BE1028192B1 - Inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine - Google Patents
Inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine Download PDFInfo
- Publication number
- BE1028192B1 BE1028192B1 BE20210022A BE202100022A BE1028192B1 BE 1028192 B1 BE1028192 B1 BE 1028192B1 BE 20210022 A BE20210022 A BE 20210022A BE 202100022 A BE202100022 A BE 202100022A BE 1028192 B1 BE1028192 B1 BE 1028192B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- wire
- leno
- support element
- endless support
- pulley
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03C—SHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
- D03C7/00—Leno or similar shedding mechanisms
- D03C7/08—Devices for twisting warp threads repeatedly in the same direction
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Looms (AREA)
- Woven Fabrics (AREA)
Abstract
Inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine met een eindloos steunelement (6) dat langs een langwerpige eindloze baan wordt geleid door een polie (9, 10) en een draadgeleider (7) voor het geleiden van een lenodraad die op het eindloze steunelement (6) is gemonteerd, waarbij de draadgeleider (7) voorzien is van een eerste segment (72) dat zich aan een binnenzijde van het eindloze steunelement (6) uitstrekt en dat in de inkeping (90, 100) van de poelie (9, 10) wordt ontvangen. Weefmachine met een dergelijke inrichting. Werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke inrichting.
Description
Inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine. Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine, en een weefmachine bevattende een dergelijke inrichting. De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke inrichting.
[0002] De term lenobinding beschrijft een binding waarbij lenodraden, ook aangeduid als leno bindingsdraden of leno kettingdraden, rond inslagdraden worden getorst.
[0003] US3698441 toont een inrichting voor het vormen van een leno zelfkant, bevattende minstens twee draadgeleiders die op een eindloos steunelement langs een langwerpige eindloze baan zijn gemonteerd voor het geleiden van een overeenkomstig aantal lenodraden van een lenodraadvoorraad tot een vast bindingspunt. Samenvatting van de uitvinding.
[0004] Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een inrichting voor het vormen van een lenobinding bevattende een eindloos steunelement met een lange levensduur en minstens één paar vast daarop gemonteerde draadgeleiders.
[0005] Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een inrichting voor het vormen van een lenobinding voorzien, bevattende een eindloos steunelement dat langs een langwerpige eindloze baan wordt geleid en een draadgeleider die op het eindloze steunelement is gemonteerd, in het bijzonder een paar draadgeleiders die langs het eindloze steunelement zijn verdeeld, waarbij het eindloze steunelement door een poelie wordt ondersteund, waarbij de draadgeleider aangepast is om een lenodraad naar een weefsel toe te geleiden, waarbij de draadgeleider voorzien is van een eerste segment om de draadgeleider op het eindloze steunelement te monteren, welk eerste segment zich aan een binnenzijde van het eindloze steunelement uitstrekt, waarbij de poelie voorzien is van een inkeping, en waarbij het eindloze steunelement en de poelie aan elkaar zijn aangepast zodat bij een circulatie van het eindloze steunelement, het eerste segment in een inkeping van de poelie wordt ontvangen.
[0006] Doorheen deze aanvraag en de conclusies betekent het onbepaalde lidwoord “een” of “een” “één of meer”. Een verwijzing naar "een eerste element" betekent niet dat "een tweede element" aanwezig moet zijn. Verder worden de uitdrukkingen "eerste" en "tweede" alleen gebruikt om een element van een ander element te onderscheiden en niet om een volgorde van de elementen aan te duiden.
[0007] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de draadgeleider voorzien van een klem met een eerste segment dat zich aan een binnenzijde van het eindloze steunelement uitstrekt en een tweede segment dat zich aan een buitenzijde van het eindloze steunelement uitstrekt.
[0008] In de context van de aanvraag wordt een klem gedefinieerd als een element met twee segmenten, waartussen het eindloze steunelement wordt ingebracht. Het gebruik van een klem zorgt voor een veilige bevestiging van de draadgeleiders aan het eindloze steunelement, daar de draadgeleiders een groot contactoppervlak met het eindloze steunelement hebben. Daardoor kan een beschadiging van het eindloze steunelement tijdens montage van de draadgeleider en tijdens gebruik worden vermeden. Wanneer een klem wordt gebruikt, strekt een segment van de klem zich uit langs een binnenzijde van het eindloze steunelement, welke binnenzijde contact maakt met de poelie. Volgens de aanvraag wordt bij elke circulatie van het eindloze steunelement dit segment in de inkeping of in een van meerdere inkepingen ontvangen om een vlotte geleiding van het eindloze steunelement met de draadgeleider langs de poelie te verzekeren.
[0009] In een uitvoeringsvorm worden twee of meer poelies met een evenwijdige rotatieas voorzien, waarbij in het bijzonder elke poelie van één of meer inkepingen is voorzien.
[0010] In een uitvoeringsvorm wordt één paar draadgeleiders voor het vormen van een lenobinding voorzien, waarbij in het bijzonder in een uitvoeringsvorm de draadgeleiders gelijkmatig langs het eindloze steunelement verdeeld zijn. In andere uitvoeringsvormen worden twee paar draadgeleiders voorzien, waarbij in het bijzonder in een uitvoeringsvorm alle draadgeleiders gelijkmatig langs het eindloze steunelement verdeeld zijn.
[0011] In een uitvoeringsvorm dwingt het eindloze steunelement dat tussen de twee segmenten van de klem is ; ingebracht, de segmenten cuit elkaar tegen interne ; terugstelkrachten, zodat het eindloze steunelement tussen de twee segmenten van de klem wordt gehouden door de terugstelkrachten. Als alternatief of als aanvulling wordt in een uitvoeringsvorm de klem aan het eindloze steunelement bevestigd met behulp van een binddraad met een basis en twee buigzame benen of met behulp van een U-vormig bevestigingselement met twee benen, waarbij elk been schroefdraad heeft om met een moer samen te werken. De segmenten van de klem en het eindloze steunelement zijn in een uitvoeringsvorm voorzien van doorgaande gaten voor het ontvangen van de twee benen. In uitvoeringsvormen is de binddraad of het U- vormige bevestigingselement ingebracht van een binnenzijde van het eindloze steunelement zodat de basis aan de binnenzijde van het eindloze steunelement is aangebracht en de benen in de doorgaande gaten van de klem en het eindloze steunelement zijn ingebracht, waarbij voor het vastzetten van de klemmen aan een buitenzijde van het eindloze steunelement de buigzame benen gebogen zijn, in het bijzonder naar elkaar toe en naar het eindloze steunelement toe gebogen zijn, of zijn de benen met schroefdraad vastgezet met behulp van moeren. De basis van de binddraad of het bevestigingselement steekt uit vanaf de binnenzijde van het eindloze steunelement, waarbij in het bijzonder een hoogte en een breedte van het uitstekende segment van de klem samen met de basis kleiner zijn dan een diepte en een breedte van de inkeping of de inkepingen van de poelie.
