NL1036251C2 - Bekledingselement voor een daklijst, daklijst voorzien van een dergelijk bekledingselement en werkwijze voor het bekleden van een daklijst. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Bekledingselement voor een daklijst, daklijst voorzien van een dergelijk bekledingselement en werkwijze voor het bekleden van een daklijst.

5 BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een bekledingselement voor een daklijst, omvattende een langgestrekt profiel met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede met een lang been dat bij toepassing over de zichtzijde van de daklijst is aangebracht, een kort 10 been dat bij toepassing over de naar het gebouw gerichte zijde van de daklijst is aangebracht en een lijf dat bij toepassing over de onderzijde van de daklijst is aangebracht. De term daklijst omvat in dit document verschillende typen daklijsten, zoals bijvoorbeeld oversteklijsten, gootlijsten en platdaklijsten.

Uit GB 2204617 is een dergelijk bekledingselement van met 15 plastisol plaatstaal bekend. Het bekende bekledingselement heeft een U-vormig profiel. Een hoofdpaneel bedekt het gehele blootgestelde buitenvlak van een kantplank die fungeert als daklijst van een dak. Een randpaneel bedekt de blootgestelde onderrand van de kantplank. Een additioneel randpaneel bedekt de onderste rand van de binnenzijde van de kantplank. Een kantplank wordt aldus 20 bekleed met een aantal in de lengterichting van de kantplank achter elkaar gelegen profielen. De bekende bekledingselementen worden onderling verbonden door twee naburige bekledingselementen deels overlappende verbindingsstukken van met plastisol bekleed plaatstaal die aan de buitenkant (zichtzijde) van de hoofdpanelen zijn voorzien. Omdat de plaatstalen profielen onder invloed van een wisselende 25 (omgevings)temperatuur uitzetten en krimpen wordt tussen twee naburige bekledingselementen een vrije ruimte opengelaten en wordt een hechtverbinding tussen een verbindingsstuk en de bekledingselementen toegepast die een zijwaarts verschuiven in beperkte mate toestaat. Aldus blijft de onderlinge verbinding tussen bekledingselement en verbindingsstuk in stand wanneer de bekledingselementen 30 gaan werken.

De onderhavige uitvinding beoogt volgens het eerste aspect een bekledingselement volgens de inleiding te verschaffen waarmee een daklijst eenvoudiger kan worden bekleed dan met het bekledingselement. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat het profiel in de langsrichting een 1 03 6 251 2 verjonging vertoont de buitencontour van het verjongde uiteinde van het profiel, waarbij althans ten minste in hoofdzaak correspondeert met de binnencontour van het andere uiteinde van het profiel. Hierdoor kunnen naburige bekledingselementen elkaar overlappend op een daklijst van een dak worden aangebracht. Wanneer de 5 bekledingselementen onder invloed van temperatuurverandering gaan werken neemt de overlapping weliswaar enigszins toe of af, maar blijven de onderlinge oriëntatie en de overlapping in stand. Wanneer de bekledingselementen met het verjongde uiteinde naar de nok van het dak georiënteerd worden gepositioneerd, kan hemelwater naar beneden worden afgevoerd zonder het risico dat water tussen 10 de elkaar overlappende delen tot bij de daklijst kan komen.

Om enerzijds te verzekeren dat de overlapping van twee naburige bekledingselementen zelfs bij koude omstandigheden voldoende is en anderzijds te voorkomen dat de overlapping zich uitstrekt tot voorbij de verjonging heeft het de voorkeur dat het ene uiteinde over een lengte van ten minste 3 cm verder bij 15 voorkeur ten minste 5 cm is verjongd.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is het bekledingselement althans ten minste in hoofdzaak vervaardigd van een roestvast materiaal. Hierdoor hoeft het bekledingselement niet, zoals het plaatstalen bekledingselement uit GB 2204 617, te worden bedekt met een bekledingslaag. 20 Geschikte materiaalsoorten zijn kunststoffen en roestvaste metalen, zoals aluminium.

Wanneer het lange been aan het tegenover het lijf gelegen uiteinde van het lange been is voorzien van een gebogen rand die zich uitstrekt naar de achterkant van het bekledingselement kan de gebogen rand worden gebruikt voor 25 het aan de bovenkant van een lijst te bevestigen van het bekledingselement. De gebogen rand beschermt de daklijst dan tevens tegen het binnendringen van vocht in een naad boven het bekledingselement.

Het bekledingselement kan op de daklijst worden vastgeschroefd. Hiertoe kan het verjongde uiteinde zijn voorzien van schroefgaten, zodat de 30 schroeven door het overlappend deel van een naburig bekledingselement aan het zicht kunnen worden onttrokken en het risico dat water door de spijkergaten tot bij een kantplank kan komen minimaal is.

