BE1024837B9 - Rotor voor oogstrestantenstrooier met verschillend gevormde schoepen - Google Patents

Rotor voor oogstrestantenstrooier met verschillend gevormde schoepen Download PDF

Info

Publication number
BE1024837B9
BE1024837B9 BE20165959A BE201605959A BE1024837B9 BE 1024837 B9 BE1024837 B9 BE 1024837B9 BE 20165959 A BE20165959 A BE 20165959A BE 201605959 A BE201605959 A BE 201605959A BE 1024837 B9 BE1024837 B9 BE 1024837B9
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
spreader
rotor
crop
blades
cross
Prior art date
Application number
BE20165959A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024837A1 (nl
BE1024837A9 (nl
BE1024837B1 (nl
Inventor
Mark D Dilts
Baere Reinout De
Original Assignee
Cnh Ind Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Ind Belgium Nv filed Critical Cnh Ind Belgium Nv
Priority to BE20165959A priority Critical patent/BE1024837B9/nl
Priority to BR112019009460-1A priority patent/BR112019009460B1/pt
Priority to EP17805058.9A priority patent/EP3537866B1/en
Priority to PCT/US2017/061107 priority patent/WO2018089796A1/en
Priority to US16/349,123 priority patent/US11096327B2/en
Priority to CN201780052315.2A priority patent/CN109640619B/zh
Publication of BE1024837A1 publication Critical patent/BE1024837A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024837B1 publication Critical patent/BE1024837B1/nl
Publication of BE1024837A9 publication Critical patent/BE1024837A9/nl
Publication of BE1024837B9 publication Critical patent/BE1024837B9/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/1243Devices for laying-out or distributing the straw

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Combines (AREA)
  • Adjustment And Processing Of Grains (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Abstract

Een oogstrestantenstrooier (140) voor een landbouwoogstmachine zoals een maaidorser (20) bevat een rotor (142) die een reeks schoepen (170, 172, 174, 176) bevat, waarbij een eerste schoep (170) een dwarsdoorsnede met een eerste vorm heeft en een tweede schoep (172) een dwarsdoorsnede met een tweede vorm heeft, waarbij de tweede vorm van de dwarsdoorsnede van de tweede schoep (172) verschilt van de eerste vorm van de dwarsdoorsnede van de eerste schoep (170). Verschillende V-vormen kunnen gebruikt worden voor de vormen van de eerste en de tweede dwarsdoorsnede, waarbij de openingen van de V-vormen naar een voorwaartse draairichting van de rotor (142) gericht zijn.

