BE1027004B1 - Dakrand - Google Patents

Dakrand Download PDF

Info

Publication number
BE1027004B1
BE1027004B1 BE20195051A BE201905051A BE1027004B1 BE 1027004 B1 BE1027004 B1 BE 1027004B1 BE 20195051 A BE20195051 A BE 20195051A BE 201905051 A BE201905051 A BE 201905051A BE 1027004 B1 BE1027004 B1 BE 1027004B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
plate
bottom profile
eaves
trim
lip
Prior art date
Application number
BE20195051A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027004A1 (nl
Inventor
Rik Claerhout
Jef Wilmots
Original Assignee
Claerhout Aluminium
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Claerhout Aluminium filed Critical Claerhout Aluminium
Priority to BE20195051A priority Critical patent/BE1027004B1/nl
Priority to PL20154487.1T priority patent/PL3690162T3/pl
Priority to DK20154487.1T priority patent/DK3690162T3/da
Priority to LTEP20154487.1T priority patent/LT3690162T/lt
Priority to HRP20220647TT priority patent/HRP20220647T1/hr
Priority to EP20154487.1A priority patent/EP3690162B1/en
Publication of BE1027004A1 publication Critical patent/BE1027004A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027004B1 publication Critical patent/BE1027004B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/15Trimming strips; Edge strips; Fascias; Expansion joints for roofs
    • E04D13/155Trimming strips; Edge strips; Fascias; Expansion joints for roofs retaining the roof sheathing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)
  • Massaging Devices (AREA)

Abstract

De uitvinding omvat een dakrand die een sierplaat, onderprofiel, en een verbinding tussen de sierplaat en het onderprofiel omvat. De verbinding omvat een steunplaat, een verbindingsplaat, en een klemelement. De verbindingsplaat is geklemd tussen de steunplaat en het klemelement.

