BE1028477B1 - Klep voor het regelen van een ventilatiestroom - Google Patents

Klep voor het regelen van een ventilatiestroom Download PDF

Info

Publication number
BE1028477B1
BE1028477B1 BE20205524A BE202005524A BE1028477B1 BE 1028477 B1 BE1028477 B1 BE 1028477B1 BE 20205524 A BE20205524 A BE 20205524A BE 202005524 A BE202005524 A BE 202005524A BE 1028477 B1 BE1028477 B1 BE 1028477B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
valve
blade
opening
flexible material
movable
Prior art date
Application number
BE20205524A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028477A1 (nl
Inventor
Matthias Erik Dehaene
Elmar Maurits Raymonde Agnes Jacques Delbaere
Original Assignee
Renson Ventilation Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Ventilation Nv filed Critical Renson Ventilation Nv
Priority to BE20205524A priority Critical patent/BE1028477B1/nl
Priority to EP21184551.6A priority patent/EP3940310A1/en
Publication of BE1028477A1 publication Critical patent/BE1028477A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028477B1 publication Critical patent/BE1028477B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/10Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
    • F24F13/105Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers composed of diaphragms or segments
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/10Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers
    • F24F13/12Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates movable, e.g. dampers built up of sliding members

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Air-Flow Control Members (AREA)

Abstract

Klep voor het regelen van een ventilatiestroom (100) doorheen een opening (102), waarbij de opening (102) wordt begrensd door een rand (201, 301) en een centrale as heeft in axiale richting (101), de klep omvattende: - een frame (900, 1200) omvattende een statisch gedeelte (902, 1202) aangepast om de klep te monteren; - minstens één blad (500, 600) verbonden met het frame (900, 1200), zodat in gemonteerde toestand van de klep, het blad (500, 600) beweegbaar is volgens de rand (201, 301), waarbij een segment (202, 302) van de opening (102) afgesloten wordt voor de ventilatiestroom (100) aan de hand van het blad (500, 600), waarbij het blad (500, 600) een flexibel materiaal omvat, en het frame (900, 1200) een beweegbaar element (901, 1201) omvat aangepast om het flexibel materiaal te vouwen, zodanig dat de oppervlakte van het afgesloten segment (202, 302) wordt gewijzigd.