[0012] In een uitvoeringsvorm is de poelie slechts van één inkeping voorzien, waarbij het eerste segment van de draadgeleider of, ingeval twee of meer draadgeleiders zijn voorzien, het eerste segment van elke draadgeleider in voornoemde inkeping wordt ontvangen bij circulatie van het eindloze steunelement. In andere ; uitvoeringsvormen is de poelie van meer dan één inkeping voorzien. Hierbij wordt in een uitvoeringsvorm het eerste segment van de draadgeleider of, ingeval twee of meer draadgeleiders zijn voorzien, het eerste segment van elke draadgeleider in een bijhorende inkeping van de meerdere inkepingen ontvangen bij circulatie van het eindloze steunelement.
[0013] In een uitvoeringsvorm is de poelie voorzien van een 5 poelieschijf, waarbij de poelieschijf een opening heeft die aangepast is om de draadgeleider te ontvangen, in het bijzonder om één draadgeleider of beide draadgeleiders van het paar draadgeleiders te ontvangen, bij circulatie van het eindloze steunelement, waarbij de opening in de omtrekrichting van de poelie met de inkeping is uitgelijnd. Ingeval de poelie voorzien is van meer dan één inkeping, is de opening uitgelijnd met de inkeping die het eerste segment van de draadgeleider ontvangt. Met andere woorden, hierbij is de opening met één inkeping van meerdere inkepingen uitgelijnd. In uitvoeringsvormen is het aantal openingen geminimaliseerd om een verzwakking en een onregelmatige buitencontour van de poelieschijf te vermijden. In uitvoeringsvormen zijn twee of meer draadgeleiders voorzien. Ingeval de eerste segmenten van alle draadgeleiders in een gemeenschappelijke inkeping zijn ontvangen, kan de poelieschijf voorzien worden van slechts één opening, welke in de omtrekrichting van de poelie met voornoemde inkeping is uitgelijnd. Ingeval de eerste segmenten van verschillende draadgeleiders in verschillende inkepingen zijn ontvangen, is de poelieschijf voorzien van een overeenkomstig aantal openingen, elke opening is in de omtrekrichting van de poelie met één van voornoemde inkepingen uitgelijnd. In een uitvoeringsvorm zijn twee poelieschijven aan beide einden van de poelie voorzien, elke poelieschijf is voorzien van een opening. In andere uitvoeringsvormen is slechts één poelieschijf ; voorzien. Ingeval meerdere poelies voorzien zijn, zijn in een uitvoeringsvorm alle poelies van poelieschijven voorzien. In andere uitvoeringsvormen is slechts één poelie, in het bijzonder een aandrijfpoelie voorzien van een poelieschijf.
[0014] In een uitvoeringsvorm is het eindloze steunelement een vertande riem met een reeks gelijkmatig verdeelde tanden, in welke reeks tanden één tand ontbreekt, waarbij de draadgeleider op de vertande riem wordt gemonteerd op de positie van de ontbrekende tand. In een uitvoeringsvorm ontbreken twee tanden in de reeks tanden, waarbij twee draadgeleiders op de vertande riem zijn gemonteerd op de posities van de twee ontbrekende tanden. De vertande riem is in een uitvoeringsvorm met ontbrekende tanden vervaardigd. In andere uitvoeringsvormen zijn tanden van de vertande riem verwijderd en zijn de draadgeleiders gemonteerd, in het bijzonder geklemd, op de vertande riem ter vervanging van de verwijderde tanden. Vertande riemen hebben geen slip als ze correct gespannen zijn. Dit zorgt voor een betrouwbare synchronisatie van de beweging van de draadgeleiders met een hoofdaandrijving van de weefmachine.
[0015] In een uitvoeringsvorm zijn de tanden afgerond en hebben in het bijzonder een half-circulaire vorm. De afgeronde, in het bijzonder half-circulaire vorm zorgt ervoor dat de tanden soepel met de poelie in elkaar grijpen en uit elkaar grijpen, en laat aldus een hoge bewegingssnelheid van de vertande riem toe. De tanden kunnen ook een andere afgeronde of gebogen vorm hebben.
[0016] De poelie is in een uitvoeringsvorm voorzien van een aantal gelijkmatig verdeelde inkepingen, waarbij het aantal tanden inclusief de ontbrekende tand van de vertande riem een geheel veelvoud van het aantal inkepingen van de aandrijfpoelie is, in het ; bijzonder een oneven geheel veelvoud van het aantal inkepingen. Ingeval het aantal tanden een geheel veelvoud van het aantal inkepingen is, wordt bij elke circulatie van de vertande riem, elke draadgeleider in een bijhorende inkeping ontvangen. Ingeval het aantal tanden inclusief de ontbrekende tand een even geheel veelvoud van het aantal inkepingen van de poelie is, worden alle draadgeleiders van een paar gelijkmatig verdeelde draadgeleiders in dezelfde inkeping ontvangen. Ingeval het aantal tanden inclusief de ontbrekende tand een oneven geheel veelvoud van het aantal inkepingen van de poelie is, waarbij bijvoorbeeld het oneven geheel veelvoud gelijk is aan drie, worden de draadgeleiders van een paar gelijkmatig verdeelde draadgeleiders in de twee inkepingen verplaatst over 180° ontvangen. In een uitvoeringsvorm hebben alle inkepingen een identieke uitvoering. In andere uitvoeringsvormen zijn de poelies elk voorzien van een eerste inkeping die aangepast is voor het ontvangen van het eerste segment van de draadgeleider of de tanden van de vertande riem, en een aantal tweede inkepingen, welke tweede inkepingen enkel aangepast zijn voor het ontvangen van de tanden van de vertande riem, waarbij het aantal tanden inclusief de ontbrekende tand een geheel veelvoud van het geheel van de eerste inkepingen en de tweede inkepingen is.
[0017] De draadgeleider is voorzien van een draadoog waaraan in gebruik een lenodraad is bedraad voor het geleiden van de lenodraad die komt van een draadvoorraad naar een weefsel toe, in het bijzonder naar een aanslaglijn van het weefsel toe en/of een rand van het weefsel, bijvoorbeeld een rand aan een zijde van het weefsel. In uitvoeringsvormen is de draadgeleider voorzien van een draadoog met een slijtvast oppervlak. In een uitvoeringsvorm is het draadoog gemaakt uit een slijtvast materiaal en/of is voorzien van een slijtvaste coating in het gebied van het draadoog. In een andere - uitvoeringsvorm wordt een hol inlegstuk gemaakt uit een slijtvast keramisch materiaal op de draadgeleider gemonteerd en dient als het draadoog. In een uitvoeringsvorm heeft een draadgeleider gemaakt uit ceramisch materiaal, ook keramische draadgeleider genoemd, een vorm zoals getoond in JPHO6-184871 waarvan de inhoud hierbij geïncorporeerd is door referentie. Dergelijke draadgeleider laat een eenvoudige bedrading toe.
s [0018] In een uitvoeringsvorm is het draadoog L-vormig met een eerste einde voorzien van het draadoog en een tweede einde voorzien van het eerste segment, waarbij het eerste einde en het tweede einde onder een hoek ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, waarbij in het bijzonder een hoek tussen het eerste einde en het tweede einde groter is dan 90°. Bij het aanbrengen van het eerste einde en het tweede einde onder een hoek ten opzichte van elkaar die groter is dan 90°, wordt een afstand van het draadoog van het eindloze steunelement vergroot.
