BE1028296B1 - Systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm - Google Patents

Systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm Download PDF

Info

Publication number
BE1028296B1
BE1028296B1 BE20205322A BE202005322A BE1028296B1 BE 1028296 B1 BE1028296 B1 BE 1028296B1 BE 20205322 A BE20205322 A BE 20205322A BE 202005322 A BE202005322 A BE 202005322A BE 1028296 B1 BE1028296 B1 BE 1028296B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
tube
neck
axial direction
anchoring elements
screen
Prior art date
Application number
BE20205322A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028296A1 (nl
Inventor
Maxim Solomaniuck
Jonas Maertens
Sofie Rumbaut
Michiel Desplenter
John Meinster
Steven Vanhoutte
Original Assignee
Renson Sunprotection Screens Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Sunprotection Screens Nv filed Critical Renson Sunprotection Screens Nv
Priority to BE20205322A priority Critical patent/BE1028296B1/nl
Priority to JP2022568402A priority patent/JP7267515B1/ja
Priority to CN202180034526.XA priority patent/CN115552093B/zh
Priority to EP21721223.2A priority patent/EP4150186B1/en
Priority to AU2021273111A priority patent/AU2021273111A1/en
Priority to CA3177598A priority patent/CA3177598A1/en
Priority to PCT/IB2021/053358 priority patent/WO2021229333A1/en
Priority to US17/924,431 priority patent/US20230184031A1/en
Publication of BE1028296A1 publication Critical patent/BE1028296A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028296B1 publication Critical patent/BE1028296B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/40Roller blinds
    • E06B9/42Parts or details of roller blinds, e.g. suspension devices, blind boxes
    • E06B9/44Rollers therefor; Fastening roller blinds to rollers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/40Roller blinds
    • E06B9/42Parts or details of roller blinds, e.g. suspension devices, blind boxes
    • E06B9/50Bearings specially adapted therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
  • Curtains And Furnishings For Windows Or Doors (AREA)

Abstract

Systeem (100) voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, omvattende: - een schermrol (200) omvattende een uiteinde met holle buis (101); - een koppelstuk (102) omvattende: - een halselement (104), omvattende een mantel (300) aangepast om in axiale richting te worden gepositioneerd binnen de buis (101), waarbij contactvlakken (302) omvat in de mantel (300) contact maken met de buis (101), en waarbij uitsparingsvlakken (301) omvat in de mantel (300) axiale kanalen (800) definiëren tussen het halselement (104) en de buis (101); - een overgangselement (105) vast verbonden met het halselement (104), - één of meerdere verankeringselementen (103), aangepast om het halselement (104) afneembaar te verankeren met de buis (101), waarbij in verankerde toestand de verankeringselementen (103) geklemd zijn binnen de axiale kanalen (800), met een klemming die gelijkmatig is over de axiale richting (204).

