BE1030344B1 - Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze - Google Patents

Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze Download PDF

Info

Publication number
BE1030344B1
BE1030344B1 BE20225176A BE202205176A BE1030344B1 BE 1030344 B1 BE1030344 B1 BE 1030344B1 BE 20225176 A BE20225176 A BE 20225176A BE 202205176 A BE202205176 A BE 202205176A BE 1030344 B1 BE1030344 B1 BE 1030344B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
mixture
hydrophobic polymer
hydrophobic
panels
polymer
Prior art date
Application number
BE20225176A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030344A1 (nl
Inventor
Martin Segaert
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE20225176A priority Critical patent/BE1030344B1/nl
Priority to BE20225261A priority patent/BE1030347B1/nl
Priority to PCT/IB2023/052147 priority patent/WO2023170577A1/en
Priority to PCT/IB2023/052148 priority patent/WO2023170578A1/de
Publication of BE1030344A1 publication Critical patent/BE1030344A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030344B1 publication Critical patent/BE1030344B1/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09DCOATING COMPOSITIONS, e.g. PAINTS, VARNISHES OR LACQUERS; FILLING PASTES; CHEMICAL PAINT OR INK REMOVERS; INKS; CORRECTING FLUIDS; WOODSTAINS; PASTES OR SOLIDS FOR COLOURING OR PRINTING; USE OF MATERIALS THEREFOR
    • C09D133/00Coating compositions based on homopolymers or copolymers of compounds having one or more unsaturated aliphatic radicals, each having only one carbon-to-carbon double bond, and at least one being terminated by only one carboxyl radical, or of salts, anhydrides, esters, amides, imides, or nitriles thereof; Coating compositions based on derivatives of such polymers
    • C09D133/04Homopolymers or copolymers of esters
    • C09D133/06Homopolymers or copolymers of esters of esters containing only carbon, hydrogen and oxygen, the oxygen atom being present only as part of the carboxyl radical
    • C09D133/08Homopolymers or copolymers of acrylic acid esters
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09DCOATING COMPOSITIONS, e.g. PAINTS, VARNISHES OR LACQUERS; FILLING PASTES; CHEMICAL PAINT OR INK REMOVERS; INKS; CORRECTING FLUIDS; WOODSTAINS; PASTES OR SOLIDS FOR COLOURING OR PRINTING; USE OF MATERIALS THEREFOR
    • C09D133/00Coating compositions based on homopolymers or copolymers of compounds having one or more unsaturated aliphatic radicals, each having only one carbon-to-carbon double bond, and at least one being terminated by only one carboxyl radical, or of salts, anhydrides, esters, amides, imides, or nitriles thereof; Coating compositions based on derivatives of such polymers
    • C09D133/04Homopolymers or copolymers of esters
    • C09D133/14Homopolymers or copolymers of esters of esters containing halogen, nitrogen, sulfur or oxygen atoms in addition to the carboxy oxygen
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09DCOATING COMPOSITIONS, e.g. PAINTS, VARNISHES OR LACQUERS; FILLING PASTES; CHEMICAL PAINT OR INK REMOVERS; INKS; CORRECTING FLUIDS; WOODSTAINS; PASTES OR SOLIDS FOR COLOURING OR PRINTING; USE OF MATERIALS THEREFOR
    • C09D175/00Coating compositions based on polyureas or polyurethanes; Coating compositions based on derivatives of such polymers
    • C09D175/04Polyurethanes
    • C09D175/14Polyurethanes having carbon-to-carbon unsaturated bonds
    • C09D175/16Polyurethanes having carbon-to-carbon unsaturated bonds having terminal carbon-to-carbon unsaturated bonds

Abstract

Het gebruik van een hydrofoob polymeer, zijnde bijvoorbeeld een hydrofoob polyurethaan of een hydrofoob acrylaat polymeer, voor het verwezenlijken van een bekleding (23) of behandeling aan één of meerdere oppervlakken van decoratieve panelen (1), waarbij het hydrofoob polymeer een alifatische koolwaterstofgroep, met bij voorkeur tussen 6 en 34 koolstofatomen, omvat, werkwijze voor het vervaardigen van decoratieve panelen (1), decoratieve panelen (1) en mengsel.