[0019] In een uitvoeringsvorm wordt minstens één draaddetector voorzien voor het detecteren van de afwezigheid en/of aanwezigheid van een draad die door de draadgeleiders moet worden geleid. De minstens één draaddetector is in een uitvoeringsvorm een contactloze draaddetector, in het bijzonder een optische detector, die gebruik maakt van een zender die een signaal stuurt en een ontvanger die het signaal ontvangt, waarbij een aanwezigheid van een lenodraad een onderbreking van het signaal veroorzaakt. Als alternatief of als aanvulling wordt een draaddetector die een piëzo-elektrisch element bevat voorzien. In een uitvoeringsvorm wordt het piëzo-elektrische element op een distaal einde van een rotatieas van de poelie gemonteerd, waarbij door middel van het piëzo-elektrische element het mogelijk is om te detecteren of een lenodraad die door het draadoog van de draadgeleider wordt geleid langs het piëzo-elektrische element passeert. In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een piëzo- elektrisch element voorzien nabij het draadoog van de draadgeleider, waarbij een gedetecteerd signaal draadloos naar een stuureenheid wordt overgedragen.
[0020] In een uitvoeringsvorm is de poelie een aandrijfpoelie, die aandrijfbaar gekoppeld is aan een motor, in het bijzonder een elektrische motor, waarbij de motor met de weefmachine wordt gesynchroniseerd. De motor kan bijvoorbeeld in elke richting bewegen en met de weefmachine worden gesynchroniseerd. Als aanvulling bevat de inrichting minstens een tweede poelie, dit betekent een aangedreven poelie, waarbij rotatieassen van de poelies evenwijdig zijn aangebracht. De tweede poelie heeft in een uitvoeringsvorm een identieke uitvoering als de eerste poelie. In andere uitvoeringsvormen verschilt de tweede poelie in uitvoering, bijvoorbeeld heeft een kleinere of grotere diameter en bijgevolg een verschillend aantal inkepingen, waarbij het eerste segment van de draadgeleider in verschillende inkepingen wordt ontvangen elke keer de draadgeleider de aangedreven poelie passeert. In een uitvoeringsvorm wordt een buisvormige motor voorzien die direct met de aangedreven poelie is gekoppeld. In andere uitvoeringsvormen is de aandrijfpoelie via een as aan de motor gekoppeld, welke as in een uitvoeringsvorm in een asbehuizing is ondergebracht.
[0021] In een uitvoeringsvorm wordt een sensor voorzien in een vaste positie, welke sensor aangepast is om een signaal te geven elke keer de draadgeleider de sensor passeert. De sensor is in een uitvoeringsvorm een Hall sensor, en de draadgeleider is minstens gedeeltelijk gemaakt uit een magnetiseerbaar materiaal, in het bijzonder gemaakt uit staal. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de sensor een nabijheidsschakelaar die een signaal genereert wanneer de draad dicht bij de nabijheidsschakelaar komt. De sensor wordt in een uitvoeringsvorm gebruikt voor een synchronisatie van de beweging van de draadgeleider met een weefmachine, waarbij bijvoorbeeld het sensorsignaal naar een stuureenheid wordt overgedragen, die de motor stuurt die met de aandrijfpoelie is gekoppeld.
[0022] In een uitvoeringsvorm wordt een paar draadgeleiders op het eindloze steunelement gemonteerd, waarbij de draadgeleiders van het paar draadgeleiders verdeeld zijn, in het bijzonder gelijkmatig verdeeld langs het eindloze steunelement. In uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn alle draadgeleiders van de inrichting voorzien van een klem en op het eindloze steunelement gemonteerd met behulp van voornoemde klem.
[0023] Volgens een tweede aspect wordt een weefmachine voorzien bevattende een inrichting voor het vormen van een lenobinding zoals hierboven beschreven. In een uitvoeringsvorm worden minstens twee inrichtingen voor het vormen van een lenobinding voorzien, die aan tegenoverliggende zijden van een weefsel zijn aangebracht voor het vormen van een zelfkant.
[0024] Volgens een derde aspect wordt een werkwijze voorzien voor het vervaardigen van een inrichting voor het vormen van een lenobinding, de inrichting bevattende een eindloos steunelement en een draadgeleider die op het eindloze steunelement is gemonteerd, waarbij de draadgeleider op het eindloze steunelement is bevestigd door een klem met twee segmenten, zodat de twee segmenten van de klem van de draadgeleider zich aan tegenoverliggende zijden van het eindloze steunelement uitstrekken. Het eindloze steunelement in uitvoeringsvormen van de uitvinding is een vertande riem, waarbij een tand van de vertande riem is verwijderd en de draadgeleider in de positie van de verwijderde tand op het eindloze steunelement wordt bevestigd. Korte beschrijving van de tekeningen.
[0025] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing van de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers. In de schematische tekeningen: Figuur 1 toont in een perspectiefaanzicht een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine. Figuur 2 is een perspectiefaanzicht van een detail van figuur 1 op vergrote schaal. Figuur 3 toont een eindloos steunelement van de inrichting van figuur 1 samen met daaraan gemonteerde draadgeleiders in een perspectiefaanzicht. Figuur 4 toont het eindloze steunelement van figuur 3 in een vooraanzicht. Figuur 5 is een detail V van figuur 4 op vergrote schaal. Figuur 6 is een bovenaanzicht van een draadgeleider die op het eindloze steunelement van figuur 3 is gemonteerd, Figuur 7 is een doorsnede aanzicht van de draadgeleider die op het eindloze steunelement van figuur 6 is gemonteerd. Figuur 8 is een perspectiefaanzicht van een lager deel van de inrichting van figuur 1 die een aandrijfpoelie toont. Figuur’ 9 is een doorsnede aanzicht dat een aangedreven poelie en een sensor van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting gelijkaardig aan figuur 1 toont. Figuur 10 toont in een perspectiefaanzicht een derde uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine. Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.
