BE1030285A1 - Aandrijfsysteem voor een weefmachine met een houdelement - Google Patents

Abstract

Een aandrijfsysteem (1) voor een weefmachine bevattende een eerste aandrijftandwiel (2), een tweede aandrijftandwiel (3), een schakeltandwiel (4) dat verplaatsbaar is tussen een eerste positie en een tweede positie, een houdelement (5) dat met het schakeltandwiel (4) verplaatsbaar is, waarbij in de tweede positie van het schakeltandwiel (4) het houdelement (5) ingrijpt met het eerste aandrijftandwiel (2), en waarbij in de eerste positie van het schakeltandwiel (4) het houdelement (5) ontkoppeld is van het eerste aandrijftandwiel (2), en een verplaatsingsinrichting (9) voor het verplaatsen van het schakeltandwiel (4) en het houdelement (5) bevattende een stationaire staaf (12) die zich evenwijdig met een rotatie as (13) van het eerste aandrijftandwiel (2) uitstrekt en een schuifelement (14) dat verschuifbaar op de stationaire staaf (12) is gemonteerd, waarbij het houdelement (5) op het schuifelement (14) is aangebracht. Een weefmachine met een dergelijk aandrijfsysteem (1).

Description

1 BE2023/0004

Aandrijfsysteem voor een weefmachine met een houdelement.

Technisch gebied en stand van de techniek.

[0001] De uitvinding betreft een aandrijfsysteem voor een weefmachine bevattende een eerste aandrijftandwiel voor het aandrijven van een eerste groep elementen, een tweede aandrijftandwiel voor het aandrijven van een tweede groep elementen, een schakeltandwiel, waarbij het schakeltandwiel verplaatsbaar is tussen een eerste positie, waarin het schakeltandwiel in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel en het tweede aandrijftandwiel is, en een tweede positie, waarin het schakeltandwiel niet in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel is. De uitvinding betreft verder een weefmachine met een dergelijk aandrijfsysteem.

[0002] Een dergelijk aandrijfsysteem wordt bijvoorbeeld getoond in US 5617901 en US 7857011, waarbij een eerste aandrijftandwiel wordt aangewend voor het aandrijven van een eerste groep elementen omvattende een ladeaandrijving en een tweede aandrijftandwiel wordt aangewend voor het aandrijven van een tweede groep elementen omvattende een gaapvormingsinrichting. Bij normale werking is het schakeltandwiel in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel en het tweede aandrijftandwiel voor het synchroon aandrijven van de eerste groep elementen en de tweede groep elementen. Voor een zogenoemd schotzoeken, wordt het schakeltandwiel in de tweede positie verplaatst, waarin het schakeltandwiel niet in aandrijfverbinding is met de eerste groep elementen, zodat bij rotatie van het schakeltandwiel, het eerste aandrijftandwiel niet geroteerd wordt.

2 BE2023/0004

[0003] Het aandrijfsysteem getoond in US 7857011 bevat verder een houdelement in de vorm van een tandwiel, dat axiaal verplaatsbaar is met het schakeltandwiel, waarbij in de tweede positie van het schakeltandwiel, het houdelement met het eerste s aandrijftandwiel ingrijpt om het eerste aandrijftandwiel tegen rotatie te houden, en een verplaatsingsinrichting om het schakeltandwiel en het houdelement tussen de eerste positie en de tweede positie te verplaatsen. 10. Samenvatting van de uitvinding.

[0004] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een aandrijfsysteem en een weefmachine met een verbeterde verplaatsingsinrichting aangepast om krachten tegen te werken die inwerken op de verplaatsingsinrichting bij het verplaatsen van het schakeltandwiel en het houdelement.

[0005] Dit doel wordt opgelost door het aandrijfsysteem en de weefmachine met de kenmerken van conclusies 1 en 16.

Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden gedefinieerd in de afhankelijke conclusies.

[0006] Volgens een eerste aspect wordt een aandrijfsysteem voor een weefmachine voorzien, welk aandrijfsysteem bevattende een eerste aandrijftandwiel voor het aandrijven van een eerste groep elementen, in het bijzonder omvattende een lade-inrichting, een tweede aandrijftandwiel voor het aandrijven van een tweede groep elementen, in het bijzonder omvattende een gaapvormingsinrichting, een schakeltandwiel, waarbij het schakeltandwiel verplaatsbaar is tussen een eerste positie, waarin het schakeltandwiel in aandrijfverbinding met het eerste

3 BE2023/0004 aandrijftandwiel en het tweede aandrijftandwiel is, en een tweede positie, waarin het schakeltandwiel niet in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel is, een houdelement, dat met het schakeltandwiel verplaatsbaar is, waarbij in de tweede positie van het schakeltandwiel het houdelement ingrijpt met het eerste aandrijftandwiel voor het houden van het eerste aandrijftandwiel tegen rotatie, en waarbij in de eerste positie van het schakeltandwiel het houdelement ontkoppeld is van het eerste aandrijftandwiel, en een verplaatsingsinrichting voor het verplaatsen van het schakeltandwiel en het houdelement tussen de eerste positie en de tweede positie, waarbij de verplaatsingsinrichting een stationaire staaf die zich evenwijdig met een rotatie as van het eerste aandrijftandwiel uitstrekt en een schuifelement dat verschuifbaar op de staaf is gemonteerd, bevat, waarbij het houdelement op het schuifelement is aangebracht.

[0007] Doorheen deze aanvraag en de volgende conclusies betekent het onbepaalde lidwoord "een" namelijk "een of meer”.

