BE1025312B1 - Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines - Google Patents

Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines Download PDF

Info

Publication number
BE1025312B1
BE1025312B1 BE2017/5817A BE201705817A BE1025312B1 BE 1025312 B1 BE1025312 B1 BE 1025312B1 BE 2017/5817 A BE2017/5817 A BE 2017/5817A BE 201705817 A BE201705817 A BE 201705817A BE 1025312 B1 BE1025312 B1 BE 1025312B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
rollers
pair
roll
fabric
pairs
Prior art date
Application number
BE2017/5817A
Other languages
English (en)
Inventor
Geert Oktaaf Maurice BEYAERT
Stefaan René VIERSTRAETE
Steven GOEGEBEUR
Wim Jan George MATTHYS
Steve Guy Robert JACOB
Original Assignee
Motiv
Evilo Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Motiv, Evilo Nv filed Critical Motiv
Priority to BE2017/5817A priority Critical patent/BE1025312B1/nl
Priority to US16/183,816 priority patent/US10907285B2/en
Priority to EP18205359.5A priority patent/EP3483100B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1025312B1 publication Critical patent/BE1025312B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D05SEWING; EMBROIDERING; TUFTING
    • D05BSEWING
    • D05B35/00Work-feeding or -handling elements not otherwise provided for
    • D05B35/10Edge guides
    • D05B35/102Edge guide control systems with edge sensors
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H23/00Registering, tensioning, smoothing or guiding webs
    • B65H23/02Registering, tensioning, smoothing or guiding webs transversely
    • B65H23/0204Sensing transverse register of web
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H23/00Registering, tensioning, smoothing or guiding webs
    • B65H23/02Registering, tensioning, smoothing or guiding webs transversely
    • B65H23/032Controlling transverse register of web
    • B65H23/0324Controlling transverse register of web by acting on lateral regions of the web
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H23/00Registering, tensioning, smoothing or guiding webs
    • B65H23/02Registering, tensioning, smoothing or guiding webs transversely
    • B65H23/032Controlling transverse register of web
    • B65H23/038Controlling transverse register of web by rollers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2301/00Handling processes for sheets or webs
    • B65H2301/40Type of handling process
    • B65H2301/44Moving, forwarding, guiding material
    • B65H2301/443Moving, forwarding, guiding material by acting on surface of handled material
    • B65H2301/4431Moving, forwarding, guiding material by acting on surface of handled material by means with operating surfaces contacting opposite faces of material
    • B65H2301/44318Moving, forwarding, guiding material by acting on surface of handled material by means with operating surfaces contacting opposite faces of material between rollers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2301/00Handling processes for sheets or webs
    • B65H2301/40Type of handling process
    • B65H2301/44Moving, forwarding, guiding material
    • B65H2301/443Moving, forwarding, guiding material by acting on surface of handled material
    • B65H2301/4435Moving, forwarding, guiding material by acting on surface of handled material by acting only on part of the surface
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H2404/00Parts for transporting or guiding the handled material
    • B65H2404/10Rollers
    • B65H2404/14Roller pairs
    • B65H2404/142Roller pairs arranged on movable frame
    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06CFINISHING, DRESSING, TENTERING OR STRETCHING TEXTILE FABRICS
    • D06C3/00Stretching, tentering or spreading textile fabrics; Producing elasticity in textile fabrics
    • D06C3/06Stretching, tentering or spreading textile fabrics; Producing elasticity in textile fabrics by rotary disc, roller, or like apparatus
    • D06C3/062Stretching, tentering or spreading textile fabrics; Producing elasticity in textile fabrics by rotary disc, roller, or like apparatus acting on the selvedges of the material only

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op automatische boordpositionering en geleiding van een voortbewegend weefsel, zoals bijvoorbeeld textielweefsel of tapijt, op een transportbandsysteem via dewelke fabricageprocessen verlopen zoals bijvoorbeeld naaien. In het bijzonder wordt een inrichting voorzien inclusief mechaniek, optiek en controle voor het sturen en positioneren van de boorden van het voortbewegend weefsel zodanig dat verkeerde uitlijning kan gecorrigeerd worden, en bijgevolg het naaiproces naar behoren kan verlopen.

