BE1026260B1

BE1026260B1 - Werkwijze en inrichting voor productie van een chocoladeproduct

Info

Publication number: BE1026260B1
Application number: BE20185292A
Authority: BE
Inventors: Myriam Schepers
Original assignee: Prefamac Chocolate Machines Nv
Priority date: 2018-05-07
Filing date: 2018-05-07
Publication date: 2019-12-11
Also published as: BE1026260A1

Abstract

In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het produceren van chocoladeproducten, welke inrichting een basisproductiemodule en één of meerdere volgproductiemodules omvat, welke productiemodules serieel langs een transportoppervlak zijn gerangschikt, waarbij zij elk minstens één chocolade- doseereenheid omvatten en waarbij minstens één van de productiemodules bovendien een granulaat-doseereenheid omvat. In het bijzonder omvatten de volgproductiemodules elk nog een elektronische detectie-eenheid, voor lokalisatie van een halffabricaat op het transportoppervlak. In een tweede aspect betreft de uitvinding nog een werkwijze voor het produceren van chocoladeproducten.

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR PRODUCTIE VAN EEN CHOCOLADEPRODUCT

TECHNISCH DOMEIN

De uitvinding heeft betrekking op werkwijzen en inrichtingen voor het produceren van chocoladeproducten omvattende granulaten. In het bijzonder heeft de uitvinding daarbij betrekking op werkwijzen en inrichtingen voor het vormen van chocoladenotenclusters.

STAND DER TECHNIEK

Typisch omvatten chocoladenotenclusters een veelheid aan noten, die tezamen worden gehouden binnen een matrix van chocolade. Dergelijke chocoladeproducten zijn immens populair, vooral in de sterk groeiende markten van het Midden-Oosten en Azië. Een traditionele bereidingswijze gaat uit van een mengsel van gesmolten chocolade en noten. Hieruit worden dan kleine porties met de hand gevormd. Bij het stollen van de chocolade vormt elk van deze porties een chocoladenotencluster.

DE 29 10 379 Al beschrijft nog een inrichting waarmee chocoladenotenclusters op industriële schaal kunnen worden gemaakt. Zij omvat een transportketting met daarop een veelheid aan afzonderlijke mallen. In elk van deze mallen wordt er achtereenvolgens een onderlaag van gesmolten chocolade, een tussenlaag van amandelschilfers en tot slot nog een bovenlaag van gesmolten chocolade gebracht. In principe wordt er voor elke mal een teveel aan chocolade gebruikt. Vervolgens wordt de mal getrild, waarbij de chocolade tot tussen de amandelschilfers doordringt en waarbij overtollige chocolade afdruipt. In een laatste stap wordt het aldus verkregen chocoladeproduct uit zijn mal geduwd.

Er werd echter vastgesteld dat de chocolade, indien zij te viskeus is, in onvoldoende mate doordringt tot tussen de amandelschilfers. De samenhang van de chocoladenotencluster is daardoor beperkt. Ook valt de cacaoboterkristalstructuur via deze inrichting niet goed te stabiliseren. De tempereerkwaliteit van de chocolade is daardoor ondermaats. Nog een nadeel is dat de bijhorende productieverliezen relatief hoog liggen, wegens het aftrillen van overtollige chocolade. Daarbij komt nog dat chocolade een erg kostbaar ingrediënt is.

Verder is het in deze sector, als gevolg van de stevige concurrentie cruciaal om de consument te blijven bekoren met verrassende producten van een steeds hogere

BE2018/5292 kwaliteit, met een steeds betere textuur/smaak en met een steeds aantrekkelijkere vormgeving.

Nu beoogt de huidige uitvinding een nieuwe werkwijze en inrichting voor vervaardiging van chocoladeproducten. Bij voorkeur kunnen deze chocoladeproducten erg flexibel worden opgebouwd, met een grote vrijheid qua vorm, grootte, inwendige structuur en aard van de gebruikte ingrediënten. Bovendien is het een doel van de uitvinding om daarbij de productieverliezen te drukken. Bij voorkeur kunnen de werkwijze en inrichting worden opgeschaald, hetgeen een industriële productie mogelijk maakt.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Hiertoe voorziet de uitvinding in een eerste aspect een inrichting volgens conclusie 1, voor het produceren van chocoladeproducten. In het bijzonder omvat de inrichting een basisproductiemodule en één of meerdere volgproductiemodules, welke productiemodules serieel langs een transportoppervlak zijn gerangschikt. Elk van de volgproductiemodules omvat daarbij een elektronische detectie-eenheid, voor lokalisatie van een halffabricaat op dat transportoppervlak.

Als gevolg van het modulair ontwerp kunnen er, in functie van de gewenste opbouw van het chocoladeproduct, meer of minder productiemodules worden gebruikt. Bovendien kunnen de productiemodules heel eenvoudig achter elkaar worden geplaatst, gezien de volgproductiemodules elk een elektronische detectie-eenheid omvatten. Onder andere is het voortaan mogelijk om een chocoladegranulaatcluster te produceren, door het deponeren van een hoger aantal dunnere laagjes. In eerste instantie is het daarbij niet langer nodig om het chocoladeproduct te trillen, en wordt er toch een veel betere samenhang verkregen. Bovendien laat deze inrichting een industriële productie toe. Verder is er ook een veel grotere verscheidenheid aan chocoladeproducten mogelijk, gezien o.a. de laagdikte, type chocolade, type granulaat en/of onderlinge opeenvolging van de lagen per productiemodule kan worden gevarieerd.

