BE1017446A6 - Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen. - Google Patents

Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen. Download PDF

Info

Publication number
BE1017446A6
BE1017446A6 BE2007/0045A BE200700045A BE1017446A6 BE 1017446 A6 BE1017446 A6 BE 1017446A6 BE 2007/0045 A BE2007/0045 A BE 2007/0045A BE 200700045 A BE200700045 A BE 200700045A BE 1017446 A6 BE1017446 A6 BE 1017446A6
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
floor panel
wood
active substance
aforementioned
profiled edge
Prior art date
Application number
BE2007/0045A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Flooring Ind Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd filed Critical Flooring Ind Ltd
Priority to BE2007/0045A priority Critical patent/BE1017446A6/nl
Priority to PCT/IB2007/004149 priority patent/WO2008078181A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1017446A6 publication Critical patent/BE1017446A6/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09DCOATING COMPOSITIONS, e.g. PAINTS, VARNISHES OR LACQUERS; FILLING PASTES; CHEMICAL PAINT OR INK REMOVERS; INKS; CORRECTING FLUIDS; WOODSTAINS; PASTES OR SOLIDS FOR COLOURING OR PRINTING; USE OF MATERIALS THEREFOR
    • C09D5/00Coating compositions, e.g. paints, varnishes or lacquers, characterised by their physical nature or the effects produced; Filling pastes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02005Construction of joints, e.g. dividing strips
    • E04F15/02033Joints with beveled or recessed upper edges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02177Floor elements for use at a specific location
    • E04F15/02188Floor elements for use at a specific location for use in wet rooms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/04Flooring or floor layers composed of a number of similar elements only of wood or with a top layer of wood, e.g. with wooden or metal connecting members

Abstract

Vloerpaneel van het type dat minstens een ÚÚn- of meerdelig substraat (15) en een toplaag (16) bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) geprofileerde randgebieden (6) vertoont, welke minstens koppeldelen(7)omvatten, waarbij voornoemd substraat (15) minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van het oppervlak (22-22A) van de voornoemde geprofileerde randgebieden (6), meer speciaal een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal gevormd isvoorzien is van een actieve stof (23) met vochtwerende werking, waarbij de voornoemde actieve stof (23) een gefluoreerd polymeer, of copolymeer bevat.

