BE1024540B1 - Gebruik van pelargoonzuur voor het beperken van de groei van dieven op planten - Google Patents
Gebruik van pelargoonzuur voor het beperken van de groei van dieven op planten Download PDFInfo
- Publication number
- BE1024540B1 BE1024540B1 BE2017/5568A BE201705568A BE1024540B1 BE 1024540 B1 BE1024540 B1 BE 1024540B1 BE 2017/5568 A BE2017/5568 A BE 2017/5568A BE 201705568 A BE201705568 A BE 201705568A BE 1024540 B1 BE1024540 B1 BE 1024540B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- sorbitan
- composition
- pelargonic acid
- growth
- polyoxyethylene
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N37/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom having three bonds to hetero atoms with at the most two bonds to halogen, e.g. carboxylic acids
- A01N37/02—Saturated carboxylic acids or thio analogues thereof; Derivatives thereof
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N25/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators, characterised by their forms, or by their non-active ingredients or by their methods of application, e.g. seed treatment or sequential application; Substances for reducing the noxious effect of the active ingredients to organisms other than pests
- A01N25/30—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators, characterised by their forms, or by their non-active ingredients or by their methods of application, e.g. seed treatment or sequential application; Substances for reducing the noxious effect of the active ingredients to organisms other than pests characterised by the surfactants
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Pest Control & Pesticides (AREA)
- Plant Pathology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Dentistry (AREA)
- Agronomy & Crop Science (AREA)
- Zoology (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Toxicology (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
Abstract
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebruik van pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen voor het remmen van de groei van uitlopers op planten. Hij heeft eveneens betrekking op een samenstelling omvattende pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid die effectief is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten. Bij voorkeur omvat de samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 50 en 90 gewichtsprocent en een of meer polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters in een hoeveelheid tussen 10 en 50 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylester is. Hij heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het toepassen van pelargonzuur of de samenstelling in een hoeveelheid die effectief is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten.
Description
GEBRUIK VAN PELARGOONZUUR VOOR HET BEPERKEN VAN DE GROEI VAN DIEVEN OP PLANTEN VAKGEBIED VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebruik van pelargonzuur voor het remmen van de groei van uitlopers op planten. Hij heeft eveneens betrekking op een samenstelling omvattende pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid die effectief is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten. Bij voorkeur omvat de samenvatting pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 50 en 90 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan-of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 10 en 50 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is. Hij heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het toepassen van pelargonzuur of de samenstelling in een hoeveelheid die effectief is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten.
ACHTERGROND
Bij veel plantenvariëteiten initieert de centrale stengel de groei van ‘uitlopers’, ook bekend als ‘spruiten’; ‘scheuten’ of ‘okselknoppen’, die zich doorgaans in de oksels van de bladeren bevinden. Afhankelijk van het regulerende netwerk (bijv. ontwikkeling van de plant, genotype, hormonen en voedingsstoffen) van de centrale steel, kunnen deze uitlopers gaan groeien en zich ontwikkelen tot een zijtak. Biologisch gezien is dit een belangrijk onderdeel van de bouw van een plant, omdat het herstel na schade of verlies van de hoofdtak van de centrale plant mogelijk maakt. Voor veel industrieel gekweekte planten vormen deze uitlopers echter een ongewenste eigenschap. Als deze uitlopers niet verwijderd of bestreden worden, putten ze op effectieve wijze de voedingsstoffen van de centrale plant uit en belemmeren ze de groei daarvan.
Verwijdering van de uitlopers zorgt ervoor dat planten hun voedingsbronnen in de groei van de hoofdas kunnen steken, waardoor de plant commercieel optimale opbrengsten kan bereiken, zoals de bladeren, zaden of producten die daarvan zijn gemaakt. Momenteel worden uitlopers bestreden door handmatige of chemische verwijdering. Handmatige verwijdering omvat de fysieke scheiding van de uitloper van de oksel van het blad, vaak met de hand uitgevoerd. Deze werkwijze is langzaam, lastig, arbeidsintensief en uiterst ineffectief. Het moet ook regelmatig herhaald worden als de bestrijding van een veld in stand moet worden gehouden.
Het op chemische wijze remmen van uitlopers zorgt voor minder handwerk, en resulteert in een efficiënter gebruik van landbouwapparatuur. De producten die momenteel verkrijgbaar zijn omvatten het rechtstreeks op elke ongewenste uitloper aanbrengen van chemicaliën. De sterkste chemicaliën zijn effectief in het volledig wegbranden van de uitloper; het aanbrengen daarvan moet echter eveneens zeer zorgvuldig gebeuren, aangezien de chemicaliën ernstige schade veroorzaken als ze in rechtstreeks contact worden gebracht met de centrale plant of de bladeren daarvan. Sommige chemicaliën kunnen nog steeds de ontwikkeling remmen als ze verdund worden, maar de dosering en frequentie zijn moeilijk in te schatten, waardoor een hogere mate van controle nodig is. Van andere chemicaliën, zoals maleïnehydrazide, is bekend dat ze, hoewel ze effectief zijn, nadelige ecologische effecten produceren, waardoor de kwaliteit en opbrengst van de bladeren of van de resulterende producten negatief worden beïnvloed. Over het algemeen zijn voor de beschikbare chemicaliën grondige beheersings- en controletechnieken nodig om voldoende bestrijding van de groei van uitlopers te verschaffen om de gewenste groei en opbrengsten te verkrijgen.
Dienovereenkomstig ontstaat behoefte aan een alternatieve chemische stof om op effectieve wijze de ongewenste groei van uitlopers bij planten te remmen; bij voorkeur zonder, of met een minimum aan nadelige effecten op de plant, de bladeren daarvan, de opbrengst of de producten die daarvan zijn gemaakt. Een ander doel is om een samenstelling te verschaffen met een lage of geen fytotoxiciteit, die geen vreemde residuen of metabolische veranderingen in de plant introduceert. Daarnaast is er behoefte aan een werkwijze om het beheer van de planten die met genoemde samenstelling worden behandeld te verbeteren.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding en uitvoeringsvormen daarvan dienen om een oplossing te verschaffen voor een of meer van de hierboven genoemde nadelen. Ten behoeve hiervan heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van pelargonzuur voor het remmen van de groei van uitlopers op planten.
In een eerste aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van pelargonzuur voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemd pelargonzuur op een plant wordt aangebracht in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling die pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen voor het remmen van de groei van uitlopers op planten omvat, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, van 3,0 tot 20 g/l, van 13,6 tot 20,4 g/l of van 17 tot 27 g/l; met de meeste voorkeur van 3,5 tot 15,0 g/l, waarbij genoemde een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen worden gekozen uit de lijst omvattende geëthoxyleerde alcoholen (bijv. Empilan KI 6) en polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Slovasol 248) of pentaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Marlipal 24/50); polypropyleenglycolalkylethers (bijv. Witconol APM); glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside, octylglucoside, C8-C16 vetalcoholglucoside (bijv. EcoSenseTM300 oppervlakteactieve stof) of C8-C14 vetalcoholglucoside (cocoglucoside) (bijv. EcoSenseTM 919 oppervlakteactieve stof); polyethyleenglycoloctylfenylethers of octylfenolethoxylaten (9-10 EO) (bijv. Triton X-100); polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9 of Nonylfenolethoxylaten (10 EO) (bijv. Makon 10); glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat (bijv. Monomuls 90-L-12); polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of polysorbaten (bijv. Tween 85); sorbitanalkylesters (bijv. Span 60); cocamidemono-ethanolamide (MEA) (bijv. Ninol CMP); cocamidediëthonalamide (DEA) (bijv. Ninol 11-CM); dodecyldimethylamineoxide, zoals Lauramineoxide (bijv. Ammonyx); blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol (bijv. Pluronic PE 10500); polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA) (bijv. Ethomeen C12); geëthopropoxyleerde alcoholen (bijv. Agnique® KE 3551); geëthoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® BSU); geëthopropoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® 796/P); geëthoxyleerde tributylfenolen (bijv. Sapogenat® T 080) en/of geëthoxyleerde plantaardige oliën (bijv. geëthoxyleerde ricinusoliën, zoals Lucramul® CO 40).
In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling omvattende pelargonzuur en twee of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, van 3,0 tot 20 g/l, van 13,6 tot 20,4 g/l of van 17 tot 27 g/l; met de meeste voorkeur van 3,5 tot 15,0 g/l, waarbij genoemde een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen worden gekozen uit de lijst omvattende geëthoxyleerde alcoholen (bijv. Empilan KI 6) en polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Slovasol 248) of pentaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Marlipal 24/50); polypropyleenglycolalkylethers (bijv. Witconol APM); glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside, octylglucoside, C8-C16 vetalcoholglucoside (bijv. EcoSenseTM300 oppervlakteactieve stof) of C8-C14 vetalcoholglucoside (cocoglucoside) (bijv. EcoSenseTM 919 oppervlakteactieve stof); polyethyleenglycoloctylfenylethers of octylfenolethoxylaten (9-10 EO) (bijv. Triton X-100); polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9 of Nonylfenolethoxylaten (10 EO) (bijv. Makon 10); glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat (bijv. Monomuls 90-L-12); polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of polysorbaten (bijv. Tween 85); sorbitanalkylesters (bijv. Span 60); cocamidemono-ethanolamide (MEA) (bijv. Ninol CMP); cocamidediëthonalamide (DEA) (bijv. Ninol 11-CM); dodecyldimethylamineoxide, zoals Lauramineoxide (bijv. Ammonyx); blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol (bijv. Pluronic PE 10500); polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA) (bijv. Ethomeen C12); geëthopropoxyleerde alcoholen (bijv. Agnique® KE 3551); geëthoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® BSU); geëthopropoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® 796/P); geëthoxyleerde tributylfenolen (bijv. Sapogenat® T 080) en/of geëthoxyleerde plantaardige oliën (bijv. geëthoxyleerde ricinusoliën, zoals Lucramul® CO 40).
Meer in het bijzonder voorzien de toepassingen zoals in deze aanvraag beschreven erin dat een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters zijn, bij voorkeur gekozen uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat, polyoxyethyleensorbitanmonostearaat, sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en/of sorbitanisostearaat.
