BE1028428B1 - Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak - Google Patents

Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak Download PDF

Info

Publication number
BE1028428B1
BE1028428B1 BE20205464A BE202005464A BE1028428B1 BE 1028428 B1 BE1028428 B1 BE 1028428B1 BE 20205464 A BE20205464 A BE 20205464A BE 202005464 A BE202005464 A BE 202005464A BE 1028428 B1 BE1028428 B1 BE 1028428B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
leg
roof
mounting
short
fastening element
Prior art date
Application number
BE20205464A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028428A1 (nl
Inventor
Edelhart Olivier
Mathias Vandaele
Original Assignee
Batimont Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Batimont Bvba filed Critical Batimont Bvba
Priority to BE20205464A priority Critical patent/BE1028428B1/nl
Publication of BE1028428A1 publication Critical patent/BE1028428A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028428B1 publication Critical patent/BE1028428B1/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02SGENERATION OF ELECTRIC POWER BY CONVERSION OF INFRARED RADIATION, VISIBLE LIGHT OR ULTRAVIOLET LIGHT, e.g. USING PHOTOVOLTAIC [PV] MODULES
    • H02S20/00Supporting structures for PV modules
    • H02S20/20Supporting structures directly fixed to an immovable object
    • H02S20/22Supporting structures directly fixed to an immovable object specially adapted for buildings
    • H02S20/23Supporting structures directly fixed to an immovable object specially adapted for buildings specially adapted for roof structures
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S25/00Arrangement of stationary mountings or supports for solar heat collector modules
    • F24S25/60Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules
    • F24S25/61Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules for fixing to the ground or to building structures
    • F24S25/613Fixation means, e.g. fasteners, specially adapted for supporting solar heat collector modules for fixing to the ground or to building structures in the form of bent strips or assemblies of strips; Hook-like connectors; Connectors to be mounted between building-covering elements
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/10Photovoltaic [PV]
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/40Solar thermal energy, e.g. solar towers
    • Y02E10/47Mountings or tracking
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/50Photovoltaic [PV] energy

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak omvattende een met het zadeldak koppelbaar basiselement, en een met het basiselement koppelbaar bevestigingselement voor bevestiging aan een montagerail, waarbij het basiselement een in hoofdzaak L-vormig orgaan is, omvattende een kort en een lang been, geconfigureerd voor bevestiging op een deel van een zadeldak, in het bijzonder op een additioneel in het zadeldak aangebrachte korte dwarslat, waarbij de dwarslat dwars op tengellatten in het zadeldak is aangebracht. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een gebruik voor het plaatsen van zonnepanelen op een zadeldak.

Description

t BE2020/5464
INRICHTING VOOR BEVESTIGING VAN EEN MONTAGERAIL OP EEN ZADELDAK
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak. De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op een gebruik van de inrichting voor het plaatsen van zonnepanelen op een zadeldak.
STAND DER TECHNIEK De laatste jaren worden in toenemende mate zonnepanelen en zonneboilers op al dan niet hellende daken aangebracht, teneinde relatief eenvoudig en voordelig zonne-energie voor opwekking van elektriciteit, respectievelijk voor opwarming van een medium te kunnen aanwenden. Dergelijke zonnepanelen worden middels een bevestigingsinrichting of draaginrichting aan bijvoorbeeld een zadeldak bevestigd. Een bevestigingsinrichting volgens de stand der techniek omvat meerdere profielen die op één of meerdere delen van het zadeldak worden bevestigd en een montagerail die middels, veelal specifiek vormgegeven, mechanische bevestigingselementen, zoals bijvoorbeeld bouten, moeren en dergelijke, aan de profielen wordt bevestigd. Het eigenlijke zonnepaneel kan dan op de montagerail worden aangebracht.
Een eerste gekende methode waarmee een montagerail aan een zadeldak wordt bevestigd is met behulp van een haakbevestiging. Een dergelijke haakbevestiging klemt rond een panlat van het zadeldak en een dakpan. Het grote nadeel van een dergelijke haakbevestiging is dat bij teveel spanning, bijvoorbeeld bij trekkrachten door windbelasting van zonnepanelen, dakpannen kunnen breken of scheuren. Een dergelijke breuk of scheur is niet zichtbaar, want verborgen door een zonnepaneel, en het lek in het dak wordt pas laattijdig opgemerkt, met grote schade door waterinsijpeling als gevolg. Een bijkomend nadeel van een haakbevestiging volgens de stand der techniek is dat het slechts beperkt regelbaar is, waardoor zonnepanelen niet altijd in een vlak kunnen geplaatst worden.
