BE1025554B1 - Droogoven geschikt voor het drogen van platen - Google Patents

Abstract

Een droogoven geschikt voor het drogen van platen (101), omvattende: een verplaatsingssysteem (102) voor het verplaatsen van de platen van een ingang naar een uitgang; waarbij het verplaatsingssysteem minstens twee gesloten kettingen (105, 106) omvat, waarbij iedere ketting een veelheid van buitenplaten (401) en assen (410) omvat, waarbij elke as ingebracht is in een opening (403) van een overeenkomstige buitenplaat en over een afstand uitsteekt buiten de buitenplaat; en waarbij de droogoven een detectiemechanisme omvat waarbij het detectiemechanisme voor elk van de kettingen een contactloze nabijheidsdetector omvat, die aan een eerste zijde van de ketting gemonteerd is, waarbij het detectiemechanisme voorzien is om na te gaan of de afstand (dl) tussen de contactloze nabijheidsdetector (81) en een uiteinde (404) van de as (410) aan een eerste zijde van ketting kleiner is dan een vooraf bepaalde minimale waarde W.

Description

DROOGOVEN GESCHIKT VOOR HET DROGEN VAN PLATEN

Domein van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op droogovens geschikt voor het drogen van platen, bijvoorbeeld calciumsilicaathydraat (CSH) gebaseerde platen.

Achtergrond van de uitvinding

Ovens geschikt voor het drogen van platen, bijvoorbeeld calciumsilicaathydraat gebaseerde platen, verder hierin CSH-gebaseerde platen genoemd, met als bekendste voorbeelden Xonotliet- en Tobermoriet-gebaseerde platen, zijn gekend in de stand der techniek.

Platen, bijvoorbeeld CSH-gebaseerde platen, worden doorgaans opstaand gedroogd in droogovens. De onderhavige uitvinding gaat over dit laatste type droogovens.

Ovens volgens de onderhavige uitvinding hebben meestal een verplaatsingssysteem met twee of meer kettingen, waaraan een veelheid van dwarsprofielen bevestigd zijn. Op die dwarsprofielen zijn twee of meer opstaande steunprofielen gemonteerd voor het steunen van te drogen platen, bijvoorbeeld CSH-gebaseerde platen. In de oven volgens de onderhavige uitvinding wordt het verplaatsingssysteem met de kettingen en de dwarsprofielen en de steunprofielen en de te drogen platen stapsgewijs aangedreven, waarbij bij iedere stap een nieuwe te drogen plaat wordt opgenomen aan de ingang, en een gedroogde plaat wordt afgegeven aan de uitgang.

Wanneer één van de kettingen breekt, geeft dit aanleiding tot langdurige stilstand van de ganse droogoven.

Samenvatting van de uitvinding

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een droogoven geschikt voor het drogen van platen, bij voorkeur calciumsilicaathydraat (CSH) gebaseerde platen, te verschaffen met een verplaatsingssysteem dat meerdere kettingen omvat, en die een verminderde uitvaltijd heeft vanwege het breken van één van de kettingen, in het bijzonder een droogoven waarbij het verplaatsingssysteem stapsgewijs wordt aangedreven.

Deze en andere doelstellingen worden bereikt door een droogoven en een werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

BE2018/0049

Volgens een eerste aspect van de uitvinding, wordt in een droogoven geschikt voor het drogen van platen, bijvoorbeeld calciumsilicaathydraat (CSH) gebaseerde platen, voorzien, de droogoven omvattende een verplaatsingssysteem voor het verplaatsen van de platen, bijvoorbeeld CSH-gebaseerde platen, van een ingang van de droogoven naar een uitgang van de droogoven in een doorlooprichting. Het verplaatsingssysteem omvat minstens twee gesloten kettingen, waarbij iedere ketting een veelheid van buitenplaten omvat, en een veelheid van assen, waarbij elke as ingebracht is in een opening van een overeenkomstige buitenplaat, en over een afstand uitsteekt voorbij een buitenvlak van de buitenplaat. De droogoven omvat verder een detectiemechanisme waarbij het detectiemechanisme voor elk van de kettingen een contactloze nabijheidsdetector omvat, die aan een eerste zijde van de ketting gemonteerd is, waarbij het detectiemechanisme voorzien is om na te gaan of de afstand (dl) tussen de contactloze nabijheidsdetector en een uiteinde van de as aan een eerste zijde van ketting kleiner is dan een vooraf bepaalde minimale waarde W.

