BE1023515A1 - Constructiekader dat een architecturale opening afbakent tijdens bouwwerken en kit die dergelijk constructiekader omvat - Google Patents

Constructiekader dat een architecturale opening afbakent tijdens bouwwerken en kit die dergelijk constructiekader omvat Download PDF

Info

Publication number
BE1023515A1
BE1023515A1 BE20160064A BE201600064A BE1023515A1 BE 1023515 A1 BE1023515 A1 BE 1023515A1 BE 20160064 A BE20160064 A BE 20160064A BE 201600064 A BE201600064 A BE 201600064A BE 1023515 A1 BE1023515 A1 BE 1023515A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
frame
construction
framework
wall
window
Prior art date
Application number
BE20160064A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023515B1 (nl
Inventor
Magalie Munters
Hugo Crombez
Original Assignee
Magalie Munters
Hugo Crombez
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Magalie Munters, Hugo Crombez filed Critical Magalie Munters
Application granted granted Critical
Publication of BE1023515A1 publication Critical patent/BE1023515A1/nl
Publication of BE1023515B1 publication Critical patent/BE1023515B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B1/00Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
    • E06B1/02Base frames, i.e. template frames for openings in walls or the like, provided with means for securing a further rigidly-mounted frame; Special adaptations of frames to be fixed therein
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B1/00Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
    • E06B1/04Frames for doors, windows, or the like to be fixed in openings
    • E06B1/26Frames of plastics

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)
  • Load-Bearing And Curtain Walls (AREA)
  • Door And Window Frames Mounted To Openings (AREA)

Abstract

Constructiekader dat langwerpige kaderonderdelen omvat die een centrale opening afbakenen, waarbij elk kaderonderdeel een L- of T-vormige dwarsdoorsnede heeft met een basiswand met een oppervlak dat naar de centrale opening is gericht en een tegenoverliggend oppervlak waar een tweede wand uitsteekt, met het kenmerk, dat genoemde kaderonderdelen zijn vervaardig in een vezelversterkt polymeer materiaal of metaal of in een combinatie van metaal en een polymeer, waarbij minstens één van de genoemde kaderonderdelen een maximale doorbuigingsfactor in de lengterichting heeft van 1/250, bij voorkeur 1/500 bij een belasting van lkN/m in een richting loodrecht op het kaderonderdeel en evenwijdig met het vlak van de centrale opening.

