BE1030394B1

BE1030394B1 - Afgifte-inrichting voor vluchtige stoffen

Info

Publication number: BE1030394B1
Application number: BE20225220A
Authority: BE
Inventors: Frank Eertmans; Karolina Morawska; Bart Rossel; Ganse Mike Van
Original assignee: Oystershell Nv
Priority date: 2022-03-28
Filing date: 2022-03-28
Publication date: 2023-10-24
Also published as: BE1030394A1; WO2023186860A1

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een afgifte-inrichting bevattende een reservoir; een vloeibaar vluchtig materiaal daarin; een verwarmingstoestel; een wiek ontworpen om het vluchtige materiaal van het reservoir naar een verwarmde locatie binnenin het verwarmingstoestel af te leveren om de afgifte van verdampt vluchtig materiaal uit de wiek te bevorderen; waarbij het vloeibare vluchtige materiaal carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan omvat. De uitvinding heeft betrekking op een kit en reservoir geschikt voor genoemde afgifte-inrichting. De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het afleveren van een vluchtig materiaal uit een afgifte-inrichting.

Description

1 BE2022/5220

AFGIFTE-INRICHTING VOOR VLUCHTI GE STOFFEN

GEBIED VAN DE UITVINDING

Deze uitvinding heeft betrekking op afgifte-inrichtingen voor vluchtige stoffen die gebruik maken van actieve middelen om vluchtige stoffen af te geven uit een met vluchtige stoffen geïmpregneerd substraat.

ACHTERGROND

Inrichtingen voor het afgeven van thermisch of anderszins vervluchtigbare materialen in de atmosfeer zijn algemeen bekend. Dergelijke vervluchtigbare materialen kunnen luchtgeuren zijn (bijvoorbeeld geurstoffen), ongediertebestrijdingsmaterialen (bijvoorbeeld insecticiden), allergeencontrole- ingrediënten, ontsmettingsmiddelen en dergelijke.

In één type afgifte-inrichting voor vluchtige materialen wordt een warmtebron gebruikt om de capillaire werking [Engels: wicking action] en het vrijgeven van een vluchtig materiaal uit een wiek te bevorderen, waarvan één uiteinde is ondergedompeld in een vluchtige vloeistof die zich in een reservoir bevindt. Eén versie van dit type inrichting wordt aangesloten op een wandcontactdoos om stroom te leveren aan een verwarmingsspiraal in een behuizing. De gegenereerde warmte verhoogt de temperatuur van een materiaal in de wiek en vervluchtigt het materiaal.

Convectieluchtstromen verspreiden het vervluchtigde materiaal in de ruimte.

Voorbeelden van dit type apparaat en verwante apparaten zijn te vinden in U.S.- octrooi nrs. 6,361,752; 5,647,053; 5,290,546; 5,222,186; 5,095,647; 5,038,394; en 4,663,315; en Europees octrooi nr. EP 1 825 748. De beschrijving van deze octrooien en alle andere publicaties waarnaar hierin wordt verwezen, zijn hierin door verwijzing opgenomen alsof ze volledig zijn uiteengezet.

In een ander type afgifte-inrichting voor vluchtige materialen wordt een stijve, poreuze mat (gewoonlijk gemaakt van een geperst, celluloseachtig, vezelachtig materiaal) geïmpregneerd met een vluchtig materiaal, of een vluchtig materiaal wordt in een panachtige metalen structuur geplaatst. Deze matten en pannen worden vervolgens op verwarmingstoestellen geplaatst om het vluchtige materiaal in de atmosfeer te laten verdampen. Voorbeelden van dit type apparaat en verwante apparaten zijn te vinden in U.S.-octrooi nrs. 6,446,384; 6,309,986; 6,031,967; 5,945,094; en 4,391,781.

2 BE2022/5220

In nog een ander type afgifte-inrichting voor vluchtige materialen wordt een stijve, poreuze mat geïmpregneerd met een vluchtig materiaal, en de mat wordt binnen het apparaat vastgehouden zodat een stroom hete gassen van een brandstofbrander over de mat gaat en ervoor zorgt dat het vluchtige materiaal in de atmosfeer verdampt. Een voorbeeld van dit type apparaat is te vinden in PCT internationaal octrooipublicatienummer WO 00/78835.

In nog een ander type afgifte-inrichting voor vluchtige materialen wordt bewegende lucht gericht tegen een substraat of door een netvormig of anderszins luchtstroom doorlatend substraat om daardoor vluchtig materiaal te vervluchtigen waarmee het substraat is geïmpregneerd. Voorbeelden van dit type apparaat zijn te vinden in

U.S.-octrooi nr. 5,547,616 en in de PCT internationale octrooipublicatie nr. WO 01/02025.

Hoewel al deze apparaten onder bepaalde omstandigheden bevredigende resultaten opleveren, zijn er nadelen aan elk type apparaat.

In apparaten die een warmtebron gebruiken om de afgifte van een vluchtig materiaal uit een wiek te bevorderen die is ondergedompeld in een vluchtige vloeistof die bestaat uit oplosmiddelen en opgeloste actieve ingrediënten, beperken de momenteel beschikbare materialen met capillaire werking de prestatie van het apparaat. Wanneer bijvoorbeeld poreuze wieken gemaakt van vilt of stof in een dergelijke inrichting worden gebruikt, is er een neiging als de wiek wordt verwarmd, voor de oplosmiddelen om snel te vervluchtigen, zodat de oplosmiddelen snel vervluchtigen, waardoor materialen met een hoog kookpunt in de wiek achterblijven.

De materialen met een hoog kookpunt die in de wiek achterblijven, kunnen verstopping van de wiek veroorzaken. Andere wiekmaterialen zijn keramiek en samengeperst zaagsel. Deze wieken ervaren echter hetzelfde soort verstopping wanneer ze worden gebruikt in een apparaat dat een warmtebron gebruikt om de afgifte van een vluchtig materiaal te bevorderen uit een wiek die is ondergedompeld in een vluchtige vloeistof. Als resultaat is het moeilijk om een stabiele verdamping van de vluchtige vloeistof gedurende langere tijdsperioden te handhaven. Hoewel de uniforme afgifte van vluchtige stoffen is gemeld in US-octrooi nr. 4,286,754 voor niet-verwarmde wieken, blijft het probleem van niet-lineaire afgifte in verwarmde wieken bestaan.