In een tweede aspect betreft de uitvinding nog een werkwijze volgens conclusie 7, voor het produceren van een chocoladeproduct. Bij voorkeur is de inrichting volgens het eerste aspect daarbij geschikt voor uitvoering van de werkwijze volgens het tweede aspect.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

BE2018/5292

Figuur IA geeft een schematische voorstelling van een modulaire inrichting voor het produceren van chocoladeproducten, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 1B toont nog een schematische weergave van een productiemodule volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding, bij de productie van chocoladeproducten.

Figuur 2A toont nog een inrichting voor het produceren van chocoladeproducten, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 2B geeft nog een schematische weergave van een afzonderlijke productiemodule, bij het produceren van chocoladeproducten.

Figuur 3 toont tot slot nog een perspectivistisch aanzicht op een basisproductiemodule en een eerste volgproductiemodule, serieel aangesloten op de basisproductiemodule, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING

De uitvinding betreft een inrichting en een werkwijze voor het produceren van chocoladeproducten omvattende chocolade en granulaten.

Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.

Wanneer ongeveer in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing

BE2018/5292 zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.

De termen omvatten, omvattende, bestaan uit, bestaande uit, voorzien van, bevatten, bevattende, inhouden, inhoudende zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.

De term chocoladeproduct en afgeleide termen, zoals hierin gebruikt, kunnen slaan op om het even welk voedingsproduct dat minstens chocolade of althans afgeleiden van cacao (e.g. cacaoboter, cacaopoeder e.d.) omvat. Bij voorkeur zijn de hierin beschreven inrichting en werkwijze geschikt voor het vormen van producten die op zijn minst gedeeltelijk bestaan uit een chocoladegranulatencluster of nog, een granulatenchocoladecluster, i.e. een product omvattende granulaten die minstens voor een deel zijn gevat in een matrix omvattende afgeleiden van cacao. Laatstgenoemde matrix zal hierin als chocolade worden aangeduid. Bij verdere voorkeur omvat de chocolade op zijn minst cacaoboter. Bij verdere voorkeur zijn de hierin beschreven inrichting en werkwijze geschikt voor het vormen van producten die op zijn minst gedeeltelijk bestaan uit een chocoladenotencluster of nog, een notenchocoladecluster.

Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.

In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het produceren van chocoladeproducten omvattende chocolade en granulaten; de genoemde inrichting omvat een frame en één of meerdere transportmiddelen die samen een transportoppervlak vormen, welk transportoppervlak beweegbaar is ten opzichte van het frame, de inrichting verder nog omvattende een basisproductiemodule en één of meerdere volgproductiemodules, welke productiemodules serieel langs het genoemde transportoppervlak zijn gerangschikt, waarbij zij elk minstens één chocoladedoseereenheid omvatten en waarbij minstens één van de productiemodules bovendien een granulaat-doseereenheid omvat. In het bijzonder omvatten de voorgenoemde, één of meerdere volgproductiemodules elk nog een elektronische detectie-eenheid, voor lokalisatie van een halffabricaat op het transportoppervlak.

De inrichting is daarbij geconfigureerd voor het vormen van een chocoladeproduct, omvattende het uitvoeren van opeenvolgende deposities van vloeibare chocolade en/of

BE2018/5292 granulaten. Mogelijks wordt er een gelaagd chocoladeproduct verkregen, waarbij de afzonderlijke laagjes t.g.v. de productiewijze nog zichtbaar zijn in het eindproduct. Als alternatief treedt er een min of meer gelijkmatige verdeling van de granulaten binnen de chocoladematrix op, bijvoorbeeld door het achtereenvolgens afzetten van relatief dunne laagjes chocolade en granulaten. Mogelijks vloeien de opeenvolgende lagen daarbij gedeeltelijk in elkaar over.

Bij voorkeur hebben de chocoladeproducten een individuele massa van minimaal ongeveer 0,5g en maximaal ongeveer 500g, bij voorkeur maximaal 250g, bij verdere voorkeur maximaal 100g, bij verdere voorkeur minimaal Ig, bij verdere voorkeur maximaal 50g, bij verdere voorkeur maximaal 25g, bij verdere voorkeur minimaal 2g, bij verdere voorkeur maximaal 10g. Volgens een niet-limitatieve uitvoeringsvorm omvat elk chocoladeproduct minstens 10% chocolade en minstens 10% granulaten, bij verdere voorkeur minstens 20% chocolade en minstens 20% granulaten.

De inrichting is bij voorkeur modulair opgebouwd, in die zin dat zij is onderverdeeld in twee of meerdere productiemodules, omvattende een basisproductiemodule en één of meerdere volgproductiemodules. Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat elk van deze productiemodules zowel een chocolade-doseereenheid als een granulaat-doseereenheid. Bij voorkeur zijn deze doseereenheden afwisselend voorzien in de inrichting, zodat de inrichting uitermate geschikt is voor het vormen van chocoladegranulaatclusters met een gelijkmatige structuur. Bij voorkeur is de inrichting geschikt voor zowel industriële productie als voor gebruik in een traditionele chocolaterie.

