BE1024363B1 - Blokkeerinrichting en gaapvormingseenheid voor een weefmachine - Google Patents

Abstract

Blokkeerinrichting met aantal blokkeerelementen (41), waarbij elk blokkeerelement (41) toegewezen is aan één aandrijfmechanisme (2), waarbij elk blokkeerelement (41) beweegbaar is tussen een weefplaats en een blokkeerplaats, waarbij elk blokkeerelement (41) in zijn blokkeerplaats samenwerkt met het toegewezen aandrijfmechanisme (2) om een beweging van de eerste omkeerhefboom (6) van het aandrijfmechanisme (2), voorbij de instelpositie naar de onderste positie toe te verhinderen, en waarbij in een vlak loodrecht op de gemeenschappelijke omkeeras (7) de blokkeerplaats van minstens één eerste blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41) verschilt van de blokkeerplaats van minstens één tweede blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41). Gaapvormingseenheid voor een weefmachine met een dergelijke blokkeerinrichting.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

PICANOL NV 8900, IEPER België (72) Uitvinder(s) :

CAFMEYER Sven 8900 IEPER België

GEERARDYN Geert 8950 NIEUWKERKE België (54) Blokkeerinrichting en gaapvormingseenheid voor een weefmachine (57) Blokkeerinrichting met aantal blokkeerelementen (41), waarbij elk blokkeerelement (41) toegewezen is aan één aandrijfmechanisme (2), waarbij elk blokkeerelement (41) beweegbaar is tussen een weefplaats en een blokkeerplaats, waarbij elk blokkeerelement (41) in zijn blokkeerplaats samenwerkt met het toegewezen aandrijfmechanisme (2) om een beweging van de eerste omkeerhefboom (6) van het aandrijfmechanisme (2), voorbij de instelpositie naar de onderste positie toe te verhinderen, en waarbij in een vlak loodrecht op de gemeenschappelijke omkeeras (7) de blokkeerplaats van minstens één eerste blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41) verschilf van de blokkeerplaats van minstens één tweede blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41). Gaapvormingseenheid voor een weefmachine met een dergelijke blokkeerinrichting.

41.2 '

41.15 Fig.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Publicatienummer: 1024363 Nummer van indiening: BE2016/0124

Internationale classificatie: D03C 1/14 Datum van verlening: 05/02/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 08/07/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

PICANOL NV, Steverlyncklaan 15, 8900 IEPER België;

vertegenwoordigd door

CARDOEN Marnick , Steverlyncklaan 15, 8900, IEPER;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeid in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: Blokkeerinrichting en gaapvormingseenheid voor een weefmachine.

UITVINDER(S):

CAFMEYER Sven, Zwaluwlaan 2, 8900, IEPER;

GEERARDYN Geert, Steenwerkstraat 19, 8950, NIEUWKERKE;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 05/02/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/0124

Blokkeerinrichting en gaapvormingseenheid voor een weefmachine.

Technisch gebied en stand van de techniek.

[0001] De uitvinding betreft een blokkeerinrichting voor een gaapvormingsmechanisme van een weefmachine die aangepast is om een beweging van weefkaders van het gaapvormingsmechanisme gedurende het instellen te blokkeren. De uitvinding betreft verder een gaapvormingseenheid met een blokkeerinrichting en een gaapvormingsmechanisme en een weefmachine bevattende een gaapvormingseenheid.

[0002] JP 3988273 B2 toont een gaapvormingseenheid voor een weefmachine met een gaapvormingsmechanisme bevattende een aantal weefkaders en een aantal aandrijfmechanismen, waarbij elk aandrijfmechanisme aan één weefkader is toegewezen en bevat een koppelstang, een eerste omkeerhefboom met een eerste arm, een tweede arm en een derde arm, een tweede omkeerhefboom, en een overbrengingsstang, waarbij de koppelstang met de eerste arm van de eerste omkeerhefboom is verbonden, de tweede omkeerhefboom met de derde arm van de eerste omkeerhefboom is verbonden door middel van de overbrengingsstang, waarbij het weefkader, waaraan het aandrijfmechanisme is toegewezen gekoppeld is met de tweede arm van de eerste omkeerhefboom en de tweede omkeerhefboom, en waarbij alle eerste omkeerhefbomen heen en weer zwenkbaar zijn omheen een gemeenschappelijke omkeeras tussen een bovenste positie en een onderste positie. De

BE2016/0124 gaapvormingseenheid bevat verder een nivelleerinrichting met een stang, waarbij de stang beweegbaar is in een nivelleerplaats waarin de stang is aangebracht evenwijdig met de gemeenschappelijke omkeeras van de eerste omkeerhefbomen in de bewegingsbanen van de tweede armen van de omkeerhefbomen om beweging van de eerste omkeerhefbomen naar hun onderste posities toe te verhinderen, waarbij wanneer de tweede armen van de eerste omkeerhefbomen tegen de stang aanslaan, de weefkaders genivelleerd zijn, dit betekent dat alle weefkaders op dezelfde hoogte zijn aangebracht.

[0003] JP 4610137 B2 toont een gaapvormingsmechanisme bevattende een aantal weefkaders en aantal aandrijfmechanismen, waarbij elk aandrijfmechanisme aan één weefkader is toegewezen en bevat een koppelstang, een eerste omkeerhefboom met een eerste arm, een tweede arm en een derde arm, een tweede omkeerhefboom, en een overbrengingsstang, waarbij de koppelstang aanpasbaarin locatie met de eerste arm van de eerste omkeerhefboom is verbonden door middel van een monteerelement en waarbij het weefkader waaraan het aandrijfmechanisme is toegewezen, gekoppeld is met de tweede arm van de eerste omkeerhefboom, waarbij alle eerste omkeerhefbomen heen en weer zwenkbaar zijn omheen een gemeenschappelijke omkeeras tussen een bovenste positie en een onderste positie.

Samenvatting van de uitvinding.

[0004] Het is een doel van de uitvinding om een blokkeerinrichting voor een gaapvormingsmechanisme

BE2016/0124 bevattende een aandrijfmechanisme te voorzien, waarbij een koppelstang aanpasbaar in Iocatie verbonden is met een eerste arm van een eerste omkeerhefboom door middel van een monteerelement, de blokkeerinrichting zorgt voor een gemakkelijke toegang tot de koppelingselementen gedurende het instellen, waarbij weefkaders van het gaapvormingsmechanisme veilig op plaats gehouden worden zonder dat een aandrijfmotor toegewezen aan het gaapvormingsmechanisme geactiveerd wordt. Het zijn verdere doelen van de uitvinding om een veilige gaapvormingseenheid te voorzien en om een weefmachine met een respectievelijke gaapvormingseenheid te voorzien.