Description

DAKRAND
TECHNISCH VELD De uitvinding heeft betrekking op dakranden en een gerelateerde kit met onderdelen.
TECHNOLOGISCHE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING Dakranden zijn een veelvoorkomend constructie element. Ze worden onder meer gebruikt om muren te beschermen tegen regenwater. Sommige bestaande dakranden omvatten een onderprofiel en een sierplaat die aan elkaar bevestigbaar zijn. Het onderprofiel zorgt voor bevestiging van de sierplaat aan het dak, en de sierplaat bepaalt het uitzicht van de dakrand. Zulke dakranden zijn eenvoudig te produceren. Bij bestaande dakranden zijn het onderprofiel en de sierplaat echter niet altijd eenvoudig aan elkaar verbindbaar. Er bestaat ook een afweging tussen de eenvoud waarmee onderprofiel en sierplaat aan elkaar verbonden kunnen worden, en de stevigheid van de verbinding tussen onderprofiel en sierplaat. Ook bestaat er bij bestaande dakranden een afweging tussen het esthetisch uitzicht van de dakrand en de effectiviteit waarmee de dakrand er in slaagt om muren droog te houden. Aldus is er een nood aan dakranden waarbij het onderprofiel en de sierplaat eenvoudig aan elkaar verbindbaar zijn. Er is ook nood aan dakranden waarbij de verbinding tussen het onderprofiel en de sierplaat zeer stevig is. Verder is er een nood aan dakranden met een goed uitzicht vanuit eender welk perspectief. Ook is er een nood aan een dakrand waarbij het onderprofiel en sierplaat eenvoudig in een verschillende kleur vervaardigd kunnen worden. Ook is er een nood aan dakranden die muren efficiënt beschermen tegen hemelwater. Verder is er een nood aan dakranden die gemakkelijk, snel, en efficiënt geplaatst kunnen worden. Verder is er een nood aan dakranden met een uitstekende rechtlijnigheid. Verder is er een nood aan dakranden met een uitstekende weerstand tegen vervorming.
SAMENVATTING De uitvinding biedt een oplossing voor de vernoemde noden.
Aldus voorzien hierin is een dakrand omvattende een sierplaat, een onderprofiel, en een verbinding tussen de sierplaat en het onderprofiel, waarbij de verbinding een steunplaat, een verbindingsplaat, en een klemelement omvat, en waarbij de verbindingsplaat geklemd is tussen de steunplaat en het klemelement.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvatten de steunplaat en de verbindingsplaat beiden kartels, en zijn de kartels van de steunplaat geconfigureerd om aan te grijpen in de kartels van de verbindingsplaat ter vorming van een gekarteld verbindingsvlak.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, zijn de steunplaat en het klemelement elk een deel van de sierplaat, en is de verbindingsplaat een deel van het onderprofiel. In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, zijn de steunplaat en het klemelement elk een deel van het onderprofiel, en is de verbindingsplaat een deel van de sierplaat. In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de sierplaat een uitstulping voor het afdruipen van regenwater.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de sierplaat en/of het onderprofiel een gevellip.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de afstand tussen de gevellip en de uitstulping gelijk aan 5.0 tot 15.0 cm, bijvoorbeeld 8.0 tot 12.0 cm. Hierin is ook een sierplaat voorzien voor een dakrand zoals hierin beschreven, de sierplaat omvattende een steunplaat en een klemelement.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de steunplaat kartels.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de sierplaat een uitstulping voor het afdruipen van regenwater.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de sierplaat een gevellip.
Hierin is ook een onderprofiel voorzien voor een dakrand zoals hierin beschreven, het onderprofiel omvattende een verbindingsplaat, optioneel waarbij het onderprofiel een gevellip omvat.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de verbindingsplaat kartels. Hierin is ook een kit van onderdelen voorzien, omvattende een sierplaat zoals hierin beschreven, en een onderprofiel zoals hierin beschreven.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de kit instructies voor het uitvoeren van een werkwijze voor het assembleren van een dakrand zoals hierin beschreven, waarbij de sierplaat een steunplaat en een klemelement omvat, en waarbij het onderprofiel een verbindingsprofiel omvat, de werkwijze omvattende de stap: het schuiven van de verbindingsplaat tussen de steunplaat en het klemelement.
Hierin is ook een werkwijze voorzien voor het installeren van een dakrand zoals hierin beschreven, de werkwijze omvattende de stappen: a) het voorzien van een ondergrond; b) het plaatsen van een onderprofiel op de ondergrond; c) het bevestigen van het onderprofiel aan de ondergrond; d) het aanbrengen van dakbedekking op het onderprofiel; en, e) het bevestigen van een sierplaat aan het onderprofiel.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is het onderprofiel (120) voorgeponst.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de dakrand (100) twee of meerdere aanliggende onderprofielen, en wordt tussen aanliggende onderprofielen speling gelaten voor het opvangen van thermische uitzetting.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, wordt in stap d) de dakbedekking op het onderprofiel verlijmd.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvat de dakrand twee of meerdere aanliggende sierplaten waartussen zich één of meerdere voegen bevinden, en waarbij stap e) gevolgd wordt door stap f) het aanbrengen van één of meerdere voegclips ter dichting van de één of meerdere voegen tussen twee of meerdere aanliggende sierplaten.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, is de ondergrond uit hout vervaardigd. In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, wordt het onderprofiel (120) aan de ondergrond bevestigd met behulp van schroeven.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN FIG. 1 illustreert een dakrand (100) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 2 illustreert een dakrand (100) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. Fig. 3 illustreert een bevestigingsmechanisme (150) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 4 illustreert een onderprofiel (120) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. Fig. 5 illustreert een sierplaat (110) volgens een geprefereerde uitvoeringsvorm van de uitvinding. Doorheen de figuren wordt de volgende nummering gebruikt: 100 — dakrand; 110 — sierplaat; 111 — buitendeel; 112 — onderste deel van de sierplaat; 113 — bovendeel; 115 — uitstulping, 116 — gevellip; 117 — gekartelde onderkant van sierplaat, 120 — onderprofiel; 122 — bovenste uiteinde van onderprofiel; 124 — oplegvlak; 125 — steunvlak; 126 — gevellip; 127 — gekartelde bovenkant van bovenste uiteinde van onderprofiel; 150 — bevestigingsmechanisme; 151 — steunplaat; 152 — verbindingsplaat; 153 — klemelement; 154 — gekarteld verbindingsvlak.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Zoals verder gebruikt in deze tekst omvatten de enkelvoudsvormen “een”, “de”, “het” zowel het enkelvoud als de meervoudsvorm tenzij de context duidelijk anders is.