Description

AUTOMATISCH POSITIONEREN VAN BOORDEN VAN WEEFSEL
EN WEEFSELGELEIDING VOOR NAAIMACHINES
Technisch veld
De uitvinding heeft betrekking op automatische geleiding van een voortbewegend weefsel, in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting inclusief mechaniek en optiek voor het sturen en positioneren van een boord van een voortbewegend weefsel zodanig dat verkeerde uitlijning kan gecorrigeerd worden van de boord in de voortbewegingsrichting of in de richting van de transportband waarop het weefsel wordt geleid.
Achtergrond van de uitvinding
Enkele jaren al zijn er systemen op de markt beschikbaar voor het geleiden en uitlijnen van weefsels welke voortbewegen op bijvoorbeeld een transportband, en waaronder een geweven of nietgeweven structuur zoals een tapijt kan worden genoemd. Het gebruik van paren geleidende rollen opgesteld aan tegenoverstaande zijden van het voortbewegende weefsel kan in de stand-vantechniek teruggevonden worden. Deze rollen staan in voor het spreiden en geleiden van het weefsel, zodat fabricage of verdere verwerking ervan, waaronder bijvoorbeeld naaien, nauwkeurig en correct kan worden verlopen. Specifiek ingeval van het naaien of borduren van de boorden, is het noodzakelijk dat de boorden nauwkeurig uitgelijnd en gepositioneerd zijn terwijl deze worden aangevoerd richting naaimachine. Sensor en visualisatie-technieken worden thans gebruikt om te helpen bij het uitlijnen en positioneren.
Onder de textiel weefsels, worden tapijten bijvoorbeeld vaak geplooid in meerdere lagen vooraleer ze verder geleid worden op de transportband. Dit betekent dat behalve aan de weefselboorden, een gevouwen structuur of configuratie wordt voortbewogen voor verdere fabricage. Daarom is het soms gewenst dat de geleidende rollen zo dicht mogelijk aan de randen van het
BE2017/5817 transportbandsysteem worden opgesteld, en niet ergens in het midden van het voortbewegende weefsel.
In de afgelopen jaren zijn matten en tapijten lichter en flexibeler geworden. Bijgevolg is het positioneren en het voorgeleiden van de boorden van deze lichtere weefsels veel meer een uitdaging dan voorheen, toen het zware tapijt als het ware vastkleefde op de transportband. Bovendien is de textielindustrie nu meer en meer vertegenwoordigd in lageloonlanden waar het warm en vochtig is, en dus eenvoudige maar robuuste uitrusting inclusief detectie en monitoring een must zijn.
Er is een absolute nood aan het volgen en controleren van voortbewegend weefsel, temeer met de lichte en flexibele uitvoeringen van vandaag, en hierbij in het bijzonder aan de boorden of voor de boordafwerking, alsook is er nood aan het continu bijsturen op een eenvoudige en geautomatiseerde manier zodanig dat een correcte uitlijning plaatsvindt alvorens het tapijt naar de naaimachine wordt geleid voor het aanbrengen of stikken van borduurwerk.
Doel van de uitvinding
Het doel van de uitvinding is om een automatische geleiding van een voortbewegend weefsel, zoals textiel of tapijt, op een lopende bandsysteem te voorzien. In het bijzonder wordt gezocht naar een inrichting bestaande uit mechaniek, optiek en controle voor sturing en positionering van de zijdelingse boorden van het voortbewegende weefsel, zodanig dat foute uitlijning van deze boorden kan gecorrigeerd worden terwijl het weefsel verder voortbeweegt op het lopende bandsysteem. Het weefsel dient nauwkeurig gepositioneerd te worden alvorens het te naaien bijvoorbeeld en aan de weefselranden of -boorden van borduurwerk te voorzien.
Samenvatting van de uitvinding
BE2017/5817
In een eerste aspect betreft de uitvinding een inrichting voor het sturen of bijsturen van een boord van een voortbewegend weefsel, welke bestaat uit een lopende transportband en twee paar rollen vlakbij tenminste één rand of zijkant van de bewegende transportband. Het voortbewegende weefsel is bijvoorbeeld textielweefsel zoals een tapijt, een mat of een vloerkleed onder de noemer van tapijtwerk. De twee paar rollen zijn naast elkaar gepositioneerd volgens transversale richting, en zijn bijvoorbeeld gemonteerd dichtbij en zijdelings aan beide randen of zijkanten van de transportband, volgens de lengterichting van de transportband, d.w.z. parallel met de voortbewegingsrichting van de lopende band. De voortbewegingsrichting is de richting waarin goederen, in dit geval hier textielweefsel, wordt voortbewogen in of volgens de lengterichting van de lopende transportband. De transversale richting wordt gedefinieerd als de loodrechte as op de voortbewegingsrichting van de lopende band, welke de ene zijkant van de lopende band met de andere zijkant verbindt.
Het naast elkaar liggen van de paren rollen, betekent dat deze ofwel in contact zijn met elkaar ofwel op een afstand liggen van elkaar volgens hun centrale assen, zodanig dat tegenoverliggende schijfoppervlakken, loodrecht op hun centrale assen, op parallelle afstand van elkaar liggen, of net in contact zijn met elkaar. De afstand van de ruimte tussen de paren rollen ligt typisch in de mm of cm range. De voortbewegende transportband is bijvoorbeeld een lopende bandsysteem of een transportband voortbewegend met een zekere instelbare voortbewegingssnelheid. Per paar rollen is er een eerste rol boven en een tweede rol onder de lopende transportband, waarbij voor elk paar rollen de eerste rol bovenaan en/of de tweede rol onderaan kunnen bewegen volgens verticale as ten opzichte van elkaar. De verticale as wordt gedefinieerd als zijnde loodrecht op zowel de voortbewegingsrichting als de transversale richting, en dus vormen alle drie samen een 3assenstelsel. De centrale assen van de eerste rollen liggen gealigneerd boven de lopende band, terwijl de centrale assen van de tweede rollen gealigneerd liggen onder de lopende band. Bovendien zijn de twee paren rollen gemonteerd met hun centrale assen loodrecht op de voortbewegingsrichting van de lopende transportband. Onder deze twee paar rollen hebben we een eerste paar in vaste positie opgesteld volgens transversale richting van de lopende band, wat betekent dat het eerste paar vast opgesteld staat volgens deze transversale richting, hoewel het eerste paar rollen niet noodzakelijk volledig gefixeerd is, d.w.z. de rollen kunnen nog steeds bewegen volgens andere richtingen dan de transversale richting. Een tweede paar rollen is beweegbaar opgesteld volgens transversale richting van de lopende band, wat betekent dat deze
BE2017/5817 rollen dichter of verder kunnen geplaatst worden van het eerste paar rollen volgens transversale as. De rollen van het tweede paar bewegen samen volgens transversale as, en aan zelfde tempo en snelheid. Met andere woorden, het tweede paar rollen beweegt als paar van één punt op de transversale as naar een ander, wat hen dichter of verder van het eerste paar rollen brengt. Op die manier worden eerste rollen van het eerste en tweede paar boven de lopende band ofwel dichterbij ofwel verder uiteen gebracht, terwijl terzelfdertijd de tweede rollen van het eerste en tweede paar onder de lopende band op zelfde wijze bewegen met eenzelfde afstand van elkaar en aan eenzelfde tempo als de eerste rollen van het eerste en tweede paar boven de lopende band.