Verwijzing naar een “eerste element" vereist niet de aanwezigheid van een "tweede element". Verder worden de uitdrukkingen "eerste" en "tweede" enkel gebruikt om het ene element van het andere element te onderscheiden en niet om een willekeurige volgorde van de elementen aan te duiden.

[0008] De staaf, waarlangs het houdelement wordt bewogen, is stationair gemonteerd, en aldus ook aangeduid als stationaire staaf.

De stationaire staaf zorgt voor een precieze positionering van het houdelement ten opzichte van het eerste aandrijftandwiel, en een betrouwbare geleiding van het houdelement bij zijn verplaatsing tussen een eerste positie van het houdelement, waarin het houdelement van het eerste aandrijftandwiel is ontkoppeld, en een

4 BE2023/0004 tweede positie van het houdelement, waarin het houdelement ingrijpt met het eerste aandrijftandwiel voor het houden van het eerste aandrijftandwiel tegen rotatie, alsook voor een stabiele positionering van het houdelement in zijn tweede positie tegen krachten die in de tweede positie op het houdelement inwerken.

[0009] Het houdelement is op het schuifelement aangebracht, in het bijzonder wordt het houdelement in uitvoeringsvormen integraal met het schuifelement gevormd of aan het schuifelement bevestigd.

[0010] Het eerste aandrijftandwiel, het tweede aandrijftandwiel en het schakeltandwiel worden afzonderlijk of gezamenlijk als tandwielen aangeduid.

[0011] In een uitvoeringsvorm, in de tweede positie van het schakeltandwiel, is het schakeltandwiel verplaatst van het eerste aandrijftandwiel in de richting van de rotatie as van het eerste aandrijftandwiel, zodat voor het onderbreken van de aandrijfverbinding tanden van de tandwielen in de axiale richting worden gescheiden. In een andere uitvoeringsvorm wordt een tandgebied van het eerste aandrijftandwiel voorzien van minstens één inkeping of vrije ruimte die over een deel van de axiale lengte en meerdere tanden loopt, bijvoorbeeld vier tot vijftien tanden, zodat een aandrijfverbinding wordt onderbroken wanneer het schakeltandwiel in het gebied van de minstens één inkeping of vrije ruimte is aangebracht. Hierdoor kan een axiale verplaatsing van het schakeltandwiel tussen de eerste positie en de tweede positie, en aldus een vereiste ruimte voor het onderbreken van een aandrijfverbinding tussen het schakeltandwiel en het eerste aandrijftandwiel, worden verminderd.

[0012] In het bijzonder, in vergelijking met inrichtingen volgens de stand van de techniek, waarin een houdelement aan een distaal einde van een beweegbare staaf is aangebracht, kan het risico van een beweging van het houdelement door een onbedoelde verbuiging 5 van de staaf worden verminderd.

[0013] De weefmachine bevat een gestel, waarbij het gestel wordt gedefinieerd als een structuur waarop andere componenten van de weefmachine omvattende het aandrijfsysteem kunnen worden bevestigd. Het gestel bevat in uitvoeringsvormen verschillende gesteldelen die door lassen en/of met behulp van bouten of schroeven met elkaar zijn verbonden.

[0014] In een uitvoeringsvorm heeft de stationaire staaf een eerste einde en een tweede einde, waarbij het eerste einde van de staaf en het tweede einde van de staaf in een aandrijfsysteembehuizing zijn ondergebracht. In een uitvoeringsvorm bevat de aandrijfsysteembehuizing een hoofdlichaam dat integraal met een gesteldeel van het gestel van de weefmachine en een tussenlichaam wordt gevormd, dat met bouten of schroeven op het hoofdlichaam kan worden bevestigd, waarbij het hoofdlichaam en het tussenlichaam voorzien zijn van montagestructuren die aangepast zijn om het eerste einde van de staaf en het tweede einde van de staaf te ontvangen.

[0015] In een uitvoeringsvorm wordt het eerste aandrijftandwiel tussen het eerste einde van de stationaire staaf en het tweede einde van de stationaire staaf aangebracht. Met andere woorden, de staaf strekt zich uit voorbij het eerste aandrijftandwiel aan beide zijden.

Dit zorgt ervoor dat de staaf aan weerszijden van het eerste aandrijftandwiel kan worden ondersteund.

6 BE2023/0004

[0016] In een uitvoeringsvorm is een uitstrekking van het schuifelement in een axiale richting van de stationaire staaf groter dan een dikte van het eerste aandrijftandwiel. Het schuifelement met een grote uitstrekking zorgt voor een breed of groot steun- of contactoppervlak met de staaf, wat resulteert in lage oppervlaktekrachten tussen de staaf en het schuifelement.

[0017] In een uitvoeringsvorm is het schakeltandwiel met een aandrijfarm die integraal gevormd is met of gemonteerd is op het schuifelement gekoppeld, zodat het schakeltandwiel samen met het schuifelement evenwijdig met de rotatie as van het eerste aandrijftandwiel verplaatsbaar is. In een uitvoeringsvorm zijn het schakeltandwiel en het eerste aandrijftandwiel rechte tandwielen of tandwielen met rechte vertanding, waarbij door beweging van het schakeltandwiel evenwijdig met de rotatie as van het eerste aandrijftandwiel, het schakeltandwiel en het eerste aandrijftandwiel kunnen ingrijpen of ontkoppelen. In een uitvoeringsvorm zijn het schakeltandwiel en het eerste aandrijftandwiel schroefvormige tandwielen, waarbij voor het ingrijpen of ontkoppelen van het schakeltandwiel en het eerste aandrijftandwiel een beweging van het schakeltandwiel evenwijdig met de rotatie as van het eerste aandrijftandwiel gecombineerd wordt met een gestuurde rotatie van het schakeltandwiel.