Description

-1- KLEP VOOR HET REGELEN VAN EEN VENTILATIESTROOM PE2060 5566 Technisch Gebied
[01] De onderhavige uitvinding heeft algemeen betrekking op een klep voor het regelen van een ventilatiestroom doorheen een opening. De uitvinding levert in het bijzonder een oplossing voor een regelbare klep welke compact is, een energiezuinige regeling toelaat en een goede bestendigheid tegen vervuiling biedt.
Achtergrond van de uitvinding
[02] Ventilatiesystemen worden bijvoorbeeld ingezet om de luchtkwaliteit in kamers van een gebouw te regelen. In de meest eenvoudige uitvoering wordt continu lucht uit de ruimte afgezogen zolang de ventilator draait. In een meer geavanceerd systeem wordt lucht afgezogen volgens de noodzaak in elke kamer, bijvoorbeeld op basis van een gemeten CO2- of vochtgehalte. Verse lucht wordt overeenkomstig naar binnen gebracht, bijvoorbeeld via raamverluchtingen. Om een regeling van de hoeveelheid afgezogen lucht per kamer mogelijk te maken, wordt typisch gebruik gemaakt van regelbare kleppen. Een centrale ventilator kan dan continu draaien terwijl de ventilatiestroom vanuit een kamer geregeld wordt door het bijsturen van een klep per kamer. Een klep kan hierbij in een buis worden geplaatst, op een positie dicht bij de centrale ventilator, zodat de elektrische energievoorziening naar ventilator en kleppen zonder al te veel bekabeling kan gebeuren. In een andere uitvoering is een autonome werking van een klep mogelijk. Bijvoorbeeld wordt hierbij gebruik gemaakt van de luchtstroom om een kleine generator aan te drijven, en wordt de (opgeslagen) elektrische energie aangewend voor bediening van de klep. Bij dergelijk autonoom systeem kan een klep ver van de centrale ventilator worden geplaatst, bijvoorbeeld in een buis op een positie dicht bij de kamer, of in een muur of plafond van de kamer.
-2- BE2020/5524
[03] Het regelen van een klep houdt in dat de opening welke doorvoer van lucht toelaat in grootte wordt aangepast. Typisch wordt er gebruik gemaakt van één of meerdere bladen of lamellen die in stand wijzigbaar zijn en zo de grootte van de doorvoeropening aanpassen. Van dergelijke regelbare kleppen zijn diverse varianten gekend. Een eerste variant maakt gebruik van een kantelprincipe. Een voorbeeld hiervan is een vlinderklep, waarbij een schijfvormig blad wordt gekanteld om een as geplaatst volgens een diameter van de ronde opening. In een ander voorbeeld van het kantelprincipe wordt gebruik gemaakt van meerdere rechthoekige lamellen die elk roteerbaar zijn om een as dwars over de opening. In een tweede variant wordt gebruikt gemaakt van een schuifprincipe, waarbij bijvoorbeeld een rechthoekig blad in het vlak van een rechthoekige opening schuift en zo de opening geleidelijk afsluit. Ook een mechanische iris klep maakt gebruik van een schuifprincipe: meerdere over de omtrek geplaatste driehoekige bladen schuiven langs elkaar en vergroten of verkleinen zo een centrale opening. Tenslotte maakt een derde variant gebruik van een stapelprincipe. Bijvoorbeeld worden meerdere bladen bevestigd aan een centraal punt in een ronde opening. Door roteren van de bladen om het centrale punt schuiven de bladen achter elkaar en worden ze op elkaar gestapeld. In maximaal geopende toestand van de klep zijn alle bladen op elkaar gestapeld.
[04] In elk van voornoemde varianten worden de bladen of lamellen vervaardigd uit een rigide materiaal, wat het blad of lamel relatief zwaar maakt. Bijgevolg is, ten gevolge van het gewicht op zich, en ten gevolge van de wrijving veroorzaakt door dit gewicht, een aanzienlijke hoeveelheid energie nodig om een beweging van blad of lamel te realiseren en dus de klep te regelen. Dit vormt een nadeel, niet enkel wat het algemeen verbruik van elektrische energie betreft, maar i.h.b. ook voor autonome systemen, waarbij de hoeveelheid beschikbare energie beperkt is. Daarnaast is een nadeel dat dergelijke kleppen na verloop van tijd vervuild geraken, omdat vuil en stof aan de bladen of lamellen blijft vastkleven. Tenslotte hebben veel van deze gekende oplossingen als nadeel dat zij veel ruimte innemen. Bijvoorbeeld dient bij het kantelprincipe van de vlinderklep ruimte in langsrichting beschikbaar te zijn om een volledige
-3- BE2020/5524 kanteling van het blad in geopende positie van de klep toe te laten. Dit bemoeilijkt een plaatsing op locaties waar weinig plaats in langsrichting beschikbaar is, bijvoorbeeld in een muur of plafond met beperkte dikte. Bij het schuifprincipe is dan weer ruimte nodig naast de opening, zodat het blad of bladen kunnen uitschuiven bij geopende positie van de klep. Het stapelprincipe biedt een meer compact systeem, maar biedt geen oplossing wat betreft de energiebehoefte en vervuiling van de bladen. Bovendien kan er een spleet aanwezig zijn tussen twee gestapelde bladen, zodat lucht een weg vindt doorheen het afgesloten segment van de opening. Dit bemoeilijkt een gecontroleerde doorvoer van ventilatielucht en zorgt mogelijk voor ongewenste stromingspatronen.
[05] Het is een doelstelling van onderhavige uitvinding om een oplossing te beschrijven die één of meerdere van de beschreven nadelen van oplossingen uit de stand der techniek overwint. Meer specifiek is het een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een klep voor het regelen van een ventilatiestroom doorheen een opening te beschrijven die compact is, een energiezuinige regeling toelaat en een goede bestendigheid tegen vervuiling biedt.
Samenvatting van de Uitvinding
[06] Volgens de onderhavige uitvinding worden de hierboven geïdentificeerde doelstellingen verwezenlijkt door een klep voor het regelen van een ventilatiestroom doorheen een opening, zoals gedefinieerd door conclusie 1, waarbij de opening wordt begrensd door een rand en een centrale as heeft in axiale richting, en de klep omvat: - een frame omvattende een statisch gedeelte aangepast om de klep te monteren; -minstens één blad verbonden met het frame, zodat in gemonteerde toestand van de klep, het blad beweegbaar is volgens de rand van de opening, waarbij een segment van de opening afgesloten wordt voor de ventilatiestroom aan de hand van het blad, waarbij:
-4- BE2020/5524 het blad een flexibel materiaal omvat, en het frame een beweegbaar element omvat aangepast om het flexibel materiaal te vouwen, zodanig dat de oppervlakte van het afgesloten segment wordt gewijzigd.
[07] Met andere woorden heeft de uitvinding betrekking op een klep voor het regelen van een ventilatiestroom doorheen een opening. De opening wordt begrensd door een rand. Bijvoorbeeld is het de opening van een buis begrensd door de buiswand, of een opening in een muur of plafond, begrensd door het materiaal van de respectievelijke muur of plafond. Diverse vormen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een ronde opening, een rechthoekige opening, enz. De opening heeft een centrale as, die tevens de gemiddelde stromingsrichting definieert wanneer lucht doorheen de opening stroomt in afwezigheid van een klep. De richting van deze centrale as wordt gedefinieerd als de axiale richting. Bijvoorbeeld, in geval van een cilindrische buis, bevindt de opening zich in een dwarsvlak en stroomt de ventilatiestroom door de buis volgens axiale richting van de cilinder. In geval van een opening in een muur, is de axiale richting de langsrichting van een kanaal gedefinieerd door de rand van de muur die de opening begrenst. Een ventilatiestroom is typisch een luchtstroom, waarbij de beweging van lucht bijvoorbeeld wordt veroorzaakt door een ventilator. Aan de hand van de klep wordt de opening minder of meer afgesloten, zodat een grotere of kleinere doorstroomopening ontstaat.
[08] De klep omvat een frame, waarbij dit frame een statisch gedeelte omvat aangepast om de klep te monteren. Een frame wordt typisch vervaardigd uit een rigide materiaal. Het monteren van de klep verwijst naar het bevestigen van de klep aan een vast element in de omgeving, aan de hand van constructie- elementen omvat in het statisch gedeelte van het frame. Bijvoorbeeld wordt de klep in de buisopening geplaatst, waarbij het statisch gedeelte van het frame wordt vastgemaakt aan de binnenwand van de buis. In een ander voorbeeld wordt het statisch gedeelte van het frame vastgemaakt aan een muur of plafond.
[09] De klep omvat minstens één blad verbonden met het frame. De klep bevat dus één of meerdere bladen, en elk van de bladen is verbonden met het frame. Het frame zorgt dus voor het in positie houden van de één of meerdere
-5- BE2020/5524 bladen, maar deze positie is wel veranderlijk. Typisch is een blad deels verbonden met het statische gedeelte van het frame, en deels met een beweegbaar element omvat in het frame.
[10] Het blad is beweegbaar volgens de rand van de opening, en aan de hand van het blad wordt een segment van de opening afgesloten voor de ventilatiestroom. Een segment van de opening is een deel van de opening, bijvoorbeeld een cirkelsegment in geval van een ronde opening, of een fractie van een vierkant in geval van een kanaal met vierkante doorsnede. Aan de hand van een blad kan een segment van de opening worden afgesloten voor de ventilatiestroom, dus het blad houdt op die plaats de ventilatiestroom tegen. Het blad is beweegbaar, wat betekent dat minstens een deel van het blad kan worden bewogen. Via dergelijke beweging wordt een afgesloten segment vergroot of verkleind. De bewegingszin van het blad is hierbij volgens de rand van de opening. Dit betekent dat bijvoorbeeld in geval van een ronde opening, het blad kan bewegen in omtrekrichting, door rotatie om een centraal punt. In een ander voorbeeld is de opening rechthoekig, en is de bewegingsrichting bepaald door een translatie langs twee overstaande randen van de opening. Daarentegen laat een oplossing waarbij een centrale opening wordt vergroot of verkleind geen beweging volgens de rand van de opening toe, gezien een blad in dergelijke oplossing is vastgemaakt aan de rand van de opening en louter kan bewegen in een richting loodrecht op de rand.