Volgens sommige uitvoeringsvormen kan voor elk van de kettingen, de assen voorzien zijn om aan de tweede zijde van de ketting over een afstand V uit te steken voorbij een buitenvlak van de buitenplaat.

Volgens sommige uitvoeringsvormen kan voor elk kettingen, de assen voorzien zijn zodat voor maximale afstand X tussen detector en het uiteinde van de as aan de eerste zijde van ketting, geldt dat W groter of gelijk is aan X - V

Volgens sommige uitvoeringsvormen kan voor elk van de kettingen, de as aan de eerste zijde voorzien zijn van een flens, een moer, moeren, een borgmoer en/of een kraag om te voorkomen dat as kan verschuiven in de richting inwaarts van de ketting.

Volgens sommige uitvoeringsvormen kan voor elk van de kettingen, de assen voorzien zijn om aan de tweede zijde van de ketting over een afstand V uit te steken voorbij een buitenvlak van de buitenplaat en waarbij het uitstekend deel van de as voorzien is van een middel om te voorkomen dat as in richting inwaarts van de ketting verschuift over afstand groter dan V.

BE2018/0049

Volgens sommige uitvoeringsvormen kan het middel om te voorkomen dat as in richting inwaarts van de ketting verschuift over afstand groter dan V een splitpen of borgpen omvatten, die door een radiale opening in as gestoken is.

Volgens sommige uitvoeringsvormen kunnen de nabijheidsdetectoren capacitive nabijheidsdetectoren zijn.

Volgens sommige uitvoeringsvormen kanhet detectiesysteem verder voorzien zijn om een waarschuwingssignaal te genereren wanneer gedetecteerd wordt dat de afstand waarover de as uitsteekt voorbij één der overeenkomstige buitenplaten buiten het vooraf bepaald bereik ligt. In een uitvoeringsvorm is het detectiesysteem verder voorzien om het verplaatsingssysteem stil te leggen ofte te stoppen en/of te verhinderen verder te bewegen wanneer gedetecteerd wordt dat de afstand waarover de as uitsteekt voorbij één der overeenkomstige buitenplaten buiten het vooraf bepaald bereik ligt.

Specifieke en voorkeursdragende aspecten van de uitvinding zijn opgenomen in de aangehechte onafhankelijke en afhankelijke conclusies. Kenmerken van de afhankelijke conclusies kunnen worden gecombineerd met kenmerken van de onafhankelijke conclusies en met kenmerken van andere afhankelijke conclusies zoals aangewezen en niet enkel zoals uitdrukkelijk in de conclusies naar voor gebracht.

Voor het samenvatten van de uitvinding en de bereikte voordelen ten opzichte van de stand van de techniek werden bepaalde doelstellingen en voordelen van de uitvinding hierboven beschreven. Het is uiteraard te begrijpen dat niet noodzakelijk al deze doelstellingen of voordelen kunnen bereikt worden door elke specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding. Dus, bijvoorbeeld, vakmensen zullen onderkennen dat de uitvinding kan worden belichaamd of uitgevoerd op een wijze die één voordeel of een groep van voordelen heeft zoals hierin aangereikt, zonder daarbij noodzakelijk andere doelstellingen of voordelen te bereiken die hierin kunnen aangereikt of gesuggereerd zijn.

Deze en andere aspecten van de uitvinding zullen duidelijk zijn aan de hand van en verhelderd worden met verwijzing naar de hiernavolgende beschreven uitvoeringsvorm(en).

Korte beschrijving van de figuren

BE2018/0049

De uitvinding zal nu verder worden beschreven, bij wijze van voorbeeld, met verwijzing naar de bijhorende figuren waarin:

FIG. 1 is een schematische voorstelling (in zijaanzicht) van een droogoven geschikt voor het drogen van calciumsilicaathydraat (CSH) gebaseerde platen omvattende een verplaatsingssysteem, en aan de ingang van de oven (links van FIG. 1) een aanvoersysteem voor het aanleveren van te drogen platen, en aan de uitgang van de oven (rechts van FIG. 1) een afnamesysteem voor het afnemen van gedroogde platen, gekend in de stand der techniek.

FIG. 2 is een perspectiefaanzicht van het systeem getoond in FIG. 1.