[0026] Figuur 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding waarbij twee lenodraden 2, 3 afwisselend worden opgetild en neergelaten om een lenobinding te vormen door de lenodraden 2, 3 rond elkaar te torsen om een inslagdraad 4 in de lenodraden 2, 3 te binden. De inrichting 1 dient op een weefmachine te worden aangebracht, bijvoorbeeld een lansweefmachine, een luchtstraalweefmachine of eender welk type weefmachine, waarbij slechts een riet 5 van de weefmachine schematisch getoond wordt in figuur 1. Figuur 2 is een perspectiefaanzicht van een detail van figuur 1 op vergrote schaal.
[0027] De inrichting 1 is in een uitvoeringsvorm aangebracht in het gebied van buitenranden van een weefsel 8, bijvoorbeeld de buitenrand aan de inslaginbrengzijde van het weefsel of aan de buitenrand aan de tegenoverliggende zijde van het weefsel, of in een centraal gebied van de weefmachine om lenobindingen tussen twee weefsels te produceren. In een uitvoeringsvorm zijn twee of meer inrichtingen 1 naast elkaar op een buitenrand van het weefsel aangebracht.
[0028] Om de lenodraden 2, 3 te bewegen, bevat de inrichting l een eindloos steunelement 6 en een paar draadgeleiders 7 die gelijkmatig verdeeld op het eindloze steunelement 6 zijn gemonteerd, waarbij elke draadgeleider 7 aangepast is om een lenodraad 2, 3 tussen een draadvoorraad (niet getoond) en een weefsel 8 te geleiden.
[0029] De inrichting bevat verder een aandrijfpoelie 9 en een aangedreven poelie 10 met evenwijdige assen 94, 104, waarbij de aandrijfpoelie 9 en de aangedreven poelie 10 gezamenlijk worden aangeduid als poelies 9, 10. Wanneer gemonteerd op de weefmachine, in de getoonde uitvoeringsvorm, zijn de assen 94, 104 van de poelies 9, 10 evenwijdig met een trekrichting van de kettingdraden aangebracht en zijn de lenodraden aangeduid door een pijl in figuur 1, welke trekrichting ook als kettingdraad richting of lenodraad richting wordt aangeduid.
[0030] Het eindloze steunelement 6 wordt door de twee poelies 9, 10 ondersteund en de draadgeleiders 7 worden langs een langwerpig eindloze baan geleid, daarbij worden de lenodraden 2, 3 die door de draadgeleiders 7 worden geleid rond elkaar getorst om een inslagdraad 4 in de lenodraden 2, 3 te binden.
[0031] In een uitvoeringsvorm bevat de draadvoorraad voor de lenodraden 2, 3 vast aangebrachte bobijnen (niet getoond), waarbij het eindloze steunelement 6 wordt aangedreven om een aantal toeren in één richting te bewegen, en daarna aangedreven om een aantal toeren in de omgekeerde richting te bewegen teneinde te vermijden dat de lenodraden 2, 3 te veel in het gebied tegenover het weefsel worden getorst, dit betekent een achterste gebied van de weefmachine.
[0032] ‘In een andere uitvoeringsvorm bevat de draadvoorraad voor de lenodraden 2,3 draaibaar aangebrachte bobijnen (niet getoond), bijvoorbeeld zoals gekend uit US3698441, waarbij het eindloze steunelement 6 kan worden aangedreven om slechts in één richting te bewegen.
[0033] De aandrijfpoelie 9, die in de getoonde uitvoeringsvorm de onderste poelie is, wordt door een elektrische motor 11 aangedreven, welke elektrische motor 11 afzonderlijk van een hoofdaandrijving van de weefmachine (niet getoond) en van een aandrijving van de gaapvormingsinrichting (niet getoond) wordt gestuurd. De elektrische motor 11 is in een uitvoeringsvorm een stappenmotor, die elektrisch wordt gestuurd en in beide draairichtingen kan worden aangedreven. In een uitvoeringsvorm wordt de stappenmotor in een open lus gestuurd. Als alternatief of als aanvulling op de open lus sturing, kan een signaal van een positiesensor 17 (zie figuur 9 en hieronder in detail beschreven) worden gebruikt voor een terugkoppelingscontrole van de positie van de stappenmotor. Een synchronisatie van de inrichting 1 en de weefmachine in een uitvoeringsvorm wordt ingesteld en gestuurd volgens een programma, zodat de lenodraden 2, 3 bewegen en elkaar kruisen op een verwacht moment in de weefcyclus. In de uitvoeringsvorm is de aandrijfpoelie 9 de onderste poelie. De aandrijfpoelie 9 is verbonden met de elektrische motor 11 met behulp van een as 24 (zie figuur 8) die in een asbehuizing 12 is ondergebracht.
[0034] De asbehuizing 12 functioneert verder als een steun voor een behuizing 13 van de poelies 9,10. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn op de behuizing 13 van de poelies 9, 10 twee vaste geleidingselementen 14 gemonteerd, elk geleidingselement 14 bevat een gebogen draad. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de twee geleidingselementen integraal gevormd. De lenodraden 2, 3 worden doorheen een opening in de behuizing 13 bedraad en worden via de geleidingselementen 14 naar de draadgeleiders 7 geleid. Door middel van de geleidingselementen 14 wordt vermeden dat de lenodraden 2, 3 komende van de draadvoorraden contact maken met het eindloze steunelement 6 en/of de poelies 9, 10, in het bijzonder wanneer een draadgeleider 7 in de bovenste positie of de onderste positie is. In een uitvoeringsvorm zijn bijkomende geleidingselementen (niet getoond), zoals ronde draden, voorzien nabij de opening in de behuizing 13 waardoor de lenodraden 2,3 worden bedraad, om te vermijden dat de lenodraden 2, 3 in contact komen met de opening in de behuizing 13 en door de behuizing 13 kunnen worden beschadigd.
[0035] De behuizing 13 wordt verder voorzien van een nippel voor een verbinding met een luchttoevoer (niet getoond), waarbij de nippel 15 met een blazer 18 is verbonden, die aangepast is om 15 stof weg te blazen die zich nabij één van de poelies 9, 10 zou ophopen. In figuur 2 worden twee dergelijke blazers 18 getoond. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn twee blazers verdeeld in de verticale richting voorzien, één nabij de aangedreven poelie 10, die in de getoonde uitvoeringsvorm de bovenste poelie is, en één nabij de aandrijfpoelie 9, die in de getoonde uitvoeringsvorm de onderste poelie is. In andere uitvoeringsvormen is slechts één blazer voorzien.
[0036] Aan een voorzijde van de behuizing 13, zoals het best te zien is in figuur 2, zijn twee minstens hoofdzakelijk verticale staven 19 voorzien om te vermijden dat een operator wordt gegrepen door het bewegende eindloze steunelement 6 en/of door de draadgeleiders 7.
