BE1029613B1 - Verbindingselement voor wandstructuur - Google Patents

Verbindingselement voor wandstructuur Download PDF

Info

Publication number
BE1029613B1
BE1029613B1 BE20216067A BE202106067A BE1029613B1 BE 1029613 B1 BE1029613 B1 BE 1029613B1 BE 20216067 A BE20216067 A BE 20216067A BE 202106067 A BE202106067 A BE 202106067A BE 1029613 B1 BE1029613 B1 BE 1029613B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wall
profile
wall covering
connecting element
wallcovering
Prior art date
Application number
BE20216067A
Other languages
English (en)
Inventor
Viktor Devlies
Backer Tom De
Ron Dezutter
Original Assignee
Humphrys
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Humphrys filed Critical Humphrys
Priority to BE20216067A priority Critical patent/BE1029613B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029613B1 publication Critical patent/BE1029613B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0803Separate fastening elements with load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/12Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements of metal or with an outer layer of metal or enameled metal
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B5/00Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them
    • F16B5/0004Joining sheets, plates or panels in abutting relationship
    • F16B5/0008Joining sheets, plates or panels in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels substantially in their own plane, perpendicular to the abutting edge

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een wandbekleding met patroonstructuren, aan te brengen via opbouw en flexibel aan te passen aan de breedte van de wand waarop deze wandbekleding moet aangebracht worden door middel van een verbindingselement. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke wandbekleding.