Description

(30) Voorrangsgegevens :
(73) Houder(s) :
CNH INDUSTRIAL BELGIUM NV
8210, ZEDELGEM
België (72) Uitvinder(s) :
DILTS Mark D.
17557 NEW HOLLAND PA Verenigde Staten van Amerika
DE BAERE Reinout 9990 MALDEGEM België (54) ROTOR VOOR OOGSTRESTANTENSTROOIER MET VERSCHILLEND GEVORMDE SCHOEPEN (57) Een oogstrestantenstrooier (140) voor een landbouwoogstmachine zoals een maaidorser (20) bevat een rotor (142) die een reeks schoepen (170, 172, 174, 176) bevat, waarbij een eerste schoep (170) een dwarsdoorsnede met een eerste vorm heeft en een tweede schoep (172) een dwarsdoorsnede met een tweede vorm heeft, waarbij de tweede vorm van de dwarsdoorsnede van de tweede schoep (172) verschilt van de eerste vorm van de dwarsdoorsnede van de eerste schoep (170). Verschillende V-vormen kunnen gebruikt worden voor de vormen van de eerste en de tweede dwarsdoorsnede, waarbij de openingen van de Vvormen naar een voorwaartse draairichting van de rotor (142) gericht zijn.
Figure BE1024837B9_D0001
<S3 <G
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Dienst voor de Intellectuele Eigendom
Publicatienummer: 1024837 Nummer van indiening: BE2016/5959
Internationale classificatie: A01D 41/12 Datum van verlening: 23/07/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 22/12/2016.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
CNH INDUSTRIAL BELGIUM NV, Leon Claeysstraat 3A, 8210 ZEDELGEM België;
vertegenwoordigd door
BEETZ Joeri, Leon Claeysstraat 3A, 8210, ZEDELGEM;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: ROTOR
VOOR OOGSTRESTANTENSTROOIER MET VERSCHILLEND GEVORMDE SCHOEPEN.
UITVINDER(S):
DILTS Mark D„ 976 W. Main St.#l , 17557, NEW HOLLAND PA;
DE BAERE Reinout , Moerhuizestraat 62, 9990, MALDEGEM;
VOORRANG :
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 23/07/2018,
Bij bijzondere machtiging:
53065
BE2016/5959
ROTOR VOOR OOGSTRESTANTENSTROOIER MET VERSCHILLEND
GEVORMDE SCHOEPEN
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines voor gebruik in de landbouw (verder kortweg oogstmachines genoemd), zoals maaidorsers en meer bepaald op strooisystemen voor oogstrestantenstrooiers die gebruikt worden in zulke maaidorsers.
De term maaidorser (of pikdorser, combine in het Engels) voor een oogstmachine is historisch gegroeid doordat deze machine in een enkele oogstmachine meerdere oogstfuncties combineert zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen in een enkele oogsteenheid. Een maaidorser bevat een maaier die het gewas van een veld verwijdert en een toevoerhuis dat het gewasmateriaal naar een dorssectie transporteert. In de dorssectie draait een dorsrotor binnen een geperforeerd huis, dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven en een dorsbewerking uitvoert op het gewas om het graan van andere plantaardig materiaal dat geen graan is te scheiden. Het gedorste graan valt door perforaties in de dorskorven en op een graanschaal. Vanuit de graanschaal komt het graan een reinigingssysteem binnen, waar schudden, luchtstroming en zeven gebruikt worden om het graan verder te reinigen. Het gereinigde graan wordt daarna getransporteerd naar een graantank aan boord van de maaidorser voor tijdelijke opslag vooraleer het gelost wordt in transportvoertuigen. Als onderdeel van het reinigingssysteem blaast een reinigingsventilator lucht door om stro, kaf en ander afval naar de achterkant van de maaidorser af te voeren.
Tijdens het oogstproces in een maaidorser wordt het gewenste graan verzameld en opgeslagen terwijl ander oogstmateriaal dan het gewenste graan uit de maaidorser wordt uitgestoten. Het oogstmateriaal dat geen graan is of oogstrestanten zijn gewoonlijk afkomstig uit twee zones in de maaidorser, de dorsrotor en het reinigingssysteem. Het materiaal dat uit de dorsrotor gestoten wordt, wordt over het algemeen stro genoemd en bevat veel grotere delen van de plant zoals stengels, halmen kolven, bladeren en dergelijke alsook vreemd materiaal dat geen oogstmateriaal is. Het materiaal dat uit het reinigingssysteem gestoten wordt, wordt over het algemeen kaf genoemd en bevat veel fijnere restanten van het plantenmateriaal, zoals peulen, vliezen, fragmenten en kleine deeltjes. De gecombineerde stromen uit te stoten oogstrestanten uit de maaidorser kunnen op verscheidene manieren behandeld worden; de processen om de oogstrestanten weer op het veld te deponeren kunnen echter over het algemeen categoriseerd worden als het
53065
BE2016/5959 vormen van zwaden of strooien.
In een zwadvormingsproces, worden de gewasrestanten op de stoppels van het geoogste gewas in een continue smalle stroom of zwad gelost, die heel wat smaller is dan de breedte van het geoogste zwad. Op die manier verzameld, kunnen de in zwaden neergelegde oogstrestanten gemakkelijk opgeraapt worden voor het vormen van balen of een andere eropvolgende verwerking of gebruik.
In een strooiproces verdeelt een mechanisch toestel stro en/of kaf gelijkmatig over de snij breedte van het maaibord van de maaidorser. Het te strooien materiaal wordt gewoonlijk in korte stukjes fijngehakt zodat het materiaal na het strooien snel zal worden afgebroken en voedingsstoffen aan de grond toevoeren en/of voldoende klein is om eropvolgend bewerken of zaaien niet te hinderen.