[0018] In een uitvoeringsvorm wordt het schakeltandwiel via een aan een as van het schakeltandwiel bevestigde stomp roteerbaar gekoppeld met de aandrijfarm. Een diameter van de stomp is in uitvoeringsvormen kleiner dan een diameter van de as waardoor de afmetingen van de aandrijfarm klein worden gehouden.

[0019] In een uitvoeringsvorm wordt de as van het

7 BE2023/0004 schakeltandwiel via lagers in de aandrijfsysteembehuizing ondersteund.

[0020] In een uitvoeringsvorm steekt de stomp vanaf een zijde van de aandrijfarm tegenover het schakeltandwiel uit, zodat in de eerste positie van het schakeltandwiel, de stomp in een structuur van de aandrijfsysteembehuizing kan worden ondergebracht. Door de stomp in een structuur van de aandrijfsysteembehuizing onder te brengen, wordt een smering van de stomp vanaf de buitenkant van de aandrijfsysteembehuizing mogelijk. In uitvoeringsvormen kan de stomp in het bijzonder worden ondergebracht in het tussenlichaam van de aandrijfsysteembehuizing.

[0021] De aandrijfarm wordt in uitvoeringsvormen van de uitvinding aan een motorzijde van het schakeltandwiel aangebracht.

Dit zorgt voor een compact design. In de context van de aanvraag, wordt een motorzijde van het schakeltandwiel gedefinieerd als een zijde van het schakeltandwiel waaraan een aandrijfmotor van het aandrijfsysteem, in het bijzonder een hoofdaandrijfmotor, is bevestigd.

[0022] In een uitvoeringsvorm wordt een sensorsysteem voorzien voor het detecteren of het schakeltandwiel zich in de eerste positie of de tweede positie bevindt. Het sensorsysteem is in uitvoeringsvormen een nabijheidssensorsysteem dat in staat is om de aanwezigheid van een object te detecteren zonder enig fysiek contact. In een uitvoeringsvorm is het sensorsysteem een nabijheidssensorsysteem. Het sensorsysteem kan bijvoorbeeld een optisch sensorsysteem of een inductief sensorsysteem zijn. In een

Uitvoeringsvorm bevat het sensorsysteem exact één detector die aangepast is om te detecteren of het schakeltandwiel zich in de

8 BE2023/0004 tweede positie bevindt, waarbij de opstelling van het schakeltandwiel in de eerste positie voortvloeit uit zijn afwezigheid in de tweede positie. In andere uitvoeringsvormen bevat het sensorsysteem twee detectors, waarbij in een uitvoeringsvorm, één detector aangepast

Is om te detecteren of het schakeltandwiel zich in de eerste positie bevindt en de andere detector aangepast is om te detecteren of het schakeltandwiel zich in de tweede positie bevindt.

[0023] In een uitvoeringsvorm bevat het aandrijfsysteem een aandrijfarm waaraan het schakeltandwiel gekoppeld is, waarbij het sensorsysteem wordt aangebracht om samen te werken met de aandrijfarm voor het detecteren van een aanwezigheid van de aandrijfarm in minstens één positie, in het bijzonder in minstens twee posities. In een uitvoeringsvorm bevat het sensorsysteem detectors die zijn aangebracht om met de aandrijfarm samen te werken voor het detecteren van een aanwezigheid van de aandrijfarm in minstens één positie behorend bij één van de eerste positie en de tweede positie van het schakeltandwiel, in het bijzonder in minstens twee posities behorend bij de eerste positie en de tweede positie van het schakeltandwiel.

[0024] In een uitvoeringsvorm bevat de verplaatsingsinrichting een axiaal verplaatsbare zuiger die zich evenwijdig met de stationaire staaf uitstrekt, waarbij de zuiger bedienbaar is voor het verplaatsen van het houdelement langs de stationaire staaf. In uitvoeringsvormen wordt de zuiger aan een motorzijde van het aandrijfsysteem aangebracht.

[0025] In een uitvoeringsvorm bevat het aandrijfsysteem een aandrijfarm waaraan het schakeltandwiel is gekoppeld, waarbij de zuiger met de aandrijfarm interageert voor het verplaatsen van het

9 BE2023/0004 schakeltandwiel. De zuiger is in een uitvoeringsvorm integraal gevormd met of bevestigd aan de aandrijfarm, voor een betrouwbare heen- en weergaande beweging van de aandrijfarm met de zuiger.

De zuiger is in uitvoeringsvormen aangebracht tussen een as van s het schakeltandwiel en de stationaire staaf, in het bijzonder minstens hoofdzakelijk halfweg tussen de as van het schakeltandwiel en de stationaire staaf, en werkt in op de aandrijfarm tussen de aslijn van de as van het schakeltandwiel en de stationaire staaf. Dit zorgt voor een compact design, zelfs wanneer een grote aandrijfmotor is voorzien.

