BE1024691B1

BE1024691B1 - Rooimachine

Info

Publication number: BE1024691B1
Application number: BE2016/5948A
Authority: BE
Inventors: Boe Gert De; Iseghem Joeri Van
Original assignee: Dewulf Nv
Priority date: 2016-10-24
Filing date: 2016-12-19
Publication date: 2018-05-29
Also published as: BE1024692B1; BE1024691A1; BE1024692A1

Abstract

Rooimachine voor het rooien van hakvruchten bij verplaatsing van de rooimachine volgens een rijrichting (C), omvattende een frame (4), minstens één rooieenheid (8) voor het rooien van de hakvruchten, die scharnierbaar is opgesteld in de rooimachine, roteerbaar rond een scharnieras (F) volgens de rijrichting (C) van de rooimachine, en die verend is opgehangen aan het frame (4), meetmiddelen (15) voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A, A’) van de rooieenheid (8) rond de genoemde scharnieras (F) en aanstuurmiddelen (13) voor het roteren van de rooieenheid (8) rond de genoemde scharnieras (F) in functie van de met de meetmiddelen (15) bepaalde hoekverdraaiing (A, A’). Deze uitvinding betreft verder een werkwijze voor het aanpassen van een bestaande rooimachine tot een rooimachine volgens deze uitvinding.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

24/10/2016 BE 2016/5800 (73) Houder(s) :

DEWULF NV 8800, ROESELARE België (72) Uitvinder(s) :

DE BOE Gert 9080 LOCHRISTI België

VAN ISEGHEM Joeri 8770 INGELMUNSTER België (54) ROOIMACHINE (57) Rooimachine voor het rooien van hakvruchten bij verplaatsing van de rooimachine volgens een rijrichting (C), omvattende een frame (4), minstens één rooieenheid (8) voor het rooien van de hakvruchten, die scharnierbaar is opgesteid in de rooimachine, roteerbaar rond een schamieras (F) volgens de rijrichting (C) van de rooimachine, en die verend is opgehangen aan het frame (4), meetmiddelen (15) voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A, Aj van de rooieenheid (8) rond de genoemde schamieras (F) en aanstuurmiddelen (13) voor het röteren van de rooieenheid (8) rond de genoemde schamieras (F) in functie van de met de meetmiddelen (15) bepaalde hoekverdraaiing (A, Aj. Deze uitvinding betreft verder een werkwijze voor het aanpassen van een bestaande rooimachine tot een rooimachine volgens deze uitvinding.

rial

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024691 Nummer van indiening: BE2016/5948

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Internationale classificatie: A01D 33/14 A01B 63/114 Datum van verlening: 29/05/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 19/12/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

DEWULF NV, Moorseelsesteenweg 20, 8800 ROESELARE België;

vertegenwoordigd door

HOSTENS Veerle, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

OSTYN Frans, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

CHIELENS Kristof, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

CARDOEN Annelies, Pres. Kennedypark 31c, 8500, KORTRIJK;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: ROOIMACHINE.

UITVINDER(S):

DE BOE Gert, Heidegrond 27, 9080, LOCHRISTI;

VAN ISEGHEM Joeri, Molleveld 1, 8770, INGELMUNSTER;

VOORRANG:

24/10/2016 BE 2016/5800;

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 29/05/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/5948

ROOIMACHINE

De uitvinding heeft betrekking op een rooimachine voor het rooien van hakvruchten zoals aardappelen, rapen of soortgelijk oogstgoed.

Rooimachines voor hakvruchten zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend, dit bijvoorbeeld als constructies die voortgetrokken worden door een trekker/traktor of dergelijke, of als zogenoemde zelfrijders.

Dergelijke rooimachines omvatten een transportinrichting voor het voortrijden van de rooimachine op een ondergrond, met één of meerdere wielen en/of één of meerdere rupsbanden. Deze transportinrichting draagt een frame. Aan dit frame is een opneeminrichting gehangen met één of meerdere rooieenheden met rooiaggregaten met rooischaren voor het rooien van de hakvruchten. Deze opneeminrichting kan in de rooimachine geduwd worden of getrokken worden.