Description

1 BE2022/5176
Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze
De huidige uitvinding heeft betrekking op het gebruik van een hydrofoob polymeer op decoratieve panelen, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van decoratieve panelen, zoals vloerpanelen, waarbij dergelijk hydrofoob polymeer wordt aangewend en decoratieve panelen, zoals vloerpanelen, omvattende een dergelijk hydrofoob polymeer en de huidige uitvinding heeft ook betrekking op een mengsel omvattende een dergelijk hydrofoob polymeer.
In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op panelen die aangewend worden voor het samenstellen van bijvoorbeeld een zwevende vloerbekleding. Dergelijke vloerpanelen zijn gekend uit het WO 97/47834 en kunnen aan twee tegenoverliggende zijranden voorzien zijn van geprofileerde randgebieden die in elkaar passende gefreesde koppelmiddelen omvatten, waarmee twee van dergelijke vloerpanelen aan de betreffende zijranden met elkaar kunnen worden gekoppeld, bij voorkeur zonder gebruik van lijm. Eventueel kunnen de koppelmiddelen uitgevoerd zijn met enige voorspanning, waarmee wordt bedoeld dat de contour van de koppelmiddelen enigszins overlappend is uitgevoerd, zodanig dat in gekoppelde toestand een spanning ontstaat die de panelen naar elkaar toe drukt. Dergelijke voorspanning is interessant om het ontstaan van spleten na het leggen tegen te werken. Hierdoor kan ook de indringing van stof en vocht worden beperkt. In sommige gevallen is de freeskwaliteit van de koppelmiddelen ontoereikend om de naden blijvend waterdicht te houden.
Daarenboven heerst ter plaatse van de hoekpunten van dergelijke panelen een verhoogde gevoeligheid voor waterindringing. Ter plaatse van de hoeken kruisen de geprofileerde randgebieden van aanliggende zijranden, en hierdoor is het mogelijk dat de gefreesde koppelmiddelen daar afwezig of ontoereikend kunnen zijn.
De indringing van vocht in de naden van een vloerbekleding, die uit panelen is samengesteld, kan bij panelen met een vochtgevoelig substraat en/of toplaag, zoals een substraat op basis van MDF of HDF (medium of high density fiberboard), leiden tot zwellingen en/of verkleuringen die storend zichtbaar worden aan het decoratief
2 BE2022/5176 oppervlak van dergelijke panelen. Bovendien kunnen dergelijke zwellingen van het substraat op zich leiden tot versnelde slijtage van het vloeroppervlak. Verder is de indringing van vocht in de naden van een vloerbekleding op zich problematisch, zelfs indien noch het substraat noch de toplaag vochtgevoelig zijn. In dergelijk geval kan water zich verzamelen onder de vloerbekleding en kan dit aanleiding geven tot schimmelvorming.
Uit het WO 2008/078181 is het gekend de zijranden van een vloerpaneel met een MDF of HDF-substraat, te behandelen met een waterwerende substantie die een gefluoreerd polymeer of copolymeer omvat. De betreffende substantie wordt op de zijrand van het vloerpaneel aangebracht door middel van een zogenaamde vaccumaat, bijvoorbeeld van het type zoals gekend uit het DE 92 02 976 UI1. Het starten en stoppen van dergelijke vaccumaat respectievelijk bij het intreden van de zijrand en het uittreden van de zijrand uit de vaccumaat is moeilijk fijn af te stellen, en zorgt ervoor dat de hoekpunten van de betreffende zijrand mogelijks ontoereikend zijn bekleed met de betreffende waterwerende substantie. Bovendien zijn fluorkoolstofverbindingen persistente chemicaliën, zowel in het milieu als in het menselijk lichaam. Het is dan ook wenselijk om het gebruik van fluorkoolstofverbindingen in te perken.
Deze uitvinding heeft in het bijzonder ook betrekking op vloerpanelen omvattende een substraat en een decoratieve toplaag, waarbij deze decoratieve toplaag een houtlaag omvat, zijnde bijvoorbeeld een fineer, wanneer de houtlaag dunner is dan 2,5 mm, of zijnde een houtlaag dikker dan 2,5 mm, zodat er sprake is van parket.
De huidige uitvinding beoogt in de eerste plaats een alternatief aan te bieden voor het vormen van een waterwerende of waterafstotende coating op decoratieve panelen, waarbij volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen een oplossing kan worden geboden voor één of meerdere van de problemen met de werkwijzen en/of panelen uit de stand van de techniek.
De uitvinding is onder andere gedefinieerd in de aangehechte claims en heeft onder meer betrekking op het gebruik van een hydrofoob polymeer, en op een werkwijze
3 BE2022/5176 waarbij dergelijk hydrofoob polymeer wordt toegepast op panelen, ook op panelen omvattende een dergelijk hydrofoob polymeer en op een mengsel omvattende een dergelijk hydrofoob polymeer.
Een eerste aspect van de uitvinding betreft het gebruik van een hydrofoob polymeer, zijnde bijvoorbeeld een hydrofoob polyurethaan of een hydrofoob acrylaat polymeer, voor het verwezenlijken van een bekleding of behandeling aan één of meerdere oppervlakken van decoratieve panelen, waarbij het hydrofoob polymeer een alifatische koolwaterstofgroep, met bij voorkeur tussen 6 en 34 koolstofatomen, omvat.
Een koolwaterstofgroep kan ook worden aangeduid met de term ‘hydrocarbongroep’.
Met een alifatische koolwaterstofgroep wordt een niet-aromatische koolwaterstof groep aangeduid.
Het gebruik omvat bij voorkeur één of meerdere van volgende kenmerken, waarbij twee of meerdere kenmerken combineer zijn, zolang deze niet in tegenstrijd zijn met elkaar: -de alifatische koolwaterstofgroep is een lineaire koolwaterstofketen; -de alifatische koolwaterstofgroep is een vertakte koolwaterstofketen; -de alifatische koolwaterstofgroep is een cyclo-alifatische koolwaterstofgroep (alicyclische koolwaterstofgroep); -het hydrofoob polymeer omvat één genoemde alifatische koolwaterstofgroep met bij voorkeur tussen 6 en 34 koolstofatomen; -het hydrofoob polymeer omvat twee of meerdere genoemde alifatische koolwaterstofgroepen, waarbij deze alifatische koolwaterstofgroepen allen dezelfde zijn of deze alifatische koolwaterstofgroepen twee of meerdere verschillende alifatische koolwaterstofgroepen omvatten, al dan niet van een verschillende types, zijnde bijvoorbeeld de types van alifatische lineaire koolwaterstofketens, vertakte koolwaterstofketens en cyclo-alifatische koolwaterstofgroepen, waarbij bij voorkeur minstens één van deze alifatische koolwaterstofgroepen tussen 6 en 34 koolstofatomen omvat;
4 BE2022/5176 -de alifatische koolwaterstofgroep omvat tussen 6 en 34 koolstofatomen. Bij voorkeur omvat de koolwaterstofgroep minstens 8 koolstofatomen, nog meer bij voorkeur minstens 10 koolstofatomen, het meest bij voorkeur minstens 12 koolstofatomen. Ook bij voorkeur omvat de koolwaterstofgroep hoogstens 30 koolstofatomen, nog meer bij voorkeur hoogstens 28 koolstofatomen, het meest bij voorkeur hoogstens 26 koolstofatomen. Zo kan de koolwaterstofgroep bijvoorbeeld 12 koolstofatomen, 18 koolstofatomen, bijvoorbeeld een octadecylgroep (CisHz:7}, of 22 koolstofatomen omvatten; -het hydrofoob polymeer is gekozen uit de groep omvattende: een hydrofoob polyurethaan, een hydrofoob acrylaat, een hydrofoob vinylacetaat, een hydrofoob alkyd, een hydrofoob methacrylaat, een hydrofoob polyesterhars, een hydrofoob hybride alkyd-acrylhars of een hydrofoob hybride polyurethaan-acrylhars. -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob polymeer bestaande uit 3 à 10 eenheden; -de alifatische koolwaterstofgroep maakt deel uit van een acrylaatgroep of en methacrylaatgroep; -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob polyurethaan omvattende tussen 2 en 12 acrylaatgroepen en/of methacrylaatgroepen, waarbij deze acrylaatgroepen en/of methacrylaatgroepen elk alifatische koolwaterstofgroepen omvatten, die al dan niet verschillend zijn van elkaar en met bij voorkeur tussen 2 en 34 koolstofatomen, waarbij bij voorkeur minstens één van deze alifatische koolwaterstofgroepen minstens 8 koolstofatomen omvat; -het hydrofoob polymeer is vrij van fluoratomen; -het hydrofoob polymeer is een siliciumhoudende verbinding, zoals een siloxaan of een silicone.
Er kan gebruik worden gemaakt van één type hydrofoob polymeer met een alifatische koolwaterstofgroep met tussen 6 en 34 koolstofatomen. Er kan echter ook gebruik worden gemaakt van twee of meerdere types hydrofobe polymeren met elk minstens één alifatische koolwaterstofgroep met tussen 6 en 34 koolstofatomen. Zo kan er bijvoorbeeld gekozen worden uit een combinatie van twee of meerdere van volgende hydrofobe polymeren: hydrofobe polyurethanen, hydrofobe acrylaten, hydrofobe vinylacetaten, hydrofobe alkyd, hydrofobe siliciumhoudende verbindingen, een hydrofoob methacrylaat, een hydrofoob polyesterhars, een hydrofoob hybride alkyd- acrylhars of een hydrofoob hybride polyurethaan-acrylhars. Ook kan er gebruik worden gemaakt van twee of meerdere hydrofobe polymeren van hetzelfde type, maar die verschillen van elkaar. Zo kan men gebruik maken van hydrofobe polyurethanen 5 omvattende verschillende koolwaterstofgroepen.
De genoemde alifatische koolwaterstofgroep van het hydrofoob polymeer zal, nadat het hydrofoob polymeer is aangebracht op een decoratief paneel, bij voorkeur weg van het paneel gericht zijn, bijvoorbeeld naar buiten gericht zijn, en zo zorgen voor waterafstotende/waterwerende eigenschappen van het decoratief paneel. Hoe meer koolstofatomen de alifatische koolwaterstofgroep omvat, hoe groter de waterafstotende eigenschappen. Deze hydrofobe polymeren zorgen ervoor dat water zich niet doorheen de naden tussen panelen kan begeven en/of ze zorgen ervoor dat water niet kan indringen in poreuze onderdelen van het paneel. De waterafstotende/waterwerende eigenschappen worden bekomen zonder de nood aan fluoratomen. Deze alifatische koolwaterstofgroepen hebben geen negatieve invloed op het milieu en de gezondheid van mensen. Ze zijn namelijk niet persistent in de omgeving en geven geen aanleiding tot bio-accumulatie. Hydrofobe polymeren omvattende één of meerdere alifatische koolwaterstofgroepen met 8, 12, 18 of 22 koolstofatomen zijn goed vormbaar. Het hydrofoob polymeer kan al dan niet rechtstreeks binden met een decoratief paneel, bijvoorbeeld met de randen of een ander oppervlak van het decoratief paneel.
In een specifieke uitvoeringsvorm is een genoemde alifatische koolwaterstofgroep een lineaire alifatische koolwaterstofketen met bij voorkeur de formule C:Hon+1 waarbij n gelegen is tussen 6 en 34. Dergelijke lineaire koolwaterstofketens gaan steeds lineair weggericht zijn van het decoratief paneel en zo zeer goed in staat zijn om water af te stoten en dit zonder dat meerdere alifatische koolwaterstofketens bijvoorbeeld elkaar sterisch gaan hinderen. Op deze manier kan de hoeveelheid aan hydrofobe polymeren die gebruikt worden om de nodige waterwerendheid/waterafstoting te bereiken, beperkt worden. In een specifieke uitvoeringsvorm omvat het hydrofoob polymeer twee of meerdere genoemde lineaire alifatische koolwaterstofketens, waarbij deze lineaire alifatische koolwaterstofketens al dan niet verschillend zijn.
6 BE2022/5176
In een specifieke uitvoeringsvorm is het gebruik minstens voor het verwezenlijken van een bekleding of behandeling aan de zijranden van decoratieve panelen. De indringing van vocht, zoals water en/of vloeibare kuisproducten in de naden tussen decoratieve panelen, bijvoorbeeld in de naden van een vloerbekleding, is een veelvuldig voorkomend probleem. Water dat in deze naden indringt, kan zorgen voor schimmelvorming onderaan de panelen. Wanneer de vloerpanelen een vochtabsorberend substraat, zoals MDF of HDF, omvatten en/of een vochtabsorberende toplaag, bijvoorbeeld een toplaag omvattende een houtlaag, zoals een fineer of een dikkere houtlaag, kan dit water ook gaan indringen in dit vochtabsorberend substraat en/of toplaag en zorgen voor zwellingen en/of verkleuringen. Door de randen te behandelen met het genoemde hydrofoob polymeer, wordt dit probleem opgelost. Het gebruik volgens de huidige uitvinding wordt bijvoorbeeld toegepast als behandeling van de MDF of HDF (medium of high density fiberboard) randen van laminaatvloerpanelen, bijvoorbeeld voor het bekomen van een waterafstotend of waterwerend effect, waarbij het hydrofoob polymeer al dan niet rechtstreeks bindt op de MDF of HDF. Het gebruik volgens de uitvinding kan ook worden toegepast als behandeling van magnesiumoxide (MgO) of andere mineraal gebaseerde randen van vloerpanelen omvattende een MgO of andere mineraal gebaseerd substraat, waarbij het hydrofoob polymeer al dan niet rechtstreeks bindt op het substraat. Voorbeelden van andere mineraal gebaseerde substraten zijn bijvoorbeeld gipsgebaseerde substraten, cement gebaseerde substraten, enz. Het gebruik volgens de uitvinding kan ook worden toegepast als behandeling van thermoplast gebaseerde randen van vloerpanelen, zoals bij de randen van polyvinylgebaseerde vloerpanelen of andere thermoplast vloerpanelen, waarbij dit gebruik vooral het indringen ter hoogte van de randen tegenhoudt om zo schimmelvorming onderaan de vloerpanelen te vermijden. Het hydrofoob polymeer zal hier al dan niet rechtstreeks binden op de thermoplast gebaseerde randen. Voorbeelden van niet-vinylgebaseerde thermoplasten die gebruikt kunnen worden in vloerpanelen zijn bijvoorbeeld polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) of a polymelkzuur (PLA). De thermoplast kan ook polyvinylbuteral (PVB) zijn.