Volgens een uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede rol van de twee paar rollen zo geconfigureerd dat ze tezelfdertijd kunnen bewegen in tegenoverstelde richting volgens de verticale as, zodanig dat de eerste en tweede rol op hetzelfde moment, ofwel dichter bijeen en hierbij een paar rollen sluitende, ofwel verder uiteen worden gebracht, en hiermee het paar rollen openend. De terminologie van openen en sluiten van een paar rollen wordt verder gehanteerd in de tekst, en betekent dat eerste en tweede rol van een welbepaald paar rollen naar elkaar toe bewegen of van elkaar weg.
Als alternatief, is volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding enkel de eerste rol van de twee paar rollen geconfigureerd om te kunnen bewegen volgens verticale as, zodanig dat de eerste rol ofwel dichterbij en hierbij alternatief sluitend van een paar rollen, ofwel verder weg van de tweede rol wordt gebracht, en hierbij het paar rollen alternatief openend. In theorie kan dezelfde filosofie eveneens worden toegepast op enkel de tweede rol van de twee paar rollen geconfigureerd om te bewegen volgens verticale as, hoewel in de praktijk dit minder zal voorkomen. De terminologie van alternatief sluiten en openen van een paar rollen wordt verder gehanteerd in de tekst, en betekent dat enkel eerste (of tweede) rol van een welbepaald paar rollen beweegt naar tweede (of eerste) rol toe of weg van tweede (of eerste) rol. De tweede (of eerste) rol van de twee paar rollen is dan vast opgesteld volgens verticale as, net onder de lopende transportband zodanig dat wanneer de eerste (of tweede) rol bovenaan (of onderaan) dichterbij wordt gebracht, en in het bijzonder zo dicht mogelijk, de eerste en tweede rol in contact komen met elkaar via hun buitenste cirkelomtrekoppervlakken.
BE2017/5817
Volgens nog andere uitvoeringsvorm zijn de twee paar rollen geconfigureerd om tezelfdertijd te openen ofte sluiten in tegenoverstelde richtingen.
Verder wordt volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding het eerste paar rollen aangedreven door een eerste motor voor een draaiende beweging van het eerste paar rollen, het tweede paar rollen wordt aangedreven door een tweede motor voor een draaiende beweging van het tweede paar rollen, en het tweede paar rollen wordt verder aangedreven door een derde motor voor een transversale beweging van het tweede paar rollen. Alle drie motoren kunnen afzonderlijk geconnecteerd of uitgeschakeld worden. Door middel van eerste en tweede motor worden alle rollen, d.w.z. boven en onder de lopende band, van eerste en tweede paar continu aangedreven voor een draaiende beweging. De draaiende beweging van de rollen wordt gedefinieerd rond hun centrale as. De rollen draaien aan een welbepaalde draaisnelheid direct gerelateerd aan of zelfs gesynchroniseerd met de voortbewegingssnelheid van de lopende transportband. De draaisnelheid van de rollen is aanpasbaar, terwijl de voortbewegingssnelheid van de lopende band kan wijzigen in de tijd, naargelang de nood en toepassing, en is dus configureerbaar door middel van een verdere, vierde motor aanwezig en geïnstalleerd aan het begin van de transportband, voor het aandrijven van deze transportband op gewenste snelheid. Bovendien kan verder per paar rollen de draaisnelheid van de rollen lichtjes toenemen of afnemen zodanig dat de draaisnelheid van het eerste paar rollen lichtjes hoger of lager ligt dan de draaisnelheid van het tweede paar rollen. Met transversale beweging wordt bedoeld de beweging volgens transversale richting zoals hierboven genoemd. De eerste en tweede motor kunnen verder voorzien in translatiebeweging (of verplaatsing) van respectievelijk eerste en tweede paar rollen volgens verticale as. De translatiebeweging van de rollen volgens verticale as zoals beschreven betekent dat de rollen naar boven of onder worden gelift, en dus dichter bijeen of verder uiteen worden gebracht. Bijgevolg is deze translatiebeweging gerelateerd aan het openen en sluiten, of alternatief openen en sluiten van een paar rollen zoals voorheen gedefinieerd.
Volgens nog andere uitvoeringsvorm bevat de inrichting tenminste één fotodiode langs de zijkant van de lopende transportband. De tenminste één fotodiode is bijvoorbeeld opgesteld dichtbij het eerste paar rollen, meer specifiek net achter het contactoppervlak van de buitenste cirkelomtrekoppervlakken van de eerste en tweede rol van het eerste paar. Het contactoppervlak
BE2017/5817 van de eerste en tweede rol van het eerste paar wordt duidelijk wanneer het eerste paar gesloten is, en hierbij gepositioneerd staat voor het vasthouden van het voortbewegend weefsel tegen de zijkant van de lopende transportband. Een verdere fotodiode kan opgesteld staan net voor de twee paar rollen. Volgens een uitvoeringsvorm zijn er meerdere fotodiodes voorzien met de inrichting inclusief een naaimachine, bevattende de tenminste één en verdere fotodiode hierboven genoemd, en nog een andere fotodiode aan het begin van de naaimachine.
Volgens een tweede aspect, voorziet de uitvinding in een methode voor het automatisch uitlijnen van een boord van een voortbewegend weefsel, omvattende de stappen van a) het geleiden van het voortbewegend weefsel op de lopende transportband, welke voorzien is van twee paar rollen nabij tenminste één zijkant van de lopende transportband, in de richting van de twee paar rollen, b) het vasthouden van het voortbewegend weefsel aan de boord door middel van een eerste paar rollen terwijl tenminste één van de rollen van een tweede paar rollen gelift wordt van het voortbewegend weefsel, en c) het vasthouden en trekken van het voortbewegend weefsel naar de zijkant van de lopende transportband door middel van het tweede paar rollen terwijl tenminste één van de rollen van het eerste paar gelift wordt van de boord van het voortbewegend weefsel.
Volgens een uitvoeringsvorm voorziet de methode verder dat voor stap b) de eerste en/of tweede rol van het eerste paar rollen dichter bijeen gebracht worden, hierbij het eerste paar rollen sluitend, wanneer de eerste en/of tweede rol van het tweede paar rollen verder uiteen gebracht worden, hierbij het tweede paar rollen openend, en het eerste paar rollen hierbij het voortbewegend weefsel vasthoudend tegen de zijkant van de lopende transportband.
Volgens een andere uitvoeringsvorm voorziet de methode verder dat voor stap c) de eerste en/of tweede rol van het eerste paar rollen verder uiteen gebracht worden, hierbij het eerste paar rollen openend, wanneer de eerste en/of tweede rol van het tweede paar rollen dichter bijeen gebracht worden, hierbij het tweede paar rollen sluitend, en het tweede paar rollen hierbij het voortbewegend weefsel vasthoudend tegen de zijkant van de lopende transportband en trekkend naar of weg van de zijkant van de lopende transportband door middel van een transversale beweging van het tweede paar rollen.
BE2017/5817