Description

Constructiekader dat een architecturale opening afbakent tijdens bouwwerken en kit die dergelijk constructiekader omvat
Gebied van de uitvinding
De onderhavige uitvinding betreft een constructiekader dat tijdens bouwwerken wordt gebruikt om een architecturale opening af te bakenen. De onderhavige uitvinding betreft in het bijzonder een constructiekader dat is ontworpen om een bouwpaneel zoals een raam- of deurkozijn op te nemen. De onderhavige uitvinding betreft verder een kit van een constructiekader met een dorpel en een raamkozijn of deurkozijn. De onderhavige uitvinding betreft verder het gebruik van een constructiekader als een structurele bouweenheid zoals een latei, een spouwafdichting, of een dorpelsteun. De onderhavige uitvinding betreft het gebruik een constructiekader als een geschikte totaaloplossing voor nagenoeg elke vereiste naar luchten waterdichtheid, isolatie en afwerking van architecturale openingen.
Achtergrond van de uitvinding
Met het toegenomen gebruik van alternatieve, niet-fossiele energiebronnen en het toegenomen energiebeheer in gebouwen wordt er sterk toegespitst op isolatie, en lucht- en waterdichtheid van gebouwen, met inbegrip van ramen en deuren. De laatste jaren zijn de isolerende/afdichtende eigenschappen van ramen en raamkozijnen sterk verbeterd. De zone tussen het raam-en het deurprofiel en de ruwbouw blijft echter een plaats waar isolatie/afdichting .vaak zwak zijn en brengt de algemene energie-/isolatie-eigenschappen van het gebouw in gevaar.
De reden voor de zwakke isolatie-/af dichtingseigenschappen in die zone is dat architecturale openingen in ruwbouwen vaak overmaats worden gemaakt om nadien een raamkozijn of deurkozijn in te passen, waarbij de resterende opening tussen de ruwbouw en de raam- of deurkozijn wordt gevuld met bv. PU-schuim, dat een relatief lage isolatie-/afdichtingseigenschap heeft.
Ook resulteert de vereiste grotere globale isolatie in dikkere isolatie en dus in dikkere muren met veel bredere spouwen.
In een dergelijke plaatsingswerkwijze blijft de isolatie lange tijd onbeschermd en zichtbaar. Voorts zijn extra steunpunten voor de plaatsing van de vensterbanken en/of de ramen nodig.
Om gedeeltelijk de hogergenoemde problemen voor spouwmuren op te lossen, is het bekend timmerhouten frames te gebruiken die de architecturale opening tijdens bouwwerkzaamheden afbakenen, waarbij timmerlui het timmerhouten kader in de opening van de ruwbouw plaatsen nadat de gevel is afgemetseld. Alleen zo kan er later een raam- of deurkozijn in worden geïnstalleerd. Water- en luchtdichtheid worden verkregen door plastic of rubberen slabben en afdichtingstapes rond het kader.
Voor massieve muren/muren met één muurblad is het ook bekend om het raam- of deurkozijn op extra steunen aan de buitenkant van de wand te monteren. De ruimte tussen de binnenwand en het raam- of deurkozijn moet worden gesloten, doorgaans door een dakdekker, door het aanbrengen van afdichtingsstrips zoals strips van EPDM-rubber.
Het is duidelijk dat dergelijke werkwijzen meerdere handwerkslui vereisen, zoals metselaars, timmerlui en dakdekkers, om een muur te bouwen, wat zowel duur en moeilijk is wat betreft tijdsbeheer en vaak resulteert in kwaliteitsverlies wat betreft waterdichtheid, luchtdichtheid, isolatie-eigenschappen en algemene afwerkingskwaliteit.
Een nog meer geavanceerde oplossing wordt beschreven in oa. GB 2 250 530, GB 2 275 061, GB 2 341 198, EP 2 246 512 en US 2005/072073, waarin een polymeer montagekader wordt beschreven dat tijdens bouwwerken te installeren is en waarrond een muur wordt gebouwd, waardoor de architecturale opening wordt afgebakend en de spouw wordt afgedekt, en voorkomen wordt dat water in de spouw lekt. Dergelijke bekende montagekaders worden vooraf geassembleerd en bakenen de architecturale opening heel precies af, door overeen te stemmen met de afmetingen van een daarin de installeren raam of deur, zodat er geen opening tussen het raam en het kader overblijft. Zo kan een goede isolatie van de zone tussen het raam of de deur en de ruwbouw tot stand worden gebracht en gegarandeerd. Eén van de nadelen van dergelijke montagekaders is de onmogelijkheid om de raamkozijnen direct in de ruwbouw te verankeren en dat daardoor de montagekaders onderhevig zijn aan grote krachten die door het raam of deur worden overgedragen onder andere door windbelasting, drukverschillen tussen de binnenkant en de buitenkant van het gebouw en door uitzetting en krimp van het raam- of deurkozijn door temperatuurwisselingen. Gezien de zeer lange vereiste levensduur van ramen en deuren, worden de montagekaders gezien als een potentiële zwakke schakel en zijn zij tot op heden niet met succes op de markt gebracht.
Bovendien zijn de toepassingen van deze bekende montagekaders vooral gericht op houtskelet constructies. Deze montagekaders leveren als dusdanig geen oplossing voor typische problemen bij spouwmuren, zoals de opvang van het buitenspouwblad, het plaatsen van grote (zware) glasvlakken of ramen buiten het draagvlak van de structuur, het plaatsen van (zware) dorpels in arduin bij bredere muurpakketten, het opvangen van het binnenspouwblad en eventueel een deel van de vloer of het dak, weerstand tegen betreden onderste deel kader, als verloren bekisting voor het opgieten van lateien of vloeren in beton, of zelfs als autonoom structureel bouwelement.
Tenslotte bieden ze eveneens geen mogelijkheden betreffende specifieke architecturale details, noch ontwerpvrijheid, zoals terugspringende ramen of deuren of ramen, of retours of slagen in het gevelmateriaal.
Uit het bovenstaande is het duidelijk dat er op de markt een behoefte bestaat aan een montagekader dat de hogergenoemde problemen, nadelen en negatieve perceptie vermindert, zonder de algemene bouwtijd en -kosten te vergroten.