Tal van chocolade-doseereenheden zijn op zich gekend. Een aantal geschikte technieken werken op basis van piston-, membraan-, caviteits- en/of injectiepompen. Echter, de uitvinding is tot geen van deze gelimiteerd. De vloeibare chocolade is bij voorkeur getempereerd, zoals op zich gekend uit de chocolade-verwerkende industrie. Daarbij wordt het mengsel (omvattende minstens cacaoboter) via een voorop gesteld temperatuurstraject naar een voorgeschreven verwerkingstemperatuur gebracht, zodat de cacaoboterkristalstructuur kan worden gestuurd. Mogelijks wordt hiertoe gebruik gemaakt van een centrale tempereerinstallatie, waarbij de vloeibare en getempereerde chocolade via leidingen tot bij de doseereenheden van de afzonderlijke modules wordt gebracht. Als alternatief omvatten één of meerdere productiemodules een eigen, afzonderlijke tempereerinstallatie. Dit kan voordelig zijn ingeval verschillende chocoladelagen een verschillend type chocolade omvatten. Het tempereren van chocolade, net als het transporteren en doseren van getempereerde chocolade is op

BE2018/5292 zich gekend door de vakman. Bij voorkeur wijkt de temperatuur van de getempereerde chocolade, althans tot aan de depositie niet meer dan ongeveer 0,5°C af van de voorgeschreven verwerkingstemperatuur.

Ook granulaat-doseereenheden zijn op zich gekend door de vakman. In een mogelijke uitvoeringsvorm omvat minstens één van de granulaat-doseereenheden een rad voorzien van uitsparingen, welk rad doorheen een reservoir met granulaten wordt gehaald. De uitsparingen zijn daarbij gedimensioneerd voor opname van een gewenste hoeveelheden granulaten. Volgens een verdere of alternatieve, mogelijke uitvoeringsvorm omvat minstens één van de granulaat-doseereenheden een reservoir met granulaten, waaruit door middel van trillingen één of meerdere, gecontroleerde granulaatstromen kunnen worden afgeleid, bv. tot in een valbuis. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm worden de afzonderlijke granulaten geteld, bv. bij doorgang doorheen een valbuis, voorde samenstelling van een gepaste hoeveelheid per depositie. Nettellen kan bijvoorbeeld gebeuren door een emitter en detector, waarbij d.m.v. de detector kan worden geregistreerd hoeveel keer de emissie van de emitter wordt geblokkeerd, i.e. telkens wanneer er een granulaat passeert. De uitvinding is echter tot geen van deze gelimiteerd.

Bij voorkeur is de granulaat-doseereenheid geschikt voor het doseren en deponeren van gepaste hoeveelheden granulaten. Bij voorkeur mogen de granulaten onregelmatig zijn qua vorm en volume. Bij voorkeur is de doseereenheid geschikt voor depositie van noten en stukjes noten, zonder dat deze daarbij beschadigd geraken.

De inrichting omvat één of meerdere transportmiddelen, waarbij de half-afgewerkte chocoladeproducten achtereenvolgens tot bij de verschillende doseereenheden worden geleid. Dergelijke transportmiddelen zijn op zich gekend door de vakman. Een aantal voorbeelden zijn een tapijtband, een grilleband en een lamellenband. In eerste instantie is de uitvinding tot geen van deze gelimiteerd.

Als gevolg van het modulair ontwerp van de inrichting kunnen er, in functie van de gewenste opbouw van het chocoladeproduct, meer of minder productiemodules worden gebruikt. Onder andere is het mogelijk om een chocoladegranulaatcluster te produceren door depositie van een hoger aantal dunnere laagjes. In eerste instantie is het daarbij niet langer nodig om het chocoladeproduct te trillen, en wordt er toch een veel betere samenhang verkregen. Anderzijds kunnen er eindeloos veel productvariaties worden doorgevoerd, waarbij afzonderlijke modules bijvoorbeeld verschillende types chocolade en/of granulaten deponeren.

BE2018/5292

Bovendien kunnen de productiemodules heel eenvoudig achterelkaar worden geplaatst, omdat de volgproductiemodules elk een elektronische detectie-eenheid omvatten, voor lokalisatie van een halffabricaat op het transportoppervlak. Dit laat een depositie met millimeternauwkeurigheid toe, wat in het bijzonder het geval is voor kleine chocoladedeposities (bv. met een doorsnede ongeveer 15 mm). Gezien de chocoladedoseereenheden van opeenvolgende productiemodules relatief ver van elkaar verwijderd kunnen zijn, is een elektronische detectie-eenheid noodzakelijk. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvat elke volgproductiemodule hiertoe een sensor, bijvoorbeeld een visuele sensor, die gekoppeld is met een centraal regelsysteem. Dat regelsysteem verzorgt daarbij de overkoepelende aansturing van alle productiemodules. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm werken de productiemodules in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar, waarbij zij minstens elk een eigen regelsysteem omvatten. Voorgenoemde detectie-eenheden dragen hierin bij tot de onderlinge synchronisatie van de afzonderlijke modules.

Bij voorkeur kan, door middel van de detectie-eenheid de positie van een halffabricaat op het transportoppervlak worden gemeten of berekend, zelfs indien dat oppervlak beweegt. Bij verdere voorkeur kan daarbij minstens worden berekend op welk moment dat halffabricaat onder de eerstvolgende doseerinstallatie passeert, i.e. op welk ogenblik deze doseerinstallatie een hoeveelheid chocolade en/of granulaten dient te deponeren. Optioneel omvat de betreffende module daarbij een meetinstrument (bv. een pulsgever) waarmee het vooruitschrijden van het transportoppervlak kan worden geregistreerd.

Optioneel omvat de inrichting nog één of meerdere, bijkomende detectie-eenheden, voor synchronisatie van de verschillende doseereenheden binnenin de productiemodules. Bijvoorbeeld worden hiertoe pulsgevers (Engels: encoders) gebruikt.