[11] Een blad omvat een flexibel materiaal. Dit betekent dat een blad volledig vervaardigd is uit een flexibel materiaal, of ten dele uit flexibel materiaal is vervaardigd en ten dele uit rigide materiaal omvat bijvoorbeeld als lokale versteviging. Een flexibel materiaal is een materiaal dat makkelijk kan geplooid of gevouwen worden, op een willekeurig gekozen plaats van het materiaal. Voorbeelden van een flexibel materiaal zijn een doekmateriaal, stof, leder, een flexibel type kunststof zoals plastic folie of TPE (Thermoplastisch Elastomeer), enz.
[12] Het frame omvat, behalve een statisch gedeelte, een beweegbaar element. Het beweegbaar element is aangepast om het flexibel materiaal te
-6- BE2020/5524 vouwen, zodanig dat de oppervlakte van het afgesloten segment wordt gewijzigd. Een beweegbaar element is een component welke kan bewogen worden ten opzichte van het statische gedeelte. Diverse bewegingsvormen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een roterende beweging, een lineaire translatie, enz. De beweging kan worden aangedreven, bijvoorbeeld door een elektrische motor, of kan manueel worden tot stand gebracht. Vouwen verwijst naar het aanbrengen of verplaatsen van een vouw of plooi in het flexibel materiaal. Er kan dus worden vertrokken van een volledig ontvouwen toestand, of van een reeds gevouwen toestand waarbij er wordt overgegaan naar een andere gevouwen toestand. In verschillende uitvoeringsvormen zijn diverse types van vouwen mogelijk. Bijvoorbeeld kan het flexibel materiaal worden omgevouwen, waarbij één plooi wordt verplaatst doorheen het flexibel materiaal, in een richting volgens het vlak van het blad, of kunnen twee plooien worden verplaatst doorheen het flexibel materiaal volgens het vlak van het blad. In een andere uitvoeringsvorm gebeurt het vouwen volgens het principe van een accordeon of Chinese waaier. Hierbij ontstaan meerdere plooien, die zich verplaatsen in axiale richting. Ook combinaties van verschillende types van vouwen zijn mogelijk. In elk van de uitvoeringsvormen is het zo dat ten gevolge van het vouwen van het flexibel materiaal, de oppervlakte van het afgesloten segment, gemeten in een dwarsvlak loodrecht op de axiale richting, wordt gewijzigd. Op die manier laat het vouwen, aan de hand van een beweging van het beweegbaar element, toe om de doorstroomopening beschikbaar voor de ventilatiestroom te vergroten of te verkleinen.
[13] De klep volgens de uitvinding levert diverse voordelen. Een eerste voordeel is dat de oplossing compact is. Zo is minder plaats nodig in axiale richting dan bijvoorbeeld bij het kantelprincipe van een vlinderklep het geval is. Inderdaad, indien het flexibel materiaal bijvoorbeeld wordt gevouwen met vorming van twee of meerder lagen flexibel materiaal op elkaar in axiale richting, dan wordt er in axiale richting enkel plaats ingenomen door die gestapelde lagen. In de uitvoeringsvorm waarbij dat het flexibel materiaal wordt gevouwen volgens het principe van een accordeon of Chinese waaier, wordt het materiaal weliswaar verplaatst in axiale richting, maar is deze plaatsinname beperkt
-7- BE2020/5524 gezien er meerder plooien worden gevormd. Bovendien is er bij elk van de uitvoeringsvormen geen extra ruimte nodig in het vlak naast de opening, gezien het flexibel materiaal steeds binnen de rand van de opening blijft. Een tweede voordeel is dat het flexibel materiaal waaruit het blad of de bladen worden vervaardigd typisch een licht materiaal is. Een rigide materiaal is typisch zwaarder, of vereist een speciale materiaalsoort met hoge prijs indien het materiaal licht dient te zijn. Het lichte flexibele materiaal heeft tot gevolg dat een beperkte hoeveelheid energie nodig is om een blad van positie te veranderen en dus de klep bij te regelen. Dit is voordelig, bijvoorbeeld voor autonome systemen waarbij slechts een beperkte energievoorraad ter beschikking is. Een derde voordeel is dat de klep een goede bestendigheid tegen vervuiling biedt. Inderdaad wordt vuil of stof dat aan een blad blijft kleven, terug los gemaakt door de vervorming van het flexibel materiaal tijdens het vouwen. Een vierde voordeel is dat de positie van de bladen niet kan veranderd worden door de luchtstroom zelf. Bijvoorbeeld bij een vlinderklep met kantelprincipe kan de aankomende luchtstroming, bij een krachtige windstoot, voor doorslag van het blad zorgen. Tenslotte wordt een segment steeds afgesloten aan de hand van een blad uit één stuk materiaal, zodat geen spleten voorkomen in het blad waar lucht ongewenst doorheen kan stromen.
[14] Optioneel, volgens conclusie 2, is het beweegbaar element aangepast om het flexibel materiaal te vouwen zodanig dat minstens voor bepaalde openingstoestanden van de klep, in de axiale richting meerdere lagen van het flexibel materiaal aanwezig zijn, over minstens een gedeelte van het segment.
Dit betekent dat, gekeken in axiale richting, er meerdere lagen aanwezig zijn van flexibel materiaal, op elkaar gestapeld. Deze lagen hoeven niet over het volledige segment aanwezig te zijn. Bijvoorbeeld, zijn er bij een cirkelvormige opening op een bepaalde cirkelstraal meerdere lagen aanwezig in axiale richting, terwijl er op een andere cirkelstraal van het segment slechts één laag is in axiale richting. Eveneens is het mogelijk dat bij een bepaalde openingstoestand van de klep, bijvoorbeeld een gesloten toestand waarbij het flexibel materiaal volledig ontvouwen is, geen meerdere lagen flexibel materiaal in axiale richting voorkomen. Diverse uitvoeringsvormen zijn mogelijk,
-8- BE2020/5524 bijvoorbeeld waarbij het flexibel materiaal wordt omgevouwen, en hierbij twee op elkaar gestapelde lagen ontstaan in axiale richting. Bij het omvouwen wordt een deel flexibel materiaal naar achter gevouwen, richting een meer stroomafwaartse positie, of naar voren gevouwen, richting een meer stroomopwaartse positie. In een andere uitvoeringsvorm worden twee plooien gevormd welke zich verplaatsen in het vlak van het blad, met vorming van drie op elkaar gestapelde lagen in axiale richting. Het hanteren van een vouwprincipe waarbij meerdere lagen ontstaan in axiale richting, heeft als voordeel dat materiaal wordt verplaatst in het vlak van het blad, niet in axiale richting, zodat in axiale richting enkel plaats wordt ingenomen door de gestapelde lagen. Dit draagt bij tot een compacte oplossing.
[15] Optioneel, volgens conclusie 3, is het beweegbaar element aangepast om bij het vouwen een eerste deel van het flexibel materiaal te verplaatsen naar een positie achter een tweede deel van het flexibel materiaal, waarbij in deze positie het eerste deel wordt afgeschermd van de aankomende ventilatiestroom door het tweede deel, of naar een positie voor het tweede deel, waarbij in deze positie het eerste deel zich bevindt aan de kant van de aankomende ventilatiestroom. Dit betekent dat het vouwen zodanig gebeurt dat delen van het flexibel materiaal op elkaar worden gelegd, of achter elkaar worden geplaatst. Hierbij vormen zich meerdere lagen van flexibel materiaal, bekeken in axiale richting. Diverse uitvoeringsvormen zijn mogelijk, met vorming van twee of meerdere lagen. In een uitvoeringsvorm gebeurt de beweging zodanig dat het deel flexibel materiaal dat wordt verplaatst naar achter wordt bewogen, richting een meer stroomafwaartse positie. Hierbij wordt het verplaatste, eerste deel afgeschermd voor een aankomende ventilatiestroom door het tweede deel dat niet werd verplaatst. Bijgevolg blijft het deel van het blad dat de ventilatiestroom opvangt vlak. Aan de achterkant van de klep kan het afgeschermde deel flexibel materiaal vlak zijn, of zich in een geplooide of opgerolde toestand bevinden. In een andere uitvoeringsvorm gebeurt de beweging zodanig dat het deel flexibel materiaal dat wordt verplaatst naar voor wordt bewogen, richting een meer stroomopwaartse positie. Hierbij bevindt het verplaatste, eerste deel zich na de verplaatsing aan de kant van de aankomende ventilatiestroom.
-9- BE2020/5524
[16] Optioneel, volgens conclusie 4, is het beweegbaar element aangepast om bij het vouwen, één of meerdere plooien in het flexibel materiaal te verplaatsen, volgens een bewegingsrichting gelegen in een vlak substantieel loodrecht op de axiale richting. Bijvoorbeeld wordt een flexibel materiaal aan een uiteinde omgevouwen, waarbij de gevormde plooi zich verplaatst volgens het vlak van het blad, substantieel loodrecht op de axiale richting. In een andere uitvoeringsvorm wordt het flexibel materiaal zodanig gevouwen dat twee plooien ontstaan, die zich verplaatsen volgens het vlak van het blad, substantieel loodrecht op de axiale richting. Ook combinaties zijn mogelijk, met meerdere plooien die zich verplaatsen in het vlak van het blad substantieel loodrecht op de axiale richting. Substantieel loodrecht verwijst naar een bewegingsrichting die in een theoretische uitvoering in een vlak loodrecht op de axiale richting ligt, maar in de praktijk daar enigszins kan van afwijken, bijvoorbeeld ten gevolge van bepaalde krommingen aanwezig in het flexibel materiaal. Met andere woorden is de intentie om een bewegingsrichting in een vlak loodrecht op de axiale richting te realiseren. Dit staat tegenover een oplossing waarbij de beoogde bewegingsrichting van de plooien parallel is met de axiale richting, zoals het geval is bij een principe van accordeon vouwen.
[17] Optioneel, volgens conclusie 5, zijn de één of meerdere plooien niet in contact met het beweegbaar element tijdens verplaatsen van de plooien. Dit betekent dat de plooien die gevormd worden bij het vouwen niet geleid worden door het beweegbaar element, en dus vrij kunnen bewegen. Dit heeft als voordeel dat een gevouwen blad enigszins vrij kan wapperen ter hoogte van de plooi. Op die manier worden vuil of stof dat vastkleeft aan een blad terug losgemaakt, of is er minder risico dat er vuil blijft vastplakken. Ook zorgt de vrije beweegbaarheid van het gevouwen blad dat er minder contactpunten zijn, waardoor minder wrijving optreedt en de energiebehoefte om te regelen lager is.
[18] Optioneel, volgens conclusie 6, is het beweegbaar element aangepast om één plooi gelegen op een rand van het segment te verplaatsen, en in axiale