Description

1 BE2021/6067
VERBINDINGSELEMENT VOOR WANDSTRUCTUUR
TECHNISCH VELD
De uitvinding heeft betrekking op een wandbekleding met patroonstructuren, aan te brengen via opbouw en flexibel aan te passen aan de breedte van de wand waarop deze wandbekleding moet aangebracht worden door middel van een verbindingselement. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een dergelijke wandbekleding.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
In de hedendaagse architectuur is het een trend om bij renovatie en nieuwbouw aan een woning, bedrijfsgebouw of winkel een extra moderne, strakke of soms speelse uitstraling te geven. Dit kan door het aanbrengen van bijvoorbeeld wandplaten op de buitenwanden van deze constructies zoals gevels. De wandplaten kunnen een vlakke structuur of een patroon omvatten. Het gebruik van wandplaten heeft ook bijkomende voordelen omdat deze sterk, beschermend, robuust, duurzaam en onderhoudsvriendelijk zijn. Het licht gewicht van de wandplaten heeft verder het voordeel dat deze gemakkelijk te plaatsen zijn en de belasting op de wand beperkt blijft. Het geeft ook de mogelijkheid om accenten te leggen, er is een grote keuze tot afwerking. Niet te vergeten is het aspect dat het gebruik van wandplaten toepasbaar is op alle wanden, en gemakkelijk aan te passen aan gelijk welk wandoppervlakte onafhankelijk van de samenstelling, reliëf, en aanwezigheid van open structuren en/of hoeken in de wand.
Wandplaten worden meestal geproduceerd met een standaardlengte en standaardbreedte. Deze worden veelal aan elkaar geklikt waardoor de bekleding van de wand eenvoudig kan worden uitgevoerd. De wandbreedte is echter nooit een perfect veelvoud van de breedte van de wandplaat waardoor flexibiliteit van de wandplaten voor de verdeling van de platen over de breedte van de wand van cruciaal belang is. In de lengte kunnen verschillende platen, of delen ervan onder elkaar aangebracht worden.
BE2013/0476 beschrijft een samenstel van doorlopende gevelbekledingselementen met een wederkerend doorlopend patroon waarbij de gevelbekledingselementen met een tand-gootverbinding met elkaar verbonden zijn, zodanig dat de tand in de goot verschuifbaar is. Ook het bijkomend gebruik van opvul-gevelbekledingselementen die ook met eenzelfde tand- en gootverbinding zijn uitgerust, biedt verder het voordeel om
2 BE2021/6067 enerzijds met standaardmaten te werken voor de basis- gevelbekledingselementen en anderzijds met opvul-gevelbekledingselementen die kunnen compenseren als de lengte van de gevel geen veelvoud van de standaardmaat is.
Het gebruik van een systeem waarin de gevelbekledingselementen met een verschuifbaar tand-gootverbinding aan elkaar bevestigd worden geeft wel de hierboven besproken flexibiliteit maar heeft enkele nadelen, zoals hieronder besproken.
Meer bepaald, bij gebruik van de bestaande samenstellen, moet men zorgen dat de afstand tussen gevelbekledingselementen, gecreëerd door het schuiven van de tand in de goot, zowel boven- als onderaan identiek zijn om de verticaliteit (waterpas) te behouden. Enkel zo krijgt men een mooi esthetisch effect. Dit is in de praktijk moeilijk te bewerkstelligen aangezien er altijd ruimte is voor verschuivingen tijdens de bevestiging.
Verder bepaalt, in de bestaande samenstellen, de tandlengte de afstand waarover het basis-gevelbekledingselement verschuifbaar is. Tandlengtes van 8,2mm worden voorgesteld; gootdieptes zijn ten minste gelijk aan de lengte van de tanden. Wanneer de tand reeds over 30% van zijn lengte in de goot geschoven wordt neem men aan dat een voldoende bevestiging kan worden bekomen. Aangezien in het voorgestelde samenstel de minimumafstand voor de tand-gootverbinding vrij kort is t.o.v. de grootte van de gevelbekledingselementen, kan een hechte verbinding op deze positie moeilijker uitvoerbaar zijn. Hoe korter de tand-gootverbinding, hoe minder hecht de gevelbekledingselementen aan elkaar bevestigd zijn. Hierdoor kan de wind de gevelbekledingselementen laten trillen waardoor slijtage aan de gevelbekledingselementen kan worden aangebracht. De duurzaamheid van het volledige systeem wordt dus onder druk gezet.
Verder kan bij harde wind door het klapperen tussen de gevelbekledingselementen onderling contactgeluid ontstaan. Wind en regen vormen bij alle vormen van opbouwsystemen een groot probleem. Door de klimaatsverandering zullen wind- en regenvlagen blijven toenemen in zowel frequentie als intensiteit.
Bijkomend is het correct tot stand brengen van de tand-gootverbinding bijna niet uitvoerbaar en/of controleerbaar. Verder zal, indien bepaalde gevelbekledingselementen niet de vereiste tussenafstand hebben, de initiële berekening niet meer kloppen
3 BE2021/6067 waardoor de gevelbekleding niet op het gewenste eindpunt zal eindigen. Bijgevolg zullen tijdens de plaatsing een aantal gevelbekledingselementen moeten worden gedemonteerd en de tussenafstand tussen de verschillende gevelbekledingselementen ter plaatse opnieuw moeten worden berekend. Hierdoor gaat het voorbereidende werk voor een groot deel teniet.
Bij gebruik van bestaande gevelbekledingselementen vormen bovenstaande nadelen dus een groot probleem.
SAMENVATTING
De uitvinders hebben gevonden dat een of meer van deze problemen kunnen worden opgelost door de onderhavige uitvinding en uitvoeringen ervan.
Samengevat biedt de huidige uitvinding een oplossing voor bovenstaande problemen door ten minste één van de volgende aspecten te voorzien: correctere uitvoering van de verbinding; verminderde beschadiging van de aanhechtingspunten van wandbekledingselementen; verhoogde duurzaamheid van het systeem; verminderde afvalproductie door de lagere frequentie voor de vervanging van de wandbekledingselementen.
Het systeem van de huidige uitvinding is gebaseerd op de aanwezigheid van ten minste twee wandbekledingselementen en één verbindingselement, waarin het verbindingselement zorgt voor de flexibele aanpassing van de breedte van de wandbekleding aan de wandbreedte. De aanpassing gebeurt op basis van de keuze van het verbindingselement. Het verbindingselement laat toe de wandbekledingselementen aan elkaar op een hechte manier te koppelen: eens in elkaar geklikt is verschuiving van de wandbekledingselementen ten opzichte van elkaar of ten opzichte van andere externe elementen onbestaanbaar.
De uitvinders vonden onverwacht dat de wandbekleding volgens het systeem van de huidige uitvinding resulteerde in een wandbekledingssysteem met superieure kwaliteiten dat eenvoudig kan worden aangebracht op een wand. Extra wandisolatie kan ook via dit systeem toegevoegd worden. Het systeem van de huidige uitvinding biedt op verschillende vlakken in de toekomst een uitweg in een wereld waarin een duurzaam klimaatbeleid belangrijk is.
4 BE2021/6067
De huidige uitvinding resulteert in een flexibel geventileerd gevelsysteem dat toepasbaar is op alle vlakken en oppervlaktes. Het bestaat typisch uit aluminium profielen en koppelstukken uit kunststof die geschakeld geplaatst worden. De koppelstukken zijn zodanig ontworpen dat er meerdere functies in vervat zitten. De belangrijkste eigenschap van het koppelstuk is dat het 2 profielen met elkaar onzichtbaar verbindt. Een ander groot voordeel is dat de afstandsbepaling verweven zit in de keuze van de koppelstukken waardoor er tijdswinst gegenereerd wordt bij de montage. Er hoeven ter plaatse geen berekeningen te gebeuren om de gevel een bepaalde lengte te geven, hierdoor verlagen we ook de kans op fouten. Daarnaast blijft de verticaliteit van de profielen verzekerd, indien de aanzet perfect waterpas geplaatst is, aangezien er geen marge is tussen de tand en de groef. Hierdoor kan de installateur zonder hulp de gevel installeren.
In een eerste aspect omvat de uitvinding een wandbekleding, bij voorkeur een wandbekleding met patroonstructuren, geschikt om aan te brengen via opbouw en om flexibel aan te passen aan de breedte van een wand. De wandbekleding omvat bij voorkeur ten minste twee basis-wandbekledingselementen en ten minste één verbindingselement voor het verbinden van de basis-wandbekledingselementen.
Elk basis-wandbekledingselement omvat bij voorkeur het volgende: - een profiel met lengte-as, waarbij de lengte-as van het basis- wandbekledingselement aangebracht op de wand zich parallel t.o.v. de wand uitstrekt; waardoor het profiel een wand-zijde omvat gericht naar de wand, en een zichtbare zijde omvat weggericht van de wand; - een eerste uiteinde en een tweede uiteinde; - een eerste koppelstructuur, bij voorkeur aan het eerste uiteinde; en, - een tweede koppelstructuur, bij voorkeur aan het tweede uiteinde.
Elk verbindingselement omvat bij voorkeur het volgende: - een eerste ontvangstructuur, geconfigureerd om de tweede koppelstructuur te ontvangen; en, - een tweede ontvangstructuur, geconfigureerd om de eerste koppelstructuur te ontvangen.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste koppelstructuur verschillend van de tweede koppelstructuur.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de eerste en/of de tweede koppelstructuur een tandstructuur; bij voorkeur een tand die zich parallel uitstrekt t.o.v. de lengte-as van het profiel. 5
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat elk basis-wandbekledingselement het volgende: - Op de eerste en tweede dwarsstructuur een wandbevestigingsstructuur, die bij voorkeur aan het einde van de dwarsstructuur een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur, en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel in de richting van het midden van het profiel.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat elk basis-wandbekledingselement het volgende: - in de wand-zone van het profiel, een eerste en een tweede dwarsstructuur loodrecht op de lengte-as van het profiel; en, - op de eerste dwarsstructuur, de eerste koppelstructuur, die zich bij voorkeur aan het einde van de dwarsstructuur een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur, en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel, bij voorkeur in tegengestelde richting van de wandbevestigingsstructuur.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat elk basis-wandbekledingselement het volgende: - een bijkomende derde dwarsstructuur loodrecht op het profiel met een tweede koppelstructuur die, bij voorkeur in het midden van de dwarsstructuur, een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur; en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel gericht weg van het midden van het profiel.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, maakt het profiel een insprong naar de wandzone, bij voorkeur tussen de tweede en derde dwarsstructuur, en strekt zich parallel uit t.o.v. van de andere gedeeltes van het profielgedeelte.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste ontvangstructuur verschillend van de tweede ontvangstructuur.