Voor het bekleden van een hoekrand van een daklijst kunnen de benen van het bekledingselement zich divergerend of convergerend ten opzichte 3 van elkaar uitstrekken.

Een bekledingsprofiel heeft bij voorkeur een lengte van ten minste 100 cm. Hierdoor zijn de bekledingselementen goed hanteerbaar. Bij voorkeur bedraagt de lengte van een bekledingselement ten minste 200 cm. Een 5 bekledingselement met een dergelijke lengte maakt een efficiënt aanbrengen in een strakke lijn van bekleding aan een daklijst mogelijk. Bij het aanbrengen van de bekleding kan een (laatste) bekledingselement door afkorten op maat worden gemaakt, zodat het op de daklijst of -goot past.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding 10 betrekking op een daklijst voorzien van bekledingselementen volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij steeds een eerste verjongd uiteinde met een buitencontour van een bekledingselement althans ten minste ten dele wordt overlapt door een uiteinde van een bekledingselement met een corresponderende binnencontour. Aldus is een efficiënte wijze van bekleden van een daklijst 15 voorgesteld. De bekledingselementen kunnen om de daklijst worden geklemd, maar kunnen ook aan de daklijst worden geschroefd of gelijmd.

Wanneer daarbij een bekledingselement met het eerste verjongd uiteinde naar de nok van het dak georiënteerd op een oversteklijst is aangebracht wordt een goede afwatering van hemelwater mogelijk gemaakt zonder het risico dat 20 daarbij hemelwater tussen twee naburige bekledingselementen tot bij de daklijst geraakt.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een bekleding op een daklijst, omvattende de stappen van het verschaffen van het op de daklijst positioneren van 25 twee of meer bekledingselement volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding, waarbij een verjongd eerste uiteinde met een buitencontour althans ten minste ten dele wordt overlapt door een uiteinde van een bekledingselement met een corresponderende binnencontour.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend nader worden 30 toegelicht onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin:

Figuur 1 een vooraanzicht in verticale dwarsdoorsnede toont van een deel van een pand met een pannendak voorzien van een bekledingslijst volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 een zijaanzicht toont van een deel van een gootdetail uit 4 figuur 1;

Figuur 3 een zijaanzicht in doorsnede toont van een dakgoot voorzien van een bekledingslijst in een andere uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding; 5 Figuur 4 een zijaanzicht toont van een deel van een plat dak met een bekledingslijst volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 5 een perspectivisch aanzicht toont van een deel van het plat dak uit figuur 4; en

Figuur 6 een bovenaanzicht toont van een aantal bekledingslijsten 10 die gezamenlijk een bekleding voor een daklijst van een plat dak vormen.

Kijkend naar figuur 1 wordt een verticaal dwarsdoorsnede-aanzicht getoond van een dakoverstek van een huis met een pannendak. Boven een gemetselde buitenmuur 1 bevindt zich een houten onderdak 2, een laag isolatiemateriaal 3 en een bovenste daklaag 4 waarop houten tengels 5 en panlatten 15 6 zijn aangebracht. Daarop bevinden zich dakpannen 7. Onder het houten onderdak 2 zijn houten stroken 8 aangebracht, waaraan montagelatten 9 zijn bevestigd. Verder is het dak aan de zijkant afgewerkt met hoekprofielen en een afdekpaneel 11. Op de hoekpanelen 10 is een U-vormige bekledingslijst 12 bevestigd. Onder aan montagelatten 9 en hoekprofiel 10 zijn bekledingsplaten 13 voorzien.

20 Figuur 2 toont een zijaanzicht in verticale doorsnede van een gootdetail van het dak uit figuur 1. Voor corresponderende elementen zijn corresponderende verwijzingscijfers toegepast. Onder aan het isolatiemateriaal 3 bevindt zich tussen houten onderdak 2 en bovenste deklaag 4 een afdekpaneel 14. Hiertegen is een gootlijst 16 bevestigd die zich haaks ten opzichte van het dakvlak 25 uitstrekt. Gootlijst 16 wordt beschermd door middel van een U-vormig bekledingslijst 14 en een zinken goot 15. Tussen zinken goot 15, gootlijst 16 en bovenste daklaag 4 is gootbodem 17 voorzien.