De onderhavige uitvinding komt aan deze behoefte tegemoet en betreft een constructiekader dat eigenschappen voor hoge structurele belasting verschaft - waardoor nabewerkingen zoals het direct in de ruwbouw verankeren van de raamkozijnen worden vermeden - sterke isolatie/afdichtingseigenschappen en gemakkelijk te installeren is tijdens bouwwerkzaamheden.
Samenvatting van de uitvinding
De onderhavige uitvinding wordt afgebakend in de aangehechte onafhankelijke conclusies. In de volgconclusies worden voorkeursuitvoeringsvormen afgebakend. In het bijzonder betreft de onderhavige uitvinding een constructiekader dat langwerpige kaderonderdelen omvat die een centrale opening afbakenen, waarbij elk kaderonderdeel een L- of T-vormige dwarsdoorsnede heeft met een basiswand met een oppervlak dat naar de centrale opening is gericht en een tegenoverliggend oppervlak waaruit een tweede wand uitsteekt, met het kenmerk, dat genoemde kaderonderdelen zijn vervaardigd in een vezelversterkt polymeer of metaal of in een combinatie van een metaal en een polymeer, waarbij minstens één van de genoemde kaderonderdelen een maximale doorbuigingsfactor in de langsrichting heeft van 1/250, bij voorkeur 1/500 bij een belasting van lkN/m in een richting loodrecht op het kaderonderdeel en evenwijdig met het vlak van de centrale opening.
De onderhavige uitvinding betreft eveneens een kit van een constructiekader volgens de uitvinding en een dorpel, waarbij de dorpel en ten minste één langwerpige kaderonderdeel van het constructiekader samenwerkende bevestigingsmiddelen omvat.
De onderhavige uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het in een constructie implementeren van een constructiekader, waarbij het constructiekader aan de constructie wordt bevestigd door toepassing van lijm of andere hechtmiddelen, wat resulteert in een water- en luchtdichte verbinding tussen het constructiekader en de constructie errond.
De onderhavige uitvinding betreft eveneens het gebruik van een constructiekader zoals hierboven beschreven als latei, structureel kader, spouwafdichting or dorpel.
De onderhavige uitvinding betreft verder een latei bevattende: - een eerste kaderonderdeel bedoeld om een architecturale opening te overspannen; - een tweede kaderonderdeel dat zich parallel en op een afstand van het eerste kaderonderdeel uitstrekt; - minstens twee opstaande ondersteunende kaderonderdelen die zich dwars ten opzichte van de eerste en tweede kaderonderdelen uitstrekken en die deze kaderonderdelen onderling verbinden ter vorming van een kader, daardoor gekenmerkt dat minstens het eerste kaderonderdeel een maximale doorbuigingsfactor in de langsrichting heeft van 1/250, bij voorkeur 1/500 bij een belasting van lkN/m in een richting loodrecht op het kaderonderdeel en evenwijdig met het vlak van de centrale opening.
Beschrijving van de uitvinding
Het constructiekader wordt bij voorkeur vervaardigd uit een met deeltjes versterkt polymeer materiaal met een lambdawaarde van maximaal 2 W/mK, bij voorkeur maximaal 1 W/mK, met de meeste voorkeur maximaal 0,4 W/mK.
Bij voorkeur wordt het polymere materiaal gekozen uit de groep bestaande uit: polyethyleen, polypropyleen, polyoxymethyleen, polyester, polyvinylchloride, acrylonitril-butadieen-styreen, polysulfon, polymethylmethacrylaat, polymelkzuur of mengsels daarvan, terwijl het vezelmateriaal bij voorkeur wordt gekozen uit de groep omvattende: gi asvezels, koolstofvezels, basaltvezels, aramidevezels, ligninevezels, cellulosevezels, polyestervezels zoals bijvoorbeeld vectran of mengsels daarvan.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm, omvat het constructiekader opstaande stijlen en zich horizontaal uitstrekkende stijlen. De opstaande stijlen en de zich horizontaal uitstrekkende stijlen van het constructiekader (in zijn voor gebruik bedoelde positie) kunnen worden vervaardigd uit identieke materialen of materiaalsamenstellingen, of uit verschillende materialen of materiaalsamenstellingen.
De afmetingen van het constructiekader zijn bij voorkeur dusdanig dat de diepte (afmeting loodrecht op het vlak van de centrale opening) ten minste 5 cm, bij voorkeur ten minste 15 cm, met meer voorkeur ten minste 25 cm, met de meeste voorkeur ten minste 35 cm bedraagt
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van het constructiekader, worden doorvoerende gaten, deuvels of bevestigingsmiddelen zijn voorzien in de tweede wand van elk kaderonderdeel verschaft om de verankering van het constructiekader in de ruwbouw te verbeteren.
De basiswanden van de kaderonderdelen omvatten bij voorkeur een schuine rand aan ten minste één van zijn langsranden, die kunnen worden gebruikt als pleisterprofiel tijdens latere afwerking.
Bij voorkeur bevatten de kaderonderdelen aan hun tegenoverliggend oppervlak (4'') een vocht- en/of water-afdichtingsstrip.
De onderhavige uitvinding betreft verder een werkwijze voor het in een constructie implementeren van een constructiekader, waarbij het constructiekader aan de constructie wordt bevestigd door toepassing van lijm of andere hechtmiddelen, wat resulteert in een water- en luchtdichte verbinding tussen het constructiekader en de constructie errond.
Beschrijving van de figuren
Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een constructiekader volgens de onderhavige uitvinding, toegepast in een muurdeel;
Fig. 2 illustreert verscheidene alternatieven voor de dwarsdoorsnede van kaderonderdelen van het constructiekader volgens de onderhavige uitvinding;
Fig. 3-9 toont opeenvolgende stappen voor het bouwen van een wand en de implementatie daarin van een constructiekader volgens de uitvinding;
Fig. 10 toont een schematisch aanzicht in dwarsdoorsnede van een constructiekader volgens de uitvinding met een raamkozijn en raam daarin geïnstalleerd;