6 BE2021/6067
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste en/of tweede ontvangstructuur een dubbelwandige goot. In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste en/of tweede ontvangstructuur een enkelwandige goot.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een rompstructuur waarvan de breedte van de rompstructuur de flexibiliteit voor het aanpassen van de wandbekleding aan de wand bepaalt.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een gootstructuur met een korter en een langer been, beide uitlopend van de rompstructuur van het verbindingselement met tussen de twee benen een gootholte.
In sommige uitvoeringsvormen, bij voorkeur in de afwezigheid van patroonstructuur- holtes, wordt het verbindingselement opgenomen in een flexibele open gootholte aan de wand-zijde van het profiel.
In sommige uitvoeringsvormen, bij voorkeur in de aanwezigheid van patroonstructuur- holtes, wordt het verbindingselement opgenomen in de lengte-as van het profiel en/of in een flexibele patroonstructuurholte.
In een tweede aspect, omvat de huidige uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen via opbouw van een wandbekleding volgens het eerste aspect, en (geprefereerde) uitvoeringsvormen ervan. De werkwijze omvat bij voorkeur de stappen van: - het mechanisch hechten van een eerste wandbekledingselement op een achterstructuur door middel van hechtingstructuren; - het inklikken van een eerste ontvangstructuur van een verbindingselement op een vrijstaande tweede koppelstructuur van het gehechte wandbekledingselement uit de vorige stap; - het inklikken van een eerste koppelstructuur van een tweede wandbekledingselement op de vrijstaande tweede ontvangstructuur van het ingeklikte verbindingselement verkregen uit de vorige stap; - het mechanisch hechten van het tweede wandbekledingselement op de achterstructuur door middel van hechtingstructuren; en,
7 BE2021/6067 - het plaatsen van een vlakke plaat ter afwerking van de zichtbare zijde van het profiel.
In een derde aspect, omvat de huidige uitvinding het gebruik van de wandbekleding volgens het eerste aspect, en (geprefereerde) uitvoeringsvormen ervan, voor het bekleden van een wand; bij voorkeur voor het aanbrengen via opbouw en het flexibel aan passen aan de breedte van de wand waarop deze wandbekleding aangebracht wordt.
De huidige uitvinding heeft onder andere het voordeel dat de afstand tussen de aparte wandbekledingselementen (tussenafstand) en de verticaliteit van de patronen zijn verzekerd. Onberekende speling en/of afwijking wordt vermeden door het gebruik van verbindingselementen. Er blijft echter nog altijd de mogelijkheid om de tussenafstanden bij te regelen. Zo kan men bijvoorbeeld verbindingselementen met een verschillende breedte van de rompstructuur tussen de verschillende wandbekledingselementen combineren.
Verder heeft de huidige uitvinding ook het voordeel om perfect, bij voorafgaande voorbereiding, te bepalen welke verbindingselementen er nodig zijn om de wandbekleding een bepaalde breedte te geven. Door het volgen van gerichte richtlijnen hoeft men er ter plaatse geen bijkomende berekeningen uit te voeren en/of wandbekledingselementen te demonteren.
De montage van de huidige uitvinding is heel eenvoudig. De wandbekledingselementen worden onmiddellijk geklikt in een vaste positie. Dit kan gemakkelijk alleen uitgevoerd worden. Er zijn geen extra paar handen nodig zijn om de tussenafstand te behouden.
Doordat het verbindingselement de wandbekledingselementen in een vaste positie brengt dient het ook als isolator. Hierdoor vermindert slijtage van het systeem en is er geen contactgeluid bij wind.
In de huidige uitvinding wordt de verbinding tussen de wandbekledingselementen bewerkstelligd door het verbindingselement dat los staat van één of meerdere wandbekledingselementen. De structuur van de wandbekledingselementen wordt dus
8 BE2021/6067 eenvoudiger, de productie ervan vraagt minder grondstoffen (zoals aluminium) en de wandbekledingselementen zijn sneller en correcter te monteren.
De huidige uitvinding laat toe om een algemene kostenbesparing door te voeren voor de productie (minder grondstoffen, snellere montage, minder ongewenste afwijkingen door eenvoudiger ontwerp, …) en gebruik van de voorgestelde wandbekleding (minder werkuren, minder arbeidskrachten).
Preferentieel is in de huidige uitvinding de achterkant van de wandbekledingselementen gesloten waardoor een verhoogde vochtigheidsgraad in de omgeving van de wand en/of het volledig of in een gedeelte van het wandsysteem door slagregen en mist vermindert.
Het verbindingselement kan uniform toegepast worden op alle verschillende types (aluminium) wandbekledingselementen. Wandbekledingselementen kunnen door het verbindingselement onzichtbaar met elkaar verbonden worden.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Om de kenmerken, structuren of karakteristieken van de onderhavige uitvinding beter aan te tonen, zijn in de bijgaande figuren zonder enig beperkend karakter enkele geprefereerde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding weergegeven. De onderstaande beschrijving van deze bijgaande figuren is slechts toelichtend van aard en is niet bedoeld om de onderhavige materie, de toepassing daarvan en/of het gebruik daarvan te beperken. De nummering gebruikt in de bijgaande figuren dient om aan bepaalde elementen eenvoudiger te identificeren zonder de weergegeven elementen en/of uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding hiertoe te beperken.
FIG. 1 illustreert 2 vinvormige basis-wandbekledingselementen die met een verbindingselement aan elkaar gekoppeld worden, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 2 illustreert een close-up van de koppeling tussen 2 vinvormige basis- wandbekledingselementen via een verbindingselement, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 3 illustreert 2 blokvormige basis-wandbekledingselementen die met een verbindingselement aan elkaar gekoppeld worden, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 4 illustreert een close-up van de koppeling tussen 2 blokvormige basis- wandbekledingselementen via een verbindingselement, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 5 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een vinvormig wandbekledingselement met een deurkader, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 6 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een hoek-aansluiting van een vinvormig wandbekledingselement, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 7 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een vinvormig wandbekledingselement met een dieperliggend raamkader, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 8 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een blokvormig wandbekledingselement met een deurkader, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 9 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een hoek-aansluiting van een blokvormig wandbekledingselement, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 10 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een blokvormig wandbekledingselement met een dieperliggend raamkader, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Afstanden op de figuren worden aangegeven in mm. Doorheen de figuren wordt de volgende nummering gebruikt:
10 BE2021/6067 110 (snel)bouwsteen 120 isolatie 130 deurkader 140 raamkader
220 spouw 230 achterstructuur 300 basis-wandbekledingselement 301 breedte van het eerste basis-wandbekledingselement 300-1 eerste basis-wandbekledingselement 300-2 tweede basis-wandbekledingselement 320 profiel 323-1 eerste uiteinde van het profiel 2323-2 tweede uiteinde van het profiel 324-1 beginpunt aan het eerste uiteinde van het profiel 324-2 eindpunt van het tweede uiteinde van het profiel 327 insprong van het profiel naar de wandzone 330 eerste dwarsstructuur 331 tweede dwarsstructuur 332 derde dwarsstructuur 333 einde van de dwarsstructuur 334 midden van de dwarsstructuur 340 wandbevestigingsstructuur op de eerste dwarsstructuur 341 wandbevestigingsstructuur op de tweede dwarsstructuur 350-1 eerste koppelstructuur 350-2 tweede koppelstructuur 351-1 breedte van eerste koppelstructuur 351-2 breedte van tweede koppelstructuur 352 — tandstructuur van de koppelstructuur 353 stopstructuur 354 flexibel open dubbelwandige gootholte van koppelstructuur 360 patroonstructuur 361 breedte van patroonstructuur 362 diepte van patroonstructuur
17 BE2021/6067 363 vaste patroonlengte (pl) van patroonstructuur 364 flexibele patroonlengte (pl-f) van patroonstructuur 365 dalen (d) van de patroonstructuur 366 toppen (t) van de patroonstructuur 367 flexibele patroonstructuur-holte 368 vaste patroonstructuur-holte 371 vinvormig patroon 372 blokvormig patroon 380 vlakke plaat ter afwerking van de zichtbare zijde 385 L-profiel ter bevestiging van de vlakke plaat 386 plooiwerk ter afwerking van de zichtbare zijde 390 hoekaansluiting 800 verbindingselement 801 breedte van het verbindingselement 850-1 eerste ontvangststructuur van het verbindingselement 850-2 tweede ontvangststructuur van het verbindingselement 851-1 breedte van eerste ontvangststructuur van het verbindingselement 851-2 breedte van tweede ontvangststructuur van het verbindingselement 852-1 dubbelwandige goot van de eerste ontvangststructuur 852-2 dubbelwandige goot van de tweede ontvangststructuur 853-1 enkelwandige goot van de eerste ontvangststructuur 853-2 enkelwandige goot van de tweede ontvangststructuur 854 korter been 855 langer been 856 vaste gootholte 858 drukstructuur 860 rompstructuur 881 breedte van de rompstructuur
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Voordat de aspecten en uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden beschreven, moet worden begrepen dat deze uitvinding niet beperkt is tot specifieke systemen, werkwijzen en/of combinaties zoals hierin beschreven, aangezien dergelijke aspecten en uitvoeringsvormen natuurlijk kunnen variëren. Laat het ook duidelijk zijn dat
12 BE2021/6067 hierin beschreven specifieke aspecten en uitvoeringsvormen niet bedoeld zijn als beperkend, aangezien het bereik van de onderhavige uitvinding enkel beperkt wordt door de bijgevoegde conclusies. Referentietekens in de onderhavige beschrijving en in de bijgevoegde conclusies dienen eveneens niet als beperkend voor het bereik van de onderhavige uitvinding te worden opgevat.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “omvat” zoals verder gebruikt, zijn synoniem met “inclusief”, “includeren”, “met inbegrip van”, of “bevatten, “bevattende”, “bevat”, en zijn inclusief of met een open einde, en sluiten bijkomende, niet-vernoemde leden, elementen, componenten en/of werkwijze stappen niet uit. Wanneer wordt verwezen naar specifieke leden, elementen, componenten en/of werkwijzestappen in een specifieke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, wordt de mogelijke aanwezigheid van andere leden, elementen, componenten en/of werkwijzestappen niet uitgesloten.
De enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het” omvatten zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm, tenzij het tegendeel duidelijk wordt aangegeven.
Opeenvolgende termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, enzovoort, worden in de onderhavige beschrijving en in de bijgevoegde conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen vergelijkbare elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een opeenvolgende of chronologische volgorde, tenzij het tegendeel duidelijk wordt aangegeven. Het zal duidelijk zijn dat deze termen onder de juiste omstandigheden uitwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding die in deze aanvraag worden beschreven in staat zijn om in andere volgordes te werken dan in deze aanvraag beschreven of toegelicht.
De term “ongeveer” wordt in de onderhavige beschrijving en in de bijgevoegde conclusies gebruikt om flexibiliteit te bieden aan een numeriek bereik door te bepalen dateen bepaalde waarde "een beetje boven" of "een beetje onder" een vermelde waarde of numeriek bereik kan liggen. Bijvoorbeeld, wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, enzovoort, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren
13 BE2021/6067 in de hierin beschreven uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term “ongeveer” refereert, op zich ook werd bekend gemaakt. De vermelding en/of opsomming van numerieke waarden aan hand van een cijferbereik omvat alle getallen en fracties die binnen de bijbehorende bereiken zijn opgenomen, evenals de vermelde eindpunten.
De termen “substantieel”, “in wezen” of “nagenoeg” verwijzen naar de volledige of bijna volledige omvang of graad van een actie, kenmerk, eigenschap, toestand, structuur, voorwerp en/of resultaat. Bijvoorbeeld, een object dat "in wezen" omsloten is, betekent bijvoorbeeld dat het object volledig of bijna volledig omsloten is. Bijvoorbeeld, een object dat “nagenoeg” loodrecht staat, betekent bijvoorbeeld dat het object volledig of bijna volledig loodrecht staat op een referentievlak. De exacte toelaatbare mate van afwijking van absolute volledigheid kan in sommige gevallen afhangen van de specifieke context.
In het algemeen echter zal de mate van voltooiing zodanig zijn dat het algemene resultaat hetzelfde is als bij een absolute en totale voltooiing. Het gebruik van "in wezen" is evenzeer van toepassing wanneer het in een negatieve connotatie wordt gebruikt om te verwijzen naar het volledig of bijna volledig ontbreken van een actie, kenmerk, eigenschap, staat, structuur, voorwerp of resultaat. Bijvoorbeeld, een samenstelling die "nagenoeg vrij" is van deeltjes zou ofwel volledig vrij zijn van deeltjes, ofwel zo goed als volledig vrij zijn van deeltjes dat het effect hetzelfde zou zijn als wanneer de samenstelling volledig vrij zou zijn van deeltjes. Met andere woorden, een samenstelling die "nagenoeg vrij is van" een ingrediënt of element kan nog steeds een dergelijk ingrediënt of element bevatten als er geen meetbaar effect daarvan is.
Relatieve termen zoals “links”, “rechts”, “voor”, “achter”, “boven”, “onder”, enzovoort, worden in de onderhavige beschrijving en in de bijgevoegde conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijs voor het beschrijven van permanente posities of oriëntaties, al naargelang de context waarin deze termen worden gebruikt. Het is te verstaan dat de gebruikte termen onder passende omstandigheden onderling verwisselbaar zijn, zodat de hierin beschreven uitvoeringsvormen bijvoorbeeld ook in andere dan de weergegeven of beschreven posities of oriëntaties kunnen worden gebruikt. De termen "aangrenzend aan”, “naast” of “tegen” elkaar, worden in de onderhavige beschrijving en in de bijgevoegde conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijs voor het beschrijven van permanente posities, al naargelang de context waarin deze termen worden gebruikt. Bijvoorbeeld, objecten die
14 BE2021/6067 worden beschreven als “aangrenzend aan” elkaar, kunnen in fysiek contact zijn met elkaar, in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn, of in dezelfde algemene regio of gebied zijn, al naargelang de context waarin de term wordt gebruikt.
In de volgende passages worden verschillende aspecten van de uitvinding nader gedefinieerd. Elk aspect zo gedefinieerd kan worden gecombineerd met een ander aspect of aspecten, tenzij het tegendeel duidelijk wordt aangegeven. In het bijzonder, een kenmerk aangeduid als de “voorkeur” of “voordelig” kan worden gecombineerd met andere kenmerken of eigenschappen die vermeld worden als “voorkeur” en/of “voordelig”. Verwijzing in deze specificatie naar “één uitvoeringsvorm” of “een uitvoeringsvorm” betekent dat een bepaalde functie, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm van toepassing is in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Wanneer de zinnen “in één uitvoeringsvorm” of “een uitvoeringsvorm” op verschillende plekken in deze specificatie worden vermeld verwijzen zij niet noodzakelijk naar dezelfde uitvoeringsvorm, hoewel dit niet wordt uitgesloten. Voorts kunnen de beschreven kenmerken, structuren of karakteristieken worden gecombineerd op elke geschikte wijze, zoals duidelijk zal voor een deskundige in de materie op basis van deze beschrijving. De beschreven en in de bijgevoegde conclusies geclaimde uitvoeringsvormen kunnen worden gebruikt in elke combinatie.
In de onderhavige beschrijving wordt verwezen naar de bijgaande tekeningen die er deel van uitmaken, en die specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding illustreren. Cijfers tussen haakjes of in het vet gelinkt aan bepaalde elementen illustreren de betreffende elementen als voorbeeld, zonder de elementen hierdoor te beperken. Het moet worden begrepen dat andere uitvoeringsvormen kunnen worden gebruikt en structureel of logische wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder het bereik van de onderhavige uitvinding te verlaten. De volgende gedetailleerde beschrijving dient niet beschouwd te worden als beperkend, en de omvang van de onderhavige uitvinding wordt gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen zoals gebruikt in de onderhavige beschrijving en in de bijgevoegde conclusies, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat. Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving
15 BE2021/6067 van de uitvinding worden gebruikt. Alle documenten die in de onderhavige beschrijving worden aangehaald, zijn hiermee door verwijzing in hun geheel opgenomen.
In een eerste aspect omvat de uitvinding een wandbekleding, bij voorkeur een wandbekleding met patroonstructuren, geschikt om aan te brengen via opbouw en om flexibel aan te passen aan de breedte van een wand. De wandbekleding omvat bij voorkeur ten minste twee basis-wandbekledingselementen en ten minste één verbindingselement voor het verbinden van de basis-wandbekledingselementen.
Elk basis-wandbekledingselement omvat bij voorkeur het volgende: - een profiel met lengte-as, waarbij de lengte-as van het basis- wandbekledingselement aangebracht op de wand zich parallel t.o.v. de wand uitstrekt; waardoor het profiel een wand-zijde omvat gericht naar de wand, en een zichtbare zijde omvat weggericht van de wand; - een eerste uiteinde en een tweede uiteinde; - een eerste koppelstructuur, bij voorkeur aan het eerste uiteinde; en, - een tweede koppelstructuur, bij voorkeur aan het tweede uiteinde.
Elk verbindingselement omvat bij voorkeur het volgende: - een eerste ontvangstructuur, geconfigureerd om de tweede koppelstructuur te ontvangen; en, - een tweede ontvangstructuur, geconfigureerd om de eerste koppelstructuur te ontvangen.
Het verbindingselement zit typisch gekneld tussen 2 profielen.
In sommige uitvoeringsvormen, bevindt de eerste koppelstructuur zich op een beginpunt aan het eerste uiteinde van het profiel. In sommige uitvoeringsvormen, bevindt de tweede koppelstructuur zich op een eindpunt van het tweede uiteinde van het profiel.
In sommige uitvoeringsvormen, is de eerste koppelstructuur gelijk aan de tweede koppelstructuur. In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste koppelstructuur verschillend van de tweede koppelstructuur.
18 BE2021/6067
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de eerste en/of de tweede koppelstructuur een tandstructuur; bij voorkeur een tand die zich parallel uitstrekt t.o.v. de lengte-as van het profiel. In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de eerste en/of de tweede koppelstructuur een stopstructuur. De stopstructuur heeft bij voorkeur een afmeting die die dieper is dan de afstand tussen de tandstructuur en wand.
De tandstructuur heeft bij voorkeur een lengte van minstens 5 mm en hoogstens 15 mm, bijvoorbeeld minstens 6 mm en hoogstens 14 mm, bijvoorbeeld minstens 7 mm en hoogstens 13 mm.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat elk basis-wandbekledingselement het volgende: - Op de eerste en tweede dwarsstructuur een wandbevestigingsstructuur, die bij voorkeur aan het einde van de dwarsstructuur een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur, en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel in de richting van het midden van het profiel.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat elk basis-wandbekledingselement het volgende: - in de wand-zone van het profiel, een eerste en een tweede dwarsstructuur loodrecht op de lengte-as van het profiel; en, - op de eerste dwarsstructuur, de eerste koppelstructuur, die zich bij voorkeur aan het einde van de dwarsstructuur een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur, en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel, bij voorkeur in tegengestelde richting van de wandbevestigingsstructuur.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat elk basis-wandbekledingselement het volgende: - een bijkomende derde dwarsstructuur loodrecht op het profiel met een tweede koppelstructuur die, bij voorkeur in het midden van de dwarsstructuur, een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur; en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel gericht weg van het midden van het profiel.
17 BE2021/6067
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, maakt het profiel een insprong naar de wandzone, bij voorkeur tussen de tweede en derde dwarsstructuur, en strekt zich parallel uit t.o.v. van de andere gedeeltes van het profielgedeelte.