FIG. 3 is een schematische voorstelling van één van de kettingen van het verplaatsingssysteem van FIG. 2, met daaraan bevestigd een dwarsprofiel en een steunprofiel en een CSH-gebaseerde plaat die steunt op het dwarsprofiel, en leunt tegen het steunprofiel.

FIG. 4 toont een voorbeeld van een gespannen ketting met een veelheid van buitenplaten en assen.

FIG. 5 geeft schematisch het verplaatsingssysteem van FIG. 2 in bovenaanzicht weer, wanneer de kettingen mooi aangespannen zijn. In FIG. 5 worden enkel twee kettingen en twee dwarsprofielen met elk vijf steunprofielen getoond, om de tekening niet te overladen, maar in de praktijk omvatten de kettingen een groot aantal dwarsprofielen en steunprofielen, die (tijdens de werking van de droogoven) bovendien volgeladen zijn met een hoeveelheid CSH-gebaseerde platen. Het totale gewicht van de kettingen en de profielen en de platen is enorm, en grote krachten zijn nodig om deze voort te bewegen.

FIG. 6 toont in meer detail uit welke onderdelen een ketting zoals die gebruikt wordt in droogovens volgens de onderhavige uitvinding, kunnen worden opgebouwd.

FIG. 7 toont in meer detail delen van een ketting die gebruikt wordt in droogovens volgens de onderhavige uitvinding.

FIG. 8 illustreert een oplossing zoals voorgesteld door de onderhavige uitvinding, en toont een detectiesysteem, om te detecteren of de assen van de kettingen axiaal verschoven zijn ten opzichte van hun normale positie.

De figuren zijn enkel schematisch en niet limiterend. In de figuren kunnen de afmetingen van sommige onderdelen overdreven en niet op schaal zijn voorgesteld voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen soms niet overeen met de actuele praktische uitvoering van de uitvinding. Referentienummers in de conclusies

BE2018/0049 mogen niet worden geïnterpreteerd om de beschermingsomvang te beperken. In de verschillende figuren verwijzen dezelfde referentienummers naar dezelfde of gelijkaardige elementen.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding

De huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, echter de uitvinding wordt daartoe niet beperkt, maar wordt enkel beperkt door de conclusies.

Het dient opgemerkt te worden dat de term omvat, zoals gebruikt in de conclusies, niet als beperkt tot de erna beschreven middelen dient geïnterpreteerd te worden; deze term sluit geen andere elementen of stappen uit. Hij is zodoende te interpreteren als het specificeren van de aanwezigheid van de vermelde kenmerken, waarden, stappen of componenten waarnaar verwezen wordt, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, waarden, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus, de omvang van de uitdrukking een inrichting omvattende middelen A en B dient niet beperkt te worden tot inrichtingen die slechts uit componenten A en B bestaan. Het betekent dat met betrekking tot de huidige uitvinding, A en B de enige relevante componenten van de inrichting zijn.

Verwijzing doorheen deze specificatie naar één uitvoeringsvorm of een uitvoeringsvorm betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in tenminste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, voorkomen van de uitdrukkingen in één uitvoeringsvorm of in een uitvoeringsvorm op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor een gemiddelde vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen.

Vergelijkbaar dient het geapprecieerd te worden dat in de beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen van de uitvinding verscheidene kenmerken van de uitvinding soms samen gegroepeerd worden in één enkele uitvoeringsvorm, figuur of beschrijving daarvan met als doel het stroomlijnen van de openbaarmaking en het helpen in het begrijpen van één of meerdere van de verscheidene inventieve aspecten. Deze methode

BE2018/0049 van openbaarmaking client hoe dan ook niet geïnterpreteerd te worden als een weerspiegeling van een intentie dat de uitvinding meer kenmerken vereist dan expliciet vernoemd in iedere conclusie. De conclusies volgend op de gedetailleerde beschrijving zijn hierbij expliciet opgenomen in deze gedetailleerde beschrijving, met iedere op zichzelf staande conclusie als een afzonderlijke uitvoeringsvorm van deze uitvinding.

Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. Bijvoorbeeld, in de volgende conclusies kunnen eender welke van de beschreven uitvoeringsvormen gebruikt worden in eender welke combinatie.

In de hier voorziene beschrijving worden talrijke specifieke details naar voren gebracht. Het is hoe dan ook te begrijpen dat uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen zijn welgekende werkwijzen, structuren en technieken niet in detail getoond om deze beschrijving helder te houden.