Met andere woorden, het vasthouden van het voortbewegend weefsel zoals genoemd impliceert bijvoorbeeld dat het eerste en tweede paar rollen afwisselend openen en sluiten, of afwisselend alternatief openen en sluiten. Het vasthouden van het voortbewegend weefsel door middel van een paar rollen wordt mogelijk gemaakt dor het sluiten of alternatief sluiten van dit paar rollen. Wanneer dit gebeurt, zal terzelfdertijd het ander paar rollen openen of alternatief openen. Op die manier is het voortbewegend weefsel altijd vastgehouden door één van de twee paren, zodanig dat op gelijk welk ogenblik voldoende bewegingsvrijheid overblijft voor het voortbewegend weefsel om in sturing, geleiding en correctie van uitlijning van de boorden te kunnen faciliteren. Op eender welke moment tijdens verwerking, alsook gedurende vasthouden, blijven alle rollen van de twee paren draaien, aangedreven door een eerste en een tweede motor, terwijl de lopende transportband verder voortbeweegt. Trekken van het bewegende weefsel naar de zijkant van de lopende transportband is enkel mogelijk met het tweede paar rollen, gezien dit tweede paar specifiek wordt aangedreven door een derde motor voor transversale beweging van de rollen. De lopende transportband wordt verder nog aangedreven door een vierde motor, voor het bewegen volgens de voortbewegingsrichting, d.w.z. over de lengte van de transportband. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de rollen van het eerste paar dikker (breder) dan de rollen van het tweede paar (dunner). Hierdoor kunnen de eerste paar rollen beter kracht uitoefenen, d.w.z. ze hebben een groter contactoppervlak om he voortbewegend weefsel vast te houden, terwijl de tweede paar rollen welke minder dik zijn overeen betere grijpkracht beschikken om het voortbewegend weefsel te trekken naar de zijkant van de lopende transportband toe. Volgens een verdere uitvoeringsvorm zijn de rollen voorzien van een zekere coating, een al of niet gestructureerde laag bovenop de buitenste cirkelomtrekoppervlakken voor het verbeteren of optimaliseren van het contact met het voortbewegend weefsel voor hetzij vasthouden of trekken ervan.
Daarenboven is specifiek verwijzend naar het tweede aspect van de uitvinding betreffende een methode voor het automatisch uitlijnen van een boord van een voortbewegend weefsel, een bijkomend probleem terzelfdertijd opgelost. Het bekende probleem van buiging in bijvoorbeeld tapijtproductie, of andere textielindustrie welke te maken heeft met boordafwerking of boordverwerking, is intussen ook opgelost. Onder buiging wordt verstaan, de kromtrekking of het opkrullen van het tapijt of textielweefsel aan de weefselranden of boorden te wijten aan krachten hierop uitgeoefend tijdens de boordverwerking of het weefproces.
BE2017/5817
In een verdere uitvoeringsvorm, omvat de methode de stap van d) het detecteren en monitoren van de positie (of ligging) van de boord van het voortbewegend weefsel door middel van tenminste één fotodiode voorzien langs de zijkant van de lopende transportband, e) het vasthouden en trekken van het voortbewegend weefsel uit de stappen b) en c) door middel van de twee paar rollen gebaseerd op gedetecteerde en gemonitorde positie van de boord in stap d). De teminste één fotodiode is bijvoorbeeld opgesteld dichtbij het eerste paar rollen, meer specifiek net achter het contactoppervlak van de buitenste cirkelomtrekoppervlakken van eerste en tweede rol van het eerste paar. Een continue feedback van de boordpositie van het voortbewegende weefsel kan ondersteunen in het geleiden, sturen en corrigeren van de boorduitlijning, gedurende fabricage of verwerking van de methode.
Volgens een derde aspect van de uitvinding, wordt een dataverwerkingssysteem genoemd welke een manier omvat voor het uitvoeren van de methode van automatische boorduitlijning van een voortbewegend weefsel uit te voeren, volgens het tweede aspect van de uitvinding. Een dataverwerkingssysteem is dus eveneens voorzien voor het toepassen van de methode van automatische boorduitlijning van een voortbewegend weefsel zoals hierboven genoemd.
Volgens een vierde aspect van de uitvinding wordt een computer programma genoemd welke softwarecode omvat die aangepast is om de methode van automatische boorduitlijning van een voortbewegend weefsel uit te voeren, volgens het tweede aspect van de uitvinding. In aanvulling op een inrichting, een methode voor boorduitlijning en een dataverwerkingssysteem, omvat de uitvinding dus tevens een computer programma welke de overeenkomstige softwarecode, nodig voor het uitvoeren de methode voor automatische boorduitlijning van een voortbewegend weefsel zoals hierboven genoemd, vertegenwoordigt.
Volgens een vijfde aspect van de uitvinding wordt een computer leesbaar opslagmedium voorzien welke een computer programma omvat volgens het vierde aspect van de uitvinding, d.w.z. een softwarecode omvattend aangepast om de methode van automatische boorduitlijning van een voortbewegend weefsel uit te voeren, volgens het tweede aspect van de uitvinding. Dus als laatste
BE2017/5817 aspect, is een computer leesbaar opslagmedium welke een computer programma met de softwarecode omvat eveneens deel van de uitvinding.
Overzicht van de tekeningen
Figuur 1 illustreert schematisch een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het sturen van een boord van een voortbewegend weefsel, volgens de uitvinding.
Figuur 2 illustreert schematisch een uitvoeringsvorm van een deel van de inrichting voor het sturen van een boord van een voortbewegend weefsel, in het bijzonder in de omgeving van de naaimachine, volgens de uitvinding.
Figuur 3 toont een fotoaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het sturen van een boord van een voortbewegend weefsel, volgens de uitvinding.
Figuur 4 toont een ander fotoaanzicht van de uitvoeringsvorm uit Figuur 3, volgens de uitvinding.
Figuur 5 illustreert een stroomschema van een uitvoeringsvorm van de boord uitlijningsmethode, volgens de uitvinding.
Figuur 6 toont een perspectief aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het sturen van een boord van een voortbewegend weefsel, volgens de uitvinding.
Figuur 7 toont een ander aanzicht van de uitvoeringsvorm uit Figuur 6, volgens de uitvinding.
Figuur 8 toont een nog ander aanzicht van de uitvoeringsvorm uit Figuur 6, volgens de uitvinding.
Beschrijving van de uitvinding
Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de uitvinding welke voorziet in een inrichting 100 voor het sturen van de boorden 201, 202 van een voortbewegend weefsel 200, zoals bijvoorbeeld een tapijt.
De inrichting 100 omvat een lopende band 101, zoals bijvoorbeeld een transportband, aangedreven door een motor 115 voor het voortbewegen van de band 101 in een voortbewegingsrichting t volgens de lengte L van de band 101 en met een controleerbare of instelbare snelheid. Het tapijt
200 wordt op de lopende band 101 gelegd voor verdere verwerking, bijvoorbeeld voor het borduren of naaien van de tapijtboorden 201, 202. Daarom wordt het voortbewegende tapijt 200 uitgelijnd
BE2017/5817 aan de boorden 201, 202 op de band 101 zodanig dat verdere verwerking nauwkeurig en naar behoren kan plaatsvinden. Er wordt opgemerkt dat het tapijt 200 gevouwen wordt van de boorden 201, 202 weg daar het te groot is om volledig te worden uitgespreid op de lopende band 101. Zoals getoond, omvat de inrichting 100 verder twee paar 102,103 rollen grenzend aan de zijkant 104 van de lopende band 101. Hoewel hier in Figuur 1 twee paar 102, 103 rollen enkel aan één zijkant 104 worden weergegeven, hebben volgens een verdere uitvoeringsvorm beide zijkanten 104, 114 de paren rollen opgesteld staan. Het eerste paar 102 omvat de rollen 11, 12 terwijl het tweede paar de rollen 13, 14 omvat. Alle rollen zijn zo opgesteld dat de centrale as 15, 16, 17, 18 van elk van de respectievelijke rollen 11, 12, 13, 14 loodrecht is met de voortbewegingsrichting t. Met andere woorden, de centrale as 15,16,17,18 van elk van de respectievelijke rollen 11,12,13,14 ligt volgens (of parallel met) de transversale richting I, welke loodrecht is met de voortbewegingsrichting t zoals aangeduid op Figuur 1 met het rechthoekig symbool.