-10- BE2020/5524 richting twee lagen aanwezig zijn. Dit betekent dat een blad aan één van haar uiteindes wordt omgevouwen, waarbij een plooi ontstaat gelegen op de rand van het afgesloten segment, en twee op elkaar gestapelde lagen ontstaan gekeken in axiale richting. De plooi verplaatst zich verder volgens een richting gelegen in het vlak van het blad, substantieel loodrecht op de axiale richting. Deze uitvoeringsvorm laat een eenvoudige constructie toe, met een beperkt aantal onderdelen en eenvoudige sturing. Dit draagt bij tot een goedkope en robuuste oplossing. Bovendien is er een beperkte hoeveelheid bewegende onderdelen, wat het gewicht beperkt en dus de nodige hoeveelheid energie voor een positieverandering beperkt.
[19] Optioneel, volgens conclusie 7, is het beweegbaar element aangepast om twee plooien te verplaatsen, en zijn er in axiale richting drie lagen aanwezig. Bijvoorbeeld wordt er in het flexibel materiaal een S-vorm gecreëerd, met twee plooien die zich in het vlak van het blad verplaatsen, substantieel loodrecht op de axiale richting. Op die manier ontstaan er in axiale richting drie op elkaar gestapelde lagen van flexibel materiaal. De twee plooien liggen hierbij niet op de rand van het segment, maar elk op een verschillende positie binnen in het segment. Gezien er drie gestapelde lagen gevormd worden, heeft deze uitvoeringsvorm als voordeel dat in een volledig geopende toestand van de klep, slechts een beperkt deel van de opening nog wordt afgesloten door het blad. Op die manier wordt een grote doorstroomopening bekomen voor de ventilatiestroom bij volledig geopende toestand van de klep.
[20] Optioneel, volgens conclusie 8, is het beweegbaar element aangepast om twee plooien te verplaatsen, zodat de plooien zich gelijktijdig verplaatsen en in dezelfde zin. Bijvoorbeeld wordt er in het flexibel materiaal een S-vorm gecreëerd, waarbij de twee gevormde plooien zich gelijktijdig verplaatsen in het vlak van het blad. Dit heeft als voordeel dat er slechts één bewegingszin is, welke met één motor kan gerealiseerd worden.
[21] Optioneel, volgens conclusie 9, omvat het flexibel materiaal een doekmateriaal en/of een flexibel type kunststof. Een doekmateriaal is
-11- BE2020/5524 bijvoorbeeld stof, textiel of leder, een flexibel type kunststof is bijvoorbeeld TPE (Thermoplastisch Elastomeer) of een plastic folie. Een blad kan volledig uit flexibel materiaal zijn vervaardigd, of deels uit een flexibel materiaal en deels uit een rigide materiaal, bijvoorbeeld als lokale versteviging. In verschillende uitvoeringsvormen heeft het blad een constante dikte, gemeten in axiale richting, of komen er plaatselijke verdikkingen of verdunningen voor.
[22] Optioneel, volgens conclusie 10, omvat een blad een rigide materiaal ter hoogte van één of meerdere randen van het blad, waarbij het rigide materiaal aansluit op het flexibel materiaal. Dit betekent dat een blad is samengesteld uit diverse types materialen. Bijvoorbeeld bestaat het blad centraal uit een stuk flexibel materiaal, en komen aan de uiteindes van het blad een hard stuk kunststof voor, daar waar het blad met het frame verbonden wordt. Dit draagt bij tot een eenvoudige en robuuste bevestiging aan het frame en een lokale versteviging van het blad. Het blad kan dan enerzijds goed worden gevouwen in het flexibele deel, en vangt belastingen op ter hoogte van het rigide deel.
[23] Optioneel, volgens conclusie 11, is het blad op minstens één positie vastgemaakt aan het statisch gedeelte van het frame en op minstens één andere positie vastgemaakt aan het beweegbaar element. Bijvoorbeeld wordt het blad aan een zijde gefixeerd door bevestiging aan het statisch gedeelte, en is het blad aan een andere zijde beweegbaar door bevestiging aan het beweegbaar element. Door bewegen van het beweegbaar element wordt de hiermee verbonden zijde van het blad bewogen, en worden de één of meerdere plooien gevormd.
[24] Optioneel, volgens conclusie 12, is de klep aangepast om het beweegbaar element te bewegen volgens een roterende beweging. Dit betekent dat het beweegbaar element onderdelen omvat welke roteren, bijvoorbeeld om een centraal punt in de opening. Een roterende beweging kan eenvoudig worden gerealiseerd via de roterende as van een motor. Dit zorgt voor een eenvoudige uitvoering, zonder dat bijvoorbeeld lineaire geleidingen nodig zijn.
-12- Ook is de roterende beweging makkelijk af te stemmen op het afsluiten van eer 0200594 ronde opening, wat een courante vorm is.
[25] Optioneel, volgens conclusie 13, omvat het statisch gedeelte één of meerdere statische armen welke langgerekt zijn in radiale richting, en omvat het beweegbaar element één of meerdere beweegbare armen welke langgerekt zijn in radiale richting, en is de klep aangepast om de één of meerdere beweegbare armen te roteren om een centraal punt. Bijvoorbeeld omvat het frame een centrale component, welke centraal in de opening wordt gepositioneerd, en zijn één of meerdere radiale armen bevestigd aan deze centrale component. Minstens één van deze armen is statisch, en minstens één van deze armen is roteerbaar om de centrale component, bijvoorbeeld aan de hand van een motor ter hoogte van de centrale component.
[26] Optioneel, volgens conclusie 14, omvat de klep per blad één statische arm en één beweegbare arm, of twee statische armen en twee beweegbare armen. In een uitvoeringsvorm heeft de klep per blad één statische radiale arm, en één beweegbare radiale arm. Bijvoorbeeld is het blad aan één zijde vastgemaakt aan de statische arm, en aan haar andere zijde aan de beweegbare arm. Door rotatie van de beweegbare arm om een centraal punt wordt het blad gevouwen. In een andere uitvoeringsvorm heeft de klep per blad twee statische radiale armen en twee beweegbare radiale armen. Bijvoorbeeld is het blad aan één zijde vastgemaakt aan minstens één van de statische armen, en aan haar andere zijde aan minstens één van de beweegbare armen.
Door rotatie van de beweegbare armen om een centraal punt wordt het blad gevouwen, met creatie van twee plooien.
[27] Optioneel, volgens conclusie 15, omvat de klep meerdere bladen, bij voorkeur vier bladen. Bijvoorbeeld worden de vier bladen symmetrisch gepositioneerd, zodat elk blad de doorstroming doorheen een kwart van een cirkelvormige opening regelt. Dit heeft als voordeel dat een eenvoudige constructie wordt bekomen, met een kleine nodige hoekverdraaiing, maximaal 90°, om van een volledig geopende naar volledige gesloten toestand over te
-13- BE2020/5524 gaan. Een eenvoudige sturing is hierbij mogelijk, waarbij aan de hand van één motor de vier bladen gelijktijdig geregeld worden. Door de beperkte oppervlakte van één stuk flexibel materiaal wordt dit ook makkelijk opgevouwen en ontvouwen. Bovendien is de fractie van de opening die afgesloten wordt door de bladen in volledig geopende toestand van de klep kleiner dan wanneer met een lager aantal bladen wordt gewerkt. Dit zorgt voor een goede doorstroming in geopende toestand van de klep. Tenslotte zorgt een symmetrische opstelling ook voor een gunstige gewichtsverdeling, waarbij doorzakken van het flexibel materiaal wordt belemmerd. Dit draagt bij tot de robuustheid en duurzaamheid van de oplossing.
Korte Beschrijving van de Tekeningen
[28] Fig. 1 illustreert een opening waardoor een ventilatiestroom stroomt.
[29] Fig. 2 en Fig. 3 tonen elke een mogelijke vorm van opening, welke kan worden afgesloten aan de hand van een klep volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
[30] Fig. 4 illustreert hoe een blad uit flexibel materiaal wordt gevouwen volgens een principe van enkelvoudig vouwen of omvouwen, in een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding.
[31] Fig. 5 tot en met Fig. 8 illustreren mogelijke vouwprincipes, toepasbaar binnen diverse uitvoeringsvormen van de uitvinding. Fig. 5 illustreert het principe van enkelvoudig vouwen of omvouwen. Fig. 6 illustreert het principe van tweevoudig vouwen. Fig. 7 illustreert een combinatie van enkelvoudig en tweevoudig vouwen. Fig. 8 illustreert het vouwen volgens het principe van een accordeon of Chinese waaier.
[32] Fig. 9tot en met Fig. 11 tonen een uitvoeringsvorm van een klep volgens de uitvinding, waarbij het principe van enkelvoudig vouwen of omvouwen wordt toegepast. Fig. 9 toont een vooraanzicht en een achteraanzicht. Fig. 10 toont drie verschillende standen, overeenkomend met drie verschillende
„14 - BE2020/5524 openingstoestanden van de klep. Fig. 11 toont hoe bij verschillende openingstoestanden van de klep het flexibel materiaal van een blad wordt gevouwen.
[33] Fig. 12 tot en met Fig. 14 tonen een uitvoeringsvorm van een klep volgens de uitvinding, waarbij het principe van tweevoudig vouwen wordt toegepast. Fig. 12 toont een vooraanzicht en een achteraanzicht. Fig. 13 toont drie verschillende standen, overeenkomend met drie verschillende openingstoestanden van de klep. Fig. 14 toont hoe bij verschillende openingstoestanden van de klep het flexibel materiaal van een blad wordt gevouwen.
Gedetailleerde Beschrijving van de Uitvoeringsvormen
[34] Fig. 1 toont een opening 102, bijvoorbeeld een opening 102 in een buis, muur, of plafond. De opening wordt begrensd door een rand 103. Diverse vormen zijn mogelijk voor de doorsnede van de opening, dwars op Fig. 1. Bijvoorbeeld wordt in Fig. 2 een rechthoekige opening getoond en in Fig. 3 een ronde opening. Door de opening 102 stroomt een ventilatiestroom 100. Door het plaatsen van een klep kan de opening deels of volledig worden afgesloten. In afwezigheid van een klep stroomt de ventilatiestroom gemiddeld rechtlijnig, in de figuur aangeduid als de axiale richting 101.
[35] Fig. 2 illustreert een opening 102 met rechthoekige doorsnede loodrecht op de axiale richting 101. De opening heeft een rand 201. De figuur illustreert hoe aan de hand van een blad 200, een segment 202 van de opening wordt afgesloten voor de ventilatiestroom 100. Het blad 200 beweegt hierbij lineair, met een bewegingsrichting parallel met twee overstaande zijden 203 omvat in de rand 201. In de openingstoestand aangeduid met (a) bevindt het blad 200 zich in gevouwen toestand, waarbij een groot deel van de opening beschikbaar is voor doorstroming. In de openingstoestand aangeduid met (c) bevindt het blad 200 zich in een ontvouwen toestand en wordt de opening (bijna) volledig afgesloten voor de ventilatiestroom 100. Reglementering kan vereisen dat de
-15- BE2020/5524 opening nooit volledig wordt afgesloten, en steeds een beperkte ventilatiestroom 100 doorlaat.