Een tweede gekende methode maakt gebruik van geschroefde dakhaken. Geschroefde dakhaken worden in tengellatten en/of de onderliggende kepers van het zadeldak vastgeschroefd. Kepers zijn een stevig onderdeel van het dak, waardoor een schijnbaar goede bevestiging van een montagerail aan het zadeldak mogelijk is. Door het schroeven in de smalle tengellat en/of keper, is er een reële kans dat deze splijt of dat de schroeven roesten en het hout rot, waardoor de geschroefde dakhaak los komt te zitten. Verder is bij het gebruik van een geschroefde dakhaak nadelig dat deze enkel op de positie van een keper kan geplaatst worden, waardoor de horizontale positionering beperkt is. Dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een breed basiselement met meerdere bevestigingsgaten, waardoor de eigenlijke haak op enkele posities naast de keper kan geplaatst worden. Daardoor ontstaat een draaimoment op de keper dat finaal kan resulteren in een haak die uit het hout wordt losgetrokken. Bovendien is het ook vaak noodzakelijk om door de beperkte horizontale positionering in een dakpan een doorgang voor de geschroefde haak te slijpen. Het slijpen beschadigt de harde glazuurlaag van de dakpan, waardoor de pan bros wordt en met verloop van tijd kapot vriest, wat eveneens tot een lek in het zadeldak leidt. Kepers en tengellatten zijn dieperliggende elementen van een zadeldak. Hierdoor zijn geschroefde haakbevestigingen omvangrijk en zwaar, aangezien ze vanaf de keper of tengellat de bovenzijde van het dak moeten bereiken, waarbij de geschroefde dakhaak ook nog omheen een dakpan of lei moet lopen.
De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een inrichting volgens conclusie 1. Het grote voordeel van de inrichting volgens de huidige uitvinding is dat het een L- vormig basiselement omvat dat geconfigureerd is voor bevestiging op een deel van een zadeldak, in het bijzonder op een additionele korte dwarslat, waarbij de dwarslat op tengellatten in het zadeldak is aangebracht. Doordat het basiselement geconfigureerd is voor bevestiging op een korte dwarslat, is het mogelijk om de inrichting vrij over de volledige breedte van een zadeldak te positioneren, dit in tegenstelling tot een geschroefde dakhaak volgens de stand der techniek, die op een keper bevestigd moet worden. Dit heeft ook het bijkomende voordeel dat het L- vormige basiselement bij gebruik van dakpannen zo kan gepositioneerd worden dat het L-vormige basiselement in een holte van de dakpan doorheen het zadeldak kan geleid worden, waardoor het niet nodig is om in de dakpan te slijpen. Verder is het voordelig dat een additionele korte dwarslat een element is dat dicht bij het oppervlak van het zadeldak kan geplaatst worden, waardoor een inrichting volgens de huidige uitvinding eenvoudiger en sneller te plaatsen is in vergelijking met een geschroefde dakhaak volgens de stand der techniek.
Bijkomend vereist de inrichting door zijn bevestiging op een korte dwarslat minder materiaal, wat in een lichtere installatie op het zadeldak resulteert.
De inrichting is eveneens voordelig ten opzichte van een haakbevestiging volgens de stand der techniek.
De L-vorm van het basiselement haakt niet rond een panlat en een dakpan of lei, maar wordt op een dwarslat bevestigd, zonder dat de inrichting hierbij rond een dakpan klemt.
De inrichting brengt bij bijvoorbeeld windbelasting op een zonnepaneel geen spanningen op een dakpan over, waardoor deze niet zullen breken of scheuren en er geen lekken in het dak door de inrichting zullen veroorzaakt worden.
Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 14. Een specifieke voorkeursvorm betreft een inrichting volgens conclusie 2. In deze voorkeursvorm is het bevestigingselement verschuifbaar aan het korte been van het basiselement gekoppeld.
Dit laat toe om de afstand van het bevestigingselement tot het lange been van het basiselement te regelen of praktisch om de afstand van het basiselement boven een zadeldak in te stellen.
Dit is voordelig om een montagerail evenwijdig met het zadeldak en om naastliggende montagerails op eenzelfde afstand tot het zadeldak te kunnen bevestigen.
In tegenstelling tot een haakbevestiging volgens de stand der techniek kunnen zonnepanelen hierdoor gegarandeerd in een vlak geplaatst worden.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15. Dit gebruik resulteert in een verbeterde plaatsing van zonnepanelen op een zadeldak.
Door het gebruik van een inrichting volgens de huidige uitvinding kunnen zonnepanelen flexibel over de volledige breedte van een zadeldak geplaatst worden.
Het gebruik van de inrichting laat een snelle bevestiging van een montagerail op een zadeldak toe, waarop zonnepanelen kunnen bevestigd worden.
Het gebruik van de inrichting vermijdt dat dakpannen of leien breken of scheuren, waardoor er een lek in het dak ontstaat.
Door het gebruik van de inrichting is een vlakke plaatsing van zonnepanelen gegarandeerd mogelijk.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een geschroefde dakhaak volgens de stand der techniek.
Figuur 2 toont een explosief aanzicht van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Figuur 3 toont een explosief aanzicht van een alternatieve inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
“Een”, "de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
In de context van dit document is een zadeldak een dak omvattende minstens twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden die elkaar in een nok snijden. Een zadeldak is met pannen, leien of een ander geschikt middel gedekt. Een zadeldak omvat kepers met dwarse gordingen voor het dragen van de dakconstructie, optioneel isolatie tussen of op de kepers, een onderdak bovenop de kepers en de
> BE2020/5464 optionele isolatie, tengellatten op het onderdak, gepositioneerd in dezelfde richting als de kepers en bovenop de kepers, panlatten dwars op de tengellatten en een bovendak omvattende de genoemde pannen, leien of ander geschikt middel.
In de context van dit document is een langwerpige plaat een plaat die minstens 20% langer dan breed is. In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de inrichting een met het zadeldak koppelbaar basiselement, en een met het basiselement koppelbaar bevestigingselement voor bevestiging aan een montagerail.