Figuur 3 toont een dakgoot 30 van gebouw met een dak en bekledingselementen volgens de onderhavige uitvinding. Uit een gemetselde muur 30 31 steekt een dakgoot 30 naar buiten. De dakgoot heeft een draagpaneel 32 dat zich vanaf een binnenmuur 36 naar buiten uitstrekt en aan het buitenste uiteinde een draagbalk 34 en een gootlijst 33 draagt. Aan de onderzijde van de goot strekken zich montagelatten 35 uit. Aan de montagelatten 35 is een bekledingsplaat 37 bevestigd. Om gootlijst 33 bevindt zich een U-vormige bekledingslijst 38. Op het 5 draagpaneel 32 is een gezette zinken goot 39 aangebracht. De vrije uiteinden van beide benen daarvan zijn voorzien van een geschikt profiel 40, 41 voor een goede afmontage van de zinken goot 39 en voor goede afvoer van hemelwater.

Figuur 4 toont een zijaanzicht in doorsnede van een deel van een 5 plat dak van een gebouw. Op een binnenmuur 63 en een buitenmuur 51 steunt houten onderdak 52 af waarop isolatiemateriaal 53 is aangebracht dat is afgedekt door een bovenste daklaag 54. Een laag bitumen 62 beschermt het inwendige van de dakconstructie tegen hemelwater. Onder het uitstekend deel van het gebouw strekken zich een montagelat 59 en een hoekprofiel 60 uit, waartegen een 10 bekledingsplaat 57 is bevestigd. Vanaf een rechthoekige kantbalk 55 strekt zich over de hoeklat 60 een U-vormige bekledingslijst 58 uit. De bekledingslijst 58 wordt aan het bovenuiteinde van het lange been afgedekt door middel van een daktrim 34 die ook over en onder een extra laag bitumen 65 grijpt die vanaf rechthoekige kantbalk 55 langs schuine kantbalk 56 naar de laag bitumen 62 van het plat dak 15 verloopt.

Figuur 5 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van een plat dak uit figuur 4. Corresponderende elementen zijn met dezelfde verwijzings-cijfers aangeduid als in figuur 4. In figuur 5 is te zien hoe naburige U-vormige bekledingslijsten 58, 66 elkaar overlappen. Bovendien is in figuur 5 te zien dat op de 20 hoeken als bijzondere uitvoeringsvorm een gehoekt U-vormig bekledingsprofiel 66 is voorzien om in de hoek een waterdichte afdichting te garanderen.

Figuur 6 tenslotte is een schematisch bovenaanzicht van U-vormige bekledingslijst 58, 66 uit figuur 5.

Nu kijkend naar figuur 1 wordt een verticale dwarsdoorsnede 25 getoond van een deel van een pannendak van een huis. Het pannendak wordt aan de bovenkant tegen weersinvloeden beschermd door dakpannen 7 die rusten op panlatten 6. Aan de zijkant van het pannendak zijn hoekpanelen 10 voorzien waarover een U-vormige bekledingslijst 12 door middel van bevestigingselement 18 is aangebracht. Het bovenuiteinde van het (rechter) lange been van de U-vormige 30 bekledingslijst 12 wordt overlapt door de buitenste dakpan 7. Hierdoor zal onder normale omstandigheden geen water tussen de betreffende dakpan 7 en de U-vormige bekledingslijst 12 tot de dakconstructie kunnen doordringen. Het lijf van de U-vormige bekledingslijst 12 bevindt zich op afstand van hoekprofiel 10, maar dit is op zich geen bezwaar. Dit maakt het mogelijk een beperkt aantal standaard U- 6 vormige bekledingslijsten voor een veelvoud van specificaties van daken toe te passen. Het (linker) korte been van de U-vormige bekledingslijst 12 sluit in hoofdzaak aan op de inwendige hoek van hoekpaneel 10. Tussen de buitenmuur 1 van het pand en het vrije uiteinde van het korte been van de bekledingslijst 12 strekt 5 zich een bekledingsplaat 13 uit. Aldus is de onderzijde van het uitstekend deel van het dak eveneens beschermd tegen weersinvloeden. De bekledingsplaat 13 is met bevestigingselementen 18 bevestigd aan het onderste hoekprofiel 10 en montagelatten 9. Wanneer hemelwater op het pannendak terechtkomt, wordt dat over de pannen 7 en langs de benen van de U-vormige bekledingslijst 12 afgevoerd 10 en is het risico van lekkage tot een minimum beperkt. Ook de kans dat (houten) inwendige elementen van het dak vochtig worden en zouden kunnen gaan rotten wordt door de onderhavige uitvinding geminimaliseerd.