Fig. 11 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een constructiekader volgens figuur 1, waarin aanvullend een ruit in het constructiekader is geïnstalleerd;
Fig. 12 illustreert de impact van een verandering van de dikte en lengte van de tweede wand van de kaderonderdelen op hun sterkte;
Fig. 13 toont een alternatief van Fig. 11 met een alternatieve uitvoeringsvorm voor het bovenste kaderonderdeel van het constructiekader;
Fig. 14, 15 en 16 tonen enkele doorsneden van een kaderonderdeel voor een constructiekader volgens de uitvinding;
Fig. 17 geeft schematisch drie alternatieve hoekverbindingen weer voor een constructiekader volgens de uitvinding;
Fig. 18 toont een gedeeltelijk uiteengenomen perspectiefzicht van drie variante kaderonderdelen voor constructiekader volgens de uitvinding;
Fig. 19 toont nog een andere variant van een kaderonderdeel voor constructiekader volgens de uitvinding;
Fig. 20, 21 en 22 illustreren drie variante opties voor het bevestigen van een raam- of deurkader in een constructiekader volgens de uitvinding;
Fig. 23 illustreert de doorbuiging van een kaderonderdeel in geval van belasting.
Gedetailleerde_beschrijving_van_een voorkeursuitvoeringsvorm
Figuur 1 toont een constructiekader 1 volgens deze uitvinding dat langwerpige kaderonderdelen (of stijlen) 2, 2' omvat die een centrale opening 3 afbakenen, waarbij elk kaderonderdeel een L- of T-vormige dwarsdoorsnede heeft met een basiswand 4 die een oppervlak 4' heeft dat naar de centrale opening is gericht en een tegenoverliggend oppervlak 4" waar een tweede wand 5 uitsteekt. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is een reeks doorvoerende gaten 6 of treknagels en/of bevestigingsmiddelen in deze tweede wand voorzien. Overeenkomstig de onderhavige uitvinding worden de kaderonderdelen 2, 2' vervaardigd in een vezelversterkt polymeer materiaal. Volgens de uitvinding heeft minstens één van de genoemde kaderonderdelen een maximale longitudinale doorbuigingsfactor (D/L - Fig. 23) heeft van 1/250, bij voorkeur 1/500 bij een belasting van lkN/m, bij voorkeur 2kN/m, meer bij voorkeur 4kN/m, meest voorkeurdragend 5kN/m in een richting loodrecht op het kaderonderdeel en evenwijdig met het vlak van de centrale opening.
Bij voorkeur heeft elk van genoemde kaderonderdelen individueel een E-modulus, loodrecht op het vlak bepaald door de basiswand 4, van ten minste 5 GPa, bij voorkeur van ten minste 7 GPa, met de meeste voorkeur van ten minste 15 GPa.
Het polymere materiaal wordt gekozen uit de groep bestaande uit: polyethyleen, polypropyleen, polyoxymethyleen, polyester, polyvinylchloride, acrylonitril-butadieen-styreen, polysulfon, polymethylmethacrylaat, polymelkzuur of mengsels daarvan, terwijl het vezelmateriaal bij voorkeur wordt gekozen uit de groep omvattende: glasvezels, koolstofvezels, basaltvezels, aramidevezels, ligninevezels, cellulosevezels, polyestervezels zoals bijvoorbeeld vectran of mengsels daarvan. De vezels kunnen de vorm hebben van een vlies dat zich in de lengterichting van de kaderonderdelen 2, 2' uitstrekt of de vorm van continue strengen, mogelijk ineengevlochten en zich algemeen uitstrekkend in de lengterichting van de kaderonderdelen 2, 2'.
De vezels kunnen uni- of multidirectioneel zijn, in de vorm van strengen, garens, rovings, weefsels, vezelmatten, ... Ze kunnen zijn gebreid, gevlochten, gestikt,...
Het vezelversterkte polymere materiaal heeft bij voorkeur een thermische transmissie (U-waarde) van maximaal 2 W/m2K, met meer voorkeur maximum 1 W/m2K en met de meeste voorkeur maximaal 0,4 W/m2K.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het constructiekader opstaande stijlen 2 en zich horizontaal uitstrekkende stijlen 2'. De opstaande stijlen en de zich horizontaal uitstrekkende stijlen van het constructiekader (in zijn voor gebruik bedoelde positie) kunnen worden vervaardigd uit identieke materialen of materiaalsamenstellingen, of uit verschillende materialen of materiaalsamenstellingen.
De kaderonderdelen 4 zijn bij voorkeur vervaardigd door pultrusie en vervolgens in het constructiekader met de gewenste en vooraf bepaalde afmetingen geassembleerd. Assemblage van het constructiekader wordt bij voorkeur uitgevoerd in een gecontroleerd gebied waardoor een nauwkeurige controle over de afmetingen en verbindingen van hoge kwaliteit tussen de verschillende kaderonderdelen mogelijk worden gemaakt, wat resulteert in een structureel stijf kader (vormstabiel) dat grote belastingen kan dragen.
In figuur 2 worden drie alternatieve dwarsdoorsneden van de kaderonderdelen als voorbeeld geïllustreerd, waarbij de breedte W, hoogte H en de positie van de tweede wand 5 op de basiswand 4 variëren. De dikte T2 van de basiswand 4 is bij voorkeur kleiner dan 3 cm, met meer voorkeur kleiner dan 2 cm, met de meeste voorkeur kleiner dan 1 cm, terwijl de dikte van Tl van de tweede wand 5 bij voorkeur kleiner is dan 3 cm, met meer voorkeur kleiner dan 2 cm, met de meeste voorkeur kleiner dan 1 cm. De basiswand 4, is bij voorkeur ontworpen met een wandbreedte die overeenstemt met de dikte van de muur waarvoor hij is bedoeld, zodat elk van de kaderonderdelen dienst kan doen als spouwafdichting waardoor de nood aan het gebruik van bijkomende water- en vochtkeringen kan worden beperkt, zoniet volledig overbodig gemaakt. De tweede wand is ontworpen met een geschikte hoogte en dikte zulk dat de kaderonderdelen voldoende sterk en stijf zijn voor het beoogde gebruik. Zoals weergegeven in figuur 12, kan de stijfheid van een kaderonderdeel worden vergroot door de dikte en/of de hoogte van de tweede wand te vergroten. Alternatief, of in combinatie met het voorgaande kunnen ook zijvinnen 14 worden voorzien tussen de basiswand 4 en de tweede wand 5 van een kaderonderdeel om de stijfheid ervan te verhogen.