In de onderhavige uitvinding worden de termen as of pin of bus van een ketting als synoniem gebruikt en ze verwijzen naar het in hoofdzaak cilindervormig voorwerp waarmee de schakels van de ketting met elkaar worden verbonden.

In de onderhavige uitvinding worden de termen oven en droogoven als synoniem gebruikt.

FIG. 1 toont een schematische voorstelling van een gekende droogoven 100 voor het drogen van calciumsilicaathydraat (CSH) gebaseerde platen 101 in zijaanzicht, en FIG. 2 in perspectiefaanzicht. De bekendste voorbeelden van CSH-gebaseerde platen zijn wellicht platen die als CSH Xonotliet en/of Tobermoriet omvatten. Het is al jaren gekend hoe zulke platen kunnen vervaardigd worden. Het droogproces dient geforceerd te gebeuren omdat dit anders te veel tijd in beslag neemt.

In tegenstelling tot het drogen van cementplaten, die doorgaans gedroogd worden aan de lucht, kunnen CSH-gebaseerde platen gedroogd worden in een type oven zoals getoond in FIG. 1 en FIG. 2, waarin de platen nagenoeg rechtop staan, omdat de platen 101 na het vormen reeds voldoende stevig zijn om rechtop te kunnen staan, maar nog niet droog en uitgehard zijn. Zulke droging gebeurt doorgaans op een temperatuur in het bereik van

BE2018/0049

100 °C tot 170 °C, bij voorkeur tussen 120 °C en 150 °C, en de platen blijven doorgaans gedurende een periode van ongeveer 10 tot 20 uren in de oven, zodat het overtollige water wordt uitgedampt.

De ovens 100 bevatten doorgaans een verplaatsingssysteem 102 (ook transportsysteem genoemd) met twee of meer gesloten kettingen 105, 106, die op een afstand van elkaar geplaatst zijn (bv. ongeveer 2,5 m uit elkaar) in de diepterichting van het vlak van FIG. 1, en die gemonteerd zijn op een veelheid van tandwielen die de kettingen geleiden. De tandwielen worden bij voorkeur stapsgewijs aangedreven. Slechts één ketting 105 en twee zulke tandwielen zijn getoond in FIG. 1, met name één tandwiel 116 aan de ingang 103 en één tandwiel 117 aan de uitgang 104 van de droogoven 100, maar uiteraard kunnen daartussen bijkomende tandwielen of andere ondersteuningsmiddelen worden aangebracht.

De minstens twee kettingen 105, 106 zijn onderling verbonden door middel van een veelheid van dwarsprofielen 107, bv. in de vorm van in hoofdzaak vlakke metalen platen. Naarmate de kettingen 105, 106 roteren, nemen deze dwarsprofielen 107 verschillende posities in. Bijvoorbeeld wanneer een dwarsprofiel zich bovenaan of onderaan bevindt, zal het nagenoeg evenwijdig aan een horizontaal vlak georiënteerd zijn, maar nabij de ingang 103 van de oven (links in FIG. 1) en nabij de uitgang 104 van de oven (rechts in FIG. 1) maken deze platen een rotatiebeweging van 180° rond de as van de getoonde tandwielen 116,117. Van deze rotatie wordt gebruik gemaakt om nieuwe, nog te drogen platen op te nemen in het transportsysteem 102 en deze in een opstaande positie te brengen, en om reeds gedroogde platen naar een horizontale positie te brengen en ze te verwijderen uit het transportsysteem 102, op manieren die gekend zijn in de stand der techniek.

Aan de dwarsprofielen 107 zijn een veelheid van steunprofielen 108 bevestigd. Deze steunprofielen 108 hebben een lengterichting die een eerste hoek α vormt ten opzichte van een loodlijn op het vlak gedefinieerd door het dwarsprofiel 107 waaraan de betreffende steunprofielen 108 bevestigd zijn, waarbij de eerste hoek α in het bereik ligt van 5° tot 15°, overeenkomend met een hoek bv. in het bereik van 5° tot 10°, en bijvoorbeeld gelijk is aan ongeveer 6,5°. Met andere woorden, de te drogen CSH-gebaseerde platen 101 worden nagenoeg verticaal door de oven 100 getransporteerd, of beter gezegd, ze worden lichtjes naar achteren hellend door de oven getransporteerd, aan hun rugzijde 109 gesteund door de steunprofielen 108.