Description

Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
Deze uitvinding heeft betrekking op vloerpanelen, alsmede heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op vloerpanelen, van het type dat een één- of meerdelig substraat bevat dat minstens gedeeltelijk uit houtgebaseerd materiaal, in het bijzonder uit MDF of HDF (medium density fiberboard of high density fiberboard) bestaat en die een toplaag vertonen, zoals samengesteld parket of fineerparket waarvan de toplaag gebruikelijk op basis van hout is uitgevoerd, of zoals laminaatvloerpanelen die gebruikelijk een toplaag op basis van kunststof vertonen.
Het is bekend dat dergelijke vloerpanelen kunnen aangewend worden om een zwevende vloerbedekking te vormen. Hierbij worden deze vloerpanelen bij het leggen aan hun randen gekoppeld, hetzij door middel van een klassieke tand- en groefverbinding, waarbij deze eventueel in elkaar worden gelijmd, hetzij door middel van mechanische koppeldelen die bijvoorbeeld zowel in horizontale als in verticale richting in een onderlinge vergrendeling van de vloerpanelen voorzien, bijvoorbeeld zoals beschreven in de internationale octrooiaanvrage WO 97/47834.
Vloerpanelen van bovenvermeld type vertonen het nadeel dat zij gemakkelijk vocht opnemen, hetgeen op zich kan leiden tot allerhande ongewenste effecten, zoals opstaande randen of vervroegde slijtage.
De huidige uitvinding beoogt een verbeterd vloerpaneel van bovenvermeld type. Hiertoe betreft de uitvinding volgens haar eerste aspect een vloerpaneel, van het type dat een één- of meerdelig substraat en een toplaag bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden geprofileerde randgebieden vertoont, welke minstens koppeldelen omvatten, waarbij voornoemd substraat minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, met als kenmerk dat minstens een gedeelte van het oppervlak van de voornoemde geprofileerde randgebieden voorzien is van een actieve stof met vochtwerende werking, waarbij de voornoemde actieve stof een gefluoreerd polymeer, of copolymeer bevat. Bij voorkeur betreft het voornoemde gedeelte een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal is gevormd. Beter nog zijn de voornoemde koppeldelen ééndelig met het voornoemde substraat uitgevoerd en bestaan derhalve minstens deze koppeldelen uit het voornoemde hout of houtgebaseerd materiaal.
Met houtgebaseerd materiaal worden in het voorgaande bijvoorbeeld materialen bedoeld die bestaan uit houtvlokken, houtspaanders of houtvezels die verbonden zijn door een bindmiddel. Meer speciaal worden materialen bedoeld die gekozen zijn uit de groep van OSB (Oriented Strand Board), spaanplaat en vezelplaat zoals bijvoorbeeld MDF of HDF (Medium of High Density Fiberboard).
De uitvinders hebben vastgesteld dat aan de hand van dergelijke actieve stoffen een goede vochtwerende werking aan het oppervlak van de geprofileerde randgebieden kan worden bereikt. In het bijzonder hebben zij vastgesteld dat deze werking ook op hout of houtgebaseerd materiaal kan worden verkregen. Zelfs bij poreuze materialen, zoals MDF of HDF, die bekend staan om hun water- of vochtabsorberende eigenschappen kan een goede vochtwerende werking worden bereikt.
Voor de voornoemde actieve stof kan gebruik worden gemaakt van een gefluoreerd polymeer, of copolymeer, van methacrylaat. Zo bijvoorbeeld kunnen in een voorkeurdragende uitvoeringsvorm goede resultaten worden bereikt met perfluoroalkyl methacrylisch copolymeer.
De voornoemde actieve stof is bij voorkeur aan het oppervlak aanwezig als een laag of een film, waarvan de dikte bij voorkeur 0,1 tot 100 micrometer, en beter nog 0,1 tot 10 micrometer bedraagt, en die al dan niet tot in het materiaal van het substraat is gedrongen. Naargelang de gewenste functie van de film kunnen ook lagen met een dikte tussen 10 en 100 micrometer worden toegepast.
De actieve stof bestrijkt bij voorkeur minstens 80 procent, en bij voorkeur 95 procent, en beter nog het volledige oppervlak van de betreffende geprofileerde randgebieden. Het is duidelijk dat bij voorkeur alle zijden van het vloerpaneel, of met andere woorden de volledige omtrek van het vloerpaneel voorzien is van de voornoemde actieve stof met de bedoeling deze watervast of waterdicht te maken, al is het niet uitgesloten dat slechts de voornoemde twee tegenovereenliggende zijden van dergelijke actieve stof zijn voorzien. Aan de andere zijden van het vloerpaneel kunnen dan met het oog op het verkrijgen van watervast- of waterdichtheid van deze zijden andere maatregelen worden getroffen, zoals bijvoorbeeld diegene die bekend zijn uit het WO 2004/016422 of zoals het aanwenden van een separate afdichtende strip, zoals bekend uit het WO 03/087497.
In het algemeen wordt opgemerkt dat het voornoemde oppervlak van de geprofileerde randgebieden bij voorkeur voorzien is van een zodanige hoeveelheid actieve stof dat aan dit oppervlak een volledige dichting tegen water en vocht verkregen wordt. Dergelijke vloerpanelen kunnen in vochtige ruimtes, zoals badkamers, worden gelegd.
De uitvinding is bijzonder nuttig bij laminaatvloerpanelen. Dergelijke vloerpanelen kunnen van een verschillende opbouw zijn.
Laminaatvloerpanelen bevatten minstens een substraat, een gedrukt decor, alsmede een toplaag, waarbij de toplaag bij voorkeur op basis van kunststof is uitgevoerd. Zo bijvoorbeeld kan de toplaag bestaan uit een aantal dragervellen, bijvoorbeeld uit papier, die van hars, bijvoorbeeld een melaminehars, zoals melamineformaldehyde, zijn vorozien. In zulk geval wordt het laminaat bij voorkeur als zogenaamd "DPL" (Direct Pressure Laminate), waarbij de toplaag rechtstreeks op de kern wordt geperst, of zogenaamd "HPL" (High Pressure Laminate), waarbij de toplaag op zich met een persbewerking verkregen wordt alvorens die toplaag in zijn geheel op de kern wordt aangebracht, uitgevoerd. Ook zijn andere mogelijkheden voor het vormen van dergelijke toplaag mogelijk, bijvoorbeeld door gebruik te maken van folies, het opdragen van een uit te harden substantie, zoals een vernis of dergelijke, of op eender welke andere wijze. Het decor kan gevormd zijn door een motief dat, hetzij rechtstreeks op de kern mits eventuele tussenkomst van een primer, hetzij op één of meerdere van voornoemde dragervellen of op de voornoemde folie gedrukt is.
Door het aanwenden van voornoemde toplagen, en in het bijzonder de voornoemde toplagen op basis van kunststof, kan aan de bovenzijde of sierzijde van laminaatvloerpanelen al een zekere waterdichtheid of watervastheid worden bereikt. Aan de randen waar dergelijke vloerpanelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld, bevindt zich echter een zone waar eventueel vocht via de geprofileerde randgebieden in het substraat kan binnendringen. Een dergelijk indringen van vocht kan leiden tot zwellen van het substraat en een resulterend vormen van opstaande randen aan de toplaag. Bij het vloerpaneel van de uitvinding kan een volledig vochtdicht of waterdicht paneel worden bekomen en wordt zodoende het risico dat dergelijke opstaande randen gevormd worden geminimaliseerd. Opgemerkt wordt dat het vormen van opstaande randen, al dan niet tengevolge van vochtindringing in het substraat, ook bij andere vloerpanelen dan laminaatvloerpanelen kan worden geminimaliseerd aan de hand van voornoemde actieve stoffen. Zo bijvoorbeeld kunnen deze stoffen ook bij vloerpanelen die bestaan uit zogenaamd "engineered wood" toegepast worden. Bij dergelijke vloerpanelen kan de toplaag voorzien zijn van een vernis- of laklaag die op zich al een dichtende werking heeft. Mits met de actieve stoffen van de uitvinding aan de randen eveneens een vochtwerende werking te voorzien, wordt een totaal ingekapseld en vochtdicht paneel bekomen.