In een andere uitvoeringsvorm is het gebruik voor het het verwezenlijken van een bekleding of behandeling op minstens het bovenoppervlak van een houtlaag, zoals een
7 BE2022/5176 fineer of een dikkere houtlaag. Dit draagt bij tot een betere watervastheid van de houtlaag en/of minder vuilaanhechting op de houtlaag en dit bijvoorbeeld in de houtnerven. Na dit gebruik, kan deze houtlaag dan nog bijkomend behandeld worden met een olie of een hars. Zo kunnen er dan nog één of meerdere bijkomende olielagen of harslagen worden aangebracht op de houtlaag. In een alternatieve uitvoering kunnen er eerst één of meerdere olielagen of harslagen worden aangebracht op de houtlaag, waarna deze houtlaag behandeld wordt met het genoemde hydrofoob polymeer. Deze houtlaag maakt dan bij voorkeur deel uit van de decoratieve toplaag van een fineerparket of een parket vloerpaneel, waarbij deze houtlaag dan bijvoorbeeld bevestigd is op een substraat en dit vloerpaneel al dan niet bijkomend een tegenlaag omvat.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het hydrofoob polymeer vrij van fluoratomen. Hier zijn er dan geen fluorkoolstofgroepen aanwezig.
In een zeer specifieke uitvoeringsvorm is het hydrofoob polymeer een hydrofoob polyurethaan met bij voorkeur volgende formule:
O C N-A-N C O R >
O O RX
N en ook bij voorkeur een of meerdere van volgende kenmerken: -n gelegen tussen 3 en 15, nog meer bij voorkeur gelegen tussen 3 en 10; -A is een residu van een isocyanaat, bijvoorbeeld een residu van een di-isocyanaat, zoals methyleendifenyldi-isocyanaat, of van een tri-isocyanaat;
Ris een koolwaterstofgroep; -R’ is een koolwaterstofgroep, zoals een alkeengroep; -X is een heteroatoom of een waterstof; -B omvat de genoemde alifatische koolwaterstofgroep.
8 BE2022/5176
Verrassend genoeg werd gevonden dat hydrofobe polyurethanen zeer geschikt zijn om decoratieve panelen, zoals vloerpanelen, te voorzien van de nodige waterwerende/waterafstotende eigenschappen. Dergelijke hydrofobe polyurethanen kunnen ook op een vlotte manier worden aangebracht op decoratieve panelen en dit door bijvoorbeeld deze hydrofobe polyurethanen op te lossen in één of meerdere solventen en eventueel co-solventen. Zeer goede resultaten worden bekomen met polyurethanen met bovengenoemde formule.
R kan bijvoorbeeld één van volgende formules hebben:
CH-CH- of 5 I
R’ kan bijvoorbeeld een methyleengroep, een ethyleengroep, een propyleengroep of een butyleengroep zijn.
X kan bijvoorbeeld een zuurstofatoom (O), een stikstofgroep (NH) of een zwavel (S) zijn.
B kan bijvoorbeeld volgende formule omvatten: {CH-C}H p
N Y met X zijnde CH», H, een acrylaat of een methacrylaat;
9 BE2022/5176 met p gelegen tussen bijvoorbeeld 2 en 12; met Y zijnde een genoemde alifatische koolwaterstofgroep, zoals een lineaire alifatische koolwaterstofketen met tussen 6 en 34 koolstofatomen, bijvoorbeeld 12, 18 of 22 koolstofatomen.
In een andere uitvoeringsvorm is het hydrofoob polymeer een hydrofoob acrylaat polymeer of een hydrofoob methacrylaat polymeer met de volgende formule: 9 00 { n x R' waarbij de R groepen koolwaterstofgroepen of waterstofatomen zijn en de R’ groep een genoemde alifatische koolwaterstof groep is.
Het is ook mogelijk dat meerdere types hydrofobe polymeren, bijvoorbeeld een mengsel van hydrofobe polyurethanen en hydrofobe acrylaat polymeren, gebruikt worden voor het verwezenlijken van voorgenoemde bekleding of behandeling.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm maakt het hydrofoob polymeer deel uit van een mengsel dat naast het genoemde hydrofoob polymeer, siliciumhoudende verbindingen omvat, waarbij deze siliciumhoudende verbindingen bij voorkeur gekozen zijn uit de groep: siloxanen, siliconen en S1O;-houdende verbindingen. Het genoemde mengsel omvat hier dan bijvoorbeeld een niet-siliciumhoudend hydrofoob polymeer, zoals een hydrofoob polyurethaan, een hydrofoob acrylaat, een hydrofoob vinylacetaat, een hydrofoob alkyd, een hydrofoob methacrylaat, een hydrofoob polyesterhars, een hydrofoob hybride alkyd-acrylhars of een hydrofoob hybride polyurethaan-acrylhars, en bijkomend een siliciumhoudende verbinding, waarbij deze
10 BE2022/5176 siliciumhoudende verbinding bij voorkeur ook hydrofoob is. Deze silictumhoudende verbinding is bijvoorbeeld hydrofoob doordat deze verbinding ook een genoemde alifatische koolwaterstofgroep omvat met tussen 6 en 34 koolstofatomen. Een hydrofobe siliciumhoudende verbinding draagt niet enkel bij tot de waterafstoting/waterwering, maar voorziet ook in de nodige zeepbestendigheid. Een decoratief paneel behandeld met een dergelijk mengsel, zal dan niet enkel water gaan afstoten, maar ook bestand zijn tegen zepen. Dit betekent dat men dit decoratief paneel kan gaan reinigen met een oplossing van zeep in water en dit zonder het beschadigen van het decoratief paneel. De siliciumhoudende verbindingen zijn bijvoorbeeld bifunctionele of trifunctionele siliconen. Dergelijke siliciumhoudende verbindingen zijn goed in staat om met hout of houtgebaseerde materialen te binden, dus bijvoorbeeld met MDF, HDF, fineer, enz.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is het hydrofoob polymeer een siliciumhoudende verbinding en maakt het hydrofoob polymeer geen deel uit van een mengsel dat ook nog bijkomende niet-siliciumhoudende hydrofobe polymeren omvat met een genoemde alifatische koolwaterstofgroep.
In een specifieke uitvoeringsvorm zijn één of meerdere genoemde siliciumhoudende verbindingen en een genoemd hydrofoob polymeer covalent met elkaar gebonden. Dit draagt bij tot een zeer goede waterafstoting en zeepbestendigheid. Bepaalde siliciumhoudende verbindingen kunnen ook enkel met het decoratief paneel gebonden zijn. Wanneer een genoemd hydrofoob polymeer covalent gebonden is met een genoemde siliciumhoudende verbinding, dan kan het hydrofoob polymeer onrechtstreeks gebonden zijn met een decoratief paneel, via de siliciumhoudende verbinding. Dit draagt bij tot de zeepbestendigheid en de alifatische koolwaterstofgroep is hier goed in staat om water te weren van het decoratief paneel en dit omdat het zich op voldoende afstand bevindt van het decoratief paneel.
Bij voorkeur maakt het hydrofoob polymeer deel uit van een solvent gebaseerd mengsel, of, alternatief van een water gebaseerd mengsel. Wanneer het hydrofoob polymeer gebruikt wordt voor een fineerparket of een fineer, dan maakt het hydrofoob
11 BE2022/5176 polymeer bijvoorbeeld deel uit van een water gebaseerd mengsel. Doordat het hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een bovengenoemd mengsel is het hydrofoob polymeer goed aanbrengbaar en dit op het beoogde oppervlak. Zo laat een solvent een bepaalde indringing toe. Het hydrofoob polymeer maakt bij voorkeur hoogstens 50 gewichtsprocent, nog meer bij voorkeur hoogstens 40 gewichtsprocent en het meest bij voorkeur hoogstens 30 gewichtsprocent uit van het mengsel. Dit mengsel wordt dan aangebracht op het decoratief paneel. Zo maakt het hydrofoob polymeer, zijnde bijvoorbeeld het hydrofoob polyurethaan, bijvoorbeeld tussen 3 en 30 gewichtsprocent uit van het mengsel.
Verder heeft voornoemd solvent gebaseerd mengsel bij voorkeur een flash point van 35°C of meer, bij voorkeur van 55°C of meer.
Voornoemd solvent gebaseerd mengsel omvat bijvoorbeeld alkanen, zoals iso-alkanen of alifatische koolwaterstoffen.
Voornoemd solvent gebaseerd mengsel omvat bijvoorbeeld één of meerdere van volgende componenten: ethylhexylacetaat, propylacetaat of butylacetaat - bijvoorbeeld 3-Methoxy-3-Methyl-1-Butylacetaat (MMB-AC) of 1-Methoxy-Propylacetaat (MPA) - , triethylcitraat, propyleen glycol methyl ether, propyleen glycol methyl ether acetaat, dibasisch ester, glycol diether, benzoaat ester, of een tetramethoxyether. Deze componenten kunnen al dan niet aangeduid worden als co-solventen.
Het solvent gebaseerde mengsel kan eventueel bijkomende additieven omvatten. Het solvent en de additieven kunnen bijvoorbeeld exclusief van het alifatische type zijn, of, het gedeelte solvent en additief van het aromatische type in het mengsel is minder dan 1000 ppm, of, minder dan 100 ppm.
Bij voorkeur is het eventuele mengsel waarin het hydrofoob polymeer zich bevindt vrij van ethylacetaat. Ethylacetaat is zeer licht ontvlambaar (vlampunt -3°C) wat resulteert in een veiligheidsrisico.
12 BE2022/5176
Bij voorkeur zijn geen ontvlambare solventen aanwezig in het mengsel dat het hydrofoob polymeer omvat. Dit gegeven heeft een sterke impact op de brandveiligheid.
Indien de solventen bij voorkeur een vlampunt hebben boven de 55°C, kunnen ze niet meer als licht ontvlambaar of zelfs ontvlambaar worden beschouwd. De solventen, bij voorkeur minstens 1so-alkanen, blijven echter brandbaar.
Er wordt bij voorkeur, tijdens het gebruik, gewaakt dat de LEL (lower explosion level) concentratie niet bereikt wordt. Dit wordt bewerkstelligd door een afzuiging in de toepassingsomgeving met een voldoende debiet.
In het mengsel kan een zogenaamd “co-solvent” aanwezig zijn, zoals een glycolether, een 2-ethylhexylacetaat, een methoxypropylacetaat of een triethylcitraat. Bij hout of bij houtgebaseerde substraten doet een zogenaamd co-solvent dienst als wetting agent voor het hydrofoob polymeer, waardoor dit hydrofoob polymeer dieper in bijvoorbeeld de houtvezelplaat, het is te zeggen MDF of HDF, kan binnendringen en bijvoorbeeld gemakkelijker door het hout wordt opgenomen. Het co-solvent kan eveneens zorgen voor een verbeterde oplosbaarheid.
De op iso-alkanen en glycolen gebaseerde solventen, die mogelijks in het mengsel aanwezig zijn, zijn niet toxisch en bestaan uit alifatische verbindingen. Wel dient er best op gewaakt te worden dat de door de wet vastgelegde limieten niet worden overschreden. Door de lage verdampingswaarde 1s het risico vrijwel onbestaande.
De applicatie op de randen van het vloerpaneel zelf gebeurt bijvoorbeeld in eerste fase door middel van een transfer techniek waarbij de vloeistof omvattende het hydrofoob polymeer, eerst op een wiel of rol wordt aangebracht en daarna door het wiel of de rol op de rand van het paneel wordt overgedragen. Dergelijke applicatiemethode is vergelijkbaar met diegene beschreven in het WO 2006/038867. Het solvent of water gebaseerd mengsel kan mogelijks laag viskeus zijn, waardoor dit niet makkelijk door het wiel wordt opgenomen en gemakkelijk van het wiel terug in het vloeistofreservoir loopt.
13 BE2022/5176
Om bovengenoemde te verbeteren kan voornoemde hydrofoob polymeer deel uitmaken van een mengsel dat minstens een alkydpolymeer, zoals een alkydhars, omvat, waarbij voornoemd alkydpolymeer bij voorkeur urethaan of isocyanaat gemodificeerd is. Dit alkydhars kan een medium of langketen alkyd omvatten. Bij voorkeur is dit alkydpolymeer opgelost in een niet-aromatisch solvent en wordt dit zo toegevoegd ter vorming van het genoemde mengsel. Dit alkydpolymeer kan al dan niet urethaan of isocyanaat gemodificeerd zijn om de waterbestendigheid te bevorderen. Het voordeel is drieërlei: naast het prijsvoordeel zorgt het alkydpolymeer niet alleen voor een verhoogde viscositeit maar, zeker in het geval het een medium of langketen hars betreft, is de penetratie in het hout minder diep en kan het zorgen voor een eerste barrière door zijn geringe verspreiding. Het alkydhars vormt een uitwendige filmlaag terwijl het genoemd hydrofoob polymeer eerder een impregnatiebescherming teweegbrengt. Gezien een relatief dunne laag kan worden opgebracht, dient de coating niet gedroogd te worden om aan de huidige ecologische normen (AgbB etc) te voldoen.