Het is aigemeen bekend om in rooimachines hellingssensoren of soortgelijke Sensoren te integreren, zodat er bij het schuin komen te staan van een wielas ten opzichte van een horizontaal vlak, meer bepaald bij het rooien op hellende of glooiende percelen, een horizontale uitrichting van het frame mogelijk is via één of meerdere instelorganen. Op deze manier staat het grootste deel van de rooimachine horizontaal. De wielen en/of rupsbanden met hun bij hörende wielassen volgen de helling van het veld. De opneeminrichting of de rooieenheden ervan kan/kunnen ook scharnierend worden opgesteid rond een schamieras volgens de rijriehting van de rooimachine. De opneeminrichting of de rooieenheid kan tijdens het rooien op deze manier schuin komen te staan ten opzichte van het frame, om de helling van het veld te volgen in hellende of glooiende percelen. Er kan hierbij echter ook een ongewenste schuinstelling optreden die negatieve effecten veroorzaakt. Zo kan de diepte van één of meerdere van de rooischaren ongewenst variëren tijdens het rooien waardoor hakvruchten kunnen afgesneden worden. Ook ontstaat een oneffen bodemstructuur op het veld die, samen met het complexe massasysteem van de rooimachine, er voor zorgt dat de machine minder stabiei zal voortbewegen, zodat het oogstproces, respectievelijk de daarbij bereikbare snelheid nadelig beïnvloed

BE2016/5948 wordt. Wanneer er bijvoorbeeld twee of meerdere rooiaggregaten gemonteerd zijn op de opneeminrichting en de opneeminrichting een andere helling heeft dan het veld, zal de rooischaar bij de ene rij dieper zitten dan bij een andere rij die gerooid wordt. Bij een aardappelrooimachine wordt de rooidiepte ingesteld aan de hand van steunwielen die tussen de aardappelruggen lopen ofwel aan de hand van een steuntrommel (diabolo) of een soortgelijk steunelement dat op een aardappelrug steunt. Bij de uitvoering met een steuntrommel kan bij ongewenste schuinstelling van de opneeminrichting een grotere druk ontstaan op een aardappelrug ten opzichte van een andere aardappelrug die gerooid wordt.

Om de druk die de één of meerdere rooieenheden tijdens het rooien op de bodem uitoefenen te verminderen, is de opneeminrichting verend opgehangen aan het frame, dit bijvoorbeeld met behulp van één of meerdere actuatoren. Dergelijke actuatoren kunnen tijdens het rooien aangestuurd worden om het eigengewicht van de opneeminrichting (gedeeltelijk) op te houden en dus niet volledig te laten rüsten op de bodem. Deze actuatoren worden hierbij dan echter niet voldoende aangestuurd om de opneeminrichting volledig op te heffen.

Uit de praktijk is gebleken dat er bij het ontlasten van de bodemdruk door het verend ophangen van de opneeminrichting meer en/of sneller ongewenste schuinstelling van de één of meerdere rooieenheden optreedt.

Het doel van deze uitvinding is om deze ongewenste schuinstelling te verhelpen.

Dit doel van de uitvinding wordt verholpen door te voorzien in een rooimachine volgens conclusie 1, waarbij nu bovenop de ontlasting van de druk die de één of meerdere rooieenheden tijdens het rooien op de bodem uitoefenen met behulp van een verende ophanging, de rotatie van de rooieenheid omheen de scharnieras actief aanstuurbaar is met behulp van aanstuurmiddelen, in functie van de hoekverdraaiing van de rooieenheid om de scharnieras, die met meetmiddelen wordt bepaald.

BE2016/5948

De genoemde schamieras is bij voorkeur op een vaste positie opgesteld. Nog meer voorkeurdragend is deze schamieras in het midden van de opneeminrichting opgesteld.

De verende ophanging kan voordelig gerealiseerd worden door de rooieenheid aan het frame op te hangen met behulp van één of meerdere actuatoren.

Meer specifiek kan de rooieenheid bijvoorbeeld opgehangen worden met behulp van twee actuatoren, die bijvoorbeeld aan de rooieenheid aan weerszijden van de schamieras kunnen opgesteld zijn.