Het is duidelijk dat, zoals voornoemd, de koppeling van laminaatvloerpanelen of ander vloerpanelen kan geschieden, hetzij door middel van een klassieke tand- en groefverbinding, waarbij deze eventueel in elkaar worden gelijmd, hetzij door middel van mechanische koppeldelen die zowel in horizontale als in verticale richting in een onderlinge vergrendeling van de vloerpanelen voorzien, bijvoorbeeld zoals beschreven in de internationale octrooiaanvrage WO 97/47834. Het is vooral bij dergelijke mechanische koppeldelen dat een behandeling interessant is, vermits bij het installeren van dergelijke vloerpanelen geen lijm, die op zich een afdichtende werking kan hebben, moet worden aangewend om de koppeling teweeg te brengen.
Verder wordt opgemerkt dat het volgens de uitvinding mogelijk is dat de vloerpanelen een substraat bevatten dat bestaat uit MDF of HDF, en dat deze vloerpanelen door middel van de voornoemde dichtende werking van de actieve stof kunnen voorzien zijn van waterdichte randgebieden onafhankelijk van de hoeveelheid bindmiddel die in de productie van het betreffende MDF/HDF substraat is aangewend. Zo bijvoorbeeld kan een vloerpaneel met een substraat dat op zich van mindere kwaliteit is, zoals MDF/HDF met een hoge zwellingsgraad, bijvoorbeeld een zwellingsgraad van meer dan 20% (gemeten volgens de norm EN13329 Annex G), toch waterdichte randgebieden vertonen.
De voornoemde actieve stof kan een vast product zijn dat is verkregen uit een mengsel, meer speciaal een dispersie of een emulsie, waarbij dit mengsel minstens water en de voornoemde actieve stof bevat, waarbij de actieve stof een restant is bekomen door uitdamping of uitdroging van voornoemd mengsel aan het oppervlak van de geprofileerde randgebieden. Een voorbeeld van een mogelijk mengsel is een mengsel dat minstens het product omvat dat in de handel verkrijgbaar is onder de naam Zonyl 7840 van Dupont. Dit commercieel product is op zich een watergedragen dispersie van perfluoroalkyl methacrylisch copolymeer, waarbij deze dispersie ongeveer 30 gewichtsprocent vaste stof van het copolymeer en 70 gewichtsprocent water bevat. Ander in de handel verkrijgbare producten zijn Zonyl 9361, Zonyl 9338, Zonyl 9027, Zonyl 210, Zonyl 225, Zonyl 321, Zonyl 329 en TE3887, allen van Dupont. De uitvinders hebben testen uitgevoerd met verschillende van de voornoemde commerciële producten en vastgesteld dat alle producten goede resultaten opleverden. Zonyl 7840 leidde tot de meest bevredigende resultaten en vertoonde zelfs op een MDF of HDF substraat een zeer hoge waterdichtheidsgraad. Zelfs wanneer deze commerciële stof verder met water werd verdund, werden goede resultaten bereikt.
Volgens een tweede onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel, waarbij dit vloerpaneel van het type is dat minstens een één-of meerdelig substraat en een toplaag bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden geprofileerde randgebieden vertoont, welke minstens koppeldelen omvatten, waarbij voornoemd substraat minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, en waarbij minstens een gedeelte van het oppervlak van de voornoemde geprofileerde randgebieden van een actieve stof met vochtwerende eigenschappen wordt voorzien, met als kenmerk dat de voornoemde actieve stof in de vorm van een emulsie of dispersie, minstens gevormd door water en de daarin aangebrachte actieve stof, op het betreffende oppervlak wordt opgedragen. Door het feit dat de actieve stof in een emulsie of dispersie wordt aangebracht, opent veel mogelijkheden voor wat betreft aanbrengwijzen van deze emulsie of dispersie. Tevens wordt bereikt dat bepaalde actieve stoffen, bijvoorbeeld stoffen die een hoge viscositeit vertonen of eventueel op zich bij kamertemperatuur vaste stoffen zijn, toch in een vloeibare vorm op het voornoemde oppervlak kunnen worden toegediend.
Voor een optimale werking van de actieve stof is bij voorkeur minstens het volledige betreffend geprofileerd randgebied behandeld met de voornoemde emulsie of dispersie en eventueel een gedeelte van de voornoemde toplaag.
In de plaats van voor een watergedragen emulsie of dispersie kan ook gekozen worden voor een organische emulsie of dispersie, bijvoorbeeld een emulsie of dispersie die isopropanol bevat. Bij voorkeur wordt echter, omwille van gezondheidsaspecten, een emulsie of dispersie toegepast die vrij is van vluchtige organische componenten (VOC's), zoals bij de voornoemde watergedragen emulsie of dispersie het geval kan zijn. De voornoemde emulsie heeft bij voorkeur een gehalte aan vaste stof van minstens 15%, en beter nog minstens 20%. Een optimale waarde voor het vaste stofgehalte is minstens 30%. Bij voorkeur bestaat dergelijke emulsie of dispersie voor minstens 60% uit water.
Bij voorkeur bevat de voornoemde emulsie of dispersie als actieve stof minstens een chemisch gemodificeerd acrylaat of methacrylaat, waarbij de modificatie bij voorkeur de hydrofobiciteit van de actieve stof verhoogt. Dergelijke gemodificeerde stoffen resulteren bij geringe concentraties, in de dispersie of emulsie al in een goede vochtwerende werking op de geprofileerde randgebieden. Zo bijvoorbeeld kan al bij een drogestofgehalte in de dispersie of emulsie van minder dan 45 gewichtsprocent een zeer goed resultaat worden bereikt. Bovendien is een dispersie of emulsie bij geringe concentraties eenvoudig op verschillende wijzen aan te brengen. Een voorbeeld van een gemodificeerd acrylaat of methacrylaat is een gefluoreerd of fluorchemisch copolymeer van acrylaat of methacrylaat.
Andere mogelijke emulsies of dispersies omvatten bijvoorbeeld minstens een UV lak, bij voorkeur een monomeervrije UV lak. Nog een andere mogelijkheid is het gebruik van een watergedragen copolymeer van ethyleenacrylzuur. Dit soort producten kan een zeer stabiele hydrofobe laag vormen op de geprofileerde randgebieden. Deze watergedragen copolymeren bevatten bij voorkeur een droge stofgehalte van 20% of meer, bijvoorbeeld van 30%. Een voorbeeld van een dergelijk product is het in de handel verkrijgbare MichemPrime 5930.
De emulsie of dispersie kan volgens het tweede aspect eender welke pH-waarde vertonen, lager, gelijk of groter dan 7. Bij voorkeur wordt gewerkt met een emulsie of dispersie in zuur milieu.
Het is duidelijk dat de werkwijze van het tweede aspect kan aangewend worden voor het vervaardigen van vloerpanelen met de kenmerken van het eerste aspect, met andere woorden dat daarbij voor de actieve stof een stof wordt aangewend zoals hierboven aan de hand van het eerste aspect is beschreven.
De werkwijze van het tweede aspect omvat bij voorkeur tevens de stap van het uitvoeren van een geforceerde droging van de met de emulsie of dispersie behandelde geprofileerde randgebieden, waarbij deze droging bij voorkeur in hoofdzaak plaatsvindt direct na het aanbrengen van de voornoemde emulsie of dispersie, meer speciaal binnen de eerste minuut volgend op het aanbrengen ervan. Dergelijke vlugge geforceerde droging voorkomt dat het water uit de emulsie of dispersie de kans krijgt het voornoemde substraat binnen te dringen en zodoende al eventueel opstaande randen kan veroorzaken.
De voornoemde emulsie of dispersie wordt bij voorkeur in minstens twee lagen op het voornoemde oppervlak aangebracht, waarbij de eerst aangebrachte laag al dan niet minstens gedeeltelijk wordt gedroogd alvorens de tweede laag wordt aangebracht. Uiteraard kan na het aanbrengen van iedere laag een droging, meer speciaal een geforceerde droging, worden uitgevoerd.