Naast de transfer applicatie kan tevens een spuitapplicatie worden toegepast. Het voordeel van dergelijke applicatie is dat een hogere laagdikte kan worden bereikt wat de waterbestendigheid ten goede komt.
Ook kan er gekozen worden om tweemaal een genoemd decoratief paneel te behandelen met een genoemd hydrofoob polymeer of een genoemd mengsel omvattende dit hydrofoob polymeer. Zo kan men twee lagen bekleding aanbrengen of tweemaal sproeien of tweemaal een transfer druk uitvoeren.
Naast de opgebrachte hoeveelheid zijn tevens de volgende parameters belangrijk voor het bereikte van goede waterwerende eigenschappen: - De haaksheid van de panelen - De voorspanning tussen de panelen, bijvoorbeeld teweeggebracht aan de hand van de techniek die op zich bekend is uit het WO°97/47834, namelijk de techniek waarbij de contouren van de koppelmiddelen aan twee tegenoverliggende randen van het paneel overlappend zijn uitgevoerd zodanig dat in de gekoppelde toestand een gedeelte van de koppeling is verbogen en
14 BE2022/5176 door zijn elastische terugveerkracht de randen naar elkaar toedrukt. Bij voorkeur betreft het een elastische verbuiging van een groeflip, bijvoorbeeld de onderste groeflip, in een tand-en-groefverbinding met vergrendelelementen. - De freeskwaliteit waarmede de randen van de panelen zijn afgewerkt.
In een uitvoeringvorm maakt voornoemd hydrofoob polymeer deel uit van een mengsel dat minstens een kleurstof, bij voorkeur een vloeibare kleurstof, omvat, of, bij voorkeur minstens een kleurstof die vrij is van vaste pigmenten. Geschikte kleurstoffen worden toegevoegd teneinde de witte lijnen die tijdens het frezen, bijvoorbeeld van de melaminelagen in het geval van laminaatpanelen, ontstaat, te verdoezelen. Deze kleurstoffen hebben geen invloed op de waterbestendigheid. Hiertoe bestaan ze bij voorkeur niet uit vaste partikels zoals pigmenten, maar eerder uit vloeibare kleurstoffen.
In een specifieke uitvoering maakt voornoemd hydrofoob polymeer deel van een mengsel dat minstens een adhesiepromoter omvat, waarbij deze adhesiepromotor bij voorkeur silaan gebaseerd is.
Voornoemd hydrofoob polymeer maakt bij voorkeur deel uit van een mengsel, waarbij voornoemd hydrofoob polymeer bij voorkeur tussen 3 en 40 gewichtsprocent, nog meer bij voorkeur tussen 5 en 30 gewichtsprocent en het meest bij voorkeur tussen 5 en 10 gewichtsprocent deel uitmaakt van dit mengsel. Dit betreft een ideale verhouding voor de componenten die bijdragen tot de waterafstoting en de componenten, zoals bijvoorbeeld de solventen, die bijdragen tot de goede aanbrenging op het decoratief paneel.
Bij voorkeur maakt voornoemd hydrofoob polymeer deel uit van een mengsel waarbij dit mengsel bij voorkeur één of meerdere van volgende kenmerken omvat: -het mengsel omvat, naast het hydrofoob polymeer, tussen 5 à 10 gewichtsprocent genoemde silictumhoudende verbindingen zoals hierboven beschreven; -het mengsel omvat tussen 3 en 20 gewichtsprocent alkydpolymeer, bijvoorbeeld alkydhars, zoals hierboven beschreven;
15 BE2022/5176 -het mengsel omvat tussen 5 en 80 gewichtsprocent solventen of water.
Het mengsel omvat hier bijvoorbeeld volgende componenten: -20 à 30 gewichtsprocent van een component omvattende een hydrofoob polymeer, zoals een hydrofoob polyurethaan, opgelost in een solvent zoals een acetaat, waarbij het hydrofoob polymeer bij voorkeur tussen 20 en 30 gewichtsprocent uitmaakt van de component; -5 à 10 gewichtsprocent siliciumhoudende verbindingen; -5 à 20 gewichtsprocent alkydhars; -5 à 20 gewichtsprocent genoemde co-solventen, zoals 2 ethylacetaat en/of methoxypropylacetaat en/of triethylcitraat; -aangevuld met solventen tot 100 gewichtsprocent, zoals bijvoorbeeld koolwaterstoffen, bijvoorbeeld terpentine.
Wanneer het gebruik plaatsvindt op de randen, bijvoorbeeld op de klikverbinding, met andere woorden op de mechanische koppelmiddelen, kan geen UV-degradatie van het hydrofoob polymeer of het mengsel omvattende het hydrofoob polymeer optreden, wat resulteert in een lange levensduur.
Bij voorkeur wordt het gebruik volgens de huidige uitvinding toegepast op een decoratief paneel met een substraat met een erop aangebrachte decoratieve toplaag.
Bij voorkeur bestaat het substraat hoofdzakelijk uit een MDF of HDF-plaat (medium of high density fiberboard), bij voorkeur met een gemiddelde densiteit van meer dan 800 kilogram per kubieke meter. Bij voorkeur betreft het een HDF-plaat van het type dat aan zijn beide oppervlakken een lokaal hogere densiteit vertoont, zogenaamde piekdensiteit, die minstens 110% van de gemiddelde densiteit bedraagt. Het 1s duidelijk dat in dergelijk geval het meer centraal in de dikte gelegen HDF-materiaal een densiteit vertoont die lager is dan de gemiddelde densiteit, en, bijvoorbeeld, minder dan 90% van deze gemiddelde densiteit vertoont. Bij voorkeur vertoont het voornoemde substraat aan het eigenlijk substraatoppervlak een densiteit van meer dan 900 kilogram per kubieke meter. In het geval van een HDF-plaat met een piekdensiteit van minstens
16 BE2022/5176 110% van de gemiddelde densiteit strekt een lager randgebied zich bij voorkeur dieper uit dan de zone met voornoemde piekdensiteit, namelijk bij voorkeur tot in een zone die een densiteit vertoont die overeenstemt met de gemiddelde densiteit van de betreffende plaat of minder. De aanwezigheid van de hogere densiteit nabij het oppervlak van het substraat, bij voorkeur minstens aan die zijde van het substraat die voorzien is van de decoratieve toplaag, leidt tot een verhoogde weerstand tegen het ontstaan van aan het oppervlak zichtbare effecten ontstaan ten gevolge van de indringing van vocht in het substraat. Zo zal een zone van hogere densiteit een minimaliserende invloed hebben op mogelijke zweleffecten van het substraatmateriaal die kunnen leiden tot opstekende randen, en eruit volgende versnelde slijtage van het bovenoppervlak ter plaatse van die randen.
Bij voorkeur is de decoratieve toplaag een laminaat gevormd op basis van melaminehars of een ander thermohardend hars, en eventueel één of meerdere papiervellen. Bij voorkeur omvat het laminaat minstens een bedrukt en van hars voorzien papiervel en bij voorkeur een erboven aangebracht met hars voorzien doorzichtig of doorschijnend papiervel. Het laminaat kan verder zich boven de bedrukking bevindende slijtvaste partikels omvatten. Bij voorkeur is het laminaat zonder bijkomende tussenliggende lijm of harslagen op het substraatmateriaal gehecht, namelijk zowel op het eigenlijke bovenoppervlak als ter plaatse van het lagere randgebied. Het laminaat betreft bij voorkeur een laminaat van het type DPL (“Direct
Pressure Laminate”). Bijzonder aan een DPL-techniek is dat de laminaatlaag gevormd wordt door het middels een persbewerking consolideren van minstens een decorpapier en één of meer lagen synthetisch materiaal, al dan niet voorzien op het decorpapier bijvoorbeeld door middel van een impregnatietechniek. Het synthetisch materiaal betreft hierbij een thermisch uithardend materiaal, zoals melaminehars. Het consolideren houdt minstens een uitharding of vernetting in van het thermisch uithardend synthetisch materiaal. Op hetzelfde moment, namelijk aan de hand van één en dezelfde persbewerking, wordt deze laminaatlaag op het substraat bevestigd. Bij de meest voorkomende DPL-panelen wordt de laminaatlaag samengesteld uit een van thermohardend hars voorzien bedrukt decorpapier en een erboven aangebrachte transparante laag die thermohardend hars bevat, ook wel overlay genoemd. Aan de
17 BE2022/5176 onderzijde van het substraatmateriaal wordt tijdens dezelfde persbewerking bij voorkeur ook een harslaag voorzien, bijvoorbeeld minstens een in hars gedrenkt papiervel. Deze dient als balanceerlaag voor eventuele trekspanningen in de laminaatlaag op het bovenoppervlak, zodat een stabiel verperst geheel kan worden bereikt.
Andere mogelijkheden voor het substraat zijn bijvoorbeeld een thermoplastisch substraat, bijvoorbeeld op basis van PVC en vulmiddelen, of een mineraal gebaseerd substraat, bijvoorbeeld op basis van cement zoals Portlandcement of magnesiumoxide (MgO), welke eveneens vulmiddelen kan omvatten.
Andere mogelijkheden voor de decoratieve toplaag zijn bijvoorbeeld decoratieve toplagen die een bedrukte plastiekfolie omvatten, of die een rechtstreeks op het substraat gevormde bedrukking omvatten, of die een houtlaag, zoals een houtfineer, omvatten.
Bij voorkeur is het voornoemde paneel een vloerpaneel, bij voorkeur van het type dat kan worden aangewend voor het vormen van een zwevende vloerbekleding. Volgens de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het vloerpaneel een laminaatvloerpaneel met een substraat uit MDF of HDF en een decoratieve toplaag uit laminaat zoals hierboven beschreven. Volgens varianten is het vloerpaneel een LVT, SPC of WPC- vloerpaneel, namelijk een vloerpaneel met een thermoplastisch substraat en een decoratieve toplaag met een bedrukte plastiekfolie, of een direct op het substraat gevormde bedrukking, of met een houtlaag.
Bij voorkeur worden de betreffende panelen minstens aan twee zijden die zich dwars op elkaar uitstrekken voorzien van koppelmiddelen waarmede twee van dergelijke panelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
Volgens de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het voornoemde paneel rechthoekig en langwerpig.
18 BE2022/5176
Dit gebruik wordt bijvoorbeeld aangewend voor het vervaardigen van panelen, meer speciaal vloerpanelen, met een MDF of HDF substraat en een erop aangebrachte decoratieve toplaag uit laminaat, waarbij het paneel aan minstens twee tegenoverliggende randen voorzien is van een lager randgebied in het bovenoppervlak, waarbij de voornoemde decoratieve toplaag zich ononderbroken uitstrekt vanop het eigenlijke bovenoppervlak, over het oppervlak van het lager randgebied, tot op de rand van het bovenoppervlak. Bij voorkeur vertoont een paneel bekomen aan de hand van dit gebruik minstens aan een lang paar randen een lager randgebied in het bovenoppervlak, bij voorkeur in de vorm van een rechte of gebogen afschuining. Bij voorkeur betreft het hierbij een zogenaamde ingeperste afschuining, namelijk een afschuining die bekomen wordt tijdens dezelfde persbewerking waarmee de DPL laminaatlaag aan het oppervlak van het substraat wordt gerealiseerd.
Een tweede aspect volgens de uitvinding betreft een decoratief paneel, zoals bijvoorbeeld een vloerpaneel, omvattende minstens een met een bekleding bedekt oppervlak of omvattende één of meerdere behandelde oppervlakken, waarbij de bekleding of een genoemd behandeld oppervlak een hydrofoob polymeer met een alifatische koolwaterstofgroep, met bij voorkeur 6 tot 34 koolstofatomen, omvat. Deze oppervlakken hebben hier waterafstotende en/of waterwerende eigenschappen.
Bij voorkeur is het hydrofoob polymeer afkomstig door het gebruik zoals hierboven beschreven. Het hydrofoob polymeer is dus een hydrofoob polymeer zoals hierboven beschreven en maakt bij voorkeur deel uit van een mengsel zoals hierboven beschreven, waarbij dit hydrofoob polymeer of dit mengsel omvattende dit hydrofoob polymeer, werd aangebracht op het decoratief paneel en dit volgens het gebruik volgens het eerste aspect van de uitvinding, ter vorming van het decoratief paneel. Alle uitvoeringsvormen en voordelen beschreven hierboven voor het gebruik, zijn dus allen van toepassing op dit decoratief paneel.
Hieronder is een niet-exhaustieve lijst van mogelijke bijkomende eigenschappen van dit decoratief paneel, waarbij twee of meerdere eigenschappen combineer zijn, zolang deze niet in tegenstrijd zijn met elkaar:
19 BE2022/5176 -de alifatische koolwaterstofgroep is een lineaire koolwaterstofketen; -de alifatische koolwaterstofgroep is een vertakte koolwaterstofketen; -de alifatische koolwaterstofgroep is een cyclo-alifatische koolwaterstofgroep (alicyclische koolwaterstofgroep); -het hydrofoob polymeer omvat één genoemde alifatische koolwaterstofgroep; -het hydrofoob polymeer omvat twee of meerdere genoemde alifatische koolwaterstofgroepen, waarbij deze alifatische koolwaterstofgroepen allen dezelfde zijn of deze alifatische koolwaterstofgroepen twee of meerdere verschillende alifatische koolwaterstofgroepen omvatten, al dan niet van een verschillend types, zijnde bijvoorbeeld de types van alifatische lineaire koolwaterstofketens, vertakte koolwaterstofketens en cyclo-alifatische koolwaterstofketens; -de koolwaterstofgroep omvat tussen 6 en 34 koolstofatomen.
Bij voorkeur omvat de koolwaterstofgroep minstens 8 koolstofatomen, nog meer bij voorkeur minstens 10 koolstofatomen, het meest bij voorkeur minstens 12 koolstofatomen.