In sommige uitvoeringsvormen, worden de wandbekledingselementen vervaardigd uit een materiaal gekozen worden uit de groep omvattend aluminium, kunststof, hout, glas, en combinaties ervan, zoals composieten. Bij voorkeur worden de wandbekledingselementen vervaardigd uit aluminium; meer preferentieel vervaardigd uit geëxtrudeerd aluminium.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste ontvangstructuur verschillend van de tweede ontvangstructuur. Dit zorgt voor een optimale krachtverdeling van de inwerkende krachten, beide zijden hebben een aparte functie.
In sommige uitvoeringsvormen, is de eerste ontvangstructuur gelijk aan de tweede ontvangstructuur.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste en/of tweede ontvangstructuur een dubbelwandige goot. Een dubbelwandige goot heeft 2 functies: het koppelen van 2 profielen en het klikken op aluminium waardoor men zelfstandig kan werken.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de eerste en/of tweede ontvangstructuur een enkelwandige goot. Een enkelwandige goot heeft 2 functies: het koppelen van 2 profielen en het fixeren van de zijde van het profiel waar men niet mechanisch kan bevestigen. Het klemt het profiel tegen de achterstructuur waardoor het niet los kan komen van het gevelvlak.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een ontvangstructuur met een enkelwandige goot en een ontvangstructuur met een dubbelwandige goot.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een eerste ontvangstructuur dat de tweede dwars-koppelstructuur van de derde dwarsstructuur van het eerste basis-wandbekledingselement in de wand-zone van het profiel kan ontvangen.
18 BE2021/6067
In sommige uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een tweede ontvangstructuur dat de eerste dwars-koppelstructuur van de eerste dwarsstructuur van het tweede basis-wandbekledingselement in de wand-zone van het profiel kan ontvangen
In sommige uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een eerste ontvangstructuur dat de tweede koppelstructuur aan het eindpunt van het profiel van het eerste basis-wandbekledingselement in de lengte-as van het profiel en/of de zichtbare zijde van het profiel kan ontvangen.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een tweede ontvangstructuur dat de eerste koppelstructuur aan het beginpunt van het profiel van het tweede basis-wandbekledingselement in de lengte-as van het profiel en/of de zichtbare zijde van het profiel kan ontvangen.
Het verbindingselement zorgt voor het verbinden van de basis- wandbekledingselementen. Het verbindingselement zorgt voor de flexibele aanpassing van de breedte van de wandbekleding aan de wandbreedte. Het verbindingselement laat toe de wandbekledingselementen aan elkaar op een hechte manier te koppelen. Het verbindingselement is een bijkomende isolator. Het verbindingselement voorziet een optimale krachtverdeling van de inwerkende krachten, beide zijden hebben een aparte functie.
Bij voorkeur is het verbindingselement een ééndelig rechthoekig verbindingselement met korte en lange zijdes.
Het verbindingselement omvat bij voorkeur: - aan de eerste korte zijde, een eerste uiteinde met een eerste ontvangstructuur, - aan de tweede korte zijde, een tweede uiteinde met een tweede ontvangstructuur; en, - tussen de twee ontvangstructuren een rompstructuur met een hoogte gelijk aan de hoogte van de eerste en de tweede ontvangstructuur.
19 BE2021/6067
In hetzelfde verbindingselement is bij voorkeur de eerste ontvangstructuur verschillend van de tweede ontvangstructuur. In sommige uitvoeringsvormen, worden de eerste ontvangstructuur en de tweede ontvangstructuur gekozen uit een enkelwandige goot of een dubbelwandige goot.
De enkelwandige goot omvat bij voorkeur één been, het been uitlopend van de rompstructuur langs een lange zijde en met een gootholte in een ruimte dat parallel met het been loopt langs de andere lange zijde.
De dubbelwandige goot omvat bij voorkeur een korter en een langer been, beide benen uitlopend van de rompstructuur langs de lange zijden, met tussen de twee benen een vaste gootholte; waarbij optioneel aan de kant van de gootholte in het midden van het korter been een drukstructuur aanwezig is.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een rompstructuur waarvan de breedte van de rompstructuur de flexibiliteit voor het aanpassen van de wandbekleding aan de wand bepaalt.
De contouren van alle verbindingselementen zijn bij voorkeur hetzelfde, alleen zit er een verschil in de romp. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de tussenafstand tussen romp en de — ontvangstructuur. Na de opmeting, kan bekeken worden welke verbindingselementen nodig zijn om de gevel een bepaalde lengte te geven.
Per profiel worden er bij voorkeur minimum 2 verbindingselementen aangebracht, afhankelijk van de lengte van de profielen kiest men ervoor om extra elementen aan te brengen.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat het verbindingselement een gootstructuur met een korter en een langer been, beide uitlopend van de rompstructuur van het verbindingselement met tussen de twee benen een gootholte.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, wijst (wanneer aangebracht aan het basis-wandbekledingselement) het langer been naar de zichtbare zijde van het profiel.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, wijst het korter been naar de wand-zijde van het profiel.
20 BE2021/6067
In sommige uitvoeringsvormen, is het verbindingselement uit kunststof vervaardigd, bij voorkeur polyamide. Het polyamide is bij voorkeur geconditioneerd zodat het vormvast is. De voordelen van kunststof, en polyamide in het bijzonder, zijn: hoge slijtvastheid, geluiddempende eigenschappen, stijf, kan temperaturen aan van -40° tot +80°.
Polyamide (PA), ook wel nylon, is een verzameling polymeren die in ketenopbouw verschillen en, naar het aantal opeenvolgende koolstofatomen in de keten, onderscheiden worden als (0.a.) PAG, PA6.6, PA11 en PA12. Polyamiden zijn kristallijne polymeren met vrij hoge smeltpunten (>200 °C). Hierdoor behouden ze hun vaste stof- karakter tot een vrij hoge temperatuur hoewel hun, toch al niet zo hoge, stijfheid bij verwarming snel daalt. Polyamiden hebben een uitstekende slagsterkte en slijtageweerstand en een vrij lage wrijvingscoëfficiënt.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat elk basis-wandbekledingselement patroonstructuren met vaste patroonlengtes (pl-v).
In sommige uitvoeringsvormen, waarbij elk basis-wandbekledingselement het volgende: - aan de zichtbare van het profiel minstens drie patroonstructuren loodrecht op het profiel, waarin de patroonstructuren een wederkerend doorlopend patroon dat een sequentie van dalen (d) en toppen (t).
In sommige uitvoeringsvormen, wordt het patroon gekozen uit de groep omvattend vinvormige, blokgolfvormige, sinusoïdale, zaagtandvormige, en kamvormige patronen.
Optioneel omvat het patroon patroonstructuurholtes.
In sommige uitvoeringsvormen, bij voorkeur in de afwezigheid van patroonstructuur- holtes, wordt het verbindingselement opgenomen in een flexibele open gootholte aan de wand-zijde van het profiel.
In sommige uitvoeringsvormen, bij voorkeur in de aanwezigheid van patroonstructuur- holtes, wordt het verbindingselement opgenomen in de lengte-as van het profiel en/of in een flexibele patroonstructuurholte.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat de wandbekleding verder een start- wandbekledingselement, hoek-wandbekledingselement, en/of een eind-
1 BE2021/6067 wandbekledingselement; preferentieel een start-wandbekledingselement en een eind- wandbekledingselement.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat de wanbekleding verder een start- wandbekledingselement.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat de wanbekleding verder een eind- wandbekledingselement.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat het start-wandbekledingselement en/of het eind- wandbekledingselement een afdekkap.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat het start, basis- en/of eind- wandbekledingselement hetzelfde of een verschillend patroon, preferentieel hetzelfde patroon.
In sommige uitvoeringsvormen, worden de wanden gekozen worden uit de groep omvattend buitenmuren, zoals gevels, en binnenmuren. De wandbekleding kan ook gebruikt worden bij poorten, buitendeuren, hekken, tuinafsluitingen, brievenbussen, en/of plafonds.
In een tweede aspect, omvat de huidige uitvinding een werkwijze voor het aanbrengen via opbouw van een wandbekleding volgens het eerste aspect, en (geprefereerde) uitvoeringsvormen ervan. Uitvoeringsvormen van het tweede aspect zijn eveneens uitvoeringsvormen van het eerste aspect en vice versa.
De werkwijze omvat bij voorkeur één of meerdere stappen van: - het mechanisch hechten van een eerste wandbekledingselement (bij voorkeur in een perfecte verticale positie) op een achterstructuur door middel van hechtingstructuren; waarbij het eerste wandbekledingselement bij voorkeur een hoek-wandbekledingselement is en/of een wandbekledingselement dat als referentie wordt gebruikt voor de plaatsing van de bijkomende wandbekledingselementen; - het inklikken van een eerste ontvangstructuur van een verbindingselement op een vrijstaande tweede koppelstructuur van het gehechte wandbekledingselement uit de vorige stap; deze stap wordt bij voorkeur herhaald voor het aanbrengen van verschillende verbindingselementen; deze stap wordt bij voorkeur ten minste 2x herhaald;
22 BE2021/6067 - het inklikken van een eerste koppelstructuur van een tweede wandbekledingselement op de vrijstaande tweede ontvangstructuur van het ingeklikte verbindingselement verkregen uit de vorige stap; - het mechanisch hechten van het tweede wandbekledingselement op de achterstructuur door middel van hechtingstructuren; - optioneel, het herhalen van vorige stappen voor het hechten van bijkomende wandbekledingselementen; en/of, - het plaatsen van een vlakke plaat ter afwerking van de zichtbare zijde van het profiel.
Naar aanleiding van een gedetailleerde opmeting wordt bij voorkeur de lengte van het gevelprofiel vastgelegd. Rekening houdend met de nodige ventilatie en uitzetting van aluminium kan de lengte doorgegeven worden aan de leverancier. Daarnaast wordt ook bepaald welke koppelstukken nodig zijn om een gevel af te werken. Indien men dit in de praktijk omzet, hoeft men ter plaatse geen berekeningen uit te voeren om op de juiste plaats de gevel te eindigen.
Bij plaatsing van het 1e gevelprofiel wordt bij voorkeur de nodige aandacht geschonken aan een perfecte verticale plaatsing. Nadien wordt deze perfecte verticaliteit behouden doordat de tussenstukken dezelfde tussenafstanden hebben. Afhankelijk van de situatie worden eerst de hoeken geplaatst, bij afwezigheid hiervan start men bij voorkeur ter hoogte van een referentie die vooraf bepaald is. De afwerking van het begin en einde van geveldelen wordt bij voorkeur verzorgd met maatwerk. Ook uitzonderlijke situaties of niet-standaard situaties worden verzorgd met maatwerk.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat de werkwijze verdere stappen ter voorbereiding van het aanbrengen van de wandbekledingselementen.