De hierboven vermelde monomeer vrije UV lakken hebben de voordelige eigenschap dat zij eenvoudiger uit te harden zijn dan UV lakken die wel monomeren bevatten en dat zij minder diep in poreuze materialen, zoals MDF of HDF, indringen. Vloerpanelen die met dergelijke lakken zijn behandeld, vertonen bijzondere voordelen. Volgens een derde onafhankelijk aspect betreft de uitvinding dan ook een vloerpaneel van het type dat minstens een één- of meerdelig substraat en een toplaag bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden geprofileerde randgebieden vertoont, welke minstens koppeldelen omvatten, waarbij voornoemd substraat minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, met als kenmerk dat minstens een gedeelte van het oppervlak van de voornoemde geprofileerde randgebieden, meer speciaal een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal gevormd is, voorzien van een uitgeharde monomeervrije UV lak.
Volgens een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het derde aspect omvatten de betreffende geprofileerde randgebieden minstens een oppervlak dat als een afkanting, meer speciaal als een vellingkant is uitgevoerd, waarbij deze afkanting van een decoratieve en/of transparante bekleding is voorzien die door middel van voornoemde uitgeharde monomeervrije UV lak is gevormd. Aan de hand van dergelijke UV lak kan een betere decoratieve bekleding worden gekomen. Zo bijvoorbeeld kan een betere dekking van het voornoemde oppervlak worden bereikt.
Volgens een tweede voorkeurdragende uitvoeringsvorm is voornoemde monomeervrije UV lak minstens gedeeltelijk op het oppervlak van de koppeldelen aangebracht om daarbij een vochtwerende bekleding te vormen. Door het feit dat de UV lak monomeervrij is en derhalve minder diep in het betreffende oppervlak indringt, wordt bekomen dat het risico op het al bij de vervaardiging van de vloerpanelen bekomen van opstaande randen geminimaliseerd is.
Voornoemde UV lak is bij voorkeur een watergebaseerde lak of watergedragen lak, welke uitgehard is.
Als alternatief voor de hierboven in het eerste en derde aspect genoemde stoffen met een vochtwerende werking, kunnen ook al dan niet gestolde smeltlijmen worden aangewend. Dergelijke smeltlijm is in het Engels beter gekend onder de benaming "hot melt glue" en kan eenvoudig op een gedeelte van de geprofileerde randgebieden aangebracht worden. De uitvinding betreft dan ook volgens haar vierde onafhankelijk aspect een vloerpaneel van het type dat minstens een één- of meerdelig substraat en een toplaag bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden geprofileerde randgebieden vertoont, welke minstens koppeldelen omvatten, waarbij voornoemd substraat minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, met als kenmerk dat minstens een gedeelte van het oppervlak van de voornoemde geprofileerde randgebieden, meer speciaal een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal gevormd is, voorzien is van een, bij voorkeur gestolde, smeltlijm.
Dergelijke smeltlijmen kunnen chemische samenstellingen betreffen die vrij zijn van solventen. Deze "hot melt" lijmen kunnen zeer sterke verbindingen vormen, en dit zeer vlug na het afkoelen van de lijm. Bovendien zijn zij gemakkelijk hanteerbaar en/of aanbrengbaar, waardoor eenvoudig een vlot en efficiënte vervaardiging van de vloerpanelen van de uitvinding kan worden verkregen. Zo bijvoorbeeld kan volgens de uitvinding als smeltlijm polypropyleen (PP), polysulphone, polyurethaan (PUR), polyetherimide en/of polyolefine worden toegepast.
De uitvinders hebben vastgesteld dat aan de hand van een smeltlijm zoals de voornoemde een waterdichte materiaallaag op minstens op een gedeelte van de geprofileerde randgebieden kan worden gevormd. In deze toepassing bleken voornamelijk de polyurethaan smeltlijmen interessant, daar deze smeltlijmen bij uitstek zodanig kunnen worden samengesteld dat zij een korte openingstijd vertonen. Met het begrip "openingstijd" wordt in het vakjargon de tijd aangeduid die de betreffende lijm nodig heeft om vanuit de smelttoestand waarin ze is aangebracht terug te kristalliseren, of met andere woorden te stollen. Zo kunnen bijvoorbeeld openingstijden worden bereikt die 30 minuten of minder bedragen. Zij kunnen ook minder bedragen dan 10 minuten, en zelfs minder dan 5 minuten. Uiteraard hangt deze openingstijd af van de hoeveelheid aangebrachte lijm en de temperatuur en eventueel de methode waarop de lijm is aangebracht. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de hoeveelheid aangebrachte lijm, de temperatuur en de methode waarop de lijm op de geprofileerde randgebieden is aangebracht zo gekozen dat de openingstijd van de lijm minder dan 10 minuten, en beter nog minder dan 5 minuten bedraagt. Het is niet uitgesloten dat ook met andere smeltlijmen dan polyurethaanlijmen korte openingstijden worden bereikt. Het gebruik van smeltlijmen met lage openingstijden is bijzonder interessant wanneer een snelle productie moet worden bekomen.
Een andere interessante, doch eveneens niet noodzakelijke, eigenschap voor smeltlijmen die bij het vloerpaneel van het vierde aspect kunnen worden toegepast, is dat de smeltlijm bij zijn applicatietemperatuur, bij voorkeur tussen 150°C en 200°C
al naargelang de lijm, een lage viscositeit vertoont. Zo bijvoorbeeld kan deze viscositeit lager liggen dan 250 Pas of 100 Pas. Bij voorkeur wordt gewerkt met smeltlijmen die een viscositeit van minder dan 10 Pas, en beter nog minder dan 1 Pas bezitten bij hun applicatietemperatuur. Deze lage viscositeiten verhogen eveneens de efficiëntie en/of de mogelijkheden waarmee de smeltlijm kan worden aangebracht. Bovendien hebben de uitvinders vastgesteld dat met dergelijke smeltlijmen een goede hechting met hout of houtgebaseerd materiaal, en in het bijzonder met MDF of HDF, kan worden bereikt.
Volgens een eerste mogelijkheid is de voornoemde smeltlijm minstens gedeeltelijk op het oppervlak van de koppeldelen aangebracht om daarbij een vochtwerende bekleding te vormen.
Volgens een tweede mogelijkheid is de voornoemde gestolde smeltlijm minstens over een gedeelte van de lengte van één of meer van de betreffende geprofileerde randgebieden als een band onder de bovenrand van het vloerpaneel aanwezig. Een dergelijke band kan het risico op het ontstaan van opstaande randen door het indringen van vocht in de geprofileerde randgebieden minimaliseren.
Eventueel kan de smeltlijm van het vierde aspect ook zodanig worden gekozen dat zij in gestolde toestand een zekere elasticiteit vertoont. Zo bijvoorbeeld kan voor een smeltlijm, zoals een polyurethaanlijm, gekozen worden die een rek van meer dan 500 percent toelaat. Het is zelfs mogelijk een rek van meer dan 1000 percent te bereiken. Een smeltlijm die deze hoge rek kan vertonen kan onder andere in een uitvoering volgens de voornoemde tweede mogelijkheid als een fysieke afdichting van de naad tussen twee vloerpanelen werken. Een dergelijke afdichting staat bij voorkeur steeds onder spanning, of is bij voorkeur steeds ingedrukt, zodat bij een eventueel uit elkaar schuiven van de vloerpanelen een betrouwbare afdichting blijft bestaan.