Ook bij voorkeur omvat de koolwaterstofgroep hoogstens 30 koolstofatomen, nog meer bij voorkeur hoogstens 28 koolstofatomen, het meest bij voorkeur hoogstens 26 koolstofatomen.
Zo kan de koolwaterstofgroep bijvoorbeeld 12 koolstofatomen, 18 koolstofatomen, bijvoorbeeld een octadecylgroep (CisHz7}, of 22 koolstofatomen omvatten; -het hydrofoob polymeer is gekozen uit de groep omvattende: een hydrofoob polyurethaan, een hydrofoob acrylaat, een hydrofoob vinylacetaat, een hydrofoob alkyd, een hydrofoob methacrylaat, een hydrofoob polyesterhars, een hydrofoob hybride alkyd-acrylhars of een hydrofoob hybride polyurethaan-acrylhars; -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob polymeer bestaande uit 3 à 10 eenheden; -de alifatische koolwaterstofgroep maakt deel uit van een acrylaatgroep of en — methacrylaatgroep; -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob polyurethaan omvattende tussen 2 en 12 acrylaatgroepen en/of methacrylaatgroepen, waarbij deze acrylaatgroepen en/of methacrylaatgroepen elk alifatische koolwaterstofgroepen omvatten, die al dan niet verschillend zijn van elkaar en met bij voorkeur tussen 2 en 34 koolstofatomen, waarbij bij voorkeur minstens één van deze alifatische koolwaterstofgroepen minstens 8 koolstofatomen omvat; -het hydrofoob polymeer is vrij van fluoratomen;
20 BE2022/5176 -het hydrofoob polymeer is een siliciumhoudende verbinding, zoals een siloxaan of een silicone; -de bekleding is aangebracht op de zijranden, of de zijranden van het decoratieve paneel vormen het behandelde oppervlak; -het decoratief paneel omvat een substraat vervaardigd uit MDF, HDF, magnesiumoxide (MgO), een ander mineraal gebaseerd substraat, een thermoplast gebaseerd substraat, zoals een PVC gebaseerd substraat, waarbij de bekleding is aangebracht op dit substraat of dit substraat behandeld werd, bijvoorbeeld de randen van het substraat; -de bekleding is aangebracht op het het bovenoppervlak van een houtlaag, zoals een fineer of een dikkere houtlaag, of dit bovenoppervlak werd behandeld, waarbij deze houtlaag de decoratieve toplaag van het decoratief paneel vormt; -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob polyurethaan met bij voorkeur volgende formule:
O G N-A-N G O R >
O O RX n met bij voorkeur een of meerdere van volgende kenmerken: -n gelegen tussen 3 en 15, nog meer bij voorkeur gelegen tussen 3 en 10; -A is een residu van een isocyanaat, bijvoorbeeld een residu van een di-isocyanaat, zoals methyleendifenyldi-isocyanaat, of van een tri-isocyanaat; -R is een koolwaterstofgroep; -R’ is een koolwaterstofgroep, zoals een alkeengroep; -X is een heteroatoom of een waterstof; -B omvat de genoemde alifatische koolwaterstofgroep.
R kan bijvoorbeeld één van volgende formules hebben:
21 BE2022/5176
CH-CH, of
CH-CH-
I
R’ kan bijvoorbeeld een methyleengroep, een ethyleengroep, een propyleengroep of een butyleengroep zijn.
X kan bijvoorbeeld een zuurstofatoom (O), een stikstofgroep (NH) of een zwavel (S) zijn.
B kan bijvoorbeeld volgende formule omvatten: {CH-C}H p met X zijnde CH», H, een acrylaat of een methacrylaat; met p gelegen tussen bijvoorbeeld 2 en 12; met Y zijnde genoemde alifatische koolwaterstofgroep, zoals een lineaire alifatische koolwaterstofketen met bijvoorbeeld 12, 18 of 22 koolstofatomen. -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob acrylaat polymeer of een hydrofoob methacrylaat polymeer met de volgende formule:
22 BE2022/5176
RR
R po x O n 0 0, waarbij de R groepen koolwaterstofgroepen of waterstofatomen zijn en de R’ groep een genoemde alifatische koolwaterstofgroep is. -de bekleding of het genoemde behandelde oppervlak omvat naast het hydrofoob polymeer ook siliciumhoudende verbindingen, waarbij deze silictumhoudende verbindingen bij voorkeur gekozen zijn uit de groep: siloxanen, siliconen en Si10;- houdende verbindingen. De bekleding of het genoemd behandelde oppervlak omvat hier dan bijvoorbeeld een niet-siliciumhoudend hydrofoob polymeer, zoals een hydrofoob polyurethaan, een hydrofoob acrylaat, een hydrofoob vinylacetaat, een hydrofoob alkyd, een hydrofoob methacrylaat, een hydrofoob polyesterhars, een hydrofoob hybride alkyd-acrylhars of een hydrofoob hybride polyurethaan-acrylhars, en bijkomend een siliciumhoudende verbinding, waarbij deze siliciumhoudende verbinding bij voorkeur ook hydrofoob is. Deze siliciumhoudende verbinding is bijvoorbeeld hydrofoob doordat deze verbinding ook een genoemde alifatische koolwaterstofgroep met 6 tot 34 koolstofatomen omvat; -het hydrofoob polymeer is een siliciumhoudende verbinding; -de bekleding of het genoemde behandelde oppervlak omvat een solvent, waarbij dit solvent bijvoorbeeld alkanen, zoals is0-alkanen of alifatische koolwaterstoffen, omvat. -de bekleding of het genoemde behandelde oppervlak omvat één of meerdere van volgende componenten: ethylhexylacetaat, propylacetaat of butylacetaat - bijvoorbeeld 3-Methoxy-3-Methyl-1-Butylacetaat (MMB-AC) of 1-Methoxy-Propylacetaat (MPA) - ‚ triethylcitraat, propyleen glycol methyl ether, propyleen glycol methyl ether acetaat, dibasisch ester, glycol diether, benzoaat ester, of tetramethoxyether. Deze componenten kunnen al dan niet aangeduid worden als co-solventen.
23 BE2022/5176 -de bekleding of het genoemde behandelde oppervlak omvat een alkydpolymeer, zoals een alkydhars, waarbij voornoemd alkydpolymeer bij voorkeur urethaan of isocyanaat gemodificeerd is. Dit alkydhars kan een medium of langketen alkyd omvatten. -de bekleding of het genoemde behandelde oppervlak omvat een kleurstof, bij voorkeur een vloeibare kleurstof, of, minstens een kleurstof die vrij is van vaste pigmenten.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het decoratief paneel minstens twee tegenoverliggende zijranden die koppeldelen omvatten, welke toelaten dat twee van dergelijke panelen aan de betreffende zijranden kunnen worden gekoppeld, waarbij in de gekoppelde toestand een vergrendeling aanwezig is in een richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen en/of in een richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde zijranden en waarbij minstens de genoemde tegenoverliggende zijranden een genoemde bekleding omvatten of genoemde behandelde oppervlakken vormen. Het risico dat water indringt ter hoogte van de gekoppelde randen van decoratieve panelen, is hier zeer klein. Bij voorkeur omvat het decoratief paneel minstens twee paar tegenoverliggende zijranden die koppeldelen omvatten, welke toelaten dat twee van dergelijke panelen aan de betreffende zijranden kunnen worden gekoppeld, waarbij al deze zijranden een genoemde bekleding omvatten of genoemde behandelde oppervlakken vormen.
In een specifieke uitvoeringsvorm is het decoratief paneel een vloerpaneel gekozen uit de lijst bestaande uit: -vloerpanelen met een substraat, waarbij dit substraat al dan niet poreus of vochtabsorberend is, bijvoorbeeld MDF, HDF, MgO, cementvezelplaat, gipsplaat, thermoplastische substraten zoals substraten gebaseerd op PVC, PVB, PP, PE of PLA, geschuimde substraten, bijvoorbeeld thermoplastische geschuimde substraten, -vloerpanelen met een decoratieve toplaag die een bedrukking omvatten, waarbij de decoratieve toplaag direct of indirect 1s bevestigd op een onderliggend substraat, -vloerpanelen met een decoratieve toplaag die een houtfineer (dikte < 2.5 mm) of een houtlaag (dikte vanaf 2.5 mm) omvat, waarbij een eventueel houtfineer bij voorkeur een dikte vertoont van 0.4 tot 0.8 mm, en
24 BE2022/5176 -vloerpanelen voor het samenstellen van een zwevende vloerbekleding, bij voorkeur met een MDF of HDF-substraat, of met een thermoplastisch substraat.
De uitvinding volgens een derde aspect, betreft een werkwijze voor het vervaardigen van decoratieve panelen, omvattende de stap van het aanbrengen van een bekleding of het behandelen van minstens een gedeelte van een oppervlak, zoals één zijrand, van voornoemde panelen, waarbij voor het aanbrengen van voornoemde bekleding of het behandelen van minstens een gedeelte van een oppervlak van voornoemde panelen, er gebruik wordt gemaakt van een hydrofoob polymeer, waarbij dit hydrofoob polymeer wordt aangebracht en waarbij bij voorkeur het gebruik van het hydrofoob polymeer gedefinieerd is zoals beschreven in het eerste aspect van de uitvinding. Alle beschreven uitvoeringsvormen en voordelen van het eerste aspect van de uitvinding, zijn dan ook van toepassing op dit derde aspect. Met behulp van deze werkwijze wordt bovendien een decoratief paneel bekomen volgens het tweede aspect van de uitvinding. Alle uitvoeringsvormen en voordelen van het tweede aspect, zijn dan ook van toepassing op dit derde aspect.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt deze werkwijze aangewend voor het vervaardigen van panelen met minstens twee tegenoverliggende zijranden die koppeldelen omvatten, welke toelaten dat twee van dergelijke panelen aan de betreffende zijranden kunnen worden gekoppeld, waarbij in de gekoppelde toestand een vergrendeling ontstaat in een richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen en/of in een richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde zijranden.
In een specifieke uitvoeringsvorm wordt deze werkwijze aangewend voor het vervaardigen van decoratieve panelen omvattende een substraat en een houtlaag bevestigd aan het substraat, en waarbij deze werkwijze de stap omvat van het aanbrengen van een genoemde bekleding met het hydrofoob polymeer op de houtlaag of het behandelen van minstens de houtlaag met het een hydrofoob polymeer. Deze houtlaag kan dunner zijn dan 2,5 mm en wordt dan aangeduid met de term ‘fineer’.
Deze houtlaag kan ook dikker zijn. Op de houtlaag worden al dan niet bijkomend één
25 BE2022/5176 of meerdere lagen olie of lak aangebracht. Het aanbrengen van een genoemde bekleding met het hydrofoob polymeer op de houtlaag of het behandelen van minstens de houtlaag met het een hydrofoob polymeer, kan voorafgaand of na het aanbrengen van de genoemde één of meerdere lagen olie of lak, plaatsvinden.
In een specifieke uitvoeringsvorm zijn voornoemde decoratieve panelen, vloerpanelen gekozen uit de lijst bestaande uit: -vloerpanelen met een substraat, waarbij dit substraat al dan niet poreus of vochtabsorberend is, bijvoorbeeld MDF, HDF, MgO, cementvezelplaat, gipsplaat, thermoplastische substraten zoals substraten gebaseerd op PVC, PVB, PP, PE of PLA, geschuimde substraten, bijvoorbeeld thermoplastische geschuimde substraten; -vloerpanelen met een decoratieve toplaag die een bedrukking omvatten, waarbij de decoratieve toplaag direct of indirect is bevestigd op een onderliggend substraat; -vloerpanelen met een decoratieve toplaag die een houtfineer (dikte < 2.5 mm) of een houtlaag (dikte vanaf 2.5 mm) omvat, waarbij een eventueel houtfineer bij voorkeur een dikte vertoont van 0.4 tot 0.8 mm, en; -vloerpanelen voor het samenstellen van een zwevende vloerbekleding, bij voorkeur met een MDF of HDF-substraat, of met een thermoplastisch substraat.
Een vierde aspect volgens de uitvinding betreft een mengsel omvattende een hydrofoob polymeer, zijnde bijvoorbeeld een hydrofoob polyurethaan of een hydrofoob acrylaat polymeer, waarbij het hydrofoob polymeer een alifatische koolwaterstofgroep omvat met bij voorkeur 6 tot 34 koolstofatomen, en waarbij het mengsel bijkomend één of meerdere van volgende kenmerken omvat: -de alifatische koolwaterstofgroep is gekozen uit de groep bevattende: lineaire koolwaterstofketens, vertakte koolwaterstofketens en alicyclische koolwaterstofgroepen; -het hydrofoob polymeer maakt tussen 3 en 40 gewichtsprocent, bij voorkeur tussen 5 en 30 gewichtsprocent, deel uit van het mengsel; -het hydrofoob polymeer is vrij van fluoratomen; -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob polyurethaan met bij voorkeur volgende formule:
26 BE2022/5176
O C N-A-N G O R >