Alternatief kan de rooieenheid meer specifiek bijvoorbeeld opgehangen worden met behulp van één centraal opgestelde actuator.

Verder is het uiteraard ook mogelijk om de rooieenheid met meer dan twee actuatoren op te hangen.

Bij voorkeur is de veerkracht waarmee de rooieenheid is opgehangen aan het frame dan instelbaar met deze genoemde één of meerdere actuatoren. Deze actuatoren kunnen dan tijdens het rooien aangestuurd worden om het eigengewicht van de rooieenheid gedeeltelijk op te heffen.

Deze genoemde één of meerdere actuatoren kunnen eventueel ook deel uitmaken van de aanstuurmiddelen. De rotatie van de rooieenheid wordt dan bekomen aan de hand van een welbepaalde sturing van deze actuatoren.

Als alternatief voor de actuatoren of ter aanvulling van de actuatoren kan de rooieenheid ook opgehangen worden aan het frame met behulp van één of meerdere verende elementen. Deze verende elementen kunnen voordelig veren en/of accumulatoren zijn.

In uitvoeringsvormen waarbij actuatoren waarmee de rooieenheid verend is opgehangen eveneens deel uitmaken van de aanstuurmiddelen, wordt het

BE2016/5948 eigengewicht van de opneeminrichting bij voorkeur ook gedeeltelijk opgeheven door een ander systeem dan deze actuatoren, zoals genoemde veren en/of accumulatoren.

Om de rotatie van de rooieenheid eenvoudig aan te kunnen sturen, omvatten de aanstuurmiddelen van een rooimachine volgens deze uitvinding bij voorkeur één of meerdere afzonderlijke actuatoren, die enkel voorzien zijn voor het röteren van de rooieenheid rond de genoemde schamieras. Wanneer de hellingsregeling van de rooieenheid gestuurd wordt door een genoemde afzonderlijke actuator, dan kan het drukontlastingsprincipe nog altijd uitgevoerd worden met behulp van bijvoorbeeld één of meerdere genoemde actuatoren waarmee de rooieenheid verend is opgehangen.

Een dergelijke afzonderlijke actuator voor het röteren van de rooieenheid rond zijn genoemde schamieras kan een hydraulische, elektrische of pneumatische actuator zijn.

Alternatief kunnen ook eender welke andere aanstuurmiddelen gebruikt worden voor het röteren van de rooieenheid rond de genoemde schamieras.

De rooieenheid van een rooimachine volgens deze uitvinding kan deel uitmaken van een opneeminrichting van de rooimachine, die meerdere rooieenheden omvat.

Deze opneeminrichting kan daarbij scharnierbaar in de rooimachine opgesteld zijn om de rooieenheden scharnierbaar in deze rooimachine op te stellen. De aanstuurmiddelen zullen bij dergelijke uitvoeringsvormen dan ook voorzien zijn voor het röteren van deze opneeminrichting om deze rooieenheden te röteren. Voorkeurdragend wordt bij een dergelijke uitvoeringsvorm met een opneeminrichting met meerdere rooieenheden echter elk van deze rooieenheden afzonderlijk scharnierbaar in de opneeminrichting opgesteld, waarbij per rooieenheid genoemde aanstuurmiddelen voorzien zijn voor het röteren van deze rooieenheid.

Een rooieenheid van een rooimachine volgens deze uitvinding kan één of meerdere rooiaggregaten omvatten. Deze rooiaggregaten omvatten dan telkens een rooischaar en een steunelement, of andere middelen om hakvruchten te rooien.

BE2016/5948

De meetmiddelen van een rooimachine voigens deze uitvinding omvatten bij voorkeur een hellingssensor voor het bepalen van de hoekverdraaiing van de rooieenheid rond de genoemde schamieras.

Deze hellingssensor kan hiertoe bijvoorbeeld op een genoemde opneeminrichting zijn aangebraeht of kan hiertoe bijvoorbeeld ook op de rooieenheid zijn aangebraeht.