Figuren 14, 15 en 16 tonen enkele alternatieve dwarsdoorsnedes van een kaderonderdeel voor gebruik in een constructiekader volgens de uitvinding, waarbij de diktevariaties in de basiswand 4 of de tweede wand 5 kunnen worden bekomen door pultrusie van het kaderonderdeel met een specifieke dwarsdoorsnede (Fig. 14 en 15) of kan worden bekomen door bijkomende strips te bevestigen (door bv. lijmen) op een extrusie of pultrusie profiel (Fig. 15 en 16) . De kaderonderdelen kunnen worden geëxtrudeerd of gepultrudeerd in een brede variatie van materialen zoals metaal, bv. roestvrij staal, of een vezelversterkte polymeer materiaal, terwijl de bijkomende strips kunnen worden vervaardigd in vezelmatten, gewoven matten en/of geëxtrudeerde of gepultrudeerde materialen in eenzelfde of een verschillende materiaalsamenstelling dan de basiswand en tweede wand van de kaderonderdelen.
In figuur 17 worden schematisch drie varianten getoond voor het individueel verbinden van kaderonderdelen tot een construciekader. In figuur 17A wordt de verbinding verwezenlijkt door het verlijmen van een L-vormig profiel op de aansluitende uiteinden van twee kaderonderdelen. In figuur 17B zijn de aansluitende uiteinden van twee verbonden profielen plaatselijk verdund, waarbij een vol L-vormig profiel op beide uiteinden is bevestigd om een hoek van het constructiekader te vormen. In figuur 17C, zijn de kaderprofielen hol uitgevoerd, waarbij een hoekstuk is voorzien met een L-vorm waarvan beide benen telkens in één van de holle kaderonderdelen is bevestigd om een hoek van het constructiekader te vormen.
In figuur 18 is een kaderonderdeel met een T-vormige dwarsdoorsenede weergegeven die twee profielen met telkens een L-doorsnede bevat die zij aan zij zijn geplaast zodat ze samen een T-vormig kaderonderdeel vormen. Beide L-profielen (bij voorkeur in metaal of in vezelversterkte kunsttof) worden hierbij samengehouden door ze in een holle behuizing (bij voorkeur in een polymeer materiaal) te voorzien, waarbij tussen beide L-profielen al dan niet een versterkend of isolerend element kan worden aangebracht.
In figuur 19 wordt nog een variant van een kaderonderdeel getoond, waarbij de tweede wand 5 is uitgevoerd als een hol profiel dat kan worden opgevuld met een versterkend en/of isolerend materiaal.
Algemeen genomen, zijn de kaderonderdelen bij voorkeur vervaardigd in een vezelversterkt polymeer materiaal, daarbij optimaal gebruikmakend van de materiaaleigenschappen en van de geometrie (L-of T-doorsnede; richting, lading en plaatsing van de vezels) in functie van het realiseren van een zo klein mogelijk thermische transmissie. De sterkte van het gekozen materiaal voor de kaderonderdelen laat in dit geval (en ook bij metalen, stalen) kaderonderdelen toe om de wanddikte van de basiswand relatief dun te houden en de spouw maximaal te laten aansluiten bij de basiswand, waardoor een hoogwaardige isolatie kan worden gerealiseerd. De geometrie van de kaderonderdelen, de plaatsing van het constructieprofiel en de materiaalkeuze voor de kaderonderdelen bepalen met andere woorden het draagvermogen en de thermische eigenschappen van het constructiekader.
Figuren 3-9 illustreren schematisch het gebruik van een constructiekader volgens de uitvinding tijdens de bouw van een muur. In figuur 2 wordt een binnenwand 7 in metselwerk opgetrokken, ofschoon een willekeurige ander bekend bouwmateriaal zou kunnen worden gebruikt, en waarbij een architecturale opening wordt opengelaten. Zoals getoond in figuur 4, wordt in genoemde architecturale opening een constructiekader 1 volgens de uitvinding verschaft en vastgemaakt aan de binnenwand 7 door middel van bouten of schroeven die in de binnenwand worden aangebracht via de doorvoerende gaten 6.
Door de beperkte dikte van zowel de basiswand 4 als de tweede wand 5 van het constructiekader kan het kader worden gebruikt voor een architecturale opening die zich over de gehele hoogte van een verdieping (vloer tot plafond) uitstrekt, wat maximale flexibiliteit in het architecturale ontwerp biedt.
Alternatief wordt slechts een onderste rij bakstenen of een onderste gedeelte beton voorzien, wordt het constructiekader daarna in positie gebracht en wordt de rest van de binnenmuur 7 rond het constructiekader gebouwd terwijl het constructiekader systematisch aan de opgetrokken binnenmuur wordt bevestigd. Het is ook mogelijk het kader in een bestaande opening van een bestaande muur te monteren en/of een nieuwe opening in een bestaande muur te maken (bv. renovatie). Ingeval de binnenmuur door het gieten van beton in een bekisting wordt gebouwd, dan is het constructiekader bij voorkeur deel van de bekisting voordat het beton in de bekisting wordt gegoten zodat de gewenste architecturale opening bij het gieten wordt afgebakend en het beton nauw op het buitenoppervlak 4" van het constructiekader aansluit.
Zoals hoger vermeld kan het constructiekader aan de binnenmuur 7 worden bevestigd door schroeven of bouten die via de doorvoerende gaten 6 in het constructiekader worden aangebracht, maar lijm, mortel of andere hechtingsmiddelen kunnen worden aangebracht, of de flens of tweede wand 5 kan zodanig worden gepositioneerd, dat zij tijdens het gieten van de binnenmuur in beton wordt gebed. Gezien de veelvuldige keuzemogelijkheden om het constructiekader op de binnenmuur te bevestigen, zijn de doorvoerende gaten 6 niet verplicht.
In figuur 5 is de muur verder opgetrokken tot een niveau boven het constructiekader, waarbij het constructiekader een dragende functie kan hebben om een deel van de muur boven het constructiekader te dragen. In dit geval omvat het muurgedeelte boven het constructiekader een tweede architecturale opening 20 voor een tweede (verticaal) raam, terwijl een plafond van een tweede verdieping een derde architecturale opening 30 afbakent om een raam in het plafond of lichtstraat te verschaffen. In figuur 6 worden constructiekaders 21 en 31 volgens de uitvinding in zowel de tweede als derde architecturale openingen 20 en 30 verschaft. -