Figuur 2 toont een verticaal zijdoorsnede-aanzicht van een gootdetail van het dak uit figuur 1. De onderste dakpan 7 van het pannendak bevindt 15 zich boven een zinken dakgoot 20 die wordt gevormd door het onderuiteinde van bovenste daklaag 4, gootbodem 17 en gootlijst 16. Om het dak te beschermen bevindt zich in de dakgoot 20 een zinken gezette goot 15. Aldus sluit de verdere zinken goot 15 aan op de hiervóór genoemde dakelementen. De ronde kraal van de zinken goot 15 is haaks naar buiten gebogen en sluit als zodanig nauw aan op 20 gootlijst 16. De rondlopende zinken kraal van de goot dient niet alleen voor de sier maar draagt bij aan een goede afvoer van water dat op de bovenkant van dit been valt, en minimaliseert aldus het risico het water tot bij de gootlijst 16 kan geraken. Aan de van de dakgoot afgekeerde zijde is de gootlijst 16 omgeven door een U-vormige bekledingslijst 14 die, behalve aan het onderuiteinde van gootlijst 16, door 25 middel van bevestigingselementen 18 nauwsluitend om gootlijst 16 is bevestigd. Het lange been van de U-vormige bekledingslijst 14 strekt zich uit tot voorbij de zinken kraal 19 van zinken goot 15. Het korte been van de U-vormige bekledingslijst 14 strekt zich uit tot voorbij bekledingsplaat 13 die met bevestigingselementen 18 aan de onderzijde van montagelatten 9 van het dak is bevestigd. De openingen tussen 30 bekledingslijst 14, bekledingsplaat 13 en muur 1 is voor ventilatie van houten constructie.

Figuur 3 toont een andere uitvoeringsvorm van een horizontale dakgoot 30. Hoewel de oriëntatie van de verschillende elementen kan afwijken van die van de uitvoeringsvorm uit figuur 2, zijn de functies van de verschillende 7 bekledingselementen overeenkomstig. De bekledingsplaat 37 die door middel van bevestigingselementen 48 is bevestigd aan de onderzijde van montagelat 35 heeft een functie die correspondeert met die van bekledingsplaat 13 uit figuur 2. De U-vormige bekledingslijst 38 is vergelijkbaar met bekledingslijst 14 uit figuur 2 om 5 gootlijst 33 gebogen en strekt zich met beide benen uit tot voorbij bekledingsplaat 37, respectievelijk verdere zinken kraal 49 van zinken goot 39. Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt het inwendige van de gootconstructie door de bekledingselementen tegen het binnendringen van hemelwater beschermd.

Figuur 4 toont een verticaal dwarsdoorsnede-aanzicht van een deel 10 van een plat dak. De constructie van een plat dak met onderdak 52, isolatiemateriaal 53, een bovenste deklaag 54, een afdekpaneel 61, rechthoekige kantbalk 55 en driehoekige kantbalk 56 en afsteunt op de muren 51, 63 van een gebouw is algemeen bekend. Om de zijkant en onderkant van het dak tegen hemelwater te beschermen, is met bevestigingsmiddelen 68 tegen de zijkant van 15 kantbalk 55 en hoeklat 60 een U-vormige bekledingslijst 58 bevestigd. Aan de onderzijde van het overstekend deel van het dak aan montagelat 59 en hoeklat 60 met bevestigingsmiddelen 68 een bekledingsplaat 57 bevestigd. Ook hier steekt het (rechter) lange been van de U-vormige bekledingslijst 58 uit tot voorbij de onderzijde van daktrim 64. Verder sluiten de bekledingsplaat 57 en het vrije uiteinde van het 20 (linker) korte been van bekledingslijst 58 goed op elkaar aan en is ventilatie voor de houten constructie aanwezig. Ook bij een dergelijke constructie zal hemelwater via de bekledingselementen 57, 58 worden afgevoerd en wordt lekkage in het inwendigen van het dak en daarmee rot van de dakconstructie voorkomen.

Figuur 5 toont een schematisch perspectivisch aanzicht van het plat 25 dak uit figuur 4. In deze figuur is met name zichtbaar hoe naburige bekledingselementen 58, 66 elkaar deels overlappen en daarbij voorkomen dat tussen twee naburige bekledingselementen (hemel)water tot in het inwendige van de dakconstructie kan komen. De stippellijnen geven van buiten niet zichtbare contouren van de binnenste van elkaar overlappende bekledingselementen 58, 66 30 weer.