In een eenvoudige uitvoeringsvorm omvat de rooimachine een transportinrichting voor het voortrijden van de rooimachine, waarop het frame scharnierend is bevestigd, roteerbaar rond een schamieras voigens de rijrichting van de rooimachine en omvat deze rooimachine meetmiddelen voor het bepalen van de hoekverdraaiing van deze transportinrichting rond zijn genoemde schamieras. De aanstuurmiddelen zijn dan bij voorkeur voorzien voor het röteren van de rooieenheid rond zijn schamieras totdat de hoekverdraaiing van de rooieenheid gelijk is aan de hoekverdraaiing van de transportinrichting.

In een eenvoudig aan te sturen versie van een dergelijke uitvoeringsvorm omvatten de actuatoren om de rooieenheid verend aan het frame op te hangen, twee hydraulische cilinders, die aan weerszijden van de schamieras zijn opgesteld, waarbij deze hydraulische cilinders aan hun stangzijde als communicerende vaten onderling zijn verbonden en omvat de rooimachine meetmiddelen voor het bepalen van de druk aan de stangzijde van deze hydraulische cilinders.

Meer specifiek omvatten de meetmiddelen voor het bepalen van de hoekverdraaiing van de transportinrichting rond zijn genoemde schamieras bij voorkeur een tweede hellingssensor, die op de transportinrichting is aangebraeht voor het bepalen van de hoekverdraaiing van de transportinrichting rond zijn genoemde schamieras.

Wanneer een dergelijke transportinrichting een wielas omvat, dan wordt deze tweede hellingssensor bij voorkeur op deze wielas aangebraeht. Wanneer deze

BE2016/5948 transportinrichting meerdere wielassen omvat, dan kan gekozen worden op welke wielas deze hellinggsensor wordt aangebraeht.

De genoemde hoekverdraaiingen kunnen alternatief ook op een andere manier bepaaid worden dan met behulp van de genoemde hellingssensoren.

Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het aanpassen van een rooimachine omvattende een frame en minstens één rooieenheid voor het rooien van de hakvruchten waarbij de rooimachine voorzien wordt van middelen voor het verend ophangen van de rooieenheid en/of meetmiddelen voor het bepalen van de hoekverdraaiing van de rooieenheid rond de genoemde scharnieras en/of aanstuurmiddelen voor het röteren van de rooieenheid rond de genoemde scharnieras in functie van de met de meetmiddelen bepaaide hoekverdraaiing, om tot een rooimachine volgens deze uitvinding te komen.

Het doel van de uitvinding wordt tenslotte ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het aansturen van de hoekverdraaiing van een rooieenheid van een hierboven beschreven rooimachine met twee hydraulische cilinders die aan hun stangzijdes onderling zijn verbonden, waarbij deze werkwijze de volgende stappen omvat:

het met behulp van de betreffende meetmiddelen meten van de druk aan de stangzijde van de hydraulische cilinders;

het vergelijken van deze gemeten druk met een referentierange;

het met behulp van de betreffende meetmiddelen meten van de hoekverdraaiing van de transportinrichting rond zijn genoemde scharnieras;

het met behulp van de betreffende meetmiddelen meten van de hoekverdraaiing van de rooieenheid rond zijn genoemde scharnieras;

het vergelijken van de gemeten hoekverdraaiing van de transportinrichting rond zijn genoemde scharnieras met de gemeten hoekverdraaiing van de rooieenheid rond zijn genoemde scharnieras;

BE2016/5948 het bij regelen van de druk aan de stangzijde van de hydraulische cilinders, wanneer de gemeten druk buiten de referentierange valt totdat deze gemeten druk binnen de referentierange valt;

het met behuip van de aanstuurmiddelen röteren van de rooieenheid rond zijn genoemde scharnieras, wanneer de gemeten hoekverdraaiing van de transportinrichting afwijkt van de gemeten hoekverdraaiing van de rooieenheid totdat deze gemeten hoekverdraaiingen gelijk zijn.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een rooimachine volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze rooimachine aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij :

Figuur 1 een perspectief zieht weergeeft van het frame met de wielas en opneeminrichting van een uitvoeringsvorm van een rooimachine volgens deze uitvinding;