De hierin beschreven inrichting kan eenvoudig worden opgeschaald door parallellisering, waarbij er per doseereenheid twee of meerdere doseermonden in parallel worden geplaatst. Als alternatief of daarenboven kan één doseermond meerdere parallelle deposities verwezenlijken, via een horizontaal zijdelingse beweging, dwars op de transportrichting van het transportmiddel. De totale lengte van de inrichting kan daarbij dezelfde blijven.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat het genoemde transportoppervlak een vlak transportoppervlak. Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvatten de genoemde transportmiddelen een vlak transportmiddel.

BE2018/5292

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvatten de genoemde transportmiddelen een vlakke transportband.

Door gebruik te maken van een mal is de producent immers gelimiteerd tot chocoladeproducten van één welbepaalde vorm en grootte, nl. de vorm en grootte van die mal. Ook zijn dergelijke mallen relatief moeilijk te reinigen. In onderhavige uitvoeringsvorm wordt de chocolade bij voorkeur op een vlak transportoppervlak gedeponeerd. Dit laat een veel grotere vrijheid toe in vorm en grootte. Bijvoorbeeld kan de 2D-vorm voor elke laag/depositie worden gestuurd door middel van een goedgekozen spuitkopconfiguratie, spuitkopbeweging en/of nabehandeling (e.g. openblazen of -wrijven van vloeibare chocolade in welbepaalde richtingen). Nog een voordeel is dat de productieverliezen worden beperkt, gezien overtollige chocolade niet wordt afgetrild. Onderhavige uitvinding heeft tot doel om de productieverliezen tot beneden 5% te dwingen, en bij voorkeur tot ver daar beneden. Bovendien laat een vlak transportoppervlak eenvoudig toe om substraten van allerhande types (met echter een in hoofdzaak vlakke onderzijde) te garneren met een laag omvattende chocolade en/of granulaten.

Anderzijds maakt een vlak transportoppervlak het gebruik van geschikte detectieeenheden noodzakelijk, zeker ingeval van een continue, industriële productie, waarbij men de productieverliezen zo veel als mogelijk tracht te drukken.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de basisproductiemodule verder nog een trileenheid, voor het genereren van mechanische trillingen ter hoogte van een trilzone aan het transportoppervlak. Geschikte trileenheden zijn op zich gekend door de vakman; bijvoorbeeld wordt er gebruik gemaakt van een trilmotor, een tril-as of triltandwiel. De uitvinding is echter tot geen van deze gelimiteerd. Bij voorkeur draagt de trileenheid mechanische trillingen over aan het transportoppervlak. Een dergelijke trileenheid kan de chocolade-doseereenheid ondersteunen, waarbij een druppelvormige depositie wordt opengetrild tot een gelijkmatige schijfvorm. Verder kunnen ook luchtbelletjes en dergelijke uit de gedeponeerde chocolade worden getrild.

Anderzijds kunnen halffabricaten bij het trillen eventueel trillend worden verplaatst over het transportoppervlak, omdat zij bijvoorbeeld in een welbepaalde richting uitlopen of echt fysiek worden verplaatst. Voor verdere depositie is het dus noodzakelijk dat de locatie van deze halffabricaten in de tussentijd nogmaals wordt geregistreerd of althans geverifieerd.

BE2018/5292

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de basisproductiemodule verder nog een koeleenheid, voor het koelen ter hoogte van een koelzone aan het transportoppervlak. Optioneel doorkruist het transportoppervlak ter hoogte van die koelzone een koelruimte, waarvoor er een actieve koeling is voorzien.

Het koelen van (getempereerde) chocolade heeft een zeer grote invloed op de kwaliteit van het eindproduct (geur, smaak, kleur, breuk, houdbaarheid e.d.). In het bijzonder valt het te verkiezen dat elke chocoladedepositie aansluitend en minstens gedeeltelijk, actief wordt gekoeld. Daarbij groeien de gewenste cacaoboter-kristallen verder uit, zodat een optimaal getempereerde chocolade wordt bekomen. Optioneel treedt daarbij een volledige stolling van de depositie op, maar dit is bij voorkeur niet het geval, zodat aansluitende deposities (van granulaten) goed inkleven. Optioneel omvat de inrichting nog een globale koeleenheid, voor het finaal koelen van de afgewerkte chocoladeproducten.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvatten één of meerdere volgproductiemodules een trileenheid en/of koeleenheid. De uitvinders stelden vast dat de chocoladetemperatuur, op het moment van de eerstvolgende granulaat-depositie een grote invloed heeft op de finale kwaliteit van het chocoladeproduct. Bovendien hangt de genoemde temperatuur af van tal van factoren zoals de snelheid van het transportoppervlak, het koelvermogen ter hoogte van de koelzone, de temperatuur van in de chocolade-doseereenheid alsook de onderlinge afstand tussen de betrokken doseereenheden. Binnen eenzelfde module (waarbij de granulaat-doseerinstallatie bij voorkeur na de chocolade-doseerinstallatie is gerangschikt) valt de gewenste temperatuur goed te regelen en te controleren. Een globale regeling op niveau van de inrichting is echter minder eenvoudig. Een voordeel van onderhavige uitvinding is dat zij een regeling toelaat op niveau van de modules, waarbij elke productiemodule is gekoppeld met een minstens gedeeltelijk, afzonderlijk regelsysteem.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm overlapt de trilzone minstens gedeeltelijk met de koelzone. Aansluitend op de depositie van vloeibare chocolade dient deze te worden opengetrild, ter hoogte van de trilzone. Bovendien, zoals hierboven beschreven, wordt de vloeibare chocolade bij voorkeur gekoeld, aansluitend op de depositie ervan. Dit kan door een minstens gedeeltelijke overlapping van de tril- en koelzones. Bij voorkeur wordt er tijdens het volledige trillen gekoeld. Bij voorkeur wordt er niet tijdens het volledige koelen getrild. Een overlapping van de tril- en koelzones laat toe om de totale lengte van de betrokken module te verkleinen, voor efficiëntere benutting van plaats.