[36] Fig. 3 illustreert een opening 102 met ronde doorsnede loodrecht op de axiale richting 101. De opening heeft een rand 301. De figuur illustreert hoe aan de hand van een blad 300, segmenten 302 van de opening worden afgesloten voor de ventilatiestroom 100. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn er vier bladen 300, en dus vier afgesloten segmenten 302. De figuur illustreert hoe de klep overgaat van een geopende toestand (a) naar een gesloten toestand (c). Een blad 300 beweegt hierbij volgens de rand 301, dus volgens de omtrekrichting van de cirkel. In de openingstoestand aangeduid met (a) bevinden de bladen 300 zich in gevouwen toestand, waarbij een groot deel van de opening beschikbaar is voor doorstroming. In de openingstoestand aangeduid met (c) bevinden de bladen 300 zich in een ontvouwen toestand en wordt de opening (bijna) volledig afgesloten voor de ventilatiestroom 100. Reglementering kan vereisen dat de opening nooit volledig wordt afgesloten, en steeds een beperkte ventilatiestroom 100 doorlaat.
[37] Fig. 4 illustreert verder hoe, bij een ronde opening zoals getoond in Fig.
3, een blad 300 kan worden gevouwen om de oppervlakte van een afgesloten segment 302 te vergroten of te verkleinen. Het blad 300 is vervaardigd uit een flexibel materiaal. In de uitvoeringsvorm van Fig. 4 wordt slechts één blad 300 afgebeeld, en wordt het principe van enkelvoudig vouwen of omvouwen toegepast. De bovenste helft van Fig. 4 toont een vooraanzicht, loodrecht op de axiale richting 101. De onderste helft van Fig. 4 toont een doorsnede, gemaakt volgens een cirkelboog 404. Het blad 300 is aan één zijde vastgemaakt aan een statische arm 400, welke onbeweeglijk blijft ten opzichte van de rand van de opening. Aan haar andere zijde is het blad 300 vastgemaakt aan een beweegbare arm 400, welke kan geroteerd worden om een centraal element
403. In de toestand aangeduid met (a) is het blad 300 ontvouwen. Bij het openen van de klep wordt de beweegbare arm 401 geroteerd, waarbij het blad 300, wordt omgevouwen. Hierbij ontstaat er een plooi 402 in het flexibel materiaal.
Toestand (b) toont dat de plooi 402 zich bevindt op een rand van het afgesloten segment 302. Toestand (b) toont eveneens dat in de maximaal geopende
- 16 - BE2020/5524 toestand van de klep, bij aanwezigheid van vier bladen 300, ongeveer de helft van de opening beschikbaar is voor doorstroming en ongeveer de helft van de opening is afgesloten voor de ventilatiestroom 100.
[38] Naast het principe van enkelvoudig vouwen of omvouwen, met vorming van één plooi 402, zoals geïllustreerd in Fig. 4, zijn tevens andere vouwprincipes mogelijk, binnen diverse uitvoeringsvormen van de uitvinding. Een aantal vouwprincipes worden geïllustreerd in Fig. 5 tot en met Fig. 8. In Fig. 5 tot en met Fig. 8 wordt telkens een doorsnede getoond. Verwijzend naar de uitvoeringsvorm van Fig. 2, is dat een doorsnede volgens een vlak loodrecht op Fig. 2. Verwijzend naar de uitvoeringsvorm van Fig. 3 of 4, is de doorsnede getoond in Fig. 5 tot 8 gemaakt volgens een cirkelboog 404, en geprojecteerd op een rechte lijn.
[39] Fig. 5 illustreert het principe van enkelvoudig vouwen of omvouwen, zoals het ook reeds in Fig. 4 werd toegepast. Een aankomende ventilatiestroom 100 wordt voorgesteld, volgens axiale richting 101. In de toestand (a) bevindt een blad 500 zich in ontvouwen toestand, overeenkomend met een gesloten toestand van de klep. Door het omvouwen van het blad 500 aan één van haar uiteindes, ontstaat er een plooi 501. Bij dit omvouwen wordt een eerste deel 503 naar een positie achter een tweede deel 504 verplaatst, zodat het eerste deel 503 wordt afgeschermd voor de aankomende ventilatiestroom 101 door het tweede deel 504. Hierbij ontstaan, gekeken volgens de axiale richting 100, twee lagen flexibel materiaal 508, 509, op of achter elkaar gestapeld. De overgang van de toestand (a) naar de toestand (b), en vervolgens naar de toestand (c) illustreert het openen van de klep. Hierbij verplaatst de plooi 501 zich volgens een bewegingsrichting 505 gelegen in een vlak substantieel loodrecht op de axiale richting 101. In de uitvoeringsvorm van Fig. 5 is plooi 501 steeds gelegen op de rand 510 van het afgesloten segment 302, 202. Door het voortbewegen van de plooi 501 wordt de oppervlakte van het afgesloten segment 302, 202 verkleind, in de evolutie van toestand (a) naar (c). Fig. 5 illustreert dat de afmeting 507 van het afgesloten segment in geopende toestand van de klep ongeveer de helft is van de corresponderende afmeting 506 in gesloten toestand van de klep. Per blad 500, laat deze manier van vouwen dus toe om
-17- BE2020/5524 de oppervlakte van het afgesloten segment ongeveer met de helft te reduceren bij het openen van de klep. Merk op dat in een andere uitvoeringsvorm, de pij! aangeduid met 100 in de tegenovergestelde zin kan liggen, zodat het eerste deel 503 naar een positie voor het tweede deel 504 wordt verplaatst.
[40] Fig. 6 illustreert het principe van tweevoudig vouwen. Een aankomende ventilatiestroom 100 wordt voorgesteld, volgens axiale richting 101. In de toestand (a) bevindt een blad 600 zich in ontvouwen toestand, overeenkomend met een gesloten toestand van de klep. In de toestand (b) is het blad zodanig gevouwen, dat er centraal in het blad een S-vorm wordt gecreëerd, met twee plooien 601 en 602. Hierbij wordt een eerste deel 603 naar een positie achter een tweede deel 604 verplaatst, zodat het eerste deel 603 wordt afgeschermd voor de aankomende ventilatiestroom 101 door het tweede deel 604. Hierbij ontstaan, gekeken volgens de axiale richting 100, drie lagen flexibel materiaal 608, 609, 610, op of achter elkaar gestapeld, op een positie centraal in het blad. De overgang van de toestand (a) naar de toestand (b), en vervolgens naar de toestand (c) illustreert het openen van de klep. Hierbij verplaatsen de plooien 601, 602 zich volgens een bewegingsrichting 605 gelegen in een vlak substantieel loodrecht op de axiale richting 101. Door het voortbewegen van de plooien 601, 602 wordt de oppervlakte van het afgesloten segment 302, 202 verkleind, in de evolutie van toestand (a) naar (c). Fig. 6 illustreert dat de afmeting 607 van het afgesloten segment in geopende toestand van de klep ongeveer een derde is van de corresponderende afmeting 606 in gesloten toestand van de klep. Per blad 600, laat deze manier van vouwen dus toe om de oppervlakte van het afgesloten segment ongeveer tot een derde te reduceren bij het openen van de klep. Vergeleken met het principe van enkelvoudig vouwen van Fig. 5, wordt met tweevoudig vouwen dus een grotere doorstroomopening bekomen in volledig geopende toestand van de klep. Merk op dat in een andere uitvoeringsvorm, de pijl aangeduid met 100 in de tegenovergestelde zin kan liggen, zodat het deel dat bewogen wordt naar een positie voor het andere deel wordt verplaatst.
-18- BE2020/5524
[41] Fig. 7 illustreert nog een ander vouwprincipe, dat als een combinatie van enkel- en tweevoudig vouwen kan worden gezien. In de toestand aangeduid met (b) wordt een blad 700 aan haar uiteinde omgevouwen, zoals in het principe van enkelvoudig vouwen. Hierbij ontstaat een plooi 701 die zich verplaatst volgens een bewegingsrichting 705. In de toestand aangeduid met (d) werd het blad bijkomend gevouwen, zodat er drie plooien 702, 703, 704 ontstaan. In deze toestand zijn er vier op elkaar gestapelde lagen aanwezig, gekeken in axiale richting 100, en is de afmeting 707 van het afgesloten segment ongeveer een vierde van de afmeting 706 in gesloten toestand van de klep. Hiermee wordt dus een nog grotere doorstroomopening bekomen in volledig geopende toestand van de klep dan bij het tweevoudig vouwen van Fig. 6.
[42] Fig. 8 illustreert het vouwen volgens het principe van een accordeon of Chinese waaier. Een aankomende ventilatiestroom 100 wordt voorgesteld, volgens axiale richting 101. In de toestand (a) bevindt een blad 800 zich in ontvouwen toestand, overeenkomend met een gesloten toestand van de klep. Het vouwen gebeurt door het ene uiteinde van het blad, rechts op de figuur, naar het andere uiteinde van het blad, links op de figuur, toe te duwen. Hierbij ontstaan meerdere plooien 801, 802. Naarmate de klep meer wordt geopend, van toestand (a) naar (b) naar (c), verplaatsen de plooien 801, 802 zich volgens een bewegingsrichting parallel met de axiale richting 101. Hierbij ontstaan dus volgens de axiale richting 101 geen op elkaar gestapelde lagen. Door het voortbewegen van de plooien 801, 802 wordt de oppervlakte van het afgesloten segment 302, 202 verkleind, in de evolutie van toestand (a) naar (c). Fig. 8 illustreert dat de afmeting 807 in belangrijke mate kleiner is dan de corresponderende afmeting 806 in gesloten toestand van de klep. Dit resulteert in een grote doorstroomopening in volledig geopende toestand van de klep. Anderzijds neemt het gevouwen flexibel materiaal een zekere ruimte in volgens axiale richting 101, zie de afmeting 803 aangeduid op de figuur. In axiale richting is deze uitvoering dus minder compact dan bijvoorbeeld het enkelvoudig vouwen van Fig. 5 of het tweevoudig vouwen van Fig. 6.
[43] Fig. 9tot en met Fig. 14 tonen twee mogelijke uitvoeringsvormen van een klep. In de uitvoeringsvorm van Fig. 9 tot en met Fig. 11 wordt gebruik gemaakt
-19- BE2020/5524 van het principe van enkelvoudig vouwen. In de uitvoeringsvorm van Fig. 12 tot en met Fig. 14 wordt gebruik gemaakt van het principe van tweevoudig vouwen.