BE2018/0049

Gekende ovens hebben een hoogte van bijvoorbeeld 3 à 5 m, en een lengte van bijvoorbeeld 30 à 50 m. De platen 101 worden bij voorkeur ongeveer op halve hoogte ingebracht in de oven, en uitgenomen uit de oven, zoals begrepen kan worden uit FIG. 1.

FIG. 1 toont ook schematisch een aanvoersysteem 112 (aan een ingang 103 van de oven) dat nieuwe te drogen CSH-gebaseerde platen aanlevert aan een ingang van de oven, welke platen 101 vervolgens worden overgebracht op het verplaatsingssysteem 102 van de oven. Zoals schematisch weergegeven, worden nieuwe te drogen platen nagenoeg horizontaal aangevoerd, bv. via rupsbanden of transportbanden of kettingen of rollen of iedere andere geschikte manier. Dit aanvoersysteem 112 maakt geen essentieel onderdeel uit van de oven 100, maar werkt er wel nauw mee samen.

FIG. 1 toont ook schematisch een afnamesysteem 113 (aan een uitgang 104 van de oven) dat gedroogde CSH-gebaseerde platen afvoert uit de droogoven. Zoals schematisch weergegeven worden gedroogde platen bij voorkeur eveneens nagenoeg horizontaal afgevoerd.

Zoals hierboven toegelicht, zorgt het verplaatsingssysteem 102 zoals hierboven beschreven er automatisch voor dat horizontaal aangeleverde platen naar een opstaande, nagenoeg verticale positie worden gebracht, en daarin worden gehouden over nagenoeg de ganse lengte van de oven, en opnieuw naar een horizontale positie worden gebracht aan de uitgang 104 van de oven.

Tenslotte dient nog vermeld te worden dat de kettingen 105, 106 in de praktijk niet continu draaien, maar stapsgewijs. Meer bepaald wordt er herhaaldelijk, bv. periodiek (bv. om de minuut) een nieuwe te drogen plaat 101 aangeboden aan de ingang 103, waar deze op het verplaatsingssysteem 102 wordt overgebracht, en wordt met dezelfde periode een gedroogde plaat aangeboden aan de uitgang 104, waar deze van het verplaatsingssysteem 102 wordt verwijderd, waarna de kettingen 105, 106 zich over één stap of slag verplaatsen, zodat een volgende plaat 101 kan aangeboden worden aan de ingang en de uitgang.

FIG. 2 is een perspectiefaanzicht van het systeem getoond in FIG. 1, maar waarbij de CSH-gebaseerde platen 101 zijn weggelaten voor illustratieve doeleinden. De onderhavige uitvinding is voornamelijk gericht op het verplaatsingssysteem 102, en is meer bepaald gericht op problemen gerelateerd aan de kettingen 105,106 ervan.

BE2018/0049

FIG. 3 toont een voorbeeld hoe de steunprofielen 108 bevestigd zijn aan de dwarsprofielen 107, en hoe de dwarsprofielen 107 verbonden zijn aan de kettingen 105,106, en hoe CSH-gebaseerde platen 101 steunend op de dwarsprofielen 107, en leunend tegen de steunprofielen 108, getransporteerd worden doorheen de oven.

Zoals vermeld is de kantelhoek α ten opzichte van de verticale richting een hoek in het bereik van 5° tot 15°, wat overeenkomt met een hoek β van 95° tot 105° ten opzichte van een horizontaal vlak.

FIG. 4 toont een voorbeeld van een ketting 105 met een veelheid van zogenaamde buitenplaten 401, die aan elkaar verbonden worden door middel van een veelheid van assen 410 of pinnen. De assen hebben een diameter D.

FIG. 5 geeft schematisch het verplaatsingssysteem 102 van FIG. 2 in bovenaanzicht weer, waarbij de kettingen 105,106 mooi aangespannen zijn.

In FIG. 5 worden enkel twee kettingen 105, 106 en twee dwarsprofielen 107a, 107b met elk drie steunprofielen 108 getoond, om de tekening niet te overladen. Maar tijdens de normale werking van de oven omvat het verplaatsingssysteem 102 de minstens twee kettingen 105, 106, onderling verbonden met een groot aantal dwarsprofielen 107, waaraan steunprofielen 108 bevestigd zijn, en is het verplaatsingssysteem bovendien volgeladen met een grote hoeveelheid (bv. minstens honderd of minstens tweehonderd) CSH-gebaseerde platen 101.