Description

-1- SYSTEEM VOOR HET MONTEREN VAN EEN OP- EN AFROLBAAR PE2060 5968
SCHERM Technisch Gebied
[01] De onderhavige uitvinding heeft algemeen betrekking op een op- en afrolbaar scherm, bijvoorbeeld voor doekzonwering. De uitvinding levert in het bijzonder een oplossing voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm welke een afneembare bevestiging van een koppelstuk aan een schermbuis toelaat, waarbij het effen oppervlak van de schermrol niet wordt verstoord, en waarbij op duurzame wijze het ontstaan van spelingen vermeden wordt. Achtergrond van de uitvinding
[02] Bij systemen voor doekzonwering, bijvoorbeeld geïnstalleerd aan de buitenkant van een woning, wordt vaak gebruik gemaakt van een doek dat naar believen kan worden opgerold of afgerold. Het doek is hierbij bevestigd aan een schermrol die roteerbaar is om zijn as. De schermrol is typisch een holle buis, welke plaats biedt om een buismotor in onder te brengen. De buismotor wordt met zijn roterende mantel gefixeerd aan de binnenwand van de schermrol, en via elektrische bekabeling naar de motor kan het op- en afrollen elektrisch worden aangedreven. Aan elk van de uiteindes van de schermrol wordt typisch een eindstuk of koppelstuk bevestigd, zodat de schermrol aan haar beide uiteindes kan worden ondersteund. Aan de lagerzijde omvat het eindstuk bijvoorbeeld een as, welke connectie maakt met een glijlager gemonteerd in de omkasting. Aan de motorzijde heeft de omkasting typisch een motorschuif waarin het eindstuk van de schermrol wordt gesteund. De eindstukken of koppelstukken dienen op afneembare wijze aan de schermrol bevestigd te worden, zodat nog toegang kan worden verschaft tot het inwendige van de schermrol, bijvoorbeeld bij problemen met de motor.
-2- BE2020/5322
[03] In de stand der techniek worden oplossingen voorgesteld voor een eindstuk of koppelstuk dat afneembaar wordt verbonden met een schermbuis. Bijvoorbeeld wordt in BE1025413 een holle schermbuis voorzien, en worden aan de uiteinden van de schermbuis buisproppen in de holte aangebracht. Een dergelijke buisprop heeft een cilindrisch deel met een omtrek die is afgestemd op de binnenomtrek van de holle schermbuis; bij montage wordt de buisprop in de holle buis geduwd of geklopt, zodanig dat het cilindrisch deel wordt geklemd binnen de buisholte. Typisch bezit het cilindrisch deel uitwendige ribben om de klemming te realiseren, zoals ook zichtbaar is in US8403020. Dergelijk type oplossing heeft als nadeel dat na verloop van tijd, meer bepaald na een zeker aantal rotaties van de schermrol, er spelingen ontstaan tussen de buisprop en de schermbuis. Hierbij wordt een relatieve beweging van de prop ten opzichte van de buis mogelijk, zowel een axiale verschuiving als een schommelbeweging van de prop in de buis. Dergelijk ontstaan van spelingen doet zich vooral voor aan de lagerzijde, waar de fixatie van de buisprop zuiver berust op het klemmen van het relatief korte cilindrische deel van de prop in de buis. De spelingen zijn nadelig, gezien ze een hinderlijk lawaai veroorzaken bij het op- en afrollen van het scherm, en de algemene duurzaamheid van de scherminrichting beperken.
[04] In sommige bestaande oplossingen wordt de fixatie van de buisprop in de schermbuis verbeterd door gebruik te maken van schroefjes welke dwars doorheen de wand van de schermbuis en het cilindrisch deel van de prop worden aangebracht. De schroefjes veroorzaken echter een oneffenheid aan de buitenkant van de schermrol, wat het afrollen van het scherm kan hinderen of een aftekening op het doek kan veroorzaken.
[05] Het is een doelstelling van onderhavige uitvinding om een systeem te beschrijven dat één of meerdere van de beschreven nadelen van oplossingen uit de stand der techniek overwint. Meer specifiek is het een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm te beschrijven dat een afneembare bevestiging van een koppelstuk aan een schermbuis toelaat, waarbij het effen oppervlak van de schermrol niet wordt verstoord, en waarbij op duurzame wijze het ontstaan van spelingen vermeden wordt.
-3- BE2020/5322 Samenvatting van de Uitvinding
[06] Volgens de onderhavige uitvinding worden de hierboven geïdentificeerde doelstellingen verwezenlijkt door een systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, zoals gedefinieerd door conclusie 1, omvattende: - een schermrol aangepast om het scherm op- en af te rollen via rotatie om een axiale richting, en omvattende een uiteinde met holle buis; - een koppelstuk omvattende: o een halselement, omvattende een mantel aangepast om in axiale richting te worden gepositioneerd binnen de buis, waarbij contactvlakken omvat in de mantel contact maken met de buis, en waarbij uitsparingsvlakken omvat in de mantel axiale kanalen definiëren tussen het halselement en de buis; o een overgangselement vast verbonden met het halselement, aangepast om bij het op- en afrollen de schermrol te ondersteunen, - één of meerdere verankeringselementen, aangepast om het halselement afneembaar te verankeren met de buis, waarbij in verankerde toestand de verankeringselementen geklemd zijn binnen de axiale kanalen, met een klemming die gelijkmatig is over de axiale richting.
[07] Met andere woorden heeft de uitvinding betrekking op een systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm. Bijvoorbeeld is het scherm vervaardigd uit een kunststof of doekmateriaal, bijvoorbeeld een PVC doek of een gecoate glasvezeldoek, en doet het dienst als zonnewering geïnstalleerd aan de buitenzijde van een gebouw. De zonnewering is actief bij afgerold scherm, en kan worden opgeheven door het scherm op te rollen. Andere toepassingen zijn evenwel mogelijk. Het systeem omvat een schermrol, typisch een langgerekte cilinder welke roteerbaar is om de axiale richting. De schermrol omvat een uiteinde met holle buis, wat betekent dat aan minstens één uiteinde van de schermrol een hol gedeelte aanwezig is.
-4- BE2020/5322
[08] Verder omvat het systeem een koppelstuk. Een koppelstuk, ook benoemd als eindstuk of buisprop, is bedoeld om aan de ene zijde te worden verbonden met de schermbuis, en aan de andere zijde te connecteren met een element ter ondersteuning van de schermrol. Het koppelstuk omvat een halselement, en een overgangselement vast verbonden met het halselement. In gemonteerde toestand bevindt het halselement zich binnen de holte van de schermbuis, terwijl het overgangselement zich buiten de schermbuis bevindt. Het overgangselement is aangepast om bij het op- en afrollen van het scherm de schermrol te ondersteunen. Bijvoorbeeld omvat het overgangselement een as die in een lager voorzien in de schermkast kan gemonteerd worden, of is het overgangselement aangepast om te verbinden met een dergelijke as. Op die manier vormt het overgangselement de overgang tussen de eigenlijke schermrol en de ondersteuningsvoorzieningen.
[09] Het halselement omvat een mantel aangepast om in axiale richting te worden gepositioneerd binnen de buis. Een mantel verwijst naar een buitenoppervlak of buitenwand van het halselement. De vorm van het halselement is zodanig dat er een centrale as kan worden gedefinieerd. In gemonteerde toestand ligt de centrale as van het halselement volgens de axiale richting gedefinieerd door de schermbuis. De lengte van het halselement is de afmeting van het halselement gemeten volgens de centrale as, dus gemeten in axiale richting. Analoog verwijst de lengte van een contactvlak of uitsparingsvlak omvat in de mantel van het halselement, naar de afmeting gemeten volgens axiale richting.
[10] Het positioneren van het halselement binnen de buis verwijst naar het aanbrengen van het halselement in de holte van de buis. Een gepositioneerde toestand van het haleselement of het koppelstuk verwijst naar een toestand waarbij het halselement zich bevindt binnen de buis, maar de verankeringselementen nog niet noodzakelijk zijn aangebracht. Het positioneren van het koppelstuk is typisch een eerste stap in de montage, en gebeurt bijvoorbeeld door het halselement in de holle buis te schuiven of met de nodige kracht in de holle buis te kloppen of te persen.
-5- BE2020/5322
[11] De mantel van het halselement omvat contactvlakken en uitsparingsvlakken. De contactvlakken maken in gepositioneerde toestand contact met de buis. Dit betekent dat de vorm, afmetingen en positie van de contactvlakken zodanig zijn dat in gepositioneerde toestand het halsement in een vaste positie wordt gehouden binnen de buis. In een uitvoeringsvorm gaat dit tevens gepaard met klemming, waarbij er dus een zekere kracht nodig is om het halselement in de buis aan te brengen. Meerdere uitvoeringsvormen zijn mogelijk wat betreft de uitvoering van de contactvlakken. Bijvoorbeeld omvat de mantel axiale ribben die zich uitstrekken over de lengte van het halselement, en maakt het halselement enkel contact met de binnenwand van de buis ter hoogte van de axiale ribben. De axiale ribben kunnen zich bevinden op posities volledig gescheiden van de uitsparingsvlakken en/of de rand vormen van een uitsparingsvlak. In een andere mogelijke uitvoeringsvorm is een contactvlak dat deel van de mantel dat zich tussen twee uitsparingsvlakken bevindt, en is er op alle delen van de mantel — op de uitsparingsvlakken na — contact tussen het halselement en het binnenoppervlak van de buis. In een uitvoeringsvorm lopen de contactvlakken continu door over de volledige lengte van het halselement. In een andere uitvoeringsvorm zijn er onderbrekingen aanwezig in de axiale richting, of bestrijken de contactvlakken niet de volledige lengte van het halselement.
[12] De uitsparingsvlakken definiëren in gepositioneerde toestand axiale kanalen tussen het halselement en de buis. Een axiaal kanaal is een langgerekte ruimte, welke zich in axiale richting uitstrekt tussen een uitsparingsvlak van het halselement en de binnenwand van de buis, in gepositioneerde toestand. De vorm van de uitsparingsvlakken is zodanig dat deze uitsparingen vormen in de mantel van het halselement, en deze uitsparingen samen met de binnenwand van de buis axiale kanalen definiëren in gepositioneerde toestand. Dit betekent dat de uitsparingsvlakken, samen met de binnenwand van de buis, bijdragen tot het vormen van axiale kanalen, maar een axiaal kanaal hoeft niet noodzakelijk volledig gesloten te zijn; bijvoorbeeld kan er op geen enkel punt contact zijn tussen een uitsparingsvlak en de binnenwand van de buis, zodat een dwarsdoorsnede van het kanaal op twee plaatsen een beperkte opening vertoont tussen de mantel en de buis. In een
-6- BE2020/5322 andere uitvoeringsvorm is een axiaal kanaal wel volledig gesloten en afgebakend door een uitsparingsvlak en de buis.
[13] Een uitsparingsvlak kan doorlopen over de volledige lengte van het halselement, of slechts over een gedeelte ervan. Typisch start een uitsparingsvlak aan het uiteinde van het halselement waar zich het overgangselement bevindt, zodat via de kant van het koppelstuk dat niet in de buis zit de verankeringselementen kunnen worden aangebracht in de axiale kanalen. In een mogelijke uitvoeringsvorm is de vorm van een uitsparingsvlak zodanig dat in gepositioneerde toestand een axiaal kanaal bekomen wordt met substantieel constante doorsnede, dus substantieel dezelfde doorsnede over de volledige lengte van het kanaal. In een andere uitvoeringsvorm heeft een axiaal kanaal een variabele doorsnede, bijvoorbeeld kan het kanaal verbreden of versmallen in axiale richting.
