BE1028358B1 - Ventilatie-element met een of meerdere roteerbare klepbladen - Google Patents

Abstract

Ventilatie-element (1) met één of meerdere roteerbare klepbladen (3), waarbij het ventilatie-element (1) voor elk genoemd klepblad (3) een fysieke as (8) omvat en waarbij deze fysieke as (8) een doorgang omvat die zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de lengterichting van de fysieke as (8), en het ventilatie-element (1) voor elk klepblad (3) een borgelement (9) omvat dat vormpassend is met de doorgang en voorzien is zich zo uit te strekken doorheen de doorgang van de fysieke as (8) dat het borgelement (9) zich uitstrekt aan weerszijden van de fysieke as (8), en waarbij elk klepblad (3) een uitsparing (10) omvat, waarbij deze uitsparing (10) omvat een eerste deel en een tweede deel dat zich uitstrekt volgens de rotatieas (A) en uitmondt in het eerste deel, en waarbij in gebruik het borgelement (9) zich uitstrekt in het eerste deel van de uitsparing (10) en gedeeltes van de fysieke as (8) zich respectievelijk uitstrekken in het eerste en het tweede deel van de uitsparing (10).

Description

VENTILATIE-ELEMENT MET EEN OF MEERDERE ROTEERBARE

KLEPBLADEN Deze uitvinding betreft een ventilatie-element omvattende een lichaam dat een balkvormige lichaamsdoorgang omhult, en één of meerdere klepbladen die elk roteerbaar omheen een rotatieas zijn opgesteld in de lichaamsdoorgang voor het vormen van een afsluitbare luchtdoorstroomopening doorheen de lichaamsdoorgang, waarbij elk klepblad een basisdeel omvat in de vorm van nagenoeg een zesvlak met 3 paar van twee tegenover elkaar liggende rechthoekige buitenoppervlakken, zijnde respectievelijk een eerste en een tweede rotatievlak, twee dichtingsvlakken en twee zichtvlakken, waarbij elke rotatieas zich uitstrekt doorheen het respectievelijke basisdeel en zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de rotatievlakken. Een dergelijk ventilatie-element dient om ventilatie doorheen een wand mogelijk te maken. De wand kan bijvoorbeeld een muur, een plafond of een vloer zijn. Het ventilatie-element wordt aangebracht in een doorgang van de wand en omvat een lichaam met een lichaamsdoorgang waardoorheen ventilatie mogelijk is. De ventilatie-elementen kunnen bijvoorbeeld brandkleppen zijn, waarbij de één of meerdere klepbladen/lamellen voorzien zijn om bij brand de lichaamsdoorgang onmiddellijk af te sluiten. De ventilatie-elementen kunnen ook ontrokingskleppen zijn, waarbij de één of meerdere klepbladen/lamellen voorzien zijn om bij brand te zorgen voor de gepaste ontroking. De één of meerdere klepbladen zijn hier roteerbaar tussen een open stand, waarbij de mogelijke ventilatie doorheen de lichaamsdoorgang maximaal is en een gesloten stand, waarbij er nagenoeg geen ventilatie mogelijk is doorheen de lichaamsdoorgang en de luchtdoorstroomopening dus is afgesloten. Tijdens de rotatie van de één of meerdere klepbladen en dit tussen de verschillende standen, is het belangrijk dat de rotatie steeds vlot verloopt. Bij meerdere klepbladen is het bijvoorbeeld belangrijk dat de rotatie simultaan verloopt. Om deze rotatie goed te doen verlopen, wordt er vandaag voorzien in relatief complexe aansturingen van de klepbladen.

Zo zijn er bestaande klepbladen die bijvoorbeeld omvatten een basisdeel bestaande uit twee bladdelen die zich tegenaan elkaar bevinden en die met behulp van een fysieke rotatieas roteerbaar zijn opgesteld rondom een as, om zo het klepbled te kunnen roteren tussen de open en de gesloten stand.

Om een goede rotatie te voorzien, worden de bladdelen met elkaar verbonden met behulp van bouten en moeren, waarbij de bouten zich dwars doorheen beide bladdelen uitstrekken en wordt ook een transmissie voorzien om het klepblad op zijn geheel te roteren.