Restantenstrooiers kunnen horizontale en verticale types zijn. Een horizontale strooier bevat een rotor die aangedreven wordt rond een ruwweg verticale as en een reeks schoepen of bladen op de rotor om restanten voort te stuwen in een breed zwad achter de maaidorser. De schoepen of bladen zijn plat of lichtjes gebogen. Gewoonlijk worden twee zulke rotoren gebruikt, draaiend in tegengestelde richtingen binnen een huis. Na fijngehakt te zijn, komen de gewasresten het rotorgebied binnen door een verticale inlaat in het strooierhuis en, als de schoepen draaien rond de as, glijden de restanten langs de oppervlakken van de schoepen en worden voortbewogen naar een tangentiële uitlaat van het huis. Het is bekend om verstelbare structuren van het huis en de uitlaat te gebruiken om het materiaaldebiet uit de uitlaat te regelen door de grootte en de positie van de uitlaat en van de ruimte tussen de rotorschoepen en de verstelbare structuren aan te passen, om een in wezen gelijkmatige verdeling van de oogstrestanten te verwezenlijken over de breedte van een zwadverdeling achter de maaidorser. Het is wenselijk om een gelijkmatige verdeling van het materiaal te verwezenlijken voor een nog gelijkmatiger en consistente afbraak van de oogstrestanten en om de eropvolgende bewerken van het veld en het zaaien te vergemakkelijken.
Een verticale strooier bevat een rotor die aangedreven wordt via een ruwweg horizontale as en een reeks schoepen of bladen op de rotor om restanten uit het strooierhuis voort te stuwen. Maar ook nu worden er gewoonlijk twee zulke rotoren gebruikt, die in tegenovergestelde richtingen draaien.
Een van de problemen die ontmoet worden met strooiers volgens de stand van de techniek is dat de fysische karakteristieken van de oogstrestanten wegens tal van oorzaken kunnen veranderen, met inbegrip van bijvoorbeeld het geoogste gewas, de
53065
B E2016/5959 rijpheid van het gewas, het vochtgehalte van het oogstmateriaal met inbegrip van de natheid van het oppervlak door weersomstandigheden, het volume van het materiaal dat verwerkt wordt en dergeiijke. De oppervlakken van de uitrusting kunnen ook veranderen door de neerslag van vocht, stof en vuil. Als deze of andere omstandigheden veranderen, dan kan ook het verdeelpatroon van de strooier veranderen wegens de veranderende interactie van de rotorschoepen met de oogstrestanten. Bijvoorbeeld wanneer de oogstrestanten nat zijn of zwaar zullen ze verschillend reageren t.o.v. de schoepen dan wanneer het materiaal licht en droog is, en deze beide omstandigheden kunnen zich op verschillende momenten van dezelfde oogstdag voordoen. Bij nattere omstandigheden kunnen stof en kaf kleverig worden zodat de oogstrestanten zich in hogere posities op de schoepen verzamelen dan in drogere omstandigheden wanneer het materiaal gemakkelijk langs de schoepen glijdt naar de onderste posities alvorens door de schoepen via de uitlaat naar buiten geslingerd te worden. De zwaarte van het materiaal, de dichtheid van het gewas, neerslagen van oogstrestanten en andere factoren kunnen de snelheid beïnvloeden waarmee de oogstrestanten langs de oppervlakken van de schoepen bewegen. In één bepaalde omstandigheid kunnen de meeste oogstrestanten in de buurt van de toppen van de schoepen blijven, en in ander omstandigheden kunnen de meeste oogstrestanten zich snel verplaatsen tot in de buurt van de bodems van de schoepen alvorens via de uitlaat uit de schoepen weggeslingerd te worden. Daar kunnen sterk verschillende trajeetpatronen het gevolg van zijn.
De hierboven beschreven veranderingen kunnen zich snel en herhaaldelijk voordoen bij veranderlijke omstandigheden van weer, veld en gewas. Hoewel aanpassingen van de verstelbare structuren van het huis en de uitlaat in een gelijkmatiger verdeling kunnen resulteren wanneer de omstandigheden veranderen, kunnen zulke aanpassingen tijdrovend zijn en maken dat de operator de oogstbewerking moet stoppen om de aanpassingen te doen. Als gevolg daarvan gaan operatoren soms gewoon door met de oogstbewerking zonder de strooier aan te passen, ofwel doordat ze zich niet bewust zijn dat de strooiomstandigheden en de prestaties gewijzigd werden, of omdat de operator niet wenst te stoppen met oogsten om de noodzakelijke aanpassingen te doen. In beide gevallen kan het resultaat een ongelijkmatige verdeling zijn van het materiaal op het veld.
Bijgevolg, wat hier ten opzichte van de stand van de techniek nodig is, is een efficiënte oogstrestantenstrooier die variaties in het verdeelpatroon van het uitgestrooide materiaal minimaliseert zelfs bij verandering van oogstmateriaal en
53065
BE2016/5959 oogstomstandigheden.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft een oogstrestantenstrooier met een rotor met schoepen die oogstrestanten gelijkmatiger verdelen bij een grote variëteit van gewas- en oogstomstandigheden.
In één vorm heeft de oogstrestantenstrooier een rotor met een reeks schoepen, met inbegrip van schoepen met een V-vormige dwarsdoorsnede, zodat de schoepen het oogstmateriaal consistenter en doeltreffender vangen en erop inwerken.