3 BE2022/5220

Bepaalde vluchtige materialen, zoals sommige insecticideformuleringen, bevatten materialen die ofwel niet-vluchtig zijn of worden wanneer de vloeistof wordt verwarmd in een wiek. Deze niet-vluchtige materialen kunnen verstopping van de wiek veroorzaken, wat leidt tot een minder uniforme afgiftesnelheid van de vluchtige stof tijdens gebruik in de loop van de tijd en tot hoge restniveaus van niet-vluchtige materialen in een verbruikte wiek. Pyrethrum-insecticiden omvatten of vormen bijvoorbeeld typisch niet-vluchtige wassen of polymeren. Tijdens gebruik in een afgifte-inrichting met conventioneel keramiek of zaagsel wiek, vormen deze wassen sludges die de wiek kunnen verstoppen. Keramische- en zaagsel-wieksystemen laten dus geen effectief gebruik toe van insecticide formules die natuurlijke pyrethrinen en terpenen bevatten.

Eén voorgestelde oplossing voor de problemen die samenhangen met de verstopping van wieken door niet-vluchtige stoffen gevormd door oxidatie van pyrethrum- insecticiden, is het gebruik van antioxidanten in de vloeibare formulering. Zie bijvoorbeeld U.S.-octrooi nr. 4,968,487 dat met name gebruik maakt van BHT en

BHA. Ondanks antioxidanten treedt er echter enige verknoping op van de isopreeneenheden in vloeibare formuleringen van insecten dodende middelen, waarbij niet-vluchtige componenten worden gevormd die de capillaire werking van traditionele wieken verminderen. De prestatieverliezen in deze systemen kunnen worden toegeschreven aan verstopping van de kleine poriën en de effecten van de hoge kronkeligheid (wendingen en bochten) in conventionele wiekmaterialen.

Er is dus nood aan een verbeterde vloeistofafgifte-wiek die kan worden gebruikt in een afgifte-inrichting die een warmtebron of ander actief middel gebruikt om de afgifte van een vluchtig materiaal uit de wiek te bevorderen. Er is in het bijzonder behoefte aan wieken die verbeterde werkzaamheid bieden (inclusief maar niet beperkt tot niet-verstopping, lineaire en volledige afgifte van vluchtige stoffen) en lage kosten, samen met compatibiliteit met bestaande afgifte-inrichtingen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding en uitvoeringsvormen daarvan dienen om een oplossing te bieden voor één of meer van de bovengenoemde nadelen. Hiertoe heeft de onderhavige uitvinding betrekking afgifte-inrichting volgens conclusie 1.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting zijn weergegeven in één van de conclusies 2-7.

4 BE2022/5220

Een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm heeft betrekking op een uitvinding volgens conclusie 3. De combinatie pyrethrinen en carnosinezuur heeft een lineaire verdampingssnelheid laten zien gedurende de levensduur van de wiek. Bovendien kunnen zowel pyrethrinen als carnosinezuur van natuurlijke oorsprong zijn. Dit is voordelig ten opzichte van synthetische derivaten van (natuurlijk) pyrethrum. Het wordt ook gewenst door een toenemend aantal consumenten die de voorkeur geven aan ‘groene’ alternatieven of alternatieven van natuurlijke oorsprong, vanwege zorgen met betrekking tot ecologische impact en veiligheid.

In een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een kit volgens conclusie 8.

In een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een reservoir volgens conclusie 12.

In een vierde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het afgeven van een vluchtig materiaal volgens conclusie 14. De uitvinders ontdekten dat de verdampingssnelheid verrassend constant bleef gedurende de levensduur van de wiek vergeleken met de stand der techniek.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze waarbij de afgifte-inrichting minder vaak wordt geactiveerd volgens conclusie 11. De uitvinders ontdekten verrassenderwijs dat de vluchtige stoffen werden afgegeven met een insectenbestrijdingssnelheid, zelfs wanneer de verwarmingsinrichting slechts 9 uur per dag werd geactiveerd. In de stand der techniek worden in het algemeen verwarmingsinrichtingen 12 uur per dag geactiveerd. Zonder aan theorie gebonden te zijn, wordt aangenomen dat de afgifte-inrichtingen volgens de stand der techniek langere verwarmingstijden gebruiken om ervoor te zorgen dat vluchtige stoffen worden afgegeven met een insectenbestrijdingssnelheid wanneer de wiek een aanzienlijke ophoping van vast residu heeft.

Om te garanderen dat vluchtige stoffen met een insectenbestrijdingssnelheid worden afgegeven, ook wanneer de verdampingssnelheid afneemt, worden afgifte- inrichtingen volgens de stand der techniek langer of intensiever geactiveerd. Met een meer constante verdampingssnelheid, de activeringstijd, zonder toename van de intensiteit, terwijl vervluchtiging wordt gegarandeerd met een insectenbestrijdingssnelheid. Dit verhoogt op zijn beurt ook de levensduur van de wiek, omdat verstopping meestal optreedt wanneer het verwarmingstoestel wordt geactiveerd.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

De volgende beschrijving van de figuren van specifieke uitvoeringen van de uitvinding is slechts exemplarisch van aard en is niet bedoeld om de onderhavige 5 leer, hun toepassing of gebruik te beperken. In alle tekeningen duiden overeenkomstige referentiecijfers op soortgelijke of overeenkomstige delen en eigenschappen.

Figuur 1A is een perspectivisch aanzicht dat een inrichting toont voor het afgeven van vluchtige materialen uit een wiek, welke de uitvinding belichaamt.

Figuur 1B is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 1A.

Figuur 2A is een perspectivisch aanzicht dat een andere inrichting toont voor het afgeven van vluchtige materialen uit een wiek, welke de uitvinding belichaamt.

Figuur 2B is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 2A.

Figuur 3A toont een wiek na 396 uur verhitten met een vloeibaar vluchtig materiaal volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 3B toont een wiek na 350 uur verhitten met een vloeibaar vluchtig materiaal volgens de stand van de techniek.

GEDETAI LLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een afgifte-inrichting, een kit die geschikt is voor het construeren van de afgifte-inrichting, een reservoir geschikt voor een dergelijke afgifte-inrichting en een werkwijze voor het afgeven van een vluchtig materiaal.

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt in de beschrijving van de uitvinding, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals gewoonlijk begrepen door een deskundige in het gebied waarop deze uitvinding betrekking heeft. Bij wijze van verdere begeleiding, zijn term definities inbegrepen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te waarderen.

Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenissen: ‘Een’, ‘de’ en ‘het’, zoals ze hierin worden gebruikt, verwijzen naar zowel enkelvoudige als meervoudige referenten, tenzij de context duidelijk anders aangeeft. Bij wijze van voorbeeld verwijst ‘een compartiment’ naar één of meer compartimenten.

6 BE2022/5220 ‘Ongeveer’ zoals hierin gebruikt, verwijzend naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur en dergelijke, is bedoeld om variaties van +/- 20% of minder, bij voorkeur +/- 10% of minder te omvatten, met meer voorkeur +/- 5% of minder, met nog meer voorkeur +/- 1% of minder, en met nog meer voorkeur +/- 0,1% of minder van en vanaf de gespecificeerde waarde, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om uit te voeren in de geopenbaarde uitvinding. Het moet echter duidelijk zijn dat de waarde waarnaar de modificator ‘ongeveer’ verwijst, zelf ook specifiek wordt geopenbaard. ‘Omvatten’, ‘omvattende’ en ‘omvat’ en ‘bestaande uit’ zoals hierin gebruikt, zijn synoniem met ‘bevatten’, ‘bevattende’ of ‘bevat’, ‘inhouden’, ‘inhoudend’, ‘houdt in’ en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid specificeren van wat volgt (bijv. een component) en sluiten de aanwezigheid van aanvullende, niet-genoemde componenten, kenmerken, elementen, delen, stappen, die welbekend zijn in de stand der techniek of daarin beschreven zijn, niet uit.

Verder worden de termen ‘eerste’, ‘tweede’, ‘derde’ en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor het onderscheiden van gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een volgorde, noch in de tijd, noch spatiaal, tenzij anders aangegeven. Het dient te worden begrepen dat de termen op die manier gebruikt onder geschikte omstandigheden verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven geschikt zijn om in andere volgorde te werken dan hierin beschreven of weergegeven.

Het citeren van numerieke bereiken door eindpunten omvat alle getallen en breuken die zijn opgenomen binnen dat bereik, evenals de genoemde eindpunten.

De uitdrukking ‘gewichts%’, ‘gewichtspercentage’, ‘%gew.’ of ‘gew.%', hier en doorheen de beschrijving, tenzij anders gedefinieerd, verwijst naar het relatieve gewicht van de respectievelijke component op basis van het totale gewicht van de formulering.

Terwijl de termen ‘één of meer’ of ‘ten minste één’, zoals één of meer of ten minste één lid (leden) van een groep leden, op zich duidelijk is, omvat de term door middel van verdere toelichting onder meer een verwijzing naar een van de leden, of naar twee of meer van de leden, zoals bijvoorbeeld elke >3, 24, 25, 26 of >7 enz. van de leden, en tot alle genoemde leden.

7 BE2022/5220

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt in de beschrijving van de uitvinding, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals gewoonlijk begrepen door een deskundige in het gebied waarop deze uitvinding betrekking heeft. Bij wijze van verdere begeleiding worden definities voor de in de beschrijving gebruikte termen inbegrepen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te waarderen. De termen of definities die hierin worden gebruikt, zijn uitsluitend bedoeld om te helpen bij het begrijpen van de uitvinding.

Verwĳzing doorheen deze specificatie naar ‘één uitvoeringsvorm’ of ‘een uitvoeringsvorm’ betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of eigenschap beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, voorkomen van de uitdrukkingen ‘in één uitvoeringsvorm’ of ‘in een uitvoeringsvorm’ op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor de vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen. Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. In de volgende conclusies kan bijvoorbeeld elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.

Een ‘effectieve hoeveelheid’ of een ‘effectieve afgiftesnelheid’ en soortgelijke term wordt gedefinieerd als die hoeveelheid of snelheid die voldoende is om het beoogde effect te bereiken. ‘Actief middel(en)’ wordt gedefinieerd als warmte, bewegende lucht of andere middelen om energie te geven aan een vluchtig materiaal dat moet worden afgegeven, en een afgifte-inrichting voor vluchtige stoffen die actieve middelen gebruikt om vluchtige stoffen af te geven, zal worden aangeduid als het ‘actief afgeven’ van de vluchtige stoffen.

Om effectief te zijn, moeten vluchtige actieve ingrediënten voor het bestrijden van insecten worden afgeleverd met niet minder dan een ‘insectenbestrijdingssnelheid’, hierin gedefinieerd als die snelheid die voldoende is om doelinsecten binnen de te beschermen ruimte af te weren of anderszins te bestrijden.

8 BE2022/5220

In een eerste aspect verschaft de uitvinding een afgifte-inrichting met een reservoir (28); een vloeibaar vluchtig materiaal (34) in een reservoir (28); een verwarmingstoestel (25); een wiek (31) ontworpen om het vluchtige materiaal (34) van het reservoir (28) naar een verwarmde locatie binnenin het verwarmingstoestel (25) af te leveren om de afgifte van verdampt vluchtig materiaal uit de wiek (31) te bevorderen; waarbij het vluchtige materiaal (34) in het reservoir een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding omvat; en de wiek (31) een substraat omvat van deeltjes of vezels die aan elkaar zijn gehecht om een lichaam te vormen met een netwerk van poriën en doorgangen, waarvan de binnenoppervlakken niet- reactief en niet-absorberend zijn ten opzichte van het vluchtige materiaal (34) dat moet worden afgegeven, waarbij het lichaam wordt gevormd om de verwarmde locatie in het verwarmingstoestel in te nemen (25), waarbij activering van het afgifte-inrichting voor vluchtige stoffen het vluchtige materiaal uit de poriën vrijmaakt, welk vluchtig materiaal vervolgens wordt afgegeven wanneer het verwarmingstoestel (25) wordt geactiveerd, waarbij het vloeibare vluchtige materiaal carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan omvat.

De uitvinders ontdekten dat de toevoeging van carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan de opbouw van vaste residu in de wiek significant verminderde. De verouderde wiek ziet er schoon uit en behoudt dezelfde diameter, zelfs na 45 dagen gebruik.

Wanneer vast residu zich ophoopt binnen een wiek, neemt de diameter van de wiek toe. Dit leidt tot problemen bij het verwijderen van de wiek van het verwarmingsinrichting en/of het reservoir, die meestal strak vastzitten. Het vergroten van de tolerantie tussen de wiek en het reservoir en/of verwarmingsinrichting is niet wenselijk vanwege de toegenomen, ongecontroleerde verdamping van de vluchtige stoffen in verband met convectie. Bovendien heeft de opbouw van vaste residu de neiging om de opbouw van materiaalspanning binnen de wiek te verergeren; waardoor de wiek brozer wordt.