De termen “omvatten”, “omvat” zoals verder gebruikt, zijn synoniem met “inclusief”, “includeren” of “bevatten, “bevat” en zijn inclusief of open en sluiten bijkomende, niet vernoemde leden, elementen of methode stappen niet uit. De termen “omvatten”, “omvat” zijn inclusief de term “bevatten”.
De opsomming van numerische waarden aan hand van cijferbereiken omvat alle waarden en fracties in deze bereiken, zowel als de geciteerde eindpunten.
De term “ongeveer’, zoals gebruikt wanneer gerefereerd wordt naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur, en zo meer, is bedoeld variaties te omsluiten van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0,1% of minder, van en vanaf de gespecificeerde waarde, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de bekend gemaakte uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de waarde waarnaar de term “ongeveer” refereert op zich, ook werd bekend gemaakt.
Alle documenten geciteerd in de huidige specificatie worden hierin volledig opgenomen door middel van verwijzing.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen bekend gemaakt in de uitvinding, inclusief technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals een vakman deze gewoonlijk verstaat.
Als verdere leidraad, worden definities opgenomen voor verdere toelichting van termen die in de beschrijving van de uitvinding worden gebruikt.
Voorzien hierin is een dakrand die een sierplaat en een onderprofiel omvat.
Een verbinding tussen de sierplaat en het onderprofiel is voorzien.
De verbinding omvat een steunplaat, een verbindingsplaat, en een klemelement.
De verbindingsplaat is geklemd tussen de steunplaat en het klemelement.
De kleuren van sierplaat en onderprofiel kunnen eenvoudig en onafhankelijk van elkaar worden gekozen.
Zo kan bijvoorbeeld het onderprofiel in de kleur worden vervaardigd van de gevel waar het op wordt geplaatst.
Daarenboven kunnen de onderhavige dakranden snel en gemakkelijk worden geplaatst.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de steunplaat en het klemelement onderdelen van de sierplaat, en is de verbindingsplaat een onderdeel van het onderprofiel.
Een configuratie waarbij de verbindingsplaat een onderdeel is van de sierplaat en waarbij het klemelement en steunplaat onderdelen zijn van het onderprofiel is ook mogelijk.
In sommige uitvoeringsvormen is het klemelement een klemhaak.
In sommige uitvoeringsvormen omvat een klemhaak een gebogen deel dat verend is verbonden met het bovendeel van de sierplaat.
Dergelijke dakranden zijn stevig, robuust, en zijn zeer eenvoudig te assembleren.
Zo volstaat het om de sierplaat eenvoudigweg over het onderprofiel te schuiven zodat de verbindingsplaat tussen de steunplaat en het klemelement schuift totdat de verbindingsplaat vastgeklemd zit tussen de steunplaat en het klemelement.
Ook wordt een dakrand met een beperkt zichtbare voorzijde mogelijk gemaakt met behulp van de vernoemde configuratie.
De reden is de combinatie tussen het garanderen van waterdichtheid en het mogelijk maken van de beperkte zichtbare voorzijde.
Alle elementen dienen in het profiel te zitten waarvoor we de nodige hoogte nodig hebben Toch dient de zichtbare voorzijde zo beperkt mogelijk te zijn.
Bij voorkeur is de steunplaat substantieel onbuigbaar en is het klemelement uitgevoerd als een veer.
Ook is bij voorkeur de verbindingsplaat substantieel onbuigbaar.
Op dezemanier kan de verbindingsplaat efficiënt worden vastgeklemd tussen de steunplaat en het klemelement.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de sierplaat en/of het onderprofiel aluminium. Bij voorkeur zijn de sierplaat en/of het onderprofiel uit aluminium vervaardigd, wat resulteert in een dakrand met een uitstekende weersbestendigheid.
In vergelijking met dakranden uit de stand der techniek, bijvoorbeeld dakranden die uit zink vervaardigd zijn, zijn aluminium dakranden volgens de onderhavige uitvinding uiterst snel en gemakkelijk te plaatsen.
Daarenboven hebben de onderhavige aluminium dakranden een uitstekende weerstand tegen vervorming. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de dakranden vervaardigd zijn uit geëxtrudeerd aluminium.
In sommige uitvoeringsvormen is het onderprofiel voorgeponst. Aldus dient een dakdekker tijdens installatie niet zelf door het aluminium te boren. Bij voorkeur is het onderprofiel uit aluminium vervaardigd en is het onderprofiel voorgeponst.
In sommige uitvoeringsvormen omvatten de steunplaat en/of de verbindingsplaat een verruwd oppervlak. Bij voorkeur omvatten zowel de steunplaat als de verbindingsplaat een verruwd oppervlak. De verruwing verhoogt de wrijving tussen de verbindingsplaat enerzijds en de steunplaat en/of het klemelement anderzijds. Een voorbeeld van een geschikt verruwd oppervlak is een gekarteld oppervlak. Aldus omvatten de steunplaat en/of de verbindingsplaat in sommige uitvoeringsvormen kartels, bij voorkeur omvatten zowel de steunplaat als de verbindingsplaat kartels. De verruwde oppervlakken van de verbindingsplaat en de steunplaat zijn geconfigureerd om in elkaar aan te grijpen ter vorming van een verbindingsvlak. Wanneer de steunplaat en de verbindingsplaat kartels omvatten dan zijn de kartels van de steunplaat geconfigureerd om aan te grijpen in de kartels van de verbindingsplaat ter vorming van een gekarteld verbindingsvlak.
Bij voorkeur zijn de kartels asymmetrisch. In deze uitvoeringsvormen zijn de kartels getand in een richting tegengesteld aan de uittrekrichting van de dakdichting.
In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvatten het klemelement en de verbindingsplaat beiden kartels, en zijn de kartels van het klemelement geconfigureerd om aan te grijpen in de kartels van de verbindingsplaat ter vorming van een gekarteld verbindingsvlak.
/ BE2019/5051 In sommige geprefereerde uitvoeringsvormen, omvatten de steunplaat, de verbindingsplaat, en het klemelement allen kartels, en zijn de kartels van de steunplaat en het klemelement geconfigureerd om aan te grijpen in de kartels van de verbindingsplaat ter vorming van gekartelde verbindingsvlakken.