Figuur 2 een achteraanzicht weergeeft van het frame met de schamierende wielas uit figuur 1 ;

Figuur 3 een perspectief zieht weergeeft van de opneeminrichting uit figuur 1 met twee rooiaggregaten;

Figuur 4 een vooraanzicht weergeeft van de opneeminrichting uit figuur 1 ; Figuur 5 een vooraanzicht weergeeft van de opneeminrichting uit figuur 1 die geroteerd is in de ene richting;

Figuur 6 een vooraanzicht weergeeft van de opneeminrichting uit figuur 1 die geroteerd is in de andere richting;

Figuur 7 een zijaanzicht weergeeft van de opneeminrichting uit figuur 1 ;

BE2016/5948

Figuur 8 het hydraulische schema weergeeft ter aansturing van de drukontlasting en de hoekverdraaiing van de opneeminrichting uit figuur 1.

De figuren geven delen van een rooimachine weer, die een frame (4) omvat, een wielas (1), met wielen (2) en een opneeminrichting (6).

In figuur 1 is een perspectief zieht weergegeven van het frame (4) met de wielas (1) en wielen (2) en de opneeminrichting (6). De rooimachine rij dt in de richting aangegeven door pijl (C). De opneeminrichting (6) wordt getrokken in de rooimachine. In figuur 2 is de wielas (1) met een bijhorend linker- en rechterwiel (2) weergegeven die op een veld (3) lopen dat onder een hoek (A) ligt ten opzichte van het horizontale vlak (H), zodat ook de wielas (1) onder deze hoek (A) staat.

Het frame (4) en de niet afgebeelde delen van de afgebeelde rooimachine worden horizontaal gehouden aan de hand van de hellingsregeling van de wielas (1). De wielas (1) is namelijk scharnierbaar gemonteerd aan het frame (4), roteerbaar rond een schamieras (B), die zieh volgens de rijrichting (C) uitstrekt. De helling (A) van de wielas (1) wordt waargenomen door de hellingssensor (7) op de wielas (1). De hydraulische cilinder (5) van deze hellingsregeling wordt gestuurd in functie van deze hellingssensor (7) tot het frame (4) parallel staat met het horizontale vlak (H).

De hellingssensor (7) meet de helling van het veld en de rooimachine, maar dit kan ook op een andere manier gemeten worden. Zo kan bijvoorbeeld de lengte van een al dan niet uitgeschoven hydraulische cilinder (5) waarmee het frame (4) horizontaal geplaatst wordt, gemeten en verrekend worden naar de helling (A) van de wielas (1).

Figuur 3 geeft een perspectief zieht, figuur 4 een vooraanzicht en figuur 7 een zijaanzicht weer van de opneeminrichting (6) die in dit voorbeeid een enkele rooieenheid (8) met twee rooiaggregaten (9) bevat. Een dergelijke opneeminrichting (6) zou ook meerdere dergelijke rooieenheden (8) met één of meerdere rooiaggregaten (9) kunnen omvatten.

Elk afgebeeld rooiaggregaat (9) omvat een rooischaar (10) en een steunelement (11), maar kan tevens andere middelen omvatten om hakvruchten (E) zoals aardappelen,

BE2016/5948 rapen of soortgelijk oogstgoed te rooien. Zoals gebruikelijk, kan de diepte tussen de rooischaar (10) en het steunelement (11) ingesteld worden, dit bijvoorbeeld manueel met behulp van een hendel. Alternatief zou deze diepte bijvoorbeeld ook hydraulisch instelbaar kunnen zijn.

De productstroom van de hakvruchten (E) is aangegeven met de pijlen (D).

De gehele opneeminrichting (6) kan op en neer geheven worden aan de hand van één of meerdere hydraulische cilinders (12). Deze hydraulische cilinders (12) zijn scharnierend opgehangen aan het frame (4) met behulp van een scharnierverbinding (19). In figuur 3 zijn er twee hydraulische cilinders (12) geplaatst, één aan elke zijde van de opneeminrichting (6). Een andere mogelijkheid is de opneeminrichting (6) opheffen via één centraal geplaatste hydraulische cilinder of via meerdere hydraulische cilinders.