[14] Het systeem omvat verder één of meerdere verankeringselementen, aangepast om het halselement afneembaar te verankeren met de buis, waarbij in verankerde toestand de verankeringselementen geklemd zijn binnen de axiale kanalen, met een klemming die gelijkmatig is over de axiale richting. Een afneembare verankering betekent dat het koppelstuk na bevestiging op de schermrol terug kan worden afgenomen, op niet-destructieve wijze. Eventueel kan de eerdere bevestiging wel sporen nalaten, bijvoorbeeld wanneer als verankeringselementen schroeven werden gebruikt die een afdruk nalaten in het materiaal van de buis en de uitsparingsvlakken.
[15] De vorm en afmetingen van de verankeringselementen zijn zodanig dat de verankeringselementen kunnen worden geplaatst in de axiale kanalen gedefinieerd door de uitsparingsvlakken en de binnenwand van de buis, na positioneren van het halselement in de buis. De verankerde toestand verwijst naar de toestand waarbij de verankeringselementen zijn geplaatst in de axiale kanalen. In de verankerde toestand zijn de verankeringselementen geklemd binnen de axiale kanalen. Dit betekent dat er contact aanwezig is tussen het verankeringselement en de binnenwand van de buis, en tussen het verankeringselement en een uitsparingsvlak van het halselement. Een
-7- BE2020/5322 verankeringselement zit dus niet los in een axiaal kanaal, er is geen speling aanwezig. Typisch is de doorsnede van een verankeringselement zodanig dat deze net iets groter is dan de doorsnede van het axiale kanaal in gepositioneerde toestand, bijvoorbeeld een cilindrisch verankeringselement met een diameter die net groter is dan de beschikbare diameter van een kanaal in gepositioneerde toestand. Er is dan een bepaalde kracht nodig om het cilindrisch verankeringselement in het kanaal aan te brengen, en in verankerde toestand zit het verankeringselement in het kanaal geklemd door druk uitgeoefend vanwege de buis en het halselement. Het axiale kanaal kan in verankerde toestand enigszins verschillen van het axiale kanaal in gepositioneerde toestand, door het optreden van elastische vervormingen in het materiaal van de buis en/of het halselement.
[16] Behalve een zuivere klemming, waarbij gerekend wordt op de wrijving tussen oppervlakken en de aangebrachte drukken, kan tevens een bijkomende verankering worden bekomen die gepaard gaat met een plastische vervorming van de buis en/of de uitsparingsvlakken. Bijvoorbeeld kan een verankeringselement voorzien zijn van schroefdraad, en snijdt deze schroefdraad in het materiaal van de buis en/of de verankeringsvlakken bij het aanbrengen van het verankeringselement. De buis wordt bijvoorbeeld in (gegalvaniseerd) staal, Aluminium of CFRP (Carbon Fibre Reinforced Polymer) uitgevoerd, het koppelstuk wordt bijvoorbeeld in een kunststof uitgevoerd. Er ontstaat dan een plastische vervorming van de buis en/of het uitsparingsvlak, te zien aan een afdruk van de schroefdraad in het materiaal van buis en/of uitsparingsvlak die achterblijft na het terug verwijderen van het verankeringselement. Met andere woorden wordt in deze uitvoeringsvorm het axiale kanaal plastisch vervormd tijdens het aanbrengen van een verankeringselement. Doordat de afmeting en vorm van de schroef zodanig wordt gekozen dat de diameter net te groot is ten opzichte van de beschikbare diameter van een axiaal kanaal in gepositioneerde toestand, ontstaat het snijdend effect, waarbij de schroef plaats maakt voor zichzelf door materiaal van de buis en/of uitsparingsvlak weg te duwen, met plastische vervorming tot gevolg. Door het wegduwen van dit materiaal zit de schroef in verankerde
-8- BE2020/5322 toestand geklemd binnen het kanaal, en de zichtbare afdruk na demontage is een bewijs van die klemming. Anderzijds ontstaat een bijkomende verankering doordat de schroefdraad haakt in de gemaakte afdruk, zodat bijvoorbeeld een relatieve beweging in axiale richting wordt verhinderd. In een andere uitvoeringsvorm is het mogelijk dat het verankeringselement schroefdraad omvat, maar geen plastische vervorming ontstaat in het materiaal van de buis en/of uitsparingsvlak, doordat de buis en/of halselement in een harder materiaal wordt uitgevoerd. In dat geval wordt de schroef geklemd binnen het axiale kanaal, doordat het kanaal in gepositioneerde toestand net te weinig ruimte biedt voor de schroef, maar treedt er geen plastische vervorming van het kanaal op.
[17] Onafhankelijk van de specifieke uitvoeringsvorm van de verankeringselementen, dient binnen de uitvinding de klemming van een verankeringselement zodanig te zijn dat deze gelijkmatig is over de axiale richting. Een verankeringselement kan worden geklemd over zijn volledige lengte, of over een deel van zijn lengte. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer de verankeringselementen langer zijn dan de axiale kanalen, of wanneer een verankeringselement een puntig of smaller uiteinde bezit dat niet wordt geklemd. Klemming kan optreden binnen de volledige lengte van een axiaal kanaal, bijvoorbeeld wanneer de verankeringselementen langer zijn dan de axiale kanalen, of kan optreden binnen een deel van het axiaal kanaal, wanneer een verankeringselement korter is dan het kanaal.
[8] In alle uitvoeringsvormen van de uitvinding is de klemming gelijkmatig over de axiale richting, wat betekent dat over die lengte waar er klemming aanwezig is tussen het kanaal en het verankeringselement, deze klemming gelijkmatig is over de axiale richting. Met andere woorden, over de axiale richting bekeken, is er op elk punt een nagenoeg gelijke klemming, dus niet één punt met zeer veel klemming en een ander punt met zeer weinig klemming. Dit betekent dat de vorm en de afmetingen van de verankeringselementen en van de axiale kanalen op elkaar dienen te zijn afgestemd om tot die gelijkmatige klemming te komen. In een uitvoeringsvorm hebben zowel het axiale kanaal als het verankeringselement een constante doorsnede. Bijvoorbeeld zijn de
-9- BE2020/5322 uitsparingsvlakken zodanig uitgevoerd dat axiale kanalen gedefinieerd worden die niet verbreden of versmallen in axiale richting, en zijn de verankeringselementen cilindrische componenten of schroeven met constante doorsnede. In een andere uitvoeringsvorm heeft een axiaal kanaal een variabele doorsnede, en is de vorm van het verankeringselement hierop afgestemd. Bijvoorbeeld is het verankeringselement een spie, welke wordt geplaatst binnen een kanaal waarvan de doorsnede breder wordt in axiale richting. Een uitsparingsvlak vormt dan een hellend vlak ten opzichte van de rest van de mantel. Daartegenover staan waarbij geen gelijkmatige klemming over de axiale richting wordt bekomen. Voorbeelden hiervan zijn: een conisch verankeringselement dat binnen een kanaal met constante doorsnede wordt geplaatst, een spievormig verankeringselement dat binnen een kanaal met constante doorsnede wordt geplaatst, een inslaganker waarvan de doorsnede verandert bij inslaan, geplaatst in een kanaal met constante doorsnede, een verankeringselement met constante doorsnede geplaatst in een verbredend of versmallend kanaal, enz.
[19] De uitvinding levert diverse voordelen ten opzichte van oplossingen gekend in de stand der techniek. Vooreerst laat het plaatsen van de verankeringselementen toe om een betere fixatie te realiseren dan wanneer zuiver gerekend wordt op het klemmen van het halselement in de buis via de contactvlakken. Gezien het halselement dient te kunnen gepositioneerd worden binnen de buis is er een beperking op de hoeveelheid klemming die via de contactvlakken kan gerealiseerd worden: al te veel wrijving of vervorming op de contactvlakken zou het positioneren sterk bemoeilijken of onmogelijk maken. Het voordeel van de uitvinding is dat na het positioneren van het halselement in de buis, een bijkomende klemming of verankering kan gerealiseerd worden door het plaatsen van de verankeringselementen. Dit draagt bij tot een betere fixatie van het koppelstuk in de buis, en dus tot een duurzamer oplossing waarbij het ontstaan van spelingen, trillingen, hinderlijk lawaai, en een variabele positie van de as van de doekbuis vermeden worden.
-10- BE2020/5322
[20] Bovendien is de klemming die via de verankeringselementen wordt gerealiseerd gelijkmatig over de axiale richting. Hierdoor wordt over de lengte van het halselement een verbeterde fixatie bekomen. Dit zorgt voor een veel duurzamere fixatie dan wanneer de klemming van een verankeringselement slechts op één punt of een beperkte zone wordt gerealiseerd. Ook wordt de gelijkmatige klemming automatisch gerealiseerd, doordat de vorm van de uitsparingsvlakken en de verankeringselementen op elkaar is afgestemd en de verankeringselementen dus via de axiale kanalen worden geleid bij plaatsing. Dit draagt bij tot een eenvoudige plaatsing van de verankeringselementen, en garandeert een correcte plaatsing met gelijkmatige klemming.
[21] Verder heeft de uitvinding als voordeel dat het effen buitenoppervlak van de schermbuis niet wordt verstoord. Immers wordt de fixatie van het koppelstuk volledig gerealiseerd binnen de holte van de buis, en worden er geen bevestigingsmiddelen dwars door de buiswand aangebracht. Bovendien laat de uitvinding een optimale combinatie toe van klemming via de contactvlakken en klemming/verankering via de verankeringselementen. Hierdoor kan enerzijds voldoende fixatie worden gerealiseerd, en worden anderzijds vervormingen in de buis vermeden. Het behoud van de oorspronkelijke vorm van de schermrol, meteen effen oppervlak, garandeert dat het op- en afrollen niet wordt verstoord, en er geen aftekening op het schermdoek ontstaat.
[22] Tenslotte is de uitvinding generiek toepasbaar: het koppelstuk kan worden bevestigd op om het even welke schermrol die een hol uiteinde heeft, geen speciale voorzieningen op de schermrol zelf zijn vereist, en de oplossing is toepasbaar op een brede range aan roldiameters. In functie van de diameter van de schermrol kan waar nodig het aantal verankeringselementen of de diameter ervan mee worden geschaald met de roldiameter.
[23] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 2, is het halselement aangepast om in axiale richting te worden gepositioneerd binnen de buis, en wordt hierbij het halselement geklemd in de buis via de contactvlakken. Dit betekent dat de vorm, afmetingen en positie van de contactvlakken zodanig zijn dat in gepositioneerde toestand het halsement wordt geklemd binnen de buis.
-11- BE2020/5322 Er is dus een zekere kracht nodig om het halselement in de buis aan te brengen. Bijvoorbeeld is een cirkel genomen rond de contactvlakken iets groter dan de binnendiameter van de buis, waardoor de contactvlakken wat afslijten bij het inkloppen van het halselement. Dit vangt ook toleranties op op de afmetingen van de binnendiameter van de buis. Het klemmen van het halselement in de buis betekent dat de fixatie van het koppelstuk aan de schermrol deels een gevolg is van de klemming via de contactvlakken, en deels wordt gerealiseerd via de verankeringselementen. Op die manier wordt vermeden dat een groot aantal verankeringselementen nodig zijn om de gewenste fixatie tot stand te brengen, wat het risico op ontstaan van vervormingen in de buis vermindert, de oplossing goedkoper maakt en de tijd nodig voor montage reduceert.