De volgende informatie wordt verschaft om een idee te geven van typische afmetingen, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt, maar enkel door de conclusies. De schakels van de kettingen 105, 106 kunnen bijvoorbeeld nagenoeg rechthoekige metalen of stalen buitenplaten 401 omvatten met een dikte T (zie FIG. 6) in het bereik van 5 tot 30 mm (bv. ongeveer 10 mm), en een hoogte H van 20 tot 200 mm (bv. ongeveer 6 cm), en een lengte L as tot as (ook steeklengte genoemd) van ongeveer 8 tot 50 cm (bv. ongeveer 150mm). De buitenplaten 401 worden met elkaar verbonden door middel van assen 410 met een typische diameter D van ongeveer 30% tot 50% van de hoogte H van de buitenplaten 401 (bv. ongeveer 20 tot 100 mm, bv 25mm), en met een lengte A van ongeveer 3 tot 20 cm, bv 155mm.

De ketting kan een meervoudige, bijvoorbeeld dubbele ketting zijn met steeklengte van ongeveer 150mm, de flenzen gebuikt als binnen-, buiten- of intermediaire platen een dikte

BE2018/0049 van goed 10mm hebben, de totale breedte van de ketting ongeveer 155mm is en een hoogte heeft van 60mm. de assen hebben een lengte van 155.5mm en steken normaliter telkens 8mm uit voorbij de buitenplaten. De assen zijn over de lengte tussen de binnenplaten en de intermediaire platen omgeven door een bus met buitendiameter 65mm. Alles is uitgevoerd uit staal.

Het totale gewicht van één zulke ketting 105, 106, (zonder de dwarsprofielen 107 en zonder steunprofielen 108 en zonder CSH-gebaseerde platen 101) voor een droogoven met een lengte van ongeveer 49 m bedraagt ongeveer 2.5 à 3 ton. Het totale gewicht van een gans verplaatsingssysteem 102 met twee zulke kettingen 105, 106, en met dwarsprofielen 107, en met steunprofielen 108, en daarenboven nog tweehonderd of meer CSH-gebaseerde platen, kan hoog oplopen.

Met andere woorden, het totale gewicht dat moet verplaatst worden doorheen de droogoven is enorm, en grote krachten zijn nodig om dit gewicht voort te bewegen. Bovendien wordt in droogovens volgens de onderhavige uitvinding het verplaatsingssysteem 102 niet continu aangedreven, maar stapsgewijs. Komt daarbij nog dat een groot gedeelte van het gewicht aan de onderkant van het verplaatsingssysteem 102 niet rust op een drager. Om de voortbeweging zonder al te veel horten en stoten te laten plaatsvinden, moeten de kettingen 105,106 daarom strak aangespannen zijn.

Het moge duidelijk zijn uit de bovenstaande beschrijving dat het opleggen en aanspannen van een dergelijke ketting 105, 106 met dwarsprofielen 107 en steunprofielen 108 in de droogoven van 30 à 50 m lengte een zeer zware opgave is, die gemakkelijk een week in beslag kan nemen door gespecialiseerd personeel.

Als het opleggen en aanspannen van de kettingen 105,106 gebeurd is, kan de oven in bedrijf worden genomen, en draait deze doorgaans 24 uur op 24, 7 dagen per week, en wordt bij voorkeur slechts één keer of twee keer per jaar stilgelegd voor een algemeen onderhoud. Jammer genoeg gebeurt het soms dat één van de kettingen 105, 106 breekt alvorens het genoemde jaarlijks of halfjaarlijks onderhoud plaatsvindt, met een noodstop tot gevolg, en een aanzienlijk productieverlies.

Wanneer één van de kettingen (bv. ketting 105) breekt zal de andere ketting (bv. ketting 106) gespannen blijven, maar de delen van de gebroken ketting bewegen uit elkaar. Uiteraard dient de machine onmiddellijk te worden stilgelegd, en kan er niet opnieuw geproduceerd worden vooraleer de gebroken ketting hersteld is.