Het nadeel hier is dat de bouten zich dwars doorheen beide bladdelen uitstrekken en dat deze bouten uit metaal vervaardigd zijn, wat uiteraard nefast is voor de brandveiligheid.

Ook productietechnisch is het omslachtig om klepbladen op deze wijze roteerbaar te gaan bevestigen in het lichaam.

Het is dan ook een doel om een ventilatie-element met één of meerdere roteerbare klepbladen te voorzien, waarbij de rotatie van de klepbladen op een eenvoudigere wijze kan plaatsvinden, en waarbij de rotatie toch goed kan plaatsvinden.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een ventilatie-element omvattende een lichaam dat een balkvormige lichaamsdoorgang omhult, en één of meerdere klepbladen die elk roteerbaar omheen een rotatieas zijn opgesteld in de lichaamsdoorgang voor het vormen van een afsluitbare luchtdoorstroomopening doorheen de lichaamsdoorgang, waarbij elk klepblad een basisdeel omvat in de vorm van nagenoeg een zesvlak met 3 paar van twee tegenover elkaar liggende rechthoekige buitenoppervlakken, zijnde respectievelijk een eerste en een tweede rotatievlak, twee dichtingsvlakken en twee zichtvlakken, waarbij elke rotatieas zich uitstrekt doorheen het respectievelijke basisdeel en zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de rotatievlakken, waarbij het ventilatie-element voor elk genoemd klepblad omvat een fysieke as, die zich in gebruik uitstrekt volgens de respectievelijke rotatieas en waarbij deze fysieke as een doorgang omvat die zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de lengterichting van de fysieke as, en het ventilatie-element voor elk klepblad een borgelement omvat dat vormpassend is met de doorgang en voorzien is zich zo uit te strekken doorheen de doorgang van de fysieke as dat het borgelement zich uitstrekt aan weerszijden van de fysieke as, en waarbij elk klepblad een uitsparing omvat die uitmondt in het eerste rotatievlak, waarbij deze uitsparing omvat een eerste deel dat zich uitstrekt volgens een lengterichting die een hoek maakt met de lengterichting van het eerste rotatievlak gelegen tussen 0° en 30°, over nagenoeg zijn volledige lengte uitmondt in het eerste rotatievlak, en waarin het borgelement passend opneembaar is en een tweede deel dat zich uitstrekt volgens de rotatieas, uitmondt in het eerste deel en waarin een deel van de fysieke as passend opneembaar is, en waarbij in gebruik het borgelement zich uitstrekt in het eerste deel van de uitsparing en gedeeltes van de fysieke as zich uitstrekken in respectievelijk het eerste en het tweede deel van de uitsparing.

De rotatievlakken strekken zich hier evenwijdig aan elkaar uit.

Het basisdeel heeft bijvoorbeeld de vorm van een zesvlak met 3 paar evenwijdig aan elkaar liggende buitenoppervlakken.

Zo kan het basisdeel bijvoorbeeld balkvormig zijn.

De zichtvlakken zijn hier de vlakken die zich bij voorkeur nagenoeg loodrecht uitstrekken op de lichaamsdoorgang in de gesloten stand en de dichtingsvlakken zijn hier de vlakken die mee zorgen voor de afdichting van de lichaamsopening in de gesloten stand en dit ter hoogte van twee opeenvolgende klepbladen of ter hoogte van een klepblad en een wandoppervlak van het lichaam.

In gebruik strekt de lengterichting van het borgelement zich bij voorkeur uit volgens de doorgang, dus loodrecht op de lengterichting van de fysieke as.

De lengterichting van het eerste deel strekt zich bij voorkeur nagenoeg loodrecht uit op de rotatieas.

Zo kan het eerste deel bijvoorbeeld balkvormig zijn.

Met passend opneembaar wordt hier aangeduid dat de vormgeving van een onderdeel aangepast is aan een ander onderdeel.

Zo is het borgelement bijvoorbeeld vormpassend en/of klembaar opneembaar in het eerste deel en is een deel van de fysieke as bijvoorbeeld vormpassend en/of klembaar opneembaar in het tweede deel.

Het borgelement is bij voorkeur vormpassend en/of klembaar opneembaar in de doorgang.

Zo kan het borgelement een spanstift zijn die voorzien is om geklemd te worden in doorgang en in het eerste deel.