Meer in het bijzonder voorzien de toepassingen zoals in deze aanvraag beschreven erin dat genoemde samenstelling ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof een polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester is, bij voorkeur gekozen uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat, en/of polyoxyethyleensorbitanmonostearaat, en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof een sorbitanalkylester is, bij voorkeur gekozen uit sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en/of sorbitanisostearaat.
Meer in het bijzonder verschaffen de toepassingen zoals in deze aanvraag beschreven in het gebruik voor het remmen van de groei van uitlopers op een tabaksplant, chrysant, anjer en/of azalea.
In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid tussen 50 en 90 gewichtsprocent en een of meer polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters in een hoeveelheid tussen 10 en 50 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is.
In nog een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid tussen 50 en 90 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 10 en 45 gewichtsprocent, en waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en de een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in de samenstelling is en voorts omvattende een of meer hulpstoffen of inerte stoffen. Bij voorkeur ligt de hoeveelheid hulpstoffen of inerte stoffen tussen 0 en 95% van het totale gewichtspercentage van alle bestanddelen van de samenstelling.
Meer in het bijzonder voorziet de samenstelling zoals in deze aanvraag beschreven erin dat genoemde samenstelling ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof een polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester is, bij voorkeur gekozen uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat en/of polyoxyethyleensorbitanmonostearaat, en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof een sorbitanalkylester is, bij voorkeur gekozen uit sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en/of sorbitanisostearaat.
Meer in het bijzonder voorziet de samenstelling zoals in deze aanvraag beschreven erin dat genoemde samenstelling ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat is en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is.
Meer in het bijzonder voorziet de samenstelling zoals in deze aanvraag beschreven erin dat genoemde samenstelling bestaat uit pelargonzuur en een of meer polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters als niet-ionische oppervlakteactieve stoffen.
In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, welke het behandelen van een plant omvat met pelargonzuur of een samenstelling omvattende pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij genoemd pelargonzuur aanwezig is in een hoeveelheid die effectief is om de groei van een of meer uitlopers op genoemde plant te remmen, waarbij de plant bij voorkeur wordt gekozen uit tabak, chrysant, anjer en/of azalea.
In nog een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, welke het behandelen van een plant omvat met een samenstelling omvattende pelargonzuur en twee of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij genoemd pelargonzuur aanwezig is in een hoeveelheid die effectief is om de groei van een of meer uitlopers op genoemde plant te remmen, waarbij genoemde plant bij voorkeur wordt gekozen uit tabak, chrysant, anjer en/of azalea.
Meer in het bijzonder voorziet de werkwijze zoals in deze aanvraag beschreven erin dat pelargonzuur of de samenstelling die pelargonzuur omvat wordt aangebracht tijdens de initiële ontwikkelingsfase van een ongewenste uitloper en waarbij het pelargonzuur of de samenstelling die pelargonzuur omvat opnieuw wordt aangebracht met een gespecificeerd tijdsinterval van 3 dagen tot 10 dagen, bij voorkeur 4 tot 8 dagen, met de meeste voorkeur 5 tot 7 dagen, vanaf de initiële ontwikkelingsfase van een ongewenste uitloper en tot aan de fase waarin de plant volledig is ontwikkeld.
Meer in het bijzonder voorziet de werkwijze zoals in deze aanvraag beschreven erin dat de werkwijze het aanbrengen omvat van pelargonzuur of de samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, van 3,0 tot 20 g/l, van 13,6 tot 20,4 g/l of van 3,5 tot 17 g/l; met de meeste voorkeur van 3,5 tot 15,0 g/l.
Meer in het bijzonder voorziet de werkwijze zoals in deze aanvraag beschreven erin dat genoemde samenstelling pelargonzuur omvat en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, bij voorkeur gekozen uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters.
Meer in het bijzonder voorziet de werkwijze zoals in deze aanvraag beschreven erin dat de werkwijze besproeien, besprenkelen, douchen, spuiten, verspreiden in druppels, bespatten, dispergeren, verspreiden; en/of irrigeren omvat van een of meer planten met pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat.
In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een systeem van oppervlakteactieve stoffen omvattende een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gekozen uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters voor de bestrijding van uitlopers op planten.
BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De volgende nummers verwijzen naar: (100) plant; (110) veld met planten; (150) uitloper ontwikkelde uitloper; (160) geremde uitloper; (200) pelargonzuur; (250) landbouwapparatuur. FIG. 1: toont een tabaksplant (100) van de Burley-variëteit; waarbij FIG. 1A een plant (100) toont zonder gebruik van een remmer van de groei van uitlopers; en FIG. 1B een vergelijkbare plant (100) toont na het gebruik van pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat volgens de uitvinding voor het remmen van de groei van uitlopers. Deze afbeeldingen worden meer in detail besproken in Voorbeeld 1. FIG.2A: toont een veld met tabaksplanten (110) die besproeid worden; FIG. 2B toont de stroming van een samenstelling die pelargonzuur omvat volgens de uitvinding (200) terwijl deze op een plant (100) wordt gesproeid. Deze afbeeldingen worden meer in detail besproken in Voorbeeld 2. FIG.3: toont een grafiek van de progressie van fytotoxiciteit op verschillende tijdstippen na behandeling van de tabaksplant met verschillende verdunningen van pelargonzuur in BCP1004D en twee commerciële producten. De concentratie van pelargonzuur in de verdunningen kan worden gevonden in tabel 2.
Fig. 4: toont afbeeldingen van bladeren 3 dagen na behandeling met drie producten waarin de concentratie van pelargonzuur hetzelfde is, namelijk 13,6 g/l. Een van de producten is BCP1004D, de andere zijn in de handel verkrijgbare producten.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Voordat het onderhavige systeem en de onderhavige werkwijze van de uitvinding worden beschreven, dient duidelijk te zijn dat deze uitvinding niet beperkt is tot specifieke systemen en werkwijzen of combinaties die worden beschreven, aangezien dergelijke systemen en werkwijzen en combinaties uiteraard kunnen variëren. Het dient eveneens duidelijk te zijn dat de terminologie die in deze aanvraag wordt gebruikt niet bedoeld is als beperkend, aangezien de reikwijdte van de onderhavige uitvinding uitsluitend wordt beperkt door de aangehechte conclusies.
Zoals in deze aanvraag gebruikt, omvatten de enkelvoudige vormen “de”, “het” en “een” zowel de enkelvoudige als meervoudige verwijzingen, tenzij de context duidelijk anders aangeeft.
De termen “omvattende”, "omvat” en “samengesteld uit” zijn, zoals in deze aanvraag gebruikt, synoniem met “inclusief”, “met inbegrip van” of “bevattende”, “bevat” en zijn inclusief of met een open uiteinde en sluiten geen bijkomende, niet-vermelde leden, onderdelen of werkwijzestappen uit. Het zal duidelijk zijn dat de termen “omvattende”, “omvat” en “samengesteld uit” zoals in deze aanvraag gebruikt de termen “bestaand uit" en “bestaat uit” omvatten.
De vermelding van numerieke bereiken met eindpunten omvat alle getallen en fracties die binnen de bijbehorende bereiken vallen, evenals de vermelde eindpunten.
De term “ongeveer” of “bij benadering” is, zoals in deze aanvraag gebruikt wanneer wordt verwezen naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur en dergelijke, bedoeld variaties van +/-10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, met meer voorkeur +/-1% of minder en met nog meer voorkeur +/-0,1% of minder van de gespecificeerde waarde te omvatten, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om in de beschreven uitvinding te worden uitgevoerd. Het dient duidelijk te zijn dat de waarde waarnaar de modificator “ongeveer” of “bij benadering” verwijst zelf ook specifiek is, en bij voorkeur wordt beschreven.
Hoewel de termen “één of meer” of “ten minste één”, zoals één of meer leden of ten minste één lid van een groep leden op zich duidelijk zijn, omvatten de termen bij wijze van verdere toelichting onder andere een verwijzing naar één van genoemde leden of naar elke willekeurige twee of meer van genoemde leden, zoals elke willekeurige > 3, > 4, > 5, > 6 of > 7 etc. van genoemde leden, en tot aan alle genoemde leden. Het symbool “>” betekent gelijk aan of groter dan, bijv. > 3 betekent drie (3) of meer.
Alle verwijzingen die in de onderhavige beschrijving worden aangehaald, zijn hiermee door verwijzing in hun geheel opgenomen. In het bijzonder is de leer in alle verwijzingen waarnaar in deze aanvraag specifiek wordt verwezen door verwijzing opgenomen.
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die bij het beschrijven van de uitvinding worden gebruikt, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, dezelfde betekenis als wordt begrepen door iemand met gemiddelde kennis van het vakgebied waartoe deze uitvinding behoort. Bij wijze van verdere begeleiding, worden de definities van de termen opgenomen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen.
In de volgende passages worden verschillende aspecten van de uitvinding meer in detail gedefinieerd. Elk aspect dat als zodanig wordt gedefinieerd, kan met elk willekeurig ander aspect of met alle willekeurige andere aspecten worden gecombineerd, tenzij het tegendeel duidelijk wordt aangegeven. In het bijzonder kan elk willekeurig kenmerk dat wordt aangeduid als de voorkeur genietend of voordelig worden gecombineerd met elk willekeurig ander kenmerk of met alle willekeurige andere kenmerken waarvan is aangegeven dat ze de voorkeur genieten of voordelig zijn.
Verwijzing door deze beschrijving heen naar “één uitvoeringsvorm” of “een uitvoeringsvorm” betekent dat een specifiek kenmerk, specifieke structuur of eigenschap die wordt beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in ten minste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Zodoende verwijzen verschijningen van de frasen “in één uitvoeringsvorm” of “in een uitvoeringsvorm” op verschillende plaatsen in deze beschrijving niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm, maar dat zou wel kunnen. Voorts kunnen de specifieke kenmerken, structuren of eigenschappen op elke geschikte wijze gecombineerd worden in één of meer uitvoeringsvormen, zoals uit deze beschrijving duidelijk zou zijn voor een deskundige in het vakgebied. Hoewel bepaalde uitvoeringsvormen die in deze aanvraag worden beschreven sommige kenmerken omvatten die in andere uitvoeringsvormen zijn opgenomen, maar andere niet, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen voorts bedoeld binnen de reikwijdte van de uitvinding te vallen, en afzonderlijke uitvoeringsvormen te vormen, zoals duidelijk zou zijn voor deskundigen in het vakgebied. In de aangehechte conclusies kan bijvoorbeeld elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke willekeurige combinatie worden gebruikt.