De volledige opneeminrichting (6) - en dus ook de rooieenheid (8) - is scharnierend opgesteld in de rooimachine. Vooraan is de opneeminrichting (6) scharnierend bevestigd aan het frame (4), roteerbaar rond een schamieras (F) volgens de rijrichting (C) van de machine. Deze schamieras (F) hoeft niet noodzakelijk centraal in de opneeminrichting (6) gelegen te zijn. De verbinding tussen het frame (4) en het Scharnier (14) van de opneeminrichting (6) vooraan is uitgevoerd aan de hand van een verbindingsmechanisme (16). Dit verbindingsmechanisme (16) is tevens scharnierend verbonden met het frame (4) op meerdere scharnierpunten (18). Dit verbindingsmechanisme (16) tussen de opneeminrichting (6) vooraan en het frame (4) zorgt er voor dat de opneeminrichting (6) op en neer kan bewegen (volgens de richting (G)) waarbij er geen links en rechts beweging mogelijk is (volgens richting (I)) en waarbij de voor en achter beweging (volgens richting (J)) tot een minimum beperkt wordt. De opneeminrichting (6) is achteraan bevestigd aan de rest van de rooimachine en dus ook aan het frame (4) in schamierpunt (17) op een zodanige manier dat een scharnierbeweging van de opneeminrichting (6) rond schamieras (F) mogelijk is. In figuur 5 en 6 is een schuinstelling van de opneeminrichting (6) weergegeven die zorgt voor een hoogteverschil (K) in rooidiepte ten opzichte van horizontaal vlak (H) die per rooiaggregaat (9) verschillend kan zijn.

BE2016/5948

De gewenste rotatie van de opneeminrichting (6) wordt bekomen aan de hand van een extra hydraulische cilinder (13). Deze hydraulische cilinder (13) regelt de helling (A’) van de opneeminrichting (6) tot de hellingssensor (15) op de opneeminrichting (6) dezelfde waarde bereikt als de helling (A) die de hellingssensor (7) op de wielas (1) meet, zoals verder aan de hand van het hydraulische schema uit figuur 8 verduidelijkt wordt. De hellingen (A, A’) van het veld (3), de rooimachine en de opneeminrichting (6) worden hier gemeten met hellingssensoren (7, 15) maar dit kan ook op een andere manier gemeten worden. Ook kan de hydraulische cilinder (13) op de opneeminrichting (6) gestuurd worden met hetzelfde hydraulisch circuit als de hydraulische cilinder (5) op de wielas (1), zodanig dat de opneeminrichting (6) onder dezelfde hoek (A’) staat als de hoek (A) van de wielas (1). Een andere mogelijkheid om de helling (A’) van de opneeminrichting (6) te bepalen zijn extra voelers monteren aan de opneeminrichting (6) die steunen op de grond en zo de helling van het veld (3) ter hoogte van het te rooien oogstgoed volgen. Doordat de hellingsregeling van de opneeminrichting (6) gestuurd wordt door een extra hydraulische cilinder (13), kan het principe om de bodemdruk te ontlasten nog altijd uitgevoerd worden door de hydraulische cilinders (12) die de opneeminrichting (6) opheffen. Hierbij worden deze hydraulische cilinders (12) tijdens het rooien aangestuurd om de opneeminrichting (6) gedeeltelijk op te houden en dus niet voiiedig te laten rüsten op de bodem. Deze hydraulische cilinders (12) worden hierbij echter niet voldoende aangestuurd om de opneeminrichting (6) voiiedig op te heffen. Dit wordt met behulp van het afgebeelde hydraulische circuit gedaan door een instelbare druk te plaatsen op de stangzijde van de cilinders (12). Hierbij staat klep (20) in de middelste stand en kleppen (21), (22) en (23) open, dus olie doorlatend. De andere zijde van de cilinders (12) zijn beide verbonden met de tank. De stangzijdes van de cilinders (12) staan voortdurend op dezelfde druk en werken als communicerende vaten. Het is mogelijk dat de zuiger van de ene cilinder (12) dieper staat dan de andere. Van zodra een cilinder (12) ingeschoven wordt, zal de andere (12) overeenkomstig uitschuiven. Stel dat de ingestelde druk op 80 bar staat, dan zal de balg (27) er voor zorgen dat drukschommelingen over een verschil van