Verwijzend nu naar Figuur 3, omvat volgens een uitvoeringsvorm elke rol 11, 12, 13, 14 van beide paren 102, 103 een buitenste cirkelomtrek C en een buitenste randoppervlak E. Hier in dit geval is de buitenste cirkelomtrek C voor alle rollen dezelfde, terwijl de buitenste randoppervlak E kan variëren per paar aangezien de randdikte T van rollen kan variëren. In een uitvoeringsvorm, als geïllustreerd in Figuur 6, Figuur 7 en Figuur 8 hebben de rollen van het eerste paar 102, d.w.z. de eerste paar rollen 11, 12 een grotere randdikte T, en dus een grotere randoppervlak E dan de rollen van het tweede paar 103, d.w.z. de tweede paar rollen 13, 14, terwijl het eerste paar 102 in essentie bedoeld is voor het vasthouden en het tweede paar 103 gerelateerd is aan zowel het vasthouden als het grijpen van weefsel. Bovendien heeft elke rol een cirkeloppervlak SI en een parallel cirkeloppervlak S2, waarbij SI het oppervlak is dichtst bij de zijkant 104 van de lopende band 101.
Terugkerend naar Figuur 1, zien we dat het eerste paar 102 rollen gepositioneerd is meest naar buiten toe aan de zijkant 14 van de band 101, en omvat een eerste rol 11 boven en een tweede rol onder de lopende transportband 101. Naast het eerst paar 102, staat op een afstand d het tweede paar 103 rollen opgesteld, welke ook een eerste rol 13 boven en een tweede rol onder de lopende transportband 101 omvat. De afstand d is gedefinieerd als de loodrechte cirkeloppervlak tot cirkeloppervlak afstand van de eerste rollen 11, 13, en/of van de tweede rollen 12, 14 van de respectievelijke twee paren 102, 103. Met andere woorden, de afstand d is de loodrechte afstand
BE2017/5817 tussen het cirkeloppervlak S2 van de eerste paar eerste rol 11 en het cirkeloppervlak SI van de tweede paar eerste rol 13, en/of tussen het cirkeloppervlak S2 van de eerste paar tweede rol 12 en het cirkeloppervlak SI van de tweede paar tweede rol 14. Of anders, de afstand d is de afstand tussen het eerste paar 102 en het tweede paar 103 rollen volgens de transversale richting I. De afstand d is daarenboven variabel, wat betekent dat het eerste paar 103 rollen dichterbij of verder weg van het eerste paar 102 rollen kan gebracht worden volgens de transversalen richting I, waarbij het eerste paar 102 rollen in een vaste transversale positie is, zoals aangegeven in Figuur 1. Hoe groter de afstand d, hoe meer het tweede paar 103 rollen in de richting naar het centrum van de transportband 101 werd gebracht. Anderzijds zijn zowel eerste paar 102 als tweede paar 103 rollen beweegbaar volgens verticale richting v. De eerste rol 11, 13 van eerste 102 en tweede 103 paar respectievelijk kan dichterbij of verder weg van de lopende transportband 101 worden gebracht. Wanneer de eerste rol 11, 13 dichterbij de lopende band 101 wordt gebracht, en dus de eerste rol 11, 13 dichterbij de overeenkomstige paar tweede rol 12, 14 wordt gebracht, wordt ook in verband gebracht met het sluiten van het paar 102, 103 rollen. Wanneer beide paren 102, 103 gesloten zijn liggen de centrale assen 15, 17 van de eerste rollen 11, 13 in eikaars verlengde of vallen samen. Op gelijkaardige wijze en tezelfdertijd liggen de centrale assen 16, 18 van de tweede rollen 12, 14 dan ook in eikaars verlengde of vallen samen. Wanneer de eerste rol 11, 13 verder weg gebracht wordt van de lopende band 101, en dus verder weg van overeenkomstig paar tweede rol 12, 14 wordt gebracht, wordt ook in verband gebracht met het openen van het paar 102,103 rollen. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, zullen de twee paren 102, 103 rollen nooit samen openen of sluiten. Integendeel, de twee paren 102, 103 rollen zullen steeds afwisselend openen en sluiten, wat betekent dat wanneer het eerste paar 102 rollen sluit, het tweede paar 103 rollen opent en vice versa.
Volgens een specifieke uitvoeringsvorm is de tweede rol 12,14 van de twee paren ook beweegbaar in verticale richting v. In combinatie met de verticale beweging (volgens de verticale richting v) van de eerste rol 11, 13, wordt de tweede rol 12, 14 van eerste 102 en tweede 103 paar respectievelijk dichterbij of verder weg van de lopende transportband 101 gebracht. Wanneer de eerste rol 11, 13 en de tweede rol 12,14 dichter bij de lopende band 101 worden gebracht, en dus wanneer de eerste rol 11, 13 en de tweede rol 12, 14 dichter bij elkaar worden gebracht, kan nu ook genoemd worden als het paar 102, 103 rollen sluitend. Wanneer beide paren 102, 103 gesloten worden, dan liggen
BE2017/5817 de centrale assen 15, 17 van de eerste rollen 11, 13 in eikaars verlengde of vallen samen. Op gelijkaardige wijze en tezelfdertijd liggen de centrale assen 16, 18 van de tweede rollen 12, 14 dan ook in eikaars verlengde of vallen samen. Wanneer de eerste rol 11, 13 en de tweede rol 12, 14 verder weg van de lopende band 101 worden gebracht, en dus wanneer de eerste rol 11, 13 en de tweede rol 12, 14 verder uiteen worden gebracht, kan nu ook genoemd worden als het paar 102, 103 rollen openend. Volgens een meer specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding zullen de twee paren 102, 103 rollen nooit samen openen of sluiten gedurende boorduitlijning van de inrichting 100, maar zullen deze steeds afwisselend openen en sluiten, wat betekent dat wanneer het eerste paar 102 rollen sluit, het tweede paar 103 rollen opent en vice versa. Tijdens boorduitlijning wordt het openen en sluiten van de twee paren 102, 103 rollen verder aangevuld met transversale verplaatsing (richting I) van het tweede paar 103 rollen zoals hieronder verder in detail beschreven.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding, en zoals geïllustreerd in Figuur 1, wordt het eerste paar 102 rollen aangedreven door een motor 105 voor draaiende beweging van deze eerste paar rollen 11, 12 terwijl het tweede paar 103 rollen aangedreven wordt door een andere motor 106 voor draaiende beweging van de tweede paar rollen 13, 14. Daarenboven wordt het tweede paar 103 rollen aangedreven door een motor 107 voor transversale beweging, d.w.z. beweging volgens de transversale richting I, van de tweede paar rollen 13,14. Alle drie motoren 105,106,107, ook samen weergegeven in Figuur 7, kunnen elk afzonderlijk geconnecteerd of uitgeschakeld worden. Door middel van de motoren 105, 106 worden alle rollen, d.w.z. boven als onder de lopende band 101 van eerste en tweede paar 102, 103 continu aangedreven voor draaiende beweging. De draaiende beweging van de rollen 11, 12, 13, 14 wordt gedefinieerd rond hun respectievelijke centrale as 15, 16, 17, 18. De rollen 11, 12, 13, 14 draaien aan een bepaalde draaisnelheid welke rechtstreeks gerelateerd is aan of zelfs gesynchroniseerd is met de voortbewegingssnelheid of de snelheid van de lopende band 101. De draaisnelheid van de rollen 11, 12, 13, 14 is dus aanpasbaar, daar de voortbewegingssnelheid of de snelheid van de lopende band 101 gewijzigd kan worden in de tijd, naargelang de nood en/of toepassing, en is dus configureerbaar door middel van de motor 115 opgesteld en geïnstalleerd aan het begin van de lopende band 101, voor het aandrijven van de band 101 aan gewenste of vereiste snelheid. Bovendien kan verder per paar 102, 103 rollen de draaisnelheid van de rollen lichtjes toegenomen of afgenomen worde, zodat de draaisnelheid van de eerste paar rollen 11, 12 lichtjes hoger of lager ligt dan de draaisnelheid van de tweede paar