In de onderhavige beschrijving van de uitvinding wordt verwezen naar de bijbehorende tekeningen die daar deel van uitmaken, en waarin uitsluitend bij wijze van toelichting specifieke uitvoeringsvormen worden getoond waarin de uitvinding in de praktijk kan worden gebracht. Referentienummers tussen haakjes of vetgedrukte referentienummers die zijn toegekend aan bijbehorende onderdelen lichten de onderdelen slechts toe bij wijze van voorbeeld, waarmee niet bedoeld is dat dit de bijbehorende onderdelen beperkt. Het dient duidelijk te zijn dat andere uitvoeringsvormen gebruikt kunnen worden en dat structurele of logische veranderingen aangebracht kunnen worden zonder af te wijken van de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. De volgende gedetailleerde beschrijving dient derhalve niet als beperkend te worden opgevat, en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding wordt gedefinieerd door de aangehechte conclusies.
Remming van de groei van uitlopers is nodig om hoge opbrengsten van kwaliteitsplanten te verkrijgen, zoals tabak, chrysant, anjer, azalea, enz. Uitlopers zijn spruiten of knoppen die zich vormen bij de as van de hoofdstengel van elke plantenvariëteit. Als deze uitlopers niet verwijderd of bestreden worden, breiden ze zich uit en groeien ze en putten zo op effectieve wijze de voedingsstoffen voor de centrale plant uit en belemmeren de groei daarvan. Door uitdroging van uitlopers, bijvoorbeeld door handmatige of chemische verwijdering van een ongewenste uitloper, kan de centrale plant de beschikbare energie gebruiken om te groeien tot een optimale grootte, bijv. verder omhoog, bredere bladeren enzovoorts, afhankelijk van de plantenvariëteit.
Het is het doel van de uitvinding om een alternatief te verschaffen voor de huidige chemicaliën of werkwijzen voor het bestrijden van de groei van uitlopers. Bij voorkeur verschaft de uitvinding een verbeterde groeiremming van uitlopers, of minimaal remming in vergelijkbare mate. Daarnaast of op alternatieve wijze wordt remming van de groei van uitlopers verkregen zonder of met een minimum aan nadelige effecten (bijv. schade, resten van vreemde stoffen, metabolische veranderingen, etc.) op de plant, de bladeren daarvan, de opbrengst of de producten die daarvan zijn gemaakt. Als zodanig kan de uitvinding of een willekeurig aspect daarvan leiden tot een verbetering van de fytotoxiciteit, werkzaamheid, veiligheid, stabiliteit, beheers, kosten- en/of tijdefficiëntie in vergelijking tot chemische middelen of werkwijzen uit de stand der techniek die de groei van uitlopers remmen.
In een eerste aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van pelargonzuur voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemd pelargonzuur op een plant wordt aangebracht in een hoeveelheid in een bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
Bij voorkeur wordt pelargonzuur, bij het gebruik zoals in deze aanvraag beschreven, gebruikt in een hoeveelheid in het bereik tussen 1,5 en 35,0 g/l; met meer voorkeur tussen 2,5 en 25,0 g/l, tussen 3,0 en 20,0 g/l, tussen 13,6 en 20,4 g/l of tussen 17 en 27 g/l; met de meeste voorkeur tussen 10 en 20 g/l of tussen 3,5 en 15,0 g/l.
Er is onverwacht gevonden dat wanneer pelargonzuur wordt aangebracht op een uitloper in een lage concentratie (d.w.z. gelijk aan of kleiner dan 50,0 g/l), het op effectieve wijze de groei en proliferatie van genoemde uitloper remt. Naar pelargonzuur zoals in deze aanvraag gebruikt kan ook worden verwezen als “nonaanzuur” of “1-octaancarboxylzuur” en het verwijst naar een organische verbinding die bestaat uit een keten van negen koolstofatomen eindigend in een carboxylzuur. De efficiëntie wordt meer in detail besproken in Voorbeeld 1. Pelargonzuur heeft diverse voordelen die samenhangen met het gebruik ervan als een remmer van de groei van uitlopers op planten. Ten eerste blijkt pelargonzuur zeer efficiënt te zijn. Er is gebleken dat bovengenoemde concentraties op effectieve wijze de cellen van de uitlopers remmen, verstoren en/of vernietigen door een natuurlijke druk te induceren na opname van pelargonzuur, die vervolgens de permeabiliteit van de celmembranen van de plant verstoort, wat leidt tot een afbraak van de ongewenste plantencellen van genoemde uitloper. Als zodanig kan bestrijding op een veld met planten gemakkelijk worden bereikt door pelargonzuur in bovengenoemde concentraties op de plant aan te brengen, met een minimum aan herhaling. Door de benodigde stappen en doseringen te minimaliseren kan de kosten- en/of tijdsefficiëntie van de behandeling voor het remmen van de groei van uitlopers verder worden verbeterd. Van pelargonzuur is daarnaast niet bekend dat het nadelige ecologische of fytotoxische effecten heeft wanneer het in bovengenoemde concentraties wordt toegepast; zoals het introduceren van resten van vreemde stoffen of het induceren van metabolische veranderingen in de centrale plant. Derhalve kan het veilig worden gebruikt zonder de kwaliteit en opbrengst van de plant, de bladeren ervan of de resulterende producten significant aan te tasten. Daarnaast blijken bovengenoemde concentraties niet-toxisch en niet-gevaarlijk te zijn, bijvoorbeeld wanneer ze op het centrale deel van de plant of de bladeren daarvan worden gesproeid. Pelargonzuur is zelfs vrijgesteld van gegevens over resterende stoffen en verdwijnt in minder dan 2 dagen uit de grond. Het gecontroleerde gebruik ervan kan zodoende wanneer het wordt opgebracht zowel de veiligheid van de gebruiker als die van de plant verbeteren. Bovendien kan pelargonzuur vanwege de veiligheid ervan de werkwijze van het opbrengen op planten verbeteren. Pelargonzuur stroomt bijvoorbeeld als het in een oplossing op planten of plantenbladeren wordt gesproeid, langs de stengel of steel van de plant om de uitloper te bereiken, waar het op effectieve wijze kan beginnen met het remmen van de groei van de uitlopers. Dit verbetert de gebruiksvriendelijkheid waardoor een efficiënter gebruik van beschikbaar product en beschikbare apparatuur mogelijk wordt, wat resulteert in een efficiëntere beheersing van tijd en kosten. Pelargonzuur is daarnaast een stabiele verbinding die gemakkelijk geconcentreerd, verdund en opgeslagen kan worden. Dit maakt de productie van een meer geconcentreerd pelargonzuurconcentraat mogelijk, dat vervolgens gemakkelijk verdund kan worden, met bijvoorbeeld water, om bovengenoemde concentratie die nodig is voor remming van de groei van uitlopers te verkrijgen. De beschikbaarheid van een geconcentreerde variant maakt bijkomende voordelen mogelijk met betrekking tot gemak van productie, transport en opslagkosten, waarmee de kosten- en/of tijdsefficiëntie van de behandeling voor het remmen van de groei van uitlopers verder wordt verbeterd. Tot slot kan pelargonzuur gemakkelijk worden gecombineerd met bijkomende (chemische) bestanddelen om de efficiëntie van de remming van de groei van uitlopers te sturen, afhankelijk van de plantenvariëteit, toedieningswijze, apparatuur, locatie, seizoen, etc.
In bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen derivaten van pelargonzuur eveneens gebruikt worden om hetzelfde doel te bereiken. Voorbeelden van pelargonzuurderivaten zijn synthetische esters, zoals methylpelargonaat, ethylpelargonaat, enzovoort.
Volgens bijzondere uitvoeringsvormen heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van pelargonzuur en niet op de esters of het zout daarvan.
In een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van een samenstelling omvattende pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, van 3,0 tot 20 g/l, van 13,6 tot 20,4 g/l of van 17 tot 27 g/l; met de meeste voorkeur van 3,5 tot 15,0 g/l.
Oppervlakteactieve stoffen, ook bekend als oppervlakteactieve middelen, zijn verbindingen die de oppervlaktespanning (of grensvlakspanning) tussen twee vloeistoffen of tussen een vloeistof en een vaste stof verlagen. Oppervlakteactieve stoffen kunnen werken als reinigingsmiddelen, bevochtigingsmiddelen, emulgatoren, schuimmiddelen en dispergeermiddelen. Veel organische verbindingen vertonen in enige mate eigenschappen van oppervlakteactieve stoffen; ten behoeve van de uitvinding worden echter in het bijzonder niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gebruikt. Onder deze stoffen nemen de vetalcoholen een belangrijke plaats in, zoals cetylalcohol, stearylalcohol, en cetostearylalcohol (dat hoofdzakelijk bestaat uit cetyl- en stearylalcoholen), en oleylalcohol maar ook polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether en pentaethyleenglycolmonododecylether; polypropyleenglycolalkylethers; glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside, octylglucoside; polyethyleenglycoloctylfenylethers, zoals Triton X-100; polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9; glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat; polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters, zoals polysorbaat; sorbitanalkylesters, zoals spans; cocamide MEA of DEA; dodecyldimethylamineoxide; blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol, zoals poloxameren; polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA); en dergelijke, en zelfs specifiekere niet-ionische oppervlakteactieve stoffen voor gebruik volgens de uitvinding zijn: geëthoxyleerde alcoholen (bijv. Empilan KI 6) en polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Slovasol 248) of pentaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Marlipal 24/50); polypropyleenglycolalkylethers (bijv. Witconol APM); glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside, octylglucoside, C8-C16 vetalcoholglucoside (bijv. EcoSenseTM300 oppervlakteactieve stof) of C8-C14 vetalcoholglucoside (cocoglucoside) (bijv. EcoSenseTM 919 oppervlakteactieve stof); polyethyleenglycoloctylfenylethers of octylfenolethoxylaten (9-10 EO) (bijv. Triton X-100); polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9 of Nonylfenolethoxylaten (10 EO) (bijv. Makon 10); glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat (bijv. Monomuls 90-L-12); polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of polysorbaten (bijv. Tween 85); sorbitanalkylesters (bijv. Span 60); cocamidemono-ethanolamide (MEA) (bijv. Ninol CMP); cocamidediëthonalamide (DEA) (bijv. Ninol 11-CM); dodecyldimethylamineoxide, zoals Lauramineoxide (bijv. Ammonyx); blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol (bijv. Pluronic PE 10500); polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA) (bijv. Ethomeen C12); geëthopropoxyleerde alcoholen (bijv. Agnique® KE 3551); geëthoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® BSU); geëthopropoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® 796/P); geëthoxyleerde tributylfenolen (bijv. Sapogenat® T 080) en/of geëthoxyleerde plantaardige oliën (bijv. geëthoxyleerde ricinusoliën, zoals Lucramul® CO 40).