[0026] Tijdens stilstand van het tweede aandrijftandwiel, moet het schakeltandwiel in aandrijfverbinding met het tweede aandrijftandwiel krachten tegenwerken die op het tweede aandrijftandwiel inwerken. In het bijzonder, wanneer een jacquard systeem aangedreven door het tweede aandrijftandwiel in een stilstand positie is, zijn normaal verschillende kettingdraden in de open gaap positie en oefenen een grote kracht uit op het tweede aandrijftandwiel. In dit geval moet het tweede aandrijftandwiel in stilstand gehouden worden door de tegenkracht uitgeoefend via het schakeltandwiel. Door de kracht en de tegenkracht tussen het schakeltandwiel en het tweede aandrijftandwiel, kunnen grote wrijvingskrachten optreden tussen de tanden van het schakeltandwiel en het tweede aandrijftandwiel, alsook in lagers van het schakeltandwiel, die tegen een beweging van het schakeltandwiel door de aandrijfarm inwerken. Door de wrijvingskrachten wordt een momentum uitgeoefend op de aandrijfarm, waarbij de stationaire staaf ervoor zorgt dat het momentum uitgeoefend door de aandrijfarm op de stationaire staaf wordt tegengewerkt.

10 BE2023/0004

[0027] In een uitvoeringsvorm bevat de verplaatsingsinrichting een cilinder, waarbij de zuiger beweegbaar in de cilinder wordt aangebracht. In uitvoeringsvormen is de cilinder in de aandrijfsysteembehuizing ondergebracht.

[0028] In een uitvoeringsvorm maakt de zuiger deel uit van een pneumatische actuator. In andere uitvoeringsvormen maakt de zuiger deel uit van een hydraulische actuator. De aanwending van een hydraulische actuator zorgt voor een betrouwbare heen- en weergaande beweging van de zuiger.

[0029] In een uitvoeringsvorm wordt het schakeltandwiel aangebracht om aangedreven te worden door een hoofdaandrijfmotor. In een uitvoeringsvorm kan tijdens het schotzoeken het schakeltandwiel worden losgekoppeld van de hoofdaandrijfmotor en manueel worden aangedreven of door een hulpaandrijfmotor worden aangedreven.

[0030] In een uitvoeringsvorm is het houdelement één enkele tand die ingrijpt met tanden van het eerste aandrijftandwiel. Dit zorgt voor een eenvoudig design, waarbij de één enkele tand voldoende is voor het houden het eerste aandrijftandwiel tegen rotatie.

[0031] Volgens een tweede aspect wordt een weefmachine met een aandrijfsysteem met een verplaatsingsinrichting voorzien zoals hierboven beschreven.

[0032] In een uitvoeringsvorm bevat de weefmachine een eerste aandrijftandwiel aangewend voor het aandrijven van een eerste groep elementen omvattende een ladeaandrijving en een

11 BE2023/0004 tweede aandrijftandwiel aangewend voor het aandrijven van een tweede groep elementen omvattende een gaapvormingsinrichting, in het bijzonder een jacquard systeem.

Korte beschrijving van de tekeningen.

[0033] Hierna zullen uitvoeringsvormen van de uitvinding in detail worden beschreven met verwijzing naar de tekeningen.

Doorheen de tekeningen zullen dezelfde elementen met dezelfde referentienummers worden aangeduid.

Figuur l toont een vereenvoudigd perspectief aanzicht van een aandrijfsysteem voor een weefmachine bevattende een houdelement in een eerste positie van het schakeltandwiel.

Figuur 2 toont een vereenvoudigd perspectief aanzicht van het aandrijfsysteem van figuur 1 in een tweede positie van het schakeltandwiel.

Figuur 3 toont een vooraanzicht van het aandrijfsysteem van figuur 2.

Figuur 4 toont een detail van het aandrijfsysteem van figuur 1 met een hoofdlichaam van een aandrijfsysteembehuizing in een perspectief aanzicht.

Figuur 5 toont het detail van figuur 4 in een ander perspectief aanzicht.

Figuur 6 toont het detail van figuur 4 in nog een ander perspectief aanzicht.

Figuur 7 toont in een doorgesneden aanzicht het aandrijfsysteem met de aandrijfsysteembehuizing in de eerste positie van het schakeltandwiel van figuur 1.

Figuur 8 toont in een doorgesneden aanzicht het aandrijfsysteem

12 BE2023/0004 met de aandrijfsysteembehuizing in de tweede positie van het schakeltandwiel van figuur 2.

Figuur 9 toont een detail van figuur 7 in een tussenpositie van het schakeltandwiel tussen de eerste positie en de tweede positie.

Figuur 10 toont het aandrijfsysteem dat in de aandrijfsysteem- behuizing is ondergebracht.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.

[0034] Figuren 1 en 2 tonen een aandrijfsysteem 1 voor een weefmachine (niet getoond) bevattende een eerste aandrijftandwiel 2 voor het aandrijven van een eerste groep elementen omvattende een lade-inrichting (niet getoond), een tweede aandrijftandwiel 3 voor het aandrijven van een tweede groep elementen omvattende een gaapvormingsinrichting (niet getoond), een schakeltandwiel 4, een houdelement 5, en een hoofdaandrijfmotor 6 met een aandrijfmotor tandwiel 7 dat in het schakeltandwiel 4 grijpt, zodat het schakeltandwiel 4 kan worden aangedreven om te roteren door de hoofdaandrijfmotor 6, en een remsysteem 8 voor het remmen van de as 34 van de hoofdaandrijfmotor 6 en het aandrijfmotor tandwiel 7. De gaapvormingsinrichting kan een gekend nokkensysteem, een dobby systeem, of een jacquard systeem zijn.