In figuur 7 wordt de muur die wordt gebouwd, vervolledigd door laag 8 van isolatiemateriaal 8 op de muur aan te brengen, zoals EPS, XPS-platen rond het constructiekader 1 op de eerste verdieping van het gebouw of door platen isolatiemateriaal zoals platen van PU met gesloten celstructuur, rotswol of dergelijke rond het constructiekader 21 in de tweede architecturale opening aan te brengen.
De laag 8 met isolatiemateriaal wordt vervolgens bedekt (figuur 8) met een eindlaag zoals decoratieve pleister 9 voor het constructiekader 1 op de eerste verdieping of een buitenmuur 29 van, in dit geval, bakstenen, voor het constructiekader 21 op de tweede verdieping, waarbij zowel de isolatielaag als de decoratieve buitenmuur rond de basiswand 4 van het constructiekader worden aangebracht en nauw op het buitenoppervlak 4" van genoemde basiswand aansluiten.
Het is duidelijk dat de diepte van het constructiekader, hier bepaald door de breedte van de basiswand 4 bij voorkeur overeenstemt met de dikte van de muur waarin het aangebracht zal gaan worden. Als dusdanig kan de basiswand 4 van het constructiekader dienstdoen als een spouwafdichting die de ruimte tussen binnen- en buitenmuren 7, 9 beschermt. Gepaste breedtes van het constructiekader beginnen daarom vanaf 5 cm en bedragen bij voorkeur zelfs 15 cm, of 25 cm, of 35 cm of meer. Om de ruimte tussen de binnen- en buitenmuren 7, 9 effectief af te sluiten voor water of lucht, die schadelijk kunnen zijn voor het isolerend vermogen, wordt bij voorkeur een laag mortel of hechtmiddel tussen basiswand 4 van het constructiekader en de binnenmuur 7 en tussen het constructiekader en de buitenmuur 9 aangebracht. Voor een betere hechting van mortel of hechtingsmiddel op het buitenoppervlak 4" van de basiswand is bij voorkeur een gebied van hoge ruwheid voorzien, waardoor de effectieve contactoppervlakte tussen de mortel of het hechtingsmiddel en het buitenoppervlak 4" wordt vergroot. Het is eveneens mogelijk om een vocht- of waterkerende strip te voorzien (bv. lijmen) op het buitenoppervlak 4", zoals bijvoorbeeld een strip EPDM rubber.
Ingeval het de bedoeling is om het constructiekader in een muur te gebruiken waar decoratieve pleister op de binnenmuur en/of de buitenmuur zal worden aangebracht, wordt het constructiekader bij voorkeur voorzien van basiswanden 4 met schuine randen aan de lengtezijden, die zullen fungeren als pleisterprofiel en de randen van het constructiekader nagenoeg of volledig onzichtbaar zullen maken nadat de pleister is aangebracht. Bij voorkeur zijn de schuine randen voorzien met een ruw oppervlak of met middelen die de aanhechting van pleister bevorderen.
In figuur 9 is een raam in het constructiekader geïnstalleerd, waardoor de muur wordt vervolledigd.
Zoals met meer detail in figuur 10 wordt geïllustreerd, wordt het raam in het constructiekader geïnstalleerd door eerst een montagerand 10 voor het raam/deur op het binnenoppervlak 4' van de basiswand 4 van het constructiekader te verschaffen. Deze montagerand 10 kan bijvoorbeeld door verlijmen en/of schroeven worden bevestigd en maakt het daaropvolgend inbrengen van een raam- of deurkozijn met ruit of deurpaneel in het constructiekader mogelijk. De montagerand 10 omvat in dit geval 4 langwerpige profielen die zijn vastgemaakt aan de basiswanden 4 van elk van de elementen 2 van het constructiekader om een continue aanslag te bepalen waartegen een raam- of deurkozijn in het constructiekader kan worden geschoven. Het raam- of deurkozijn kan vervolgens worden bevestigd met een profiel dat is aangebracht op of vastgemaakt aan de basiswand 4 van het constructiekader zodat het raam-of deurkozijn tussen de montagerand 10 en het aanvullende profiel 11 wordt geklemd, zoals schematisch wordt weergegeven in figuur 11. In dit geval wordt het aanvullende profiel uitgevoerd als een dorpel (bv. vensterbank) op de onderste rand van het raam/deur en als een decoratief element of verborgen ventilatie rooster op de andere randen van het raam/deur.
Ofschoon in figuur 10 het raam- of deurkozijn tussen de montagerand 10 en het aanvullende profiel 11 is geklemd, kunnen even goed andere bevestigingswijzen zoals klikken of lijmen worden gebruikt, bovendien kan de montagerand deel van het constructiekader worden gemaakt door hem tegelijk te extruderen, pultruderen of co-extruderen. Dankzij de structurele sterkte van het constructiekader, kan de positie van het raam/deur over de breedte van het binnenoppervlak 4' van het constructiekader worden gevarieerd, terwijl het constructiekader voldoende steun biedt aan het raam zelfs wanneer het aan zware windbelasting wordt blootgesteld.
Figuren 20 tot 22 illustreren verschillende opties voor het bevestigen van een raam of deur in het constructiekader volgens de huidige uitvinding. In figuur 20 wordt de bevestiging voorzien door een eerste L-vormige montagelat op een kaderonderdeel te schroeven of lijmen, waarbij deze montagelat dienst doet als aanslag voor het raam of de deur, waarna na het aanbrengen van het raam of de deur een tweede montagelat op de eerste montagelat wordt geklikt waardoor het raam of de deur tussen bij latten wordt geklemd.
In figuur 21 zijn beide montagelatten onafhankelijk van elkaar bevestigd op het kaderonderdeel, één aan elke zijde van het raam of de deur. De uitvoeringsvorm van figuur 22 verschilt van deze in figuur 21 door de oriëntatie van de montagelatten.
Figuur 11 toont een alternatief constructiekader, waarbij het constructiekader wordt vervaardigd als een sandwichpaneel van twee lagen 12 met bijvoorbeeld een vezelversterkt polymeer materiaal 13 daartussen.