[0005] Volgens een eerste aspect wordt een blokkeerinrichting voor een gaapvormingsmechanisme van een weefmachine voorzien, het gaapvormingsmechanisme bevattende een aantal weefkaders en een aantal aandrijfmechanismen, waarbij elk aandrijfmechanisme toegewezen is aan één weefkader en minstens een koppelstang en een eerste omkeerhefboom met een eerste arm en een tweede arm bevat, waarbij de koppelstang aanpasbaar in Iocatie verbonden is met de eerste arm van de eerste omkeerhefboom door middel van een monteerelement en waarbij het weefkader, waaraan het aandrijfmechanisme is toegewezen, gekoppeld is met de tweede arm van de eerste omkeerhefboom, waarbij alle eerste omkeerhefbomen heen en weer zwenkbaar zijn omheen een gemeenschappelijke omkeeras tussen een bovenste positie en een onderste positie, waarbij elke eerste omkeerhefboom zwenkbaar is in een instelpositie om de Iocatie van de bijhorende koppelstang ten opzichte van de eerste arm van de eerste omkeerhefboom in te stellen, en de blokkeerinrichting een aantal blokkeerelementen bevat, elk

BE2016/0124 biokkeerelement toegewezen is aan één aandrijfmechanisme, waarbij elk biokkeerelement beweegbaar is tussen een weefplaats en een blokkeerplaats, waarbij elk biokkeerelement in zijn blokkeerplaats samenwerkt met het toegewezen aandrijfmechanisme om een beweging van de eerste omkeerhefboom van voornoemd aandrijfmechanisme voorbij de instelpositie naar de onderste positie toe te verhinderen, en waarbij in een vlak loodrecht op de gemeenschappelijke omkeeras de blokkeerplaats van minstens één eerste biokkeerelement van het aantal blokkeerelementen verschilf van de blokkeerplaats van minstens één tweede biokkeerelement van het aantal blokkeerelementen.

[0006] Een neerwaartse beweging van de weefkaders wordt door middel van de blokkeerinrichting verhinderd, terwijl zwaartekrachten tegen een opwaartse beweging werken. Voor een gemakkelijke toegang tot de koppelingselementen voorzien op de eerste armen van de eerste omkeerhefbomen is het wenselijk om alle eerste armen in een geschikte positie te brengen. In het bijzonder in geval het gaapvormingsmechanisme eerste omkeerhefbomen bevat die verschillen in ontwerp, bijvoorbeeld in de hoek tussen de eerste arm en de tweede arm, bij het nivelleren van alle tweede armen zoals gekend uit de stand van de techniek, kan een eerste arm verdere eerste armen die stroomafwaarts zijn aangebracht in een toegangsrichting afschermen of verbergen, en daarbij een toegang tot deze verdere eerste armen die stroomafwaarts zijn aangebracht in de toegangsrichting verhinderen of vermijden.

[0007] Om te verzekeren dat voor een instellen alle eerste

BE2016/0124 armen in een geschikte instelpositie zijn, is een blokkeerinrichting met blokkeerelementen denkbaar, waarbij de blokkeerelementen in de blokkeerplaats samenwerken met de eerste armen, en waarbij alle blokkeerelementen in de blokkeerplaats minstens hoofdzakelijk uitgelijnd zijn in een richting evenwijdig met de omkeeras of zo aangebracht zijn dat eike eerste arm van de eerste omkeerhefbomen in een toegangsrichting verder weg of op dezelfde afstand is van een virtueel toegangsvlak tegenover de monteerelementen dan eike opeenvolgende eerste arm.

[0008] Door ruimtebeperkingen is het voorzien van blokkeerelementen die met de eerste armen samenwerken niet altijd haalbaar. Daardoor worden volgens de uitvinding blokkeerelementen met verschillende blokkeerplaatsen in een vlak loodrecht op de omkeeras voorzien, waarbij in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de blokkeerelementen aangepast zijn om met de tweede armen van de eerste omkeerhefbomen en/of met verdere elementen van het gaapvormingsmechanisme, bijvoorbeeld de weefkaders samen te werken.

[0009] In een uitvoeringsvorm, elk aandrijfmechanisme bevat verder een tweede omkeerhefboom verbonden met de eerste omkeerhefboom door middel van een overbrengingsstang, waarbij de blokkeerelementen aangepast zijn om samen te werken met de tweede omkeerhefbomen, in het bijzonder met de eerste armen van de tweede omkeerhefbomen waarmee de overbrengingsstangen zijn verbonden, om een beweging van de eerste omkeerhefbomen voorbij de instelposities naar de onderste posities toe te verhinderen.

BE2016/0124 [0010] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden blokkeerelementen voorzien op een gezamenlijke blokkeercomponent, welke blokkeercomponent beweegbaar is om alle blokkeerelementen samen in hun blokkeerplaatsen te brengen. Volgens de uitvinding worden blokkeerelementen met verschillende blokkeerplaatsen in een vlak loodrecht op de omkeeras voorzien. Daarom heeft de blokkeercomponent een niet-lineair contactoppervlak en/of een contactoppervlak dat niet evenwijdig is met de omkeeras.

[0011] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen heeft de blokkeercomponent minstens één rib en/of minstens één uitsparing om het minstens één eerste blokkeerelement en het minstens één tweede blokkeerelement te vormen, waarbij in een vlak loodrecht op de gemeenschappelijke omkeeras de blokkeerplaats van het minstens één eerste blokkeerelement verschilt van de blokkeerplaats van het minstens één tweede blokkeerelement. In een uitvoeringsvorm is de blokkeercomponent een stang, die evenwijdig met de omkeeras is aangebracht om de blokkeerelementen in de blokkeerplaatsen te brengen, waarbij de stang voorzien is met omtrekgroeven of inkepingen voor het vormen van blokkeerelementen met verschillende blokkeerplaatsen in een vlak loodrecht op de omkeeras.

[0012] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de blokkeercomponent een plaat, waarbij een smalle voorzijde van de plaat voorzien is van minstens één rib en/of minstens één uitsparing en de smalle voorzijde aangepast is om met de aandrijfmechanismen samen te werken om een beweging van de

BE2016/0124 eerste omkeerhefbomen van de aandrijfmechanismen voorbij hun instelposities naar hun onderste posities toe te verhinderen. In het bijzonder heeft de plaat in een uitvoeringsvorm een tandprofiel voorzijde, waarbij aangrenzende tanden of ribben en uitsparingen tussen de tanden of ribben ais blokkeerelementen functioneren. Een respectievelijke plaat kan met grote precisie tegen läge vervaardigingskosten worden vervaardigd.

[0013] In een uitvoeringsvorm is elk blokkeerelement of de blokkeercomponent manueel beweegbaar in de blokkeerplaats. Hiervoor is in een uitvoeringsvorm een handgreephefboom voorzien, waarbij door middel van de handgreephefboom de blokkeerelementen bewogen worden of de blokkeercomponent bewogen wordt in de blokkeerplaats tegen de kracht van een terugstelelement in. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de blokkeercomponent beweegbaar door middel van een actuatorinrichting om alle blokkeerelementen samen in en/of uit hun blokkeerplaatsen te brengen, waarbij in het bijzonder de blokkeercomponent beweegbaar is door middel van de actuatorinrichting tegen de kracht van een terugstelelement in om alle blokkeerelementen samen in hun blokkeerplaatsen te brengen. Ongeacht de operationele inrichting, dit betekent manuele inrichting of actuator, vormen de blokkeerelementen in voorkeurdragende uitvoeringsvormen een over-center mechanisme met het gaapvormingsmechanisme, zodat krachten aangewend door het terugstelelement tegengewerkt of overschreden zijn door de krachten die werken op de blokkeerelementen in contact met het gaapvormingsmechanisme als gevolg van zwaartekrachten die werken op het gaapvormingsmechanisme en is de manuele kracht die werkt op

BE2016/0124 de handgreephefboom of een activering van de actuator voor het aanwenden van kracht tegen het terugstelelement niet langer vereist nadat het gaapvormingsmechanisme tegen de blokkeerelementen aanslaat.

[0014] Hiervoor aisook voor een eenvoudig ontwerp is in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de blokkeercomponent zwenkbaar omheen een blokkeercomponent omkeeras om alle blokkeerelementen samen in hun blokkeerplaatsen te brengen.