O O RX ij met verder bij voorkeur één of meerdere van volgende kenmerken: e n gelegen tussen 3 en 15, nog meer bij voorkeur gelegen tussen 3 en 10; e A is een residu van een isocyanaat, bijvoorbeeld een residu van een di-isocyanaat, zoals methyleendifenyldi-isocyanaat, of van een tri-1socyanaat; e Ris een koolwaterstofgroep; e R’ is een koolwaterstofgroep, zoals een alkeengroep; e X is een heteroatoom of een waterstof; e B omvat de genoemde alifatische koolwaterstofgroep. -het mengsel omvat, naast het genoemde hydrofobe polymeer, siliciumhoudende verbindingen, waarbij deze siliciumhoudende verbindingen bij voorkeur gekozen zijn uit de groep: siloxanen, siliconen en SiO2-houdende verbindingen en waarbij ook bij voorkeur deze siliciumhoudende verbindingen 5 à 10 gewichtsprocent uitmaken van het mengsel; -het mengsel omvat solventen of het mengsel omvat water als oplosmiddel, waarbij de solventen of het water bij voorkeur tussen 5 en 80 gewichtsprocent uitmaken van het mengsel; -het mengsel is een solvent gebaseerd mengsel met een flash point van 35°C of meer, bij voorkeur van 55°C of meer; -het mengsel is een solvent gebaseerd mengsel omvattende alkanen, bijvoorbeeld iso- alkanen of alifatische koolwaterstoffen, als solvent. -het mengsel is een solvent gebaseerd mengsel met één of meerdere van volgende componenten: ethylhexylacetaat, propylacetaat of butylacetaat - bijvoorbeeld 3- _ Methoxy-3-Methyl-1-Butylacetaat (MMB-AC) of 1-Methoxy-Propylacetaat (MPA) -, triethylcitraat, propyleen glycol methyl ether, propyleen glycol methyl ether acetaat, dibasisch ester, glycol diether, benzoaat ester, of tetramethoxyether.
27 BE2022/5176 -het mengsel omvat minstens een alkydpolymeer, waarbij voornoemd alkydpolymeer bij voorkeur urethaan of isocyanaat gemodificeerd is en waarbij ook bij voorkeur genoemd alkydpolymeer tussen 3 en 20 gewichtsprocent uitmaakt van het mengsel.
Dit mengsel kan hier gebruikt worden voor het verwezenlijken van een bekleding of behandeling aan één of meerdere oppervlakken van decoratieve panelen. Dit betreft hier een mengsel dat gebruikt kan worden als mengsel bij het gebruik weergeven in het eerste aspect van de uitvinding. Alle uitvoeringsvormen en voordelen met betrekking tot het mengsel beschreven in het eerste aspect, zijn dan ook van toepassing op dit vierde aspect.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 een vloerpaneel is, bekomen aan de hand van het gebruik en een werkwijze volgens de uitvinding, volgens een eerste uitvoeringsvorm;
Figuur 2 dit vloerpaneel in een dwarsdoorsnede volgens de in figuur 1 weergegeven lijn
II-II weergeeft;
Figuur 3 op grotere schaal het gebied weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; en dit volgens een ietwat afwijkende variante;
Figuur 4 een gelijkaardig zicht zoals in figuur 3 weergeeft van een tweede variante op de eerste uitvoeringsvorm;
Figuur 5 een gelijkaardig zicht zoals figuur 3 weergeeft van een derde variante op de eerste uitvoeringsvorm.
Figuur 1 geeft een langwerpig rechthoekig vloerpaneel 1 weer dat aan twee paar tegenoverliggende zijranden, 2-3 en 4-5, is voorzien met geprofileerde randgebieden 6 die mechanische koppeldelen 7 omvatten.
Figuur 2 maakt duidelijk dat de aangewende koppeldelen 7 een onderlinge vergrendeling van twee van dergelijke vloerpanelen 1 toelaten zowel in een horizontale
28 BE2022/5176 richting H als in een verticale richting V. Ten behoeve van de vergrendeling in verticale richting V, dit is in een richting loodrecht op de bovenzijde 8 van het vloerpaneel 1, zijn de hier weergegeven koppeldelen 7 hoofdzakelijk in de vorm van een tand 9 en een groef 10 uitgevoerd. De vergrendeling in horizontale richting H, dit is in een richting loodrecht op voornoemde verticale richting V en in het vlak van figuur 2, is, in dit geval, bekomen door het voorzien van vergrendelingselementen onder de vorm van een uitsteeksel 11 aan de onderzijde van de tand 9 en een uitsparing 12 in de onderste lip van de groef 10. Bij het koppelen van twee van dergelijke vloerpanelen 1 werken de vergrendelingselementen 11-12 samen en verhinderen ze dat de vloerpanelen 1 uit elkaar bewegen. Dit is weergegeven aan de hand van het in streeplijn 13 weergegeven vloerpaneel 1, waarbij duidelijk zichtbaar is dat er een overlapping 14 kan bestaan tussen de niet gekoppelde contouren van de groef 10 en de tand 9, meer speciaal tussen de contour van de respectievelijke vergrendelingselementen 11-12. Aan de hand van een dergelijke overlapping 14 kan bij koppeling van twee vloerpanelen een zogenaamde voorspanning worden bewerkstelligd. Het concept voorspanning is op zich bekend uit het WO 97/47834. Bij voorkeur resulteren de aangewende mechanische koppeldelen 7 in een spelingsvrije vergrendeling van twee van dergelijke vloerpanelen 1 in de voornoemde horizontale richting H en verticale richting V en beter nog resulteren de koppeldelen 7 in een spelingsvrije vergrendeling in alle richtingen in het vlak bepaald door de voornoemde richtingen V en H.
Het is duidelijk dat de vloerpanelen 1 bekomen in het kader van de uitvinding eender welke vorm kunnen hebben, zoals een rechthoekige, vierkante, zeshoekige vorm of dergelijke, alsook kunnen voorzien zijn van eender welke koppeldelen 7.
Volgens de eerste uitvoeringsvorm betreft het vloerpaneel 1 een laminaatvloerpaneel 1 dat een substraat 15 bevat, waarbij dit substraat 15 geheel uit een houtgebaseerd materiaal zoals MDF of HDF bestaat. Bovendien zijn de voornoemde koppeldelen 7 ééndelig met dit substraat 15 uitgevoerd. Alsmede bevat het vloerpaneel 1 een decoratieve toplaag 16 op basis van kunststof. In dit geval betreft de decoratieve toplaag 16 een zogenaamde “DPL” laag die, in dit voorbeeld, bestaat uit een decoratieve laag 17 met een gedrukt motief 18 en een erop aangebrachte slijtvaste laag
29 BE2022/5176 19, zoals een zogeheten overlay. Zowel de decoratieve laag 17 als de overlay 19 bevatten een in hars gedrenkte papierlaag. Hierbij bevat de overlay 19 verder nog slijtvaste partikels zoals korund. Aan zijn onderzijde 20 vertoont het vloerpaneel 1 een tegenlaag 21 die eveneens een in hars gedrenkte papierlaag bevat.
Minstens een gedeelte van het oppervlak 22 van de geprofileerde randgebieden 6 is voorzien van een bekleding 23 waarin gebruik 1s gemaakt van een hydrofoob polymeer volgens de uitvinding. Alternatief kan minstens een gedeelte van het oppervlak 22 van de geprofileerde randgebieden 6 behandeld zijn met een hydrofoob polymeer volgens de uitvinding. Het hydrofoob polymeer is bijvoorbeeld een hydrofoob polyurethaan met een formule zoals hierboven weergegeven. Deze bekleding 23 omvat bij voorkeur genoemd hydrofoob polyurethaan en een hydrofobe silictumhoudende verbinding met een alifatische koolwaterstofgroep met tussen 6 en 34 koolstofatomen. Dergelijke bekleding 23 is niet alleen waterafstotend, maar ook zeepbestendig.
In figuur 2 is weergegeven dat de bekleding 23 of behandeling hierbij een laag of film vormt met een zekere dikte T. In deze alsook in de hierna nog besproken figuren 3 tot 5 is deze laag schematisch weergegeven als een laag die bovenop het oppervlak 22 van de geprofileerde randgebieden 6 ligt. Het is duidelijk dat deze laag in werkelijkheid in mindere of meerdere mate of zelfs volledig in het oppervlak 22 van het betreffende randgebied 6 kan ingedrongen zijn. Het is duidelijk dat er bij voorkeur zal voor gezorgd worden dat de dikte T van de laag bovenop het oppervlak 22 tot een minimale dikte T beperkt wordt, bijvoorbeeld door een geschikte verdunning toe te passen, en dit door bijvoorbeeld voldoende solvent te gebruiken, waardoor de bekleding 23 of behandeling beter in het substraat 15 geabsorbeerd wordt. Zodoende vormt zij geen al te grote belemmering bij het koppelen van de betreffende randen 2-3 aan een gelijkaardig vloerpaneel 1. Opgemerkt wordt dat de dikte T van de film overdreven is weergeven. In werkelijkheid kan de dikte T zich in het micronbereik bevinden of onbestaande zijn.
Figuur 3 geeft een variante weer waarbij de bekleding 23 de overgang tussen het substraat 15 en de decoratieve toplaag 16 bestrijkt alsmede een beperkte band onder de bovenrand van het vloerpaneel 1. Het gebruik van het genoemde hydrofoob polymeer,
30 BE2022/5176 volgens de huidige uitvinding, in een bandvormige bekleding 23 is zeer nuttig voor klassieke laminaatvloerpanelen 1 of andere vloerpanelen 1 die niet specifiek voor gebruik in vochtige kamers bedoeld zijn. Bij klassieke laminaatvloerpanelen 1 bestaat immers het nadeel dat bij het reinigen met een vochtige doek, vocht in het substraat 15 wordt opgenomen, waardoor dit opzwelt en de laminaattoplaag blijvend omhoog gedrukt wordt nabij de randen van de vloerpanelen 1. Doordat nu door middel van onder andere het hydrofoob polymeer een bijzonder efficiënte dichting kan worden gerealiseerd, kan vocht nog onmogelijk onmiddellijk onder de laminaattoplaag in het substraat 15 dringen, waardoor het voornoemde effect wordt uitgesloten, zo niet, geminimaliseerd.
In streeplijn S wordt op figuur 3 nog weergegeven dat de bekleding 23 zich ook kan doorzetten tot op het bovenoppervlak 8 van het vloerpaneel 1. In het algemeen wordt ernaar gestreefd dat de bekleding 23 minstens de overgang tussen het substraat 15 en de toplaag 16 bestrijkt.
Figuur 4 geeft een variante weer waarbij de geprofileerde randgebieden 6 minstens een oppervlak 22A omvatten dat als een lager randgebied 24 of afkanting, in dit geval een vellingkant is uitgevoerd. Zoals weergegeven kan de bekleding 23 eveneens op het oppervlak 22A van dit lager randgebied 24 voorzien zijn. In het weergegeven voorbeeld strekt de decoratieve toplaag 16 zich vanop het bovenoppervlak 8 van het vloerpaneel 1 ononderbroken uit over het oppervlak 22A van het lager randgebied 24.
Het is duidelijk dat in de voorbeelden van figuren 2 tot 5 de niet weergegeven groefzijde 3-5 van het vloerpaneel 1 bij voorkeur een gelijkaardige behandeling heeft ondergaan.
In het algemeen wordt er nog opgemerkt dat eventueel indicatiemiddelen in de bekleding 23 verwerkt kunnen worden om te kunnen controleren of deze dekkend op het gewenste oppervlak is aangebracht. Zulke indicatiemiddelen kunnen bestaan uit een kleurstof of een stof die bijvoorbeeld bij het bestralen met licht of dergelijke oplicht.
31 BE2022/5176
Figuur 5 geeft een variante weer waarbij het vloerpaneel 1 een substraat 15 bevat, waarbij dit substraat 15 geheel uit een houtgebaseerd materiaal zoals MDF of HDF bestaat. Verder omvat het vloerpaneel 1 een decoratieve houtlaag 25. Wanneer de houtlaag 25 dikker is dan 2,5 mm is er hier sprake van parket, bij een dunnere houtlaag 25 is er sprake van fineerparket. Het bovenoppervlak 8 van de houtlaag 25 is voorzien van een bekleding 23 waarin gebruik is gemaakt van een hydrofoob polymeer volgens de uitvinding en deze bekleding 23 bekleedt bij voorkeur (en ook zo weergegeven in figuur 5) bijkomend een gedeelte van het oppervlak 22 van de geprofileerde randgebieden 6. Alternatief kunnen genoemde oppervlakken 22 behandeld zijn met een hydrofoob polymeer volgens de uitvinding. Het hydrofoob polymeer is bijvoorbeeld een hydrofoob polyurethaan met een formule zoals hierboven weergegeven. Bij voorkeur omvat de bekleding 23 genoemd hydrofoob polyurethaan en een hydrofobe siliciumhoudende verbinding. Dergelijke bekleding 23 is niet alleen waterafstotend, maar ook zeepbestendig.
In figuur 5 is weergegeven dat de bekleding 23 een laag of film vormt met een zekere dikte T. Deze laag is schematisch weergegeven. Het is duidelijk dat deze laag in werkelijkheid in mindere of meerdere mate of zelfs volledig kan zijn ingedrongen. Het is duidelijk dat er bij voorkeur zal voor gezorgd worden dat de dikte T van de laag minimaal is. Opgemerkt wordt dat de dikte T overdreven is weergeven. In werkelijkheid kan de dikte T zich in het micronbereik bevinden of onbestaande zijn.
Om genoemde bekleding 23 zoals weergegeven in de figuren, aan te brengen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een mengsel met volgende eigenschappen: -20 à 30 gewichtsprocent van een component omvattende een hydrofoob polyurethaan opgelost in een solvent zoals een acetaat, waarbij het hydrofoob polyurethaan tussen 20 en 30 gewichtsprocent uitmaakt van de component. Het hydrofoob polyurethaan is bij voorkeur een polyurethaan volgens een formule zoals hierboven weergegeven waarbij dit polyurethaan minstens een alifatische lineaire koolwaterstofketen omvat met minstens 8 koolstofatomen; -5 à 10 gewichtsprocent siliciumhoudende verbindingen; -5 à 20 gewichtsprocent alkydhars;
32 BE2022/5176 -5 à 20 gewichtsprocent genoemde co-solventen gekozen uit de groep omvattende: 2 ethylacetaat en/of methoxypropylacetaat en/of triethylcitraat; -aangevuld met solventen tot 100 gewichtsprocent, bij voorkeur aangevuld met koolwaterstoffen, bijvoorbeeld terpentine.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijk gebruik of dergelijke werkwijzen voor het vervaardigen van panelen 1 kunnen worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims (28)