[0037] Het eindloze steunelement 6 in de getoonde uitvoeringsvorm is een eindloos vertande riem, en de poelies 9, 10 zijn voorzien van een aantal even verdeelde inkepingen 90, 100 die aangepast zijn om de tanden 60 van de vertande riem op te nemen.
[0038] Figuren 3 tot 8 tonen het eindloze steunelement 6 samen met de daarop gemonteerde draadgeleiders 7 respectievelijk in een perspectiefaanzicht, een vooraanzicht, op vergrote schaal, in een bovenaanzicht en in een doorsnede aanzicht.
[0039] Zoals best te zien is in figuren 3,6 en 7 zijn de draadgeleiders 7 elk voorzien van een eerste einde met een draadoog 70 en een tweede einde met een klem 71 voor het klemmen van de draadgeleider 7 aan het eindloze steunelement 6. De klemmen 71 hebben elk een eerste segment 72 en een tweede segment 73, waarbij het eindloze steunelement 6 tussen het eerste segment 72 en het tweede segment 73 is ingebracht. Wanneer de draadgeleider 7 aan het eindloze steunelement 6 wordt geklemd, maakt de klem 71 minstens contact aan een binnenzijde van het eindloze steunelement 6 met het eerste segment 72 en aan een buitenzijde van het eindloze steunelement 6 met het tweede segment 73. Hierdoor heeft de klem 71 een groot contactoppervlak met het eindloze steunelement 6, zodat het eindloze steunelement 6 niet wordt beschadigd door de klem 71, tijdens het bevestigen en evenals en nog belangrijker tijdens de werking van de inrichting 1.
[0040] In de getoonde uitvoeringsvorm worden de klemmen 71 elk aan het eindloze steunelement 6 bevestigd met behulp van een binddraad 16 met een basis 160 en twee buigzame benen 161. Zoals getoond in figuur 7 zijn de twee segmenten 72, 73 van de klem 71 en het eindloze steunelement 6 bijvoorbeeld elk voorzien van twee doorgaande gaten 74, 64 om de twee benen 161 van de binddraad 16 te ontvangen. De binddraad 16 wordt van een binnenzijde van het eindloze steunelement 6 ingebracht zodat de basis 160 aan de binnenzijde van het eindloze steunelement 6 is aangebracht en de benen 161 in de doorgaande gaten 74, 64 van de klem 71 en het eindloze steunelement 6 zijn ingebracht. Na het inbrengen zijn de distale einden van de benen 161 naar elkaar toe en naar het eindloze steunelement 6 toe gebogen.
[0041] Het draadoog 70 steekt uit vanaf een voorzijde van het eindloze steunelement 6. De draadgeleiders 7 zijn elk L-vormig met een eerste einde voorzien van het draadoog 70 en een tweede einde voorzien van de klem 71, die onder een hoek ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, welke hoek bij voorkeur groter is dan 90°, bijvoorbeeld een hoek tussen 100° en 110°, waardoor een afstand van het draadoog 70 vanaf het eindloze steunelement 6 groter wordt.
[0042] In de getoonde uitvoeringsvorm wordt een hol inlegstuk 75 (zie figuur 7) dat bijvoorbeeld gemaakt is uit een slijtvast keramisch materiaal op de draadgeleider 7 gemonteerd en als het draadoog 70 dient. Het hol inlegstuk 75 is voorzien van trechtervormige ingangs- en uitgangsgebieden voor een vlotte geleiding van de lenodraden 2, 3.
[0043] In de getoonde uitvoeringsvorm is het eindloze steunelement 6 een vertande riem met een reeks gelijkmatig verdeelde tanden 60, in welke reeks tanden 60 twee tanden ontbreken. De twee draadgeleiders 7 worden op het eindloze steunelement 6 gemonteerd op de posities van de ontbrekende tanden. ; ;
[0044] Zoals getoond in figuur 5 steken het eerste segment 72 van de klem 71 dat aan een binnenzijde van het eindloze steunelement 6 en het eerste segment 72 is aangebracht en de basis 160 van de binddraad 16 uit vanaf de binnenzijde van het eindloze steunelement 6. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn een totale hoogte en een totale breedte van het eerste segment 72 en de basis 160 kleiner dan een hoogte en een breedte van de tanden 60, waardoor het eerste segment 72 en de basis 160 door een inkeping 90, 100 van de poelies 9, 10 (zie figuren 1 en 2) kunnen worden ontvangen bij circulatie van het eindloze steunelement 6 terwijl wordt vermeden dat het eerste segment 72 en de basis 160 contact maken met de inkeping 90, 100. Dit is voordelig om slijtage te verminderen.
[0045] In de getoonde uitvoeringsvorm is het aantal tanden 60 inclusief de ontbrekende tanden van het eindloze steunelement 6 een oneven geheel veelvoud van het aantal inkepingen 90 van de aandrijfpoelie 9. Bijgevolg worden bij circulatie van het eindloze steunelement 6 de eerste segmenten 72 van de klemmen 71 van de twee gelijkmatig verdeelde draadgeleiders 7 elk ontvangen in een bijhorende inkeping 90 van de aandrijfpoelie 9, waarbij de twee bijhorende inkepingen 180° verplaatst worden. In de getoonde uitvoeringsvorm, zoals best te zien is in figuur 4, heeft de vertande riem een reeks van tweeënveertig tanden, waarvan veertig tanden aanwezig zijn en twee tanden ontbreken, waarbij de draadgeleiders 7 op de posities van de ontbrekende tanden zijn gemonteerd. In dit uitvoeringsvoorbeeld hebben de poelies 9 en 10 elk veertien inkepingen, zodat de verhouding tanden/inkepingen gelijk is aan drie. In die uitvoeringsvorm grijpen altijd verschillende tanden 60 van het eindloze steunelement 6 in met inkepingen 90 van de‘ aandrijfpoelie 9, zodat slip wordt vermeden en altijd een betrouwbare synchronisatie met een weefmachine kan worden verkregen. Het aantal tanden en inkepingen is slechts bij wijze van voorbeeld. De vertande riem kan ook een reeks met een ander aantal tanden hebben, bij voorkeur een even aantal tanden, bijvoorbeeld achtenveertig tanden, dus zesenveertig tanden en twee ontbrekende tanden. Hierbij, voor een verhouding van drie, hebben de poelies 9, 10 elk zestien inkepingen.
[0046] Een oneven geheel veelvoud, bijvoorbeeld een verhouding van tanden/inkepingen die gelijk is aan drie, biedt het voordeel dat een voldoende gaapvorming tussen de lenodraden 2, 3 kan worden verkregen, en dat de omwentelingssnelheid van de aandrijfmotor 11 vrij laag blijft. Bij een typisch gebruik wordt het eindloze steunelement 6 over een halve omwenteling gedurende elke weefcyclus bewogen, zodat in het voorbeeld met een verhouding van drie, tijdens elke weefcyclus, de aandrijfmotor 11 aan 1,5 omwentelingen draait. Hierdoor zorgt de omwentelingssnelheid van de aandrijfmotor 11 ervoor dat het starten, het stoppen of het omkeren van de draairichting van de aandrijfmotor 11 gemakkelijker is.