Het begrip “gekarteld oppervlak” zoals hierin gebruikt verwijst naar een oppervlak dat alternerende ribben en groeven omvat. Een alternatieve benaming voor het begrip “gekarteld oppervlak” is “gegolfd oppervlak”. In sommige uitvoeringsvormen omvat het gekarteld oppervlak opeenvolgende ribben met een driehoekige doorsnede, waarbij de doorsnede van elke rib een basis heeft die tussen 0.0 mm en 2.0 mm, of tussen 0.1 mmen1.9mm, of tussen 0.5 mm en 1.5 mm lang is, en waarbij de doorsnede van elke rip een hoogte heeft die tussen 0.0 mm en 2.0 mm, of tussen 0.1 mm en 1.9 mm, of tussen 0.5 mm en 1.5 mm hoog is. In sommige uitvoeringsvormen zijn de hoekpunten van de driehoekige doorsneden van de ribben afgerond, bij voorbeeld beschrijft de ronding van de hoekpunten van de ribben een cirkelsector over een hoek tussen 0.0° en 3.0°, of tussen 0.1° en 2.9°, of tussen 0.5° en 2.5°, of tussen 1.0° en 2.0°. Door het voorzien van oppervlakteruwheid op de steunplaat en/of de verbindingsplaat verhoogt de wrijvingscoëfficiënt tussen de steunplaat en de verbindingsplaat. Zo kan op een efficiënte manier een stevige verbinding gevormd worden tussen de sierplaat en het onderprofiel. Kartels zijn gemakkelijk aan te brengen, bij voorbeeld door middel van extrusie, en laten toe een uitstekende mechanische verbinding te bewerkstelligen tussen de sierplaat en het onderprofiel.
In sommige uitvoeringsvormen zijn de steunplaat en het klemelement deel van de sierplaat, en is de verbindingsplaat een deel van het onderprofiel. In sommige uitvoeringsvormen zijn de steunplaat en het klemelement elk een deel van het onderprofiel, en is de verbindingsplaat een deel van de sierplaat.
Verder voorzien hierin is een dakrand die een onderprofiel en een sierplaat omvat. De sierplaat omvat een uitstulping voor het afdruipen van regenwater. De sierplaat is verbonden met het onderprofiel, bij voorkeur door middel van een verbinding zoals hierboven beschreven.
Het begrip “uitstulping” zoals hierin gebruikt verwijst naar een rib die is aangebracht op het onderste deel van de sierplaat. In sommige uitvoeringsvormen heeft de uitstulping een breedte tussen 0.0 cm en 2.0 cm, of tussen 0.1 cm en 1.9 cm, of tussen 0.5 cm en
1.5 cm en/of een hoogte tussen 0.0 cm en 2.0 cm, of tussen 0.1 cm en 1.9 cm, of tussen 0.5 cm en 1.5 cm.
Hemelwater dat van de sierplaat afstroomt, stroomt op de uitstulping en valt vervolgens naar beneden. Bij voorkeur is de uitstulping aangebracht op de onderste deel van de sierplaat. Tijdens normaal gebruik rust de dakrand op een muur en bevindt de uitstulping zich op een zekere afstand van de muur zodat het afstromend water ook op een zekere afstand van de muur naar beneden stroomt. De afstand tussen de muur en de gevellip wordt tijdens normaal gebruik bepaald door de afstand tussen de uitstulping en de gevellip. In sommige uitvoeringsvormen is de afstand tussen de gevellip en de uitstulping gelijk aan 10.0 mm tot 20.0 mm, 12.0 mm tot 16.0 mm, of ongeveer 14.0 mm. Zo wordt er voor gezorgd dat de muur droog blijft. Verder voorzien hierin is een dakrand die een onderprofiel en een sierplaat omvat. De sierplaat omvat bij voorkeur een gevellip. In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het onderprofiel de gevellip. Bij voorkeur is de gevellip aangebracht op het onderste deel van de sierplaat en/of het onderprofiel. De sierplaat is verbonden met het onderprofiel, bij voorkeur door middel van een verbinding zoals hierboven beschreven.
Het begrip “gevellip” zoals hierin gebruikt verwijst naar een ornamentale plaat die een onderdeel is van de sierplaat. In sommige uitvoeringsvormen heeft de gevellip een lengte van 3.0 tot 50.0 cm, van 4.0 tot 25.0 cm, bijvoorbeeld van 4.0 of 22.0 cm. In sommige uitvoeringsvormen is de gevellip rechthoekig.
Bij normaal gebruik is de gevellip verticaal georiënteerd en staat de gevellip evenwijdig met de muur waar de dakrand op rust. Bij voorkeur is de gevellip geconfigureerd om bij normaal gebruik kort bij de muur gelegen te zijn, waarbij het begrip “kort” bij voorkeur een afstand uitdrukt die kleiner is dan 6.0, 4.0, of 2.0 cm. De gevellip voorziet een visuele afscherming van het binnenwerk van de dakrand, wat de esthetische eigenschappen van de dakrand verbetert.
In sommige uitvoeringsvormen omvat het onderprofiel een horizontaal oplegvlak en een verticaal steunvlak. Bij normaal gebruik steunt het oplegvlak op de muur waar de dakrand op is geplaatst. Het steunvlak is bij normaal gebruik verticaal georiënteerd en is gepositioneerd tegen de muur waar de dakrand op rust.
Bij voorkeur is de afstand tussen de steunplaat en de gevellip 1.0 tot 8.0 cm, 2.0 tot 6.0 cm, of ongeveer 4.0 cm kleiner dan de afstand tussen het verticaal steunvlak en de steunplaat. Equivalent gesteld is bij voorkeur de afstand tussen het verticaal steunvlaken de gevellip gelijk aan 1.0 tot 8.0 cm, 2.0 tot 6.0 cm, of ongeveer 4.0 cm. Op deze manier kan de gevellip kort bij de muur worden geplaatst.
Bij voorkeur omvat de sierplaat zowel een gevellip als een uitstulping. De gevellip verbetert de esthetische eigenschappen van de dakrand, zoals hierboven beschreven. Zonder de uitstulping kan regen echter via de gevellip naar beneden stromen. Omdat de gevellip bij normaal gebruik dicht bij de muur gelegen is, wordt de muur hierdoor nat. Natuurlijk kan dit verholpen worden door de afstand tussen muur en gevellip te vergroten, maar dit heeft een nadelige invloed op de esthetische kwaliteiten van de dakrand. Het voorzien van zowel een gevellip als een uitstulping resulteert dus in een esthetisch aantrekkelijke dakrand die muren goed droog houdt.
In sommige uitvoeringsvormen is de afstand tussen de gevellip en de uitstulping gelijk aan 5.0 tot 15.0 cm, bijvoorbeeld 8.0 tot 12.0 cm. Deze afstand zorgt ervoor dat de muur waar de dakrand op wordt geplaatst goed droog blijft.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de dakrand meerdere sierplaten waartussen zich voegen bevinden. In deze uitvoeringsvormen worden bij voorkeur de voegen tussen twee aanliggende sierplaten afgedicht door middel van één of meerdere voegclips.
In sommige uitvoeringsvormen is het onderprofiel voorgeponst. Dit vergemakkelijkt de plaatsing. In sommige uitvoeringsvormen omvat de dakrand meerdere onderprofielen en wordt bij voorkeur speling gelaten tussen twee onderprofielen die naast elkaar geplaatst zijn ter opvanging van thermische uitzetting van de profielen. In sommige uitvoeringsvormen hebben de onderprofielen een lengte tussen 1.0 en 5.0 m, of 2.0 en 4.0 m, of 2.5 en
3.5 m, of 3.0 m, en wordt tussen aanliggende onderprofielen een speling gelaten tussen 1.0 en 10.0 mm, of tussen 2.0 en 9.0 mm, tussen 3.0 en 8.0 mm, tussen 4.0 en
7.0 mm, of tussen 5.0 en 6.0 mm. Bij voorkeur wordt er minstens 5.0 mm speling gelaten per 3.0 m onderprofiel.
In sommige uitvoeringsvormen is het onderprofiel en/of de sierplaat gelakt. Wanneer zowel onderprofiel als sierplaat gelakt zijn, dan kunnen ze gelijke of verschillende kleuren hebben. Aldus kan een gewenst uitzicht worden bekomen.
In sommige uitvoeringsvormen omvat het onderprofiel een bovenste uiteinde dat een verruwd oppervlak omvat. Ook omvat de onderkant van het bovendeel van de sierplaat een verruwd oppervlak. Bij voorkeur zijn deze verruwde oppervlakken gekarteld. In deze uitvoeringsvormen werkt de bovenkant van het bovenste uiteinde van hetonderprofiel samen met de onderkant van het bovendeel van de sierplaat om dakbedekkingen efficiënt vast te houden.