[0015] Zoals hierboven vermeld, zijn in voorkeurdragende uitvoeringsvormen aandrijfm.otoren die de weefmachine en/of het gaapvormingsmechanisme aandrijven bij voorkeur gedesactiveerd om gedurende het instellen een onbedoeld aandrijven van het gaapvormingsmechanisme of van de weefmachine te verhinderen. Om steeds een veilige toegang tot de koppelingselementen gedurende het instellen toe te Iaten, is in voorkeurdragende uitvoeringsvormen een sensorinrichting in de weefplaats en/of in de blokkeerplaats voorzien om de aanwezigheid of de afwezigheid van blokkeerelementen te detecteren, waarbij het aandrijven van de aandrijfmechanismen wordt verhinderd tot alle blokkeerelementen in hun weefplaatsen zijn.

[0016] Volgens een tweede aspect is een gaapvormingseenheid voor een weefmachine met een blokkeerinrichting en een gaapvormingsmechanisme voorzien, waarbij het gaapvormingsmechanisme een aantal weefkaders en een aantal aandrijfmechanismen bevat, waarbij elk aandrijfmechanisme toegewezen is aan één weefkader en

BE2016/0124 minstens een koppelstang en een eerste omkeerhefboom met een eerste arm en een tweede arm bevat, waarbij de koppelstang aanpasbaar in Iocatie verbonden is met de eerste arm van de eerste omkeerhefboom door middel van een monteerelement en waarbij het weefkader waaraan het aandrijfmechanisme is toegewezen, gekoppeld is met de tweede arm van de eerste omkeerhefboom, waarbij alle eerste omkeerhefbomen heen en weer zwenkbaar zijn omheen een gemeenschappelijke omkeeras tussen een bovenste positie en een onderste positie, waarbij elke eerste omkeerhefboom zwenkbaar is in een instelpositie om de Iocatie van de bijhorende koppelstang ten opzichte van de eerste arm van de eerste omkeerhefboom in te stellen, en waarbij de blokkeerinrichting een aantal blokkeerelementen bevat, elk blokkeerelement toegewezen is aan één aandrijfmechanisme, waarbij elk blokkeerelement beweegbaar is tussen een weefplaats en een blokkeerplaats, waarbij het blokkeerelement in de blokkeerplaats samenwerkt met het toegewezen aandrijfmechanisme om een beweging van de eerste omkeerhefboom van voornoemd aandrijfmechanisme voorbij de instelpositie naar de onderste positie toe te verhinderen, waarbij in een vlak loodrecht op de omkeeras de blokkeerplaats van minstens één eerste blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen verschilt van de blokkeerplaats van minstens één tweede blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen, waarbij het eerste blokkeerelement en het tweede blokkeerelement toegewezen zijn aan twee aandrijfmechanismen van het aantal aandrijfmechanismen met eerste omkeerhefbomen die in een hoek tussen de eerste arm en de tweede arm verschillen.

BE2016/0124 [0017] De blokkeerinrichting is aangepast om het gaapvormingsmechanisme in een instelpositie te houden, waarbij in de instelpositie minstens één weefkader niet genivelleerd is met de overblijvende weefkaders. In een uitvoeringsvorm is de gaapvormingseenheid bovendien voorzien van een nivelleerinrichting om aile weefkaders en/of aile aandrijfmechanismen in een nivelleerpositie te houden zodat aile weefkaders genivelleerd zijn. Bij voorkeur bevat de nivelleerinrichting een nivelleerinrichting blokkeerelement, welk nivelleerinrichting blokkeerelement beweegbaar gemonteerd is tussen een nivelleerinrichting weefplaats en een nivelleerinrichting blokkeerplaats, waarbij in de nivelleerinrichting blokkeerplaats het nivelleerinrichting blokkeerelement samenwerkt met de aandrijfmechanismen om een beweging van aile eerste omkeerhefbomen uit de nivelleerpositie naar de onderste positie toe te blokkeren.

[0018] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn de eerste omkeerhefbomen beweegbaar, vanaf een positie dichter bij de bovenste positie dan de instelpositie naar de onderste positie toe, in de instelpositie nadat de blokkeerelementen in hun blokkeerplaatsen worden bewogen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen kan de gaapvormingseenheid gestuurd worden om alle eerste omkeerhefbomen in hun bovenste posities te bewegen, om daarna de blokkeerelementen in de blokkeerplaatsen te brengen, en om uiteindelijk de eerste omkeerhefbomen naar de onderste positie toe in de instelpositie te bewegen, waarin een verdere beweging van het gaapvormingsmechanisme door de blokkeerelementen wordt geblokkeerd. Zoals hierboven vermeld wordt een beweging van de

BE2016/0124 blokkeerelementen in voorkeurdragende uitvoeringsvormen veroorzaakt door een actuatorinrichting. Bij voorkeur nadat het gaapvormingsmechanisme tegen de blokkeerelementen aanslaat, worden de blokkeerelementen in de blokkeerplaats gehouden door de krachten aangewend door het gaapvormingsmechanisme en kan de actuatorinrichting gedesactiveerd worden.

[0019] In een uitvoeringsvorm werken de blokkeerelementen samen met de eerste omkeerhefbomen om een beweging van de eerste omkeerhefbomen voorbij de instelposities naar de onderste posities toe te verhinderen. Afhankelijk van ruimte specificaties kunnen de blokkeerelementen in uitvoeringsvormen van de uitvinding samenwerken met de eerste arm, de tweede arm en indien voorzien eike verdere arm van de eerste omkeerhefbomen en/of met de weefkaders.

[0020] In andere uitvoeringsvormen bevat elk aandrijfmechanisme verder een tweede omkeerhefboom die verbonden is met de eerste omkeerhefboom door middel van een overbrengingsstang, waarbij de blokkeerelementen samenwerken met de tweede omkeerhefbomen om een beweging van de eerste omkeerhefbomen voorbij de instelposities naar de onderste posities toe te verhinderen. De opstelling van de blokkeerelementen aan de tegenoveriiggende zijde van een weefmächine ten opzichte van de eerste omkeerhefbomen is bijzonder geschikt voor efficient gebruik van beschikbare ruimte specificaties van gekende weefmachines.

[0021] Zoals hierboven vermeld worden de blokkeerplaatsen zo gekozen dat de monteerelementen gemakkelijk toegankelijk

BE2016/0124 zijn, wanneer alle eerste omkeerhefbomen in de instelposities zijn aangebracht. Hiervoor zijn in een uitvoeringsvorm wanneer alle eerste omkeerhefbomen in de instelposities zijn aangebracht de eerste armen van alle eerste omkeerhefbomen minstens hoofdzakelijk uitgelijnd in een riehting evenwijdig met de gemeenschappelijke omkeeras. In andere uitvoeringsvormen wanneer alle eerste omkeerhefbomen in de instelposities zijn aangebracht, zijn de eerste armen van de eerste omkeerhefbomen minstens gedeeltelijk verplaatst van een virtueel toegangsvlak tegenover de monteerelementen, waarbij in een toegangsrichting elke eerste omkeerhefboom verder weg of op dezelfde afstand is van het virtueel toegangsvlak dan elke opeenvolgende eerste omkeerhefboom.

[0022] In een uitvoeringsvorm wordt minstens één aandrijfmotor voorzien die afzonderlijk is van de hoofdmotor van de weefmachine om het gaapvormingsmechanisme aan te drijven. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn de aandrijfmechanismen toegewezen aan minstens twee verschillende aandrijfmotoren die verplaatst in positie aangebracht zijn ten opzichte van de omkeeras. Meer in het bijzonder is in een uitvoeringsvorm een aantal aandrijfmotoren voorzien, waarbij elk aandrijfmechanisme toegewezen is aan een bijhorende aandrijfmotor, waarbij de aandrijfmotoren minstens gedeeltelijk in verschillende posities ten opzichte van de omkeeras zijn aangebracht.