Door hier te voorzien in de genoemde fysieke as en het borgelement, en door te voorzien in de gepaste corresponderende uitsparing waarin de fysieke as en het borgelement opneembaar zijn, kan men hier eenvoudig de rotatie van de fysieke as gaan overbrengen op het klepblad en dit op een zodanige wijze dat het klepblad op zijn geheel dezelfde rotatie ondergaat als de fysieke as. Het borgelement dat zich uitstrekt doorheen de fysieke as en zich uitstrekt in het eerste deel van de uitsparing, verzekert namelijk dat de rotatie goed wordt overdragen op het klepblad. Men kan hier dus op een zeer eenvoudige wijze de rotatie van de fysieke as gaan overbrengen op het klepblad en dit door eenvoudig te voorzien in de genoemde uitsparing en het borgelement. Men heeft hier dan ook geen nood aan bouten en/of moeren die zich uitstrekken doorheen beide zichtvlakken. De klepbladen zijn hier dan ook zeer goed in staat om branddoorslag te vermijden in de gesloten stand.

Indien het ventilatie-element meerdere klepbladen omvat, dan strekken de genoemde rotatieassen zich nagenoeg evenwijdig aan elkaar uit.

Het lichaam kan bijvoorbeeld vier op elkaar aansluitende wandoppervlakken omvatten die samen de lichaamsdoorgang omhullen, waarbij deze wandoppervlakken een eerste en een tweede paar van twee nagenoeg evenwijdig tegenover elkaar en op een afstand van elkaar uitstrekkende wandoppervlakken omvatten, en dit ter vorming van de genoemde balkvormige lichaamsdoorgang. De één of meerdere rotatieassen strekken zich hier dan bij voorkeur nagenoeg loodrecht uit op de wandoppervlakken van een genoemd paar van wandoppervlakken.

Bij voorkeur strekt het tweede deel zich centraal uit ten opzichte van het eerste deel en dit gezien volgens de lengterichting van het eerste deel en strekt het borgelement zich nagenoeg over dezelfde lengte uit aan weerszijden van de fysieke as. Op deze manier is het borgelement zeer goed in staat om de rotatie van de fysieke as over te brengen over het volledige basisdeel en kan het klepblad dus goed gaat roteren.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekt het eerste deel van de uitsparing zich nagenoeg uit volgens de lengterichting van het eerste rotatievlak. Nog meer bij voorkeur is de lengte van het eerste deel gelegen tussen 0,3 en 0,7 maal de lengte van het rotatievlak, het meest bij voorkeur tussen 0,4 en 0,6 maal de lengte van het 5 rotatievlak. Op deze manier heeft het borgelement invloed op een voldoende lang gedeelte van het basisdeel en dit zonder dat de stevigheid en de afdichtende eigenschappen van het basisdeel in het gedrang komen. Bij voorkeur strekt het eerste deel zich centraal uit ten opzichte van het eerste rotatievlak en dit gezien volgens de lengterichting van het eerste rotatievlak.

Het basisdeel is bij voorkeur eendelig. Hierdoor is het basisdeel stevig en ook goed in staat om branddoorslag te vermijden bij brand. Hier is de genoemde uitsparing dan ook omhult door één onderdeel.

Bij voorkeur is het basisdeel vervaardigd uit een brandbestendig en warmte-isolerend materiaal. Zo kan dit materiaal gips, calciumsilicaat en/of beton omvatten. Dit basisdeel kan bijvoorbeeld een gipsplaat zijn of een calciumsilicaatplaat. Het is zeer eenvoudig om dergelijke platen te voorzien van de nodige uitsparingen. Zo kunnen deze uitsparingen worden gefreesd.