[0035] Het aandrijfsysteem 1 bevat verder een verplaatsingsinrichting 9, waarbij door middel van de verplaatsingsinrichting 9 het schakeltandwiel 4 verplaatsbaar is tussen een eerste positie getoond in figuur 1, waarin het schakeltandwiel 4 in aandrijfverbinding is met het eerste aandrijftandwiel 2 en het tweede aandrijftandwiel 3, en een tweede

13 BE2023/0004 positie getoond in figuur 2, waarin het schakeltandwiel 4 niet in aandrijfverbinding is met het eerste aandrijftandwiel 2.

[0036] In de getoonde uitvoeringsvorm, in de tweede positie getoond in figuur 2, is het schakeltandwiel 4 in aandrijfverbinding met het tweede aandrijftandwiel 3 en met het aandrijfmotor tandwiel 7. Hierdoor, na het onderbreken van een aandrijfverbinding tussen het schakeltandwiel 4 en het eerste aandrijftandwiel 2, kan de hoofdaandrijfmotor 6 bediend worden om de tweede groep elementen te bewegen, bijvoorbeeld om een gebroken inslagdraad te verwijderen.

[0037] In de getoonde uitvoeringsvormen wordt een aandrijfarm 10 voorzien. Het houdelement 5 wordt via het schuifelement 14 op de aandrijfarm 10 gemonteerd en het schakeltandwiel 4 wordt met de aandrijfarm 10 gekoppeld. Het houdelement 5 en het schakeltandwiel 4 zijn gezamenlijk verplaatsbaar door middel van de verplaatsingsinrichting 9. In de tweede positie van het schakeltandwiel 4 getoond in figuur 2, grijpt het houdelement 5 in met het eerste aandrijftandwiel 2 voor het houden van het eerste aandrijftandwiel 2 tegen rotatie. In de eerste positie van het schakeltandwiel 4 getoond in figuur 1, is het houdelement 5 ontkoppeld van het eerste aandrijftandwiel 2. Het getoonde houdelement 5 is één enkele tand die met tanden van het eerste aandrijftandwiel 2 ingrijpt.

[0038] De aandrijfarm 10 is aan een motorzijde van het schakeltandwiel 4 aangebracht, dit betekent een zijde van het schakeltandwiel 4 waaraan de hoofdaandrijfmotor 6 is aangebracht.

In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de tandwielen 2, 3, 4 en 7 rechte tandwielen of tandwielen met rechte vertanding, waarbij alle

14 BE2023/0004 rotatie assen van deze tandwielen evenwijdig zijn aangebracht. In een alternatieve uitvoeringsvorm (niet getoond) kunnen alle tandwielen 2, 3, 4 en 7 schroefvormige tandwielen zijn, terwijl het houdelement 5 geprofileerd is om samen te werken met de schroefvormige tandwielen.

[0039] Zoals best te zien in figuur 3 heeft het eerste aandrijftandwiel 2 minstens één inkeping 11, meer in het bijzonder, in de getoonde uitvoeringsvorm, heeft het eerste aandrijftandwiel 2 twee inkepingen, aan zijn omtrek in het tandgebied. De inkepingen 11 kunnen worden voorzien zoals gekend uit US 5617901, welke hierbij door referentie wordt geïncorporeerd.

[0040] In de tweede positie getoond in figuren 2 en 3, is het schakeltandwiel 4 in het gebied van één van de inkepingen 11 gepositioneerd. Dit zorgt voor het onderbreken van een aandrijfverbinding tussen het schakeltandwiel 4 en het eerste aandrijftandwiel 2 in de tweede positie, zelfs al is de tweede positie zodanig gekozen dat het schakeltandwiel 4 en het eerste aandrijftandwiel 2 elkaar in de axiale richting van het eerste aandrijftandwiel 2 nog steeds overlappen.

[0041] De verplaatsingsinrichting 9 bevat een stationaire staaf 12 die zich evenwijdig met een rotatie as 13 van het eerste aandrijftandwiel 2 uitstrekt en een schuifelement 14 dat verschuifbaar op de stationaire staaf 12 is gemonteerd. Het houdelement 5 is op het schuifelement 14 aangebracht en is beweegbaar met het schuifelement 14 langs de stationaire staaf 12.

In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het schuifelement 14 de vorm van een huls die de stationaire staaf 12 omgeeft. Het houdelement 5 is op het schuifelement 14 bevestigd met behulp van schroeven 15

15 BE2023/0004 (zie figuren 1 en 2).

[0042] Het schuifelement 14 heeft een grote uitstrekking, in het bijzonder is een uitstrekking van het schuifelement 14 in een axiale richting van de stationaire staaf 12 groter dan een dikte van het eerste aandrijftandwiel 2. De grote uitstrekking zorgt voor een groot contactoppervlak tussen het schuifelement 14 en de stationaire staaf 12, wat resulteert in lage oppervlaktekrachten tussen de stationaire staaf 12 en het schuifelement 14.

[0043] Figuren 4 tot 6 tonen een detail van het aandrijfsysteem 1 met een hoofdlichaam 17 van een aandrijfsysteembehuizing 16 in verschillende perspectief aanzichten. Figuren 7 en 8 tonen in doorgesneden aanzichten het aandrijfsysteem 1 met de aandrijfsysteembehuizing 16 in de eerste positie en de tweede positie van het schakeltandwiel 4, en figuur 9 toont een detail van figuur 7 in een tussenpositie van het schakeltandwiel 4.