[24] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 3, is minstens in bepaalde dwarsdoorsnedes van de hals, verstevigingsmateriaal aanwezig binnen de mantel, aangepast om de radiale stijfheid van het halselement te vergroten. Dit betekent dat er verstevigingsmateriaal aanwezig is waarvan de vorm, positie en materiaalsoort zodanig zijn dat hiermee de radiale stijfheid van het halselement wordt vergroot, vergeleken met een halselement waarbij dit verstevigingsmateriaal niet aanwezig is. Een grote radiale stijfheid betekent dat het halselement weinig elastisch vervormt bij het aanbrengen van een belasting in radiale richting op de mantel van de hals. De radiale richting verwijst naar een richting loodrecht op de centrale as van het halselement. Wordt het halselement gepositioneerd binnen een cilindrische buis, dan definieert de radiale richting van de cilindrische buis tevens de radiale richting voor het halselement.
[25] Diverse uitvoeringsvormen zijn mogelijk voor het verstevigingsmateriaal. Bijvoorbeeld omvat het verstevigingsmateriaal radiale ribben, geplaatst binnen de mantel die een zekere dikte heeft. Dergelijke radiale ribben resulteren in een verhoogde radiale stijfheid. De radiale ribben kunnen continu doorlopen in de lengterichting van de hals, of kunnen op bepaalde punten onderbroken worden. In een andere uitvoeringsvorm verwijst de mantel van het halselement naar het buitenoppevlak van het halselement, en vormt het verstevigingsmateriaal een massieve opvulling binnen dit buitenoppervlak. Ook deze opvulling kan continu doorlopen over de lengterichting, of op bepaalde punten onderbroken worden.
-12- BE2020/5322 IN nog een andere uitvoeringsvorm verwijst de mantel van het halselement naar het buitenoppervlak van het halselement, en bevindt zich binnen dit buitenoppervlak een dikke wand van het halselement.
[26] Het voorzien van verstevigingsmateriaal binnen de mantel heeft als voordeel dat dankzij de extra stijfheid, de drukken uitgeoefend door de verankeringselementen op het halselement homogeen worden verdeeld naar de contactvlakken. Op die manier wordt over de omtrek van het halselement een optimale en gelijkmatige klemming bekomen, wat bijdraagt tot een duurzame verankering zonder ontstaan van spelingen.
[27] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 4, loopt het verstevigingsmateriaal in axiale richting continu door over een afstand minstens gelijk aan de lengte gemeten in axiale richting van de uitsparingsvlakken. Dit betekent dat elke dwarsdoorsnede van het halselement die een doorsnede van de uitsparingsvlakken omvat, tevens verstevigingsmateriaal omvat. Op die manier bevindt zich verstevigingsmateriaal ter hoogte van die posities waar de verankeringselementen zullen worden aangebracht. Zo worden de drukken uitgeoefend door de verankeringselementen verdeeld naar de contactvlakken, en dit over de lengte van de verankeringselementen. Dit draagt verder bij tot een duurzame verankering zonder ontstaan van spelingen
[28] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 5, bestaat het verstevigingsmateriaal uit verstevigingsribben, welke minstens in bepaalde dwarsdoorsnedes van het halselement een radiale verbinding vormen tussen de mantel en een centraal element binnen de dwarsdoorsnedes. Een centraal element is bijvoorbeeld een ring centraal gepositioneerd binnen het halselement, of één punt centraal binnen het halselement. In die dwarsdoorsnedes van het halselement waar verstevigingsmateriaal aanwezig is, lopen de verstevigingsribben in radiale richting, tussen de mantel en het centraal element. De verstevigingsribben vergroten de radiale stijfheid van het halselement. Het voordeel van verstevigingsribben is dat de radiale stijfheid wordt vergroot op een manier waarbij minder materiaal nodig is dan wanneer
-13- BE2020/5322 bijvoorbeeld met een massieve opvulling van het halselement wordt gewerkt. Dit draagt bij tot een gereduceerd gewicht en materiaalkost van het koppelstuk.
[29] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 6, wordt de radiale verbinding minstens voor een aantal van genoemde verstevigingsribben gevormd tussen één van de uitsparingsvlakken en het centraal element of tussen één van de contactvlakken en het centraal element. Dit betekent dat er verstevigingsribben aanwezig zijn die telkens een uitsparingsvlak verbinden met het centraal element, en verstevigingsribben aanwezig zijn die telkens een contactvlak verbinden met het centraal element. Dit zorgt voor een optimale overbrenging van de druk vanwege een verankeringselement naar een contactvlak. In mogelijke uitvoeringsvormen is het mogelijk dat er tevens één of meerdere verstevigingsribben aanwezig zijn welke radiale ribben zijn tussen mantel en centraal element, maar niet de verbinding vormen van een contactvlak respectievelijk uitsparingsvlak met het centraal element.
[30] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 7, lopen de uitsparingsvlakken in axiale richting continu door over een afstand gelijk aan de lengte van het halselement gemeten in axiale richting, en hebben de uitsparingsvlakken substantieel dezelfde doorsnede over hun volledige lengte gemeten in axiale richting. Dit betekent dat de uitsparingsvlakken samen met de buis axiale kanalen vormen die niet substantieel verbreden of versmallen in axiale richting, dus rechte kanalen met een substantieel constante doorsnede. Eventueel is het mogelijk dat ten gevolge van de gebruikte productietechniek voor het vervaardigen van het koppelstuk, de doorsnede niet perfect constant is. Bijvoorbeeld kan het koppelstuk aan de hand van een matrijs zijn vervaardigd, waarbij de wanddikte ter hoogte van de uitsparingsvlakken lichtjes verkleint naarmate dieper in de buis, om toe te laten bij productie het stuk nog uit de matrijs te kunnen verwijderen.
[31] Deze axiale kanalen lopen bovendien door over de volledige lengte van de hals. Het voordeel van dergelijke constante rechte kanalen is dat er geen foute plaatsing van de verankeringselementen mogelijk is: worden zij binnen de axiale kanalen geplaatst dan wordt automatisch overal gelijkmatige klemming
„14 - BE2020/5322 bekomen. Dit draagt bij tot een vereenvoudigde montage, en het garanderen van een duurzame verankering.
[32] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 8, hebben de verankeringselementen een lengte minstens gelijk aan de lengte van het halselement gemeten in axiale richting. De verankeringselementen kunnen dus een lengte hebben, gemeten in axiale richting, gelijk aan de lengte van het halselement. In een andere uitvoeringsvorm zijn de verankeringselementen langer dan het halselement. Bijvoorbeeld steken in verankerde toestand de verankeringselementen wat uit ten opzichte van de hals aan het uiteinde zonder overgangselement. Op die manier wordt een goede verankering bekomen, over de volledige lengte van het halselement. Ook laat dit toe om een standaard type van schroeven te gebruiken binnen verschillende toepassingen, ook in die toepassingen waar het halselement wat korter is.
[33] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 9, hebben de verankeringselementen een profiel, en is in verankerde toestand een plastische vervorming aanwezig in de uitsparingsvlakken en/of de buis overeenkomend met een afdruk van het profiel. Een profiel verwijst naar een oppervlak dat niet glad is maar waarin oneffenheden zoals uitsteeksels en/of inkepingen aanwezig zijn. Bijvoorbeeld kan een verankeringselement concentrische ringen bevatten, of een schroefdraad volgens spiraalvormig patroon. Het drukken van het profiel in het materiaal van de buis en/of het halselement veroorzaakt een plastische vervorming van de buis en/of het uitsparingsvlak. De buis wordt bijvoorbeeld in (gegalvaniseerd) staal, Aluminium of CFRP (Carbon Fibre Reinforced Polymer) uitgevoerd, het koppelstuk wordt bijvoorbeeld in een kunststof zoals plastic uitgevoerd. De plastische vervorming is te zien als een afdruk van het profiel in het materiaal van buis en/of uitsparingsvlak die achterblijft na het terug verwijderen van het verankeringselement. Worden de afmeting en vorm van een verankeringselement met schroefdraad zodanig gekozen dat de diameter net te groot is ten opzichte van de beschikbare diameter van een axiaal kanaal in gepositioneerde toestand, ontstaat een snijdend effect, waarbij de schroef plaats maakt voor zichzelf door materiaal van de buis en/of uitsparingsvlak weg te duwen, met plastische vervorming tot gevolg. Door het wegduwen van dit
-15- BE2020/5322 materiaal zit de schroef in verankerde toestand geklemd binnen het kanaal, en de zichtbare afdruk na demontage is een bewijs van die klemming. Anderzijds ontstaat een bijkomende verankering doordat de schroefdraad haakt in de gemaakte afdruk, zodat bijvoorbeeld een relatieve beweging in axiale richting wordt verhinderd. Dit draagt verder bij tot een duurzame fixatie, zonder optreden van spelingen.
[34] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 10 omvatten de verankeringselementen schroefdraad. De verankeringselementen zijn bijvoorbeeld schroeven met standaard afmetingen. Het voorzien van schroeven als verankeringselementen draagt bij tot een duurzame fixatie, en zorgt tevens voor een eenvoudige montage. Het volstaat immers om de schroeven in te draaien met een standaard schroevendraaier, manueel bediend of mechanisch aangedreven om voldoende koppel te kunnen leveren.
[35] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 11 omvat het systeem minstens twee en hoogstens vier verankeringselementen, en bij voorkeur drie verankeringselementen. Minstens twee verankeringselementen laten een symmetrische plaatsing toe van de verankeringselementen, en dragen reeds bij tot een verbeterde fixatie van het koppelstuk. Een te groot aantal verankeringselementen echter, bemoeilijkt de montage en vergroot de complexiteit van het ontwerp van het halselement.
[36] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 12, omvat het halselement contactribben, welke de contactvlakken omvatten, en waarbij de contactvlakken langgerekt zijn en in axiale richting continu doorlopen over een afstand minstens gelijk aan de lengte van de uitsparingsvlakken gemeten in axiale richting. Dit betekent dat in gepositioneerde toestand contact aanwezig is tussen de mantel van het halselement en het binnenoppervlak van de buis, op smalle langgerekte contactvlakken. Dit draagt bij tot een goede fixatie, maar tevens een eenvoudiger positionering dan wanneer grote contactvlakken aanwezig zijn die te veel wrijving veroorzaken. Gezien de contactvlakken een lengte hebben minstens gelijk aan de lengte van de uitsparingsvlakken, worden drukken
- 16 - BE2020/5322 uitgeoefend door de verankeringselementen optimaal verdeeld naar de contactvlakken, over hun volledige lengte.
[37] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 13, zijn de uitsparingsvlakken en de contactvlakken over de omtrek van de mantel verdeeld volgens een alternerend patroon van één of meerdere van de uitsparingsvlakken en één of meerdere van de contactvlakken. Dergelijke schikking van uitsparingsvlakken en contactvlakken draagt bij tot een gelijkmatige verdeling van klemming via een contactvlak enerzijds en verankering via een verankeringselement anderzijds. Dit draagt bij tot een verbeterde fixatie, waarbij tevens vervormingen in het oppervlak van de buis vermeden worden.