Het basiselement is een in hoofdzaak L-vormig orgaan. Het basiselement omvat een kort en een lang been. Het lange been is geconfigureerd voor bevestiging op een deel van een zadeldak. Het lange been is bij voorkeur geconfigureerd voor bevestiging op een additioneel in het zadeldak aangebrachte korte dwarslat. De dwarslat is dwars op tengellatten in het zadeldak aangebracht. De dwarslat is een specifiek aangebrachte dwarslat die loopt van een eerste naar een tweede naastliggende tengellat. De specifiek aangebrachte korte dwarslat is bij voorkeur geïmpregneerd om een waterbestendige dwarslat te bekomen. De specifiek aangebrachte korte dwarslat heeft een rechthoekige doorsnede met een hoogte van minstens 24 mm en een breedte van minstens 95 mm. Een hoogte van minstens 24 mm stemt overeen met de typische hoogte van een panlat en een breedte van minstens 95 mm biedt een voldoende groot steunoppervlak voor bevestiging van het basiselement. Het lange been wordt door middel van nagels en/of schroeven op het zadeldak bevestigd. Het lange been wordt bij voorkeur in een richting dwars op een dwarslat bevestigd, waarbij het korte been dwars op het vlak van het zadeldak staat, in een richting weg van het zadeldak. Deze wijze van bevestiging is voordelig omdat hierdoor het lange been onder een eerste dakpan of lei loopt, tot bovenop een tweede, lager gelegen dakpan of lei en het korte been bovenop de tweede dakpan staat, waardoor geen gat in het zadeldak ontstaat. Het basiselement kan bovendien over de volledige breedte van het zadeldak op de dwarslat gepositioneerd worden, wat een flexibele positionering van zonnepanelen mogelijk maakt. Bijkomend kan het L-vormig basiselement zo gepositioneerd worden dat het in een holte van de dakpan doorheen het zadeldak kan geleid worden, waardoor het niet nodig is om in de dakpan te
° BE2020/5464 slijpen. De dwarslat is op dakpannen of leien na, het meest uitwendige element van een zadeldak, waardoor het basiselement eenvoudig en snel te plaatsen is. Bijkomend resulteert dit in een inrichting met beperkte afmetingen en materiaalgebruik, wat in een lichte inrichting resulteert. Het basiselement wordt rechtstreeks op een dwarslat bevestigd, en niet rond een dakpan of lei geklemd, waardoor geen spanning op een dakpan of lei wordt overgebracht en een dakpan of lei niet breekt of scheurt en er geen lekken in het dak worden veroorzaakt.
Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat een inrichting volgens de huidige uitvinding eveneens op andere delen van het zadeldak kan bevestigd worden, zoals bijvoorbeeld een tengellat of een panlat. Het bevestigingselement omvat een bevestigingsmiddel, geconfigureerd voor bevestiging aan een montagerail. De bevestiging aan de montagerail door middel van het bevestigingsmiddel is bij voorkeur reversibel. Het bevestigingselement is bij voorkeur reversibel koppelbaar aan het basiselement. Het bevestigingselement wordt bij voorkeur door middel van een bout en moer met het basiselement gekoppeld. Dit zorgt voor een stevige koppeling tussen — bevestigingselement en basiselement. Dit is bijzonder voordelig bij zware belasting door bijvoorbeeld de wind. De bout en moer zijn bij voorkeur een bout en moer M5, M6, M7, M8, M9 of M10. Een koppelbaar bevestigingselement is voordelig voor een flexibele werkwijze bij het plaatsen van zonnepanelen. Een bevestigingselement kan voor bevestiging van het basiselement op een deel van het zadeldak met het basiselement gekoppeld worden. Alternatief kan een bevestigingselement na bevestiging van het basiselement op een deel van het zadeldak met het basiselement gekoppeld worden. Een montagerail kan na koppeling van het bevestigingselement met het basiselement op het bevestigingselement bevestigd worden. Alternatief kan een montagerail voor koppeling van het bevestigingselement met het basiselement op het bevestigingselement bevestigd worden. Een geschikte werkwijze kan gekozen worden in functie van beschikbare ruimte op het zadeldak, gebruikte pannen of leien en andere omstandigheden.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsmiddel van het bevestigingselement een haaksysteem. Dit is voordelig omdat de montagerail enkel door haken, zonder gebruik van werktuigen, aan het bevestigingselement kan bevestigd worden.
Volgens een andere uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsmiddel van het bevestigingselement een kliksysteem. Dit is eveneens voordelig voor het bevestigen van de montagerail zonder gebruik van werktuigen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsmiddel van het bevestigingselement een bout en een moer. Dit is voordelig omdat hiermee een sterke bevestiging van een montagerail aan het bevestigingselement kan bekomen worden. Dit is bijzonder voordelig bij zware belasting door bijvoorbeeld de wind.
De bout en moer zijn bij voorkeur een bout en moer M5, M6, M7, M8, M9 of M10. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het bevestigingsmiddel van het bevestigingselement een moer en een hamerkopbout. Deze uitvoeringsvorm heeft dezelfde voordelen als een hoger beschreven uitvoeringsvorm met bout en moer. Bijkomend is dit voordelig voor bevestiging van een montagerail, waarbij de rail een groef omvat, geconfigureerd voor het ontvangen van de hamerkopbout. De montagerail kan nu door enkel het aanspannen van de moer aan het bevestigingselement bevestigd worden, wat eenvoudiger is dan het simultaan aanspannen van een bout en moer.