[0023] Volgens een derde aspect is een weefmachine voorzien bevattende een gaapvormingseenheid zoals hierboven beschreven.

BE2016/0124

Körte beschrijving van de tekeningen.

[0024] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid met dezelfde referentienummers.

Figuur 1 toont een weefkader en een aandrijfmechanisme van een gaapvormingsmechanisme.

Figuur 2 toont een aandrijfsysteem voor het gaapvormingsmechanisme van figuur 1.

Figuur 3 toont een detail III van het gaapvormingsmechanisme van figuur 2, waarbij eerste omkeerhefbomen in een instelpositie zijn aangebracht.

Figuur 4 toont een blokkeerinrichting voor het gaapvormingsmechanisme van figuur 1, waarbij de blokkeerelementen in een blokkeerplaats zijn aangebracht.

Figuur 5 toont de blokkeerinrichting van figuur 4, waarbij de blokkeerelementen in een weefplaats zijn aangebracht.

Figuur 6 toont de blokkeerinrichting voor het gaapvormingsmechanisme van figuur 1, waarbij de blokkeerelementen in een weefplaats zijn aangebracht.

Figuur 7	toont de blokkeerinrichting van	figuur 6, waarbij de
	blokkeerelementen in een aangebracht.	blokkeerplaats	zijn
Figuur 8	toont de blokkeerinrichting van	figuur 6 samen	met
	tweede omkeerhefbomen	van	het
	gaapvormingsmechanisme,	waarbij	de
	blokkeerelementen in een	blokkeerplaats	zijn

BE2016/0124 aangebracht.

Figuur 9 toont een tweede uitvoeringsvorm van een blokkeerinrichting voor het gaapvormingsmechanisme van figuur 1, waarbij de blokkeerelementen in een blokkeerplaats zijn aangebracht.

Figuur 10 toont de blokkeerinrichting van figuur 9, waarbij de blokkeerelementen in een weefplaats zijn aangebracht.

Figuur 11 toont een nivelleerinrichting voor het gaapvormingsmechanisme van figuur 1, waarbij een nivelleerinrichting biokkeerelement in een nivelleerinrichting weefplaats is aangebracht.

Figuur 12 toont de nivelleerinrichting van figuur 11, waarbij het nivelleerinrichting biokkeerelement in een nivelleerinrichting blokkeerplaats is aangebracht.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.

[0037] Figuur 1 toont een weefkader 1 en een aandrijfmechanisme 2 van een gaapvormingsmechanisme 29. Het gaapvormingsmechanisme 29 bevat een aantal weefkaders 1 en een gelijk aantal aandrijfmechanismen 2, waarbij één aandrijfmechanisme 2 toegewezen is aan één weefkader 1. De aandrijfmechanismen 2 worden aangedreven door een aandrijfsysteem 30 getoond in figuur 2.

[0038] Het aandrijfmechanisme 2 voor het aandrijven van het weefkader 1 getoond in figuur 1 bevat een kruk 3 die rond een krukas 4 draait, een koppelstang 5, en een eerste omkeerhefboom

6. De eerste omkeerhefboom 6 is heen en weer zwenkbaar

BE2016/0124 omheen een eerste omkeeras 7, ook gemeenschappelijke omkeeras 7 genoemd, tussen een bovenste positie en een onderste positie. De eerste omkeerhefboom 6 heeft een eerste arm 8, een tweede arm 9 en een derde arm 10, waarbij de tweede arm 9 tussen de eerste arm 8 en de derde arm 10 is aangebracht onder een hoek van ongeveer 90° tot de eerste arm 8 en de derde arm 10. Het aandrijfmechanisme 2 bevat verder een tweede omkeerhefboom 11 die heen en weer zwenkbaar is omheen een tweede omkeeras 12 tussen een bovenste positie en een onderste positie. De tweede omkeerhefboom 11 heeft een eerste arm 19 en een tweede arm 20, aangebracht onder een hoek van ongeveer 90°. De eerste arm 19 is met de derde arm 10 van de eerste omkeerhefboom 6 verbonden door middel van een overbrengingsstang 13 en aangedreven door de eerste omkeerhefboom 6 om samen met de eerste omkeerhefboom 6 te bewegen.

[0039] Het weefkader 1 is op de tweede arm 9 van de eerste omkeerhefboom 6 bevestigd door middel van een bevestigingsopstelling bevattende een hefstang 14 en een fixatie-element 15 dat in de weefmachine wordt geieid. Het weefkader 1 wordt verder via een hefstang . 14 en een fixatie-element 15 aan de tweede arm 20 van de tweede omkeerhefboom 11 bevestigd.

[0040] De koppelstang 5 van het aandrijfmechanisme 2 is met de kruk 3 verbonden door een eerste scharnierverbinding 16, welke eerste scharnierverbinding 16 excentrisch is tot de krukas

4. Verder is de koppelstang 5 verbonden met de eerste arm 8 van de eerste omkeerhefboom 6 door een tweede scharnierverbinding

BE2016/0124

17.

[0041] Een monteerelement 18 is voorzien en de koppelstang 5 is aanpasbaar in locatie op de eerste arm 8 gemonteerd door middel van het monteerelement 18. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het monteerelement 18 verschuifbaar gemonteerd op de eerste arm 8 van de eerste omkeerhefboom 6 en bevestigbaar in een monteerpositie op de eerste arm 8. De koppelstang 5 is draaibaar op het monteerelement 18 gemonteerd door de tweede scharnierverbinding 17. Om een koers van het weefkader 1 in te stellen, kan een locatie van de tweede scharnierverbinding 17 worden aangepast ten opzichte van de eerste arm 8 van de eerste omkeerhefboom 6 door het monteerelement 18 volgens de eerste arm 8 te bewegen. Hoe dichter het monteerelement 18 en aldus de locatie van de tweede scharnierverbinding 17 wordt bewogen naar de eerste omkeeras 7 toe, hoe groter de koers van het weefkader 1. Hoe verder het monteerelement 18 en aldus de locatie van de tweede scharnierverbinding 17 wordt bewogen weg van de eerste omkeeras 7, hoe kleiner de koers van het weefkader 1.

[0042] Teneinde een beweging van het weefkader 1 en/of het aandrijfmechanisme 2 gedurende het instellen van het gaapvormingsmechanisme 29 te vermijden, dit betekent wanneer de koerslengte wordt aangepast, is een blokkeerinrichting 40 voorzien, die in figuur 1 schematisch als een rechthoek wordt weergegeven, welke blokkeerinrichting 40 in voorkeurdragende uitvoeringsvormen voor een optimaal gebruik van inbouwruimte aangebracht is om samen te werken met de eerste arm 19 van de tweede omkeerhefboom 11. Als alternatief, zoals aangeduid met

BE2016/0124 rechthoeken in streeplijnen, kan de blokkeerinrichting 40 worden aangebracht om met de derde arm 10 van de eerste omkeerhefboom 6 of met de tweede arm 20 van de tweede omkeerhefboom 11 samen te werken. Door ruimtebeperkingen is in de weergegeven uitvoeringsvorm een opstelling van een blokkeerinrichting die samenwerkt met de eerste arm 8 of de tweede arm 9 van de eerste omkeerhefboom 6 technisch gezien niet rationeel met het gaapvormingsmechanisme 29 getoond in figuur 1. Een dergelijke opstelling kan echter in andere gaapvormingsmechanismen mogelijk zijn.