[38] Optioneel, zoals gedefinieerd door conclusie 14, omvat het overgangselement een steunvlak aangepast om in de verankerde toestand contact te maken met een dwarsuiteinde van de buis, en omvat het overgangselement één of meerdere openingen welke in gepositioneerde toestand toegang geven tot de axiale kanalen. In gepositioneerde toestand ligt het steunvlak van het overgangselement net buiten de buis, volgens een richting loodrecht op de axiale richting. Het steunvlak maakt hierbij contact met het uiteinde van de buis. De wrijving die hiermee gepaard gaat draagt verder bij tot een verbeterde fixatie van het koppelstuk met de buis. Om toegang te geven tot de axiale kanalen in gepositioneerde toestand zijn bovendien één of meerdere openingen voorzien in het overgangselement. Het aantal van deze openingen komt typisch overeen met het aantal uitsparingsvlakken of dus met het aantal verankeringselementen dat wordt gebruikt binnen het systeem.
[39] Volgens een tweede aspect van onderhavige uitvinding worden de hierboven geïdentificeerde doelstellingen verwezenlijkt door een methode voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, zoals gedefinieerd door conclusie 15, omvattende: - het voorzien van een schermrol aangepast om het scherm op- en af te rollen via rotatie om een axiale richting, en omvattende een uiteinde met holle buis;
-17- BE2020/5322 - het voorzien van een koppelstuk omvattende o een halselement omvattende een mantel, en o een overgangselement vast verbonden met het halselement; - het voorzien van één of meerdere verankeringselementen; - het positioneren van de mantel in axiale richting binnen de buis, waarbij contactvlakken omvat in de mantel contact maken met de buis, en waarbij uitsparingsvlakken omvat in de mantel axiale kanalen definiëren tussen het halselement en de buis; - het afneembaar verankeren van het halselement met de buis aan de hand van de verankeringselementen, waarbij de verankeringselementen worden geklemd binnen de axiale kanalen, met een klemming die gelijkmatig is over de axiale richting; - het ondersteunen van de schermrol via het overgangselement.
Korte Beschrijving van de Tekeningen
[40] Fig. 1 toont een exploded view van systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
[41] Fig. 2, Fig. 3 en Fig. 4 tonen de afzonderlijke onderdelen van het systeem getoond in Fig. 1.
[42] Fig. 5 toont een systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm in samengestelde toestand, volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Fig. 6 geeft hiervan een achter- en vooraanzicht.
[43] Fig. 7 en Fig. 8 illustreren een methode voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
[44] Fig. 9 illustreert de aanwezigheid van plastische vervormingen in de schermrol en het koppelstuk na demonteren van het koppelstuk, in een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
[45] Fig. 10 toont een systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Fig. 10 toont een
-18- BE2020/5322 andere uitvoeringsvorm dan de uitvoeringsvorm weergegeven in de Figuren 1 tot 9. Gedetailleerde Beschrijving van de Uitvoeringsvormen
[46] Fig. 1 tot Fig. 9 illustreren een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een systeem 100 volgens de uitvinding. Het systeem 100 omvat een schermrol 200, een koppelstuk 102 en verankeringselementen 103.
[47] In Fig. 2 wordt de schermrol 200 afzonderlijk voorgesteld. In de uitvoeringsvorm van Fig. 2 is de schermrol 200 cilindrisch, met een glad buitenoppervlak 203 en een holle buis 101 aan beide uiteinden. De schermrol 200 heeft een inkeping 202, aangepast om een schermdoek te bevestigen. Dergelijke voorziening wordt bijvoorbeeld beschreven in BE1025413. Door roteren van de schermrol 200 om de axiale richting 204 wordt het scherm opgerold of afgerold. De radiale richting 203 is tevens aangeduid in Fig. 2.
[48] In Fig. 3 wordt het koppelstuk 102 afzonderlijk voorgesteld. Het koppelstuk 102 omvat een halselement 104 en een overgangselement 105 vast verbonden met het halselement 104. In gemonteerde toestand, zoals getoond in Fig. 5, bevindt het halselement 104 zich binnen de holle buis 101, terwijl het overgangselement 105 zich buiten de schermrol 200 bevindt. Het overgangselement 105 is aangepast om bij het op- en afrollen van het scherm de schermrol 200 te ondersteunen. Fig. 1 toont een as 106 welke aan de ene kant met het overgangselement 105 wordt verbonden, en aan de andere kant in een lagering 107 kan worden gemonteerd. De lagering 107 wordt bijvoorbeeld aan een omkasting bevestigd. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het overgangselement 105 een kegelvormig gedeelte 306. Dergelijke kegelvorm is gunstig voor het bieden van ruimte voor de zijkant van een opgerold schermdoek, en wordt bijvoorbeeld beschreven in WO2017/195087.
[49] Het halselement 104 omvat een mantel 300, aangepast om in axiale richting 204 te worden gepositioneerd binnen de buis 101. De mantel 300 vormt in deze uitvoeringsvorm een buitenwand van het halselement 104. De
-19- BE2020/5322 gepostioneerde toestand verwijst naar de toestand waarbij het halselement 104 in de holle buis 101 werd aangebracht, zoals aangegeven in Fig. 7(b). De centrale as van het halselement 104 ligt dan volgens de axiale richting 204 van de schermrol 200, zoals duidelijk is uit Fig. 1 en Fig. 5. De centrale as van het halselement 104 definieert dan ook de axiale richting 204 van het halselement 104, en een afstand gemeten volgens deze axiale richting 204 wordt gedefinieerd als een lengte.
[50] De mantel 300 van het halselement 104 omvat contactvlakken 302 en uitsparingsvlakken 301. De contactvlakken 302 maken in gepositioneerde toestand contact met de binnenwand van de buis 101. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de contactvlakken 302 omvat in contactribben, welke het halselement 104 klemmen in de buis 101 in gepositioneerde toestand. De contactribben lopen in axiale richting, en strekken zich over de lengte van het halselement 104. Tussen de contactribben bevindt zicht telkens een zone van de mantel 300 waar in gepositioneerde toestand geen contact wordt gemaakt met de holle buis 101. Andere uitvoeringsvormen van contactvlakken zijn echter mogelijk binnen de uitvinding, bijvoorbeeld contactribben die korter zijn dan de lengte van het halselement 104 of die een onderbreking hebben, of — contactvlakken die zich uitstrekken tussen twee uitsparingsvlakken 301.
[51] In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de uitsparingsvlakken 301 uitgevoerd als uitsparingen in de mantel 300, welke doorlopen over de volledige lengte van het halselement 104. In een dwarsdoorsnede zijn de uitsparingsvlakken 301 symmetrisch verdeeld over de mantel 300, met telkens twee contactvlakken 302 tussen twee uitsparingsvlakken 301.
[52] De uitsparingsvlakken 301 definiëren in gepositioneerde toestand axiale kanalen 800 tussen het halselement 104 en de buis 101. Deze axiale kanalen 800 zijn aangeduid in Fig. 6 en Fig. 8. Het detail dat in Fig. 6 werd uitvergroot, toont dat in deze uitvoeringsvorm een axiaal kanaal 800 niet volledig gesloten is: inderdaad definiëren het uitsparingsvlak 301 en de binnenwand van de buis 101 het axiale kanaal 800, maar is er ter hoogte van de vlakken 600 van de mantel 300 geen contact met de buis 101 zodat het axiale kanaal 800 op twee
-20- BE2020/5322 plaatsen een beperkte opening vertoont. Fig. 6 en Fig. 8 tonen tevens dat de axiale kanalen 800 ruimte bieden voor het aanbrengen van de verankeringselementen 103. Uit Fig. 8 is duidelijk dat een verankeringselement 103 doorheen een opening 305 in het overgangselement 105 wordt ingebracht in een axiaal kanaal 800.
[53] In de getoonde uitvoeringsvorm heeft een axiaal kanaal 800 een constante doorsnede over de lengte van het halselement 104. Andere uitvoeringsvormen zijn evenwel mogelijk, bijvoorbeeld waarbij een axiaal kanaal verbreedt of versmalt in axiale richting, of waarbij een doorsnede van een axiaal kanaal wel volledig gesloten is, of waarbij een axiaal kanaal niet doorloopt over de volledige lengte van het halselement 104.
[54] Fig. 3 toont verder dat het halselement 104 van het koppelstuk 102 verstevigingsmateriaal 303 omvat, in deze uitvoeringsvorm uitgevoerd als verstevigingsribben 303. De verstevigingsribben 303 zijn ook zichtbaar in Fig. 6(a), waar een achteraanzicht wordt getoond van een koppelstuk 102 gemonteerd in een buis 101. De verstevigingsribben 303 vormen een radiale verbinding tussen de mantel 300 en een centraal element 304. Het centraal element 304 is in deze uitvoeringsvorm een ringvormig element centraal binnen het halselement 104. De radiale richting van de verstevigingsribben 303 wordt gedefinieerd als de radiale richting 203 van de schermrol 200, wanneer het halselement 104 is gepositioneerd in de buis 101, zie bijvoorbeeld Fig. 5. Door aanwezigheid van de verstevigingsribben 303 vergroot de radiale stijfheid van het halselement 104 ten opzichte van een versie van het halselement 104 die volledig hol is.
[55] Fig. 6(a) toont dat in deze uitvoeringsvorm drie van de verstevigingsribben 303 een verbinding vormen tussen een uitsparingsvlak 301 en het centraal element 304, en zes van de verstevigingsribben 303 een verbinding vormen tussen een contactvlak 302 en het centraal element 304. Eén verstevigingsrib 303 vormt een verbinding tussen de uitsparing 202 in de schermbuis 200 en het centraal element 304. In de getoonde uitvoeringsvorm lopen de verstevigingsribben door over de lengte van het halselement 104.
-21- BE2020/5322 Andere uitvoeringsvormen van verstevigingsmateriaal zijn mogelijk, bijvoorbeeld een massieve opvulling binnen de mantel 300, een dikke wand van het halselement 104, of verstevigingsmateriaal dat niet continu doorloopt over de lengte van het halselement 104.
[56] Fig. 3 toont verder dat het overgangselement 105 van het koppelstuk 102 een steunvlak 307 omvat. Dit steunvlak 307 maakt in verankerde toestand contact met het dwarsuiteinde van de buis 101, zoals zichtbaar is in Fig. 5. De wrijving die hierbij optreedt zorgt voor een bijkomende fixatie van het koppelstuk 102 aan de buis 101.
[57] De verankeringselementen 103 worden afzonderlijk voorgesteld in Fig.
4. In deze uitvoeringsvorm zijn de verankeringselementen schroeven 103, met schroefdraad aangebracht op hun cilindrisch buitenoppervlak. De schroeven 103 worden na het positioneren van het halselement 104 geschroefd in de axiale kanalen 800. Toegang tot de axiale kanalen 800 wordt geboden via de openingen 305 in het overgangselement 105. In deze uitvoeringsvorm zijn de schroeven 103 ongeveer even lang als de lengte van het halselement 104, zodat in verankerde toestand de volledige lengte van een axiaal kanaal 800 wordt ingenomen door een schroef 103. Algemeen is, in mogelijke uitvoeringsvormen, de lengte van een verankeringselement 103 bij voorkeur groter of gelijk aan de lengte van het halselement 104. Op die manier kan zeker op de twee uiterste punten van het halselement 104 een groot moment worden opvangen, dat minstens gelijk is aan het moment dat veroorzaakt wordt door krachtenoverdracht van buis naar lager.