De hamerkopbout en moer zijn bij voorkeur een bout en moer M5, M6, M7, M8, M9 of M10.
Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat verschillende van de beschreven uitvoeringsvormen van een bevestigingsmiddel kunnen gecombineerd worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het bevestigingselement verschuifbaar aan het korte been van het basiselement gekoppeld. Het bevestigingselement is in de lengterichting van het korte been verschuifbaar. Dit is voordelig om de afstand van het bevestigingselement tot het lange been van het basiselement te regelen. De afstand van het bevestigingselement tot het lange been van het basiselement wordt volgens de richting van het korte been gemeten. Dit laat praktisch toe om de afstand van het basiselement boven een zadeldak in te stellen. Dit is voordelig om een montagerail evenwijdig met het zadeldak en om naastliggende montagerails op eenzelfde afstand tot het zadeldak te kunnen bevestigen. Zonnepanelen kunnen hierdoor gegarandeerd in een vlak geplaatst worden. Volgens een verdere uitvoeringsvorm is het bevestigingselement over een afstand van minstens 3 cm en hoogstens 8 cm verschuifbaar.
Bij voorkeur is een bevestigingselement over een afstand van minstens 3.5 cm verschuifbaar, bij meer voorkeur over minstens 4 cm. Bij voorkeur is een bevestigingselement over een afstand van hoogstens 7 cm verschuifbaar, bij meer voorkeur over hoogstens 6 cm en bij nog meer voorkeur over hoogstens 5 cm. Dit bereik is voldoende om hoogteverschillen in een goed geconstrueerd zadeldak op te vangen zodat een montagerail evenwijdig met het zadeldak en naastliggende montagerails op eenzelfde afstand tot het zadeldak kunnen bevestigd worden. Volgens een uitvoeringsvorm heeft het lange been van het basiselement een lengte van minstens 20 cm en hoogstens 45 cm.
Bij voorkeur heeft het lange been van het basiselement een lengte van minstens 25 cm, bij meer voorkeur minstens 30 cm. Bij voorkeur heeft het lange been van het basiselement een lengte van hoogstens 40 cm, bij meer voorkeur hoogstens 35 cm.
De lengte van het lange been is afhankelijk van de grootte van de dakpannen of leien. De afstand tussen rijen panlatten correspondeert met de grootte van de gebruikte dakpan of lei. Bovenliggende dakpannen of leien omvatten een overlapping met onderliggende dakpannen of leien van meerdere centimeters. Het basiselement komt voorbij de overlapping tussen een bovenliggende en onderliggende dakpan of lei doorheen het zadeldak. Een dwarslat wordt bij voorkeur tussen twee panlatten geplaatst zodat na verwijdering van enkele dakpannen de dwarslat vrij op de tengellatten kan geplaatst worden en het basiselement vrij op de dwarslat. De afstand tussen panlatten varieert voor het gros van de dakpannen en leien tussen 90 mm en 393 mm. Bij korte dakpannen of leien kan de dwarslat dichter bij de panlat van de verwijderde dakpan of lei geplaatst worden en bij lange dakpannen of leien dichter bij de panlat van de onderliggende dakpan of lei. Onderliggend is hierbij de onderliggende dakpan of lei van de verwijderde dakpan of lei. Op deze wijze is een basiselement met een lengte volgens de beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding geschikt voor al deze pannen en leien.
Volgens een uitvoeringsvorm heeft het korte been van het basiselement een lengte van minstens 3 cm en hoogstens 8 cm.
Een dakpan heeft een dikte van minstens 2 cm. Door een kort been van het basiselement van minstens 3 cm is na koppeling van het bevestigingselement aan het basiselement het mogelijk om een montagerail boven het zadeldak te monteren. Een kort been van minstens 3 cm laat eveneens toe om voldoende overlapping tussen het korte been en een bevestigingselement te bekomen, zodat een stevige mechanische koppeling tussen bevestigingselement en basiselement mogelijk is. Een kort been met een lengte van hoogstens 8 cm laat toe om ook bij dikke dakpannen een montagerail boven het zadeldak te positioneren, terwijl een momentwerking van het korte been op het lange been van het basiselement beperkt is.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het lange been van het basiselement aan een uiteinde een rand, dwars op het vlak van het lange been, waarbij de rand een hoogte ten opzichte van het vlak gevormd door het lange been van minstens 1.5 cm heeft, waarbij de rand en het korte been zich aan tegenoverliggende uiteinden van het lange been bevinden en waarbij de rand en het korte been aan tegenoverliggende zijden van het vlak gevormd door het lange been liggen.
De rand is voordelig voor het haken om een bovenrand van de dwarslat, waarbij een deel van het gewicht via de rand op de dwarslat wordt overgebracht. De hoogte van de rand wordt substantieel loodrecht vanaf het vlak gevormd door het lange been van het basiselement gemeten. De hoogte is minstens 1.5 cm om voldoende overlapping tussen de dwarslat en de rand te hebben. De hoogte is bij voorkeur hoogstens 2.5 cm. Dit stemt overeen met een typische hoogte van een dwarslat of panlat. Een grotere hoogte resulteert niet in meer overlapping tussen de rand en de to BE2020/5464 dwarslat en kan eventueel, afhankelijk van de dikte van de tengellatten, resulteren in een rand die in een onderdak haakt en het onderdak beschadigt.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het lange been aan een uiteinde minstens twee openingen, geconfigureerd voor het bevestigen van het basiselement op een deel van het zadeldak.