Een alternatief gebruik voor het constructiekader volgens de uitvinding is als latei, waarbij de latei volgende element bevat: - een eerste kaderonderdeel bedoeld om een architecturale opening te overspannen; - een tweede kaderonderdeel dat zich parallel en op een afstand van het eerste kaderonderdeel uitstrekt; - minstens twee opstaande ondersteunende kaderonderdelen die zich dwars ten opzichte van de eerste en tweede kaderonderdelen uitstrekken en die deze kaderonderdelen onderling verbinden ter vorming van een kader, daardoor gekenmerkt dat minstens het eerste kaderonderdeel een maximale doorbuigingsfactor in de lengterichting heeft van 1/250, bij voorkeur 1/500 bij een belasting van lkN/m in een richting loodrecht op het kaderonderdeel en evenwijdig met het vlak van de centrale opening.
De kaderonderdelen kunnen in dit geval worden gekozen uit een van de hierboven beschreven varianten (Fig. 2 of 13 tot 19), waarbij het eerste kaderonderdeel die de architecturale opening overspant langer kan worden gedimensioneerd dan het tweede kaderonderdeel en/of langer dan de afstand tussen beide opstaande ondersteunende kaderonderdelen om op een effectieve wijze steun te verlenen aan de bouwelementen die zich boven de architecturale opening en het eerste kaderonderdeel bevinden.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. - Constructiekader dat langwerpige kaderonderdelen omvat die een centrale opening afbakenen, waarbij elk kaderonderdeel een L- of T-vormige dwarsdoorsnede heeft met een basiswand met een oppervlak dat naar de centrale opening is gericht en een tegenoverliggend oppervlak waar een tweede wand uitsteekt, met het kenmerk, dat genoemde kaderonderdelen zijn vervaardigd in een vezelversterkt polymeer materiaal of metaal of in een combinatie van metaal en een polymeer, waarbij minstens één van de genoemde kaderonderdelen een maximale doorbuigingsfactor in de lengterichting heeft van 1/250, bij voorkeur 1/500 bij een belasting van lkN/m in een richting loodrecht op het kaderonderdeel en evenwijdig met het vlak van de centrale opening.
  2. 2. - Constructiekader volgens conclusie 1 of 2, met een diepte (afmeting loodrecht op het vlak van de centrale opening) van ten minste 5 cm, bij voorkeur ten minste 15 cm, met meer voorkeur ten minste 25 cm, met de meeste voorkeur ten minste 35 cm.
  3. 3. - Constructiekader volgens een van de voorgaande conclusies, waarin in de tweede wand van elk kaderonderdeel doorvoerende gaten, deuvels of bevestigingsmiddelen zijn voorzien.
  4. 4. - Constructiekader volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de kaderonderdeel aan hun tegenoverliggend oppervlak (4'') een vocht- en/of water-afdichtingsstrip bevatten.
  5. 5. - Constructiekader volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de basiswanden van de kaderonderdelen aan ten minste één van zijn langsranden in de lengte een schuine rand (pleisterprofiel) omvat.
  6. 6. - Kit van een constructiekader volgens een van de conclusies 1-6 en een raammontagerand, waarbij de raammontagerand en het ten minste één langwerpige kaderonderdeel van de constructiekader samenwerkende bevestigingsmiddelen omvat.
  7. 7. - Kit van een constructiekader volgens een van de conclusies 1-6 en een vensterbank, waarbij de vensterbank en het ten minste één langwerpige kaderonderdeel van het constructiekader samenwerkende bevestigingsmiddelen omvatten.
  8. 8. - Kit volgens conclusie 8, verder een deur-of raameenheid omvattend, waarin de deur- of raameenheid een kozijn en een paneel omvat en de langwerpige elementen van het constructiekader samenwerkende bevestigingsmiddelen omvatten.
  9. 9. - Werkwijze voor het in een constructie implementeren van een constructiekader zoals geïdentificeerd in een van de conclusies 1-7, waarbij het constructiekader aan de constructie wordt bevestigd door toepassing van lijm of andere hechtmiddelen, wat resulteert in een water- en luchtdichte verbinding tussen het constructiekader en de constructie errond.
  10. 10. - Gebruik van een constructiekader volgens één van de conclusies 1 tot 6 als latei.
  11. 11. - Gebruik van een constructiekader volgens één van de conclusies 1 tot 6 als structureel kader.
  12. 12. - Gebruik van een constructiekader volgens één van de conclusies 1 tot 6 als spouwafdichting.
  13. 13. - Gebruik van een constructiekader volgens één van de conclusies 1 tot 6 als dorpelondersteuning.
  14. 14. - Een latei bevattende: - een eerste kaderonderdeel bedoeld om een architecturale opening te overspannen; - een tweede kaderonderdeel dat zich parallel en op een afstand van het eerste kaderonderdeel uitstrekt; - minstens twee opstaande ondersteunende kaderonderdelen die zich dwars ten opzichte van de eerste en tweede kaderonderdelen uitstrekken en die deze kaderonderdelen onderling verbinden ter vorming van een kader, daardoor gekenmerkt dat minstens het eerste kaderonderdeel een maximale doorbuigingsfactor in de lengterichting heeft van 1/250, bij voorkeur 1/5Ö0 bij een belasting van lkN/m in een richting loodrecht op het kaderonderdeel en evenwijdig met het vlak van de centrale opening.
  15. 15. - Een muur die minstens twee constructiekaders volgens één van de conclusies 1 tot 6 bevat, waarbij minstens één kaderonderdeel van een eerste constructiekader zich naast minstens één kaderonderdeel van het tweede constructiekader bevindt en hieraan is bevestigd.
BE2016/0064A 2015-04-08 2016-04-08 Constructiekader dat een architecturale opening afbakent tijdens bouwwerken en kit die dergelijk constructiekader omvat BE1023515B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP15162862.5 2015-04-08
EP15162862.5A EP3078797A1 (en) 2015-04-08 2015-04-08 Mounting frame defining an architectural opening during construction works and kit in parts comprising such mounting frame