[0047] Een even geheel veelvoud, bijvoorbeeld een verhouding van tanden/inkepingen die gelijk is aan vier, kan het voordeel bieden dat de aandrijfmotor 11 gemakkelijker kan worden gestuurd. In dit voorbeeld draait de aandrijfmotor 11 elke weefcyclus twee omwentelingen, zodat na elke weefcyclus de aandrijfmotor 11 opnieuw in dezelfde positie komt, wat een gemakkelijkere sturing van de aandrijfmotor 11 mogelijk maakt, in het bijzonder wanneer de motor 11 in twee verschillende draairichtingen wordt gestuurd.
[0048] Figuur 8 is een perspectiefaanzicht van een lager gedeelte van de inrichting 1 van figuur 1 die een aandrijfpoelie 9 samen met een eindloos steunelement 6 en een daaraan gemonteerde draadgeleider 7 toont. Zoals getoond in figuur 8, is de aandrijfpoelie 9 in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van twee poelieschijven 91, 92. Zoals hierboven uitgelegd, in de getoonde uitvoeringsvorm, wordt bij elke circulatie het eerste segment 72 van de klem 71 van elke draadgeleider 7 ontvangen in een bijhorende inkeping 90. Ingeval de bovenstaande verhouding gelijk is aan drie, dan zal tijdens elke volgende circulatie van het eindloze steunelement 6 elke draadgeleider 7 worden ontvangen door een van de twee inkepingen die 180° verplaatst zijn. Om een interferentie van de draadgeleiders 7 met de poelieschijven 91, 92 te vermijden, zijn de poelieschijven 91, 92 voorzien van twee openingen 93, welke openingen 93 in omtrekrichting met de bijhorende inkepingen 90 zijn uitgelijnd. Zoals getoond in figuren 1 en 2 is de aangedreven poelie 10 in de getoonde uitvoeringsvorm niet voorzien van poelieschijven. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de aangedreven poelie 10 ook voorzien van poelieschijven, waarbij de poelieschijven ook van openingen voorzien zijn om een interferentie om de draadgeleiders 7 te vermijden.
[0049] In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 8 is een lenodraad detector 20 voorzien, bijvoorbeeld een piëzo-elektrisch element, die tussen het holle inlegstuk 75 en een segment 76 van de draadgeleider 7 is gemonteerd. Door middel van het piëzo- elektrische element 20 kan worden gedetecteerd of een lenodraad 3 aanwezig is in en door het draadoog 70 van de draadgeleider 7 wordt geleid, omdat een dergelijke lenodraad 3 trillingen veroorzaakt op ; het piëzo-elektrische element 20. Een dergelijk gedetecteerd signaal! ’ kan draadloos naar een stuureenheid wordt overgedragen. In andere uitvoeringsvormen zijn andere draaddetectoren voorzien, bijvoorbeeld een draaddetector met lamellen zoals gebruikt wordt in een kettingwachter. In een alternatieve uitvoeringsvorm, wordt hiertoe bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een piëzo-elektrisch element dat met een lenodraad contact kan maken wanneer langs het piëzo-elektrische element passeert en dat op een distaal einde van de door de motor 11 aangedreven as 24 is gemonteerd, welke as 24 als de rotatieas van de poelie 9 functioneert. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan een draaddetector worden aangebracht nabij de draadvoorraad, in het bijzonder nabij een draadbobijn om te detecteren of lenodraad van de bobijn wordt afgetrokken.
[0050] Figuur 9 is een doorsnede aanzicht van een bovenste deel van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting 1 voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine, dat gelijkaardig is aan de inrichting van figuur 1. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen wordt verwezen naar de bovenstaande beschrijving. Figuur 9 toont de aangedreven poelie 10 en een sensor 17, welke sensor 17 aangepast is om een signaal te geven elke keer een draadgeleider 7 de sensor 17 passeert. De sensor 17 is vast in positie op de behuizing 13 van de inrichting 1 gemonteerd, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm, de sensor 17 gemonteerd is om de afwezigheid of aanwezigheid van de draadgeleider 7 in de bovenste positie te detecteren. De sensor 17 is bijvoorbeeld een Hall sensor, die klein kan zijn en geschikt is voor het detecteren van een draadgeleider 7 of een gedeelte van de draadgeleider 7 gemaakt van metaal dat langs de sensor 17 passeert. In een uitvoeringsvorm wordt het signaal van de sensor 17 gebruikt om positie-informatie ° te voorzien naar een stuureenheid (niet getoond) gebruikt voor het ° sturen van de elektrische motor 11 (zie figuur 1) die het eindloze steunelement 6 synchroon met de weefmachine aandrijft.
[0051] Zoals getoond in figuur 9, in de uitvoeringsvorm, is de aangedreven poelie 10 via lageringen 23 op een as 22 gemonteerd, om roteerbaar te zijn rond die as 22, waarbij de as 22 vast in positie in de behuizing 13 is aangebracht. In andere uitvoeringsvormen is de as 22 roteerbaar in de behuizing 13 gemonteerd en is de poelie op de as 22 vastgezet. De as 24 kan op een gelijkaardige manier in de behuizing 13 worden gemonteerd als de as 22.
[0052] Figuur 10 toont in een perspectiefaanzicht een derde 10 uitvoeringsvorm van een inrichting 1 voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine, die gelijkaardig is aan de inrichting van figuur 1. Voor dezelfde of gelijkaardige elementen wordt verwezen naar de bovenstaande beschrijving. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm getoond in figuur 1 zijn twee sensor inrichtingen voorzien, namelijk een sensor 17, bijvoorbeeld een Hall sensor, die aangepast is om een signaal te geven elke keer een draadgeleider 7 de sensor 17 passeert, en een draaddetector 21 om de afwezigheid en/of aanwezigheid van een lenodraad 2, 3 te detecteren. In de getoonde uitvoeringsvorm is de draaddetector 21 een contactloze draaddetector bevattende een zender 210 en een ontvanger 212, die respectievelijk aan de twee verticale staven 19 zijn bevestigd. In gebruik stuurt de zender 210 een signaal en ontvangt de ontvanger 212 het signaal, waarbij een aanwezigheid van een lenodraad 2,3 tussen de zender 210 en de ontvanger 212 een meetbare onderbreking van het signaal veroorzaakt. De draaddetector 21 maakt het mogelijk te controleren of een lenodraad 2,3 de draaddetector 21 passeert wanneer de draadgeleiders 7 door het a eindloze steunelement 6 worden bewogen. De sensor 17 en de ; draaddetector 21 kunnen samen worden gebruikt om te verifi&ren of een lenodraad 2, 3 aanwezig is en het signaal van de draaddetector 21 onderbreekt net voordat de draadgeleider 7 zijn bovenste positie bereikt, welke positie door de sensor 17 wordt gedetecteerd en/of om te verifiëren of een lenodraad 2, 3 aanwezig is en het signaal van de draaddetector 21 onderbreekt net nadat de draadgeleider 7 zijn bovenste positie heeft verlaten, welke positie door de sensor 17 werd gedetecteerd.