In een andere vorm heeft de oogstrestantenstrooier een rotor met schoepen met verschillende V-vormige dwarsdoorsneden, zodat verschillende schoepen elk bepaalde materiaalvo lûmes ontvangen en erop inwerken wanneer gewas- en oogstomstandigheden veranderen om daarbij een consistentere verdeling van het materiaal te verwezenlijken.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een vereenvoudigd zijaanzicht is van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen in de vorm van een maaidorser die een oogstrestantenstrooier kan bevatten met een rotor met schoepen een groot aantal vormen zoals hier onthuld;
Figuur 2 een gedeeltelijk perspectiefaanzicht is van een achterste deel van de maaidorser die weergegeven is in Figuur 1;
Figuur 3 een gedeeltelijk zijaanzicht is van de oogstmachine die weergegeven is in de Figuren 1 en 2;
Figuur 4 een vergroot perspectiefaanzicht is van een oogstrestantenstrooier met een strooirotor met schoepen zoals hierin onthuld;
Figuur 5 een schematische voorstelling is van een gedeelte van de oogstrestantenstrooier zoals weergegeven in Figuur 4;
Figuur 6 een schematische voorstelling is van de dwarsdoorsneden van de schoepen van de strooirotor die weergegeven is in de Figuren 4 en 5;
Figuur 7 een aanzicht is in perspectief van de rotor en de schoepen die weergegeven zijn in de Figuren 4-6; en
53065
B E2016/5959
Figuur 8 een perspectiefaanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van een rotor met meerdere schoepenvormen.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Nu met verwijzing naar de tekeningen, toont meer bepaald Figuur 1 een maaidorser 20 die is representatief is voor een grote verscheidenheid aan oogstmachines. Maaidorser 20 bevat een dorssysteem 22 met een dorsrotor 24 die op de bekende manier draaibaar is voor het scheiden van het gewenste gewas of graan en het stro, stelen/stengels en andere plantaardige restanten. Een dorstrommel of hakselaar 26 is draaibaar om een stroom plantaardige restanten, over het algemeen stro 28, genoemd naar de achterkant van de maaidorser 20 te stuwen of te richten. Wanneer geconfigureerd als hakselaar 26, worden het stro en het andere grovere materiaal in grootte verminderd. Een reinigingssysteem 30 ontvangt de gedorste gewasdelen van dorssysteem 22 en verwijdert kaf en andere restanten zoals zaaddozen, vliezen en dergeiijke, over het algemeen kaf 32 genoemd, en richt een stroom kaf 32 naar het achteraan gelegen uiteinde van de maaidorser 20. Stro 28 en kaf 32 passeren door een uitsparing 34 naar een horizontaal strooiergeheel 36 ter plaatse van de onderste opening 38 van uitsparing 34. Het horizontale strooiergeheel 36 is een deel van de oogstrestantenstrooier 40 met een rotor en schoepen zoals hierin beschreven.
Nu met verwijzing naar Figuren 2, 3 en 4 bevat het horizontale strooiergeheel 36 van het toestel en het systeem 40 zijdelings naast elkaar gelegen eerste en tweede strooischijven of -rotoren 42, 44, die zo ondersteund zijn dat ze in tegengestelde richting kunnen draaien zoals aangegeven door pijlen R, rond over het algemeen rechtopstaande rotatieassen respectievelijk 46, 48. Strooischijven of -rotoren 42, 44 worden ondersteund en draaiend aangedreven in de richtingen R door de eerste en de tweede opstaande strooieraandrijfeenheden 50,52 die respectievelijk boven de strooischijven of -rotoren 42, 44 gepositioneerd zijn. Een open gebied of ruimte 54 is gedefinieerd tussen de zijdelingse gepositioneerde strooieraandrijfeenheden 50, 52. Een kafoverdrachtsschaal 56 kan gebruikt worden om een deel van de kafstroom 32 naar het strooiergeheel 36 over te
53065
BE2016/5959 dragen.
Aan een achteraan gelegen uiteinde 60 van maaidorser 20 kan de oogstrestantenstrooier 40 ook een scharnierbaar ondersteunde deflectordeur 62 bevatten die scharnierbaar is rond een as 64 om een onderste gedeelte 66 van deflectordeur 62 instelbaar te positioneren t.o.v. het open gebied 54 dat tussen aandrijfeenheden 50, 52 van strooiergeheel 52 gedefinieerd is. Strooiergeheel 36 kan ondersteund worden om scharnierend te bewegen rond een as 68 tussen een onderste, bedrijfspositie zoals getoond in de tekeningen om de stromen stro 28 en kaf 32 te ontvangen om ze op een veld te strooien, en een opwaartse of opslagpositie (niet weergegeven) waarin het strooiergeheel opgeborgen kan worden wanneer het niet gebruikt wordt om te strooien. Bijgevolg bevat de oogstrestantenstrooier 40 verder en frame 70 en eerste en tweede schamierarm 72, 74 die respectievelijk beweegbaar zijn rond het eerste en het tweede scharnierpunt 76, 78, die aan tegenoverliggende zijden van de maaidorser 20 langs de scharnieras 68 zijn gelegen, waarbij de armen 72, 74 ook door een dwarsstaaf 106 met elkaar verbonden zijn.
De eerste en tweede aandrijfeenheid 50, 52 kunnen opstaande schermen 80, 82 bevatten die respectievelijk de eerste en tweede aandrijfmotor 84, 86 van aandrijfeenheden 50, 52 beschermen. Aandrijfmotoren 84, 86 zijn aandrijvend verbonden met de eerste en de tweede strooischijf of -rotor 42,44 respectievelijk door eerste en tweede aandrijfas 108, 110.
Zoals getoond in de Figuren 1-3 bevat elke in tegenovergestelde richting draaiende strooischijf of -rotor 42,44 een reeks structuren om stro 28 en kaf 32 te ontvangen en mee te nemen om het stro 28 en kaf 32 krachtig uit de oogstrestantenstrooier 40 te stoten. In de Figuren 1-3 zijn de structuren generiek weergegeven door reeksen schoepen 120, waarbij begrepen moet worden dat ze schoepen met verschillende vormen kunnen omvatten, zoals beschreven zal worden met betrekking tot de Figuren 4-6.