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023515A1 true BE1023515A1 (nl) 2017-04-12
BE1023515B1 BE1023515B1 (nl) 2017-04-12

Family

ID=52814010

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/0064A BE1023515B1 (nl) 2015-04-08 2016-04-08 Constructiekader dat een architecturale opening afbakent tijdens bouwwerken en kit die dergelijk constructiekader omvat

Country Status (3)

Country Link
EP (2) EP3078797A1 (nl)
BE (1) BE1023515B1 (nl)
WO (1) WO2016162548A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20190063146A1 (en) * 2017-08-25 2019-02-28 Guardian Glass, LLC Modular window assemblies and methods of installation and modification
CN110905342B (zh) * 2019-12-04 2021-03-02 南通科硕海洋装备科技有限公司 门附框内加强结构和门
NL2028875B1 (nl) * 2021-07-29 2023-02-08 Innodeen B V Kozijndeel en samenstel van dit kozijndeel met een ander kozijndeel

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2250530B (en) 1990-10-17 1994-08-24 Kayplan Windows Ltd Improvements in fixing frames for windows,doors and the like
GB2275061B (en) 1992-08-26 1996-02-14 Thomas John Wood Mounting frame and arrangement
GB2341198B (en) 1999-09-02 2000-08-09 Mumford & Wood Ltd Window frame with a cavity wall closure
US7165364B2 (en) * 2003-10-02 2007-01-23 Inelli John D Window sleeve for mounting framed windows
US8584410B2 (en) * 2009-04-23 2013-11-19 Milgard Manufacturing Incorporated Fixed frame window or door system

Also Published As

Publication number Publication date
WO2016162548A1 (en) 2016-10-13
BE1023515B1 (nl) 2017-04-12
EP3280863B1 (en) 2022-06-08
EP3078797A1 (en) 2016-10-12
EP3280863A1 (en) 2018-02-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1023515B1 (nl) Constructiekader dat een architecturale opening afbakent tijdens bouwwerken en kit die dergelijk constructiekader omvat
CA2814432A1 (en) Vented wall girts
US20100325999A1 (en) Continuous Insulation Envelope For A Building
EA020728B1 (ru) Рамный узел, а также рама из пластмассового профиля для него
EP0191144A2 (de) Plattenförmiger Baukörper zur Erstellung und Verkleidung von Mauern, Wänden und Fassaden
PL178414B1 (pl) Okno
CN109496246B (zh) 用于紧固窗格玻璃的装置
US8713878B2 (en) Sealant joint backer support
RU146115U1 (ru) Многослойная строительная панель
WO2017068408A1 (en) Frame construction profile for closure of an opening in a construction wall, frames made of such profiles, windows or doors having such frames and a method of fastening such windows or doors, in insulating section of the walls
US11203876B2 (en) Metal or alloy framed insulated building cladding system
RU2317380C1 (ru) Сборная крыша мансардного типа
CZ2013187A3 (cs) Kompozitní dřevobetonový spřažený stropní nosník
EP3059354B1 (en) Structural module and method for mounting structural modules
IT202100007319A1 (it) Telaio per l’installazione di cardini per persiana, gruppo telaio, gruppo fissaggio persiana e metodo di installazione cardini
BE1025744B1 (nl) Verbeterd constructiepaneel
JP3793195B2 (ja) 通気性外壁に於ける額縁の取付構造
KR101589487B1 (ko) 조립식 외단열 패널 구조
BE1021998B1 (nl) Dagkantenbekledingselement
PL242452B1 (pl) Warstwowa płyta konstrukcyjna
BE1021247B1 (nl) Isolatiewand voor constructies
NL1018029C2 (nl) Kozijncombinatie.
AU2023263540A1 (en) Façade system
JP2014234648A (ja) 胴縁が一体構造となった断熱パネルの施工構造
CZ25368U1 (cs) Kompozitní dřevobetonový spřažený stropní nosník