Bij voorkeur strekt de respectievelijke rotatieas zich centraal uit doorheen het basisdeel. Dit komt de stevigheid en de goede rotatie van de klepbladen ten goede.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het borgelement een spanstift. Een spanstift is zeer goed in staat om zich vast te klemmen in een vormpassend eerste deel van de uitsparing. Een spanstift is ook zeer goed in staat om zich vast te klemmen in de doorgang van de fysieke as, waardoor de spanstift steeds dezelfde positie zal innemen ten opzichte van de fysieke as. Met behulp van een spanstift is het dan ook zeer eenvoudig om goed de rotatie van de fysieke as over te brengen op het basisdeel en dus op het klepblad. Deze spanstift is bijvoorbeeld vervaardigd uit verenstaal. De diameter van de spanstift is bijvoorbeeld nagenoeg de helft van de diameter van de fysieke as. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het ventilatie-element voor elk genoemd klepblad een afdekplaatje en dit voor het afdekken van het eerste rotatievlak, waarbij dit afdekplaatje een doorgang omvat waardoorheen de fysieke as voorzien is zich uit te strekken. Dit afdekplaatje kan hier vervaardigd zijn uit een brandbestendig materiaal dat zeer goed in staat is om te zorgen voor een goede afdichting tussen het lichaam en het klepblad. In de gesloten stand van de één of meerdere klepbladen worden zo lekken vermeden. Bij voorkeur wordt ook het tweede rotatievlak voorzien van een dergelijk afdekplaatje. Verder bij voorkeur is het afdekplaatje met behulp van lijm verbonden met het respectievelijke eerste rotatievlak. Hierdoor wordt verzekerd dat het afdekplaatje niet loskomt van het eerste rotatievlak. Ook verder bij voorkeur is het afdekplaatje vervaardigd uit hogetemperatuurvezels. Hierdoor is het afdekplaatje zeer goed in staat om te voorzien in een goede afdichting waardoor de luchtdoorstroomopening goed afsluitbaar is. Met behulp van vezels kan men namelijk voorzien in een goede en flexibele afdichting en door te voorzien in hogetemperatuurvezels kan men ook een goede afdichting bij brand en dit gedurende een zekere tijd gaan verzekeren en dit omdat dergelijke hogetemperatuurvezels goed bestand zijn tegen hitte. Deze hogetemperatuurvezels zijn bijvoorbeeld glasvezels of keramische vezels. Deze vezels kunnen vervilt zijn of geweven zijn.

Ook verder bij voorkeur omvat het ventilatie-element een steunring die in gebruik voorzien is zich rondom de fysieke as uit te strekken en dit in de doorgang van het afdekplaatje. Op deze manier wordt vermeden dat de fysieke as het afdekplaatje, bijvoorbeeld de vezels, lokaal gaat samendrukken en dit tijdens de rotatie van de één of meerdere klepbladen en ook in de genoemde standen van de één of meerdere klepbladen.

Deze steunring kan bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit staal of een ander(e) metaal(legering). In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het ventilatie-element voor elk klepblad een tweede fysieke as die zich in gebruik uitstrekt volgens de respectievelijke rotatieas, en waarbij elk klepblad een tweede uitsparing omvat die uitmondt in het tweede rotatievlak, waarbij minstens een gedeelte van deze tweede uitsparing vormpassend is met de tweede fysieke as en deze tweede fysieke as voorzien is zich deels uit te strekken in deze tweede uitsparing.

Met behulp van deze tweede fysieke as die zich uitstrekt in de tweede uitsparing wordt de goede rotatie van elk klepblad bijkomend verzekerd.

Deze tweede uitsparing kan al dan niet gelijkaardig zijn uitgevoerd aan de eerste uitsparing.

Dit hangt ervan af of er ook wordt gebruik gemaakt van een genoemd borgelement ter hoogte van het tweede rotatievlak.

Indien de lengte van het klepblad dit toelaat, is het niet nodig om ook te voorzien in een borgelement ter hoogte van het tweede rotatievlak, gezien het eerstgenoemde borgelement dan voldoende is om het volledige klepblad goed te gaan roteren.

Bij langere klepbladen kan het echter gewenst zijn om ook ter hoogte van het tweede rotatievlak te voorzien in een dergelijk borgelement en dit om te verzekeren dat het volledige klepblad steeds de gewenste rotatie zal ondergaan en dus niet gaat verbuigen.

Het tweede rotatievlak is bijvoorbeeld ook bekleed met een afdekplaatje, waarbij dit afdekplaatje dan een doorgang omvat voor de tweede fysieke as.

Hier kan men dan ook gebruik maken van een bovengenoemde steunring.

Het ventilatie-element is bijvoorbeeld een ontrokingsklep of een brandklep die deel uitmaakt van een ventilatiesysteem.

Met behulp van dergelijke ventilatie-elementen kan men zeer goed gaan voorzien in de gewenste ventilatie en dit terwijl de gewenste ontroking of gewenste afdichting wordt voorzien bij een eventuele brand.