De openingen en het korte been bevinden zich aan tegenoverliggende uiteinden van het lange been van het basiselement.
Het basiselement wordt met behulp van schroeven en of nagels op een deel van het zadeldak bevestigd.
De minstens twee openingen laten toe om het basiselement met minstens twee schroeven of nagels aan het zadeldak te bevestigen.
Hierdoor worden momenten opgevangen en verdraait de inrichting niet onder belasting van bijvoorbeeld een zonnepaneel.
Volgens een uitvoeringsvorm zijn de minstens twee openingen symmetrisch ten opzichte van de lengteas van het basiselement gepositioneerd.
Dit is voordelig voor het gelijk verdelen van momenten over schroeven en nagels waarmee het basiselement op een deel van het zadeldak bevestigd is.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de minstens twee openingen op delengteas van het basiselement gepositioneerd.
Dit is voordelig voor het bevestigen van het basiselement op een keper of tengellat van het zadeldak.
Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat een combinatie van openingen mogelijk is, die op en symmetrisch ten opzichte van de lengteas van het basiselement gepositioneerd zijn.
Dit is in het bijzonder voordelig bij een oneven aantal openingen.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat het lange been minstens één bijkomende opening, geconfigureerd voor het bevestigen van het basiselement op een deel van het zadeldak, waarbij de bijkomende opening zich op een afstand van hoogstens 10 cm van het korte been bevindt.
De bijkomende opening is voordelig voor het bevestigen van het lange been op een dwarslat en minstens één bijkomende bevestiging door middel van een nagel of schroef in een lager liggende panlat.
Volgens een uitvoeringsvorm is het L-vormige basiselement gevormd uit een inox plaat met een dikte van minstens 3 mm, bij voorkeur minstens 4 mm en bij meer voorkeur minstens 5 mm. Het L-vormige basiselement is hierbij voldoende sterk en bestand tegen oxidatie.
Volgens een uitvoeringsvorm hebben het lange en korte been een breedte van minstens 25 mm, bij voorkeur minstens 30 mm en bij meer voorkeur minstens 35 mm. Dergelijke breedte is voldoende voor een stevige koppeling tussen het basiselement en het bevestigingselement.
Volgens een uitvoeringsvorm is de inrichting symmetrisch ten opzichte van de lengteas van het lange been van het basiselement.
Volgens een uitvoeringsvorm is het bevestigingselement een substantieel vlakke langwerpige plaat. Het bevestigingselement is evenwijdig met het korte been aan het basiselement gekoppeld. Het bevestigingselement is geconfigureerd voor bevestiging van een montagerail tegen de substantieel vlakke langwerpige plaat. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor gebruik bij gebogen dakpannen. Een montagerail kan met behulp van bijvoorbeeld een dopsleutel aan het bevestigingselement bevestigd worden. De beweging van de dopsleutel gebeurt in een vlak dwars op het vlak van het zadeldak en wordt niet door de gebogen dakpannen gehinderd.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm heeft de substantieel vlakke langwerpige plaat een lengte van minstens 5 cm en hoogstens 11 cm.
De substantieel vlakke langwerpige plaat heeft bij voorkeur een lengte van minstens 6 cm, bij meer voorkeur een lengte van minstens 7 cm.
De substantieel vlakke langwerpige plaat heeft bij voorkeur een lengte van hoogstens 10 cm, bij meer voorkeur hoogstens 9 cm.
Een lengte binnen dit bereik volstaat voor het monteren van een montageprofiel boven een zadeldak, waarbij het moment dat het bevestigingselement op het korte been van het basiselement uitoefent, voldoende klein blijft.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de substantieel vlakke langwerpige plaat nabij een eerste uiteinde een sleufvormige opening, geconfigureerd voor het koppelen van het bevestigingselement en het basiselement, en nabij een tweede tegenoverliggende uiteinde een cirkelvormige opening, geconfigureerd voor het bevestigen van een montagerail.
De sleufvormige opening heeft een lengte van minstens 3 cm. Bij voorkeur heeft de sleufvormige opening een lengte van minstens 3.5 cm, bij meer voorkeur minstens 4 cm. Bij voorkeur heeft de sleufvormige opening een lengte van hoogstens 9 cm, bij meer voorkeur hoogstens 8 cm en bij nog meer voorkeur hoogstens 7 cm.
De sleufvormige opening is voordelig voor het verschuifbaar koppelen van een bevestigingselement aan een basiselement, waarbij het bevestigingselement volgens een hoger beschreven uitvoeringsvorm minstens 3 cm en hoogstens 8 cm verschuifbaar is.
De cirkelvormige opening heeft een diameter van minstens 6 mm en hoogstens 12 mm. Dit is voordelig voor het bevestigen van een montagerail aan een bevestigingselement met behulp van een bout of een hamerkopbout volgens hoger beschreven uitvoeringsvormen.