In het bijzonder wordt dakbedekking vastgeklemd tussen enerzijds de gekartelde bovenkant van het bovenste uiteinde van het onderprofiel en anderzijds de gekartelde onderkant van het bovendeel van desierplaat.
Zo kunnen dakbedekkingen stevig en waterdicht aan de dakrand worden verbonden.
Verder voorzien hierin is een sierplaat voor een dakrand zoals hierboven beschreven.
De sierplaat omvat een steunplaat en een klemelement.
Bij voorkeur heeft de sierplaat de eigenschappen die hierboven werden beschreven.
Een dergelijke sierplaat kan zeer efficiënt op een onderprofiel worden aangebracht, wat de installatie van dakranden vergemakkelijkt.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de sierplaat aluminium.
Dergelijke sierplaten hebben een uitstekende weersbestendigheid.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de steunplaat een verruwd oppervlak, bij voorkeur omvat het verruwd oppervlak kartels.
Dit verbetert de mechanische sterkte van de verbinding tussen de sierplaat en een corresponderend onderprofiel.
Verder voorzien hierin is een sierplaat die een uitstulping omvat voor het afdruipen van regenwater.
Bij voorkeur is de sierplaat een sierplaat zoals hierboven beschreven.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de sierplaat een gevellip.
De gevellip verbetert de esthetische eigenschappen van de sierplaat.
Met behulp van de uitstulping kan regenwater efficiënt van de sierplaat afgeleid worden op een positie die onafhankelijk is van de positie van de eventuele gevellip.
Verder voorzien hierin is een onderprofiel voor een dakrand zoals hierboven beschreven.
Het onderprofiel omvat een verbindingsplaat.
Bij voorkeur omvat het onderprofiel de karakteristieken die hierboven zijn beschreven.
Op een dergelijk onderprofiel kan een sierplaat zoals hierboven beschreven efficiënt worden aangebracht.
In sommige uitvoeringsvormen omvat het onderprofiel aluminium.
Bij voorkeur is het onderprofiel uit aluminium vervaardigd.
Dergelijke onderprofielen hebben een uitstekende weersbestendigheid.
In sommige uitvoeringsvormen is het onderprofiel voorgeponst.
Aldus dient een dakdekker tijdens installatie niet zelf door het onderprofiel te boren.
Bij voorkeur is het onderprofiel uit aluminium vervaardigd en is het onderprofiel voorgeponst. Aluminium onderprofielen zijn moeilijk doorboorbaar op een werf. Aldus, zijn voorgeponste aluminium onderprofielen veel gemakkelijk te installeren dan aluminium onderprofielen die niet voorgeponst zijn.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de verbindingsplaat van het onderprofiel een verruwd oppervlak. Bij voorkeur omvat het verruwd oppervlak kartels. Dit verbetert de mechanische verbinding tussen het onderprofiel en een sierplaat die erop wordt aangebracht.
Verder voorzien is een kit van onderdelen. De kit omvat een sierplaat zoals hierin beschreven, en een onderprofiel zoals hierin beschreven. Met een dergelijke kit kunnen dakranden zeer efficiënt worden geassembleerd. Verder voorzien hierin is een werkwijze voor het installeren van een dakrand zoals hierin voorzien besproken. De werkwijze omvat de volgende stappen: a) het voorzien van een ondergrond; _ b) het plaatsen van één of meerdere onderprofielen op de ondergrond; c) het bevestigen van het onderprofiel aan de ondergrond; d) het aanbrengen van dakbedekking op het onderprofiel; en, e) het bevestigen van één of meerdere sierplaten aan de één of meerdere onderprofielen. Bij voorkeur is de ondergrond omvat in een dak, bijvoorbeeld een plat dak of een hellend dak. In sommige uitvoeringsvormen worden voegen tussen twee aanliggende sierplaten afgedicht door middel van één of meerdere voegclips. In sommige uitvoeringsvormen wordt het onderprofiel aan de ondergrond bevestigd met behulp van schroeven. In sommige uitvoeringsvormen is de ondergrond vervaardigd uit hout. In sommige uitvoeringsvormen is het onderprofiel voorgeponst. Dit vergemakkelijkt de plaatsing. Inderdaad, wanneer gebruik wordt gemaakt van voorgeponste onderprofielen dient een dakdekker tijdens installatie niet door het onderprofiel te boren.
In sommige uitvoeringsvormen omvat de dakrand meerdere onderprofielen die naast elkaar geplaatst zijn op de ondergrond. In deze uitvoeringsvormen wordt bij voorkeur speling gelaten tussen twee onderprofielen die naast elkaar geplaatst zijn ter opvanging van thermische uitzetting van de profielen.
In sommige uitvoeringsvormen hebben de onderprofielen een lengte tussen 1.0 en 5.0 m, of 20 en 40 m, of 25 en 35 m, of 3.0 m, en wordt tussen aanliggende onderprofielen een speling gelaten tussen 1.0 en 10.0 mm, of tussen 2.0 en 9.0 mm, tussen 3.0 en 8.0 mm, tussen 4.0 en 7.0 mm, of tussen 5.0 en 6.0 mm. Bij voorkeur wordt er minstens 5.0 mm speling gelaten per 3.0 m onderprofiel.
In sommige uitvoeringsvormen wordt de dakbedekking in stap d) met het onderprofiel verlijmd. Dit heeft als voordeel dat een dakdekker met slechts één enkele laag dakbedekking een dak kan dichten.
In sommige uitvoeringsvormen is het onderprofiel en/of de sierplaat gelakt. Wanneer zowel onderprofiel als sierplaat gelakt zijn, dan kunnen ze gelijke of verschillende kleuren hebben. Aldus kan een gewenst uitzicht worden bekomen, bijvoorbeeld een kleuraccent of een egaal uitzicht. Eén mogelijkheid is dat het onderprofiel en/of de sierplaat gelakt zijn in de kleur van de gevel waarop de dakrand is geplaatst. In sommige uitvoeringsvormen omvat de kit instructies voor het uitvoeren van een werkwijze voor het assembleren van een dakrand die hierboven werd beschreven. De werkwijze omvat de volgende stap: het schuiven van de verbindingsplaat tussen de steunplaat en het klemelement. Zo wordt een dakrand vlot geassembleerd.
VOORBEELDEN Voorbeeld 1 Bij wijze van voorbeeld wordt verwezen naar Figuren 1-3. Figuren 1 en 2 tonen een dakrand (100) die een sierplaat (110) en een onderprofiel (120) omvat.
Figuur 3 toont een close-up van een verbinding (150) tussen de sierplaat (110) en het onderprofiel (120). De sierplaat bepaalt het uitzicht van de dakrand (100) voor voorbijgangers en omvat een buitendeel (111), een onderste deel (112), en een bovendeel (113). Het onderste deel (112) van de dakrand (100) omvat een uitstulping (115). De uitstulping (115) is een lijnvormige rib op het onderste deel (112) van de sierplaat (110). Hemelwater dat van de sierplaat (110) afstroomt stroomt op de uitstulping (115), en valt dan naar beneden.
Tijdens normaal gebruik rust de dakrand (100) op een muur en bevindt de uitstulping (115) zich op een zekere afstand van de muur zodat het afstromend water ook op een zekere afstand van de muur naar beneden stroomt.
Zo wordt er voor gezorgd dat de muur droog blijft.
Verder is aan het onderste deel (112) van de dakrand (100) een gevellip (116) voorzien.
De gevellip (116) is een deel van de sierplaat (110) dat bij normaal gebruik verticaal georiënteerd is.
Met andere woorden is de gevellip (116) bij normaal gebruik evenwijdig met de muur waar de dakrand (100) op rust.