[0044] In de uitvoeringsvorm, bevat de aandrijfsysteembehuizing 16 een hoofdlichaam 17 dat integraal met een gesteldeel van het gestel van de weefmachine is gevormd en een tussenlichaam 18, dat met behulp van bouten en/of schroeven op het hoofdlichaam 17 kan worden bevestigd. Zoals best te zien in figuren 7 en 8 zijn het hoofdlichaam 17 en het tussenlichaam 18 voorzien van montagestructuren 19, 20 die aangepast zijn voor het ontvangen van een eerste einde 21 van de stationaire staaf 12 en een tweede einde 22 van de stationaire staaf 12, zodat de stationaire staaf 12 stationair in positie wordt gehouden tussen het hoofdlichaam 17 en het tussenlichaam 18.

[0045] De stationair aangebrachte staaf 12, aangeduid als

16 BE2023/0004 stationaire staaf 12, zorgt voor een betrouwbare geleiding van het schuifelement 14 met het houdelement 5 bij de verplaatsing van het houdelement 5 tussen een eerste positie van het houdelement 5 getoond in figuur 7, waarin het houdelement 5 van het eerste aandrijftandwiel 2 is ontkoppeld, en een tweede positie van het houdelement 5 getoond in figuur 8, waarin het houdelement 5 ingrijpt met het eerste aandrijftandwiel 2 voor het houden van het eerste aandrijftandwiel 2 tegen rotatie. Verder, daar de stationaire staaf 12 aan weerszijden van het eerste aandrijftandwiel 2 wordt ondersteund, voorkomt de steun van de stationaire staaf 12 dat de stationaire staaf 12 buigt en zorgt voor een stabiele positionering van het houdelement 5 in zijn tweede positie tegen krachten die in de tweede positie op het houdelement 5 inwerken.

[0046] Zoals best te zien in figuren 7 tot 9 is het schakeltandwiel 4 op een as 23 aangebracht en roteerbaar via twee lagers 24 in de aandrijfsysteembehuizing 16 gemonteerd, waarbij één lager 24 in het hoofdlichaam 17 is aangebracht en het andere lager 24 in het tussenlichaam 18 is aangebracht. Bovendien is het schakeltandwiel 4 met de aandrijfarm 10 gekoppeld, zodat het schakeltandwiel 4 en het houdelement 5 gezamenlijk verplaatsbaar zijn behulp van de verplaatsingsinrichting 9.

[0047] In de getoonde uitvoeringsvorm is het schakeltandwiel 4 roteerbaar gekoppeld met de aandrijfarm 10 via een aan een as 23 van het schakeltandwiel 4 bevestigde stomp 25. Aan een zijde van het schakeltandwiel 4 gericht naar de aandrijfarm 10 steekt de stomp 25 uit de as 23 van het schakeltandwiel 4, zodat in de eerste positie van het schakeltandwiel 4 getoond in figuur 7, de stomp 25 in een structuur 33 van het tussenlichaam 18 van de aandrijfsysteembehuizing 16 kan worden ondergebracht, waarbij de

17 BE2023/0004 structuur 33 voorzien is van een kanaal 26 voor een smering.

[0048] Voor het bewegen van de aandrijfarm 10 met het houdelement 5 en het schakeltandwiel 4, bevat de verplaatsingsinrichting 9 in de getoonde uitvoeringsvorm een axiaal verplaatsbare zuiger 27 die zich evenwijdig met de stationaire staaf 12 uitstrekt. De zuiger 27 maakt deel uit van een hydraulische actuator 31 en is beweegbaar voor het heen en weer verplaatsen van de aandrijfarm 10 met het houdelement 5 en het schakeltandwiel 4. Zoals getoond in figuur 9 bevat de hydraulische actuator 31 een cilinder 32 die in het tussenlichaam 18 van de aandrijfsysteembehuizing 16 is voorzien, waarbij een partitie 36 van de zuiger 27 beweegbaar langs de cilinder 32 is aangebracht. De verplaatsingsinrichting 9 bevat ook regelventielen en toevoerkanalen voor het toevoeren van vloeistof naar de hydraulische actuator 31, in het bijzonder voor het toevoeren van vloeistof naar een eerste kamer 37 of een tweede kamer 38 ten opzichte van de partitie 36. Dergelijke regelventielen en toevoerkanalen zijn bijvoorbeeld gekend uit US 5617901 of

US 7857011, die hierbij door referentie worden geïncorporeerd.

Verder wordt een afdichting 39 voorzien tussen de zuiger 27 en het tussenlichaam 18, en wordt een afdichting 40 voorzien tussen de stationaire staaf 12 en het tussenlichaam 18. Een steunplaat 41 van de verplaatsingsinrichting 9 wordt met bouten 42 aan het tussenlichaam 18 bevestigd, terwijl het tweede einde 22 van de stationaire staaf 12 met een bout 43 aan de steunplaat 41 wordt bevestigd.