Volgens een uitvoeringsvorm is het bevestigingselement een L-vormige plaat. Een eerste been van de L-vormige plaat is evenwijdig met het korte been van het basiselement aan het basiselement gekoppeld. Het bevestigingselement is geconfigureerd voor bevestiging van een montagerail tegen een tweede been van de L-vormige plaat. Dit tweede been is substantieel evenwijdig met het lange been van het basiselement. Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor gebruik bij vlakke dakpannen of leien. Een montagerail kan met behulp van bijvoorbeeld een dopsleutel aan het bevestigingselement bevestigd worden, waarbij de beweging van de dopsleutel, in een vlak evenwijdig met het zadelvlak gebeurt en niet door de vlakke dakpannen of leien gehinderd wordt. Een L-vormige plaat als bevestigingselement laat toe om een montagerail boven het lange been van het basiselement te bevestigen. Dit is voordelig omdat het gewicht van een zonnepaneel in deze opstelling een moment uitoefent waarbij het lange been tegen het zadeldak gedrukt wordt. Er is hierdoor een lagere belasting van de schroeven of nagels waarmee het basiselement op het zadeldak bevestigd is. Dit is niet altijd mogelijk bij een bevestigingselement met een substantieel vlakke langwerpige plaat zoals in een hoger beschreven uitvoeringsvorm, doordat een montagerail aan een buitenomtrek van een installatie van zonnepanelen bij voorkeur zo bevestigd wordt dat een gesloten zijwand van de montagerail naar de buitenomtrek van de installatie gericht is.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de L-vormige plaat twee substantieel gelijke benen met een lengte van minstens 5 cm en hoogstens 11 cm. De gelijke benen hebben bij voorkeur een lengte van minstens 6 cm, bij meer voorkeur een lengte van minstens 7 cm.
De gelijke benen hebben bij voorkeur een lengte van hoogstens 10 cm, bij meer voorkeur hoogstens 9 cm. Een lengte binnen dit bereik volstaat voor het monteren van een montageprofiel boven een zadeldak, waarbij het moment dat het bevestigingselement op het korte been van het basiselement uitoefent, voldoende klein blijft. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de L-vormige plaat twee verschillende benen, waarbij een eerste been een lengte heeft van minstens 5 cm en hoogstens 11 cm en een tweede been een lengte heeft van minstens 5 cm en hoogstens 6 cm. Het eerste been is geconfigureerd voor koppeling van het bevestigingselement met het basiselement. Het tweede been is geconfigureerd voor bevestiging van een montagerail.
Het eerste been heeft bij voorkeur een lengte van minstens 6 cm, bij meer voorkeur een lengte van minstens 7 cm. Het eerste been heeft bij voorkeur een lengte van hoogstens 10 cm, bij meer voorkeur hoogstens 9 cm.
De lengte van het eerste been heeft hetzelfde voordelige effect als in een hoger beschreven uitvoeringsvorm. De lengte van het tweede been is voldoende voor bevestiging van een montagerail. Een tweede been met een beperkte lengte is voordelig voor een lager gewicht van de inrichting. Het is bijkomend voordelig voor een verminderde momentwerking.
Volgens een uitvoeringsvorm omvat de L-vormige plaat nabij een uiteinde van een eerste been een sleufvormige opening, geconfigureerd voor het koppelen van het bevestigingselement en het basiselement. De L-vormige plaat omvat nabij een uiteinde van een tweede been een cirkelvormige opening, geconfigureerd voor het bevestigen van een montagerail. De cirkelvormige opening is nabij het uiteinde van het tweede been, weg van het eerste been. De afmetingen van de sleufvormige en cirkelvormige openingen zijn zoals in de hoger beschreven uitvoeringsvorm van een bevestigingselement, waarbij het bevestigingselement een substantieel vlakke langwerpige plaat is. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een U-vormig profiel. Het U-vormig profiel is geconfigureerd voor het gedeeltelijk omsluiten van het bevestigingselement en het gedeeltelijk omsluiten van zijwanden van het korte been van het basiselement.
Het U-vormig profiel omsluit de volledige breedte van het bevestigingselement. Het U-vormige profiel omsluit de zijwanden van het korte been substantieel over de hoogte van het korte been. De hoogte is gedefinieerd als de dimensie substantieel dwars op een vlak gevormd door het korte been van het basiselement. Het U-vormige profiel omsluit de zijwanden van het basiselement en het bevestigingselement over een lengte van minstens 2 cm. Het U-vormig profiel is tegen het bevestigingselement of tegen het korte been van het basiselement geklemd. Het U-vormig profiel is voordelig voor het vermijden van rotatie van het bevestigingselement ten opzichte van het basiselement.
Volgens een uitvoeringsvorm is het bevestigingselement gevormd uit een inox plaat met een dikte van minstens 3 mm, bij voorkeur minstens 4 mm en bij meer voorkeur minstens 5 mm. Het bevestigingselement is hierbij voldoende sterk en bestand tegen oxidatie.
Volgens een uitvoeringsvorm heeft het bevestigingselement een breedte van minstens 25 mm, bij voorkeur minstens 30 mm en bij meer voorkeur minstens 35 mm. Dergelijke breedte is voldoende voor het ondersteunen van een montageprofiel. In een tweede aspect betreft de uitvinding het gebruik van een inrichting volgens het eerste aspect voor het plaatsen van zonnepanelen op een zadeldak.