BE2018/5292

Koelen is een diffusief (en dus traag) proces, zodat het begin van de koelzone nog vóór het begin van de trilzone zijn gepositioneerd. Bij voorkeur strekt de koelzone zich daarbij uit tot voorbij het eind van de trilzone. De trilzone is m.a.w. omvat door de koelzone.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de detectie-eenheid beeldopnameapparatuur, voor visuele inspectie van een halffabricaat op het transportoppervlak. Bij voorkeur hebben het transportoppervlak en de uiteindelijke chocoladeproducten een afwijkende kleur, hetgeen een eenvoudige detectie door middel van beeldcorrelatie mogelijk maakt. Volgens een niet-limitatieve uitvoeringsvorm heeft het transportoppervlak een blauwe kleur. Bij voorkeur kan het substraat of halffabricaat, waarop eventueel verder zal worden gedeponeerd, eerst worden geïnspecteerd. Op defecte substraten/halffabricaten, zoals afgeleid uit deze inspectie, wordt niet verder gedeponeerd. Dit leidt tot een besparing op ingrediënten, en dus een lager productieverlies. Dergelijke detectie-eenheden laten bovendien een visuele nacontrole/kwaliteitscontrole toe. Dit blijkt in het bijzonder voordelig bij het deponeren van granulaten; het komt immers af en toe voor dat granulaat-doseereenheden verstoppen en/of dat granulaten onvoldoende in de chocoladelaag blijven inkleven.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm zijn één of meerdere van de genoemde doseereenheden beweegbaar ten opzichte van het frame. Optioneel zijn deze in staat om te bewegen in de transportrichting, zodat zij gelijkmatiger (en niet uitgestrekt) kunnen deponeren. Optioneel zijn deze in staat om dwars op de transportrichting te bewegen, zoals hierboven beschreven. Dit maakt een minstens gedeeltelijke parallellisatie mogelijk.

In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het produceren van een chocoladeproduct omvattende chocolade en granulaten, de werkwijze omvattende het deponeren van een eerste hoeveelheid vloeibare chocolade op een ondergrond, het mechanisch trillen van de gedeponeerde chocolade en het transporteren ervan door voortbeweging van de ondergrond, waarbij er nog één of meerdere, verdere hoeveelheden granulaten en vloeibare chocolade bovenop de genoemde, eerste hoeveelheid chocolade worden gedeponeerd. In het bijzonder worden, voorafgaand aan minstens één van de verdere deposities, de tot dan toe gedeponeerde hoeveelheden elektronisch gelokaliseerd en/of geïnspecteerd.

Deze werkwijze voorziet bij voorkeur een eerste depositie van chocolade, zodat de erop volgende deposities mooi samenhangen, en zodat het uiteindelijke chocoladeproduct

BE2018/5292 een vlakke ondergrond bezit. Optioneel is de laatste depositie er één van granulaten, zodat het chocoladeproduct een interessant, gevarieerd en/of artisanaal uitzicht verkrijgt.

Optioneel kan de werkwijze worden uitgevoerd aan de hand van de inrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding, waarbij diezelfde kenmerken kunnen worden overgenomen en waarbij diezelfde voordelen kunnen worden herhaald. Bij voorkeur is de ondergrond een in hoofdzaak vlak transportoppervlak, met de hierboven beschreven voordelen.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm, wordt de gedeponeerde chocolade tijdens het trillen over een deel van het transportoppervlak verbreed. Bij voorkeur gebeurt dit ter hoogte van een trilzone, zoals hierboven beschreven. Het trillen van de gedeponeerde chocolade ondersteunt de chocolade-doseereenheid, zodat er ook met dikkere, meer viskeuze types chocolade kan worden gewerkt. De aard van de trillingen (amplitude, frequentie) kan daarbij worden geregeld al naargelang het type chocolade. Onderhavige werkwijze maakt daarbij een breder gamma aan chocoladeproducten mogelijk.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm wordt de eerste hoeveelheid gedeponeerde chocolade gekoeld, nog voorafgaand aan de verdere deposities. Het snel koelen bemoedigt de stabilisatie van de cacaoboterkristalstructuur, zoals hierboven beschreven. Bij voorkeur met betrekking tot de inrichting, is binnen elke productiemodule de granulaat-doseereenheid stroomafwaarts van de koelzone voorzien, en is de koelzone stroomafwaarts van de chocolade-doseereenheid voorzien. Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm wordt de eerste hoeveelheid gedeponeerde chocolade tijdens het trillen gekoeld.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvat de elektronische lokalisatie en/of inspectie het correleren van beelden. Bij voorkeur heeft het transportoppervlak daartoe een afwijkende kleur (t.o.v. het beoogde chocoladeproduct), zoals hierboven beschreven.

Volgens een verdere of alternatieve uitvoeringsvorm omvatten de granulaten in hoofdzaak noten en/of delen van noten. Optioneel gaat het om versneden noten. Optioneel omvatten de granulaten pistachenoten, walnoten, bresiliennenoten, stukken daarvan en/of eender welk mengsel daarvan. Als alternatief of daarenboven kunnen de

BE2018/5292 granulaten ook verse, gedroogde en/of gekonfijte vruchten omvatten. Als alternatief of daarenboven kunnen de granulaten ook (gedroogde) insecten omvatten.