[0053] In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de aandrijfpoelie 9 en de aangedreven poelie 10 dezelfde afmeting en hetzelfde aantal inkepingen 90, 100. In een alternatieve uitvoering (niet getoond) kan de onderste poelie een grotere diameter en een groter aantal inkepingen hebben dan de bovenste poelie. Dit zorgt ervoor dat de lenodraden elkaar zullen kruisen dichter bij de onderste poelie dan de bovenste poelie, Ingeval de bovenste poelie een aangedreven poelie is, kan het aantal inkepingen van de bovenste poelie onafhankelijk van het aantal tanden van de vertande riem gekozen worden, waarbij een correcte timing verzekerd wordt door de aandrijfpoelie. In de uitvoeringsvormen van figuren 1 tot 10 wordt het eindloze steunelement 6 door twee poelies 9,10 ondersteund. In alternatieve uitvoeringsvormen kan het eindloze steunelement door meer dan twee poelies ondersteund worden, bijvoorbeeld drie poelies waarvan één een aandrijfpoelie is en de andere aangedreven poelies zijn.
[0054] In de uitvoeringsvormen van figuren 1 tot 10 worden twee draadgeleiders 7 getoond die gelijkmatig langs het eindloze steunelement 6 verdeeld zijn. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan een aantal paar draadgeleiders 7 worden voorzien, die bij ; voorkeur gelijkmatig verdeeld zijn over de omtrek van het eindloze ; steunelement 6. In een andere alternatieve uitvoeringsvorm kunnen drie draadgeleiders langs het eindloze steunelement worden aangebracht, waarbij tijdens elke weefcyclus de aandrijfmotor 11 gestuurd wordt, zodat een gaapvorming tussen de lenodraden 2, 3 kan worden verkregen met één lenodraad in de bovenste positie, terwijl de twee andere lenodraden in de onderste positie zijn, of met één lenodraad in de onderste positie, terwijl de twee andere lenodraden in de bovenste positie zijn. In nog een ander alternatief kunnen vier draadgeleiders worden aangebracht gelijkmatig verdeeld langs het eindloze steunelement, of kunnen twee paar draadgeleiders naast elkaar worden aangebracht en gelijkmatig verdeeld langs het eindloze steunelement.
[0055] In een uitvoeringsvorm (niet getoond) is een drukknop voorzien die in verbinding staat met de stuureenheid die de motor 11 stuurt. De drukknop wordt in een uitvoeringsvorm op een goed toegankelijke positie gemonteerd, bijvoorbeeld onderaan aan de voorkant van de behuizing 13 van de inrichting 1. In een alternatief of in aanvulling kan de drukknop geïntegreerd zijn in het display dat verbonden is met de stuureenheid. Om een operator toe te laten de inrichting 1 eenvoudig van lenodraden te voorzien, kan de operator kort op de drukknop drukken. Dan stuurt het signaal van de drukknop de motor 11 zodanig dat de stuureenheid de draadgeleiders 7 in een goed toegankelijke bedradingspositie brengt. Indien de operator bijvoorbeeld nieuwe lenodraden 2, 3 voorziet, die niet getorst zijn, kan de operator een lange tijd op de drukknop drukken zodat het aantal torsen van de lenodraden 2, 3 dat in de stuureenheid opgeslagen is, terug op nul gebracht wordt.
Claims (15)
1. Inrichting voor het vormen van een lenobinding, bevattende s een eindloos steunelement (6) dat langs een langwerpige eindloze baan wordt geleid en een draadgeleider (7) die op het eindloze steunelement (6) is gemonteerd, waarbij het eindloze steunelement (6) door een poelie (9, 10) wordt ondersteund en waarbij de draadgeleider (7) aangepast is om een lenodraad naar een weefsel (8) toe te geleiden, daardoor gekenmerkt dat de draadgeleider (7) voorzien is van een eerste segment (72) om de draadgeleider (7) op het eindloze steunelement (6) te monteren, welk eerste segment (72) zich aan een binnenzijde van het eindloze steunelement (6) uitstrekt, en de poelie (9, 10) voorzien is van een inkeping (90, 100), waarbij het eindloze steunelement (6) en de poelie (9, 10) aan elkaar aangepast zijn zodat bij een circulatie van het eindloze steunelement (6), het eerste segment (72) in de inkeping (90, 100) van de poelie (9, 10) wordt ontvangen.
2. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de draadgeleider (7) voorzien is van een klem (71) met een eerste segment (72) dat zich aan een binnenzijde van het eindloze steunelement (6) uitstrekt en een tweede segment (73) dat zich aan een buitenzijde van het eindloze steunelement (6) uitstrekt.
3. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens . conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de klem (71) aan het eindloze steunelement (6) wordt bevestigd met behulp van een binddraad (16) met een basis (160) en twee buigzame benen (161) of met behulp van een U-vormig bevestigingselement met twee benen,
waarbij elk been schroefdraad heeft om met een moer samen te werken.
4. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de poelie (9) voorzien is van een poelieschijf (91, 92), waarbij de poelieschijf (91, 92) een opening (93) heeft die aangepast is om bij circulatie van het eindloze steunelement (6) de draadgeleider (7) te ontvangen, waarbij de opening (93) in de omtrekrichting van de poelie (9) is uitgelijnd met de inkeping (90, 100).
5. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het eindloze steunelement (6) een vertande riem met een reeks gelijkmatig verdeelde tanden is, in welke reeks tanden één tand ontbreekt, waarbij de draadgeleider (7) op de vertande riem wordt gemonteerd op de positie van de ontbrekende tand, waarbij in het bijzonder de tanden (60) afgerond zijn en in het bijzonder een half-circulaire vorm hebben.
6. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de poelie (9, 10) voorzien is van een aantal gelijkmatig verdeelde inkepingen (90, 100), waarbij het aantal tanden (60) inclusief de ontbrekende tand van de ; 25 vertande riem een geheel veelvoud van het aantal inkepingen (90, 100) van de poelie (9, 10) is, in het bijzonder een oneven geheel veelvoud van het aantal inkepingen (90, 100).
7. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de draadgeleider (7) voorzien is van een draadoog (70) met een slijtvast oppervlak,
waarbij in het bijzonder een hol inlegstuk (75) gemaakt uit een slijtvast keramisch materiaal op de draadgeleider (7) wordt gemonteerd en als het draadoog (70) dient.
8. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de draadgeleider (7) L-vormig is met een eerste einde voorzien van het draadoog (70) en een tweede einde voorzien van het eerste segment (72), waarbij het eerste einde en het tweede einde onder een hoek ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, waarbij in het bijzonder de hoek tussen het eerste einde en het tweede einde groter is dan 90°.
9. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat minstens één draaddetector (20, 21) is voorzien voor het detecteren van de afwezigheid en/of aanwezigheid van een lenodraad (2, 3) die door de draadgeleiders (7) moet worden geleid.
10. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de poelie (9) een aandrijfpoelie is, die aandrijfbaar gekoppeld is aan een motor, in het bijzonder een elektrische motor (11), waarbij de motor met de weefmachine wordt gesynchroniseerd.
11. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat een sensor (17) vast in positie is voorzien, welke sensor (17) aangepast is om een ‚signaal te geven elke keer de draadgeleider (7) de sensor (17) passeert.
12. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de sensor (17) een nabijheidsschakelaar of een Hall sensor is, en bij voorkeur de draadgeleider (7) minstens gedeeltelijk gemaakt is uit een magnetiseerbaar materiaal, in het bijzonder gemaakt uit staal.
13. Inrichting voor het vormen van een lenobinding volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat een paar draadgeleiders (7) op het eindloze steunelement (6) is gemonteerd, waarbij de draadgeleiders (7) van het paar draadgeleiders verdeeld zijn langs het eindloze steunelement (6).
14, Weefmachine bevattende een inrichting (1) voor het vormen van een lenobinding volgens één van de conclusies 1 tot 13.
15. Werkwijze voor het vervaardigen van een inrichting (1) voor het vormen van een lenobinding, de inrichting (1) bevattende een eindloos steunelement (6) en een draadgeleider (7) die op het eindloze steunelement (6) is gemonteerd, daardoor gekenmerkt dat de draadgeleider (7) op het eindloze steunelement (6) is bevestigd door een klem met twee segmenten (72, 73), zodat de twee segmenten (72, 73) van de klem (71) van de draadgeleider (7) zich aan tegenoverliggende zijden van het eindloze steunelement (6) uitstrekken.
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
EP20169468.4A EP3896201B1 (en) | 2020-04-14 | 2020-04-14 | Device for forming a leno weave in a weaving machine |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1028192A1 BE1028192A1 (nl) | 2021-10-29 |
BE1028192B1 true BE1028192B1 (nl) | 2021-12-13 |
Family
ID=70289594
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20210022A BE1028192B1 (nl) | 2020-04-14 | 2021-03-05 | Inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3896201B1 (nl) |
CN (1) | CN115667602A (nl) |
BE (1) | BE1028192B1 (nl) |
WO (1) | WO2021209197A1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP4438779A1 (en) * | 2023-03-31 | 2024-10-02 | Picanol | Device for forming a weave |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3698441A (en) * | 1970-06-19 | 1972-10-17 | Strake Maschf Nv | Device for forming a selvage |
DE10034355A1 (de) * | 2000-07-14 | 2002-01-24 | Picanol Nv | Vorrichtung zum Bilden von Dreherfächern |
EP1179623A1 (en) * | 2000-08-09 | 2002-02-13 | Promatech S.p.A. | Device for forming the leno heald weave in weaving looms |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4795285A (en) | 1986-11-17 | 1989-01-03 | Citizen Watch Co. Ltd. | Toothed belt and split pin carriage drive |
ITVI20040196A1 (it) * | 2004-08-05 | 2004-11-05 | Smit Spa | Dispositivo per la formazione della legatura dei bordi di un tessuto prodotto con macchine per tessere senza navetta |
-
2020
- 2020-04-14 EP EP20169468.4A patent/EP3896201B1/en active Active
-
2021
- 2021-03-05 BE BE20210022A patent/BE1028192B1/nl active IP Right Grant
- 2021-03-08 WO PCT/EP2021/055713 patent/WO2021209197A1/en active Application Filing
- 2021-03-08 CN CN202180042386.0A patent/CN115667602A/zh active Pending
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3698441A (en) * | 1970-06-19 | 1972-10-17 | Strake Maschf Nv | Device for forming a selvage |
DE10034355A1 (de) * | 2000-07-14 | 2002-01-24 | Picanol Nv | Vorrichtung zum Bilden von Dreherfächern |
EP1179623A1 (en) * | 2000-08-09 | 2002-02-13 | Promatech S.p.A. | Device for forming the leno heald weave in weaving looms |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3896201A1 (en) | 2021-10-20 |
WO2021209197A1 (en) | 2021-10-21 |
EP3896201C0 (en) | 2023-06-07 |
CN115667602A (zh) | 2023-01-31 |
BE1028192A1 (nl) | 2021-10-29 |
EP3896201B1 (en) | 2023-06-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1028192B1 (nl) | Inrichting voor het vormen van een lenobinding bij een weefmachine | |
NL8104209A (nl) | Inrichting voor het meevoeren van de inslag bij textielweefmachines. | |
TWI376439B (en) | Yarn feeder for knitting machines | |
EP1077276A1 (en) | Device for tensioning and drawing back warp yarn coming from a creel to a weaving machine | |
NL8602192A (nl) | Werkwijze voor het herstellen van een kettingbreuk bij weefmachines en herbedradingsinrichtingen hierbij aangewend. | |
CN1023943C (zh) | 缝纫机 | |
TWI585256B (zh) | 用於喂紗至紡織機之喂紗裝置 | |
JP6436751B2 (ja) | 糸条巻取装置 | |
KR19990077813A (ko) | 얀 주행 동작이 개선된 얀 공급기 | |
CN101827964B (zh) | 用于制造花色线的装置 | |
CN211036281U (zh) | 纱线分离单元和穿经机 | |
JPS6059153A (ja) | 織機 | |
CA2336098A1 (en) | Device and method for separating threads from a layer | |
EP0223226B1 (en) | Skeining apparatus | |
EP1473399A1 (en) | Device for precise placement of the toe of a hosiery item during automated insertion thereof in the conveyor of a sewing machine for closing the toe | |
EP4438779A1 (en) | Device for forming a weave | |
EP0735171A1 (en) | Apparatus for feeding and tensioning threads in a textile machine | |
US759595A (en) | Winding-machine. | |
EP1749908A2 (en) | Tensioner for condensing bags | |
JP7398323B2 (ja) | 仮撚加工機 | |
CN108026682B (zh) | 多针链式针迹缝纫机 | |
US4086942A (en) | Weft feed tensioning device in looms having a stationary weft supply | |
US1477525A (en) | Spooler | |
US998484A (en) | Apparatus for examining yarn. | |
US902698A (en) | Attachment for sewing-machines. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20211213 |