Door de ophoping van vast residu in wiek te verminderen, wordt de wiek niet dikker of broos en kan het gemakkelijk worden verwijderd uit zowel de verwarmingsinrichting als het reservoir. Dit maakt hergebruik van de verwarmingsinrichting voor de consument aanzienlijk makkelijker en prettiger.

Nieuwe wieken en reservoirs met vluchtig materiaal kunnen worden geleverd en bevestigd aan een herbruikbare verwarmingsinrichting. In een meer

9 BE2022/5220 voorkeursdragende uitvoeringsvorm kunnen wieken ook worden hergebruikt en bevestigd aan een nieuw reservoir dat vers vluchtig materiaal bevat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm, ligt de som van de concentratie van carnosol, carnosinezuur en zouten daarvan tussen 0,001 en 0,1 gew.% ten opzichte van het vloeibare vluchtige materiaal. De uitvinders hebben gevonden dat dit concentratiebereik voldoende is om de opbouw van vaste residu in de wiek te voorkomen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het insectenbestrijdingsmateriaal pyrethrinen, met meer voorkeur natuurlijke pyrethrinen. ‘Natuurlijke’ pyrethrinen zoals hierin beschreven zijn afkomstig van planten, bij voorkeur bloemen. De term ‘pyrethroïden’ verwijst naar insecticiden die verwant zijn aan pyrethrinen die niet in de natuur voorkomen en alleen synthetisch kunnen worden geproduceerd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan afgeleid van rozemarijnextract. Rozemarijn zoals hierin beschreven verwijst naar Rosmarinus officinalis.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm zijn zowel pyrethrinen als carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan van natuurlijke oorsprong.

Deze ‘groene’ alternatieven zijn ecologisch wenselijk en worden over het algemeen als wenselijk ervaren door klanten en consumenten. In een voorkeursuitvoeringsvorm is het rozemarijnextract geurloos. De afgifte-inrichting van de onderhavige uitvinding is gericht op het verschaffen van een insecticide- activiteit; niet om een gewenste geur te geven. Sommige consumenten geven er de voorkeur aan dat de afgifte-inrichting geurloos werkt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal pyrethrinen, bij voorkeur natuurlijke pyrethrinen, in een hoeveelheid van ten minste 0,1 gew.% ten opzichte van het vloeibare vluchtige materiaal, bij voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 0,5 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 1,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 2,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 2,5 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 3,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 3,5 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 4,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ten minste 4,5 gew.%, met de meeste voorkeur in een hoeveelheid van ongeveer 5,0 gew.%. In

10 BE2022/5220 een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal pyrethrinen, bij voorkeur natuurlijke pyrethrinen, in een hoeveelheid van maximaal 25 gew.% ten opzichte van het gewicht van het vloeibare vluchtige materiaal, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 20 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 15 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 14 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 13 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 12 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 11 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 10 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 9 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 8 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 7,5 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 7,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 6,5 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 6,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van maximaal 5,5 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van ongeveer 5,0 gew.%. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal pyrethrinen, bij voorkeur natuurlijke pyrethrinen, in een hoeveelheid van 1,0 tot 15,0 gew.% ten opzichte van het gewicht van de vluchtige stof, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 1,0 tot 10,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 2,0 tot 8,0 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 2,5 tot 7,5 gew.%, met meer voorkeur in een hoeveelheid van 3,0 tot 7,0 gew.%.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal 1,0 tot 10,0 gew.% rozemarijnextract, bij voorkeur omvat de vloeibare vluchtige stof 1,5 tot 9,5 gew.% rozemarijnextract, bij voorkeur omvat de vloeibare vluchtige stof 2,0 tot 9,0 gew.% rozemarijnextract, bij voorkeur omvat het vloeibare vluchtige materiaal 2,5 tot 8,5 gew.% rozemarijnextract, bij voorkeur omvat het vloeibare vluchtige materiaal 3,0 tot 8,0 gew.% rozemarijnextract, bij voorkeur omvat het vloeibare vluchtige materiaal 4,0 tot 8,0 gew.% rozemarijnextract, bij voorkeur de vloeibare vluchtige stof omvat 5,0 tot 8,0 gew.% rozemarijnextract, met de meeste voorkeur omvat het vloeibare vluchtige materiaal 5,5 tot 7,5 gew.% rozemarijnextract.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de verhouding van rozemarijnextract tot pyrethrinen, bij voorkeur natuurlijke pyrethrinen, in het vluchtige vloeibare materiaal ten minste 1:100, bij voorkeur ten minste 1:50, met meer voorkeur ten minste 1:40, met meer voorkeur ten minste 1:30, met meer voorkeur ten minste 1:20, met meer voorkeur ten minste 1:15, met de meeste voorkeur ongeveer 1:10.

11 BE2022/5220

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de verhouding tussen rozemarijnextract en pyrethrinen, bij voorkeur natuurlijke pyrethrinen, in het vluchtige vloeibare materiaal ten hoogste 5:1, met meer voorkeur ten hoogste 1:1, met meer voorkeur ten hoogste 1:2, met meer voorkeur ten hoogste 1:4, met meer voorkeur ten hoogste 1:5, met meer voorkeur ten hoogste 1:8, met de meeste voorkeur ongeveer 1:10. In een voorkeursuitvoeringsvorm ligt de verhouding tussen rozemarijnextract en pyrethrinen, bij voorkeur natuurlijke pyrethrinen, in het vluchtige vloeibare materiaal tussen 50:1 en 1:1, bij voorkeur tussen 20:1 en 2:1, met de meeste voorkeur tussen 20:1 en 5:1.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal een oplosmiddel. Oplosmiddelen verbeteren de verdampingssnelheid van de pyrethrinen.