BE2017/5817 rollen 13, 14. Met transversale beweging wordt bedoeld de beweging volgens transversale richting I zoals hierboven genoemd. De motoren 105, 106 kunnen verder voorzien in translatiebeweging (of verplaatsing) van respectievelijk het eerste 102 en tweede 103 paar rollen volgens verticale as v. De translatiebeweging van de rollen volgens verticale as v zoals beschreven betekent dat de rollen naar boven of onder worden gelift, en dus dichter bijeen of verder uiteen worden gebracht. Bijgevolg is deze translatiebeweging gerelateerd aan het openen en sluiten van een paar 102, 103 rollen zoals voorheen gedefinieerd. Zoals geïllustreerd in het fotoaanzicht van Figuur 3 en Figuur 4, en verder ook weergegeven in Figuur 6, Figuur 7 en Figuur 8, zijn pneumatische cilinders 112, 113 ook deel van de set-up, en geconnecteerd met het aandrijvingssysteem, d.w.z. in het bijzonder met één van de twee motoren 105, 106 respectievelijk, tijdens het ondersteunen van de verticale translatiebeweging voor het naar boven of naar onder liften van de rollen 11, 13.
Verder schematisch weergegeven in Figuur 1 en Figuur 2, en getoond in het fotoaanzicht van Figuur 3 en Figuur 4, en geïllustreerd in Figuur 8, zijn de fotodiodes 108, 109, 110 aan de zijkant van de lopende band 101. De fotodiode 108 bevindt zich dichtbij het eerste paar 102 rollen, meer specifiek net achter het contactoppervlak 19 van de buitenste cirkelomtrekoppervlakken van de eerste en tweede rol 11, 12 van het eerste paar 102. Dit contactoppervlak 19 van de eerste en tweede rol 11, 12 van het eerste paar 102 ligt in de omgeving waar de eerste en tweede rol 11, 12 contact maken of in contact komen met elkaar wanneer het eerste paar 102 rollen wordt gesloten. Door het sluiten van het eerste paar 102, zijn de rollen 11,12 gepositioneerd voor het vasthouden van het gevouwen tapijt 200 tegen de zijkant 104 van de lopende band 101. Een bijkomende fotodiode 109 bevindt zich net voor de twee paren 102, 103 rollen. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de inrichting 10 verder een naaimachine 300 zoals geïllustreerd in Figuur 2 en deels in Figuur 3 hierbij verwijzend naar de geleidende rol 301 van de naaimachine 300. Het naaien begint op een afstand D van het contactoppervlak 19 van eerste paar 102 rollen. In een uitvoeringsvorm, ligt de afstand D tussen 20 en 100mm, d.w.z. niet te ver verwijderd van het mechanisme voor boorduitlijning met de twee paren 102,103 rollen, en bijgevolg voor het bekomen van een correcte boorduitlijning dicht genoeg bij de aanvang van de naaioperatie, waarbij dus het tapijt 200 de gelegenheid niet wordt gegeven om opnieuw foute boorduitlijning te hebben wanneer de naaioperatie moet starten.
BE2017/5817
Verder verwijzend naar Figuur 1, en Figuur 5 in het bijzonder, wordt een uitvoeringsvorm onderhavig deze uitvinding nu in detail beschreven van de methode voor het automatisch uitlijnen van de boorden 201, 202 van het tapijt 200. Zoals aangegeven met stap 501 in het stroomdiagram van de methode van boorduitlijning, wordt het grote tapijt 200 gevouwen in het midden zodat het op de lopende transportband 101 kan gelegd worden, waarbij de boorden 201, 202 zo dicht mogelijk tegen de transportranden 104, 114 worden gebracht. Het transporteren of overbrengen wordt mogelijk gemaakt door de motor 115 in de voortbewegingsrichting t. Met stap 502, wordt het tapijt 200 dan geleid richting de rollen 11,12,13,14 voor boorduitlijning, zodat correcte positionering kan bekomen worden vooraleer men de ingang van de naaimachine 300 bereikt. Enkel de rollen 11, 12, 13, 14 aan één zijkant 104 worden beschouwd in de beschrijving niettegenstaande boorduitlijning aan beide zijkanten 104, 114, en bijgevolg ook extra twee paar rollen aan de andere zijkant 114 worden begrepen volgens een uitvoeringsvorm van deze uitvinding. Bovendien wordt alleen de boorduitlijning van één boord 201 van het voortbewegend tapijt 200 verder beschreven, terwijl boorduitlijning voor beide zijkanten 201, 202 verondersteld wordt onder een uitvoeringsvorm van deze uitvinding. Stap 503 verwijst naar detectie en monitoring van de tapijtboord 201, meer specifiek de positie en uitlijning van de tapijtboord 201 aan het begin van de rollen 11, 12, 13, 14, en waarvoor een fotodiode 109 kan worden gebruikt. Daaropvolgende stap 504 handelt over het overzetten of doorsturen van deze detectie en monitoring informatie naar een controle en sturingssysteem, in verbinding met de aandrijvende motoren 105, 106, 107 voor de rollen 11, 12, 13, 14. Op die manier, worden de rollen gecontroleerd tijdens het vasthouden en/of trekken van het voortbewegend tapijt 200 en wordt hierbij positie aangepast en bijgestuurd tegen foutieve boorduitlijning. Volgend stap 505 verwijst naar het vasthouden van het tapijt 200 door middel van het eerste paar 102 rollen, terwijl terzelfdertijd het tweede paar 103 rollen niet in contact is met het tapijt 200 maar gelift of geopend is. Het eerste paar 102 rollen is gesloten wat betekent dat de eerste rol 11 van het eerste paar 102 dichterbij de tweede rol 12 van het eerste paar 102 wordt gebracht, of beide eerste paar rollen 11, 12 dichter bijeen zijn gebracht, zodanig dat de rollen 11, 12 samen het voortbewegend tapijt 200 vastklampen en vasthouden, terwijl deze rollen voortdurend rond hun centrale assen 15, 16 draaien, en hierdoor het voortbewegend tapijt 200 geleiden of verder voortbewegen. Daaropvolgend, wordt in stap 506 het eerste paar 102 rollen, wat betekent dat eerste rol 11 van het eerste paar 102 weggelift wordt bijvoorbeeld omhoog gelift wordt met motor 105 en/of pneumatische cilinder 112 van tweede rol 12 van het eerste paar 102.
BE2017/5817
Op hetzelfde moment wordt het tweede paar 103 rollen gesloten, wat betekent dat eerste rol 13 van het tweede paar 103 naar beneden gebracht wordt bijvoorbeeld naar onder gelift met motor 106 en/of pneumatische cilinder 113 tegen tweede rol 14 van het tweede paar 103. Bijgevolg zijn de tweede paar rollen 13, 1 nu het voortbewegend tapijt aan het vasthouden, terwijl deze rollen voortdurend rond hun centrale assen 17, 18 blijven draaien voor het verder geleiden van het tapijt
200. Daarnaast, verwijzend naar stap 507, is het tweede paar 103 rollen niet enkel het tapijt 200 aan het vasthouden, maar ook aan het tapijt 200 aan het trekken daar ook aangedreven door de motor 107 voor het genereren van transversale beweging (volgens richting I). Met andere woorden, geleiding van het tapijt 200 is niet enkel in de voortbewegingsrichting t door controle en sturing van motor 106, maar inclusief in transversale richting I en hierbij de tapijtboord 201 geleidend tegen de zijkant 104 van de lopende band 101. Het principe van boorduitlijning en correctie of aanpassing op foutieve boorduitlijning volgens de uitvinding is hiermee bereikt. Zoals aangegeven met stap 508, wordt de positie van de tapijtboord 201 verder gedetecteerd en gemonitord met een nog andere fotodiode 108 in de buurt van het eerste paar 102 rollen, zodat verdere feedback voor controle en sturing kan doorgestuurd worden naar de aandrijvende motoren 105,106,107 van de rollen 11,12,
13,14. Bijkomende stappen 509, 510, 511 verwijzen naar respectievelijk geleiding van het tapijt 200 richting naaimachine 300, detectie en monitoring positie van de tapijtboord 201 aan het begin van de naaimachine 300 gebruik makend van een fotodiode 110, en start van het naaien.