Dit gebruik is voordelig voor een verbeterde plaatsing van zonnepanelen op een zadeldak. Door het gebruik van een inrichting volgens de huidige uitvinding kunnen zonnepanelen flexibel over de volledige breedte van een zadeldak geplaatst worden. Het gebruik van de inrichting laat een snelle bevestiging van een montagerail op een 5 zadeldak toe, waarop zonnepanelen kunnen bevestigd worden. Het gebruik van de inrichting vermijdt dat dakpannen of leien breken of scheuren, waardoor er een lek in het dak ontstaat. Door het gebruik van de inrichting is een vlakke plaatsing van zonnepanelen gegarandeerd mogelijk.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een geschroefde dakhaak volgens de stand der techniek.
De geschroefde dakhaak (1) omvat een basisplaat (2) voor bevestiging op een tengellat en/of keper. De basisplaat (2) omvat meerdere cirkelvormige openingen (3) geconfigureerd voor het bevestigen van de basisplaat (2) met behulp van schroeven of nagels op een tengellat en/of keper. De meerdere cirkelvormige openingen (3) laten een beperkte horizontale positionering van de geschroefde dakhaak (1) toe. De geschroefde dakhaak (1) omvat een eerste deel (4) van een arm (5), dwars op de basisplaat (2). Het eerste deel (4) overbrugt de afstand vanaf de tengellat of keper tot boven een onderliggende dakpan. De onderliggende dakpan is onderliggend ten opzichte van een dakpan die verwijderd is om de geschroefde dakhaak (1) aan de tengellat en/of keper te bevestigen. De arm (5) omvat een tweede deel geplooid deel (6). Het geplooide deel (6) is geconfigureerd om omheen de verwijderde dakpan te lopen. Aan een uiteinde van het geplooide deel (6) is een derde deel (7) van de arm, geconfigureerd voor het bevestigen van een montagerail. Het derde deel (7) is substantieel evenwijdig met het eerste deel (4).
Figuur 2 toont een explosief aanzicht van een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De inrichting (10) omvat een basiselement (11) en een bevestigingselement (12). Het basiselement omvat een kort been (13) en een lang been (14). Het korte been (13) staat substantieel dwars op het vlak gevormd door het lange been (14). Aan een uiteinde van het lange been (14) is een rand (15) en twee cirkelvormige openingen (16). De rand (15) staat substantieel dwars op het vlak gevormd door het lange been (14). De rand (15) en het korte been (13) bevinden zich aan tegenoverliggende uiteinden van het lange been (14). De rand (15) en het korte been (13) liggen aan tegenoverliggende zijden van het vlak gevormd door het lange been (14). Het korte been (13) omvat een vierkante opening (17). Het bevestigingselement (12) is met behulp van een bout (18), een moer (19), een sluitring (28) en een U-vormig profiel (20) met het basiselement (11) gekoppeld.
De bout (18) omvat een balkvormig deel (21), complementair met de vierkante opening (17). Het U-vormig profiel (20) omsluit gedeeltelijk het bevestigingselement (12) en gedeeltelijk zijwanden van het basiselement (11). Het U-vormig profiel (20) omvat een cirkelvormige opening (22) voor het ontvangen van de bout (18). Het bevestigingselement (12) is een substantieel vlakke langwerpige plaat.
Het bevestigingselement (12) omvat nabij een eerste uiteinde een sleufvormige opening (23) en nabij een tweede uiteinde een cirkelvormige opening (24). De sleufvormige opening (23) is geconfigureerd voor het koppelen van het bevestigingselement (12) aan het korte been (13) van basiselement (11), waarbij het bevestigingselement (12) verschuifbaar is.
De cirkelvormige opening (24) is geconfigureerd voor bevestiging van een montagerail.
Figuur 3 toont een explosief aanzicht van een alternatieve inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De alternatieve inrichting (10) is gelijkaardig aan de inrichting (10) uit Figuur 2. Het basiselement (11) omvat in het lange been (14) een derde bijkomende cirkelvormige opening (25), geconfigureerd voor het bevestigen van het basiselement (11) op een deel van het zadeldak.
Het bevestigingselement (12) is een L-vormige plaat met een eerste been (26) en een tweede been (27). Het eerste been (26) omvat een sleufvormige opening (23). Het tweede been (27) omvat een cirkelvormige opening (24). Het tweede been (27) is substantieel evenwijdig met het lange been (14).

Claims (14)

CONCLUSIES
1. Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak omvattende een met het zadeldak koppelbaar basiselement, en een met het basiselement koppelbaar bevestigingselement voor bevestiging aan een montagerail , waarbij het basiselement een in hoofdzaak L-vormig orgaan is, omvattende een kort en een lang been, geconfigureerd voor bevestiging op een deel van een zadeldak, in het bijzonder op een additioneel in het zadeldak aangebrachte korte dwarslat, waarbij de dwarslat dwars op tengellatten in het zadeldak is aangebracht, met het kenmerk, dat het lange been van het basiselement aan een uiteinde een rand omvat, dwars op het vlak van het lange been, waarbij de rand een hoogte ten opzichte van het vlak gevormd door het lange been van minstens 1.5 cm heeft, waarbij de rand en het korte been zich aan tegenoverliggende uiteinden van het lange been bevinden en waarbij de rand en het korte been aan tegenoverliggende zijden van het vlak gevormd door het lange been liggen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bevestigingselement verschuifbaar aan het korte been van het basiselement gekoppeld is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het bevestigingselement over een afstand van minstens 3 cm en hoogstens 8 cm verschuifbaar is.
4, Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het lange been van het basiselement een lengte van minstens 20 cm en hoogstens 45 cm heeft.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het korte been van het basiselement een lengte van minstens 3 cm en hoogstens 8 cm heeft.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het lange been aan een uiteinde minstens twee openingen omvat, geconfigureerd voor het bevestigen van het basiselement op een deel van een zadeldak, waarbij de openingen en het korte been zich aan tegenoverliggende uiteinden van het lange been bevinden.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het bevestigingselement een substantieel vlakke langwerpige plaat is.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de substantieel vlakke langwerpige plaat een lengte van minstens 5 cm en hoogstens 11 cm heeft.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de substantieel vlakke langwerpige plaat nabij een eerste uiteinde een sleufvormige opening, geconfigureerd voor het koppelen van het bevestigingselement en het basiselement, en nabij een tweede tegenoverliggend uiteinde een cirkelvormige opening, geconfigureerd voor het bevestigen van een montagerail, omvat.
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het bevestigingselement een L-vormige plaat is.
11.Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de L-vormige plaat twee substantieel gelijke benen met een lengte van minstens 5 cm en hoogstens 11 cm omvat.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de L-vormige plaat nabij een uiteinde van een eerste been een sleufvormige opening, geconfigureerd voor het koppelen van het bevestigingselement en het basiselement, en nabij een uiteinde van een tweede been een cirkelvormige opening, geconfigureerd voor het bevestigen van een montagerail, omvat.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de inrichting een U-vormig profiel omvat, geconfigureerd voor het gedeeltelijk omsluiten van het bevestigingselement en het gedeeltelijk omsluiten van zijwanden van het korte been van het basiselement.
14. Gebruik van een inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1-13 voor het plaatsen van zonnepanelen op een zadeldak.
BE20205464A 2020-06-24 2020-06-24 Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak BE1028428B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205464A BE1028428B1 (nl) 2020-06-24 2020-06-24 Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205464A BE1028428B1 (nl) 2020-06-24 2020-06-24 Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028428A1 BE1028428A1 (nl) 2022-01-25
BE1028428B1 true BE1028428B1 (nl) 2022-02-01

Family

ID=71465024

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205464A BE1028428B1 (nl) 2020-06-24 2020-06-24 Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1028428B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE20119478U1 (de) * 2001-11-30 2002-04-18 Schnekenburger Edgar Montagebügel zur Dachbefestigung von Solarmodulen
NL2010264C2 (nl) * 2013-02-07 2014-08-11 Ibc Solar B V Bevestigingsinrichting, in het bijzonder een bevestigingsinrichting voor een zonnepaneelconstructie op een pannendak.
EP3493397A1 (en) * 2017-11-29 2019-06-05 Allimex Device for mounting solar panels

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE20119478U1 (de) * 2001-11-30 2002-04-18 Schnekenburger Edgar Montagebügel zur Dachbefestigung von Solarmodulen
NL2010264C2 (nl) * 2013-02-07 2014-08-11 Ibc Solar B V Bevestigingsinrichting, in het bijzonder een bevestigingsinrichting voor een zonnepaneelconstructie op een pannendak.
EP3493397A1 (en) * 2017-11-29 2019-06-05 Allimex Device for mounting solar panels

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028428A1 (nl) 2022-01-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20210388618A1 (en) Roof mount assembly
US10060133B2 (en) Roof mount assembly
US9134044B2 (en) Roof mount assembly
US7921607B2 (en) Apparatus for mounting a solar panel or other article to a roof or other structure
US20180347196A1 (en) Roof mounting system
US20120167364A1 (en) Apparatus for fastening a mounting rail to a threaded shaft
JP4479333B2 (ja) 屋根上載置物用ラック取付構造、ラック取付金具及びラック取付方法
BE1028428B1 (nl) Inrichting voor bevestiging van een montagerail op een zadeldak
JP3729488B2 (ja) パネルの受金具構造
US20100308181A1 (en) Pipe support base
JP2907797B2 (ja) 屋根設置型ソーラパネルの支持方法および支持構造
JP2917847B2 (ja) ソーラ発電パネル取付け装置
BE1028429B1 (nl) Montagerail, kit en werkwijze voor het plaatsen van zonnepanelen
JP3588214B2 (ja) 屋根設置物の固定具
WO2021079033A1 (en) Arrangement and method for fastening solar panels onto tileroof
JPH084504Y2 (ja) 屋根装置
WO2010101475A1 (en) Fastener for equipment on a roof and use of same
JP2505996B2 (ja) 盤状の屋根材を用いた屋根
JP2683885B2 (ja) 折版屋根の採光部支持装置
FI13436Y1 (fi) Järjestely aurinkopaneelien kiinnittämiseksi tiilikatolle
JP2547367B2 (ja) 屋根板設置基盤部材
JPH0412889Y2 (nl)
AU2012100178A4 (en) A spacer
JP2500055B2 (ja) 屋根材の接続構造
JPH0613938Y2 (ja) パラペット部防水層保護材の取付基礎体

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220201