Een voorbeeld van een mogelijke smeltlijm, is het in de handel verkrijgbare Irostic M 8304 van de firma Huntsman. Volgens de gegevens van de fabrikant vertoont deze polyurethaan smeltlijm een viscositeit van 14 tot 20 Pas bij 190°C en een korte openingstijd.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin figuur 1 een vloerpaneel volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 dit vloerpaneel in een dwarsdoorsnede volgens de in figuur 1 weergegeven lijn II-II weergeeft; figuur 3 voor een variante op grotere schaal het gebied weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuren 4 in een gelijkaardig zicht een variante weergeeft; figuur 5 schematisch een werkwijze volgens de uitvinding weergeeft; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens de op figuur 5 weergegeven lijn VI-VI.
Figuur 1 geeft een langwerpig rechthoekig vloerpaneel 1 weer dat met twee paar tegenovereenliggende zijden, 2-3 en 4-5, met geprofileerde randgebieden 6 die mechanische koppeldelen 7 omvatten.
Figuur 2 maakt duidelijk dat de aangewende koppeldelen 7 een onderlinge vergrendeling van twee van dergelijke vloerpanelen 1 toelaten zowel in een horizontale richting H als in een verticale richting V toe. Ten behoeve van de vergrendeling in verticale richting V, dit is in een richting loodrecht op de bovenzijde 8 van het vloerpaneel 1, zijn de hier weergegeven koppeldelen 7 hoofdzakelijk in de vorm van een tand 9 en een groef 10 uitgevoerd. De vergrendeling in horizontale richting H, dit is in een richting loodrecht op voornoemde verticale richting V en in het vlak van figuur 2, is, in dit geval, bekomen door het voorzien van vergrendelingselementen onder de vorm van een uitsteeksel 11 aan de onderzijde van de tand 9 en een uitsparing 12 in de onderste lip van de groef 10. Bij het koppelen van twee van dergelijke vloerpanelen 1 werken de vergrendelingselementen 11-12 samen en verhinderen ze dat de vloerpanelen 1 uit elkaar bewegen. Dit is weergegeven aan de hand van het in streeplijn 13 weergegeven vloerpaneel 1, waarbij duidelijk zichtbaar is dat er een overlapping 14 kan bestaan tussen de niet gekoppelde contouren van de groef 10 en de tand 9, meer speciaal tussen de contour van de respectievelijke vergrendelingselementen 11-12. Aan de hand van een dergelijke overlapping 14 kan bij koppeling van twee vloerpanelen een zogenaamde voorspanning worden bewerkstelligd. Het concept voorspanning is op zich bekend uit het WO 97/47834. Bij voorkeur resulteren de aangewende mechanische koppeldelen 7 in een spelingsvrije vergrendeling van twee van dergelijke vloerpanelen in de voornoemde horizontale richting H en verticale richting V en beter nog resulteren de koppeldelen 7 in een spelingsvrije vergrendeling in alle richtingen in het vlak bepaald door de voornoemde richtingen V en H.
Het is duidelijk dat de vloerpanelen 1 van de uitvinding eender welke vorm kunnen hebben, zoals een rechthoekige, vierkante, zeshoekige vorm of dergelijke, alsook kunnen voorzien zijn van eender welke koppeldelen 7.
Het in de figuren 1 en 2 weergegeven vloerpaneel 1 betreft een laminaatvloerpaneel 1 dat een substraat 15 bevat, waarbij dit substraat 13 geheel uit een houtgebaseerd materiaal zoals MDF of HDF bestaat. Bovendien zijn de voornoemde koppeldelen 7 ééndelig met dit substraat 15 uitgevoerd. Alsmede bevat het vloerpaneel 1 een toplaag 16 op basis van kunststof. In dit geval betreft de toplaag 16 een zogenaamde "DPL" laag die, in dit voorbeeld, bestaat uit een decoratieve laag 17 met een gedrukt motief 18 en een erop aangebrachte slijtvaste laag 19, zoals een zogeheten overlay. Zowel de decoratieve laag 17 als de overlay 19 bevatten een in hars gedrenkte papierlaag. Hierbij bevat de overlay verder nog slijtvaste partikels zoals korundum. Aan zijn onderzijde 20 vertoont het vloerpaneel 1 een tegenlaag 21 die eveneens een in hars gedrenkte papierlaag bevat.
Het bijzondere van het vloerpaneel uit de figuren 1 en 2 bestaat erin dat minstens een gedeelte van het oppervlak 22 van de geprofileerde randgebieden 6 is voorzien van een actieve stof 23 die een vochtwerende werking geeft. Volgens de uitvinding betreft de actieve stof 23 hierbij een gefluoreerd polymeer, of copolymeer of een uitgeharde monomeervrije UV lak. Ook kan de actieve stof 23 een copolymeer van ethyleenacrylzuur betreffen. Volgens het vierde aspect van de uitvinding kan de stof 23 ook een al dan niet gestolde smeltlijm betreffen. In de dwarsdoorsnede van figuur 2 gezien bestrijkt de actieve stof 23 hierbij het volledige geprofileerd randgebied 6.
In figuur 2 is weergegeven dat de actieve stof 23 hierbij een laag of film vormt met een zekere dikte T. In deze alsook in de hierna nog besproken figuren 3 en 4 is deze laag schematisch weergegeven als een laag die bovenop het oppervlak 22 van de geprofileerde randgebieden 6 ligt. Het is duidelijk dat deze laag in werkelijkheid in mindere of meerdere mate of zelfs volledig in het oppervlak 22 van het betreffende randgebied 6 kan ingedrongen zijn. Het is duidelijk dat er bij voorkeur zal voor gezorgd worden dat de hoeveelheid bovenop het oppervlak 22 liggende actieve stof 23 tot een minimale dikte T beperkt wordt, bijvoorbeeld door een geschikte verdunning toe te passen waardoor de actieve stof 23 beter in het substraat 15 geabsorbeerd wordt. Zodoende vormt zij geen al te grote belemmering bij het koppelen van de betreffende randen 2-3 aan een gelijkaardig vloerpaneel 1. Opgemerkt wordt dat de dikte T van de film overdreven is weergeven. In werkelijkheid kan de dikte T zich in het micronbereik bevinden.
Figuur 3 geeft een variante weer waarbij de actieve stof 23 de overgang tussen het substraat 15 en de toplaag 16 bestrijkt alsmede een beperkte band onder de bovenrand van het vloerpaneel 1. Vooral bij het gebruik van de voornoemde actieve stoffen 23, meer speciaal gefluoreerde polymeren of copolymeren of monomeer vrije UV lakken, welke zoals voornoemd bijzonder efficiënt zijn voor het vormen van een waterdicht oppervlak, is het gebruik van zulke actieve stoffen in de vorm van een band ook zeer nuttig voor klassieke laminaatvloerpanelen of ander vloerpanelen die niet specifiek voor gebruik in vochtige kamers bedoeld zijn. Bij klassieke laminaatvloerpanelen bestaat immers het nadeel dat bij het reinigen met een vochtig doek vocht in het substraat wordt opgenomen, waardoor dit opzwelt en de laminaattoplaag blijvend omhoog gedrukt wordt nabij de randen van de vloerpanelen. Doordat nu door middel van de voornoemde actieve stoffen een bijzonder efficiënte dichting kan worden gerealiseerd, kan vocht nog onmogelijk onmiddellijk onder de laminaattoplaag in het substraat dringen, waardoor het voornoemde effect wordt uitgesloten, zoniet geminimaliseerd.
In streeplijn S wordt op figuur 3 nog weergegeven dat de actieve stof 23 zich ook kan doorzetten tot op het bovenoppervlak 8 van het vloerpaneel 1. In het algemeen wordt ernaar gestreefd dat de actieve stof 23 of monomeer vrije UV lak minstens de overgang tussen het substraat 15 en de toplaag 16 bestrijkt.
Figuur 4 geeft een variante weer waarbij de geprofileerde randgebieden 6 minstens een oppervlak 22A omvatten dat als een afkanting 24, in dit geval een vellingkant is uitgevoerd. Zoals weergegeven kan de actieve stof 23 eveneens op het oppervlak 22A van deze vellingkant 24 voorzien zijn. Eventueel kan de actieve stof 23 hoofdzakelijk slechts op dit oppervlak 22A aangebracht zijn. In het geval de stof 23 een uitgeharde monomeer vrije UV lak betreft kan deze stof 23 ook worden aangewend voor het vormen van een decoratieve en/of transparante bekleding op het voornoemde oppervlak 22A. Evenwel is het niet uitgesloten dat dit oppervlak voorzien is van een andere decoratieve laag die zich onder of boven de voornoemde actieve stof uitstrekt, doch dit is hier niet weergegeven.