De werkwijze omvat bij voorkeur één of meerdere stappen van: - het opmeten van de te bekleden wand; - het delen van de opgemeten afstand door de vast-patroonlengte van het wandbekledingselement (bijvoorbeeld wanneer bij deze deling een geheel getal ontstaat dan kunnen de wandbekledingselementen zonder meer worden aangebracht, wanneer er een geheel getal en een fractie van een geheel getal ontstaat dan wordt deze fractie over de afstand verdeeld), en/of,
23 BE2021/6067 - het kiezen van verbindingselementen op basis van de fractie van het geheel getal verkregen in de vorige stap (bijvoorbeeld wanneer er een geheel getal ontstaat kan een standaard verbindingselement gekozen worden; wanneer er een geheel getal en een fractie van een geheel getal ontstaat kan een aangepast verbindingselement gekozen worden waarin de rompstructuur-breedte van het aangepast verbindingselement kleiner of groter is dan de rompstructuur-breedte van standaard verbindingselement, zodanig dat de te verdelen afstand overbrugd wordt).
In sommige uitvoeringsvormen, omvat de werkwijze verdere stappen ter voorbehandeling van het wandbekledingselement.
In een derde aspect, omvat de huidige uitvinding het gebruik van de wandbekleding volgens het eerste aspect, en (geprefereerde) uitvoeringsvormen ervan, voor het bekleden van een wand; bij voorkeur voor het aanbrengen via opbouw en het flexibel aan passen aan de breedte van de wand waarop deze wandbekleding aangebracht wordt. Uitvoeringsvormen van het derde aspect zijn eveneens uitvoeringsvormen van het eerste aspect en vice versa.
In een vierde aspect, omvat de huidige uitvinding een verbindingselement, geschikt voor het gebruik in een wandbekleding volgens het eerste aspect, en (geprefereerde) uitvoeringsvormen ervan. Uitvoeringsvormen van het vierde aspect zijn eveneens uitvoeringsvormen van het eerste aspect en vice versa.
In een vijfde aspect, omvat de huidige uitvinding een samenstel omvattende een reeks van verschillende verbindingselementen volgens het derde aspect, waarbij het verschil tussen de verbindingselementen ligt in het verschil in de breedte van de rompstructuur.
Uitvoeringsvormen van het vijfde aspect zijn eveneens uitvoeringsvormen van het eerste aspect en vice versa.
VOORBEELDEN
Er wordt bij wijze van voorbeeld verwezen naar Figuren 1 tot 10. Het geïllustreerd gevelsysteem bestaat uit blokvormige- en vinvormige profielen die verticaal onzichtbaar
24 BE2021/6067 gekoppeld worden door middel van kunststof koppelstukken. Deze koppelstukken kunnen uniform toegepast worden op alle verschillende type aluminium profielen uit het gamma. Per profiel is het mogelijk om deze 1 of 2 mm groter of kleiner te monteren dan de standaard tussenafstand. Het accordeon-principe geeft flexibiliteit die nodig is om het gevelsysteem toe te passen in gelijk welke situatie. We creëren een geventileerd gevelsysteem door boven- en onderaan de profielen een spatie van min. 10 mm te laten, alsook door achterliggend een spouw van min. 10 mm te voorzien. Hierdoor kan vocht niet ophopen, ontstaat er geen schimmel of aantastingen aan de ondergrond en behoudt de isolatie zijn eigenschappen. De bevestiging van de aluminium profielen gebeurt mechanisch door middel van blindklinknagels of schroeven afhankelijk van de achterstructuur die bevestigd wordt in de draagstructuur van het gebouw.
FIG. 1 illustreert 2 vinvormige basis-wandbekledingselementen (300,371) die met een verbindingselement (800) aan elkaar gekoppeld worden, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. Elk basis-wandbekledingselement heeft een breedte (301). De patroonstructuur (360) heeft toppen (366) en dalen (365). De patroonstructuur (360) heeft een breedte (361), een diepte (362) en een vaste patroonlengte (363). Ter hoogte van het verbindingselement (800) heeft de patroonstructuur een flexibele patroonlengte (364) afhankelijk van de breedte van het verbindingselement (800). Het profiel (320) omvat een eerste koppelstructuur (350-1) en een tweede koppelstructuur (350-2). De eerste koppelstructuur (350-1) omvat een eerste dwarsstructuur (330), een einde van de dwarsstructuur (333), en een wandbevestigingsstructuur op de eerste dwarsstructuur (340). De eerste koppelstructuur (350-1) omvat eveneens een stopstructuur (353). Het profiel omvat eveneens een tweede dwarsstructuur (331), een einde van de dwarsstructuur (333), en een wandbevestigingsstructuur op de tweede dwarsstructuur (341). Ter hoogte van de tweede dwarsstructuur (331) is er een insprong van het profiel naar de wandzone (327). De tweede koppelstructuur (350-2) omvat een derde dwarsstructuur (332), en een midden van de dwarsstructuur (334).
FIG. 2 illustreert een close-up van de koppeling tussen 2 vinvormige basis- wandbekledingselementen (300-1,300-2) via een verbindingselement (800), volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De tweede koppelstructuur (350- 2) van het eerste basis-wandbekledingselement (300-1) omvat een derde dwarsstructuur (332), en een midden van de dwarsstructuur (334), en een tandstructuur van de koppelstructuur (352). De tweede koppelstructuur (350-2) heeft een breedte (351-
25 BE2021/6067 2). De eerste koppelstructuur (350-1) van het tweede basis-wandbekledingselement (300-2) omvat een eerste dwarsstructuur (330), een einde van de dwarsstructuur (333), en een stopstructuur (353). De eerste koppelstructuur (350-1) heeft een breedte (351- 1). Zo wordt een flexibel open dubbelwandige gootholte van koppelstructuur (354) gevormd. De stopstructuur (353) heeft een afmeting (bijvoorbeeld 2,4 mm) die die dieper is dan de afstand tussen de tandstructuur (352) en wand (1,7 mm). Dit zorgt voor een verbeterde verbinding van het verbindingselement (800). De stopstructuur (353) creëert ook een vaste gootholte (856).
Het verbindingselement (800) met een breedte (801), omvat een eerste ontvangststructuur (850-1) en een tweede ontvangststructuur (850-2), ook elk met een breedte (851-1, 851-2). Het verbindingselement (800) omvat een rompstructuur (860), met een breedte (861). De eerste ontvangststructuur (850-1) omvat een dubbelwandige goot (852-1), ontstaan door een korter been (854) en een langer been (855). Het langer been omvat optioneel een drukstructuur (858). De tweede ontvangststructuur (850-2) omvat een enkelwandige goot (853-2).
FIG. 3 illustreert 2 blokvormige basis-wandbekledingselementen (372) die met een verbindingselement (800) aan elkaar gekoppeld worden, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De patroonstructuur (360) heeft toppen (366) en dalen (365). De patroonstructuur (360) heeft een diepte (362) en een vaste patroonlengte (363). Het blokvormig patroon omvat een flexibele patroonstructuur-holte (367) en een vaste patroonstructuur-holte (368). Ter hoogte van het verbindingselement (800) heeft de patroonstructuur een flexibele patroonlengte (364) afhankelijk van de breedte van het verbindingselement (800). Het profiel (320) omvat een eerste koppelstructuur (350-1) en een tweede koppelstructuur (350-2). Het profiel (320) omvat een eerste uiteinde van het profiel (323-1) met een beginput (324-1), en een tweede uiteinde van het profiel (323-2) met een eindpunt (324-2).
FIG. 4 illustreert een close-up van de koppeling tussen 2 blokvormige basis- wandbekledingselementen (300-1,300-2) via een verbindingselement (800), volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De tweede koppelstructuur (350- 2) van het eerste basis-wandbekledingselement (300-1) omvat een stopstructuur (353) aan het eindpunt van het tweede uiteinde van het profiel (324-2). De eerste koppelstructuur (350-1) van het tweede basis-wandbekledingselement (300-2) omvat een tandstructuur (352) aan het beginpunt (324-1) aan het eerste uiteinde van het profiel
26 BE2021/6067 (323-1). Zo wordt een flexibel open dubbelwandige gootholte van koppelstructuur (354) gevormd. De stopstructuur (353) heeft een afmeting (bijvoorbeeld 2,4 mm) die die dieper is dan de afstand tussen de tandstructuur (352) en wand (1,7 mm). Dit zorgt voor een verbeterde verbinding van het verbindingselement (800). De stopstructuur (353) creëert ook een vaste gootholte (856).
Het verbindingselement (800) omvat een eerste ontvangststructuur (850-1) en een tweede ontvangststructuur (850-2). Het verbindingselement (800) omvat een rompstructuur (860), met een breedte (861). De eerste ontvangststructuur (850-1) omvat een dubbelwandige goot (852-2), ontstaan door een korter been (854) en een langer been (855). Het korter been omvat optioneel een drukstructuur (858). De tweede ontvangststructuur (850-2) omvat een enkelwandige goot (853-1).
FIG. 5 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een vinvormig wandbekledingselement (371) met een deurkader (130), volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De structuur omvat snelbouwsteen (110), isolatie (120), een spouw (220), en een achterstructuur (230) waaraan het vinvormig wandbekledingselement (371) werd bevestigd. Een vlakke plaat (380) werkt de zichtbare zijde af, en wordt via een L-profiel (385) bevestigd.
FIG. 6 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een hoek-aansluiting (390) van een vinvormig wandbekledingselement (371), volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De structuur omvat snelbouwsteen (110), isolatie (120), een spouw (220), en een achterstructuur (230) waaraan het vinvormig wandbekledingselement (371) werd bevestigd.
FIG. 7 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een vinvormig wandbekledingselement met een dieperliggend raamkader, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
FIG. 8 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een blokvormig wandbekledingselement (372) met een deurkader (130), volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De structuur omvat snelbouwsteen (110), isolatie (120), een spouw (220), en een achterstructuur (230) waaraan het blokvormig wandbekledingselement (372) werd bevestigd. Een vlakke plaat (380) werkt de zichtbare zijde af, en wordt via een L-profiel (385) bevestigd.
27 BE2021/6067
FIG. 9 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een hoek-aansluiting (390) van een blokvormig wandbekledingselement (372), volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. De structuur omvat snelbouwsteen (110), isolatie (120), een spouw (220), en een achterstructuur (230) waaraan het blokvormig wandbekledingselement (372) werd bevestigd.
FIG. 10 illustreert een horizontale doorsnede van een detail van een aansluiting van een blokvormig wandbekledingselement met een dieperliggend raamkader, volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Claims (15)