[44] In de uitvoeringsvorm van Fig. 9 tot en met Fig. 11 wordt gebruik gemaakt van een frame 900, omvattende een statisch gedeelte 902 en een beweegbaar element 901. De figuur toont links een vooraanzicht en rechts een achteraanzicht. In deze uitvoeringsvorm is het beweegbaar element 901 een rotor, welke kan worden bewogen volgens een roterende beweging rondom een centraal element 907. Het beweegbaar element 901 omvat een ronde ring 905 waarop vier beweegbare armen 903 zijn bevestigd. De beweegbare armen 903 zijn langgerekt in radiale richting, en zijn symmetrisch verdeeld over de ring 905. De beweegbare armen 903 zijn vast verbonden met de ring 905, zodat de ring 905 en beweegbare armen 903 als één geheel roteren. Het statisch gedeelte 902 omvat een statische ring 906 waarop vier statische armen 904 zijn gemonteerd. De statische armen 904 zijn langgerekt in radiale richting, en zijn symmetrisch verdeeld over de statische ring 906. In gemonteerde toestand van de klep is het statisch gedeelte 902 vast verbonden met de omgeving van de klep, bijvoorbeeld gefixeerd aan een buis, muur of plafond. Hiertoe kan de klep extra bevestigingscomponenten omvatten, welke niet getoond zijn op de figuren. De statische ring 906 heeft een centrale opening 908 welke plaats biedt om via een motor, bijvoorbeeld een elektrische motor, de rotor 901 aan te drijven. De opening 908 kan volledig worden afgesloten, of er kan nog een zekere luchtdoorvoer mogelijk zijn. Tevens zijn openingen 909 aanwezig, bedoeld voor montage van een andere component, bijvoorbeeld een energie generator die de klep voorziet van stroom. Eén motor volstaat om, via aandrijven van de ring 905, de vier beweegbare armen 903 te laten roteren. De statische ring 906 en statische armen 904 bevinden zich in een positie voor de beweegbare ring 905 en beweegbare armen 903. Dit wil zeggen dat in gemonteerde toestand van de klep, de stator 902 zich aan de kant van de aankomende stroming bevindt, terwijl de rotor 901 zich in een meer stroomafwaartse positie bevindt. In de getoonde uitvoeringsvorm is dit voordelig omdat een eventueel geplaatste generator dan eerst in de stroming zit. In een andere uitvoeringsvorm is het evenwel mogelijk dat de pijl aangeduid met 101
-20- in tegenovergestelde zin ligt, zodat de rotor 901 zich aan de kant van de 2929590 aankomende stroming bevindt.
[45] De klep omvat vier bladen 500. De bladen 500 zijn niet voorgesteld op Fig. Sen Fig. 10, maar zijn wel zichtbaar op Fig. 11. Fig. 11 toont bovenaan een vooraanzicht, in drie verschillende toestanden (a), (b), (c), en onderaan een doorsnede gemaakt volgens de lijn A-A, B-B, C-C respectievelijk. De doorsnedes tonen dat een blad 500 aan haar ene zijde bevestigd is aan een beweegbare arm 903, aangeduid met ‘X’, en aan haar andere zijde bevestigd is aaneen statische arm 904, aangeduid met “Y’. In de getoonde uitvoeringsvorm is een blad 500 volledig vervaardigd uit een flexibel materiaal, bijvoorbeeld een flexibel type kunststof zoals TPE, een doekmateriaal of leder. In andere mogelijke uitvoeringsvormen kan een blad een plaatselijke verstevigingen omvatten vervaardigd uit een rigide materiaal. In andere uitvoeringsvormen is tevens een ander aantal bladen mogelijk, kleiner of groter dan vier.
[46] Fig. 10 en Fig. 11 illustreren de klep in gesloten toestand (a), halfopen toestand (b) en geopende toestand (c). De beweegbare arm 903 aangeduid met ‘X wordt hierbij een kwartslag geroteerd, van een verticale positie naar een horizontale positie. Tijdens het simultaan roteren van de vier beweegbare armen 903 en het roteren van de ring 905, blijven de statische armen 904 en de statische ring 906 in een vaste positie. Hierdoor worden de bladen 500 gevouwen, volgens het principe van enkelvoudig vouwen of omvouwen, analoog aan Fig. 5. Fig. 11 toont dat er een plooi 501 ontstaat, welke zich verplaatst in een vlak substantieel loodrecht op de axiale richting, en er in axiale richting twee gestapelde lagen worden gevormd in gevouwen toestand. De plooi 501 is niet in contact met het beweegbaar element 901. De plooi 501 wordt dus niet rechtstreeks geleid door het beweegbaar element 901, en kan vrij bewegen.
[47] Zoals zichtbaar is in Fig. 11, wordt in axiale richting enkel plaats ingenomen door de gestapelde stukken flexibel materiaal, wat de uitvoering zeer compact maakt. De beperkte massa van een blad 500 uit flexibel materiaal beperkt ook de nodige energie om een blad 500 van toestand te veranderen en dus om de klep te openen of te sluiten. Tijdens het openen of sluiten, waarbij
-21- BE2020/5524 het blad 500 wordt gevouwen, wordt vastklevend vuil of stof ook telkens losgemaakt. Tenslotte is het blad 500 gemaakt uit één stuk materiaal, zodat er geen ongewenste spleten aanwezig zijn binnen een afgesloten segment.
[48] In de uitvoeringsvorm van Fig. 12 tot en met Fig. 14 wordt gebruik gemaakt van een frame 1200, omvattende een statisch gedeelte 1202 en een beweegbaar element 1201. De figuur toont links een vooraanzicht en rechts een achteraanzicht. In deze uitvoeringsvorm is het beweegbaar element 1201 een rotor, welke kan worden bewogen volgens een roterende beweging rondom een centraal element 1207. Het beweegbaar element 1201 omvat een ronde ring 1205 waarop vier paren beweegbare armen 1203, 1233 zijn bevestigd. Er zijn dus twee beweegbare armen 1203 en 1233 per blad. De beweegbare armen 1203, 1233 zijn langgerekt in radiale richting, en zijn symmetrisch verdeeld over de ring 1205. De beweegbare armen 1203, 1233 zijn vast verbonden met de ring 1205, zodat de ring 1205 en beweegbare armen 1203, 1233 als één geheel roteren. Het statisch gedeelte 1202 omvat een statische ring 1206 waarop vier paren statische armen 1204, 1244 zijn gemonteerd. Er zijn dus twee statische armen 1204 en 1244 per blad. De statische armen 1204, 1244 zijn langgerekt in radiale richting, en zijn symmetrisch verdeeld over de statische ring 1206. In gemonteerde toestand van de klep is het statisch gedeelte 1202 vast verbonden met de omgeving van de klep, bijvoorbeeld gefixeerd aan een buis, muur of plafond. Hiertoe kan de klep extra bevestigingscomponenten omvatten, welke niet getoond zijn op de figuren. De statische ring 1206 heeft een centrale opening 1208 welke plaats biedt om via een motor, bijvoorbeeld een elektrische motor, de rotor 1201 aan te drijven. Eén motor volstaat om, via aandrijven van de ring 1205, de vier paren beweegbare armen 1203, 1233 te laten roteren. De statische ring 1206 en statische armen 1204, 1244 bevinden zich in een positie voor de beweegbare ring 1205 en beweegbare armen 1203, 1233. Dit wil zeggen dat in gemonteerde toestand van de klep, de stator 1202 zich aan de kant van de aankomende stroming bevindt, terwijl de rotor 1201 zich in een meer stroomafwaartse positie bevindt. In een andere uitvoeringsvorm is het evenwel mogelijk dat de pijl aangeduid met 101 in tegenovergestelde zin ligt, zodat de rotor 1201 zich aan de kant van de aankomende stroming bevindt.
-22- BE2020/5524
[49] De klep omvat vier bladen 600. De bladen 600 zijn niet voorgesteld op Fig. 12 en Fig. 13, maar zijn wel zichtbaar op Fig. 14. Fig. 14 toont bovenaan een vooraanzicht, in drie verschillende toestanden (a), (b), (c), en onderaan een doorsnede gemaakt volgens de lijn A-A, B-B, C-C respectievelijk. De doorsnedes tonen dat een blad 600 aan haar ene zijde bevestigd is aan een beweegbare arm 1203, aangeduid met ‘X’, en aan haar andere zijde bevestigd is aan een statische arm 1204, aangeduid met “Y’. De andere statische arm 1204 houdt het blad 600 mee in positie. De andere beweegbare arm 1233 bestaat uit twee langwerpige delen, waartussen het flexibel materiaal zich bevindt, het blad wordt dus vastgehouden tussen de twee delen van de arm
1233. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft een blad 600 een lokale versteviging 1400 ter hoogte van de zone tussen de statische arm 1204 en de statische arm 1244. In die zone bevat het blad een rigide materiaal. De rest van het blad 600 is vervaardigd uit een flexibel materiaal, bijvoorbeeld een flexibel type kunststof zoals TPE, een doekmateriaal of leder. In andere mogelijke uitvoeringsvormen kan een blad volledig vervaardigd zijn uit flexibel materiaal. In andere uitvoeringsvormen is tevens een ander aantal bladen mogelijk, kleiner of groter dan vier.
[50] Fig. 13 en Fig. 14 illustreren de klep in gesloten toestand (a), halfopen toestand (b) en geopende toestand (c). De beweegbare arm 1203 aangeduid met ‘X’ wordt hierbij geroteerd, van een verticale positie naar een schuine positie. Tijdens het simultaan roteren van de vier paren beweegbare armen 1203, 1233 en het roteren van de ring 1205, blijven de statische armen 1204, 1244 en de statische ring 1206 in een vaste positie. Gezien het blad 600 op twee posities wordt vastgenomen, door de beweegbare arm 1203 en door de beweegbare arm 1233, wordt het blad 600 gevouwen volgens een S-vorm, met creatie van twee plooien 601 en 602. Het blad 600 wordt dus gevouwen volgens het principe van tweevoudig vouwen, analoog aan Fig. 6. Fig. 14 toont dat er twee plooien 601 en 602 ontstaan, welke zich verplaatsen in dezelfde zin, in een vlak substantieel loodrecht op de axiale richting. In axiale richting worden drie gestapelde lagen gevormd in gevouwen toestand. Tijdens hun verplaatsing zijn de plooien 601 en 602 niet in contact met het beweegbaar element 1201. De plooien 601, 602 worden dus niet rechtstreeks geleid door het beweegbaar
-23- BE2020/5524 element 1201, en kunnen vrij bewegen. Bij het bereiken van de volledig geopende toestand (c) wordt het blad 600 rondom de statische arm 1244 gevouwen.
[51] Zoals zichtbaar is in Fig. 14, wordt in axiale richting enkel plaats ingenomen door de gestapelde stukken flexibel materiaal, wat de uitvoering zeer compact maakt. Bovendien is hier een nog grotere doorstroomopening beschikbaar in geopende toestand van de klep, dan in de uitvoeringsvorm van Fig. 11. De beperkte massa van een blad 600, grotendeels uit flexibel materiaal, beperkt ook de nodige energie om een blad 600 van toestand te veranderen en dus om de klep te openen of te sluiten. Tijdens het openen of sluiten, waarbij het blad 600 wordt gevouwen, wordt vastklevend vuil of stof ook telkens losgemaakt. Tenslotte is het blad 600 gemaakt uit één stuk materiaal, zodat er geen ongewenste spleten aanwezig zijn binnen een afgesloten segment.
[52] Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten. De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen. Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag. Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit. Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de
„24 -
BE2020/5524 conclusies in kwestie.
De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "b", "c" en dergelijke, wanneer gebruikt in de beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde.
Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", "onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities.
Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan die beschreven of geïllustreerd in het bovenstaande.