Met verwijzing nu meer bepaald naar Figuur 4, wordt een oogstrestantenstrooier 140 weergegeven. De eerste en de tweede strooischijf of -rotor 142, 144 zijn respectievelijk draaibaar rond de eerste en de tweede rotatieas 146, 148. Een strooierhuis 150 bevat vaste delen 152, 154 die respectievelijk in wezen de helft van de omtrekken van de strooischijven of -rotoren 142, 144 omringen, en een bodem 156 van het huis strekt zich volledig uit onder de strooischijven of -rotoren 142, 144.
Een materiaaldeflector 158 is tussen de eerste en de tweede strooischijf of-rotor
53065
B E2016/5959
142,144 aangebracht en bevat een instelsysteem 160 dat respectievelijk de deflectorplaten 162 en 164 bedient. Deflectorplaten 162, 164 zijn operationeel verbonden met vaste delen van het huis 152,154, maar kunnen omhoog gezet worden vanuit de posities die weergegeven zijn in Figuur 4 om oogstrestanten zoals stro 28 en kaf 32 in staat te stellen om daar ruwweg in het midden aan de achterkant van de maaidorser te stromen. In het voorbeeld dat weergegeven is in Figuur 4 omringen deflectorplaten 162, 164 nog meer delen van de omtrekken van strooischijven of -rotoren 142, 144. Instelsysteem 160 kan ook gebruikt worden op een wijze dat de deflectorplaten dichter bij of verder van de buitenranden van strooischijven of -rotoren 142, 144 bewogen worden. Samen definiëren het strooierhuis 150 en de deflectorplaten 162, 164 tangentiële uitvoerzones 166, 168 voor respectievelijk elke eerste en tweede strooischijf of -rotor 142,144. Door de deflectorplaten 162, 164 verticaal en horizontaal te verstellen, kan de manier waarin oogstrestanten uit de oogstrestantenstrooier 140 gestoten worden aangepast worden. Dus kan de verdeling meer naar het midden gericht worden door deflectorplaten 162 164 hoger te plaatsen en kan de zijdelingse afstand voor het uitwerpen van de oogstrestanten veranderd worden door het horizontaal verstellen van de deflectorplaten 162, 164. Het gebruik en de werking van de materiaaldeflector 158 is bekend voor de vakman die op de hoogte is van de stand van de techniek en zal hier niet verder in detail beschreven worden.
Zowel de eerste als de tweede strooischijf of -rotor 142, 144 bevat een reeks schoepenraderen of schoepen om de oogstrestanten mee te nemen, voor het versnellen van het uit de uiteinden van de schoepen te stoten materiaal wanneer de schoepen voorbij de open zones passeren die gedefinieerd worden door tangentiële uitlaatzones 166, 168 en/of openingen onder deflectorplaten 162, 164 door het omhoog bewegen van de deflectorplaten. In het algemeen hebben de schoepen een dwarsdoorsnede met min of meer een V-vorm van de bovenkant naar de bodem, waarbij de opening van de V-vorm naar de voorwaartse draairichting gericht is. Het residu van het gewas dat stro 28 en kaf 32 bevat, komt de open bovenkant van huis 150 binnen en beweegt langs de schoepen om zich te verzamelen in de diepte van de V-vorm van elke schoep. Wanneer de instelling van de materiaaldeflector 158 geoptimaliseerd is voor de bedrijfsvoorwaarden van de machine, voor de weersomstandigheden en de gewastoestand kan een over de volledige strooibreedte in wezen gelijkmatige verdeling van het strooien verkregen worden.
In de bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvorm die weergegeven is in
53065
BE2016/5959
Figuren 4 en 7 bevat de eerste strooischijf of -rotor 142 een eerste schoep 170 met een dwarsdoorsnede met een eerste vorm, een tweede schoep 172 met een dwarsdoorsnede met een tweede vorm, een derde schoep 174 met een dwarsdoorsnede met een derde vorm en een vierde schoep 176 die vergelijkbaar is met de schoep 172 en waarvan de dwarsdoorsnede dezelfde is als die van de tweede schoep 172. Schoepen 170,172, 174 en 176 ontvangen een stroom oogstrestanten, met inbegrip van stro 28 en kaf 32 van een oogstrestanteninlaat 178 boven de schoepen en ruwweg afgebakend door strooierhuis 150 en materiaaldeflector 158. Een vergelijkbare restanteninlaat 180 is gedefinieerd boven de tweede strooischijf of -rotor 144.
Om de vormen van de verticale dwarsdoorsnede van de eerste schoep 170, de tweede schoep 172, de derde schoep 174 en de vierde schoep 176 beter te illustreren, zijn er schematische voorstellingen van weergegeven in de Figuren 5 en 6. Zoals te zien is, is het diepste punt van de V-vorm van de eerste schoep 170 in de buurt van de bovenkant van de schoep gelegen en zullen de oogstrestanten zoals stro 28 en kaf 30 die ontvangen worden via de restanteninlaat 178 en die meegenomen worden door de eerste schoep 170 de neiging hebben in de buurt te blijven of snel te migreren naar de diepte van de V-vorm in de buurt van de bovenste rand van de schoep. De tweede schoep 172 en de vierde schoep 176 hebben beide doorsneden met vergelijkbare vorm, waarbij de diepste delen van de V-vormen in de buurt van het midden van de schoepen tussen de bovenkant en de bodem liggen. Bijgevolg zullen oogstrestanten zoals stro 28 en kaf 30 die ontvangen werden via de restanteninlaat 178 en meegenomen werden door de tweede schoep 172 of de vierde schoep 176 de neiging hebben snel naar het diepste punt van de V-vorm in het midden tussen de bovenkant en de bodem van de schoep te migreren en in de buurt ervan te blijven. Het diepste punt van de V-vorm van de derde schoep 174 ligt in de buurt van de onderrand van de schoep. Oogstrestanten zoals stro 28 en kaf 30 die ontvangen worden via de door restanteninlaat 178 en die meegenomen worden door de derde schoep 174 zullen snel naar het diepste punt van de V-vorm in de buurt van de bodem van de schoep migreren en er blijven, in de buurt van de bodem 156 van het huis.