De gevellip (166) is voorzien een visuele afscherming van het binnenwerk van de dakrand (100), wat de esthetische eigenschappen van de dakrand (100) verbetert.
De uitstulping (115) en de gevellip (116) hebben een synergistisch effect.
Als de gevellip (116) aanwezig zou zijn, en als de uitstulping (115) niet aanwezig zou zijn, dan zou regenwater via de gevellip (116) naar beneden druppen.
Bij normaal gebruik bevindt de gevellip (116) zich zeer dicht bij de muur waar de dakrand (100) op rust zodat inkijk in het binnenwerk van de dakrand (100) wordt vermeden.
Bij gebrek aan uitstulping (115) zou water dus via de gevellip (116) zeer dicht bij de muur naar beneden druppen.
Hierdoor zou de muur gemakkelijk nat worden, bijvoorbeeld wanneer het waait.
Om dit te vermijden wordt de uitstulping (115) voorzien.
Deze zorgt er immers voor dat regenwater op een gepaste afstand van de muur naar beneden drupt.
Aldus werken de gevellip (116) en de uitstulping (115) samen ter voorzien van een esthetisch aantrekkelijke dakrand (100) die muren droog houdt.
De lengte van de gevellip (116) kan gekozen worden naargelang het gewenst esthetisch uitzicht. Bij normaal gebruik zal een langere gevellip (116) een groter deel van de muur waar de dakrand (100) op rust bedekken, wat leidt tot een prominentere dakrand. Aan de andere kant zal een kortere gevellip (116) een kleiner deel van de muur waar de dakrand (100) op rust bedekken, wat leidt tot een minder prominente dakrand (100). Het onderprofiel (120) omvat een horizontaal oplegvlak (124) en een verticaal steunvlak (125). Bij normaal gebruik steunt het oplegvlak (124) op de muur waar de dakrand op is geplaatst. Het steunvlak (125) is bij normaal gebruik verticaal georiënteerd en is gepositioneerd tegen de muur waar de dakrand op rust.
De afstand tussen de steunplaat (151) en de gevellip (116) is 4.0 cm kleiner dan de afstand tussen het verticaal steunvlak (125) en de steunplaat (151). Equivalent gesteld is de afstand tussen het verticaal steunvlak (125) en de gevellip (116) gelijk 4.0 cm. Op deze manier kan de gevellip (116) kort bij de muur worden geplaatst.
Het onderprofiel (120) van de dakrand (100) steunt bij normaal gebruik op een muur. Het onderprofiel (120) omvat een bovenste uiteinde (122). De bovenkant (127) van het bovenste uiteinde van het onderprofiel (120) is gekarteld en werkt samen met de onderkant (117) van het bovendeel (133) van de sierplaat (110) om dakbedekkingen efficiënt vast te houden. In het bijzonder wordt dakbedekking vastgeklemd tussen enerzijds de gekartelde bovenkant (127) van het bovenste uiteinde (122) van het onderprofiel (120) en anderzijds de gekartelde onderkant (117) van het bovendeel (113) van de sierplaat (110).
De sierplaat (110) en het onderprofiel (120) zijn met elkaar verbonden met behulp van een verbindingsmechanisme (150). Fig. 3 is een detailtekening van dit verbindingsmechanisme (150). Het verbindingsmechanisme (150) omvat een steunplaat (151), een verbindingsplaat (152), en een klemelement (153). De verbindingsplaat (152) wordt geklemd tussen de steunplaat (151) en de verbindingshaak (153). In Fig. 1-3 is de verbindingsplaat (152) een deel van het onderprofiel (120), en zijn de steunplaat (151) en het klemelement (153) delen van de — sierplaat (110). Echter, in een alternatieve configuratie is de verbindingsplaat (152) een deel van de sierplaat (110), en zijn de steunplaat (151) en het klemelement (153) delen van het onderprofiel (120).
Om de verbinding tot stand te brengen wordt de verbindingsplaat (152) geschoven en vervolgens geklemd tussen de steunplaat (151) en het klemelement (153). Dehaakvorm van het klemelement (153) vergemakkelijkt het schuiven van de verbindingsplaat (152) tussen de steunplaat (151) en het klemelement (153). De steunplaat (151) en de verbindingsplaat (152) zijn beiden gekarteld.
Door de klemming van de verbindingsplaat (152) tussen het klemelement (153) en de steunplaat (151) grijpen de kartels van de verbindingsplaat (152) aan op de kartels van de steunplaat (151) ter vorming van een gekarteld verbindingsvlak (154) zodat een stevige verbinding tussen de sierplaat (110) en het onderprofiel (120) wordt gevormd.
Voorbeeld 2 Bij wijze van verder voorbeeld wordt verwezen naar Figuren 4 en 5. Figuur 4 toont een onderprofiel (120) en figuur 5 toont een sierplaat (110). Dit onderprofiel en deze sierplaat zijn gelijkaardig aan deze besproken in voorbeeld 1. Echter, de gevellip (126) is in het onderhavige voorbeeld omvat in het onderprofiel (120), en niet in de sierplaat (110). Met ander woorden omvat het onderprofiel volgens het onderhavige voorbeeld een gevellip (126) en omvat de sierplaat volgens het onderhavige voorbeeld geen gevellip (126). Voorbeeld 3 Bij wijze van verder voorbeeld wordt een werkwijze voor het installeren van een dakrand zoals hierin voorzien besproken.
De werkwijze omvat de volgende stappen: a) het voorzien van een houten ondergrond; b) het plaatsen van meerdere onderprofielen (120) op de ondergrond; c) het bevestigen van het onderprofiel (120) aan de ondergrond met behulp van schroeven; do) het aanbrengen van dakbedekking op het onderprofiel (120); e) het bevestigen van meerdere sierplaten (110) aan de onderprofielen (120); en, f) het aanbrengen van één of meerdere voegclips ter dichting tussen twee aanliggende sierplaten.
Door middel van de voegclips wordt de voeg tussen twee aanliggende sierplaten netjes afgedicht.
Het onderprofiel is voorgeponst. Dit vergemakkelijkt de plaatsing. Inderdaad, wanneer gebruik wordt gemaakt van voorgeponste onderprofielen dient een dakdekker tijdens installatie niet door het onderprofiel te boren. De meerdere onderprofielen zijn naast elkaar geplaatst op de ondergrond. Tussen twee onderprofielen die naast elkaar geplaatst zijn, wordt speling gelaten om thermische uitzetting van de profielen op te vangen. In het bijzonder zijn de onderprofielen in het onderhavige voorbeeld 3.0 m lang, en wordt tussen aanliggende onderprofielen 5.0 mm speling gelaten. In stap d) wordt de dakbedekking op het onderprofiel (120) verlijmd. Dit heeft als voordeel dat een dakdekker met slechts één enkele laag dakbedekking een dak kan dichten. Bij dakranden uit de stand der techniek die uit één deel bestaan wordt daarentegen gebruik gemaakt van een flashing of een extra dichtingsstrook in bitumen. Het begrip “flashing” verwijst naar een dun stuk materiaal dat niet waterdoorlaten is. Een voorbeeld van een geschikte flashing is een gevulkaniseerde EPDM strip van ca.
0.5 m breed. Zowel het onderprofiel als de sierplaat zijn gelakt. Deze kunnen gelakt zijn in gelijke of verschillende kleuren opdat een gewenst uitzicht bekomen kan worden, bijvoorbeeld een kleuraccent of een egaal uitzicht. Eén mogelijkheid is dat het onderprofiel en/of de sierplaat gelakt zijn in de kleur van de gevel waarop de dakrand is geplaatst.