Er is onverwacht waargenomen dat een samenstelling die pelargonzuur en een of meer vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat in het bijzonder effectief en geschikt is voor gebruik als een groeiremmer van uitlopers voor planten. De vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen kunnen voorts de veiligheid, werkzaamheid en efficiëntie van de samenstelling verbeteren. Deze samenstelling is in het bijzonder bruikbaar wanneer hij als een verdunning wordt opgebracht op planten, omdat hij de oplossing in een waterig oplosmiddel, zoals water, verbetert, zonder de efficiëntie te verminderen van het actieve bestanddeel om de groei van uitlopers in genoemde planten te remmen.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 0,1 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 0,5 tot 25,0 g/l, met de meeste voorkeur van 1,0 tot 15,0 g/l.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als een remmer van de groei van uitlopers in planten, waarbij genoemde samenstelling omvat (a) pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, 3,0 tot 20 g/l of van 13,6 tot 20,4 g/l; met de meeste voorkeur van 3,5 tot 15,0 g/l; en (b) een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 0,1 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 0,5 tot 25,0 g/l; met de meeste voorkeur van 1,0 tot 15,0 g/l.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 1,5 g/l tot ten hoogste 35,0 g/l; en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,1 g/l tot ten hoogste 35,0 g/l.
In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 2,5 g/l tot ten hoogste 25,0 g/l; en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 25,0 g/l.
In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 3,0 g/l tot ten hoogste 20,0 g/l; en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 1 g/l tot ten hoogste 6,5 g/l.
In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 13,6 g/l tot ten hoogste 20,4 g/l; en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 4,4 g/l tot ten hoogste 6,6 g/l.
In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 3,5 g/l tot ten hoogste 17,0 g/l; en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 1,1 g/l tot ten hoogste 5,5 g/l.
In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen als remmer van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 3,5 g/l tot ten hoogste 15,0 g/l; en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 1,0 g/l tot ten hoogste 15,0 g/l.
Er is ook onverwacht waargenomen dat bovengenoemde uitvoeringsvormen, in het bijzonder de voorkeursuitvoeringsvormen, de efficiëntie van het gebruik van de samenstelling verder verbeteren. In het bijzonder heeft een samenstelling die pelargonzuur omvat samen met een niet-ionische oppervlakteactieve stof van het polysorbaattype en een niet-ionische oppervlakteactieve stof van het sorbitantype in bovengenoemde concentraties (g/l) laten zien dat optimale resultaten worden bereikt op het gebied van veiligheid en werkzaamheid. In één uitvoeringsvorm zijn de in deze aanvraag toegelichte niet-ionische oppervlakteactieve stoffen moleculen van het sorbitantype, zoals sorbitanalkylesters, ook sorbitanesters genoemd. De termen sorbitanalkylesters en sorbitanesters worden in deze aanvraag uitwisselbaar gebruikt en worden sorbitantype genoemd. In andere uitvoeringsvormen of in combinatie met de vorige uitvoeringsvorm, zijn de niet-ionische oppervlakteactieve stoffen die in deze aanvraag worden toegelicht van het polysorbaattype, zoals polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters, ook polyoxyethyleensorbitanesters genoemd. De termen polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters en polyoxyethyleensorbitanesters worden in deze aanvraag uitwisselbaar gebruikt en worden polysorbaattype genoemd. De een of meer sorbitanesters en/of polyoxyethyleensorbitanesters die in genoemde samenstelling zijn omvat, zijn aanwezig in bovengenoemde concentraties (g/l). Zelfs nog meer in het bijzonder kan genoemde samenstelling in bovengenoemde concentraties (g/l) helpen om de kosten-en/of tijdsefficiëntie van de behandeling voor remming van de groei van uitlopers nog verder te verbeteren door bijzonder efficiënt gebruik te maken van het beschikbare product en de beschikbare apparatuur.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat het gebruik een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gekozen uit de volgende lijst : geëthoxyleerde alcoholen (bijv. Empilan KI 6) en polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Slovasol 248) of pentaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Marlipal 24/50); polypropyleenglycolalkylethers (bijv. Witconol APM); glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside, octylglucoside, C8-C16 vetalcoholglucoside (bijv. EcoSenseTM300 oppervlakteactieve stof) of C8-C14 vetalcoholglucoside (cocoglucoside) (bijv. EcoSenseTM 919 oppervlakteactieve stof); polyethyleenglycoloctylfenylethers of octylfenolethoxylaten (9-10 EO) (bijv. Triton X-100); polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9 of Nonylfenolethoxylaten (10 EO) (bijv. Makon 10); glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat (bijv. Monomuls 90-L-12); polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of polysorbaten (bijv. Tween 85); sorbitanalkylesters (bijv. Span 60); cocamidemono-ethanolamide (MEA) (bijv. Ninol CMP); cocamidediëthonalamide (DEA) (bijv. Ninol 11-CM); dodecyldimethylamineoxide, zoals Lauramineoxide (bijv. Ammonyx); blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol (bijv. Pluronic PE 10500); polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA) (bijv. Ethomeen C12); geëthopropoxyleerde alcoholen (bijv. Agnique® KE 3551); geëthoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® BSU); geëthopropoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® 796/P); geëthoxyleerde tributylfenolen (bijv. Sapogenat® T 080) en/of geëthoxyleerde plantaardige oliën (bijv. geëthoxyleerde ricinusoliën, zoals Lucramul® CO 40). In andere uitvoeringsvormen worden de een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gekozen uit de volgende lijst: polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether of pentaethyleenglycolmonododecylether; polypropyleenglycolalkylethers; glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside of octylglucoside; polyethyleenglycoloctylfenylethers, zoals Triton X-100; polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9; glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat; polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters; sorbitanalkylesters; cocamide MEA; cocamide DEA; dodecyldimethylamineoxide; blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol; en/of polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA).
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen die niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het polysorbaat- of sorbitantype zijn; bij voorkeur gekozen uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters (polysorbaattype) en sorbitanalkylesters (sorbitantype); met meer voorkeur gekozen uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat, polyoxyethyleensorbitanmonostearaat, sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en/of sorbitanisostearaat; met zelfs nog meer voorkeur gekozen uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat, polyoxyethyleensorbitanmonostearaat, sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en/of sorbitanisostearaat.
De uitvinders hebben onverwacht gevonden dat de vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen samen met pelargonzuur een bijzonder stabiele en efficiënte samenstelling creëren die zeer geschikt is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten. Bovendien is van de vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen niet bekend dat ze nadelige ecologische, toxische, fytotoxische en/of gevaarlijke effecten hebben wanneer ze op planten worden aangebracht. Derhalve kan deze samenstelling veilig gebruikt worden zonder dat de kwaliteit en opbrengst van de planten, hun bladeren of de resulterende producten significant worden aangetast, en evenmin de veiligheid en gezondheid van de gebruiker of landbouwapparatuur in het geding komen.
Er is onverwacht gevonden dat niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype samen met pelargonzuur een zelfs nog stabielere en efficiëntere samenstelling kunnen creëren. Bovendien zijn genoemde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in het bijzonder veilig, betrouwbaar en kostenefficiënt, waardoor de voorkeur uitgaat naar combinatie daarvan voor het remmen van de groei van uitlopers op planten.
Derhalve omvat de gebruikte samenstelling in bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof een polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester is, bij voorkeur gekozen uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat en/of polyoxyethyleensorbitanmonostearaat, en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof een sorbitanalkylester is, bij voorkeur gekozen uit sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en/of sorbitanisostearaat.
In de uitvoeringsvormen waarbij de samenstelling polyoxyethyleensorbitanesters omvat, kan het aantal ethyleenoxide-eenheden in het bereik liggen tussen 1 en 20, bij voorkeur tussen 4 en 10, of tussen 10 en 20, met de meeste voorkeur tussen 5 en 16, tussen 8 en 20 of tussen 17 en 20, of met de meeste voorkeur tussen 12 en 20. Het aantal ethyleenoxide-eenheden in de op polyoxyethyleensorbitanester gebaseerde oppervlakteactieve stof in een der samenstellingen van de uitvinding kan 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 of 20 zijn.
In bepaalde uitvoeringsvormen die meer voorkeur genieten, omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmonolauraat is en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is.
In andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en ten minste drie niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gekozen uit de lijst van niet-ionische polyoxyethyleensorbitanesters en sorbitanesters die hierboven is vermeld.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; en twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmonolauraat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
In bepaalde uitvoeringsvormen die meer voorkeur genieten, omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmonolauraat is en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitantrioleaat is.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmonolauraat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitantrioleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
In bepaalde uitvoeringsvormen die meer voorkeur genieten, omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmonostearaat is en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmonolauraat is.
In bepaalde uitvoeringsvormen die meer voorkeur genieten omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmonostearaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmonolauraat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
In bepaalde uitvoeringsvormen die meer voorkeur genieten, omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitansesquioleaat is en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmonolauraat is.