[58] Tijdens de schroevende beweging voor het aanbrengen van een schroef 103 snijdt de schroefdraad in het materiaal, bijvoorbeeld plastic, van de buis 101 en het halselement 104. Er treedt dus een plastische vervorming op in het materiaal van de buis 101 en het halselement 104, welke een afdruk is van de schroefdraad. In verankerde toestand wordt de schroef 103 enerzijds geklemd binnen het axiale kanaal 800, gezien de schroef 103 plaats dient te maken voor zichzelf tijdens het aanbrengen. Anderzijds ontstaat een bijkomende verankering doordat in verankerde toestand de schroefdraad haakt in de
-22- BE2020/5322 gemaakte afdruk. De klemming van een schroef 103 is gelijkmatig over de axiale richting, gezien de constante doorsnede van zowel de schroef 103 als het axiaal kanaal 800. De afdrukken gemaakt door een schroef 103 in het materiaal van de buis 101 en het halselement 104 zijn zichtbaar na het terug losschroeven van een schroef 103. Fig. 9 toont een afdruk 901 in een uitsparingsvlak 301 en een afdruk 900 in de buis 101.
[59] Fig. 7 illustreert de stappen bij montage van het systeem 100 zoals getoond in de voorgaande figuren. In stap (a) wordt voorzien in een holle buis 101, een koppelstuk 102 en verankeringselementen 103. Vervolgens wordt het halselement 104 van het koppelstuk 102 gepositioneerd in de buis 101. Dit resulteert in de gepositioneerde toestand zoals voorgesteld in Fig. 7(b). Het positoneren gebeurt bijvoorbeeld door met een hamer te slaan op het overgangselement 105, waarbij het halselement 104 geleidelijk in de buis 101 schuift. Vervolgens worden de verankeringselementen 103, hier schroeven 103, aangebracht. In de getoonde uitvoeringsvorm worden de schroeven 103 aan de hand van een schroevende beweging geschroefd in de axiale kanalen 800. Dit is ook zichtbaar in Fig. 8. Bijvoorbeeld wordt gebruik gemaakt van een standaard schroevendraaier. Toegang tot de axiale kanalen 800 wordt geboden door de openingen 305 in het overgangselement 105. De toestand bekomen in Fig. 7(c) is de verankerde toestand, waarbij het koppelstuk 102 is gefixeerd aan de schermbuis 200.
[60] Deze methode levert een zeer eenvoudige montage op, die door arbeiders ter plaatse kan worden uitgevoerd, en waarbij automatisch de gelijkmatige klemming van de verankeringselementen 103 ontstaat. De verankering is bovendien afneembaar: door terug losschroeven van de verankeringselementen 103 worden de schroeven 103 verwijderd, en kan vervolgens het koppelstuk 102 uit de schermrol 200 worden geschoven. Hierbij blijven afdrukken 900 resp. 901 achter in het materiaal van de buis 101 en het halselement 104, zoals getoond in Fig. 9.
[61] De verankerde toestand, zoals getoond in Fig. 7c, wordt tevens weergegeven in Fig. 5 en Fig. 6. In deze toestand wordt een optimale fixatie
-23- BE2020/5322 bekomen van het koppelstuk 102 aan de schermbuis 200. Deze fixatie wordt gerealiseerd enerzijds door de klemming van de contactvlakken 301 in de buis 101, en anderzijds door de klemming en verankering van de schroeven 103 in de axiale kanalen 800. Gezien de klemming van de contactvlakken 301 en verankeringselementen 103 gelijkmatig is over de axiale richting, en de verstevigingsribben 303 ervoor zorgen dat drukken uitgeoefend door de verankeringselementen 103 homogeen worden verdeeld naar de contactvlakken 104, wordt het halselement 104 optimaal gefixeerd over haar volledige lengte. Dit vermijdt dat op termijn spelingen ontstaan tussen het koppelstuk 102 en de buis 101. Door de combinatie van klemming via de contactvlakken 104 en verankering via de verankeringselementen 103 worden bovendien vervormingen van de buis 101 vermeden. Tenslotte is het systeem eenvoudig toepasbaar op diverse types van schermrollen 200. In functie van de diameter van de schermrol 200 kan waar nodig het aantal verankeringselementen 103 of de diameter ervan mee worden geschaald met de roldiameter.
[62] In een testopzet werd een oplossing volgens de uitvinding vergeleken met andere oplossingen. Meer bepaald werd het aantal cycli opgemeten vanaf wanneer er lawaai hoorbaar is ten gevolge van optredende spelingen tussen het koppelstuk 102 en de schermrol 200. Eén cyclus komt overeen met een op- en neerwaartse beweging van het scherm. De oplossing volgens de uitvinding betreft de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in Fig. 1 tot 9. Hierbij werd gebruik gemaakt van drie schroeven DIN 913 M8 x 90 - A2 als verankeringselementen 103. De lengte van het halselement 104 ligt bij voorkeur in de range van 0,8 tot 1,2 keer de buitendiameter van de buis 101, om enerzijds voldoende verankering te bekomen, en anderzijds de hoeveelheid materiaal te beperken en tevens smalle schermen toe te laten. In het testopzet was de lengte van het halselement 104 ongeveer even lang als de lengte van de verankeringselementen 103. Het koppelstuk 102 werd vervaardigd in PA (PolyAmide).
[63] In het testopzet werden met deze uitvoeringsvorm van de uitvinding meer dan 10.000 cycli uitgevoerd alvorens lawaai ten gevolge van spelingen
„24 - BE2020/5322 merkbaar was. Andere oplossingen, welke buiten de uitvinding vallen, die werden getest zijn: - (1) Een doekbuisprop uitgevoerd zoals het koppelstuk 102 in voorgaande figuren, maar zonder de uitsparingsvlakken 301, zonder de verstevigingsribben 303, en zonder de verankeringselementen 103. De doekbuisprop werd vervaardigd in PA (PolyAmide), en de fixatie met de schermrol 200 steunde louter op klemming via contactribben 302. Hierbij werd lawaai opgemeten vanaf O tot 3000 cycli, afhankelijk van de weersomstandigheden.
- (2) Hetzelfde ontwerp van doekbuisprop als bij voorgaande test, maar uitgevoerd in een ander materiaal, namelijk PA glasvezelversterkt. Hierbij werd lawaai opgemeten vanaf 1800 cycli.
- (3) Dezelfde doekbuisprop als in test (1), maar met gebruik van een smeermiddel. Hierbij werd lawaai opgemeten vanaf O tot 3000 cycli, afhankelijk van het type smeermiddel.
- (4) Dezelfde doekbuisprop als in test (1), maar met toevoeging van een verlijming tussen buis en prop. Deze verankering is niet afneembaar. Hierbij werd lawaai opgemeten vanaf 6900 cycli.
- (5) Dezelfde doekbuisprop als in test (1), maar met toevoegen van uitsparingsvlakken en conische aluminium pluggen met spiraal als verankeringselementen. De klemming is hierbij niet gelijkmatig over de axiale richting, en er is geen verstevigingsmateriaal aanwezig. Hierbij werd lawaai opgemeten vanaf O cycli.
- (6) Dezelfde doekbuisprop als in test (1), maar met toevoegen van uitsparingsvlakken en kleine stelschroeven als verankeringselementen. Er is geen verstevigingsmateriaal aanwezig, en de schroeven zijn korter dan het halselement 104. Hierbij werd lawaai opgemeten vanaf 3000 cycli.
- (7) Dezelfde doekbuisprop als in test (1), maar met toevoegen van uitsparingsvlakken en grote schroeven M8. De grote schroeven werden aangebracht in holtes voor conische pluggen. Er is geen verstevigingsmateriaal aanwezig. Hierbij werd lawaai opgemeten vanaf 6000 cycli.
-25- BE2020/5322
[64] Bovenstaande toont duidelijk dat met de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij spelingen pas optreden na meer dan 10.000 cycli, een meer duurzame fixatie wordt bekomen.
[65] Binnen de uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1 tot 9 wordt gebruik gemaakt van schroeven als verankeringselementen 103, geklemd binnen axiale kanalen 800 met constante doorsnede. Andere uitvoeringsvormen zijn evenwel mogelijk. Bijvoorbeeld wordt er gebruik gemaakt van cilindrische elementen zonder schroefdraad, welke worden geklemd binnen axiale kanalen met constante doorsnede. In nog een andere uitvoeringsvorm hebben de verankeringselementen en de axiale kanalen een doorsnede die varieert over de axiale richting. Een dergelijke uitvoeringsvorm wordt geïllustreerd in Fig. 10.
[66] Fig. 10 toont een systeem 1000, omvattende een schermrol 200, een koppelstuk 1001 en verankeringselementen 1002. In deze uitvoeringsvorm heeft een verankeringselement 1002 de vorm van een spie, en is er geen schroefdraad of ander profiel aanwezig op het verankeringselement 1002. Fig. 10 toont de gepositioneerde toestand, niet de finale verankerde toestand.
[67] Een verankeringselement 1002 bevindt zich binnen een axiaal kanaal waarvan de doorsnede groter wordt in axiale richting, van rechts naar links op Fig. 10. Dit wordt gerealiseerd door de aanwezigheid van uitsparingsvlakken 1004 welke een hellend vlak vormen, zoals zichtbaar is in de figuur. Voor het aanspannen van de spievormige verankeringselementen 1002 wordt gebruik gemaakt van aanspanschroeven 1003. De aanspanschroeven 1005 zijn hierbij toegankelijk via openingen 1005 in het overgangselement. Door te draaien aan de schroeven 1005, bijvoorbeeld met een schroevendraaier, blijft de schroef 1005 in dezelfde positie, terwijl de spie 1002 in axiale richting beweegt, op Fig. 10 van links naar rechts. Hierbij wordt de spie 1002 geklemd binnen het axiaal kanaal. Gezien de vorm van de spies 1002 en de axiale kanalen op elkaar is afgestemd, beiden worden namelijk kleiner in doorsnede van links naar rechts op de figuur, worden de verankeringselementen 1002 gelijkmatig geklemd binnen de axiale kanalen.
- 26 - BE2020/5322
[68] Hoewel de onderhavige uitvinding werd geïllustreerd aan de hand van specifieke uitvoeringsvormen, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de details van de voorgaande illustratieve uitvoeringsvormen, en dat de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd met verschillende wijzigingen en aanpassingen zonder daarbij het toepassingsgebied van de uitvinding te verlaten. De onderhavige uitvoeringsvormen moeten daarom op alle vlakken worden beschouwd als illustratief en niet restrictief, waarbij het toepassingsgebied van de uitvinding wordt beschreven door de bijgevoegde conclusies en niet door de voorgaande beschrijving, en alle wijzigingen die binnen de betekenis en de reikwijdte van de conclusies vallen, zijn hier derhalve mee opgenomen. Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat hieronder alle wijzigingen, variaties of equivalenten vallen die binnen het toepassingsgebied van de onderliggende basisprincipes vallen en waarvan de essentiële attributen worden geclaimd in deze octrooiaanvraag. Bovendien zal de lezer van deze octrooiaanvraag begrijpen dat de woorden "omvattende" of "omvatten" andere elementen of stappen niet uitsluiten, dat het woord "een" geen meervoud uitsluit. Eventuele verwijzingen in de conclusies mogen niet worden opgevat als een beperking van de conclusies in kwestie. De termen "eerste", "tweede", "derde", "a", "b", "c" en dergelijke, wanneer gebruikt in de beschrijving of in de conclusies, worden gebruikt om het onderscheid te maken tussen soortgelijke elementen of stappen en beschrijven niet noodzakelijk een opeenvolgende of chronologische volgorde. Op dezelfde manier worden de termen "bovenkant", "onderkant", "over", "onder" en dergelijke gebruikt ten behoeve van de beschrijving en verwijzen ze niet noodzakelijk naar relatieve posities. Het moet worden begrepen dat die termen onderling verwisselbaar zijn onder de juiste omstandigheden en dat uitvoeringsvormen van de uitvinding in staat zijn om te functioneren volgens de onderhavige uitvinding in andere volgordes of oriëntaties dan die beschreven of geïllustreerd in het bovenstaande.