33 BE2022/5176 Conclusies:
1.- Het gebruik van een hydrofoob polymeer, zijnde bijvoorbeeld een hydrofoob polyurethaan of een hydrofoob acrylaat polymeer, voor het verwezenlijken van een bekleding (23) of behandeling aan één of meerdere oppervlakken van decoratieve panelen (1), waarbij het hydrofoob polymeer een alifatische koolwaterstofgroep, met bij voorkeur tussen 6 en 34 koolstofatomen, omvat.
2- Het gebruik van een hydrofoob polymeer volgens conclusie 1, waarbij een genoemde alifatische koolwaterstofgroep een lineaire alifatische koolwaterstofketen is met bij voorkeur de formule C,H2n+1, waarbij n gelegen is tussen 6 en 34.
3.- Het gebruik volgens conclusie 1 of 2, voor het verwezenlijken van een bekleding (23) of behandeling aan de zijranden (2-3) van decoratieve panelen (1).
4-Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het hydrofoob polymeer vrij is van fluoratomen.
5.- Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het hydrofoob polymeer een hydrofoob polyurethaan is met bij voorkeur volgende formule: Il Il I O O RX fi en ook bij voorkeur één of meerdere van volgende kenmerken: -n gelegen tussen 3 en 15, nog meer bij voorkeur gelegen tussen 3 en 10; -A is een residu van een isocyanaat, bijvoorbeeld een residu van een di-isocyanaat, zoals methyleendifenyldi-isocyanaat, of van een tri-isocyanaat;
34 BE2022/5176 -R is een koolwaterstofgroep; -R’ is een koolwaterstofgroep, zoals een alkeengroep; -X is een heteroatoom of een waterstof; -B omvat de genoemde alifatische koolwaterstofgroep.
6.- Het gebruik volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarbij het hydrofoob polymeer een hydrofoob acrylaat polymeer of een hydrofoob methacrylaat polymeer is met bij voorkeur volgende formule: 9 00 { n x R' waarbij de R groepen koolwaterstofgroepen of waterstofatomen zijn en de R’ groep een genoemde alifatische koolwaterstof groep is.
7.- Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een mengsel dat naast het genoemde hydrofoob polymeer, siliciumhoudende verbindingen omvat, waarbij deze silictumhoudende verbindingen bij voorkeur gekozen zijn uit de groep: siloxanen, siliconen en SiO2-houdende verbindingen.
8. Het gebruik volgens conclusie 7, waarbij één of meerdere genoemde siliciumhoudende verbindingen en een genoemd hydrofoob polymeer covalent met elkaar gebonden zijn.
35 BE2022/5176
9. Het gebruik volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een solvent gebaseerd mengsel, of, alternatief van een water gebaseerd mengsel.
10. Het gebruik volgens conclusie 9, waarbij voornoemd solvent gebaseerd mengsel een flash point heeft van 35°C of meer, bij voorkeur van 55°C of meer.
11.- Het gebruik volgens conclusie 9 of 10, waarbij voornoemd solvent gebaseerd mengsel alkanen omvat, bijvoorbeeld is0-alkanen of alifatische koolwaterstoffen.
12.- Het gebruik volgens één van de conclusies 9 tot 11, waarbij voornoemd solvent gebaseerd mengsel omvat één of meerdere van volgende componenten: ethylhexylacetaat, propylacetaat of butylacetaat - bijvoorbeeld 3-Methoxy-3-Methyl-1- Butylacetaat (MMB-AC) of 1-Methoxy-Propylacetaat (MPA) -, triethylcitraat, propyleen glycol methyl ether, propyleen glycol methyl ether acetaat, dibasisch ester, glycol diether, benzoaat ester, of tetramethoxyether.
13.- Het gebruik volgens één van de conclusies 9 tot 12, waarbij het solvent gebaseerd mengsel eventueel bijkomende additieven omvat en het solvent en de additieven exclusief van het alifatische type zijn, of, dat het gedeelte solvent en additief van het aromatische type in het mengsel minder is dan 1000 ppm, of, minder dan 100 ppm is.
14.- Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voornoemd hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een mengsel dat minstens een wetting agent, of een oppervlaktespanning verlagend middel, omvat.
15.- Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voornoemd hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een mengsel dat minstens een alkydpolymeer omvat, waarbij voornoemd alkydpolymeer bij voorkeur urethaan of isocyanaat gemodificeerd is.
36 BE2022/5176
16.- Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voornoemd hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een mengsel dat minstens een kleurstof, bij voorkeur een vloeibare kleurstof, omvat, of, bij voorkeur minstens een kleurstof die vrij is van vaste pigmenten.
17. Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voornoemd hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een mengsel dat minstens een adhesiepromoter omvat, waarbij deze adhesiepromotor bij voorkeur silaan gebaseerd is.
18. Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voornoemd hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een mengsel en voornoemd polymeer tussen 3 en 40 gewichtsprocent, bij voorkeur tussen 5 en 30 gewichtsprocent, deel uitmaakt van dit mengsel.
19. Het gebruik volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voornoemd hydrofoob polymeer deel uitmaakt van een mengsel, waarbij dit mengsel één of meerdere van volgende kenmerken omvat: -het mengsel omvat tussen 5 à 10 gewichtsprocent genoemde siliciumhoudende verbindingen zoals beschreven in conclusie 7; -het mengsel omvat tussen 3 en 20 gewichtsprocent alkydpolymeer zoals beschreven in conclusie 15; -het mengsel omvat tussen 5 en 80 gewichtsprocent solventen of water.
20.- Een decoratief paneel (1), zoals bijvoorbeeld een vloerpaneel (1), omvattende minstens een met een bekleding (23) bedekt oppervlak of omvattende één of meerdere behandelde oppervlakken, met het kenmerk dat de bekleding (23) of een genoemd behandeld oppervlak een hydrofoob polymeer met een alifatische koolwaterstofgroep, met bij voorkeur tussen 6 en 34 koolstofatomen, omvat.
21.- Een decoratief paneel (1) volgens conclusie 20, waarbij het hydrofoob polymeer afkomstig is door het gebruik zoals beschreven in één of meerdere van de conclusies 1 tot 19.
37 BE2022/5176
22.- Een decoratief paneel (1) volgens conclusie 20 of 21, waarbij het decoratief paneel (1) minstens twee tegenoverliggende zijranden (2-3) omvat die koppeldelen (7) omvatten, welke toelaten dat twee van dergelijke panelen (1) aan de betreffende zijranden (2-3) kunnen worden gekoppeld, waarbij in de gekoppelde toestand een vergrendeling aanwezig is in een richting (V) loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen (1) en/of in een richting (H) in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op de gekoppelde zijranden (2-3) en waarbij minstens de genoemde tegenoverliggende zijranden (2-3) een genoemde bekleding (23) omvatten of genoemde behandelde oppervlakken vormen.
23.- Een decoratief paneel (1) volgens één van de conclusies 20 tot 22, waarbij het decoratief paneel (1) een vloerpaneel (1) is gekozen uit de lijst bestaande uit: -vloerpanelen (1) met een substraat (15), waarbij dit substraat (15) al dan niet poreus of vochtabsorberend is, bijvoorbeeld MDF, HDF, MgO, cementvezelplaat, gipsplaat, thermoplastische substraten, zoals substraten gebaseerd op PVC, PVB, PP, PE of PLA, geschuimde substraten, bijvoorbeeld thermoplastische geschuimde substraten; -vloerpanelen (1) met een decoratieve toplaag (16) die een bedrukking omvatten, waarbij de decoratieve toplaag (16) direct of indirect is bevestigd op een onderliggend substraat (15); -vloerpanelen (1) met een decoratieve toplaag (16) die een houtfineer (25) (dikte < 2.5 mm) of een houtlaag (25) (dikte vanaf 2.5 mm) omvat, waarbij een eventueel houtfineer (25) bij voorkeur een dikte vertoont van 0.4 tot 0.8 mm, en; -vloerpanelen (1) voor het samenstellen van een zwevende vloerbekleding, bij voorkeur met een MDF of HDF-substraat (15), of met een thermoplastisch substraat (15). 24 - Werkwijze voor het vervaardigen van decoratieve panelen (1), met het kenmerk dat de werkwijze de stap omvat van het aanbrengen van een bekleding (23) of het behandelen van minstens een gedeelte van een oppervlak, zoals één zijrand (2-3), van voornoemde panelen (1), waarbij voor het aanbrengen van voornoemde bekleding (23) of het behandelen van minstens een gedeelte van een oppervlak van voornoemde panelen (1), er gebruik wordt gemaakt van een hydrofoob polymeer, waarbij dit
38 BE2022/5176 hydrofoob polymeer wordt aangebracht en dit bij voorkeur volgens het gebruik van één of meerdere van de voorgaande conclusies 1 tot 19.
25.- Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij deze werkwijze wordt aangewend voor het vervaardigen van panelen (1) met minstens twee tegenoverliggende zijranden (2-3) die koppeldelen (7) omvatten, welke toelaten dat twee van dergelijke panelen (1) aan de betreffende zijranden (2-3) kunnen worden gekoppeld, waarbij in de gekoppelde toestand een vergrendeling ontstaat in een richting (V) loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen (1) en/of in een richting (H) in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op de gekoppelde zijranden (2-3).
26. Werkwijze volgens conclusie 24 of 25, waarbij deze werkwijze wordt aangewend voor het vervaardigen van decoratieve panelen (1) omvattende een substraat (15) en een houtlaag (25) bevestigd aan het substraat (15), en waarbij deze werkwijze de stap omvat van het aanbrengen van een genoemde bekleding (23) met het hydrofoob polymeer op minstens de houtlaag (25) of het behandelen van minstens de houtlaag (25) met het hydrofoob polymeer.
27.- Werkwijze volgens één van de conclusie 24 tot 26, waarbij voornoemde decoratieve panelen (1) vloerpanelen (1) zijn gekozen uit de lijst bestaande uit: -vloerpanelen (1) met een substraat (15), waarbij dit substraat (15) al dan niet poreus of vochtabsorberend is, bijvoorbeeld MDF, HDF, MgO, cementvezelplaat, gipsplaat, thermoplastische substraten, zoals substraten gebaseerd op PVC, PVB, PP, PE of PLA, geschuimde substraten, bijvoorbeeld thermoplastische geschuimde substraten, -vloerpanelen (1) met een decoratieve toplaag (16) die een bedrukking omvatten, waarbij de decoratieve toplaag (16) direct of indirect is bevestigd op een onderliggend substraat (15); -vloerpanelen (1) met een decoratieve toplaag (16) die een houtfineer (25) (dikte < 2.5 mm) of een houtlaag (25) (dikte vanaf 2.5 mm) omvat, waarbij een eventueel houtfineer (24) bij voorkeur een dikte vertoont van 0.4 tot 0.8 mm, en; -vloerpanelen (1) voor het samenstellen van een zwevende vloerbekleding, bij voorkeur met een MDF of HDF-substraat (15), of met een thermoplastisch substraat (15).
39 BE2022/5176
28. Mengsel omvattende een hydrofoob polymeer, zijnde bijvoorbeeld een hydrofoob polyurethaan of een hydrofoob acrylaat polymeer, waarbij het hydrofoob polymeer een alifatische koolwaterstofgroep omvat met bij voorkeur 6 tot 34 koolstofatomen, en waarbij het mengsel bijkomend één of meerdere van volgende kenmerken omvat: -de alifatische koolwaterstofgroep is gekozen uit de groep bevattende: lineaire koolwaterstofketens, vertakte koolwaterstofketens en alicyclische koolwaterstofketens;, -het hydrofoob polymeer maakt tussen 3 en 40 gewichtsprocent, bij voorkeur tussen 5 en 30 gewichtsprocent, deel uit van het mengsel; -het hydrofoob polymeer is vrij van fluoratomen; -het hydrofoob polymeer is een hydrofoob polyurethaan met bij voorkeur volgende formule: O C N-A-N > O R > O O RX fn met verder bij voorkeur één of meerdere van volgende kenmerken: e n gelegen tussen 3 en 15, nog meer bij voorkeur gelegen tussen 3 en 10; e A is een residu van een isocyanaat, bijvoorbeeld een residu van een di- isocyanaat, zoals methyleendifenyldi-isocyanaat, of van een tri-1socyanaat; e Ris een koolwaterstofgroep; e R’ is een koolwaterstofgroep, zoals een alkeengroep; e X is een heteroatoom of een waterstof; e B omvat de genoemde alifatische koolwaterstofgroep. -het mengsel omvat, naast het genoemde hydrofobe polymeer, siliciumhoudende verbindingen, waarbij deze siliciumhoudende verbindingen bij voorkeur gekozen zijn uit de groep: siloxanen, siliconen en S1O;-houdende verbindingen en waarbij ook bij voorkeur deze siliciumhoudende verbindingen 5 à 10 gewichtsprocent uitmaken van het mengsel. Deze siliciumhoudende verbindingen zijn al dan niet hydrofoob en
40 BE2022/5176 kunnen bijvoorbeeld ook een genoemde alifatische koolwaterstofgroep omvatten met tussen 6 en 34 koolstofatomen;
-het mengsel omvat solventen of het mengsel omvat water als oplosmiddel, waarbij de solventen of het water bij voorkeur tussen 5 en 80 gewichtsprocent uitmaken van het mengsel;
-het mengsel is een solvent gebaseerd mengsel met een flash point van 35°C of meer, bij voorkeur van 55°C of meer;
-het mengsel is een solvent gebaseerd mengsel omvattende alkanen, bijvoorbeeld iso- alkanen of alifatische koolwaterstoffen, als solvent.
-het mengsel is een solvent gebaseerd mengsel met één of meerdere van volgende componenten: ethylhexylacetaat, propylacetaat of butylacetaat - bijvoorbeeld 3- Methoxy-3-Methyl-1-Butylacetaat (MMB-AC) of 1-Methoxy-Propylacetaat (MPA) -, triethylcitraat, propyleen glycol methyl ether, propyleen glycol methyl ether acetaat, dibasisch ester, glycol diether, benzoaat ester, of tetramethoxyether.
-het mengsel omvat minstens een alkydpolymeer, waarbij voornoemd alkydpolymeer bij voorkeur urethaan of isocyanaat gemodificeerd is en waarbij ook bij voorkeur genoemd alkydpolymeer tussen 3 en 20 gewichtsprocent uitmaakt van het mengsel.
BE20225176A 2022-03-08 2022-03-15 Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze BE1030344B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225176A BE1030344B1 (nl) 2022-03-15 2022-03-15 Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze
BE20225261A BE1030347B1 (nl) 2022-03-15 2022-04-05 Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze
PCT/IB2023/052147 WO2023170577A1 (en) 2022-03-08 2023-03-07 Use of a hydrophobic polymer on decorative panels and method
PCT/IB2023/052148 WO2023170578A1 (de) 2022-03-08 2023-03-07 Fluorfreie beschichtungszusammensetzung