In bepaalde uitvoeringsvormen die meer voorkeur genieten, omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 1,5 g/l tot ten hoogste 35,0 g/l; en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,1 g/l tot ten hoogste 35,0 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,1 g/l tot ten hoogste 35,0 g/l.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 2,5 g/l tot ten hoogste 25,0 g/l; en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 25,0 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 25,0 g/l.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 3,5 g/l tot ten hoogste 15,0 g/l; en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,1 g/l tot ten hoogste 15,0 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 1,0 g/l tot ten hoogste 15,0 g/l.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de gebruikte samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 13,6 g/l tot ten hoogste 20,4 g/l; en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,1 g/l tot ten hoogste 0,3 g/l en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof geëthoxyleerde sorbitanmono-oleaat is in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 4,0 g/l tot ten hoogste 7,0 g/l.
Er is ook onverwacht waargenomen dat de bovengenoemde concentraties, in het bijzonder voor de voorkeursuitvoeringsvormen, een zeer efficiënte samenstelling mogelijk maken die gebruikt kan worden voor remming van de groei van uitlopers. Bovendien is genoemde samenstelling in de bovengenoemde concentraties (g/l) in het bijzonder veilig en gebruiksvriendelijk, waardoor de betrouwbaarheid van de samenstelling verder wordt verbeterd, bijvoorbeeld tijdens het aanbrengen op planten.
In bepaalde uitvoeringsvormen wordt pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat gebruikt om de groei van uitlopers op planten uit de volgende lijst te remmen: tabak, chrysant, anjer en/of azalea.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen wordt pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat gebruikt om de groei van uitlopers op een tabaksplantvariëteit te remmen, gekozen uit de volgende lijst: Aromatic Fire-cured, Latakia, Brightleaf of Virginia, Burley, Cavendish, Corojo, Criollo, Dokha, Ecuadorian Sumatra, Habano, Maduro, Oriental, Perique, Shade, Thuoc lao, Type 22, White Burley, en/of wilde tabak.
Er is gevondent dat pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat in het bijzonder effectief is voor het remmen van de groei van uitlopers op de vermelde planten.
Bovendien is de remming van de groei van uitlopers zelfs nog efficiënter op tabaksplanten, zoals experimenteel bevestigd in Voorbeeld 3.
In een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid tussen 50 en 90 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 10 en 50 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 55 en 90 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 10 en 45 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 60 en 90 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 10 en 40 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 65 en 85 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 15 en 35 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 70 en 85 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 15 en 30 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 70 en 80 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 20 en 30 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype is.
In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid tussen 50 en 90 gewichtsprocent en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in een hoeveelheid tussen 10 en 45 gewichtsprocent, en waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en de een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype in de samenstelling is, en voorts omvattende een of meer hulpstoffen of inerte stoffen. Bij voorkeur ligt de hoeveelheid hulpstoffen of inerte stoffen tussen 0 en 95% van het totale gewichtspercentage van alle bestanddelen van de samenstelling.
Een lijst met voorbeelden van hulpstoffen of inerte stoffen omvat, zonder daartoe beperkt te zijn, organische oplosmiddelen, antivriesmiddelen, verdikkingsmiddelen, buffermiddelen, antischuimmiddelen, antioxidanten, conserveringsmiddelen en kleurstoffen. Dergelijke hulpstoffen en inerte stoffen zijn in de techniek bekend en zijn in de handel verkrijgbaar.
Er is ook onverwacht gevonden dat de beschreven gewichtsverhouding (gewichtsprocent) van pelargonzuur met betrekking tot die van de een of meer vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen bijzonder effectief is in het verkrijgen van optimale oplossnelheden, veiligheid, zonder de efficiëntie of werkzaamheid van het actieve bestanddeel voor het remmen van de groei van uitlopers op genoemde planten te verminderen. In het bijzonder kunnen de voorkeursuitvoeringsvormen de efficiëntie van de samenstelling verder verbeteren. Bovendien kunnen de optimale concentraties helpen om de kosten- en/of tijdsefficiëntie van de behandeling voor remming van de groei van uitlopers nog verder te verbeteren door bijzonder efficiënt gebruik te maken van het beschikbare product en de beschikbare apparatuur.
Deze samenstelling is in het bijzonder efficiënt wanneer hij wordt geproduceerd als een geconcentreerde versie die geschikt is om te worden verdund als verdunning op planten, omdat de niet-ionische oppervlakteactieve stoffen de oplossing in een waterig oplosmiddel, zoals water, verbeteren, zonder de efficiëntie van het werkzame bestanddeel om de groei van uitlopers op genoemde planten te remmen te verminderen. Er kan bijvoorbeeld een samenstelling met een hogere concentratie pelargonzuur (bijv. > 50 g/l, omvattende tussen 50 en 90 gewichtsprocent) en een aangepaste concentratie van een vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stof (bijv. omvattende tussen 10 en 50 gewichtsprocent) worden vervaardigd, en daarna worden verdund met een waterig oplosmiddel tot de concentratie die efficiënt is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten (bijv. in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l pelargonzuur). In een voorbeelduitvoeringsvorm wordt een samenstelling geproduceerd omvattende 680 g/l pelargonzuur (d.w.z. ~75 gewichtsprocent) en 265 g/l van een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen (d.w.z. ~25 gewichtsprocent); genoemde samenstelling kan vervolgens 50 maal verdund worden met water (d.w.z. een concentratie van 2%) om een samenstelling te verkrijgen die geschikt is om de groei van uitlopers op planten te remmen, omvattende 13,6 g/l pelargonzuur (d.w.z. ~75 gewichtsprocent), 4,4, g/l van een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen (d.w.z. ~25 gewichtsprocent).
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof een niet-ionische oppervlakteactieve stof is van het polysorbaattype, bij voorkeur een polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester, gekozen uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat en/of polyoxyethyleensorbitanmonostearaat, en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof een niet-ionische oppervlakteactieve stof is van het sorbitantype, bij voorkeur een sorbitanalkylester, gekozen uit sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en/of sorbitanisostearaat.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de samenstelling een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gekozen uit de volgende lijst: geëthoxyleerde alcoholen (bijv. Empilan KI 6) en polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Slovasol 248) of pentaethyleenglycolmonododecylether (bijv. Marlipal 24/50); polypropyleenglycolalkylethers (bijv. Witconol APM); glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside, octylglucoside, C8-C16 vetalcoholglucoside (bijv. EcoSenseTM300 oppervlakteactieve stof) of C8-C14 vetalcoholglucoside (cocoglucoside) (bijv. EcoSenseTM 919 oppervlakteactieve stof); polyethyleenglycoloctylfenylethers of octylfenolethoxylaten (9-10 EO) (bijv. Triton X-100); polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9 of Nonylfenolethoxylaten (10 EO) (bijv. Makon 10); glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat (bijv. Monomuls 90-L-12); polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of polysorbaten (bijv. Tween 85); sorbitanalkylesters (bijv. Span 60); cocamidemono-ethanolamide (MEA) (bijv. Ninol CMP); cocamidediëthonalamide (DEA) (bijv. Ninol 11-CM); dodecyldimethylamineoxide, zoals Lauramineoxide (bijv. Ammonyx); blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol (bijv. Pluronic PE 10500); polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA) (bijv. Ethomeen C12); geëthopropoxyleerde alcoholen (bijv. Agnique® KE 3551); geëthoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® BSU); geëthopropoxyleerde tristyrylfenolen (bijv. Soprophor® 796/P); geëthoxyleerde tributylfenolen (bijv. Sapogenat® T 080) en/of geëthoxyleerde plantaardige oliën (bijv. geëthoxyleerde ricinusoliën, zoals Lucramul® CO 40). In andere uitvoeringsvormen worden de een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gekozen uit de volgende lijst: polyethyleenglycolalkylethers, zoals octaethyleenglycolmonododecylether of pentaethyleenglycolmonododecylether; polypropyleenglycolalkylethers; glucosidealkylethers, zoals decylglucoside, laurylglucoside of octylglucoside; polyethyleenglycoloctylfenylethers, zoals Triton X-100; polyethyleenglycolalkylfenylethers, zoals nonoxynol-9; glycerolalkylesters, zoals glyceryllauraat; polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters; sorbitanalkylesters; cocamide MEA; cocamide DEA; dodecyldimethylamineoxide; blokcopolymeren van polyethyleenglycol en polypropyleenglycol; en/of polygeëthoxyleerde talg-amine (POEA).
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype. In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur en een of meer polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters. In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur en ten minste twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat is en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen bestaat de samenstelling uit pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype. In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen bestaat de samenstelling uit pelargonzuur en een of meer polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters. In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen bestaat de samenstelling uit pelargonzuur en twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype. In bepaalde andere voorkeursuitvoeringsvormen omvat de samenstelling pelargonzuur en twee of meer polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters. In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen bestaat de samenstelling uit pelargonzuur en twee niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakteactieve stof polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat is en een tweede niet-ionische oppervlakteactieve stof sorbitanmono-oleaat is.
De uitvinders hebben onverwacht waargenomen dat een samenstelling die pelargonzuur en een of meer vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat in het bijzonder effectief en geschikt is voor gebruik als een remmer van de groei van uitlopers voor planten.
De vermelde niet-ionische oppervlakteactieve stoffen kunnen voorts de veiligheid, werkzaamheid en efficiëntie van de samenstelling verbeteren. Deze samenstelling is in het bijzonder bruikbaar wanneer hij in een geconcentreerde vorm wordt geproduceerd om als een verdunning te worden opgebracht op planten, omdat het de oplossing in een waterig oplosmiddel, zoals water, verbetert, zonder de efficiëntie van het actieve bestanddeel dat de groei van uitlopers in genoemde planten remt te verminderen. In het bijzonder kunnen de vermelde voorkeursuitvoeringsvormen de efficiëntie van de samenstelling verder verbeteren.