In wat volgt wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden en figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.

Voorbeeld 1 betreft de productie van een chocoladenotencluster bestaande uit vier lagen, met name een onderlaag van chocolade, aangevuld met daarboven gerangschikte lagen van respectievelijk noten, chocolade en tot slot nog een bovenlaag van noten. De lagen worden voldoende dun genomen, zodat de noten min of meer gelijkmatig zijn verdeeld binnen de matrix van chocolade. Elke gedeponeerde chocolade laag omvat ongeveer minimaal ongeveer 0,5g en maximaal ongeveer 4g chocolade. Elke gedeponeerde noten laag omvat ongeveer 3 hazelnoten.

Figuur IA geeft een schematische voorstelling van een modulaire inrichting 1 voor het produceren van chocoladeproducten 2 (zoals getoond in figuur 1B), volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding. De getoonde inrichting 1 omvat een veralgemeend aantal N gelijkaardige productiemodules 3. In het bijzonder omvat de inrichting 1 nog een frame 4 en een transportband 5. Deze vormt een doorlopend en vlak transportoppervlak 6 dat beweegbaar is ten opzichte van het frame 4, volgens een (stroomafwaartse) transportrichting 7. Hiertoe zijn de nodige motoren en aansturing voorzien. Nu zijn de productiemodules 3 serieel langs het genoemde transportoppervlak 6 gerangschikt, waarbij ze elkaar onderling volgens de transportrichting 7 opvolgen. Elke productiemodule 3 omvat een detectie-eenheid 8 (met een detectieoog 13), een chocolade-doseereenheid 9, een trileenheid 10, een koeleenheid 11 en een granulaatdoseereenheid 12. Aan het uiteinde (in stroomafwaartse richting) omvat de inrichting 1 nog een bijkomende koeleenheid 11', voor het volledig afkoelen/stabiliseren van het uiteindelijke chocoladeproduct 2, waarna het bv. kan worden samengevoegd of verpakt.

Figuur 1B toont nog een schematische weergave van een productiemodule 3 volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding, bij de productie van chocoladeproducten 2. Bijvoorbeeld is de productiemodule 3 geschikt voor gebruik in de modulaire inrichting 1 volgens figuur IA. Het transportmiddel 5 kan deel uitmaken van de productiemodule 3. Als alternatief zijn alle productiemodules 3 serieel langsheen een doorlopend transportmiddel 5 voorzien.

BE2018/5292

In elk geval omvat de productiemodule 3 een detectie-eenheid 8 met een detectieoog

13. In de huidige uitvoeringsvorm wordt de productiemodule 3 ingezet als volgproductiemodule, voor het verder bewerken van een halffabricaat 14 afkomstig van één of meerdere, stroomopwaarts gerangschikte productiemodules 3. Het halffabricaat omvat al een eerste laag 15 van chocolade en een tweede laag 16 van granulaten. Nu kan de detectie-eenheid 8 worden aangewend voor visuele lokalisatie van dit halffabricaat 14, zodat de verdere deposities 15', 16' zonder probleem bovenop het halffabricaat 14 kunnen worden gedeponeerd. Als alternatief wordt de productiemodule 3 ingezet als basisproductiemodule, voor het deponeren van een onderlaag chocolade 15 op een ondergrond; typisch gaat het om het transportoppervlak 6, maar de ondergrond kan ook een te garneren substraat, bv. een cakeje zijn. De detectie-eenheid 8 ondersteunt m.a.w. in zekere zin de onderlinge communicatie tussen opeenvolgende productie-modules 3, wanneer zij in serie achter elkaar zijn geplaatst, zodat de opeenvolgende deposities correct zijn uitgelijnd in de hoogte. Als alternatief of daarenboven is de detectie-eenheid 8 in staat tot het inspecteren van het betreffende halffabricaat 14 (of het voorgenoemd substraat). Een defect halffabricaat 14 moet uiteindelijk worden verworpen, zodat verdere deposities hierop in principe verloren zijn. Een (visueel-elektronische) inspectie en intelligente aansturing van de doseereenheden maakt het mogelijk om selectief te deponeren, zodat de productieverliezen kleiner worden gemaakt.

De productiemodule 3 omvat verder nog een chocolade-doseereenheid 9, voor depositie van een hoeveelheid chocolade 17, en een trileenheid 10 voor het opentrillen van deze hoeveelheid 17 tot een chocolade laag 15'. De genoemde trileenheid 10 genereert daarbij trillingen ter hoogte van een trilzone 19 aan het oppervlak 6. Verder omvat de productiemodule 3 nog een koeleenheid 11, voor het stabiliseren van de kristalstructuur in de zopas gedeponeerde (en eventueel opengetrilde) hoeveelheid chocolade 17. De genoemde koeleenheid 11 koelt daarbij ter hoogte van een koelzone 20 aan het transportoppervlak 6, welke koelzone 20 minstens gedeeltelijk overlapt met voorgenoemde trilzone 19. Tot slot omvat de productiemodule 3 nog een granulaatdoseereenheid 12, voor het voorzien van een granulaat laag 16 op het halffabricaat 14. Mogelijks wordt daarbij een afgewerkt chocoladeproduct 2 verkregen. Als alternatief ondergaat het verkregen product nog één of meerdere, verdere deposities.