[0049] In de getoonde uitvoeringsvorm wordt de zuiger 27 minstens hoofdzakelijk halfweg tussen een einde van de aandrijfarm 10 waaraan het schuifelement 14 is voorzien en een einde van de

18 BE2023/0004 aandrijfarm 10 waaraan de as 23 van het schakeltandwiel 4 is voorzien, aangebracht. De zuiger 27 is met de aandrijfarm 10 gekoppeld om de aandrijfarm 10 axiaal ten opzichte van de stationaire staaf 12 te verplaatsen. Dit zorgt voor een compact design van het aandrijfsysteem 1 en de hoofdaandrijfmotor 6. Daar de kracht om het schakeltandwiel 4 te bewegen groter zal zijn dan de kracht om het schuifelement 14 te bewegen, zal de aandrijfarm via het schuifelement 14 een momentum uitoefenen op de stationaire staaf 12. 10

[0050] Teneinde een positie van het schakeltandwiel 4 en/of het houdelement 5 te detecteren, wordt een sensorsysteem 28 voorzien, bijvoorbeeld een nabijheidssensorsysteem. In de getoonde uitvoeringsvorm is het sensorsysteem 28 een optisch sensorsysteem is of een inductief sensorsysteem. Het sensorsysteem 28 bevat bijvoorbeeld twee detectors 29 en 30. Zoals getoond in figuur 10, zijn de twee detectors 29 en 30 in de aandrijfsysteembehuizing 16 ondergebracht, in het bijzonder in het tussenlichaam 18, waarbij aansluitklemmen aan een buitenkant van de aandrijfsysteembehuizing 16 uitsteken. Zoals te zien in figuur 10 is het houdelement 5 zichtbaar doorheen een opening 35 in het tussenlichaam 18. De hoofdaandrijfmotor 6 is op het tussenlichaam 18 gemonteerd.

[0051] Zoals best te zien in figuur 5, zijn de detectors 29, 30 aangebracht om samen te werken met de aandrijfarm 10. De detector 29 is aangebracht om een aanwezigheid van de aandrijfarm 10 in een eerste positie te detecteren, waarin het schakeltandwiel 4 in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel 2 is en het houdelement 5 ontkoppeld is van het eerste aandrijftandwiel 2. De detector 30 is aangebracht om een aanwezigheid van de aandrijfarm

19 BE2023/0004 10 in een tweede positie te detecteren, waarin het schakeltandwiel 4 niet in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel 2 is en het houdelement 5 met het eerste aandrijftandwiel 2 ingrijpt voor het houden van het eerste aandrijftandwiel 2 tegen rotatie.

[0052] In gebruik worden bijvoorbeeld de hoofdaandrijfmotor 6 en/of het remsysteem 8 geactiveerd om de weefmachine te stoppen in een schotzoekpositie. Het is gekend om het schakeltandwiel 4 in positie te houden door het sturen van een in positie modus aangedreven hoofdaandrijfmotor 6 en/of door het activeren van het remsysteem 8. In de schotzoekpositie kan de verplaatsingsinrichting 9 worden geactiveerd voor het axiaal bewegen van het schakeltandwiel 4 samen met het houdelement 5 vanuit de eerste positie getoond in figuur 1 naar de tweede positie getoond in figuren 2 en 3, waarin het schakeltandwiel 4 niet meer in aandrijfverbinding is met het eerste aandrijftandwiel 2. Het sensorsysteem 28 kan via de detector 30 de aanwezigheid van de aandrijfarm 10 in zijn tweede positie detecteren. Vervolgens kan de hoofdaandrijfmotor 6 in traagloop worden aangedreven om het tweede aandrijftandwiel 3 en de tweede groep elementen omvattende de gaapvormingsinrichting die daarmee is gekoppeld voor het schotzoeken te bewegen. Nadat het schotzoeken is voltooid, wordt het schakeltandwiel 4 in positie gehouden en kan de verplaatsingsinrichting 9 worden geactiveerd om het schakeltandwiel 4 samen met het houdelement 5 axiaal terug te bewegen naar de eerste positie getoond in figuur 1, waarin het schakeltandwiel 4 in aandrijfverbinding is met het eerste aandrijftandwiel 2. Het sensorsysteem 28 kan via de detector 29 de aanwezigheid van de aandrijfarm 10 in zijn eerste positie detecteren, zodat een normale werking van de weefmachine kan worden ingeschakeld.

20 BE2023/0004

[0053] Wanneer het schakeltandwiel 4 tijdens stilstand met behulp van de hoofdaandrijfmotor 6 en/of het remsysteem 8 tegen rotatie wordt gehouden, kunnen grote rotatiekrachten op het schakeltandwiel 4 worden uitgeoefend om externe krachten tegen te werken die inwerken op het tweede aandrijftandwiel 3. De rotatiekrachten veroorzaken grote wrijvingskrachten bij het axiaal bewegen van het schakeltandwiel 4 door middel van de verplaatsingsinrichting 9. De stationaire staaf 12 en het schuifelement 14 volgens de uitvinding zijn bijzonder voordelig wanneer grote krachten moeten worden tegengewerkt tijdens de verplaatsing tussen de eerste positie getoond in figuur 1, en de tweede positie getoond in figuur 2. Dit is in het bijzonder het geval wanneer als gaapvormingsinrichting een gekend jacquard systeem wordt aangedreven door het tweede aandrijftandwiel 3, in het bijzonder wanneer verschillende kettingdraden in open gaap positie zijn en een grote rotatiekracht uitoefenen op het schakeltandwiel 4 via het tweede aandrijftandwiel 3. In dit geval wordt bij het bewegen van het schakeltandwiel 4 een vrij groot momentum uitgeoefend door het schuifelement 14 op de stationaire staaf 12, waarbij de aan beide einden 21, 22 ondersteunde stationaire staaf 12 voordelig is om dit momentum tegen te werken.