Claims (15)

„27 - CONCLUSIES BE2020/5322
1. Systeem (100) voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, omvattende: - een schermrol (200) aangepast om genoemd scherm op- en af te rollen via rotatie om een axiale richting (204), en omvattende een uiteinde met holle buis (101); - een koppelstuk (102) omvattende: o een halselement (104), omvattende een mantel (300) aangepast om in axiale richting te worden gepositioneerd binnen genoemde buis (101), waarbij contactvlakken (302) omvat in genoemde mantel (300) contact maken met genoemde buis (101), en waarbij uitsparingsvlakken (301) omvat in genoemde mantel (300) axiale kanalen (800) definiëren tussen genoemde halselement (104) en genoemde buis (101); o een overgangselement (105) vast verbonden met genoemde halselement (104), aangepast om bij genoemde op- en afrollen genoemde schermrol (200) te ondersteunen, - één of meerdere verankeringselementen (103), aangepast om genoemde halselement (104) afneembaar te verankeren met genoemde buis (101), waarbij in verankerde toestand genoemde verankeringselementen (103) geklemd zijn binnen genoemde axiale kanalen (800), met een klemming die gelijkmatig is over de axiale richting (204).
2. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemd halselement (104) is aangepast om in axiale richting te worden gepositioneerd binnen genoemde buis (101), en hierbij genoemde halselement (104) wordt geklemd in genoemde buis (101) via genoemde contactvlakken (302).
3. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies,
-28- waarbij minstens in bepaalde dwarsdoorsnedes van genoemde halselement 10060 5362 (104), verstevigingsmateriaal (303) aanwezig is binnen genoemde mantel (300), aangepast om de radiale stijfheid van genoemde halselement (104) te vergroten.
4. Systeem (100) volgens conclusie 3, waarbij genoemd verstevigingsmateriaal (303) in axiale richting continu doorloopt over een afstand minstens gelijk aan de lengte gemeten in axiale richting van genoemde uitsparingsvlakken (301).
5. Systeem (100) volgens conclusie 3 of 4, waarbij genoemd verstevigingsmateriaal (303) bestaat uit verstevigingsribben (303), welke in genoemde bepaalde dwarsdoorsnedes een radiale verbinding vormen tussen genoemde mantel (300) en een centraal element (304) binnen genoemde dwarsdoorsnedes.
6. Systeem volgens conclusie 5, waarbij genoemde radiale verbinding minstens voor een aantal van genoemde verstevigingsribben (303) wordt gevormd tussen één van genoemde uitsparingsvlakken (301) en genoemd centraal element (304) of tussen één van genoemde contactvlakken (302) en genoemd centraal element (304).
7. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemde uitsparingsvlakken (301) in axiale richting continu doorlopen over een afstand gelijk aan de lengte van genoemde halselement (104) gemeten in axiale richting, en genoemde uitsparingsvlakken (301) substantieel dezelfde doorsnede hebben over hun volledige lengte gemeten in axiale richting.
8. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies,
-29- BE2020/5322 waarbij genoemde verankeringselementen (103) een lengte hebben minstens gelijk aan de lengte van genoemde halselement (104) gemeten in axiale richting.
9. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemde verankeringselementen (103) een profiel hebben, en in verankerde toestand een plastische vervorming aanwezig is in genoemde uitsparingsvlakken (301) en/of genoemde buis (101) overeenkomend met een afdruk van genoemd profiel.
10. Systeem (100) volgens conclusie 9, waarbij genoemde verankeringselementen (103) schroefdraad omvatten.
11. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemde systeem (100) minstens twee en hoogstens vier verankeringselementen (103) omvat, en bij voorkeur drie verankeringselementen (103).
12. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemde halselement (104) contactribben omvat, welke genoemde contactvlakken (302) omvatten, en waarbij genoemde contactvlakken (302) langgerekt zijn en in axiale richting continu doorlopen over een afstand minstens gelijk aan de lengte van genoemde uitsparingsvlakken (301) gemeten in axiale richting.
13. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies, waarbij genoemde uitsparingsvlakken (301) en genoemde contactvlakken (302) over de omtrek van genoemde mantel (300) zijn verdeeld volgens een alternerend patroon van één of meerdere van genoemde uitsparingsvlakken (301) en één of meerdere van genoemde contactvlakken (302).
14. Systeem (100) volgens één van voorgaande conclusies,
- 30 - BE2020/5322 waarbij genoemd overgangselement (105) een steunvlak (307) omvat aangepast om in genoemde verankerde toestand contact te maken met een dwarsuiteinde van genoemde buis (101), en waarbij genoemd overgangselement (105) één of meerdere openingen (305) omvat welke in gepositioneerde toestand toegang geven tot genoemde axiale kanalen (800).
15. Methode voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm, omvattende - het voorzien van een schermrol (200) aangepast om genoemd scherm op- en af te rollen via rotatie om een axiale richting (204), en omvattende een uiteinde met holle buis (101); - het voorzien van een koppelstuk (102) omvattende o een halselement (104) omvattende een mantel (300), en o een overgangselement (105) vast verbonden met genoemd halselement (104); - het voorzien van één of meerdere verankeringselementen (103): - het positioneren van genoemde mantel (300) in axiale richting binnen genoemde buis (101), waarbij contactvlakken (302) omvat in genoemde mantel (300) contact maken met genoemde buis (101), en waarbij uitsparingsvlakken (301) omvat in genoemd mantel (300) axiale kanalen (800) definiëren tussen genoemde halselement (104) en genoemde buis (101); - het afneembaar verankeren van genoemde halselement (104) met genoemde buis (101) aan de hand van genoemde verankeringselementen (103), waarbij genoemde verankeringselementen (103) worden geklemd binnen genoemde axiale kanalen (800), met een klemming die gelijkmatig is over de axiale richting (204): - het ondersteunen van genoemde schermrol (200) via genoemd overgangselement (105).
BE20205322A 2020-05-12 2020-05-12 Systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm BE1028296B1 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205322A BE1028296B1 (nl) 2020-05-12 2020-05-12 Systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm
JP2022568402A JP7267515B1 (ja) 2020-05-12 2021-04-23 ロール式スクリーンを取り付けるためのシステム
CN202180034526.XA CN115552093B (zh) 2020-05-12 2021-04-23 用于安装可卷的帘幕的系统
EP21721223.2A EP4150186B1 (en) 2020-05-12 2021-04-23 System for mounting a rollable screen
AU2021273111A AU2021273111A1 (en) 2020-05-12 2021-04-23 System for mounting a rollable screen
CA3177598A CA3177598A1 (en) 2020-05-12 2021-04-23 System for mounting a rollable screen
PCT/IB2021/053358 WO2021229333A1 (en) 2020-05-12 2021-04-23 System for mounting a rollable screen
US17/924,431 US20230184031A1 (en) 2020-05-12 2021-04-23 System for mounting a rollable screen