Claims (17)

  1. CONCLUSIES
    1. Een inrichting (100 voor het sturen van een boord (201) van een voortbewegend weefsel (200) omvattende een lopende band (101), en twee paar (102, 103) rollen nabij tenminste één zijkant (104) van de lopende band (101), omvattende per paar (102, 103) rollen, een eerste rol (11, 13) boven en een tweede rol (12, 14) onder de lopende band (101), waarbij voor elk paar (102, 103) rollen de eerste rol (11, 13 erboven en/of de tweede rol (12, 14) eronder kunnen bewegen volgens verticale as (v) ten opzichte van elkaar, waarbij de twee paar (102, 103) rollen opgesteld staan met hun centrale assen (15, 16, 17, 18) loodrecht op de voortbewegingsrichting (t) van de lopende band (101), en waarbij de twee paar (102, 103) rollen een eerste paar (102) rollen omvat opgesteld in een vaste positie volgens een transversale richting (I) van de lopende band (101) en een tweede paar (103) rollen omvat beweegbaar opgesteld volgens de transversale richting (I) van de lopende band (101), zodanig dat de afstand (d) tussen aangrenzende rollen van het eerste en tweede paar (102, 103) respectievelijk boven en onder de lopende band (101) variabel is volgens de transversale richting (I).
  2. 2. De inrichting (100) volgens conclusie 1, waarbij de eerste rol (11, 13) en de tweede rol (12, 14) van de twee paar (102, 103) rollen geconfigureerd zijn om simultaan te bewegen in tegenovergestelde richting volgens verticale as (v), zodanig dat de eerste (11, 13) en de tweede (12, 14) rol op hetzelfde moment ofwel dichter bijeen worden gebracht, en hierbij een paar (102, 103) rollen sluitend, ofwel verder uiteen worden gebracht, en hierbij het paar (102, 103) rollen openend.
  3. 3. De inrichting (100) volgens conclusie 1, waarbij enkel de eerste rol (11, 13) van de twee paar (102, 103) rollen geconfigureerd is voor het bewegen volgens verticale as (v), zodanig dat de eerste rol (11, 13) ofwel dichter bij de tweede rol (12, 14) wordt gebracht, en hierbij een paar (102, 103) rollen alternatief sluitend, ofwel verder weg van de tweede rol (12, 14) wordt gebracht, en hierbij het paar (102, 103) rollen alternatief openend.
  4. 4. De inrichting (100) volgens conclusie 3, waarbij de tweede rol (12, 14) van de twee paar (102, 103) rollen vast opgesteld staat volgens de verticale as (v), net onder de lopende band (101) zodanig dat wanneer de eerste rol (11, 13) erboven dichterbij wordt gebracht, meer specifiek zo dicht mogelijk, de eerste (11, 13) en tweede (12, 14) rol contact maken via hun buitenste oppervlakken.
  5. 5. De inrichting (100) volgens conclusie 2 tot 4, waarbij de twee paar (102, 103) rollen geconfigureerd zijn voor het simultaan openen en sluiten in tegenovergestelde richting.
  6. 6. De inrichting (100) volgens conclusie 1 tot 5, waarbij het eerste paar (102) rollen wordt aangedreven door een eerste motor (105) voor een draaiende beweging van de eerste paar rollen (11, 12), het tweede paar (103) rollen wordt aangedreven door een tweede motor (106) voor een draaiende beweging van het tweede paar rollen (13, 14), en het
    EVD-033
    Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines
    BE2017/5817
    -17BE2017/5817 tweede paar (103) rollen verder wordt aangedreven door een derde motor (107) voor een transversale beweging van het tweede paar rollen (13, 14).
  7. 7. De inrichting (100) volgens conclusie 6, waarbij de eerste en tweede motor (105, 106) verder voorzien in translatiebeweging van respectievelijk het eerste en tweede paar (102, 103) rollen volgens de verticale as (v).
  8. 8. De inrichting (100) volgens conclusie 1 tot 7, omvattende tenminste één fotodiode (108) aan de zijkant (104) van de lopende band (101).
  9. 9. De inrichting (100) volgens conclusie 1 tot 8, waarbij de tenminste één fotodiode (108) zicht dichtbij het eerste paar (102) rollen bevindt, meer specifiek net achter het contactoppervlak (19) van de buitenste cirkelomtrekoppervlakken van de eerste (11) en tweede (12) rol van het eerste paar (102).
  10. 10. De inrichting (100) volgens conclusie 9, waarbij een bijkomende fotodiode (109) zich bevindt net vóór de twee paar (102, 103) rollen.
  11. 11. Een methode voor automatische uitlijning van een boord (201) van een voortbewegend weefsel (200) omvattende de stappen van a) het geleiden van het voortbewegend weefsel (200) op de lopende band (101), welke voorzien is van twee paar (102, 103) rollen nabij tenminste eenzelfde zijkant (104) van de lopende band (101), naarde twee paar (102, 103) rollen, b) het vasthouden van het voortbewegend weefsel (200) aan de boord (201) door middel van een eerste paar (102) rollen terwijl tenminste één van de rollen van een tweede paar (103) rollen gelift wordt van het voortbewegend weefsel (200), en c) het vasthouden en trekken van het voortbewegend weefsel (200) naar de zijkant (104) van de lopende band (101) door middel van het tweede paar (103) rollen terwijl tenminste één van de rollen van het eerste paar (102) gelift wordt van de boord (201) weg van het voortbewegend weefsel (200).
  12. 12. De methode volgens conclusie 11, waarbij voor stap b) de eerste (11) en/of tweede (12) rol van het eerste paar (102) rollen dichter bij de zijkant (104) van de lopende band (101) worden gebracht, wanneer de eerste (13) en/of tweede (14) rol van het tweede paar (103) rollen verder weg van de zijkant (104) van de lopende band (101) worden gebracht, en het eerste paar (102) rollen hierbij het voortbewegend weefsel (200) vasthoudend tegen de zijkant (104) van de lopende band (101).
  13. 13. De methode volgens conclusie 11 of 12, waarbij voor stap c) de eerste (11) en/of tweede (12) rol van het eerste paar (102) rollen verder weg van de zijkant (104) van de lopende band (101) worden gebracht, wanneer de eerste (13) en/of tweede (14) rol van het tweede paar (103) rollen dichter bij de zijkant (104) van de lopende band (101) worden gebracht, en het tweede paar (103) rollen hierbij het voortbewegend weefsel (200) vasthoudend tegen de lopende band (101) en het voortbewegend weefsel (200) trekkend naar of weg van de zijkant (104) van de lopende band (101).
  14. 14. De methode volgens conclusie 11 tot 13, verder omvattende de stappen van d) het detecteren en monitoren van de positie van de boord (201 ) van het voortbewegend weefsel
    EVD-033
    Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines
    BE2017/5817
    -18BE2017/5817 (200) door middel van tenminste één fotodiode (108, 109) voorzien aan de zijkant (104) van de lopende band (101), e) het vasthouden en trekken van het voortbewegend weefsel (200) uit de stappen b) en c) door middel van de twee paar (102, 103) rollen gebaseerd op gedetecteerde en gemonitorde positie van de boord (201) in stap d).
    5
  15. 15. Een dataverwerkingssysteem omvattende een manier voor het uitvoeren van de methode volgens één van de conclusies 11 tot 14.
  16. 16. Een computerprogramma omvattende softwarecode aangepast voor het uitvoeren van de methode volgens één van de conclusies 11 tot 14.
  17. 17. Een computer leesbaar opslagmedium omvattende het computerprogramma volgens
    10 conclusie 16.
BE2017/5817A 2017-11-10 2017-11-10 Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines BE1025312B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5817A BE1025312B1 (nl) 2017-11-10 2017-11-10 Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines
US16/183,816 US10907285B2 (en) 2017-11-10 2018-11-08 Automatic edge positioning and fabric guiding for sewing machines
EP18205359.5A EP3483100B1 (en) 2017-11-10 2018-11-09 Automatic edge positioning and fabric guiding for sewing machines