Bij voorkeur bevorderen genoemde oplosmiddelen een stabiele, constante verdamping van het vloeibare vluchtige materiaal. Het is duidelijk dat de oplosmiddelen fysiologisch aanvaardbaar moeten zijn, d.w.z. niet irriterend, schadelijk voor de gezondheid van zoogdieren, in het bijzonder de mens, niet- corrosief en geurloos.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het oplosmiddel C6 tot C20 koolwaterstoffen. Met meer voorkeur omvat het oplosmiddel overwegend lineaire en vertakte alkanen met een laag gehalte aan aromaten. Met meer voorkeur omvat het oplosmiddel overwegend of geheel vertakte alkanen. In een meer voorkeursdragende uitvoeringsvorm omvat het oplosmiddel ten minste één C8 tot

C14 lineair of vertakt alkaan, met de meeste voorkeur isododecaan. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm kan het oplosmiddel een aardoliedestillaat zijn. Bij voorkeur is het aardoliedestillaat waterstof behandeld. Waterstof behandelde aardoliedestillaten hebben een lager gehalte aan onverzadigde en aromatische koolwaterstoffen, evenals stikstof- en zwavelverbindingen. Het vermijden of verminderen van de hoeveelheid van deze verbindingen is gewenst. Met meer voorkeur omvat het oplosmiddel een waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat, dat voornamelijk (d.w.z. ten minste 90 gew.%) C14- tot C19-koolwaterstoffen omvat. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de som van lineaire en vertakte C6- tot

C20-alkanen in het vloeibare vluchtige materiaal een hoeveelheid van ten minste 30 gew.%, bij voorkeur ten minste 50 gew.%, met meer voorkeur ten minste 60 gew.%, met meer voorkeur ten minste 70 gew.%, met meer voorkeur ten minste 80 gew.%, met meer voorkeur ten minste 85 gew.%, met meer voorkeur ten minste 90 gew.%.

12 BE2022/5220

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de som van waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat en isododecaan in het vloeibare vluchtige materiaal aanwezig in een hoeveelheid van ten minste 30 gew.% ten opzichte van het vloeibare vluchtige materiaal, bij voorkeur ten minste 50 gew.%, met meer voorkeur ten minste 60 gew.%, met meer voorkeur ten minste 70 gew.%, met meer voorkeur ten minste 80 gew.%, met meer voorkeur ten minste 85 gew.%, met meer voorkeur ten minste 90 gew.%.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal een waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat (CAS nr. 64742-46-7) en isododecaan (CAS nr. 13475-82-6). De uitvinders ontdekten verrassend dat een dergelijk mengsel zorgt voor een stabiele, lineaire verdampingssnelheid met voldoende verdamping om muggen effectief af te weren. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat bij voorkeur C14- tot C19- koolwaterstoffen, isoalkanen, cyclische verbindingen en minder dan 2 gew.% aromaten. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal een waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat en isododecaan in een gewichtsverhouding van ten minste 50/50, met meer voorkeur ten minste 70/30, met meer voorkeur ten minste 75/25, met meer voorkeur ten minste 80/20, met meer voorkeur ten minste 85/15, met meer voorkeur ten minste 90/10. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal een waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat en isododecaan in een gewichtsverhouding van ten hoogste 99/1, met meer voorkeur ten hoogste 97/3, met meer voorkeur ten hoogste 95/5, met meer voorkeur ten hoogste 93 /7, met meer voorkeur ten hoogste 90/10. In een andere uitvoeringsvorm omvat het vloeibare vluchtige materiaal een waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat en isododecaan in een verhouding tussen 70/30 en 99/1, met meer voorkeur in een verhouding tussen 75/25 en 97/3, met meer voorkeur in een verhouding tussen 80/20 en 95/5, met meer voorkeur in een verhouding tussen 85/15 en 93/7, met de meeste voorkeur in een verhouding van ongeveer 90/10. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de totale hoeveelheid waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat en isododecaan in het vloeibare vluchtige materiaal ten minste 30 gew.% ten opzichte van het vloeibare vluchtige materiaal, bij voorkeur ten minste 50 gew.%, met meer voorkeur ten minste 60 gew. %, met meer voorkeur ten minste 70 gew.%, met meer voorkeur ten minste 80 gew.%, met meer voorkeur ten minste 85 gew.%, met meer voorkeur ten minste 90 gew.%.

13 BE2022/5220

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de wiek gebonden polymeervezels.

Geschikte polymeren kunnen worden gekozen uit de lijst van polyolefinen, in het bijzonder polyethyleen en polypropyleen, PVC, polyamiden en polyesters, in het bijzonder PET en PBT. Bij voorkeur zijn de gebonden polymeervezels getwijnd, waardoor een hoge kronkeligheid ontstaat die een groot aantal kleine poriën produceert. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de wiek gebonden nylonvezels.

Nylonvezels verwijst naar polyamide 6 of polyamide 6,6 vezels.

In het tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een kit die omvat: — een afgifte-inrichting omvattende een verwarmingstoestel, — a wiek, omvattende een substraat van aan elkaar gehechte deeltjes of vezels om een lichaam te vormen met een netwerk van poriën en doorgangen, en — een reservoir dat een vloeibaar vluchtig materiaal omvat, waarbij het vloeibare vluchtige materiaal carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan en een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding omvat.

De kit volgens het tweede aspect kan voordelig worden geassembleerd tot een afgifte-inrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding.

Bovendien, aangezien de onderhavige uitvinding betrekking heeft op een samenstelling die de opbouw van vaste residu en verstopping binnen de wiek drastisch vermindert, kan de wiek worden hergebruikt. In het bijzonder kan een nieuw reservoir worden aangebracht, of kan het reservoir worden bijgevuld met vloeibaar vluchtig materiaal.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de kit is de wiek bevestigd aan de afgifte- inrichting.

In een andere uitvoering van de kit is de wiek aan het reservoir bevestigd. In beide voorkeursuitvoeringsvormen wordt de wiek voorgemonteerd ten opzichte van ofwel de afgifte-inrichting ofwel het reservoir. Dit vermindert het aantal stappen en onderdelen dat nodig is voor montage door de consument, wat de veiligheid verbetert en de kans op foutieve montage verkleint.

In een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een reservoir dat geschikt is voor een afgifte-inrichting, dat een vloeibaar vluchtig materiaal bevat, dat vloeibaar vluchtig materiaal omvattende carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan en een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding. Het reservoir volgens het derde aspect is geschikt voor gebruik in combinatie met een

14 BE2022/5220 afgifte-inrichting volgens het eerste aspect en een kit volgens het tweede aspect.

Het kan met voordeel worden gebruikt om de afgifte-inrichting opnieuw te vullen.

In één uitvoeringsvorm omvat het reservoir een wiek. In een andere uitvoeringsvorm kan het origineel wiek worden hergebruikt en wordt alleen een reservoir met vloeibaar vluchtig materiaal voorzien. Bij voorkeur is het reservoir afgedicht met een verwijderbare afdichting, zoals een doorprikbare afdichting.