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205322A BE1028296B1 (nl) 2020-05-12 2020-05-12 Systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028296A1 BE1028296A1 (nl) 2021-12-08
BE1028296B1 true BE1028296B1 (nl) 2021-12-16

Family

ID=70861156

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205322A BE1028296B1 (nl) 2020-05-12 2020-05-12 Systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm

Country Status (8)

Country Link
US (1) US20230184031A1 (nl)
EP (1) EP4150186B1 (nl)
JP (1) JP7267515B1 (nl)
CN (1) CN115552093B (nl)
AU (1) AU2021273111A1 (nl)
BE (1) BE1028296B1 (nl)
CA (1) CA3177598A1 (nl)
WO (1) WO2021229333A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2795765A1 (fr) * 1999-06-30 2001-01-05 Raymond Mitjavila Procede pour la fabrication de pieces d'extremites pour tubes d'enroulements de la toile de store ou similaire, et pieces d'extremites obtenues avec ce procede
FR2846364A1 (fr) * 2002-10-29 2004-04-30 Maviflex Sa Tambour a deformation axiale elastique pour porte de manutention
US20100200176A1 (en) * 2007-08-01 2010-08-12 Denis Magli Actionneur tubulaire pour l'entrainement d'un ecran domotique

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0616125Y2 (ja) * 1986-12-26 1994-04-27 立川ブラインド工業株式会社 ロ−ルブラインドの昇降装置
JPH071520Y2 (ja) * 1989-12-11 1995-01-18 立川ブラインド工業株式会社 筒状型材のキャップ
EP1893841B1 (en) 2005-03-29 2012-06-13 Faber A/S A device for fine adjustment of roller blinds
WO2007077632A1 (ja) 2006-01-06 2007-07-12 Osamu Ito 可動オーニング装置
CN109113555B (zh) * 2013-03-15 2020-06-09 亨特道格拉斯公司 用于辊支撑的建筑覆盖件的位置锁定
FR3015545B1 (fr) * 2013-12-20 2018-02-16 Somfy Sas Dispositif d'entrainement motorise d'un tube d'enroulement pour un ecran appartenant a un dispositif d'occultation
BE1024193B1 (nl) 2016-05-09 2017-12-12 Renson Sunprotection Screens Nv Scherminrichting
DE102017107826A1 (de) * 2017-04-11 2018-10-11 acomax GmbH Wellenbaugruppe, Verschluss- oder Schutzeinrichtung sowie Montagesatz
BE1025413B1 (nl) 2017-07-19 2019-02-20 Renson Sunprotection Screens Nv Scherminrichting

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2795765A1 (fr) * 1999-06-30 2001-01-05 Raymond Mitjavila Procede pour la fabrication de pieces d'extremites pour tubes d'enroulements de la toile de store ou similaire, et pieces d'extremites obtenues avec ce procede
FR2846364A1 (fr) * 2002-10-29 2004-04-30 Maviflex Sa Tambour a deformation axiale elastique pour porte de manutention
US20100200176A1 (en) * 2007-08-01 2010-08-12 Denis Magli Actionneur tubulaire pour l'entrainement d'un ecran domotique

Also Published As

Publication number Publication date
JP2023519764A (ja) 2023-05-12
WO2021229333A1 (en) 2021-11-18
CN115552093B (zh) 2024-09-03
EP4150186B1 (en) 2024-06-12
BE1028296A1 (nl) 2021-12-08
EP4150186C0 (en) 2024-06-12
EP4150186A1 (en) 2023-03-22
JP7267515B1 (ja) 2023-05-01
CN115552093A (zh) 2022-12-30
AU2021273111A1 (en) 2022-12-01
US20230184031A1 (en) 2023-06-15
CA3177598A1 (en) 2021-11-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1028296B1 (nl) Systeem voor het monteren van een op- en afrolbaar scherm
US4474516A (en) Anchor bolt assembly
US4112813A (en) Expansion anchor assembly including a yielding member
IE50525B1 (en) Expansion screw
HU223876B1 (hu) Siklócsapágy
FR2812082A1 (fr) Rouleau de mesure de planeite
HU218878B (hu) Feszítőhorgony fémből
CN1070243A (zh) 适合在一个以上后退量上安装的锁装置
CN109612615B (zh) 汽车轮毂轴承负载摩擦力矩的测试装置
FI89735C (fi) Expanderplugg
US7441971B2 (en) Inked ribbon core with ribs
US5122019A (en) Wall covering installation system
CN114458672B (zh) 一种膨胀螺柱
US4188698A (en) Sealing arrangement at a roll
US5279498A (en) Bearing journals for paper guide rollers
JP2914300B2 (ja) シャッターの巻取構造
KR20210054225A (ko) 가변형 휠
JP3598497B2 (ja) シャッター装置
CN112211935A (zh) 一种工程机械车辆的涨引结构用支撑装置
EP0829654A2 (en) Roller for widening and stretching a web form material
HU223218B1 (hu) Feszítőék
RU2296294C1 (ru) Способ измерения толщины нежестких тонкостенных колец и устройство для его реализации
CN216283918U (zh) 一种三维振动测量的光纤传感器
CN210652504U (zh) 一种便于拆装的汽车轮毂
KR101369902B1 (ko) 차량의 창유리 와이퍼 장치

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20211216