[0043] Figuur 2 toont een aandrijfsysteem 30 voor het gaapvormingsmechanisme 29 bevattende zestien aandrijfmotoren in een vooraanzicht. Elke aandrijfmotor is toegewezen aan één aandrijfmechanisme 2 en één weefkader 1. De aandrijfmotor, het bijhorend aandrijfmechanisme 2 en het bijhorend weefkader 1 vormen een subsysteem. Hierna worden de referentienummers gerelateerd aan elementen 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 31 van de zestien Subsystemen voorzien van de extensie .1 tot .16.

[0044] Een aandrijfmotor 31.1 tot 31.16 (enkel 31.1 tot 31.8 zichtbaar in figuur 2) is toegewezen aan elk van de aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16 (enkel 2.1 tot 2.8 zichtbaar in figuur 2). Elke kruk 3.1 tot 3.16 wordt door een afzonderlijke aandrijfmotor 31.1 tot 31.16 aangedreven. De krukassen 4.1 tot

4.16 van de aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16 zijn evenwijdig aangebracht, maar op afstand van elkaar in de axiale richting en/of lood recht op de axiale richting. Het gaapvormingsmechanisme 29 kan minstens één paar van

BE2016/0124 nagenoeg identieke aandrijfmechanismen 2 met axiaal uitgelijnde krukassen 4.1 tot 4.16 bevatten, waarbij de bijhorende aandrijfmotoren 31.1 tot 3..1.16 aan tegenoverliggende zijden van een behuizing 32 zijn aangebraeht. In andere uitvoeringsvormen zijn alle krukassen 4.1 tot 4.16 op afstand van elkaar.

[0045] Alle omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 zijn zwenkbaar omheen een gemeenschappelijke omkeeras 7. Door verschillende posities van de krukassen 4.1 tot 4.16 verschilt een afstand tussen de eerste scharnierverbinding 16.1 tot 16.16 op de kruk 3.1 tot

3.16 en de tweede scharnierverbinding 17.1 tot 17.16 voor de verschillende Subsystemen, en verschilt aldus de lengte van de koppelstangen 5.1 tot 5.16 voor verschillende aandrijfmechanismen 2.1 tot 2.16. Bijgevolg zijn de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 individueel ontworpen voor elk aandrijfmechanisme 2.1 tot 2.16, waarbij eerste omkeerhefbomen

6.1 tot 6.16 van Subsystemen met axiaal uitgelijnde krukassen

4.1 tot 4.16 een identiek ontwerp kunnen hebben. Zoals getoond in figuur 2 verschilt bijvoorbeeld een eerste omkeerhefboom 6.1 van de eerste omkeerhefbomen 6 van een tweede omkeerhefboom 6.2 van de eerste omkeerhefbomen 6 in een hoek tussen de respectievelijke eerste arm 8.1, 8.2 en de respectievelijke tweede arm 9.1, 9.2.

[0046] Volgens de uitvinding, voor het instellen van de Iocatie van de bijhorende koppelstang 5.1 tot 5.16 ten opzichte van de eerste arm 8.1 tot 8.16 van de eerste omkeerhefboom 6.1 tot 6.16 worden alle eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 in een instelpositie gebracht.

BE2016/0124 [0047] Figuur 3 toont een detail III van een gaapvormingsmechanisme van figuur 2, waarbij eerste omkeerhefbomen in een instelpositie zijn aangebracht.

[0048] De instelposities worden zo gekozen dat wanneer aile eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 in de instelposities zijn aangebracht de eerste armen 8.1 tot 8.16 van alle eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 - of zoals getoond van de eerste omkeerhefbomen 6.2 tot 6.16 met uitzondering van de voorste omkeerhefboom 6.1 van de eerste omkeerhefbomen 6 - minstens hoofdzakelijk in een richting evenwijdig met de omkeeras 7 zijn uitgelijnd. Als alternatief worden de instelposities zo gekozen dat wanneer alle eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 in de instelposities zijn de eerste armen 8.1 tot 8.16 van de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 trechtervormig zijn aangebracht, waarbij alle eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 minstens gedeeiteiijk van een virtueel toegangsvlak tegenover de monteerelementen 18.1 tot 18.16 verplaatst zijn aangebracht, waarbij in een toegangsrichting 33 aangeduid met een pijl eike eerste omkeerhefboom 6.1 tot 6.16 verder weg of op dezelfde afstand is van het virtueel toegangsvlak dan eike opeenvolgende eerste omkeerhefboom 6.2 tot 6.16. Met andere woorden wordt in toegangsrichting het afschermen van eerste armen 8.2 tot 8.16 van opeenvolgende eerste omkeerhefbomen 6.2 tot 6.16 vermeden.

[0049] Het instellen van de Iocatie van de koppelstang 5.1 tot

5.16 ten opzichte van de bijhorende eerste arm 8.1 tot 8.16 van de eerste omkeerhefboom 6.1 tot 6.16 wordt bijvoorbeeld uitgevoerd met behulp van een gereedschap 34 met een

BE2016/0124 aanpasbare uitlijnhulp 35, die gedurende het instellen op een bovenkant van de eerste armen 8.1 tot 8.16 is aangebracht. Om te zorgen voor voldoende toegangsruimte voor een gebruiker die het instellen uitvoert, worden de instelposities in voorkeurdragende uitvoeringsvormen dicht bij de bovenste posities van de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 gekozen, waarbij de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 weg van het fixatie-element 15 worden gedraaid. De instelposities zijn echter bij voorkeur apart van de, bovenste posities om een relatieve beweging toe te laten tussen de blokkeerinrichting 40 en het gaapvormingsmechanisme 29 zoals hieronder zal worden toegelicht.

[0050] Figuren 4 en 5 tonen in een perspectiefaanzicht van boven van een gedeelte van een gaapvormingseenheid bevattende een blokkeerinrichting 40 en een gaapvormingsmechanisme 29, welk gedeelte tegenover het aandrijfsysteem 30 getoond in figuur 2 op de weefmachine is aangebracht. Meer in het bijzonder tonen figuren 4 en 5 de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16 van het gaapvormingsmechanisme 29 en de blokkeerinrichting 40, die in de weergegeven uitvoeringsvorm aangepast is om samen te werken met de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16, meer in het bijzonder met de eerste armen 19.1 tot 19.16 van de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16.

[0051] De blokkeerinrichting 40 bevat een aantal blokkeerelementen 41.1 tot 41.16. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 voorzien op een gezamenlijke blokkeercomponent 42. De

BE2016/0124 blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 zijn samen beweegbaar tussen een weefplaats getoond in figuur 5 en een blokkeerplaats getoond in figuur 4.

[0052] In de blokkeerplaats getoond in figuur 4 is elk blokkeerelement 41.1 tot 41.16 aangebracht achter één tweede omkeerhefboom 11.1 tot 11.16 en verhindert een verdere verdraaiing van voornoemde tweede omkeerhefboom 11.1 tot

11.16 in minstens één richting, en aldus een verdere verdraaiing van de eerste omkeerhefboom 6.1 tot 6.16 voorbij hun instelposities getoond in figuur 3 naar hun onderste posities toe. In de weergegeven uitvoeringsvorm verhinderen de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 aangebracht in de blokkeerplaatsen getoond in figuur 4 een verdere verdraaiing in wijzerzin van de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16. In de weefplaats zijn de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 verplaatst van het gaapvormingsmechanisme 29 aangebracht, en interfereren niet met de beweging van eender welk beweegbaar deel van het gaapvormingsmechanisme 29.

[0053] De blokkeerplaatsen van de eerste blokkeerelementen

41.1 tot 41.16 zijn niet identiek. In een vlak loodrecht op de gemeenschappelijk omkeeras 7 van de eerste omkeerhefbomen 6 (zie figuur 1) en aldus loodrecht op de gemeenschappelijke omkeeras 12 van de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16 verschillen de blokkeerplaatsen van de eerste blokkeerelementen

41.1 tot 41.16 minstens gedeeltelijk om een beweging van de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16 zoals getoond in figuur 4 te blokkeren, waarbij de eerste armen 19.1 tot 19.16 en/of de tweede armen 20.1 tot 20.16 van de tweede omkeerhefbomen

BE2016/0124

11.1 tot 11.16 niet genivelleerd zijn.