28 BE2021/6067 CONCLUSIES (aanpassingen doorgevoerd)
1. Een wandbekleding, bij voorkeur met patroonstructuren, geschikt om aan te brengen via opbouw en om flexibel aan te passen aan de breedte van een wand, de wandbekleding omvattende: a) ten minste twee basis-wandbekledingselementen, waarbij elk basis- wandbekledingselement het volgende omvat: - een profiel met lengte-as, waarbij de lengte-as van het basis- wandbekledingselement aangebracht op de wand zich parallel t.o.v. de wand uitstrekt; waardoor het profiel een wand-zijde omvat gericht naar de wand, en een zichtbare zijde omvat weggericht van de wand; - een eerste uiteinde en een tweede uiteinde; - een eerste koppelstructuur, bij voorkeur aan het eerste uiteinde; - een tweede koppelstructuur, bij voorkeur aan het tweede uiteinde; en, b) ten minste één verbindingselement voor het verbinden van de basis- wandbekledingselementen, waarin elk verbindingselement het volgende omvat: - aan een eerste korte zijde, een eerste uiteinde met een eerste ontvangstructuur, geconfigureerd om de tweede koppelstructuur te ontvangen; en, - aan een tweede korte zijde, een tweede uiteinde met een tweede ontvangstructuur, geconfigureerd om de eerste koppelstructuur te ontvangen; en, - tussen de twee ontvangstructuren een rompstructuur met een hoogte gelijk aan de hoogte van de eerste en de tweede ontvangstructuur.
2. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste koppelstructuur verschillend is van de tweede koppelstructuur.
3. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of de tweede koppelstructuur een tandstructuur omvat; bij voorkeur een tand die zich parallel uitstrekt t.o.v. de lengte-as van het profiel.
4. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk basis- wandbekledingselement het volgende omvat:
29 BE2021/6067 - Op een eerste en tweede dwarsstructuur een wandbevestigingsstructuur, die bij voorkeur aan het einde van de dwarsstructuur een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur, en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel in de richting van het midden van het profiel.
5. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij elk basis- wandbekledingselement het volgende omvat: - in de wand-zone van het profiel, een eerste en een tweede dwarsstructuur loodrecht op de lengte-as van het profiel; en, - op de eerste dwarsstructuur, de eerste koppelstructuur, die zich bij voorkeur aan het einde van de dwarsstructuur een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur, en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel, bij voorkeur in tegengestelde richting van de wandbevestigingsstructuur.
6. De wandbekleding volgens conclusie 4, waarbij elk basis-wandbekledingselement het volgende omvat: - een bijkomende derde dwarsstructuur loodrecht op het profiel met een tweede koppelstructuur die, bij voorkeur in het midden van de dwarsstructuur, een hoek van 90° maakt met de dwarsstructuur; en zich parallel uitstrekt t.o.v. het profiel gericht weg van het midden van het profiel.
7. De wandbekleding volgens de voorgaande conclusie, waarin het profiel een insprong maakt naar de wandzone, bij voorkeur tussen een tweede en derde dwarsstructuur, en zich parallel uitstrekt t.o.v. van de andere gedeeltes van het profielgedeelte.
8. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste ontvangstructuur verschillend is van de tweede ontvangstructuur.
9. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of tweede ontvangstructuur een dubbelwandige goot is; en/of waarbij de eerste en/of tweede ontvangstructuur een enkelwandige goot is.
30 BE2021/6067
10. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het verbindingselement een rompstructuur omvat waarvan de breedte van de rompstructuur de flexibiliteit voor het aanpassen van de wandbekleding aan de wand bepaalt.
11. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het verbindingselement een gootstructuur met een korter en een langer been omvat beide uitlopend van de rompstructuur van het verbindingselement met tussen de twee benen een gootholte.
12. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarin in de afwezigheid van patroonstructuur-holtes, het verbindingselement wordt opgenomen in een flexibele open gootholte aan de wand-zijde van het profiel.
13. De wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, waarin in de aanwezigheid van patroonstructuur-holtes, het verbindingselement wordt opgenomen in de lengte-as van het profiel en/of in een flexibele patroonstructuurholte.
14. Werkwijze voor het aanbrengen via opbouw van een wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, de werkwijze omvattend de stappen van: - het mechanisch hechten van een eerste wandbekledingselement op een achterstructuur door middel van hechtingstructuren; - het inklikken van een eerste ontvangstructuur van een verbindingselement op een vrijstaande tweede koppelstructuur van het gehechte wandbekledingselement uit de vorige stap; - het inklikken van een eerste koppelstructuur van een tweede wandbekledingselement op de vrijstaande tweede ontvangstructuur van het ingeklikte verbindingselement verkregen uit de vorige stap; - het mechanisch hechten van het tweede wandbekledingselement op de achterstructuur door middel van hechtingstructuren; en, - het plaatsen van een vlakke plaat ter afwerking van de zichtbare zijde van het profiel.
31 BE2021/6067
15. Gebruik van de wandbekleding volgens één der voorgaande conclusies, voor het bekleden van een wand; bij voorkeur voor het aanbrengen via opbouw en het flexibel aan passen aan de breedte van de wand waarop deze wandbekleding aangebracht wordt.
BE20216067A 2021-12-27 2021-12-27 Verbindingselement voor wandstructuur BE1029613B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20216067A BE1029613B1 (nl) 2021-12-27 2021-12-27 Verbindingselement voor wandstructuur