Claims (18)

Conclusies
1. Een dakrand (100) omvattende een sierplaat (110), een onderprofiel (120), en een verbinding (150) tussen de sierplaat (110) en het onderprofiel (120), waarbij de verbinding (150) een steunplaat (151), een verbindingsplaat (152), en een klemelement (153) omvat, en waarbij de verbindingsplaat (152) geklemd is tussen de steunplaat (151) en het klemelement (153); waarbij het klemelement een klemhaak is, en waarbij de steunplaat (151) en de verbindingsplaat (152) beiden kartels omvatten, en waarbij de kartels van de steunplaat (151) geconfigureerd zijn om aan te grijpen in de kartels van de verbindingsplaat (152) ter vorming van een gekarteld verbindingsvlak (154).
2. De dakrand (100) volgens conclusie 1, waarbij de steunplaat (151) en het klemelement (153) elk een deel zijn van de sierplaat (110), en waarbij de verbindingsplaat (152) een deel is van het onderprofiel (120).
3. De dakrand (100) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de steunplaat (151) en het klemelement (153) elk een deel zijn van het onderprofiel (120), en waarbij de verbindingsplaat (152) een deel is van de sierplaat (110).
4. De dakrand (100) volgens eender welke der conclusies 1 tot 3, waarbij de sierplaat (110) een uitstulping (115) voor het afdruipen van regenwater omvat.
5. De dakrand (100) volgens eender welke der conclusies 1 tot 4, waarbij de sierplaat (110) en/of het onderprofiel (120) een gevellip (116,126) omvat.
6. De dakrand volgens conclusie 5, waarbij de afstand tussen de gevellip (116) en de uitstulping (115) gelijk is aan 5.0 tot 15.0 cm, bijvoorbeeld 8.0 tot 12.0 cm.
7. Een sierplaat (110) voor een dakrand (100) volgens eender welk der conclusies 1 tot 6, de sierplaat (110) omvattende een steunplaat (151) en een klemelement (153); waarbij het klemelement een klemhaak is; en waarbij de steunplaat (151) kartels omvat.
8. De sierplaat (110) volgens conclusie 7, verder omvattende een uitstulping (115) voor het afdruipen van regenwater.
9. De sierplaat (110) volgens conclusie 7 of 8, verder omvattende een gevellip (116).
10. Een kit van onderdelen omvattende een sierplaat (110) volgens eender welke der conclusies 7 tot 9, en een onderprofiel (120) voor een dakrand (100) volgens eender welke der conclusies 1 tot 6, het onderprofiel (120) omvattende een verbindingsplaat (152), optioneel waarbij het onderprofiel (120) een gevellip (126) omvat, en waarbij het de verbindingsplaat (152) van het onderprofiel (120) kartels omvat.
11. De kit volgens conclusie 10, verder omvattende instructies voor het uitvoeren van een werkwijze voor het assembleren van een dakrand volgens eender welke der conclusies 1 tot 6, waarbij de sierplaat (110) een steunplaat (151) en een klemelement (153) omvat, en waarbij het onderprofiel (120) een verbindingsprofiel omvat, de werkwijze omvattende de stap: het schuiven van de verbindingsplaat (152) tussen de steunplaat (151) en het klemelement (153).
12. Een werkwijze voor het installeren van een dakrand volgens eender welke der conclusies 1 tot 6, de werkwijze omvattende de stappen: a) het voorzien van een ondergrond; b) het plaatsen van een onderprofiel (120) op de ondergrond; c) het bevestigen van het onderprofiel (120) aan de ondergrond; d) het aanbrengen van dakbedekking op het onderprofiel (120); en, e) het bevestigen van een sierplaat (110) aan het onderprofiel (120).
13. De werkwijze volgens conclusie 12 waarbij het onderprofiel (120) voorgeponst is.
14. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 12 of 13 waarbij de dakrand (100) twee of meerdere aanliggende onderprofielen (120) omvat, en tussen aanliggende onderprofielen (120) speling wordt gelaten voor het opvangen van thermische uitzetting.
15. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 12 tot 14 waarbij in stap d) de dakbedekking op het onderprofiel (120) wordt verlijmd.
16. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 12 tot 15 waarbij de dakrand twee of meerdere aanliggende sierplaten (110) omvat waartussen zich één of meerdere voegen bevinden, en waarbij stap e) gevolgd wordt door stap f) het aanbrengen van één of meerdere voegclips ter dichting van de één of meerdere voegen tussen twee of meerdere aanliggende sierplaten.
17. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 12 tot 16 waarbij de ondergrond uit hout vervaardigd is.
18. De werkwijze volgens eender welke der conclusies 12 tot 17 waarbij het onderprofiel (120) aan de ondergrond wordt bevestigd met behulp van schroeven.
BE20195051A 2019-01-30 2019-01-30 Dakrand BE1027004B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195051A BE1027004B1 (nl) 2019-01-30 2019-01-30 Dakrand
PL20154487.1T PL3690162T3 (pl) 2019-01-30 2020-01-30 Okap
DK20154487.1T DK3690162T3 (da) 2019-01-30 2020-01-30 Tagfod
LTEP20154487.1T LT3690162T (lt) 2019-01-30 2020-01-30 Stogo karnizas
HRP20220647TT HRP20220647T1 (hr) 2019-01-30 2020-01-30 Nadstrešnica
EP20154487.1A EP3690162B1 (en) 2019-01-30 2020-01-30 Eave