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225176A BE1030344B1 (nl) 2022-03-15 2022-03-15 Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030344A1 BE1030344A1 (nl) 2023-10-09
BE1030344B1 true BE1030344B1 (nl) 2023-10-16

Family

ID=80952145

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225176A BE1030344B1 (nl) 2022-03-08 2022-03-15 Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze
BE20225261A BE1030347B1 (nl) 2022-03-08 2022-04-05 Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225261A BE1030347B1 (nl) 2022-03-08 2022-04-05 Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze

Country Status (1)

Country Link
BE (2) BE1030344B1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20080108775A1 (en) * 2004-07-01 2008-05-08 Ludwig Schieferstein Thickening Agent Based on Polyurethane
DE102009000570A1 (de) * 2009-02-03 2010-08-05 Evonik Röhm Gmbh Copolymere von langkettigen Alkylestern der (Meth)acrylsäure und ihre Verwendung als Bindemittel für Beschichtungsmittel
EP2433975A1 (en) * 2010-09-14 2012-03-28 Arkema Coatings Resins S.A.U. Improved powder coating compositions and a method for coating a substrate, such as a thermally sensitive substrate
KR102180634B1 (ko) * 2018-08-29 2020-11-18 (주)엘지하우시스 내오염성 및 논슬립성이 우수한 바닥재
WO2021124042A1 (en) * 2019-12-19 2021-06-24 Flooring Industries Limited, Sarl Use of a coating material on the edges of decorative panels and method
US20220056306A1 (en) * 2020-08-11 2022-02-24 Arakawa Chemical Industries, Ltd. Surface protection coating agent, cured product, and laminate, and method of producing the same

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9202976U1 (nl) 1992-03-06 1992-05-07 Fa. Josef Schiele, 5476 Niederzissen, De
BE1010487A6 (nl) 1996-06-11 1998-10-06 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.
SE527570C2 (sv) 2004-10-05 2006-04-11 Vaelinge Innovation Ab Anordning och metod för ytbehandling av skivformat ämne samt golvskiva
WO2008078181A1 (en) 2006-12-22 2008-07-03 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panel with a moisture sealed edge region and method for manufacturing the floor panels

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20080108775A1 (en) * 2004-07-01 2008-05-08 Ludwig Schieferstein Thickening Agent Based on Polyurethane
DE102009000570A1 (de) * 2009-02-03 2010-08-05 Evonik Röhm Gmbh Copolymere von langkettigen Alkylestern der (Meth)acrylsäure und ihre Verwendung als Bindemittel für Beschichtungsmittel
EP2433975A1 (en) * 2010-09-14 2012-03-28 Arkema Coatings Resins S.A.U. Improved powder coating compositions and a method for coating a substrate, such as a thermally sensitive substrate
KR102180634B1 (ko) * 2018-08-29 2020-11-18 (주)엘지하우시스 내오염성 및 논슬립성이 우수한 바닥재
WO2021124042A1 (en) * 2019-12-19 2021-06-24 Flooring Industries Limited, Sarl Use of a coating material on the edges of decorative panels and method
US20220056306A1 (en) * 2020-08-11 2022-02-24 Arakawa Chemical Industries, Ltd. Surface protection coating agent, cured product, and laminate, and method of producing the same

Also Published As

Publication number Publication date
BE1030347A1 (nl) 2023-10-09
BE1030347B1 (nl) 2023-10-17
BE1030344A1 (nl) 2023-10-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1027888B1 (nl) Gebruik van een coating materiaal op de randen van decoratieve panelen en werkwijze
US7527856B2 (en) Antistatic layered panel and method of its manufacture
BE1019954A3 (nl) Paneel en werkwijze voor het vervaardigen van panelen.
BE1019654A3 (nl) Paneel voor het vormen van een vloerbekleding.
EA014859B1 (ru) Панель из древесного материала с поверхностным покрытием
RU2563507C1 (ru) Панель со скругленной кромкой
CA2873565C (en) Hybrid flooring product
JP4265226B2 (ja) 床材
JP2018171835A (ja) 化粧シート及びこれを用いた化粧材
BE1030344B1 (nl) Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze
KR20170130818A (ko) Wpc를 이용한 강화 마루재
US20100058694A1 (en) Imparting water repellency to laminate and parquet edges
WO2023170577A1 (en) Use of a hydrophobic polymer on decorative panels and method
KR20170130791A (ko) 하이브리드형 마루재
JP2020069684A (ja) 多層構造体
BE1029387B1 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van panelen; en panelen hiermee bekomen
BE1017446A6 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
BE1026771A9 (nl) Bekleed paneel en werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen.
BE1019662A3 (nl) Paneel en werkwijze voor het vervaardigen van panelen.
KR20170130822A (ko) Wpc를 이용한 강화 마루재
BE1020170A3 (nl) Paneel en werkwijze voor het vervaardigen van panelen.
KR20170130787A (ko) 하이브리드형 마루재
EP4242246A1 (de) Fluorfreie beschichtungszusammensetzung
KR20170130781A (ko) 마루재
JP2009263422A (ja) 木質材料用防水剤および該木質材料用防水剤が塗布された建築用板

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20231016