Het gebruik van schoepen met relatief agressieve V-vormen bevordert een snellere migratie van het materiaal langs het oppervlak van de schoep naar het diepste punt van de V-vorm, zelfs als de diverse omstandigheden veranderen. Elke schoep reageert consistenter t.o.v. de oogstrestanten, zelfs wanneer de gewas-, oogstatmosferische of andere omstandigheden veranderen. Als gevolg daarvan blijven de patronen van het traject van de oogstrestanten die uit de uitlaat geslingerd worden,
53065
BE2016/5959 consistenter, zelfs als de verschillende omstandigheden veranderen.
Hoewel de bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvorm die weergegeven is en uitgelegd werd met betrekking tot Figuren 4-7, vier schoepen en drie verschillende patroonvormen bevat, dient begrepen te worden dat er ook meer of minder schoepen gebruikt kunnen worden. Er kunnen bv. 3 schoepen gebruikt worden, die elk één van de beschreven vormen hebben. Verder kunnen meer dan vier schoepen gebruikt worden waarbij twee schoepen elk een van de twee vormen hebben en een vijfde schoep de resterende vorm. Men kan nog verder gaan en zes of meer schoepen gebruiken waarbij telkens twee schoepen een van de drie verschillende vormen hebben. Figuur 8 illustreert een rotor 182 die vergelijkbaar is met die welke weergegeven is in Figuur 7, maar met drie paar schoepen, waarbij de twee schoepen binnen een paar een gelijkaardige vorm hebben, maar die elk een andere vorm hebben dan de andere paren. Bijgevolg bevat rotor 182 een eerste schoep 170, een tweede schoep 172, een derde schoep 174 en een vierde schoep 176 die op vergelijkbare wijze gevormd zijn als de op vergelijkbare wijze genummerde schoepen die eerder hierin werden beschreven. Rotor 182 bevat verder een vijfde schoep 184 die op vergelijkbare wijze met de eerste schoep 170 is gevormd en een zesde schoep 186 die op vergelijkbare wijze gevormd is als de derde schoep 174. De op vergelijkbare wijze gevormde schoepen van een paar zijn diametraal tegenover elkaar gepositioneerd om het uitbalanceren te vergemakkelijken.
Er dient ook begrepen te worden dat er meer dan drie schoepenvormen gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld kunnen ook schoepen gebruikt worden met V-vormen waarvan de diepste delen tussen de vormen liggen die weergegeven zijn voor de beschreven uitvoeringsvorm. Vijf schoepen kunnen gebruikt worden waarvan er drie met de eerste, de tweede en de derde vorm, een vierde schoep tussen de eerste en de tweede vorm, en een vijfde schoep tussen de tweede en de derde vorm. Rotor 144 (Figuur 4) is weergegeven met vijf schoepen, die vijf verschillend gevormde schoepen kunnen zijn zoals zojuist beschreven, of kan één of twee paar vergelijkbaar gevormde schoepen bevatten. Nog verdere variaties en combinaties kunnen aangebracht worden. Als verder voorbeeld kunnen voordelen verkregen worden door schoepen met twee verschillende Vvormen te gebruiken om de positionering van materiaal in ten minste twee hoogteposities ten opzichte van de schoepen te bevorderen. Verder dient bovendien begrepen te worden dat, hoewel de eerste strooischijf of -rotor 142 weergegeven is en beschreven werd met schoepen met meerdere V-vormige dwarsdoorsneden, dat de tweede strooischijf of -rotor 144 ook uitgerust kan worden met een reeks schoepen met verschillende vormen van
53065
BE2016/5959 dwarsdoorsneden die ofwel dezelfde zijn als of verschillen van de vormen van dwarsdoorsnede van eerder beschreven schoepen en met meer schoepen dan rotor 142 zoals getoond, of met hetzelfde aantal schoepen of minder schoepen dan rotor 142. Een of beide rotoren 142, 144 kunnen uitgerust zijn met meerdere schoepen met een configuratie met één enkele V-vormige dwarsdoorsnede en nog altijd voordelen bieden door een consistentere ligging van het materiaal in de diepste delen van de V-vormen te verwezenlijken, zelfs als de gewas-, oogst- atmosferische en/of andere omstandigheden veranderen.
Hoewel de bij wijze van voorbeeld gegeven weergegeven en beschreven uitvoeringsvormen rotoren hadden die door huizen omsloten waren, dient verstaan te worden dat rotoren met verschillende gevormde schoepen dan hierin onthuld ook voordelig gebruikt kunnen worden in meer open opstellingen zonder huizen, die bijvoorbeeld platen kunnen bevatten om het materiaal te geleiden. Verder dient begrepen te worden dat, hoewel een materiaalinlaat in de buurt van de verticale rotor weergegeven en beschreven werd, rotoren met schoepen met verschillende vormen zoals ze hier onthuld worden voordelig gebruikt kunnen worden in restantenstrooiers waarvan de inlaten zich op andere posities ten opzichte van de rotor bevinden.
53065
BE2016/5959