Om remming van uitlopers te verkrijgen kan de samenstelling op uitlopers op de volwassen plant worden aangebracht in de vorm van oplossingen, emulsies, poederformuleringen, pasta’s en dergelijke. Als de vorm wateroplosbaar is, kan het daar eenvoudig in worden opgelost in een hoeveelheid die voldoende is om de gewenste concentratie op te leveren. In het geval van oplossingen van werkzame bestanddelen in water kan een hoeveelheid van een bevochtigingsmiddel worden toegevoegd, voornamelijk om de dekking- en vloei-eigenschappen van de vloeistof te verbeteren. Als de vorm niet in water oplosbaar is, kan een vloeibare emulsie worden bereid door de samenstelling te dispergeren in water dat een kleine hoeveelheid van een niet-fytotoxisch oplosmiddel bevat, zoals aceton, en daar een emulgator aan toe te voegen.
In het bijzonder kunnen het pelargonzuur en de een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen worden geformuleerd in de vorm van een emulgeerbaar concentraat (EC). De combinatie kan ook in andere vormen worden bereid, zoals in de vorm van een geconcentreerde olie-in-wateremulsie (EW) en een olie-in-watermicro-emulsie (ME), en kan voorts een of meer hulpstoffen of inerte stoffen omvatten, zoals hierboven vermeld.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de samenstelling een voor de landbouw aanvaardbare doseringsvorm; omvattende pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de samenstelling een geconcentreerde doseringsvorm; bij voorkeur geconfigureerd voor toepassing door verdunning. Een voorbeelduitvoeringsvorm kan een zeer geconcentreerde samenstelling zijn die 500,0 g/l pelargonzuur omvat, die verdund kan worden in een waterig medium om een oplossing te verkrijgen die geschikt is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten zodat hij elke willekeurige concentratie van 0,5 (d.w.z. een concentratie van 0,1%) tot 50,0 g/l (d.w.z. een concentratie van 10%) pelargonzuur omvat.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de samenstelling een voor de landbouw aanvaardbare vaste doseringsvorm; bij voorkeur geconfigureerd om te worden toegepast als granules of een dispersie in water (bijv. een bevochtigbaar poeder of in water dispergeerbare granules). Deze vaste doseringsvormen kunnen vervolgens worden opgelost, verpulverd, etc. om een voor de landbouw aanvaardbare doseringsvorm te verkrijgen die geschikt is voor het remmen van de groei van uitlopers op planten.
Er bestaan veel vormen van uitrusting en werkwijzen voor de landbouw. De deskundige zal begrijpen dat de samenstelling volgens een van de uitvoeringen van de onderhavige uitvinding verder kan worden aangepast of bijgesteld om beter geschikt te zijn voor specifieke landbouwapparatuur en/of -werkwijzen zonder de werkzaamheid of veiligheid van de samenstelling aan te tasten. In bepaalde gevallen kan zelfs een synergistisch effect worden verkregen, waardoor de efficiëntie van de samenstelling verder wordt vergroot.
In een vierde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, welke het behandelen omvat van een plant met pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid die effectief is om de groei van een of meer uitlopers op genoemde plant te remmen.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het aanbrengen van pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat voor het remmen van de groei van uitlopers op planten uit de volgende lijst: tabak, chrysant, anjer en/of azalea.
In bepaalde voorkeursuitvoeringsvormen omvat de werkwijze het aanbrengen van pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat voor het remmen van de groei van uitlopers op een tabaksplantvariëteit uit de volgende lijst: Aromatic Fire-cured, Latakia, Brightleaf of Virginia, Burley, Cavendish, Corojo, Criollo, Dokha, Ecuadorian Sumatra, Habano, Maduro, Oriental, Perique, Shade, Thuoc lao, Type 22, White Burley, en/of wilde tabak.
De uitvinders hebben gevonden dat de werkwijze van het aanbrengen van pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat in het bijzonder effectief is voor het remmen van de groei van uitlopers op de vermelde planten. Bovendien is de werkwijze zelfs nog efficiënter op tabaksplanten, zoals experimenteel bevestigd in Voorbeeld 3.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het aanbrengen van pelargonzuur of de samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, van 3,0 tot 20 g/l, van 13,6 tot 20,4 g/l of van 17 tot 27 g/l; met de meeste voorkeur van 3,5 tot 15,0 g/l. In voorkeursuitvoeringsvormen wordt genoemde plant gekozen uit tabak, chrysant, anjer en/of azalea.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het aanbrengen van de samenstelling omvattende pelargonzuur en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling een of meer niet-ionische, bij voorkeur twee of meer, oppervlakteactieve stoffen omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 0,1 tot 35,0 g/l of van 0,16 tot 16 g/l; met meer voorkeur van 0,5 tot 25,0 g/l, van 0,8 tot 8 g/l, van 1 tot 6,5 g/l; met de meeste voorkeur van 4,4 tot 6,6 g/l, van 3,2 tot 6,5 g/l of van 1,0 tot 15,0 g/l. In voorkeursuitvoeringsvormen wordt genoemde plant gekozen uit tabak, chrysant, anjer en/of azalea.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het aanbrengen van de samenstelling die pelargonzuur en een of meer, bij voorkeur twee of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling omvat (a) pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, met de meeste voorkeur van 3,5 tot 15,0 g/l; en (b) een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,01 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 0,1 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 0,5 tot 25,0 g/l; met de meeste voorkeur van 1,0 tot 15,0 g/l.
In bepaalde andere uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het aanbrengen van de samenstelling die pelargonzuur en een of meer, bij voorkeur twee of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling omvat (a) pelargonzuur in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l; bij voorkeur van 1,5 tot 35,0 g/l; met meer voorkeur van 2,5 tot 25,0 g/l, van 3,0 tot 20 g/l of van 13,6 tot 20,4 g/l of van 17 g/l tot 27 g/l, met de meeste voorkeur van 10 g/l tot 20 g/l of van 3,5 tot 15,0 g/l; en (b) een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,16 g/l tot ten hoogste 16 g/l; bij voorkeur van 0,5 tot 11,3 g/l; met meer voorkeur van 0,8 tot 8,0 g/l, van 1 tot 6,5 g/l of van 4,4 tot 6,6 g/l; met meer voorkeur van 0,8 tot 8,0 g/l, van 1 tot 6,5 g/l, van 4,4 tot 6,6 g/l of van 5,5 tot 8,7 g/l; met de meeste voorkeur van 3,2 tot 6,5 g/l of van 1,1 tot 4,8 g/l.
Van de werkwijze is niet bekend dat deze nadelige ecologische of fytotoxische effecten veroorzaakt wanneer hij in bovengenoemde concentraties wordt toegepast, meer in het bijzonder als hij wordt gebruikt met een samenstelling die de niet-ionische oppervlakteactieve stoffen omvat tussen 4,4 en 6,6 g/l en pelargonzuur in een concentratie tussen 13,6 en 20,4 g/l, zoals het introduceren van resten van vreemde stoffen of het induceren van metabolische veranderingen in de centrale plant. Derhalve kan het veilig worden gebruikt zonder de kwaliteit en opbrengst van de plant, de bladeren ervan of de resulterende producten significant aan te tasten. Daarnaast blijkt de werkwijze niet-toxisch en niet-gevaarlijk te zijn, bijvoorbeeld wanneer op het centrale deel van de plant of de bladeren daarvan wordt gesproeid.
De uitvinders hebben eveneens onverwacht waargenomen dat bovengenoemde uitvoeringsvormen de efficiëntie van het gebruik van de samenstelling verder verbeteren. In het bijzonder heeft de werkwijze van het toepassen van pelargonzuur of de samenstelling in bovengenoemde concentraties (g/l) laten zien dat optimale resultaten worden verkregen op het gebied van veiligheid en werkzaamheid. Meer in het bijzonder kan genoemde samenstelling in bovengenoemde concentraties (g/l) helpen om de kosten- en/of tijdsefficiëntie van de werkwijze voor remming van de groei van uitlopers nog verder te verbeteren door bijzonder efficiënt gebruik te maken van het beschikbare product en de beschikbare apparatuur.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het toepassen van pelargonzuur of de samenstelling volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding tijdens de initiële ontwikkelingsfase van een ongewenste uitloper.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze de initiële toepassing van pelargonzuur of de samenstelling volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding tijdens de initiële ontwikkelingsfase van een ongewenste uitloper, en waarbij het pelargonzuur of de samenstelling die pelargonzuur omvat opnieuw wordt aangebracht met een gespecificeerd tijdsinterval van 3 dagen tot 10 dagen, bij voorkeur 4 tot 8 dagen, met de meeste voorkeur 5 tot 7 dagen, vanaf de initiële ontwikkelingsfase van een ongewenste uitloper en tot aan de fase van volledige ontwikkeling tot bloei van de plant.
Hoewel pelargonzuur de groei van uitlopers al tijdens de initiële ontwikkelingsfase van de plant kan remmen, groeien op bepaalde plantenvariëteiten bijkomende uitlopers waarvoor opnieuw opbrengen van pelargonzuur in een latere fase nodig is. Om een hoge mate (d.w.z. > 90%) van bestrijding van de groei van uitlopers in een veld te bereiken moet het opnieuw opbrengen waarschijnlijk regelmatig worden herhaald. De exacte frequentie en het interval hangen uiteraard af van de plantenvariëteit en de concentratie van het pelargonzuur. In een voorbeelduitvoeringsvorm kan een veld met planten tot wel vier keer worden behandeld met 450 l/ha omvattende 7,0 g/l pelargonzuur met een interval van 7 dagen tussen de behandelingen om een grotere algehele remming van de groei van uitlopers op te leveren. In een andere voorbeelduitvoeringsvorm kan een veld met planten, zoals een veld met tabaksplanten, tot wel vier keer worden behandeld met 500 l/ha omvattende tussen 13,6 en 20,4 g/l pelargonzuur met een interval van 7 dagen tussen de behandelingen om een grotere remming van de groei van uitlopers op te leveren.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het toepassen van de samenstelling die pelargonzuur omvat en een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen, bij voorkeur gekozen uit niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van het sorbitan- of polysorbaattype.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze besproeien, besprenkelen, douchen, spuiten, verspreiden in druppels, spatten, dispergeren, verspreiden en/of irrigeren van een of meer planten met pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat.