[0054] In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 4 en 5 is de blokkeercomponent 42 een piaat, waarbij een smalle voorzijde 43 van de piaat voorzien is van een aantal ribben en uitsparingen. De voorzijde 43 voorzien van een aantal uitsparingen en ribben wordt ook aangeduid als een tandprofiel voorzijde. De tandprofiel voorzijde is aangepast aan het ontwerp van het gaapvormingsmechanisme 29, meer in het bijzonder aan het ontwerp van de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 en de oriëntatie van het gaapvormingsmechanisme 29 wanneer de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 in de instelposities zijn. De ribben en uitsparingen kunnen minstens gedeeltelijk dezelfde hoogte of diepte hebben. In andere uitvoeringsvormen is een onregelmatig patroon van de tandprofiel voorzijde voorzien van ribben en uitsparingen die alle in hoogte of diepte verschillen.

[0055] De piaat wordt in een bewegingsbaan van de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16 bewogen en de smalle voorzijde is aangepast om samen te werken met de' tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16 om een beweging in wijzerzin en, dus, een beweging van de verbonden eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 van de aandrijfmechanismen 2 uit hun instelposities naar hun onderste posities toe te verhinderen.

[0056] In een uitvoeringsvorm wordt de blokkeercomponent 42 in de vorm van een piaat door middel van twee steunen 44 die op het gestel 22 zijn aangebracht zwenkbaar omheen een blokkeerinrichting omkeeras 45 tussen de weefplaats getoond in figuur 5 en de blokkeerplaats getoond in figuur 4 gemonteerd,

BE2016/0124 waarbij de blokkeerinrichting omkeeras 45 evenwijdig met de eerste omkeeras 7 en de tweede omkeeras 12 is. In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 4 en 5 wordt de blokkeercomponent 42 in de vorm van een plaat in de weefplaats gedwongen door middel van een terugstelelement 46, in het bijzonder een veer, die tussen de tandprofiel voorzijde en de blokkeerinrichting omkeeras 45 is aangebracht. De blokkeercomponent 42 wordt door middel van een actuatorinrichting 47 bewogen, die ook tussen de tandprofiel voorzijde en de blokkeerinrichting omkeeras 45 is aangebracht om de blokkeercomponent 42 tegen de terugstelkracht van het terugstelelement 46 in de blokkeerplaats getoond in figuur 4 te bewegen. De actuatorinrichting 47 wordt gestuurd door een (niet weergegeven) stuurinrichting via een draad 48.

[0057] In een voorkeurdragend gebruik voor een instelien worden alle aandrijfmechanismen 2 aangedreven om de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 in of dichter bij de bovenste posities te bewegen. Daarna wordt de blokkeerinrichting 40 aangedreven om de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 in de blokkeerplaatsen te bewegen. Uiteindelijk worden de aandrijfmechanismen 2 aangedreven om de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 naar de onderste posities toe in de instelposities te bewegen, waarbij een beweging voorbij de instelposities door middel van de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 wordt geblokkeerd.

[0058] Figuren 6 en 7 tonen in een perspectiefaanzicht een blokkeerinrichting 40 met de blokkeerelementen aangebracht in respectievelijk een weefplaats en een blokkeerplaats. De blokkeerinrichting 40 getoond in figuren 6 en 7 is gelijkaardig aan

BE2016/0124 de blokkeerinrichting 40 getoond in figuren 4 en 5, en bevat eveneens een aantal blokkeerelementen 41.1 tot 41.16, die op een gezamenlijke blokkeercomponent 42 in de vorm van een plaat zijn voorzien. De blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 zijn samen beweegbaar tussen een weefplaats getoond in figuur 6 en een blokkeerplaats getoond in figuur 7. Meer in het bijzonder in de weergegeven uitvoeringsvorm van figuren 6 en 7 is de blokkeercomponent 42 in de vorm van een plaat zwenkbaar gemonteerd tussen de weefplaats getoond in figuur 6 en de blokkeerplaats getoond in figuur 7 omheen een blokkeerinrichting omkeeras 45 die tussen twee steunen 44 is aangebracht. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de actuatorinrichting 47 en het terugstelelement 46 beide aangebracht aan de zijde van de plaat voorzien van de tandprofiel voorzijde ten opzichte van de blokkeerinrichting omkeeras 45. Als alternatief, in een uitvoeringsvorm, wordt de blokkeercomponent 42 in de vorm van een plaat gedwongen in de weefplaats door middel van een terugstelelement en bewogen door middel van de actuatorinrichting tegen de terugstel kracht van het terugstelelement in de blokkeerplaats getoond in figuur 7. Volgens een niet weergegeven uitvoeringsvorm grijpen de actuatorinrichting en het terugstelelement in met de blokkeercomponent 42 aan tegengestelde zijden ten opzichte van de blokkeerinrichting omkeeras 45.

[0059] Figuur 8 toont de blokkeerinrichting 40 van figuren 6 en 7 samen met tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16 in een zijaanzicht. Zoals hierboven beschreven, voor een instellen worden bij voorkeur aile aandrijfmechanismen 2 aangedreven om de eerste omkeerhefbomen 6 in of dicht bij de bovenste posities

BE2016/0124 te bewegen. Daarna wordt de blokkeerinrichting 40 aangedreven om de blokkeerelementen 41 in de blokkeerplaatsen te bewegen zoals getoond in figuren 7 en 8. Uiteindeiijk worden de aandrijfmechanismen 2 aangedreven om de eerste omkeerhefbomen 6 naar de onderste posities toe in de instelposities te bewegen, waarbij de tweede omkeerhefbomen 11 aanslaan tegen de blokkeerelementen van de blokkeercomponent en een beweging voorbij de instelposities door middel van de blokkeerelementen 41 wordt geblokkeerd. Bij het ontbreken van de blokkeerinrichting 40, door zwaartekrachten, kunnen de tweede omkeerhefbomen 11 in wijzerzin draaien in hun onderste posities. Zoals getoond in figuur 8, in de uitvoeringsvorm getoond in figuren 6 tot 8, vormt de blokkeerinrichting 40 een over-center mechanisme samen met het gaapvormingsmechanisme 29, zodat krachten aangewend door het terugstelelement 46 aangeduid met een pijl 51 voor het zwenken van de blokkeercomponent 42 in tegenwijzerzin en aldus de blokkeerelementen 41 uit de blokkeerplaats naar de weefplaats toe te bewegen, zijn tegengewerkt of overschreden door de krachten aangeduid met een pijl 52 die werken op de blokkeerelementen 41 in contact met het gaapvormingsmechanisme 29 als gevolg van zwaartekrachten die werken op het gaapvormingsmechanisme 29. Hierdoor kan de actuatorinrichting 47 gedesactiveerd worden nadat de eerste omkeerhefbomen 6 van het gaapvormingsmechanisme 29 in de instelposities werden bewogen. Bij het opstarten van een weefproces wordt het gaapvormingsmechanisme 29 eerst aangedreven om aile eerste omkeerhefbomen 6 naar hun bovenste posities toe te brengen. Na het bewegen van het gaapvormingsmechanisme 29 wordt de blokkeercomponent 42 door middel van de terugstelkracht van het terugstelelement 46

BE2016/0124 in de weefplaats bewogen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is minstens één sensorinrichting 53, 54 voorzien om in de weefplaats de aanwezigheid of de afwezigheid van de blokkeerelementen te detecteren. In dit geval kan een normaal weefproces verhinderd worden tot alle blokkeerelementen in de weefplaats zijn. Bijvoorbeeld is de sensorinrichting 53 voorzien ter hoogte van de actuatorinrichting 47 om de aanwezigheid in de blokkeerplaats te detecteren, en is de sensorinrichting 54 voorzien ter hoogte van de actuatorinrichting 47 om de aanwezigheid in de weefplaats te detecteren.