Claims (15)

  1. CONCLUSIES:
    1. Oogstrestantenstrooier ( 140) bestaande uit:
    een rotor (142) aangebracht om een roterende beweging te maken rond een verticale as (146) en die een reeks zich radiaal uitstrekkende schoepen (170,172,174, 176) bevat om oogstrestanten (28, 32) te bewegen;
    waarbij de restantenstrooier gekenmerkt is doordat :
    de zich radiaal uitstrekkende reeks schoepen ten minste een eerste schoep (170) bevat waarvan de dwarsdoorsnede een eerste vorm heeft en een tweede schoep (172) waarvan de dwarsdoorsnede een tweede vorm heeft verschillend van die van de eerste dwarsdoorsnede.
  2. 2. Oogstrestantenstrooier (140) volgens conclusie 1, waarbij de reeks schoepen een derde schoep (176) bevat waarvan de vorm van de derde dwarsdoorsnede verschilt van de vorm van de eerste en de tweede dwarsdoorsnede.
  3. 3. Oogstrestantenstrooier (140) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de reeks schoepen twee schoepen bevat (172, 174) met een dwarsdoorsnede met dezelfde vorm.
  4. 4. Oogstrestantenstrooier zoals vermeld in eender welke van de conclusies 1-3 en de dwarsdoorsneden ruwweg een V-vorm hebben, waarbij de openingen van de V-vormen naar de voorwaartse draairichting van de rotor (142) gericht zijn.
  5. 5. Oogstrestantenstrooier (140) zoals vermeld in eender welke van de conclusies 14, die een huis (150) bevat dat ten minste gedeeltelijk de rotor (142) omringt en een inlaat heeft voor restanten in de buurt van de verticale as en een tangentiële uitlaat (166); en een verstelbare materiaaldeflector (158) die verstelbaar verbonden is met de tangentiële uitlaat (166).
  6. 6. Oogstrestantenstrooier (140) volgens conclusie 5, waarbij de verstelbare materiaaldeflector (158) een deflectorplaat (162) bevat die horizontaal verstelbaar is ten opzichte van de rotor (142).
  7. 7.
    Oogstrestantenstrooier (140) volgens conclusie 5, waarbij de verstelbare
    53065
    BE2016/5959 materiaaldeflector (158) een deflectorplaat (162) bevat die verticaal verstelbaar is ten opzichte van de rotor (142).
  8. 8. Oogstrestantenstrooier (140) volgens conclusie 7, waarbij de deflectorplaat (162) horizontaal verstelbaar is ten opzichte van de rotor (142).
  9. 9. Oogstrestantenstrooier (140) zoals vermeld in eender welke van de conclusies 1 tot en met 8 die een tweede rotor (144) bevat.
  10. 10. Oogstrestantenstrooier (140) volgens conclusie 9, waarbij de eerste rotor (142) en de tweede rotor (144) geconfigureerd zijn en aangedreven worden in tegenovergestelde richtingen.
  11. 11. Oogstrestantenstrooier (140) zoals vermeld in eender welke van de conclusies 1 tot en met 10, in combinatie met een maaidorser (20) die een dorssectie (22) heeft om oogstmateriaal en stro (28) te scheiden om het stro (28) in de oogstrestantenstrooier (140) te lossen.
  12. 12. Oogstrestantenstrooier (140) zoals vermeld in eender welke van de conclusies 1 tot en met 10 in combinatie met een maaidorser (20) met een reinigingssysteem (30) om oogstmateriaal en kaf (32) te scheiden en om het kaf (32) te lossen in de oogstrestantenstrooier (140).
  13. 13. Oogstrestantenstrooier ( 140) in combinatie met een maaidorser (20) volgens conclusie 11, waarbij de maaidorser (20) verder een reinigingssysteem (30) bevat om oogstmateriaal en kaf (32) te scheiden en om het kaf (32) te lossen in de oogstrestantenstrooier (140).
  14. 14. Oogstrestantenstrooier (140) in combinatie met een maaidorser (20) zoals vermeld in eender welke van de conclusies 11 tot en met 13, waarbij de maaidorser (20) verder een hakselaar (26) bevat stroomopwaarts van de oogstrestantenstrooier (140) om oogstrestanten (28, 32) die in de oogstrestantenstrooier (140) binnenkomen te scheiden.
  15. 15. Oogstrestantenstrooier ( 140) zoals vermeld in eender welke van de voorgaande
    53065
    BE2016/5959 conclusies, waarbij de reeks schoepen ten minste twee paar schoepen bevat (170, 184; 172,176; 174, 186), waarbij de schoepen in een paar vergelijkbaar gevormd zijn en de schoepenparen verschillend van elkaar gevormd zijn.
    BE2016/5959
    53065
BE20165959A 2016-11-10 2016-12-22 Rotor voor oogstrestantenstrooier met verschillend gevormde schoepen BE1024837B9 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165959A BE1024837B9 (nl) 2016-12-22 2016-12-22 Rotor voor oogstrestantenstrooier met verschillend gevormde schoepen
BR112019009460-1A BR112019009460B1 (pt) 2016-11-10 2017-11-10 Disco espalhador e espalhador de resíduo de colheita com formas de pá diferentes
EP17805058.9A EP3537866B1 (en) 2016-11-10 2017-11-10 Crop residue spreader rotor with different paddle shapes
PCT/US2017/061107 WO2018089796A1 (en) 2016-11-10 2017-11-10 Crop residue spreader rotor with different paddle shapes
US16/349,123 US11096327B2 (en) 2016-11-10 2017-11-10 Crop residue spreader rotor with different paddle shapes
CN201780052315.2A CN109640619B (zh) 2016-11-10 2017-11-10 用于农作物收割机的作物残余物撒布器