Wanneer pelargonzuur in een oplossing of als druppels op een plant of bladeren van een plant wordt gesproeid, stroomt het langs de stengel of steel van de plant om de uitloper te bereiken, waar het op effectieve wijze kan beginnen met het remmen van de groei van de uitloper. Dit verbetert de gebruiksvriendelijkheid waardoor een efficiënter gebruik van beschikbaar product en beschikbare apparatuur mogelijk wordt, wat resulteert in een efficiëntere beheersing van tijd en kosten. De werkwijze wordt meer in detail besproken in Voorbeeld 2.
In bepaalde uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het toepassen van pelargonzuur of de samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid die in het bereik ligt van ten minste 300 tot ten hoogste 800 l/ha land; bij voorkeur 400 tot 700 l/ha land; met meer voorkeur 450 tot 600 l/ha land, met de meeste voorkeur 500 tot 550 l/ha land.
De uitvinders hebben eveneens onverwacht waargenomen dat in bovengenoemde uitvoeringsvormen een bijzonder efficiënt gebruik van pelargonzuur of de samenstelling wordt verkregen. In het bijzonder heeft de werkwijze van het toepassen van pelargonzuur of de samenstelling in bovengenoemde hoeveelheden (l/ha) laten zien dat optimale resultaten worden verkregen op het gebied van veiligheid en werkzaamheid. Meer in het bijzonder zouden, als het pelargonzuur gemakkelijk in genoemde hoeveelheden (l/h) kan worden toegepast op planten in de vorm van druppels in een oplossing, de kosten- en/of tijdsefficiëntie van de behandeling voor remming van de groei van uitlopers verder kunnen worden verbeterd door op een bijzonder efficiënte manier gebruik te maken van het beschikbare product en de beschikbare landbouwapparatuur.
In een vijfde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van een systeem van oppervlakteactieve stoffen omvattende een of meer niet-ionische oppervlakteactieve stoffen gekozen uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters of sorbitanalkylesters voor de bestrijding van uitlopers op planten. Een lijst van dergelijke niet-ionische oppervlakteactieve stoffen werd eerder in deze aanvraag verschaft. Bij voorkeur omvat het systeem van oppervlakteactieve stoffen ten minste één polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester en ten minste één sorbitanalkylester.
VOORBEELDEN
Voorbeeld 1: gebruik van pelarqonzuur voor het remmen van de groei van uitlopers op planten
Voor een betere toelichting wordt verwezen naar FIG. 1A en 1B waarin een tabaksplant (100) van de Burley-variëteit wordt getoond.
In FIG. 1A in het bijzonder wordt een plant (100) getoond zonder het gebruik van een remmer van de groei van uitlopers, die fungeert als referentiewaarde. Er kan worden gezien dat bij een volledige ontwikkeling tot bloei (d.w.z. ~ 3 tot 4 maanden) uitlopers (150) zich begonnen te ontwikkelen en uitgroeiden tot extra stengels.
Fig. 1B toont een vergelijkbare plant (100) na gebruik van pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat voor het remmen van de groei van uitlopers, waarbij genoemd pelargonzuur op een plant werd aangebracht in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l. Er kan worden gezien dat de groei van uitlopers (160) volledig werd geremd, waardoor verdere ontwikkeling of groei werd voorkomen.
Voorbeeld 2: werkwijze voor het toepassen van pelaraonzuur voor het remmen van de groei van uitlopers op planten
Voor een betere toelichting wordt verwezen naar FIG. 2A en 2B, waarin een veld met tabaksplanten (110) van de Burley-variëteit wordt getoond dat wordt besproeid met pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat.
Fig. 2A toont landbouwuitrusting (250) geconfigureerd voor het besproeien van een veld met tabaksplanten (110) met pelargonzuur of een samenstelling die pelargonzuur omvat.
Fig. 2B toont hoe het pelargonzuur (200) als het in een oplossing op een plant (100) of de bladeren daarvan wordt gesproeid, langs de stengel of steel van de plant stroomt om een uitloper te bereiken, waar het op effectieve wijze kan beginnen met het remmen van de groei van de uitloper. Aangezien van pelargonzuur niet bekend is dat het nadelige ecologische of fytotoxische effecten veroorzaakt wanneer het wordt toegepast in de concentraties in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l, kan het veilig op de planten worden gesproeid zonder dat de kwaliteit en opbrengst van de plant, de bladeren daarvan of de resulterende producten significant worden aangetast.
Voorbeeld 3: Experimentele gegevens van tabaksplanten
In een experimentele uitvoeringsvorm werden tabaksplanten van de variëteiten Burley en Virginia behandeld met een volume (V) van 450-460 l/ha van een samenstelling omvattende pelargonzuur (PA) in verschillende concentraties (bijv. 3,4 g/l, 5,1 g/l en 6,8 g/l) met een interval van 7 dagen tussen behandelingen. De exacte experimentele gegevens kunnen worden gevonden in tabel 1. De behandeling leverde een hoge remming van de groei van uitlopers op (d.w.z. > 90% remming van uitlopers) voor alle planten, er werden geen fytotoxiciteit of nadelige ecologische effecten waargenomen.
Tabel 1: behandeling van tabaksplanten met pelarqonzuur (PA)
Antak ® is een middel voor bestrijding van uitlopers op tabaksplanten dat werd gebruikt om vergelijkingsresultaten te verkrijgen.
Voorbeeld 4: Veraeliikinqsonderzoek op tabaksplanten
In een veldtest in Zuid-Frankrijk werden tabaksplanten van de Burley-variëteit geplant in een experimenteel veld en behandeld met de samenstelling van de uitvinding (BCP1004D) in verschillende verdunningen (en dus verschillende concentraties). Daarnaast werden twee andere in de handel verkrijgbare producten die pelargonzuur bevatten getest. Voor elke behandeling was het volume dat werd gesproeid 500 l/ha.
De samenstelling van onverdunde BCP1004 bevatte ongeveer 75,7 gewichtsprocent pelargonzuur (minimale zuiverheid 95%), ongeveer 23,5 gewichtsprocent polyoxyethyleensorbitanester en ongeveer 0,85% sorbitanester.
Er werden verschillende verdunningen van BCP1004D die overeenkomen met verschillende concentraties PA (g/l) getest op bestrijding van uitlopers en op hun fytotoxische effect op de rest van de plant.
De twee in de handel verkrijgbare producten werden gebruikt in een verdunning die overeenkomt met 13,6 g/l PA, d.w.z. Scythe in een concentratie van 2,39% en Finalsan Total Vegetation Killer in een concentratie van 6,8%.
De planten werden behandeld en vervolgens 6 en 13 dagen na het sproeien visueel geïnspecteerd op bestrijding van uitlopers.
In Tabel 2 wordt het wegbranden van uitlopers getoond voor verschillende concentraties BCP1004D, 6 dagen na de behandeling. TABEL 2
Naast de werkzaamheid is het selectief wegbranden van uitlopers terwijl de andere bladeren van de plant onaangetast blijven van commercieel belang. FIG.3 toont de fytotoxiciteit op plantenbladeren die zijn behandeld met BCP1004D of met de in de handel verkrijgbare producten. De fytotoxiciteit werd op twee tijdstippen beoordeeld, op dag 6 en op dag 13 na behandeling. De schaal van de EWRS-score ligt als volgt tussen 1 en 5: 1: geen verkleuring of vervorming van bladeren; tussen 1 en 1,9: lichte verkleuring en vervorming van bladeren; vanaf 1,9: ten minste 30% van de bladeren vertoont verkleuring en vervorming en dit heeft een commercieel effect op de productie van de waren. FIG. 4 toont foto’s van de bladeren van tabaksplanten die zijn behandeld met de in de handel verkrijgbare producten en BCP1004D in een verdunning die dezelfde concentratie pelargonzuur bevat (d.w.z. 13,6 g/l). De foto’s zijn drie dagen na de behandeling genomen. FIG. 4 toont in de foto’s rechts de bestrijding van uitlopers. Fig. 4 toont in de foto’s links het verbrandingseffect op de bladeren. Bladeren die zodanig zijn beschadigd als verkregen met Scythe en Finalsan Total Vegetation Killer kunnen niet voor de productie van waren worden gebruikt.
Deze resultaten laten zien dat bij dezelfde concentratie, BCP1004D selectief de uitlopers doodt zonder effect te hebben op de bladeren, terwijl de twee andere geteste en in de handel verkrijgbare producten een belangrijk effect hebben op de opbrengst en de kwaliteit van de bladeren.
Claims (16)
- CONCLUSIES (hertypt)1. Gebruik van een samenstelling omvattende pelargonzuur en twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, waarbij genoemde samenstelling pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l, waarbij genoemde twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen worden gekozen uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters en sorbitanalkylesters.
- 2. Gebruik volgens conclusie 1, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakte-actieve stof een polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester is, en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakte-actieve stof een sorbitanalkylester is.
- 3. Gebruik volgens conclusie 1 of 2, waarbij de polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester gekozen wordt uit polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat, polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat en polyoxyethyleensorbitanmonostearaat.
- 4. Gebruik volgens een der conclusies 1 tot 3, waarbij de sorbitanalkylester gekozen wordt uit sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en sorbitanisostearaat.
- 5. Gebruik volgens een der conclusies 1 tot 4, voor het remmen van de groei van uitlopers op een tabaksplant, chrysant, anjer en/of azalea.
- 6. Samenstelling omvattende pelargonzuur in een hoeveelheid tussen 50 en 90 gewichtsprocent en twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen in een hoeveelheid tussen 10 en 50 gewichtsprocent, waarbij 100 gewichtsprocent de totale hoeveelheid pelargonzuur en twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen is, waarbij genoemde twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen gekozen worden uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters en sorbitanalkylesters.
- 7. Samenstelling volgens conclusie 6, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakte-actieve stof een polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester is, en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakte-actieve stof een sorbitanalkylester is.
- 8. Samenstelling volgens conclusie 6 of 7, waarbij de polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylester gekozen wordt uit polyoxyethyleensorbitanmonolauraat, polyoxyethyleensorbitanmonopalmitaat, polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat en polyoxyethyleensorbitanmonostearaat.