Figuur 2A toont nog een inrichting 1 voor het produceren van chocoladeproducten 2, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding. Weerom omvat de inrichting 1 N gelijkaardige productiemodules 3 die serieel zijn opgesteld langsheen een gemeenschappelijk transportoppervlak 6. Een belangrijk verschil met figuren IA en 1B

BE2018/5292 is dat het transportoppervlak 6 ditmaal wordt gevormd door N afzonderlijke, vlakke transportbanden 5. Elk van de productiemodules 3 voorziet hiertoe een dergelijke transportband 5 en het (gemeenschappelijke) transportoppervlak 6 - dat zich over de gehele lengte van de inrichting 1 uitstrekt - wordt gezamenlijk opgespannen door de afzonderlijke transportoppervlakken 6 van de individuele productiemodules 3. Dat elke productiemodule 3 een eigen transportmiddel 5 omvat kan bijvoorbeeld het risico op vervuiling verlagen, doordat gemorste granulaten ter hoogte van de overgangen naar beneden vallen, terwijl de harde, vlakke halffabricaten 14 (reeds minstens gedeeltelijk gekoeld) ter hoogte van een dergelijke overgang worden overgedragen aan de volgende module 3.

Figuur 2B geeft nog een schematische weergave van een afzonderlijke productiemodule 3, bij het produceren van chocoladeproducten 2. Bijvoorbeeld gaat het om een productiemodule 3 zoals getoond in de inrichting 1 volgens figuur 2A, waarbij dezelfde kenmerken kunnen worden overgenomen. De module 3 omvat weerom een detectie-eenheid 8, een chocolade-doseereenheid 9, een trileenheid 10, een koeleenheid 11 en een granulaat-doseereenheid 12, met dezelfde functies als hierboven. Een belangrijk verschil is dat de trilzone 19 nu niet langer overlapt met de koelzone 20. Er wordt pas actief gekoeld na het deponeren van de granulaten 18 bovenop de voorafgaande chocoladedepositie 17. De granulaten 18 zullen daardoor beter tot in de chocolade 17 doordringen.

Figuur 3 toont tot slot nog een perspectivistisch aanzicht op een basisproductiemodule 3 en een eerste volgproductiemodule 3', serieel aangesloten op de basisproductiemodule 3, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm. Hieronder zal de basisproductiemodule 3 in meer detail worden beschreven; optioneel heeft de volgproductiemodule 3' een gelijkaardig ontwerp, maar dit is niet noodzakelijk het geval.

De productiemodule 3 omvat een transportband 5 met scherpe eindranden, voorzien van rollen 21, glijblokken (omvat door het frame 4) en dergelijke. Optioneel is er op minstens één van deze rollen 21 een pulsgever 22 (Engels: encoder) aangesloten, voor registratie van het verdraaien van die rol 21 en dus ook van het vooruitschrijden van het transportoppervlak 6. Bijvoorbeeld wordt het transportoppervlak 6 aangedreven d.m.v. een elektromotor, aangesloten op één van de rollen 21; dit is echter niet weergegeven in figuur 3. Deze en andere aandrijvingen van transportoppervlakken 6 zijn immers op zich gekend door de vakman. Optioneel omvat de productiemodule 3 verder nog een eerste detectie-eenheid 8. Deze kan bijvoorbeeld

BE2018/5292 worden gebruikt voor detectie van bevuiling aan het transportoppervlak 6, waarbij de productie onmiddellijk wordt stilgelegd. Als alternatief of daarenboven kan de detectieeenheid 8 worden ingezet voor lokalisatie en/of inspectie van een te garneren substraat. In een eerste stap worden er hoeveelheden chocolade 17 door middel van chocoladedoseermonden 23 op het transportoppervlak 6 gedeponeerd. De genoemde doseermonden 23 zijn omvat door de chocolade-doseereenheid 9. Optioneel volgen de doseermonden 23 tijdens depositie de zijdelingse beweging van het transportoppervlak

6. Als alternatief wordt het transportoppervlak 6 optioneel stilgelegd, tijdens het deponeren van de chocolade 17. In elk geval wordt de gedeponeerde chocolade 17 vervolgens opengetrild tot in hoofdzaak vlakke schijven. Hiertoe wordt een trilmotor 10 gebruikt die het transportoppervlak 6 aan het trillen brengt. Tegelijkertijd en/of daarop volgend wordt de chocolade 17 doorheen een actief gekoelde ruimte 24 geleid, binnen de koeleenheid 11. In een volgende stap wordt er op elke hoeveelheid gekoelde chocolade 17 bovendien hoeveelheid granulaten 18 gedeponeerd, d.m.v. de granulaatdoseereenheid 12. De granulaat-doseereenheid 12 omvat daartoe een granulaatbuffer 25 met trilmotor 10', zodat de granulaten tot bij een verdeelstuk 26 worden getrild. Welgetelde hoeveelheden granulaten (bv. telkens zes nootjes) worden daarbij in valbuizen 27 gebracht, tot bij overeenkomstige granulaat-doseermonden 28. A.d.h.v. een tweede detectie-eenheid 8' - waarop de hierboven beschreven kenmerken m.b.t. de eerste detectie-eenheid 8 eveneens van toepassing kunnen zijn - wordt de getransporteerde chocolade 17 gedetecteerd, waarna de afzonderlijke hoeveelheden granulaten 18 erbovenop worden gedeponeerd. Dit vergt een sturing van de granulaatdoseermonden 28 a.d.h.v. detectorsignalen afkomstig van de detectie-eenheid 8^1-. Tot slot worden de hierbij verkregen halffabricaten 14 overgedragen aan een volgproductiemodule 3', ter hoogte van een scherpe eindrand aan de transportband 5.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 zijn de afzonderlijke productiemodules 3, 3' elk voorzien van een afzonderlijk transportmiddel 5, 5', waarbij deze transportmiddelen 5, 5' bijvoorbeeld door middel van scherpe eindranden op elkaar aansluiten. Een dergelijke uitvoering is voornamelijk geschikt bij chocolade die snel uithardt en/of bij intense koeling. Echter, in bepaalde toepassingen is de onderlaag 15 van chocolade nog niet noodzakelijk volledig uitgehard, bij overdracht van het halffabricaat 14 naar een volgproductiemodule 3'. Uiteraard kan de inrichting 1 volgens figuur 3 daarbij als alternatief worden uitgevoerd met één doorlopend transportmiddel 5 (e.g. een doorlopende transportband zoals getoond in figuur IA). Dat transportmiddel 5 vormt dan één doorlopend transportoppervlak 6. Zowel de basisproductiemodule 3 als de eerste en eventueel ook verdere volgproductiemodules 3' zijn daarbij serieel langs het