[0060] Figuren 9 en 10 tonen een tweede uitvoeringsvorm van een blokkeerinrichting 40 met blokkeerelementen 41.1 tot

41.16 (slechts gedeeltelijk zichtbaar), waarbij de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 respectievelijk aangepast zijn om in een blokkeerplaats en een weefplaats aangebracht te worden.

[0061] De blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 van de blokkeerinrichting 40 getoond in figuren 9 en 10 zijn eveneens voorzien in een gezamenlijke blokkeercomponent 42 in de vorm van een piaat. In tegenstelling tot de vorige uitvoeringsvorm is de blokkeercomponent 42 niet beweegbaar, meer in het bijzonder niet zwenkbaar, op een gestel 22 van de weefmachine gemonteerd. De blokkeercomponent 42 is verwijderbaar gemonteerd op het gestel 22, waarbij minstens twee monteerposities zijn voorzien voor het aanbrengen van de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 in de blokkeerplaats en in de weefplaats.

BE2016/0124 [0062] Wanneer de blokkeercomponent 42 in de eerste monteerpositie zoals getoond in figuur 9 is gemonteerd, zijn de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 in hun blokkeerplaatsen aangebracht en blokkeren een zwenkbeweging in wijzerzin van de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16. In de weergegeven uitvoeringsvorm is een sensorinrichting 49 voorzien voor het detecteren van de aanwezigheid of de afwezigheid van de blokkeercomponent 42.

[0063] Wanneer de blokkeercomponent 42 in de tweede monteerpositie zoals getoond in figuur 10 is gemonteerd, zijn de blokkeerelementen 41.1 tot 41.16 in hun weefplaatsen aangebracht en verhinderen een zwenkbeweging van de tweede omkeerhefbomen 11.1 tot 11.16 en/of een beweging van enige andere beweegbare component van het gaapvormingsmechanisme 29 niet.

[0064] Zoals beschreven is de blokkeerinrichting 40 aangepast om het gaapvormingsmechanisme 29 in een instelpositie te houden, waarbij in de instelpositie minstens één weefkader 1 niet genivelleerd is met de overblijvende weefkaders

1. In een uitvoeringsvorm bevat de gaapvormingseenheid verder een nivelleerstang, waarbij alle tweede armen 9.1 tot 9.16 van de eerste omkeerhefbomen 6.1 tot 6.16 genivelleerd worden door middel van een nivelleerstang aangebracht op een gestel 22 die bijvoorbeeld de overbrengingsstangen 13.1. tot 13.16 blokkeert. Door de verschillende ontwerpen van de eerste omkeerhefbomen

6.1 tot 6.16, zijn de eerste armen 8.1 tot 8.2 niet uitgelijnd in één rij wanneer de tweede armen 9.1 tot 9.2 worden genivelleerd.

BE2016/0124 [0065] Figuren 11 en 12 tonen een nivelleerinrichting 60 voorzien met een beweegbaar gemonteerd nivelleerinrichting blokkeerelement 62 voor het nivelleren van alle weefkaders 1 van een gaapvormingsmechanisme 29 zoals getoond in figuur 1, waarbij het nivelleerinrichting blokkeerelement 62 in respectievelijk een nivelleerinrichting weefplaats en nivelleerinrichting blokkeerplaats is aangebracht. Het nivelleerinrichting blokkeerelement 62 is een beweegbare, meer in het bijzonder draaibaar of zwenkbaar gemonteerde plaat.

[0066] In de weergegeven uitvoeringsvorm is de nivelleerinrichting 60 ook tegenover het aandrijfsysteem 30 (zie figuur 2) op de weefmachine aangebracht, waarbij de nivelleerinrichting 60 aangebracht is om samen te werken met de tweede armen 20.1 tot 20.16 van de tweede omkeerhefbomen

11.1 tot 11.16. Het nivelleerinrichting blokkeerelement 62 in de vorm van een plaat is zwenkbaar omheen een omkeeras 65 aangebracht. De nivelleerinrichting 60 bevat verder een actuatorinrichting 67 en een veer 66, waarbij het nivelleerinrichting blokkeerelement 62 zwenkbaar is door middel van de actuatorinrichting 67 tegen de kracht van de veer 66 in omheen de omkeeras 65 in de nivelleerinrichting blokkeerplaats getoond in figuur 12. Tevens kan een sensorinrichting 63 voorzien worden om na te gaan of de nivelleerplaatsen zijn bereikt.

[0067] Het is duidelijk voor de vakman dat de uitvinding niet beperkt is tot de beschreven uitvoeringsvormen en dat verschillende Varianten in het bijzonder betreffende het aantal weefkaders en bijhorende aandrijfmechanismen en blokkeerelementen denkbaar zijn.

BE2016/0124

Claims (17)

1. Conclusies

   1. Blokkeerinrichting voor een gaapvormingsmechanisme (29) van een weefmachine, het gaapvormingsmechanisme (29) bevattende een aantal weefkaders (1) en een aantal aandrijfmechanismen (2), waarbij elk aandrijfmechanisme (2) toegewezen is aan één weefkader (1) en minstens een koppelstang (5) en een eerste omkeerhefboom (6) met een eerste arm (8) en een tweede arm (9) bevat, waarbij de koppelstang (5) aanpasbaar in Iocatie verbonden is met de eerste arm (8) van de eerste omkeerhefboom (6) door middel van een monteerelement (18) en waarbij het weefkader (1) waaraan het aandrijfmechanisme (2) is toegewezen, gekoppeld is met de tweede arm (9) van de eerste omkeerhefboom (6), waarbij alle eerste omkeerhefbomen (6) heen en weer zwenkbaar zijn omheen een gemeenschappelijke omkeeras (7) tussen een bovenste positie en een onderste positie, waarbij elke eerste omkeerhefboom (6) zwenkbaar is in een instelpositie om de Iocatie van de toegewezen koppelstang (5) ten opzichte van de eerste arm (8) van de eerste omkeerhefboom (6) in te stellen, daardoor gekenmerkt dat de blokkeerinrichting een aantal blokkeerelementen (41) bevat, elk blokkeerelement (41) toegewezen is aan één aandrijfmechanisme (2), waarbij elk blokkeerelement (41) beweegbaar is tussen een weefplaats en een blokkeerplaats, waarbij elk blokkeerelement (41) in zijn blokkeerplaats samenwerkt met het toegewezen aandrijfmechanisme (2) om een beweging van de eerste omkeerhefboom (6) van voornoemd aandrijfmechanisme (2), voorbij de instelpositie naar de onderste positie toe te verhinderen, en waarbij in een vlak loodrecht op de