BE2016/5948 bijvoorbeeld 10 bar, dus tussen 70 en 90 bar, opgevangen kunnen worden. Buiten deze grenzen zal de druk bij geregeld worden en zal de klep (20) hiertoe aangestuurd worden. Terwijl de druk aan de stangzijdes van de cilinders (12) tussen 70 bar en 90 bar gehouden worden, zal de extra hydraulische cilinder (13) aangestuurd worden.

Tijdens het rooien staan kleppen (24), (25) en (26) allemaal toe en staat de extra cilinder (13) dus vast. Wanneer de helling (A) die de hellingssensor (7) op de wielas (1) meet, afwijkt van de helling (A’) die de hellingssensor (15) van de opneeminrichting (6) meet, dan zal de cilinder (13) aangestuurd worden door klep (24) even aan te leggen in de ene of de andere richting en er na terug naar zijn gesloten stand te brengen. Kleppen (25) en (26) worden enkel open gezet om de opneeminrichting (6) volledig op te heffen en niet tijdens het rooien.

BE2016/5948

Claims

CONCLUSIES

1. Rooimachine voor het rooien van hakvruchten (E) bij verplaatsing van de 5 rooimachine volgens een rijrichting (C), omvattende:

een frame (4);

minstens één rooieenheid (8) voor het rooien van de hakvruchten (E), die scharnierbaar is opgesteld in de rooimachine, roteerbaar rond een schamieras (F) volgens de rijrichting (C) van de rooimachine, en die

10 verend is opgehangen aan het frame (4) met een veerkracht die het eigengewicht van de rooieenheid (8) gedeeltelijk opheflt;

met het kenmerk dat de rooimachine:

meetmiddelen (15) omvat voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A’) van de rooieenheid (8) rond de genoemde schamieras (F);

15 - en aanstuurmiddelen (13) omvat voor het röteren van de rooieenheid (8) rond de genoemde schamieras (F) in functie van de met de meetmiddelen (15) bepaalde hoekverdraaiing (A’) terwijl de rooieenheid (8) verend opgehangen biijft.

20
2. Rooimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de rooieenheid (8) is opgehangen aan het frame (4) met behulp van één of meerdere actuatoren (12) om deze verend aan dit frame (4) op te hangen.
3. Rooimachine volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de veerkracht instelbaar

25 is met de genoemde één of meerdere actuatoren (12).
4. Rooimachine volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat de één of meerdere actuatoren (12) deel uitmaken van de aanstuurmiddelen (13).

BE2016/5948
5. Rooimachine volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rooieenheid (8) is opgehangen aan het frame (4) met behulp van één of meerdere verende elementen om deze verend aan dit frame (4) op te hangen.
6. Rooimachine volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aanstuurmiddelen (13) één of meerdere extra actuatoren (13) omvatten.
7. Rooimachine volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rooieenheid (8) deel uitmaakt van een opneeminrichting (6) van de rooimachine, die meerdere rooieenheden (8) omvat.
8. Rooimachine volgens conciusie 7, waarbij de opneeminrichting (6) scharnierbaar in de rooimachine is opgesteid om de rooieenheden (8) scharnierbaar in deze rooimachine op te stellen.
9. Rooimachine volgens conciusie 7, met het kenmerk dat elke rooieenheid (8) afzonderlijk scharnierbaar in de opneeminrichting (6) is opgesteid om deze scharnierbaar in de rooimachine op te stellen.
10. Rooimachine volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de meetmiddelen een hellingssensor (15) omvatten voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A’) van de rooieenheid (8) rond de genoemde schamieras (F).
11. Rooimachine volgens conciusie 8 en conciusie 10, met het kenmerk dat de hellingssensor (15) op de opneeminrichting (6) is aangebracht.
12. Rooimachine volgens conciusie 10, met het kenmerk dat de hellingssensor (15) op de rooieenheid (8) is aangebracht.
13. Rooimachine volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de rooimachine een transportinrichting omvat voor het voortrijden van de rooimachine, waarop het frame (4) scharnierend is bevestigd, roteerbaar rond een schamieras (B) volgens de rijrichting van de rooimachine, dat de rooimachine