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165959A BE1024837B9 (nl) 2016-12-22 2016-12-22 Rotor voor oogstrestantenstrooier met verschillend gevormde schoepen

Publications (4)

Publication Number Publication Date
BE1024837A1 BE1024837A1 (nl) 2018-07-16
BE1024837B1 BE1024837B1 (nl) 2018-07-23
BE1024837A9 BE1024837A9 (nl) 2018-08-21
BE1024837B9 true BE1024837B9 (nl) 2018-08-29

Family

ID=57906359

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20165959A BE1024837B9 (nl) 2016-11-10 2016-12-22 Rotor voor oogstrestantenstrooier met verschillend gevormde schoepen

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1024837B9 (nl)
WO (1) WO2018089796A1 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4617942A (en) * 1985-01-24 1986-10-21 Garner David L Chaff spreading apparatus
US6238286B1 (en) * 1999-08-06 2001-05-29 Deere & Company Crop residue spreader
US7331855B2 (en) * 2005-07-15 2008-02-19 Deere & Company Wide-spread impeller spreader for harvesting combine
DE202009010907U1 (de) * 2009-03-26 2009-11-19 Deere & Company, Moline Erntegutrestehäcksel und -verteilanordnung für einen Mähdrescher

Also Published As

Publication number Publication date
BE1024837A1 (nl) 2018-07-16
WO2018089796A1 (en) 2018-05-17
BE1024837A9 (nl) 2018-08-21
WO2018089796A8 (en) 2018-06-28
BE1024837B1 (nl) 2018-07-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1004580A3 (nl) Oogstmachine.
BE1019133A3 (nl) Een maaidorser.
BE1022423B1 (nl) Hakselaar en strooier voor een oogstmachine
EP2138024B1 (en) Active spreader for an agricultural combine
BE1021145B1 (nl) Maaidorser met verbeterde hakselaar-en strooieropstelling
US3670739A (en) Axial flow combine with a rotary discharge and a straw chopper
BR102018013136B1 (pt) Sistema de gerenciamento de resíduo para um veículo agrícola e veículo agrícola
BE1024448B1 (nl) Oogstrestantenstrooier
BE1025301B1 (nl) Kaf/strostrooisysteem van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
BR102013017720A2 (pt) Disposição distribuidora combinada que tem discos distribuidores independentemente posicionáveis
EP3409095B1 (en) Agricultural combine with reversing chopper rotor
EP2993968B1 (en) Chopper/blower arrangement for a header used on an agricultural harvester
US20220361411A1 (en) Combine harvester with a weed seed destruction device feeding to a straw spreader
BE1025043B1 (nl) Strooisysteem voor een oogstmachine voor landbouwtoepassingen met een heen- en weergaande deflector
BE1022893B1 (nl) Graanreinigingssysteem met verbeterde luchtstroming en aanvullende valstap om de graanreinigingsprestaties te verbeteren
US9591806B2 (en) Agricultural header with multiple finger infeed assembly
US11096327B2 (en) Crop residue spreader rotor with different paddle shapes
US10420277B2 (en) Spreading arrangement and a combine harvester comprising a spreading arrangement
BE1024837B9 (nl) Rotor voor oogstrestantenstrooier met verschillend gevormde schoepen
US10398081B2 (en) Straw spreader and chaff spreader for a combine harvester
US20240147913A1 (en) Straw Processing System
JP2020120611A (ja) 汎用コンバインの脱穀装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180723