Bij voorkeur omvat het ventilatie-element een aandrijfmechanisme voor het roteren van de genoemde één of meerdere fysieke assen omheen de respectievelijke rotatieassen.

Verder kunnen de klepbladen voorzien zijn van dichtingsrubber en/of intumescerend materiaal en dit om een goede afdichting tijdens normaal gebruik en bij brand te verzekeren. Zo kunnen de dichtingsvlakken bijvoorbeeld inkepingen omvatten waarin dichtingsrubber en/of intumescerend materiaal is aangebracht. Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hiernavolgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een ventilatie-element volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving 1s uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij -figuur 1 een perspectiefvoorstelling is van een ventilatie-element volgens de uitvinding, waarbij dit ventilatie-element meerdere klepbladen omvat en deze klepbladen zich in een open stand bevinden om ventilatie toe te laten; -figuur 2 een weergave is van het ventilatie-element weergegeven in figuur 1, waarbij een deel van het ventilatie-element niet zichtbaar is zodat het aandrijfmechanisme voor de rotatie van de klepbladen zichtbaar is; -figuur 3 een opengewerkt perspectief is van een klepblad, de fysieke assen, de spanstift en de steunringen van het ventilatie-element weergegeven in figuur 1; -figuur 4 een perspectiefvoorstelling is van de onderdelen weergegeven in figuur 3 en dit in een verbonden toestand, waarbij een gedeelte in doorsnede is weergegeven. Het brandwerend ventilatie-element (1) volgens de uitvinding dat weergegeven is in de figuren, is een ontrokingsklep (1). Dit ventilatie-element (1) maakt onderdeel uit van een ventilatiesysteem en wordt gebruikt om ventilatie doorheen een wand mogelijk te maken. Verder zal dit ventilatie-element (1) het mogelijk maken om bij brand te voorzien in de gepaste ontroking.

Dit ventilatie-element (1) omvat een lichaam (2) dat een balkvormige lichaamsdoorgang omhult.

Deze lichaamsdoorgang wordt gevormd door 4 opeenvolgende wandoppervlakken die elk twee aan twee evenwijdig zijn opgesteld, zijnde de rotatiewandoppervlakken en de dichtingswandoppervlakken.

De dichtingswandoppervlakken zijn elk voorzien van een uitsparing die dienst doet als aanslag voor de klepbladen (3) (zie verder) en worden horizontaal weergegeven in figuren 1 en 3. De rotatiewandoppervlakken zijn de wandoppervlakken die zich opstaand uitstrekken in de figuren 1 en 2. In deze lichaamsdoorgang zijn 4 klepbladen (3) roterend opgesteld en dit elk om een rotatieas (A) en dit om te kunnen voorzien in een afsluitbare luchtdoorstroomopening in de lichaamsdoorgang.

Deze 4 klepbladen (3) zijn simultaan roteerbaar opgesteld en dit tussen twee uiterste standen, namelijk een open stand waarbij de mogelijke ventilatie doorheen de lichaamsdoorgang maximaal is en een gesloten stand waarbij de klepbladen (3) de lichaamsdoorgang afsluiten en zo ventilatie doorheen de lichaamsdoorgang nagenoeg volledig verhinderd wordt.

De rotatieassen (A) strekken zich evenwijdig aan elkaar uit en strekken zich elk nagenoeg loodrecht uit op de rotatiewandoppervlakken.

Elk klepblad (3) omvat een balkvormig basisdeel met 3 paar evenwijdig aan elkaar liggende rechthoekige buitenoppervlakken, zijnde respectievelijk een eerste en een tweede rotatievlak (5), twee dichtingsvlakken (6) en twee zichtvlakken (7), waarbij elke rotatieas (A) zich uitstrekt doorheen het respectievelijke basisdeel (4) en zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de rotatievlakken (5). Deze basisdelen zijn vervaardigd uit calciumsilicaatplaten of uit gipsplaten en zijn zo eendelig.