BE2016/5948 meetmiddelen (7) omvat, voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A) van deze transportinrichting rond zijn genoemde schamieras (B) en dat de aanstuurmiddelen (13) voorzien zijn voor het röteren van de rooieenheid (8) rond zijn schamieras (F) totdat de hoekverdraaiing (A’) van de rooieenheid (8) gelijk is aan de hoekverdraaiing (A) van de transportinrichting.
14. Rooimachine volgens conclusies 3, 6 en 13, met het kenmerk dat de actuatoren (12) om de rooieenheid (8) verend aan het frame (4) op te hangen, twee hydraulische cilinders (12) omvatten, die aan weerszijden van de schamieras (F) zijn opgesteld, waarbij deze hydraulische cilinders (12) aan hun stangzijde als communicerende vaten onderling zijn verbonden en dat de rooimachine meetmiddelen (28) omvat voor het bepalen van de druk aan de stangzijde van deze hydraulische cilinders (12).
15. Rooimachine volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat de meetmiddelen (7) voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A) van de transportinrichting rond zijn genoemde schamieras (B) een tweede hellingssensor (7) omvatten, die op de transportinrichting is aangebracht voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A) van de transportinrichting rond zijn genoemde schamieras (B).
16. Rooimachine volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de transportinrichting een wielas (1) omvat en dat de tweede hellingssensor (7) op deze wielas (1) is aangebracht.
17. Werkwijze voor het aanpassen van een rooimachine omvattende een frame (4) en minstens één rooieenheid (8) voor het rooien van de hakvruchten (E), met het kenmerk dat de rooimachine voorzien wordt van middelen (12) voor het verend ophangen van de rooieenheid (8) en/of meetmiddelen (15) voor het bepalen van de hoekverdraaiing (A’) van de rooieenheid (8) rond de genoemde schamieras (F) en/of aanstuurmiddelen (13) voor het röteren van de rooieenheid (8) rond de genoemde schamieras (F) in functie van de met de meetmiddelen (15) bepaalde

BE2016/5948 hoekverdraaiing (A’), om tot een rooimachine volgens één van de voorgaande conclusies te komen.
18. Werkwijze voor het aansturen van de hoekverdraaiing van een rooieenheid (8) van een rooimachine voor het rooien van hakvruchten (E) bij verplaatsing van de rooimachine volgens een rijrichting (C), met het kenmerk dat de rooimachine een rooimachine volgens conciusie 14 is, en dat de werkwijze de volgende stappen omvat:

het met behulp van de betreffende meetmiddelen (28) meten van de druk aan de stangzijde van de hydraulische cilinders (12);

het vergelijken van deze gemeten druk met een referentierange;

het met behulp van de betreffende meetmiddelen (7) meten van de hoekverdraaiing (A) van de transportinrichting rond zijn genoemde schamieras (B);

het met behulp van de betreffende meetmiddelen (15) meten van de hoekverdraaiing (A’) van de rooieenheid (8) rond zijn genoemde schamieras (F);

het vergelijken van de gemeten hoekverdraaiing (A) van de transportinrichting rond zijn genoemde schamieras (B) met de gemeten hoekverdraaiing (A’) van de rooieenheid (8) rond zijn genoemde schamieras (F);

het bij regeien van de druk aan de stangzijde van de hydraulische cilinders (12) wanneer de gemeten druk buiten de referenti erange valt totdat deze gemeten druk binnen de referentierange valt;

het met behulp van de aanstuurmiddelen (13) röteren van de rooieenheid (8) rond zijn genoemde schamieras (7), wanneer de gemeten hoekverdraaiing (A) van de transportinrichting afwijkt van de gemeten hoekverdraaiing (A’) van de rooieenheid (8) totdat deze gemeten hoekverdraaiingen (A, A’) gelijk zijn.

BE2016/5948