Het is duidelijk dat de hierin beschreven voorkeursuitvoeringsvormen voor het eerste aspect van de uitvinding ook van toepassing zijn op de andere aspecten van de uitvinding. In het bijzonder zijn alle voorkeuren met betrekking tot het vloeibare vluchtige materiaal met betrekking tot de afgifte-inrichting van het eerste aspect mutatis mutandis van toepassing op de kit van het tweede aspect en het reservoir van het derde aspect van de uitvinding.

In een vierde aspect heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het afgeven van een vluchtig materiaal uit een afgifte-inrichting die gebruik maakt van een verwarmingstoestel (25) om de afgifte van verdampte vluchtige materialen (34) te bevorderen uit een wiek (31) ontworpen om een vluchtig materiaal (34) van een reservoir (28) naar een verwarmde locatie binnen een verwarmingstoestel (25) af te geven waarin het vluchtige materiaal (34) kan worden verwarmd en vervluchtigd, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: — het verstrekken als het vluchtig materiaal van een vloeistof in het reservoir die een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding bevat; — het als wiek (31) verschaffen van een substraat omvattende korrelvormige deeltjes die aan elkaar zijn gehecht om een lichaam te vormen met een netwerk van poriën en doorgangen, waarvan de binnenoppervlakken niet- reactief en niet-absorberend zijn ten opzichte van het af te geven vluchtige materiaal, waarbij het lichaam wordt gevormd om de verwarmde locatie in het verwarmingstoestel in te nemen, waarbij activering van het afgifte- inrichting voor vluchtige stoffen het vluchtige materiaal uit de poriën vrijmaakt, welk vluchtig materiaal vervolgens wordt afgegeven; en — het activeren van het verwarmingstoestel (25); waarbij de vloeistof in het reservoir verder carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan bevat.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt het verwarmingstoestel 6 tot 12 uur per dag geactiveerd, bij voorkeur 7 tot 11 uur per dag, met meer voorkeur 8 tot 10 uur per dag, met de meeste voorkeur ongeveer 9 uur per dag.

15 BE2022/5220

De uitvinding wordt verder beschreven door de volgende niet-beperkende voorbeelden die de uitvinding verder illustreren, en niet zijn bedoeld, noch mogen worden geïnterpreteerd, om het bereik van de uitvinding te beperken.

De onderhavige uitvinding zal nu in meer details worden beschreven, verwijzend naar voorbeelden die niet beperkend zijn.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Met als doel de eigenschappen van de uitvinding beter te illustreren, wordt het volgende gegeven, als voorbeeld en op geen enkele manier beperkend voor andere potentiële toepassingen, een beschrijving van een aantal voorkeurstoepassingen van de werkwijze voor het onderzoeken van de toestand van de mortel die wordt gebruikt in een mechanische verbinding gebaseerd op de uitvinding, waarbij:

Verwijzend naar figuren 1A en 1B, wordt een afgifte-inrichting voor verwarmde vluchtige stoffen 20 getoond waarin een warmtebron wordt gebruikt om de capillaire werking en de afgifte van een vluchtig materiaal uit een wiek ondergedompeld in een vluchtige vloeistof in een reservoir te bevorderen.

De afgifte-inrichting 20 omvat een lichaam 21 met een dampuitlaat 24 gevormd in het midden van de bovenkant van het lichaam 21. Een verwarmingsring 25 met een opening die zich daar verticaal doorheen uitstrekt, is in het lichaam 21 onder de dampuitlaat 24 aangebracht. De verwarmingsring 25 wordt ondersteund door een schoor 26. Onder de verwarmer 25 is een flessenhouder 27 aangebracht met een opening die zich daar verticaal doorheen uitstrekt. De houder 27 is aan zijn binnenomtrek gevormd met een draadgedeelte 30 dat is aangepast voor schroefdraadaangrijping met een draadgedeelte 29 aan de buitenomtrek van de mond 28a van een fles voor vluchtige vloeistof 28.

Zoals getoond in figuur 1B, is de fles 28 voorzien van een wiek 31 die concentrisch daarmee in de verwarmingsring 25 kan worden gestoken wanneer de fles 28 bij zijn mond 28a in de houder 27 wordt geschroefd. De wiek 31 wordt ondergedompeld in de vloeistof 34 in de fles 28 en transporteert de vloeistof 34 die zich in de fles 28 bevindt door capillaire werking omhoog.

16 BE2022/5220

Elektrische stekkerpennen 32 zijn paarsgewijs aan het lichaam 21 aan zijn achterzijde vastgemaakt. De stekkerpennen 32 zijn op gebruikelijke wijze met elektrische verbindingen met de verwarmingsring 25 verbonden. De verwarmingsring 25 wordt bekrachtigd door de stekkerpennen 32 in een stopcontact te steken en schakelaar 35 te activeren, waardoor de verwarmingsring 25 warmte produceert om het bovenste gedeelte van de wiek 31 te verwarmen. De warmte kan het opwaartse transport van de vloeistof 34 in de wiek 31 bevorderen. De vloeibare chemische stof 34 in de wiek 31 wordt verdampt door de hitte van de verwarmingsring 25. Een meer gedetailleerde beschrijving van dit type apparaat is te vinden in U.S.-octrooi nr. 5,290,546.

De wiek 31 is gemaakt van het substraat zoals hieronder besproken, waarop zelfs oplossingen die natuurlijke pyrethrums bevatten door de wiek kunnen worden afgegeven zonder dat de wiek verstopt raakt, zelfs over een periode van vijfenveertig, zestig of meer nachten van acht uur, wat typische gebruiksverwachtingen zijn voor insectenbestrijdingsproducten die werkzame bestanddelen voor insectenbestrijding via een wiek aan een verwarmingstoestel leveren. Een dergelijke wiek 31 kan cilindrisch zijn of elke andere geschikte vorm hebben.