Figuur 6 tenslotte geeft schematisch aan hoe naburige U-vormige bekledingslijsten 58, 66 zodanig ten opzichte van elkaar zijn georiënteerd dat zij elkaar deels overlappen voor het voorkomen van lekkage tussen twee naburige bekledingselementen. Hoewel in figuur 6 een schematische weergave is van de 8 bekledingslijsten 58, 66 uit figuur 5 wordt weergegeven, is een dergelijke onderlinge oriëntatie tussen andere U-vormige bekledingselementen uiteraard ook mogelijk. Wanneer U-vormige bekledingselementen zich in een hellende lijn ten opzichte van elkaar uitstrekken, zijn de bekledingselementen bij voorkeur zodanig georiënteerd 5 dat een hoger gelegen bekledingselement een lager gelegen bekledingselement uitwendig overlapt, ofwel dat het versmalde deel van een bekledingselement naar boven is gericht en deels een hoger gelegen bekledingselement wordt omgeven.

Het moge duidelijk zijn dat de beschrijving en de bijgevoegde figuren geen beperkende invloed hebben op de beschermingsomvang van de 10 onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd door de hiernavolgende conclusies. Verschillende al dan niet voor de vakman voor de hand liggende varianten zijn denkbaar binnen die beschermingsomvang. In de hier bovenstaande beschrijving is beschreven dat een bekledingselement over een daklijst of -goot kan worden aangebracht. Dat hoeft niet te impliceren dat die daklijst gaaf is. In tegendeel, het 15 bekledingselement is uitstekend geschikt om door rot aangetaste daklijsten te beschermen tegen het verder rotten ervan. In plaats van de daklijst te repareren en te schilderen kan eenvoudig een bekleding volgens de onderhavige uitvinding worden aangebracht. De bekleding kan bijvoorbeeld van een geschikt kunststof of van aluminium zijn vervaardigd. De daklijst hoeft ook niet de vorm te hebben van 20 een doorlopende lijst. Een bekledingselement volgens de onderhavige uitvinding kan ook eenvoudig om op afstand van elkaar gelegen klossen worden aangebracht. Als zodanig kan bij bijvoorbeeld nieuwbouw een doorlopende daklijst worden weggelaten, zodat een bijvoorbeeld op klossen aangebracht bekledingselement als (holle) daklijst kan fungeren. Het hoofdvlak van het bekledingselement kan 25 corresponderen met het bedekte of te bedekken vlak van een lijst. Maar het is ook mogelijk dat de breedte van het hoofdvlak groter is.

1036251 30

Claims (10)

1. Bekledingselement voor een daklijst of een gootlijst, omvattende een langgestrekt profiel met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede met een 5 lang been dat bij toepassing over de zichtzijde van de daklijst of gootlijst is aangebracht, een kort been dat bij toepassing over de naar het gebouw gerichte zijde van de daklijst of gootlijst is aangebracht en een lijf dat bij toepassing over de onderzijde van de daklijst of gootlijst is aangebracht, met het kenmerk, dat het profiel in de langsrichting een verjonging vertoont, waarbij de buitencontour van het 10 verjongde uiteinde van het profiel althans ten minste in hoofdzaak correspondeert met de binnencontour van het andere uiteinde van het profiel.

2. Bekledingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verjongde uiteinde over een lengte van ten minste 3 cm is verjongd.

3. Bekledingselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 15 het bekledingselement althans ten minste in hoofdzaak is vervaardigd van een roestvast materiaal.

4. Bekledingselement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lange been aan het tegenover het lijf gelegen uiteinde van het lange been is voorzien van een gebogen rand die zich uitstrekt naar 20 de achterkant van het bekledingselement.

5. Bekledingselement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verjongde uiteinde is voorzien van schroefgaten.

6. Bekledingselement volgens één of meer van de voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de benen van het bekledingselement zich divergerend of convergerend ten opzichte van elkaar uitstrekken.

7. Bekledingselement volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bekledingselement een lengte heeft van ten minste 100 cm.

8. Daklijst of gootlijst voorzien van bekledingselementen volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij steeds een eerste verjongd uiteinde met een buitencontour van een bekledingselement althans ten minste ten dele wordt overlapt door een uiteinde van een bekledingselement met een corresponderende binnencontour. 1 Π 7 fi 9

9. Daklijst of gootlijst volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een bekledingselement met het eerste verjongd uiteinde naar de nok van het dak georiënteerd op een oversteklijst is aangebracht.

10. Werkwijze voor het aanbrengen van een bekleding op een daklijst 5 of gootlijst, omvattende de stappen van het verschaffen van het op de daklijst of gootlijst positioneren van twee of meer bekledingselement volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 7, waarbij een verjongd eerste uiteinde met een buitencontour althans ten minste ten dele wordt overlapt door een uiteinde van een bekledingselement met een corresponderende binnencontour. 1036251