   BE2016/0124 gemeenschappelijke omkeeras (7) de blokkeerplaats van minstens één eerste biokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41) verschilt van de blokkeerplaats van minstens één tweede biokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41).
2. 2. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat elk aandrijfmechanisme (2) verder een tweede omkeerhefboom (11) verbonden met de eerste omkeerhefboom (6) door middel van een overbrengingsstang (13) bevat, waarbij de blokkeerelementen (41) aangepast zijn om samen te werken met de tweede omkeerhefbomen (11), in het bijzonder met de eerste armen (19) van de tweede omkeerhefbomen (11) waarmee de overbrengingsstangen (13) zijn verbonden, om een beweging van de eerste omkeerhefbomen (6) voorbij de instelposities naar de onderste posities toe te verhinderen.
3. 3. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de blokkeerelementen (41.1 tot 41.16) voorzien zijn op een gezamenlijk blokkeercomponent (42), welke blokkeercomponent (42) beweegbaar is. om alle blokkeerelementen (41.1 tot 41.16) samen in hun biokkeerplaatsen te brengen.
4. 4. Blokkeerinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de blokkeercomponent (42) minstens één rib en/of minstens één uitsparing heeft om het minstens één eerste biokkeerelement en het minstens één tweede biokkeerelement te vormen, waarbij in een vlak loodrecht op de gemeenschappelijke omkeeras (7) de blokkeerplaats van het minstens één eerste

   BE2016/0124 blokkeerelement verschilt van de blokkeerplaats van het minstens één tweede blokkeerelement.
5. 5. Blokkeerinrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de blokkeercomponent (42) een plaat is, waarbij een smalle voorzijde (43) van de plaat voorzien is van minstens één rib en/of minstens één uitsparing en de smalle voorzijde (43) aangepast is om met het aandrijfmechanisme (2) samen te werken om een beweging van de eerste omkeerhefbomen (6) van de aandrijfmechanismen (2) voorbij hun instelposities naar hun onderste posities toe te verhinderen.
6. 6. Blokkeerinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de plaat een tandprofiel voorzijde (43) heeft.
7. 7. Blokkeerinrichting volgens één van de conclusies 3 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de blokkeercomponent (42) door middel van een actuatorinrichting (47) beweegbaar is om alle blokkeerelementen (41) samen in en/of uit hun blokkeerplaatsen te brengen, waarbij in het bijzonder de blokkeercomponent (42) beweegbaar is door middel van de actuatorinrichting (47) tegen de kracht van een terugstelelement (46) in om alle blokkeerelementen (41.1 tot 41.16) samen in hun blokkeerplaatsen te brengen.
8. 8. Blokkeerinrichting volgens één van de conclusies 3 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de blokkeercomponent (42) zwenkbaar is omheen een blokkeercomponent omkeeras (45) om alle blokkeerelementen (41) samen in hun blokkeerplaatsen te brengen.

   BE2016/0124
9. 9. Blokkeerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat een sensorinrichting (49, 53, 54) is voorzien voor het detecteren van de aanwezigheid of de afwezigheid van blokkeerelementen in de weefplaats en/of in de blokkeerplaats, waarbij het aandrijven van de aandrijfmechanismen (2) verhinderd is tot alle blokkeerelementen (41) in hun weefplaatsen zijn.
10. 10. Gaapvormingseenheid voor een weefmachine met een blokkeerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 9 en een gaapvormingsmechanisme bevattende een aantal weefkaders (1) en een aantal aandrijfmechanismen (2), waarbij elk aandrijfmechanisme (2) toegewezen is aan één weefkader (1) en minstens een koppelstang (5) en een eerste omkeerhefboom (6) met een eerste arm (8) en een tweede arm (9) bevat, waarbij de koppelstang (5) aanpasbaar in locatie verbonden is met de eerste arm (8) van de eerste omkeerhefboom (6) door middel van een monteerelement (18) en waarbij het weefkader (1) waaraan het aandrijfmechanisme (2) is toegewezen, gekoppeld is met de tweede arm (9) van de eerste omkeerhefboom (6), waarbij alle eerste omkeerhefbomen (6) heen en weer zwenkbaar zijn omheen een gemeenschappelijke omkeeras (7) tussen een bovenste positie en een onderste positie, waarbij elke eerste omkeerhefboom (6) beweegbaar is in een instelpositie om de locatie van de bijhorende koppelstang (5) ten opzichte van de eerste arm (8) van de eerste omkeerhefboom (6) in te stellen, daardoor gekenmerkt dat de blokkeerinrichting (40) een aantal blokkeerelementen (41) bevat, elk blokkeerelement (41) toegewezen is aan één aandrijfmechanisme (2), waarbij elk blokkeerelement (41) beweegbaar is tussen een weefplaats en

    BE2016/0124 een blokkeerplaats, waarbij het blokkeerelement (41) in de blokkeerplaats samenwerkt met het toegewezen aandrijfmechanisme (2) om een beweging van de eerste omkeerhefboom (6) van voornoemd aandrijfmechanisme (2), voorbij de instelpositie naar de onderste positie toe te verhinderen, waarbij in een viak loodrecht op de gemeenschappelijke omkeeras (7) de blokkeerplaats van minstens één eerste blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41) verschilt van de blokkeerplaats van minstens één tweede blokkeerelement van het aantal blokkeerelementen (41), waarbij het eerste blokkeerelement en het tweede blokkeerelement toegewezen zijn aan twee aandrijfmechanismen (2) van het aantal aandrijfmechanismen met eerste omkeerhefbomen (6) die in een hoek tussen de eerste arm (8) en de tweede arm (9) verschilien.
11. 11. Gaapvormingseenheid volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de eerste omkeerhefbomen (6) vanaf een positie dichter bij de bovenste positie dan de instelpositie naar de onderste positie toe in een instelpositie beweegbaar zijn nadat de blokkeerelementen (41) in hun blokkeerplaatsen worden bewogen.
12. 12. Gaapvormingseenheid volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de blokkeerelementen (41) samenwerken met de eerste omkeerhefbomen (6) om een beweging van de eerste omkeerhefbomen (6) voorbij de instelposities naar de onderste posities toe te verhinderen.
13. 13. Gaapvormingseenheid volgens conclusie 10 of 11, daardoor

    BE2016/0124 gekenmerkt dat elk aandrijfmechanisme (2) verder een tweede omkeerhefboom (11) verbonden met de eerste omkeerhefboom (6) door middel van een overbrengingsstang (13) bevat, waarbij de blokkeerelementen (41) samenwerken met de tweede omkeerhefbomen (11) om een beweging van de eerste omkeerhefbomen (6) voorbij de instelposities naar de onderste posities toe te verhinderen.
14. 14. Gaapvormingseenheid volgens één van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat wanneer alle eerste omkeerhefbomen (6) in de instelposities zijn aangebracht de eerste armen (8) van alle.eerste omkeerhefbomen (6) minstens hoofdzakelijk uitgelijnd zijn in een richting evenwijdig met de gemeenschappeiijke omkeeras (7).
15. 15. Gaapvormingseenheid volgens één van de conclusies 10 tot 13, daardoor gekenmerkt dat wanneer alle eerste omkeerhefbomen (6) in de instelposities zijn aangebracht de eerste armen (8) van de eerste omkeerhefbomen (6) minstens gedeeltelijk van een virtueel toegangsvlak tegenover de monteerelementen (18) verplaatst zijn, waarbij in een toegangsrichting (33) elke eerste omkeerhefboom (6) verder weg of op dezelfde afstand is van het virtueel toegangsvlak dan elke opeenvolgende eerste omkeerhefboom (6).
16. 16. Gaapvormingseenheid volgens één van de conclusies 10 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmechanismen (2) toegewezen zijn aan minstens twee verschillende aandrijfmotoren (31) die verplaatst in positie ten opzichte van de gemeenschappeiijke omkeeras (7) zijn aangebracht.

    BE2016/0124
17. 17. Weefmachine, daardoor gekenmerkt dat de weefmachine een gaapvormingseenheid volgens één van de conclusies 10 tot 16 bevat.

    BE2016/0124

    BE2016/0124

    2.5

    CO <N

    BE2016/0124