Verwijzend naar figuren 2A en 2B, wordt een andere afgifte-inrichting voor verwarmde vluchtige stoffen 20a getoond waarin een warmtebron wordt gebruikt om de capillaire werking en de afgifte van een vluchtig materiaal uit een wiek ondergedompeld in een vluchtige vloeistof in een reservoir te bevorderen. De afgifte- inrichting 20a omvat een lichaam 21 met een dampuitlaat 24a gevormd in het midden van de bovenkant van het lichaam 21. De dampuitlaat 24a omvat naar binnen uitstekende vingers 24b die een in het algemeen rechthoekige opening 24c definiëren. Een verwarmingsring 25 met een opening die zich daar verticaal doorheen uitstrekt, is in het lichaam 21 onder de dampuitlaat 24 aangebracht. Het verwarmingstoestel 25 wordt ondersteund door een schoor 26. Onder de verwarmer 25 is een flessenhouder 27 aangebracht met een opening die zich daar verticaal doorheen uitstrekt. De houder 27 is aan zijn binnenomtrek gevormd met een draadgedeelte 30 dat is aangepast voor schroefdraadaangrijping met een draadgedeelte 29 aan de buitenomtrek van de mond 28a van een fles voor vluchtige vloeistof 28.

17 BE2022/5220

VOORBEELD 1 EN VERGELIJKEND VOORBEELD 2

De accumulatie van vast residu werd getest met twee vloeibare vluchtige materiaalsamenstellingen, die elk 5 gew.% natuurlijke pyrethrinen omvatten. De eerste samenstelling (Voorbeeld 1) omvatte 0,5 gew.% rozemarijnextract. Het rozemarijnextract was geurloos en omvatte 7 gew. % carnosinezuur en carnosol gecombineerd, gestandaardiseerd met zonnebloemolie. De tweede samenstelling (Vergelijkend Voorbeeld 2) omvatte 0,25 gew.% BHT.

Voor de BHT-samenstelling (Vergelijkend Voorbeeld 2) was accumulatie van vaste residu zichtbaar na ongeveer 240 uur verwarmen. Na 350 uur verhitten was een aanzienlijke degradatie van de wiek zichtbaar. Figuur 3B toont de wiek van

Vergelijkend Voorbeeld 2 na 350 uur verwarmen.

De samenstelling die carnosinezuur en carnosol (Voorbeeld 1) omvat, bleef tijdens het gebruik schoon. Figuur 3A toont de wiek van Voorbeeld 1 na 396 uur verwarmen.

De samenstelling van Voorbeeld 1 werd verder getest op zijn werkzaamheid tegen muggen. Er werden bevredigende resultaten verkregen voor verwarming gedurende 12 uur per dag en 9 uur per dag gedurende de testperiode van 45 dagen.

VERGELIJKEND VOORBEELDEN 3 EN 4

Het verdampingsprofiel van twee vloeibare vluchtige materiaalsamenstellingen werd geregistreerd, elk bestaande uit natuurlijke pyrethrinen en een oplosmiddelmengsel dat Isopar V en isododecaan omvat in een gewichtsverhouding van 9:1. Vergelijkend

Voorbeeld 3 omvatte 10 gew.% natuurlijke pyrethrinen. Vergelijkend Voorbeeld 4 omvatte 5 gew.% natuurlijke pyrethrinen. Beide composities zijn getest in combinatie met een houten wiek.

Het verdampingsprofiel werd gemeten door gedurende 45 dagen 8 uur per dag te verhitten. Het verdampingsprofiel werd aangepast aan een lineair verdampingsprofiel en de correlatiecoëfficiënt werd berekend. Aangezien een lineair, voorspelbaar verdampingsprofiel gewenst is, hebben correlatiecoëfficiënten dichtbij 1 de voorkeur. Het aangepaste lineaire verdampingsprofiel gaf ook de verdampingssnelheid aan, wat de verhouding is van de tijd die nodig is om een samenstelling te verdampen.

18 BE2022/5220

Voor Vergelijkend Voorbeeld 4 werd lineaire verdamping geregistreerd voor de volledige periode van 45 dagen. De correlatiecoëfficiënt van Vergelijkend Voorbeeld 4 was significant hoger dan die van Vergelijkend Voorbeeld 3, dus beter aangepast aan de lineaire regressie. Met andere woorden, het verdampingsprofiel van

Vergelijkend Voorbeeld 4 was meer lineair. Vergelijkend Voorbeeld 4, met een lager natuurlijk pyrethrinegehalte, vertoonde ook een hogere verdampingssnelheid dan

Voorbeeld 3.

VERGELIJKEND VOORBEELD 5

Vergelijkend Voorbeeld 5 was een herhaling van Vergelijkend Voorbeeld 4, met toevoeging van 0,25 gew.% BHT. Met andere woorden, Vergelijkend Voorbeeld 5 omvatte 5 gew.% natuurlijke pyrethrinen en een oplosmiddelmengsel dat Isopar V en isododecaan omvat in een gewichtsverhouding van 9:1. De samenstelling omvatte verder 0,25 gew.% BHT en werd getest in combinatie met een houten wiek.

Vergelijkend Voorbeeld 5 vertoonde een lagere correlatiecoëfficiënt voor een lineaire verdamping met betrekking tot Vergelijkend Voorbeeld 4, zonder BHT. Ook viel op dat de verdampingssnelheid daalde ten opzichte van Vergelijkend Voorbeeld 4.

VERGELIJKEND VOORBEELD 6

In Vergelijkend Voorbeeld 6 is de samenstelling van Vergelijkend Voorbeeld 4 getest in combinatie met een gebonden nylonvezel wiek in plaats van een houten wiek.

Het verdampingsprofiel van een vloeibare vluchtige materiaalsamenstelling werd geregistreerd, omvattende 5 gew.% natuurljke pyrethrinen en een oplosmiddelmengsel dat Isopar V en isododecaan omvat in een gewichtsverhouding van 9:1. Deze samenstelling is getest met een gebonden nylon (polyamide 6) vezel wiek.

Voor de samenstelling in combinatie met een wiek bestaande uit gebonden nylonvezels (Vergelijkend Voorbeeld 6), werd lineaire verdamping gedurende 44 dagen geregistreerd voor verwarming 12 uur per dag en resulteerde in een hogere correlatiecoëfficiënt met betrekking tot het verdampingsprofiel van de samenstelling in combinatie met een houten wiek (Vergelijkend Voorbeeld 4). Vergelijkend

Voorbeeld 6 vertoonde ook een significant hogere verdampingssnelheid dan

Vergelijkend Voorbeeld 4. Aan het einde van de testperiode was er vast residu

10 BE2022/5220 zichtbaar op de gebonden nylonvezel wiek bij het verwarmingselement. Op deze locatie is de wiek verder uitgezet.