Claims (15)

-25- CONCLUSIES BE2020/5524
1. Klep voor het regelen van een ventilatiestroom (100) doorheen een opening (102), waarbij genoemde opening (102) wordt begrensd door een rand (201, 301) en een centrale as heeft in axiale richting (101), genoemde klep omvattende: - een frame (900, 1200) omvattende een statisch gedeelte (902, 1202) aangepast om genoemde klep te monteren; - minstens één blad (500, 600) verbonden met genoemd frame (900, 1200), zodat in gemonteerde toestand van genoemde klep, genoemd blad (500, 600) beweegbaar is volgens genoemde rand (201, 301), waarbij een segment (202, 302) van genoemde opening (102) afgesloten wordt voor genoemde ventilatiestroom (100) aan de hand van genoemd blad (500, 600), HIERDOOR GEKENMERKT DAT: genoemd blad (500, 600) een flexibel materiaal omvat, en genoemd frame (900, 1200) een beweegbaar element (901, 1201) omvat aangepast om genoemd flexibel materiaal te vouwen, zodanig dat de oppervlakte van genoemd afgesloten segment (202, 302) wordt gewijzigd.
2. Klep volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemd beweegbaar element (901, 1201) is aangepast om genoemd flexibel materiaal te vouwen zodanig dat minstens voor bepaalde openingstoestanden van genoemde klep, in genoemde axiale richting (101) meerdere lagen (508, 509; 608, 609, 610) van genoemde flexibel materiaal aanwezig zijn, over minstens een gedeelte van genoemd segment (202, 302).
3. Klep volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemd beweegbaar element (901, 1201) is aangepast om bij genoemde vouwen een eerste deel (503, 603) van genoemd flexibel materiaal te verplaatsen naar een positie achter een tweede deel (504, 604) van genoemd flexibel materiaal, waarbij in genoemde positie genoemd
- 26 - eerste deel (503, 603) wordt afgeschermd van genoemde aankomende 79/5528 ventilatiestroom (100) door genoemd tweede deel (504, 604), of naar een positie voor genoemd tweede deel, waarbij in genoemde positie genoemd eerste deel zich bevindt aan de kant van genoemde aankomende ventilatiestroom (100).
4. Klep volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemd beweegbaar element (901, 1201) is aangepast om bij genoemde vouwen, één of meerdere plooien (501, 601, 602) in genoemd flexibel materiaal te verplaatsen, volgens een bewegingsrichting gelegen in een vlak substantieel loodrecht op genoemde axiale richting (101).
5. Klep volgens conclusie 4, waarbij genoemde één of meerdere plooien (501, 601, 602) niet in contact zijn met genoemd beweegbaar element (901, 1201) tijdens verplaatsen van genoemde één of meerdere plooien (501, 601, 602).
6. Klep volgens conclusie 2, waarbij genoemd beweegbaar element (901) is aangepast om één plooi (501) gelegen op een rand (510) van genoemd segment (202, 302) te verplaatsen, en twee van genoemde lagen (508, 509) aanwezig zijn.
7. Klep volgens conclusie 2, waarbij genoemd beweegbaar element (1201) is aangepast om twee plooien (601, 602) te verplaatsen en drie van genoemde lagen (608, 609, 610) aanwezig zijn.
8. Klep volgens conclusie 7, waarbij genoemd beweegbaar element (1201) is aangepast om twee plooien (601, 602) te verplaatsen, zodat genoemde plooien (601, 602) zich gelijktijdig verplaatsen en in dezelfde zin.
9. Klep volgens één van voorgaande conclusies,
„27 - BE2020/5524 waarbij genoemd flexibel materiaal een doekmateriaal omvat en/of een flexibel type kunststof.
10. Klep volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemd blad (600) een rigide materiaal omvat ter hoogte van één of meerdere randen van genoemd blad (600), en waarbij genoemd rigide materiaal aansluit op genoemd flexibel materiaal.
11.Klep volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemd blad (500, 600) op minstens één positie is vastgemaakt aan genoemd statisch gedeelte (902, 1202) en op minstens één andere positie is vastgemaakt aan genoemd beweegbaar element (901, 1201).
12. Klep volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemde klep is aangepast om genoemd beweegbaar element (901, 1201) te bewegen volgens een roterende beweging.
13. Klep volgens conclusie 12, waarbij genoemd statisch gedeelte (902, 1202) één of meerdere statische armen (904, 1204, 1244) omvat welke langgerekt zijn in radiale richting, en genoemd beweegbaar element (901, 1201) één of meerdere beweegbare armen (903, 1203, 1233) omvat welke langgerekt zijn in radiale richting, en waarbij genoemde klep is aangepast om genoemde één of meerdere beweegbare armen (903, 1203, 1233) te roteren om een centraal punt (907, 1207).
14. Klep volgens conclusie 13, waarbij genoemde klep per genoemd blad (500, 600) één statische arm (904) en één beweegbare arm (903) omvat of twee statische armen (1204, 1244) en twee beweegbare armen (1203, 1233) omvat.
15. Klep volgens één van voorgaande conclusies,
- 28 - BE2020/5524 waarbij genoemde klep meerdere bladen (500, 600) omvat, bij voorkeur vier bladen (500, 600).
BE20205524A 2020-07-14 2020-07-14 Klep voor het regelen van een ventilatiestroom BE1028477B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205524A BE1028477B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Klep voor het regelen van een ventilatiestroom
EP21184551.6A EP3940310A1 (en) 2020-07-14 2021-07-08 Valve for controlling a ventilation stream