Voor elk genoemd klepblad (3) omvat het ventilatie-element (1) een set van een eerste fysieke as (8), een spanstift (9) en een steunring (11) en een set van een tweede fysieke as (12) en bijhorende steunring (11). Voor elke genoemde set omvat het basisdeel (4) de gepaste uitsparingen (10). Zo omvat het basisdeel (4) een eerste uitsparing (10) die uitmondt in het eerste rotatievlak (5) en een tweede uitsparing die uitmondt in het tweede rotatievlak (niet zichtbaar op de figuren). De eerste fysieke as (8) omvat een doorgang die zich loodrecht uitstrekt op zijn lengterichting en waarin de spanstift (9)

voorzien is zich zo doorheen uit te strekken dat de spanstift (9) zich aan weerszijden van de doorgang uitstrekt en dit over dezelfde lengte aan weerszijden.

De eerste uitsparing (10) omvat een eerste deel dat zich uitstrekt volgens de lengterichting (B) van het eerste rotatievlak (5), over nagenoeg zijn volledige lengte uitmondt in het eerste rotatievlak (5), en waarin de spanstift (9) vormpassend opneembaar is en een tweede deel dat zich uitstrekt volgens de rotatieas (A), uitmondt in het eerste deel, zich centraal uitstrekt ten opzichte van het eerste deel en waarin een deel van de eerste fysieke as (8) vormpassend opneembaar is.

Deze eerste uitsparing (10) heeft dan ook een T-vormige doorsnede.

In gebruik strekt de spanstift (9) zich uit in het eerste deel van de eerste uitsparing (10) en een eerste gedeelte van de eerste fysieke as (8) strekt zich uit in het eerste en het tweede deel van de eerste uitsparing (10) en een tweede gedeelte strekt zich uit voorbij het basisdeel.

De tweede uitsparing strekt zich uit volgens de rotatieas (A) en de tweede fysieke as (12) is zo vormpassend opneembaar in deze tweede uitsparing dat een eerste gedeelte van de tweede fysieke as (12) zich uitstrekt in de tweede uitsparing en een tweede gedeelte van de tweede fysieke as (12) uitsteekt voorbij het basisdeel.

Elk klepblad (3) omvat twee afdekplaatjes (4) voor het respectievelijk afdekken van de twee rotatievlakken (5). Deze afdekplaatjes (4) zijn gevormd uit hogetemperatuurvezels.

De afdekplaatjes (4) zijn gelijmd op de respectievelijke twee rotatievlakken (5) en omvatten elk een doorgang waardoorheen de respectievelijke assen (8, 12) zich kunnen uitstrekken.

De steunringen (11) zijn opgesteld in de respectievelijke doorgangen om de fysieke assen (8, 12) te ondersteunen en zo schade aan de afdekplaatjes (4) te voorkomen.

Deze fysieke assen (8, 12) strekken zich ook elk uit voorbij hun afdekplaatje (4) en dit zodat het aandrijfmechanisme kan aangrijpen op de eerste fysieke assen (8) en de tweede fysieke assen (12) zich kunnen uitstrekken in inkepingen van het lichaam (2). Elk basisdeel omvat ook twee inkepingen die respectievelijk uitmonden in de dichtingsvlakken (6). In de ene inkeping is intumescerend materiaal (13) aangebracht en in de andere inkeping is zowel intumescerend materiaal (13) als een dichtingsrubber (14) aangebracht.

Dit dichtingsrubber (14) strekt zich uit voorbij het basisdeel.

Deze dichtingsrubbers (14) helpen zo mee voorzien in een goede afdichting tussen opeenvolgende klepbladen (3) en tussen een klepblad (3) en een respectievelijke dichtingswand.

Het intumescerend materiaal (13) vermijdt branddoorslag gedurende een bepaalde periode.

Claims (15)