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5817A BE1025312B1 (nl) 2017-11-10 2017-11-10 Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1025312B1 true BE1025312B1 (nl) 2019-01-17

Family

ID=61258080

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5817A BE1025312B1 (nl) 2017-11-10 2017-11-10 Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines

Country Status (3)

Country Link
US (1) US10907285B2 (nl)
EP (1) EP3483100B1 (nl)
BE (1) BE1025312B1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112408025A (zh) * 2020-10-09 2021-02-26 宝应县富康医疗器械有限公司 一种脱脂纱布应用装置

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3147898A (en) * 1962-07-10 1964-09-08 William F Huck Transverse web control devices
US3368726A (en) * 1965-02-26 1968-02-13 Burroughs Corp Web tracking device
US4726501A (en) * 1985-12-12 1988-02-23 Tex-Nology Systems, Inc. Edge steerage apparatus
US4919318A (en) * 1988-04-18 1990-04-24 Xerox Corporation Swing arm roller speed differential web tracking system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3147898A (en) * 1962-07-10 1964-09-08 William F Huck Transverse web control devices
US3368726A (en) * 1965-02-26 1968-02-13 Burroughs Corp Web tracking device
US4726501A (en) * 1985-12-12 1988-02-23 Tex-Nology Systems, Inc. Edge steerage apparatus
US4919318A (en) * 1988-04-18 1990-04-24 Xerox Corporation Swing arm roller speed differential web tracking system

Also Published As

Publication number Publication date
US20190145033A1 (en) 2019-05-16
US10907285B2 (en) 2021-02-02
EP3483100B1 (en) 2020-08-05
EP3483100A1 (en) 2019-05-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN109154126B (zh) 用于将洗涤衣物供应给衣物再处理装置的方法以及设备
CN110730839B (zh) 布料展平装置
BE1025312B1 (nl) Automatisch positioneren van boorden van weefsel en weefselgeleiding voor naaimachines
JPS62244831A (ja) 被加工物分離搬送装置
US4188898A (en) System for combining stocking materials and gussets to form panty hose garments
CN108568961A (zh) 至少在横向方向上拉伸由合成材料制成的膜的拉伸装置
EP3015379B1 (en) Apparatus and method for orienting a tubular heat-shrinkable sleeve relative to a container
EP0052142B1 (en) Sheet production system with hem expander
CA2266893A1 (en) Method and apparatus for feeding sheets
CN220352419U (zh) 一种拉布机
DE4204756A1 (de) Verfahren zur kontinuierlichen bzw. abschnittsweise kontinuierlichen raeumlichen trennung textiler gutteilstapel und dem sie umgebenden abfall
US4729555A (en) Compact high speed stacker
CA3058798C (en) Method and apparatus for precisely positioning and processing a textile or the like
CN115948884B (zh) 一种拉布机
US9539796B2 (en) Method and device for applying a strip-shaped material onto an object
US20230013252A1 (en) Machine for automatically feeding flatwork articles
KR102033508B1 (ko) 코드 강화 플라이의 에지에 검 스트립을 도포하기 위한 장치 및 방법
US4941418A (en) Sewing installation for fabric articles
EP2316993A1 (en) Machine for stitching tubular pieces of fabric in series
WO1985005613A1 (en) Method and apparatus for registering sheets
JP3589311B2 (ja) 柄合せ装置
JPH0679792U (ja) 柄合せ延反装置
KR20220152689A (ko) 박음질 장치
KR20230094538A (ko) 재봉 장치
EP1160370A2 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Zuführen von Wäschestücken zu einer Mangel oder dergleichen

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20190117

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20211130