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195051A BE1027004B1 (nl) 2019-01-30 2019-01-30 Dakrand

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027004A1 BE1027004A1 (nl) 2020-08-21
BE1027004B1 true BE1027004B1 (nl) 2020-08-28

Family

ID=65351833

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195051A BE1027004B1 (nl) 2019-01-30 2019-01-30 Dakrand

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP3690162B1 (nl)
BE (1) BE1027004B1 (nl)
DK (1) DK3690162T3 (nl)
HR (1) HRP20220647T1 (nl)
LT (1) LT3690162T (nl)
PL (1) PL3690162T3 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1029546B1 (nl) * 2021-07-02 2023-01-30 Claerhout Aluminium Dakrand met verlichtingselement

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1812627A1 (de) * 1968-12-04 1970-06-18 Maret Gmbh Werner Dachrandverblendung
GB1347974A (en) * 1970-06-06 1974-02-27 Fpa Pitchmastic Ltd Trimmings for the roofs of buildings
GB1347479A (en) * 1971-05-26 1974-02-27 Fpa Pitchmastic Ltd Trimmings for the roofs of buildings
US3851429A (en) * 1973-01-15 1974-12-03 H Zimmer Device for attaching a lateral cladding molding on the edge of a roof
NL1012731C1 (nl) * 1998-07-29 2000-02-01 Newmond Building Products Limi Droog aan te brengen dakrandsystemen.
EP1059395A1 (fr) * 1999-06-09 2000-12-13 Philippe Gue Faítage de mur à assemblage par encliquetage

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3242622A (en) * 1963-07-16 1966-03-29 Clyde A Snead One piece flashing strip and ground
DE1609994A1 (de) * 1966-12-10 1970-09-24 Erwin Haberstock Randanschlusseinrichtung fuer Flachdaecher u.dgl.
FR3002253B1 (fr) * 2013-02-18 2015-11-13 Yves Cougnaud Toiture pour construction de preference modulaire

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1812627A1 (de) * 1968-12-04 1970-06-18 Maret Gmbh Werner Dachrandverblendung
GB1347974A (en) * 1970-06-06 1974-02-27 Fpa Pitchmastic Ltd Trimmings for the roofs of buildings
GB1347479A (en) * 1971-05-26 1974-02-27 Fpa Pitchmastic Ltd Trimmings for the roofs of buildings
US3851429A (en) * 1973-01-15 1974-12-03 H Zimmer Device for attaching a lateral cladding molding on the edge of a roof
NL1012731C1 (nl) * 1998-07-29 2000-02-01 Newmond Building Products Limi Droog aan te brengen dakrandsystemen.
EP1059395A1 (fr) * 1999-06-09 2000-12-13 Philippe Gue Faítage de mur à assemblage par encliquetage

Also Published As

Publication number Publication date
DK3690162T3 (da) 2022-06-20
HRP20220647T1 (hr) 2022-06-24
EP3690162A3 (en) 2020-11-11
LT3690162T (lt) 2022-06-27
EP3690162B1 (en) 2022-04-06
EP3690162A2 (en) 2020-08-05
BE1027004A1 (nl) 2020-08-21
PL3690162T3 (pl) 2022-07-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4195455A (en) Adjustable soffit system
US5375379A (en) Leaf deflecting cover device for a rain gutter
US20180051470A1 (en) Metal lath accessory with metal lath attachment feature
US7861990B2 (en) Combination awning bracket and light support system
US3415019A (en) Integral soffit and fascia unit of synthetic plastic
US6216408B1 (en) Coping assembly
CA2237449A1 (en) Vent strip
US11136762B2 (en) Fascia-mounted gutter debris barrier system
NL8005453A (nl) Daklat.
BE1027004B1 (nl) Dakrand
NL2021779B1 (nl) Dakrand met afdichtingsstrook
BE1027749B1 (nl) Dakrand
US2968263A (en) Skylight
US9328516B2 (en) Trellis with internal drainage system
AU8272387A (en) Panel mounting system
US5315799A (en) Mutli-panel molding assembly for a building
BE1028320B1 (nl) Klemsysteem met bladveer voor dakrand
SK9882000A3 (en) An eaves beam
US4753420A (en) Railing system
EP0791117B1 (fr) Dispositif de fixation d'une sous-face d'habillage de debord de toiture
EP1254996A2 (en) Roof ridge assemblies
US20150345143A1 (en) Coping Cleat and System for Roof Blocking Unit
AU2004101018A4 (en) Eave lining system
NL1036251C2 (nl) Bekledingselement voor een daklijst, daklijst voorzien van een dergelijk bekledingselement en werkwijze voor het bekleden van een daklijst.
AU710112B2 (en) Ventilated roofing panel support

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200828