BE2018/5292 genoemde transportoppervlak 6 gerangschikt, waarbij ze elkaar onderling volgens de transportrichting 7 opvolgen.

De genummerde elementen op de figuren zijn:

1. Inrichting

2. Chocoladeproduct

3. Productiemodule

4. Frame

5. Transportmiddel

6. Transportoppervlak

7. Transportrichting

8. Detectie-eenheid

9. Chocolade-doseereenheid

10. Trileenheid

11. Koeleenheid

12. Granulaat-doseereenheid

13. Detectieoog

14. Halffabricaat

15. Chocolade laag

16. Granulaat laag

17. Hoeveelheid chocolade

18. Hoeveelheid granulaten

19. Trilzone

20. Koelzone

21. Rol

22. Pulsgever

23. Chocolade-doseermond

24. Actief gekoelde ruimte

25. Granulaatbuffer

26. Verdeelstuk

27. Valbuis

28. Granulaat-doseermond

Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden en figuren kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

Claims

1. Een inrichting 1 voor het produceren van chocoladeproducten 2 omvattende chocolade en granulaten; de genoemde inrichting 1 omvat een frame 4 en één of meerdere transportmiddelen 5 die samen een vlak transportoppervlak 6 vormen, welk transportoppervlak 6 beweegbaar is ten opzichte van het frame 4, de inrichting 1 verder nog omvattende een basisproductiemodule 3 en één of meerdere volgproductiemodules 3, welke productiemodules 3 serieel langs het genoemde transportoppervlak 6 zijn gerangschikt, waarbij zij elk minstens één chocolade-doseereenheid 9 omvatten en waarbij minstens één van de productiemodules 3 bovendien een granulaat-doseereenheid 12 omvat, met het kenmerk, dat de basisproductiemodule 3 verder nog een trileenheid 10 omvat, voor het genereren van mechanische trillingen ter hoogte van een trilzone 19 aan het transportoppervlak, en dat de volgproductiemodules 3 elk nog een elektronische detectie-eenheid 8 omvatten, voor lokalisatie van een halffabricaat 14 op het transportoppervlak 6.

2. De inrichting 1 volgens de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de basisproductiemodule 3 en volgproductiemodules 3 elk een chocoladedoseereenheid 9 en een granulaat-doseereenheid 12 omvatten.

3. De inrichting 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de basisproductiemodule 3 verder nog een koeleenheid 11 omvat, voor het koelen ter hoogte van een koelzone 20 aan het transportoppervlak 6.

4. De inrichting 1 volgens voorgaande conclusie 5, met het kenmerk, dat de genoemde trilzone 19 en koelzone 20 minstens gedeeltelijk overlappen.

5. De inrichting 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de detectie-eenheid 8 beeldopnameapparatuur omvat, voor visuele inspectie van een halffabricaat 14 op het transportoppervlak 6.

6. De inrichting 1 volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één of meerdere van de genoemde doseereenheden 9, 12 beweegbaar zijn ten opzichte van het frame 4.

7. Een werkwijze voor het produceren van een chocoladeproduct 2 omvattende chocolade en granulaten, de werkwijze omvattende het deponeren van een eerste hoeveelheid vloeibare chocolade 17 op een ondergrond, zijnde een vlak transportoppervlak 6, het mechanisch trillen van de gedeponeerde chocolade 17 en het transporteren ervan door voortbeweging van de ondergrond, waarbij er nog één of meerdere, verdere hoeveelheden granulaten 18 en vloeibare chocolade 17 bovenop de genoemde, eerste hoeveelheid chocolade 17 worden gedeponeerd, met het kenmerk, dat de gedeponeerde chocolade 17 tijdens het

BE2018/5292 trillen over een deel van het transportoppervlak 6 wordt verbreed, en dat voorafgaand aan minstens één van de verdere deposities, de tot dan toe gedeponeerde hoeveelheden 17, 18 elektronisch worden gelokaliseerd en/of geïnspecteerd.

5

8. De werkwijze volgens voorgaande conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste hoeveelheid gedeponeerde chocolade 17 wordt gekoeld, nog voorafgaand aan de verdere deposities.

9. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 7-8, met het kenmerk, dat de eerste hoeveelheid gedeponeerde chocolade 17 tijdens het trillen wordt

10 gekoeld.

10. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de elektronische lokalisatie en/of inspectie het correleren van beelden omvat.

11. De werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 7-10, met het kenmerk, dat de granulaten 18 in hoofdzaak noten en/of delen van noten omvatten.