Claims (17)

21 BE2023/0004 Conclusies.

1. Aandrijfsysteem voor een weefmachine bevattende een eerste aandrijftandwiel (2) voor het aandrijven van een eerste groep s elementen, een tweede aandrijftandwiel (3) voor het aandrijven van een tweede groep elementen, een schakeltandwiel (4), waarbij het schakeltandwiel (4) verplaatsbaar is tussen een eerste positie, waarin het schakeltandwiel (4) in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel (2) en het tweede aandrijftandwiel (3) is, en een tweede positie, waarin het schakeltandwiel (4) niet in aandrijfverbinding met het eerste aandrijftandwiel (2) is, een houdelement (5) dat met het schakeltandwiel (4) verplaatsbaar is, waarbij in de tweede positie van het schakeltandwiel (4) het houdelement (5) ingrijpt met het eerste aandrijftandwiel (2) voor het houden van het eerste aandrijftandwiel (2) tegen rotatie, en waarbij in de eerste positie van het schakeltandwiel (4) het houdelement (5) ontkoppeld is van het eerste aandrijftandwiel (2), en een verplaatsingsinrichting (9) voor het verplaatsen van het schakeltandwiel (4) en het houdelement (5) tussen de eerste positie en de tweede positie, daardoor gekenmerkt dat de verplaatsingsinrichting (9) een stationaire staaf (12) die zich evenwijdig met een rotatie as (13) van het eerste aandrijftandwiel (2) uitstrekt en een schuifelement (14) dat verschuifbaar op de stationaire staaf (12) is gemonteerd, bevat, waarbij het houdelement (5) op het schuifelement (14) is aangebracht.

2. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de stationaire staaf (12) een eerste einde (21) en een tweede einde (22) heeft, waarbij het eerste einde (21) en het tweede einde (22) in een aandrijfsysteembehuizing (16) ondergebracht zijn.

22 BE2023/0004

3. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het eerste aandrijftandwiel (2) tussen het eerste einde (21) van de stationaire staaf (12) en het tweede einde (22) van de stationaire staaf (12) is aangebracht.

4. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat een uitstrekking van het schuifelement (14) in een axiale richting van de stationaire staaf (12) groter is dan een dikte van het eerste aandrijftandwiel (2).

5. Het aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het schakeltandwiel (4) met een aandrijfarm (10) die integraal gevormd is met of gemonteerd is op het schuifelement (14) gekoppeld is, zodat het schakeltandwiel (4) samen met het schuifelement (14) evenwijdig met de rotatie as (13) van het eerste aandrijftandwiel (2) verplaatsbaar is, waarbij in het bijzonder de aandrijfarm (10) aan een motorzijde van het schakeltandwiel (4) is aangebracht.

6. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het schakeltandwiel (4) via een aan een as (23) van het schakeltandwiel (4) bevestigde stomp (25) roteerbaar gekoppeld is met de aandrijfarm (10).

7. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de stomp (25) vanaf een zijde van de aandrijfarm (10) tegenover het schakeltandwiel (4) uitsteekt, zodat in de eerste positie van het schakeltandwiel (4), de stomp (25) in een structuur van de aandrijfsysteembehuizing (16) kan worden ondergebracht.

23 BE2023/0004

8. Het aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat een sensorsysteem (28) is voorzien voor het detecteren of het schakeltandwiel (4) zich in de eerste positie of de tweede positie bevindt, waarbij in het bijzonder het sensorsysteem (28) twee detectors (29, 30) bevat.

9. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfsysteem (1) een aandrijfarm (10) bevat waaraan het schakeltandwiel (4) gekoppeld is, waarbij het sensorsysteem (28) is aangebracht om samen te werken met de aandrijfarm (10) voor het detecteren van een aanwezigheid van de aandrijfarm (10) in minstens één positie, in het bijzonder in minstens twee posities.

10. Het aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de verplaatsingsinrichting (9) een axiaal verplaatsbare zuiger (27) bevat die zich evenwijdig met de stationaire staaf (12) uitstrekt, waarbij de zuiger (27) bedienbaar is voor het verplaatsen van het houdelement (5) langs de stationaire staaf (12), waarbij in het bijzonder de zuiger (27) aan een motorzijde van het aandrijfsysteem (1) is aangebracht.

11. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfsysteem (1) een aandrijfarm (10) bevat waaraan het schakeltandwiel (4) is gekoppeld, waarbij de zuiger (27) interageert met de aandrijfarm (10) voor het verplaatsen van het schakeltandwiel (4).

12. Het aandrijfsysteem volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de verplaatsingsinrichting (9) een cilinder (32) bevat, waarbij de zuiger (27) beweegbaar in de cilinder (32) is

24 BE2023/0004 aangebracht, waarbij in het bijzonder de cilinder (32) in de aandrijfsysteembehuizing (16) is ondergebracht.

13. Het aandrijfsysteem voigens conclusie 10, 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de zuiger (27) deel uitmaakt van een hydraulische actuator.

14. Het aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het schakeltandwiel (4) is aangebracht om aangedreven te worden door een hoofdaandrijfmotor (6).

15. Het aandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het houdelement (5) één enkele tand is die ingrijpt met tanden van het eerste aandrijftandwiel (2).

16. Weefmachine met een aandrijfsysteem (1) volgens één van de conclusies 1 tot 15.

17. Weefmachine volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een eerste aandrijftandwiel (2) aangewend voor het aandrijven van een eerste groep elementen omvattende een ladeaandrijving en een tweede aandrijftandwiel (3) aangewend voor het aandrijven van een tweede groep elementen omvattende een gaapvormingsinrichting, in het bijzonder een jacquard systeem, bevat.