BE2018/0049

Hoewel een buitenstaander op het eerste gezicht zou denken dat men gewoon één schakel dient te vervangen, en dat men daarna de machine terug kan aanzetten, moge het duidelijk zijn uit de bovenstaande beschrijving, dat het herstellen van een gebroken ketting, waarop bovendien een groot aantal CSH-gebaseerde platen 101 rusten, een tijdrovende en technisch niet eenvoudige handeling is.

FIG. 6 toont in meer detail een voorbeeld van een ketting 105 die gebruikt kan worden in droogovens volgens de onderhavige uitvinding. Uiteraard kunnen de onderdelen van een werkelijke ketting verschillen qua vorm en qua relatieve afmetingen van de ketting 105 zoals getoond in FIG. 6, maar de belangrijkste onderdelen van de ketting worden getoond in FIG. 6. Kettingen van dit type zijn gekend in de stand der techniek, en de basisprincipes hoeven dus niet in detail te worden toegelicht. Meer details van een ketting 105 in een voorkeursuitvoering zijn getoond in figuur 7. Hier is zichtbaar dat de as 410 aan de eerste zijde voorzien is van een middel om te voorkomen dat de as in de richting inwaarts van de ketting verschuift na montage. In dit geval is een flens of borgmoer 500 voorzien. Aan de tweede, tegenovergestelde zijde, is de as voorzien van een borgpin 501 die ervoor zorgt dat de as niet meer dan de afstand V, zijde de lengte van de as die uitsteekt voorbij het buitenvlak van de buitenplaat 401, kan verschuiven inwaarts de ketting.

Vreemd genoeg heeft men vastgesteld dat niet de platen 401,402 van de ketting 105 aan de meeste slijtage, en dan ook breuk onderhevig zijn, maar dat de as 410 pleegt te breken waarna één of beide asdelen naar buiten schuiven, waarna de ketting 105 kan breken. Zonder andere oorzaken te willen uitsluiten en zonder gebonden te willen worden aan enige theorie, blijkt dat er in gebruik geleidelijk aan meer en meer speling ontstaat tussen de as 410 en de opening in de buitenplaat 401, welke speling hoofdzakelijk veroorzaakt lijkt te zijn door de stapsgewijze aandrijving van het verplaatsingssysteem 102, waardoor de spanning op de assen 410 niet constant is, maar waardoor de assen 410 telkens opnieuw een schok ondervinden. Wanneer een ketting 105 pas nieuw is, en de as 410 nauwgezet past in de opening van de buitenplaat 401, is er geen probleem. Maar wanneer de ketting 105 reeds enkele maanden in gebruik is, lijkt er stilaan een speling te ontstaan tussen de as 410 en de opening 403 in de buitenplaat 401, waardoor de schokken die de as 410 ondervindt, alsmaar heviger worden, wat op termijn leidt tot het loskomen van de as 410 of het breken van de as

B E2018/0049

410, eventueel gevolgd door breuk van de volledige ketting 105. In het voorbeeld zoals getoond in figuur 7, kan ook de borgpin begeven.

FIG. 8 illustreert de oplossing zoals voorgesteld door de onderhavige uitvinding, waarbij uitgegaan wordt van de voorkeursuitvoering in figuur 7. De uitvinders kwamen tot het inzicht dat het niet relevant is om te weten of de as 410 al dan niet gebroken is, want zelfs al is de as gebroken (bv. in het midden ervan), dan betekent dat nog niet dat de ketting

105,106 ook weldra zal breken. De oven dient dus ook niet onmiddellijk te worden stilgelegd, en indien mogelijk wordt de definitieve herstelling uitgesteld tot het geplande jaarlijkse of halfjaarlijkse onderhoud. Evenmin is het belangrijk om te weten hoeveel speling er precies is ontstaan tussen de as 410 en tussen de openingen 403 van de buitenplaten 401, want het is niet duidelijk wanneer deze speling teveel is. De uitvinders kwamen tot het inzicht dat een objectief criterium voor het vaststellen dat er een nakend probleem is, en dat er dus een dringende herstelling nodig is, kan gevonden worden in het vaststellen of de afstand (dl) tussen de contactloze nabijheidsdetector (81) en een uiteinde (404) van de as (410) aan een eerste zijde van ketting kleiner is dan een vooraf bepaalde minimale waarde W. W wordt groter of gelijk aan X-V gekozen.

De detector kan een eenvoudige on/off nabijheidssensor zijn, die een signaal geeft op het ogenblik dat de afstand tussen detector 81 en uiteinde van de as 404a kleiner wordt dan de vooropgestelde afstand W.