Figuur 5 geeft schematisch een werkwijze weer volgens de uitvinding, waarmede het vloerpaneel 1 uit de figuren 1 tot 4 kan worden vervaardigd. Hierbij wordt de voornoemde actieve stof 23 in de vorm van een emulsie of dispersie 25, minstens gevormd door water en de daarin aangebrachte actieve stof 23, op het oppervlak 22-22A van de geprofileerde randgebieden 6 opgedragen. Dit kan bijvoorbeeld, zoals hier, gebeuren aan de hand van een spuit- of sproeitechniek door middel van een doorloop vacuüm opdraaginrichting, die hierna nog nader omschreven wordt. Het is echter duidelijk dat eender welke andere techniek kan worden aangewend, zoals bijvoorbeeld het opspuiten door middel van een spuitmondstuk, het opdragen door middel van rollen, het opstrijken, het opgieten, en dergelijke.
In het voorbeeld van figuur 5 wordt de voornoemde emulsie of dispersie 25 in minstens twee lagen op het oppervlak van de randgebieden 6 aangebracht, waarbij de eerst aangebrachte laag 26 aan de hand van een drooginrichting 27 wordt gedroogd alvorens de tweede laag 28 wordt aangebracht. Na dat het aanbrengen van de actieve stof 23 is voltooid wordt nog eens een geforceerde droging aan de hand van een drooginrichting 29 toegepast van de met de emulsie of dispersie 25 behandelde geprofileerde randgebieden 6. Dergelijke droging kan bijvoorbeeld zoals hier weergegeven geschieden door straling zoals infrarode of ultraviolette straling. Echter kan ook gebruik gemaakt worden van eender welke andere techniek, zoals van droogovens of de techniek van het toevoeren van warme lucht.
Opgemerkt wordt dat de weergegeven werkwijze een behandeling in doorloop betreft, waarbij het vloerpaneel 1 voorbij spuitkoppen 30 en de drooginrichtingen 27-29 wordt geleid. Dergelijke behandeling is eenvoudig in te passen in huidige vervaardigingsystemen voor vloerpanelen.
Figuur 6 geeft schematisch één van de in het voorbeeld aangewende spuitkoppen 30 weer. Het betreft hierbij zogenaamde "Schielekoppen", die bijvoorbeeld van het type zijn dat op zich bekend is uit het DE 92 02 976 UI. Dergelijke spuitkoppen 30 worden gebruikelijk aangewend voor het in doorloop opbrengen van substanties aan de kanten van panelen. Hiertoe vertonen dergelijke spuitkoppen 30 een zogeheten passeerspleet 31 die nauw, quasi zonder speling, bij het te behandelen geprofileerde randgebied 6 aansluit. De op te brengen substantie 23-25 wordt via flexibele darmen 32 aangevoerd in de onmiddellijke omgeving van de betreffende geprofileerde randgebieden 6 en eventuele overtollige substantie wordt door een zuigleiding 33 direct terug afgezogen, zodat het risico dat de substantie de sierzijde of bovenzijde 8 van het vloerpaneel 1 bevuilt miniem is. Door de aansluiting met flexibele darmen 32 en 33 is dergelijke spuitkop 30 eenvoudig in te stellen of te positioneren ten opzichte van de te behandelen rand 6 van het vloerpaneel 1. Er wordt opgemerkt dat het niet is uitgesloten dat het vloerpaneel 1 met zijn sierzijde 8 naar beneden gericht door de passeerspleet 31 van een dergelijke spuitkop 30 wordt geleid.
Het is duidelijk dat de werkwijze uit figuur 5 en de aanbrengkop uit figuur 6 ook kan aangewend worden om het in de inleiding vermelde watergedragen copolymeer van ethyleenacrylzuur aan te brengen. Bij voorkeur wordt dit product evenwel op verhoogde temperatuur aangebracht, bijvoorbeeld bij meer dan 50°C of zelfs bij meer dan 80°C, eventueel kan na het aanbrengen nog naverwarmd worden op eender welke wijze, zoals bijvoorbeeld met infraroodstraling. Deze naverwarming kan het verspreiden van het copolymeer bevorderen, zodat eventueel een laag kan gevormd worden op het volledige oppervlak of op een gedeelte van het oppervlak van de geprofileerde randgebieden. Na het vormen van deze laag kan dan eventueel nog een geforceerde koeling of droging worden toegepast.
Verder wordt opgemerkt dat de werkwijzen zoals weergegeven in de figuren 5 en 6 voornamelijk interessant zijn voor het vervaardigen van vloerpanelen met de kenmerken van het eerste of het derde aspect. Voor het aanbrengen van smeltlijm, zoals bij een werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen met de kenmerken van het vierde aspect, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van speciaal daartoe ontworpen aanbrengkoppen. Aanbrengkoppen voor smeltlijm zijn op zich bekend en worden bijvoorbeeld aangewend bij de kantenafwerking van beklede panelen. Bij voorkeur worden de toestellen toegepast die bekend zijn uit het EP 1 205 275. Hoe dan ook is het duidelijk dat voor de efficiëntie van het vervaardigingsproces, ook in het geval de vochtwerende stof smeltlijm betreft, de geprofileerde randgebieden, of althans toch het betreffende gedeelte van de geprofileerde randgebieden, in doorloop met deze smeltlijm wordt behandeld. Verder is het duidelijk dat een smeltlijm bij voorkeur zuiver wordt toegepast, met andere woorden niet als suspensie of emulsie wordt toegepast.
Tenslotte wordt in verband met het aanbrengen in doorloop nog opgemerkt dat hierbij doorloopsnelheden kunnen worden bereikt die hoger zijn dan 80 m/min en/of zelfs 150 m/min of meer kunnen bedragen.
Het is duidelijk dat in de voorbeelden van figuren 2 tot 4 en 6 de niet weergegeven groefzijde 3-5 van het vloerpaneel 1 bij voorkeur een gelijkaardige behandeling heeft ondergaan en dat beter nog alle zijden 2-3-4-5 van het vloerpaneel 1 op eender welke wijze voorzien zijn van een actieve stof 23 en/of een monomeer vrije UV lak.
Eventueel kunnen indicatiemiddelen in de actieve stof verwerkt worden om te kunnen controleren of deze dekkend op het gewenste oppervlak is aangebracht. Zulke indicatiemiddelen kunnen bestaan uit een kleurstof of een stof die bijvoorbeeld bij het bestralen met licht of dergelijke oplicht.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op vloerpanelen die aan de hand van een werkwijze volgens het tweede aspect zijn bekomen. In het bijzonder is het duidelijk dat de uitvinding volgens een bijzonder aspect ook betrekking heeft op een vloerpaneel van het type dat minstens een één- of meerdelig substraat 15 en een toplaag 16 bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden 2-3 geprofileerde randgebieden 6 vertoont, welke minstens koppeldelen 7 omvatten, waarbij voornoemd substraat 15 minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, met als kenmerk dat minstens een gedeelte van het oppervlak 22-22A van de voornoemde geprofileerde randgebieden, meer speciaal een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal gevormd is, voorzien is van een copolymeer van ethyleenacrylzuur. De uitvinders hebben namelijk vastgesteld dat deze stof ook een bijzonder effectief hydrofobe werking kan bewerkstelligen op de geprofileerde randgebieden van een dergelijk vloerpaneel.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding volgens al haar aspecten, zowel waar zij vloerpanelen betreft, als waar zij werkwijzen betreft, ook kan toegepast worden bij vloerpanelen waarvan het voornoemde substraat, in de plaats van minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal te bestaan, minstens gedeeltelijk uit een ander water- of vochtabsorberend materiaal bestaat. Zoals in de inleiding vertonen de actieve stoffen verrassenderwijs zelfs bij poreuze materialen, die bij uitstek water- of vochtabsorberend zijn, goede vochtwerende werking. Voorbeelden van een ander water- of vochtabsorberend materiaal zijn gipsplaat of andere kalkgebaseerde platen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijzen en vloerpanelen, kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (26)