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20216067A BE1029613B1 (nl) 2021-12-27 2021-12-27 Verbindingselement voor wandstructuur

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1029613B1 true BE1029613B1 (nl) 2023-02-14

Family

ID=80112131

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20216067A BE1029613B1 (nl) 2021-12-27 2021-12-27 Verbindingselement voor wandstructuur

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029613B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10322410A1 (de) * 2003-05-16 2004-12-16 Ulrich Kreusel Abdeckung für eine Fläche von Balkonen, Böden, Dächern oder Fassaden
WO2006042527A1 (de) * 2004-10-23 2006-04-27 Ulrich Kreusel Abdeckung für eine fläche von baikonen, böden, dächern oder fassaden
US20160230793A1 (en) * 2015-02-10 2016-08-11 James Reid Gulnick Attachment brackets for panel mounting

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10322410A1 (de) * 2003-05-16 2004-12-16 Ulrich Kreusel Abdeckung für eine Fläche von Balkonen, Böden, Dächern oder Fassaden
WO2006042527A1 (de) * 2004-10-23 2006-04-27 Ulrich Kreusel Abdeckung für eine fläche von baikonen, böden, dächern oder fassaden
US20160230793A1 (en) * 2015-02-10 2016-08-11 James Reid Gulnick Attachment brackets for panel mounting

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7584587B2 (en) Apparatus for aiding in the installation and sealing of siding
EP3112574A1 (en) A frame structure for a window and a method for making a frame structure
DK178230B1 (en) A connector element for use in a flashing assembly for roof windows mounted side-by-side and a method for mounting a flashing assembly
DE10118826A1 (de) Profilleiste
CA2223813A1 (en) Facing panel
WO2005068741A1 (en) Composite constructional element and method of manufacturing a composite constructional element
EP0674081B1 (de) Fenster
BE1029613B1 (nl) Verbindingselement voor wandstructuur
AT502544A2 (de) Fenster mit abdeckblende, abdeckblende, verwendung einer abdeckblende und system für fenster oder türen
CA2773260C (en) Mounting clip and wall panel assembly as well as kit and method
BE1017089A7 (nl) Deur-en/of raamomlijsting met aanpasbare breedte.
JP2007517148A (ja) カーテンウォール式ファサード、ファサード上張、採光屋根、冬園、防音壁、見本市建造物、簡易車庫、あるいはこれに類する建造物のための建築部材システム、およびこの種のシステムに含まれる建築部材、ならびに枠付き平面部品を製造するための方法。
WO2010058163A1 (en) Frames
FI73288C (fi) Belaeggning foer vaegg.
BE1023515A1 (nl) Constructiekader dat een architecturale opening afbakent tijdens bouwwerken en kit die dergelijk constructiekader omvat
RU2183244C1 (ru) Профиль алюминиевый облицовочный
WO1998014681A1 (en) Frame, in particular frame for post assemblage
NL1005434C2 (nl) Gevelbekledingssamenstel en werkwijze voor het bekleden van een gevel.
EP1435427A1 (en) Accident-prevention finishing means
DE4029967A1 (de) Mehrzweckprofilschiene, insbesondere fuer glaser
CN112543833A (zh) 包括第一大致直线部段及第一弯折处,第二大致直线部段及第二弯折处,第三大致直线部段及第三弯折处,和第四大致直线部段的用于固定预制板的建筑型材
FI80126B (fi) Beklaednadslist foer ramar saosom foensterramar och doerramar foer skyddande av dessa.
RU2374406C2 (ru) Способ облицовки строительной конструкции сложной геометрической формы
AT505747A1 (de) Wandsystem
NL1007894C2 (nl) Samenstelling van een regenpijp aan een wand.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230214