Bij voorkeur worden de nabijheidssensoren 81 gemonteerd aan de onderkant van de ketting, omdat daar de spanning het minst is, en de schokken ten gevolge van eventuele speling het hevigst.

Uiteraard kan het detectiesysteem verder een controller of een processor (niet getoond) bevatten, al dan niet geïntegreerd in de detector zelf, om de hoger genoemde signalen om te zetten in een alarm-signaal, te sturen naar de controle-eenheid die de kettingen bestuurt (niet getoond). Deze controle-eenheid kan bijvoorbeeld de beweging stoppen of verhinderen in geval een alarmsignaal gegenereerd wordt.

Hoewel specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding werden beschreven, zijn diverse wijzigingen mogelijk, die vallen binnen de beschermingsomvang van de conclusies, en binnen de geest van de onderhavige uitvinding.

Claims (9)

1. CONCLUSIES

   1. - Een droogoven geschikt voor het drogen van platen (101), omvattende:

   - een verplaatsingssysteem (102) voor het verplaatsen van de platen (101) van een ingang (103) van de droogoven naar een uitgang (104) van de droogoven in een doorlooprichting;

   waarbij het verplaatsingssysteem (102) minstens twee gesloten kettingen (105, 106) omvat, waarbij iedere ketting een veelheid van buitenplaten (401) omvat, en een veelheid van assen (410), waarbij elke as (410) ingebracht is in een opening (403) van een overeenkomstige buitenplaat (401), en over een afstand uitsteekt voorbij een buitenvlak van de buitenplaat (401);

   met het kenmerk dat de droogoven verder een detectiemechanisme omvat waarbij het detectiemechanisme voor elk van de kettingen een contactloze nabijheidsdetector omvat, die aan een eerste zijde van de ketting gemonteerd is, waarbij het detectiemechanisme voorzien is om na te gaan of de afstand (dl) tussen de contactloze nabijheidsdetector (81) en een uiteinde (404) van de as (410) aan een eerste zijde van ketting kleiner is dan een vooraf bepaalde minimale waarde W.
2. 2. - Een droogoven volgens conclusie 1, waarbij voor elk van de kettingen, de assen voorzien zijn om aan de tweede zijde van de ketting over een afstand V uit te steken voorbij een buitenvlak van de buitenplaat (401).
3. 3. - Een droogoven volgens conclusie 2, waarbij voor elk kettingen, de assen voorzien zijn zodat voor maximale afstand X tussen detector en het uiteinde van de as aan de eerste zijde van ketting, geldt dat W groter of gelijk is aan X - V
4. 4. - Een droogoven volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voor elk van de kettingen, de as aan de eerste zijde voorzien van een flens, een moer, moeren, een borgmoer en/of een kraag om te voorkomen dat as kan verschuiven in de richting inwaarts van de ketting.
5. 5. - Een droogoven volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij voor elk van de kettingen, de assen voorzien zijn om aan de tweede zijde van de ketting over een afstand V

   BE2018/0049 uit te steken voorbij een buitenvlak van de buitenplaat (401) en waarbij het uitstekend deel van de as voorzien is van een middel om te voorkomen dat as in richting inwaarts van de ketting verschuift over afstand groter dan V.
6. 6. - Een droogoven volgens conclusie 5, waarbij het middel om te voorkomen dat as in richting inwaarts van de ketting verschuift over afstand groter dan V een splitpen of borgpen is, die dooreen radiale opening in as gestoken is.
7. 7. - Een droogoven volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de nabijheidsdetectoren capacitive nabijheidsdetector zijn.
8. 8. - Een droogoven volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het detectiesysteem verder voorzien is om een waarschuwingssignaal te genereren wanneer gedetecteerd wordt dat afstand (dl) tussen een contactloze nabijheidsdetector (81) en een uiteinde (404) van de as (410) aan een eerste zijde van ketting kleiner is dan een vooraf bepaalde minimale waarde D.
9. 9. - Een droogoven volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het detectiesysteem verder voorzien is om een het verplaatsingssysteem stil te leggen en/of te verhinderen te bewegen wanneer gedetecteerd wordt dat afstand (dl) tussen een contactloze nabijheidsdetector (81) en een uiteinde (404) van de as (410) aan een eerste zijde van ketting kleiner is dan een vooraf bepaalde minimale waarde D.