1. Vloerpaneel van het type dat minstens een één- of meerdelig substraat (15) en een toplaag (16) bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) geprofileerde randgebieden (6) vertoont, welke minstens koppeldelen (7) omvatten, waarbij voornoemd substraat (15) minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van het oppervlak (22-22A) van de voornoemde geprofileerde randgebieden (6), meer speciaal een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal gevormd is, voorzien is van een actieve stof (23) met vochtwerende werking, waarbij de voornoemde actieve stof (23) een gefluoreerd polymeer, of copolymeer bevat.
2. Vloerpaneel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde actieve stof (23) een gefluoreerd polymeer, of copolymeer, van methacrylaat betreft.
3. Vloerpaneel volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd gefluoreerd copolymeer van methacrylaat een perfluoroalkyl methacrylisch copolymeer betreft.
4. Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde actieve stof (23) minstens 80%, en bij voorkeur minstens 95%, en beter nog het volledige oppervlak (22) van de betreffende geprofileerde randgebieden (6) bestrijkt.
5. Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde actieve stof (23) op alle randgebieden (6) van het vloerpaneel (1) aanwezig is.
6. Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de actieve stof (23) een vast product is verkregen uit een mengsel, meer speciaal een dispersie (25), waarbij dit mengsel of deze dispersie (25) minstens water en de voornoemde actieve stof (23) bevat, waarbij de actieve stof (23) een restant is bekomen door uitdamping of uitdroging van voornoemd mengsel aan het oppervlak (22-22A) van de geprofileerde randgebieden (6).
7. Vloerpaneel volgens conclusies 3 en 5, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde mengsel minstens het product omvat dat in de handel verkrijgbaar is onder de naam Zonyl 7840 van Dupont.
8. Vloerpaneel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde oppervlak (22-22A) van de geprofileerde randgebieden (6) voorzien is van een zodanige hoeveelheid actieve stof (23) dat aan dit oppervlak (22-22A) een volledige dichting tegen water en vocht verkregen wordt.
9. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel, waarbij dit vloerpaneel (1) van het type is dat minstens een één- of meerdelig substraat (15) en een toplaag (16) bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) geprofileerde randgebieden (6) vertoont, welke minstens koppeldelen (7) omvatten, waarbij voornoemd substraat (15) minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, en waarbij minstens een gedeelte van het oppervlak (22-22A) van de voornoemde geprofileerde randgebieden (6) van een actieve stof (23) met vochtwerende eigenschappen wordt voorzien, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde actieve stof (23) in de vorm van een emulsie of dispersie (25), gevormd door water en de daarin aangebrachte actieve stof (23) , op het betreffende oppervlak (22-22A) wordt opgedragen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde emulsie of dispersie (25) als actieve stof (23) minstens een chemisch gemodificeerd acrylaat of methacrylaat bevat, waarbij de modificatie bij voorkeur de hydrofobiciteit van de actieve stof (23) verhoogt.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat als gemodificeerd acrylaat of methacrylaat een gefluoreerd of fluorchemisch copolymeer van acrylaat of methacrylaat wordt toegepast.
12. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een emulsie of dispersie (23) in een zuur milieu.
13. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat zij wordt aangewend voor het vervaardigen van een vloerpaneel (1) volgens één van de conclusies 1 tot 8, met andere woorden dat daarbij voor de actieve stof (23) een stof wordt aangewend zoals in deze conclusies 1 tot 8 gedefinieerd.
14. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde emulsie of dispersie (25) minstens een UV lak omvat, bij voorkeur een monomeervrije UV lak omvat.
15. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze tevens de stap omvat van het uitvoeren van een geforceerde droging van de met de emulsie of dispersie (25) behandelde geprofileerde randgebieden (6) , waarbij deze droging bij voorkeur in hoofdzaak plaatsvindt direct na het aanbrengen van de voornoemde emulsie of dispersie (25) , meer speciaal binnen de eerste minuut volgend op het aanbrengen ervan.
16. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde emulsie of dispersie (25) in minstens twee lagen (26-28) op het voornoemde oppervlak (22-22A) wordt aangebracht, waarbij de eerst aangebrachte laag (26) al dan niet minstens gedeeltelijk wordt gedroogd alvorens de tweede laag (28) wordt aangebracht.
17. Vloerpaneel van het type dat minstens een één- of meerdelig substraat (15) en een toplaag (16) bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) geprofileerde randgebieden (6) vertoont, welke minstens koppeldelen (7) omvatten, waarbij voornoemd substraat (15) minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van het oppervlak (22-22A) van de voornoemde geprofileerde randgebieden (6), meer speciaal een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal gevormd is, voorzien is van een uitgeharde monomeervrije UV lak (23).
18. Vloerpaneel volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat de betreffende geprofileerde randgebieden (6) minstens een oppervlak (22A) omvatten dat als een afkanting (24), meer speciaal een vellingkant is uitgevoerd, waarbij deze afkanting (24) van een decoratieve en/of transparante bekleding is voorzien die door middel van voornoemde uitgeharde monomeervrije UV lak (23) is gevormd.
19. Vloerpaneel volgens conclusie 17 of 18, daardoor gekenmerkt dat voornoemde uitgeharde monomeervrije UV lak (23) minstens gedeeltelijk op het oppervlak (22) van de koppeldelen (7) is aangebracht om daarbij een vochtwerende bekleding te vormen.
20. Vloerpaneel volgens één van de conclusies 17 tot 19, daardoor gekenmerkt dat voornoemde UV lak een watergebaseerde lak of watergedragen lak is, welke uitgehard is.
21. Vloerpaneel van het type dat minstens een één- of meerdelig substraat (15) en een toplaag (16) bevat, en dat aan minstens twee tegenovereenliggende zijden (2-3) geprofileerde randgebieden (6) vertoont, welke minstens koppeldelen (7) omvatten, waarbij voornoemd substraat (15) minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van het oppervlak (22-22A) van de voornoemde geprofileerde randgebieden, meer speciaal een gedeelte dat uit voornoemd hout of houtgebaseerd materiaal gevormd is, voorzien is van een gestolde smeltlijm.
22. Vloerpaneel volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde gestolde smeltlijm minstens gedeeltelijk op het oppervlak (22) van de koppeldelen is aangebracht om daarbij een vochtwerende bekleding te vormen.
23. Vloerpaneel volgens conclusie 21 of 22, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde gestolde smeltlijm minstens over een gedeelte van de lengte van één of meer van de betreffende geprofileerde randgebieden als een band onder de bovenrand van het vloerpaneel aanwezig is.
24. Vloerpaneel volgens één van de conclusies 21 tot 23, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde smeltlijm een polyurethaan smeltlijm betreft, die bij voorkeur een openingstijd van minder dan 5 seconden bezit.
25. Vloerpaneel volgens één van de conclusies 1 tot 8 of 17 tot 24, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde substraat (15) in de plaats van minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal te bestaan, minstens gedeeltelijk uit een ander water- of vochtabsorberend materiaal bestaat.
26. Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 16, daardoor gekenmerkt dat zij in de plaats van te worden aangewend voor het vervaardigen van vloerpanelen (1) met een substraat (15) dat minstens gedeeltelijk uit hout of houtgebaseerd materiaal bestaat, wordt aangewend voor het vervaardigen van vloerpanelen (1) met een substraat dat minstens gedeeltelijk uit een ander water- of vochtabsorberend materiaal bestaat.
BE2007/0045A 2006-12-22 2007-02-02 Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen. BE1017446A6 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0045A BE1017446A6 (nl) 2006-12-22 2007-02-02 Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
PCT/IB2007/004149 WO2008078181A1 (en) 2006-12-22 2007-12-19 Floor panel with a moisture sealed edge region and method for manufacturing the floor panels