CONCLUSIES

1. Ventilatie-element (1) omvattende een lichaam (2) dat een balkvormige lichaamsdoorgang omhult, en één of meerdere klepbladen (3) die elk roteerbaar omheen een rotatieas (A) zijn opgesteld in de lichaamsdoorgang voor het vormen van een afsluitbare luchtdoorstroomopening doorheen de lichaamsdoorgang, waarbij elk klepblad (3) een basisdeel omvat in de vorm van nagenoeg een zesvlak met 3 paar van twee tegenover elkaar liggende rechthoekige buitenoppervlakken, zijnde respectievelijk een eerste en tweede rotatievlak (5), twee dichtingsvlakken (6) en twee zichtvlakken (7), waarbij elke rotatieas (A) zich uitstrekt doorheen het respectievelijke basisdeel (4) en zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de rotatievlakken (5), met het kenmerk dat het ventilatie-element (1) voor elk genoemd klepblad (3) een fysieke as (8) omvat, die zich in gebruik uitstrekt volgens de respectievelijke rotatieas (A) en waarbij deze fysieke as (8) een doorgang omvat die zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op de lengterichting van de fysieke as (8), en het ventilatie-element (1) voor elk klepblad (3) een borgelement (9) omvat dat vormpassend is met de doorgang en voorzien is zich zo uit te strekken doorheen de doorgang van de fysieke as (8) dat het borgelement (9) zich uitstrekt aan weerszijden van de fysieke as (8), en waarbij elk klepblad (3) een uitsparing (10) omvat die uitmondt in het eerste rotatievlak (5), waarbij deze uitsparing (10) omvat een eerste deel dat zich uitstrekt volgens een lengterichting die een hoek maakt met de lengterichting (B) van het eerste rotatievlak (5) gelegen tussen 0° en 30°, over nagenoeg zijn volledige lengte uitmondt in het eerste rotatievlak (5), en waarin het borgelement (9) passend opneembaar is en een tweede deel dat zich uitstrekt volgens de rotatieas (A), uitmondt in het eerste deel en waarin een deel van de fysieke as (8) passend opneembaar is, en waarbij in gebruik het borgelement (9) zich uitstrekt in het eerste deel van de uitsparing (10) en gedeeltes van de fysieke as (8) zich respectievelijk uitstrekken in het eerste en het tweede deel van de uitsparing (10).

2. Ventilatie-element (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het tweede deel zich centraal uitstrekt ten opzichte van het eerste deel en dit gezien volgens de lengterichting van het eerste deel en waarbij het borgelement (9) zich nagenoeg over dezelfde lengte uitstrekt aan weerszijden van de fysieke as (8).

3. Ventilatie-element (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de lengterichting van het eerste deel van de uitsparing (10) zich nagenoeg uitstrekt volgens de lengterichting (B) van het eerste rotatievlak (5).

4. Ventilatie-element (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de lengte van het eerste deel gelegen is tussen 0,3 en 0,7 maal de lengte van het rotatievlak (5).

5. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het basisdeel eendelig 1s.

6. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het basisdeel vervaardigd is uit een brandbestendig en warmte-isolerend materiaal.

7. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de respectievelijke rotatieas (A) zich centraal uitstrekt doorheen het basisdeel.

8. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het borgelement (9) een spanstift is.

9. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het ventilatie-element (1) voor elk genoemd klepblad (3) een afdekplaatje (4) omvat en dit voor het afdekken van het eerste rotatievlak (5),

waarbij dit afdekplaatje (4) een doorgang omvat waardoorheen de fysieke as (8) voorzien is zich uit te strekken.

10. Ventilatie-element (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het afdekplaatje (4) met behulp van lijm verbonden is met het respectievelijke eerste rotatievlak (5).

11. Ventilatie-element (1) volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat het afdekplaatje (4) vervaardigd is uit hogetemperatuurvezels.

12. Ventilatie-element (1) volgens één van de conclusies 9 tot 11, met het kenmerk dat het ventilatie-element (1) een steunring (11) omvat die in gebruik voorzien is zich rondom de fysieke as (8) uit te strekken en dit in de doorgang van het afdekplaatje (4).

13. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het ventilatie-element (1) voor elk klepblad (3) een tweede fysieke as (12) omvat die zich in gebruik uitstrekt volgens de respectievelijke rotatieas (A), en waarbij elk klepblad (3) een tweede uitsparing omvat die uitmondt in het tweede rotatievlak, waarbij minstens een gedeelte van deze tweede uitsparing vormpassend is met de tweede fysieke as (12) en deze tweede fysieke as (12) voorzien is zich deels uit te strekken in deze tweede uitsparing.

14. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het ventilatie-element (1) een ontrokingsklep of een brandklep is die deel uitmaakt van een ventilatiesysteem.

15. Ventilatie-element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het ventilatie-element (1) een aandrijfmechanisme omvat voor het roteren van de genoemde één of meerdere fysieke assen (8) omheen de respectievelijke rotatieassen (A).