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205524A BE1028477B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Klep voor het regelen van een ventilatiestroom

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028477A1 BE1028477A1 (nl) 2022-02-07
BE1028477B1 true BE1028477B1 (nl) 2022-02-15

Family

ID=71737972

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205524A BE1028477B1 (nl) 2020-07-14 2020-07-14 Klep voor het regelen van een ventilatiestroom

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3940310A1 (nl)
BE (1) BE1028477B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19927265A1 (de) * 1998-06-23 1999-12-30 Valeo Climatisation Absperrvorrichtung für eine Leitung mit kreisförmigem Schnitt
US20070190927A1 (en) * 2006-02-14 2007-08-16 Bash Cullen E Ventilation tile with collapsible damper
DE102008043006A1 (de) * 2008-10-21 2010-04-22 Robert Bosch Gmbh Vorrichtung für einen Kühler eines Fahrzeuges mit einer Lamellenstruktur
CN106679139B (zh) * 2017-01-22 2019-04-05 广东志高暖通设备股份有限公司 一种中央空调及其风量调节装置

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19927265A1 (de) * 1998-06-23 1999-12-30 Valeo Climatisation Absperrvorrichtung für eine Leitung mit kreisförmigem Schnitt
US20070190927A1 (en) * 2006-02-14 2007-08-16 Bash Cullen E Ventilation tile with collapsible damper
DE102008043006A1 (de) * 2008-10-21 2010-04-22 Robert Bosch Gmbh Vorrichtung für einen Kühler eines Fahrzeuges mit einer Lamellenstruktur
CN106679139B (zh) * 2017-01-22 2019-04-05 广东志高暖通设备股份有限公司 一种中央空调及其风量调节装置

Also Published As

Publication number Publication date
EP3940310A1 (en) 2022-01-19
BE1028477A1 (nl) 2022-02-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10711804B2 (en) Air purifier
CN106678979B (zh) 空调器
JP7459212B2 (ja) 回転ノズルを備えたファン
US4081173A (en) Rotating blade fire damper
JP7031024B2 (ja) ファン組立体用ノズル
US5207614A (en) Clean room air system
BE1028477B1 (nl) Klep voor het regelen van een ventilatiestroom
KR101842800B1 (ko) 풍속을 이용한 필터 개폐장치
CN110884668A (zh) 包括进气口的飞行器
EP3126667A1 (en) A rotor and a fluid turbine with rotor
US6971631B1 (en) Fluid damper
US20050233686A1 (en) Control device comprising a roller band cassette
CN111315653A (zh) 可在每次旋转中动态优化形状及其它属性的旋翼或推进器叶片
US6712335B1 (en) Fluid damper
KR101837861B1 (ko) 회전하는 필터의 자동개폐장치
US3762182A (en) Fresh air feature for room air conditioner
KR20130030419A (ko) 덕트용 풍량조절장치
CN109110106B (zh) 用于展开飞行器前缘襟翼的致动器组件和用于飞行器前缘襟翼的密封件
CN114923248B (zh) 一种通风装置
CN111165163A (zh) 用于非圆形空气筛网的抽吸棒
CN113165478B (zh) 用于机动车的送风设备
CN106482310B (zh) 一种控制若干通风口大小的控制结构
KR102669899B1 (ko) 풍향조절 가능한 공기청정기
EP4389482A2 (en) Center-opening panel for controlling air flow through a heat exchanger
NL1027499C1 (nl) Ventilator en ventilatiestrook voorzien van een dergelijke ventilator.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220215

HC Change of name of the owners

Owner name: RENSON; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: RENSON VENTILATION NV

Effective date: 20240611