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200600643 2006-12-22
BE2006/0643A BE1017404A3 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
BE200700045 2007-02-02
BE2007/0045A BE1017446A6 (nl) 2006-12-22 2007-02-02 Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017446A6 true BE1017446A6 (nl) 2008-09-02

Family

ID=38198191

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2006/0643A BE1017404A3 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
BE2007/0045A BE1017446A6 (nl) 2006-12-22 2007-02-02 Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2006/0643A BE1017404A3 (nl) 2006-12-22 2006-12-22 Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.

Country Status (1)

Country Link
BE (2) BE1017404A3 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6602582B2 (en) * 2001-08-01 2003-08-05 Weyerhaeuser Company Colorless edge sealant for wood-based panels
CN1292893C (zh) * 2002-08-14 2007-01-03 肖氏工业集团公司 防水的榫槽接合式的地板
DE10256501A1 (de) * 2002-12-04 2004-07-15 Kronotec Ag Paneel, sowie Vorrichtung und Verfahren zum Herstellen eines Paneels
US6922965B2 (en) * 2003-07-25 2005-08-02 Ilinois Tool Works Inc. Bonded interlocking flooring

Also Published As

Publication number Publication date
BE1017404A3 (nl) 2008-08-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
WO2008078181A1 (en) Floor panel with a moisture sealed edge region and method for manufacturing the floor panels
US11795702B2 (en) Floor panel
US20230366213A1 (en) Floor board and method for manufacturing such floor boards
US9453348B1 (en) Floor panel
BE1019723A3 (nl) Paneel voor het vormen van een vloerbekleding en werkwijze voor het vervaardigen van panelen.
BE1019654A3 (nl) Paneel voor het vormen van een vloerbekleding.
JP2017511266A (ja) 複合ボード及びパネル
BE1027888B1 (nl) Gebruik van een coating materiaal op de randen van decoratieve panelen en werkwijze
BE1017446A6 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
CA2920012C (en) Floor panel
ES2702028T3 (es) Placa de material compuesto de madera y plástico (WPC) laminada y procedimiento para su fabricación
BE1030344B1 (nl) Gebruik van een hydrofoob polymeer bij decoratieve panelen en werkwijze
US20230009503A1 (en) Method for manufacturing panels, and floor panel obtained hereby
EA044199B1 (ru) Способ изготовления панелей и панель пола, изготовленная таким способом
CA2798848C (en) Floor panel

Legal Events

Date Code Title Description
RE20 Patent expired

Owner name: *FLOORING INDUSTRIES LTD

Effective date: 20130202