VOORBEELD 7

Het verdampingsprofiel van een vloeibare vluchtige materiaalsamenstelling werd geregistreerd, omvattende 5 gew.% natuurlijke pyrethrinen, een oplosmiddelmengsel omvattende Isopar V en isododecaan in een gewichtsverhouding van 9:1 en 0,5 gew.% rozemarijnextract. Deze samenstelling (Voorbeeld 7) werd getest in combinatie met een wiek die gebonden nylonvezels omvat.

Voor deze samenstelling (Voorbeeld 7) werd lineaire verdamping geregistreerd en vertoonde een significant hogere verdampingssnelheid dan de samenstelling zonder rozemarijnextract (Vergelijkend Voorbeeld 6). Voor de samenstelling die rozemarijnextract omvat (Voorbeeld 7), bleef de wiek tijdens het gebruik schoon.

Na ongeveer 396 uur verwarmen was geen ophoping van vast residu zichtbaar.

Claims

20 BE2022/5220 CONCLUSIES

1. Een afgifte-inrichting omvattende een reservoir (28); een vloeibaar vluchtig materiaal (34) in een reservoir (28); een verwarmingstoestel (25); een wiek (31) ontworpen om het vluchtige materiaal (34) van het reservoir (28) naar een verwarmde locatie binnenin het verwarmingstoestel (25) af te leveren om de afgifte van verdampt vluchtig materiaal uit de wiek (31) te bevorderen; waarbij het vluchtige materiaal (34) in het reservoir een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding omvat; en de wiek (31) een substraat omvat van deeltjes of vezels die aan elkaar zijn gehecht om een lichaam te vormen met een netwerk van poriën en doorgangen, waarvan de binnenoppervlakken niet-reactief en niet-absorberend zijn ten opzichte van het vluchtige materiaal (34) dat moet worden afgegeven, waarbij het lichaam wordt gevormd om de verwarmde locatie in het verwarmingstoestel (25) in te nemen, waarbij activering van de afgifte-inrichting voor vluchtige stoffen het vluchtige materiaal uit de poriën vrijmaakt, welk vluchtig materiaal vervolgens wordt afgegeven wanneer het verwarmingstoestel (25) wordt geactiveerd; met het kenmerk, dat het vloeibare vluchtige materiaal carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan omvat, en waarbij het werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding pyrethrinen omvat.

2. Afgifte-inrichting volgens conclusie 1, waarbij het totaal aan carnosol, carnosinezuur en zouten daarvan tussen 0,001 en 0,1 gew.% ligt ten opzichte van het vloeibare vluchtige materiaal.

3. Afgifte-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-2, waarbij het werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding natuurlijke pyrethrinen omvat, bij voorkeur omvattende natuurlijke pyrethrinen in een hoeveelheid van 1,0 tot 10,0 gew.% ten opzichte van het gewicht van het vloeibare vluchtige materiaal.

4. _ Afgifte-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-3, waarbij het carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan is afgeleid van rozemarijn (Rosmarinus officinalis) extract.

5. Afgifte-inrichting volgens conclusie 4, waarbij het rozemarijnextract geurloos is.

21 BE2022/5220

6. Afgifte-inrichting volgens één der conclusies 4 en 5, omvattende 1,0 tot 10,0 gew.% rozemarijnextract ten opzichte van het vloeibare vluchtige materiaal.

7. Afgifte-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, waarbij het vloeibare vluchtige materiaal een met waterstof behandeld aardoliemiddendestillaat en isododecaan omvat, bij voorkeur in een gewichtsverhouding tussen 50/50 en 95/5.

8. Afgifte-inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-7, waarbij de wiek gebonden nylonvezels omvat.

9. Kit omvattende: - een afgifte-inrichting omvattende een verwarmingstoestel, - a wiek, omvattende een substraat van aan elkaar gehechte deeltjes of vezels om een lichaam te vormen met een netwerk van poriën en doorgangen, en - een reservoir dat een vloeibaar vluchtig materiaal omvat, waarbij het vloeibare vluchtige materiaal carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan en een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding omvat, en waarbij het werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding pyrethrinen omvat.

10. Kit volgens conclusie 9, waarbij het werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding natuurlijke pyrethrinen omvat.

11. Kit volgens één der conclusies 9 of 10, waarbij de wiek is bevestigd aan de afgifte-inrichting.

12. Kit volgens één der conclusies 9-11, waarbij de wiek aan het reservoir is bevestigd.

13. Reservoir geschikt voor een afgifte-inrichting, dat een vloeibaar vluchtig materiaal omvat, waarbij genoemd vloeibaar vluchtig materiaal carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan en een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding omvat, en waarbij het werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding pyrethrinen omvat.

14. Reservoir volgens conclusie 13, waarbij het werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding natuurlijke pyrethrinen omvat.

22 BE2022/5220

15. Een werkwijze voor het afleveren van een vluchtig materiaal uit een afgifte- inrichting die gebruik maakt van een verwarmingstoestel (25) om de afgifte van verdampte vluchtige materialen (34) te bevorderen uit een wiek (31) ontworpen om een vluchtig materiaal (34) van een reservoir (28) naar een verwarmde locatie binnenin een verwarmingstoestel (25) af te geven waarin het vluchtige materiaal (34) kan worden verwarmd en vervluchtigd, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: — het verstrekken als het vluchtig materiaal van een vloeistof in het reservoir die een werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding bevat; — het als een wiek (31) verschaffen van een substraat omvattende korrelvormige deeltjes die aan elkaar zijn gehecht om een lichaam te vormen met een netwerk van poriën en doorgangen, waarvan de binnenoppervlakken niet-reactief en niet-absorberend zijn ten opzichte van het af te geven vluchtige materiaal, waarbij het lichaam wordt gevormd om de verwarmde locatie in het verwarmingstoestel in te nemen, waarbij activering van de afgifte-inrichting voor vluchtige stoffen het vluchtige materiaal uit de poriën vrijmaakt, welk vluchtig materiaal vervolgens wordt afgegeven; en — het activeren van het verwarmingstoestel (25); met het kenmerk, dat de vloeistof in het reservoir verder carnosol, carnosinezuur, een zout daarvan of een mengsel daarvan bevat, en waarbij het werkzaam bestanddeel voor insectenbestrijding pyrethrinen omvat.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het verwarmingstoestel 6 tot 12 uur per dag wordt geactiveerd, bij voorkeur 7 tot 11 uur per dag, met meer voorkeur 8 tot 10 uur per dag, met de meeste voorkeur ongeveer 9 uur per dag.