- 9. Samenstelling volgens een der conclusies 6 tot 8, waarbij de sorbitanalkylester gekozen wordt uit sorbitanmonolauraat, sorbitanmonopalmitaat, sorbitanmonostearaat, sorbitanmono-oleaat, sorbitansesquioleaat, sorbitantrioleaat en sorbitanisostearaat.
- 10. Samenstelling volgens een der conclusies 6 tot 9, waarbij een eerste niet-ionische oppervlakte-actieve stof polyoxyethyleensorbitanmono-oleaat is en waarbij een tweede niet-ionische oppervlakte-actieve stof sorbitanmono-oleaat is.
- 11. Werkwijze voor het remmen van de groei van uitlopers op planten, welke het behandelen van een plant omvat met een samenstelling omvattende pelargonzuur en twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen, waarbij genoemd pelargonzuur aanwezig is in een hoeveelheid die effectief is om de groei van een of meer uitlopers op genoemde plant te remmen, waarbij genoemde twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen worden gekozen uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters en sorbitanalkylesters.
- 12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij genoemde plant wordt gekozen uit tabak, chrysant, anjer en/of azalea.
- 13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de samenstelling wordt aangebracht tijdens de initiële ontwikkelingsfase van een ongewenste uitloper en waarbij de samenstelling opnieuw wordt aangebracht met een gespecificeerd tijdsinterval van 3 dagen tot 10 dagen, 4 tot 8 dagen, of 5 tot 7 dagen, vanaf de initiële ontwikkelingsfase van een ongewenste uitloper en tot aan de fase waarin de plant volledig ontwikkeld is.
- 14. Werkwijze volgens een der conclusies 11 tot 13, waarbij de werkwijze het aanbrengen omvat van de samenstelling die pelargonzuur omvat in een hoeveelheid in het bereik van ten minste 0,5 g/l tot ten hoogste 50,0 g/l.
- 15. Werkwijze volgens een der conclusies 11 tot 14, waarbij de werkwijze besproeien, besprenkelen, douchen, spuiten, verspreiden in druppels, bespatten, dispergeren, verspreiden en/of irrigeren omvat van een of meer planten met de samenstelling.
- 16. Gebruik van een systeem van oppervlakte-actieve stoffen omvattende twee of meer niet-ionische oppervlakte-actieve stoffen gekozen uit polyoxyethyleenglycolsorbitanalkylesters en sorbitanalkylesters voor de bestrijding van uitlopers op planten.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
EP16184747.0 | 2016-08-18 | ||
EP16184747 | 2016-08-18 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1024540A1 BE1024540A1 (nl) | 2018-03-28 |
BE1024540B1 true BE1024540B1 (nl) | 2018-04-03 |
Family
ID=56740917
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2017/5568A BE1024540B1 (nl) | 2016-08-18 | 2017-08-18 | Gebruik van pelargoonzuur voor het beperken van de groei van dieven op planten |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US11395488B2 (nl) |
EP (1) | EP3500099B1 (nl) |
BE (1) | BE1024540B1 (nl) |
CA (1) | CA3033321C (nl) |
WO (1) | WO2018033617A1 (nl) |
Citations (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3326664A (en) * | 1964-01-10 | 1967-06-20 | Tien C Tso | Method of tobacco sucker control |
US3340040A (en) * | 1964-01-10 | 1967-09-05 | Tien C Tso | Method of tobacco sucker control |
CA836460A (en) * | 1970-03-10 | J. Franks Arthur | Tobacco desuckering process | |
US3556763A (en) * | 1966-08-17 | 1971-01-19 | Atlantic Richfield Co | Composition and method for desucking tobacco |
AU437757B2 (en) * | 1969-04-16 | 1973-07-09 | Pennsylvania Refining Company | Tobacco desuckering process |
CA968176A (en) * | 1965-12-22 | 1975-05-27 | Tien C. Tso | Method of tobacco sucker control |
US3888654A (en) * | 1973-04-05 | 1975-06-10 | Akzona Inc | Tobacco sucker control |
US3900307A (en) * | 1973-04-05 | 1975-08-19 | Akzona Inc | Composition and method for controlling suckers in tobacco |
US3985541A (en) * | 1973-11-03 | 1976-10-12 | Henkel & Cie G.M.B.H. | Plant growth regulators and process of regulating plant growth |
US4047925A (en) * | 1975-10-14 | 1977-09-13 | Celanese Corporation | Alkane diols as chemical pinching agents |
US5714435A (en) * | 1992-07-14 | 1998-02-03 | Mycogen Corporation | Compositions comprising fatty acids combined with flumetralin or maleic hydrazide |
US6451739B1 (en) * | 1998-07-31 | 2002-09-17 | Basf Aktiengesellschaft | Aqueous growth-regulating compositions |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20080194704A1 (en) * | 2005-05-27 | 2008-08-14 | Pankaj Bhatnagar | Composition of an Agricultural Spray Oil |
BRPI0603825A (pt) * | 2006-09-19 | 2008-05-06 | Syngenta Protecao De Cultivos | composição reguladora de crescimento de brotos em plantações de fumo, método de controle de crescimento de brotos em plantações de fumo e uso de uma quantidade eficaz de flumetralin, pelo menos um solvente e pelo menos um tensoativo |
US9416065B2 (en) * | 2007-02-12 | 2016-08-16 | Archer Daniels Midland Company | Adjuvants and methods of using them |
-
2017
- 2017-08-18 WO PCT/EP2017/070914 patent/WO2018033617A1/en active Search and Examination
- 2017-08-18 BE BE2017/5568A patent/BE1024540B1/nl active IP Right Grant
- 2017-08-18 EP EP17761452.6A patent/EP3500099B1/en active Active
- 2017-08-18 US US16/324,162 patent/US11395488B2/en active Active
- 2017-08-18 CA CA3033321A patent/CA3033321C/en active Active
Patent Citations (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CA836460A (en) * | 1970-03-10 | J. Franks Arthur | Tobacco desuckering process | |
US3326664A (en) * | 1964-01-10 | 1967-06-20 | Tien C Tso | Method of tobacco sucker control |
US3340040A (en) * | 1964-01-10 | 1967-09-05 | Tien C Tso | Method of tobacco sucker control |
CA968176A (en) * | 1965-12-22 | 1975-05-27 | Tien C. Tso | Method of tobacco sucker control |
US3556763A (en) * | 1966-08-17 | 1971-01-19 | Atlantic Richfield Co | Composition and method for desucking tobacco |
AU437757B2 (en) * | 1969-04-16 | 1973-07-09 | Pennsylvania Refining Company | Tobacco desuckering process |
US3888654A (en) * | 1973-04-05 | 1975-06-10 | Akzona Inc | Tobacco sucker control |
US3900307A (en) * | 1973-04-05 | 1975-08-19 | Akzona Inc | Composition and method for controlling suckers in tobacco |
US3985541A (en) * | 1973-11-03 | 1976-10-12 | Henkel & Cie G.M.B.H. | Plant growth regulators and process of regulating plant growth |
US4047925A (en) * | 1975-10-14 | 1977-09-13 | Celanese Corporation | Alkane diols as chemical pinching agents |
US5714435A (en) * | 1992-07-14 | 1998-02-03 | Mycogen Corporation | Compositions comprising fatty acids combined with flumetralin or maleic hydrazide |
US6451739B1 (en) * | 1998-07-31 | 2002-09-17 | Basf Aktiengesellschaft | Aqueous growth-regulating compositions |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP3500099A1 (en) | 2019-06-26 |
CA3033321C (en) | 2024-05-21 |
EP3500099B1 (en) | 2024-04-24 |
US20190166831A1 (en) | 2019-06-06 |
BE1024540A1 (nl) | 2018-03-28 |
WO2018033617A1 (en) | 2018-02-22 |
US11395488B2 (en) | 2022-07-26 |
CA3033321A1 (en) | 2018-02-22 |
EP3500099C0 (en) | 2024-04-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP2519104B1 (en) | Pesticidal composition | |
JP2018500363A (ja) | 殺真菌性組成物 | |
CA2692965C (en) | Soluble liquid formulations of quinclorac ammonium salts | |
MXPA01013028A (es) | Concetrados herbicidas que pueden ser emulsificados. | |
CN101325876A (zh) | 具有提高的活性的杀昆虫组合物 | |
BE1024540B1 (nl) | Gebruik van pelargoonzuur voor het beperken van de groei van dieven op planten | |
RU2750202C1 (ru) | Композиция для прореживания цветков и способ прореживания цветков с применением указанной композиции | |
EP3609333A1 (en) | Anti-sprouting mixture comprising essential oils | |
CN104585188B (zh) | 含有氟氯吡啶酯和吡草醚以及唑啉草酯的除草组合物 | |
JP2013216643A (ja) | 脂肪酸の有機化合物塩を有効成分とする除草剤 | |
US11606956B2 (en) | 4-chloroindole-3-acetic acid for controlling unwanted plants | |
US6100261A (en) | Fungicidal mixtures | |
TWI841773B (zh) | 適於滴式使用之薰蒸消毒配方 | |
CA2271820C (en) | Fungicidal mixtures comprising an acrylic acid morpholide and a n-pyridylaniline compound | |
JP4400109B2 (ja) | カイガラムシ類の次年度発生密度抑制方法 | |
JP2021191747A (ja) | 有害生物防除組成物 | |
WO2024141326A1 (en) | Compositions comprising 4-membered ring carboxamide compounds | |
JP2013231003A (ja) | ブラックシガトカ病害用防除剤 | |
CN116473113A (zh) | 一种块茎作物抑芽剂及其制备方法和应用 | |
JP2022505538A (ja) | 新規なアバメクチン可溶性濃縮組成物(sl) | |
NL9001454A (nl) | Remming van het uitlopen van aardappels. | |
MXPA99004210A (en) | Fungicide mixtures | |
PT108094B (pt) | Formulação herbicida compreendendo diclofope-metilo e clodinafope-propargilo | |
HU194688B (en) | Herbicides containing as reagent derivatives of piridileoxi-phenoxi-propion acid and 2-chlor-ethan-phosphoric acid for extermination of hardly destroyable weeds |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20180403 |