BE1024322A1 - Ventilator in dorstrommel om blokkering van een strokap te vermijden - Google Patents

Ventilator in dorstrommel om blokkering van een strokap te vermijden Download PDF

Info

Publication number
BE1024322A1
BE1024322A1 BE20165481A BE201605481A BE1024322A1 BE 1024322 A1 BE1024322 A1 BE 1024322A1 BE 20165481 A BE20165481 A BE 20165481A BE 201605481 A BE201605481 A BE 201605481A BE 1024322 A1 BE1024322 A1 BE 1024322A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
grain
drum
straw
treatment system
wind generating
Prior art date
Application number
BE20165481A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024322B1 (nl
Inventor
Dieter Fauconnier
Stefaan Ballegeer
Frank R G Duquesne
Baere Reinout De
Stefaan Desmet
Eli Maes
Original Assignee
Cnh Ind Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Ind Belgium Nv filed Critical Cnh Ind Belgium Nv
Priority to BE20165481A priority Critical patent/BE1024322B1/nl
Priority to BR102017013808-9A priority patent/BR102017013808B1/pt
Priority to EP17178214.7A priority patent/EP3262920B1/en
Priority to US15/636,208 priority patent/US10405493B2/en
Publication of BE1024322A1 publication Critical patent/BE1024322A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024322B1 publication Critical patent/BE1024322B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/1243Devices for laying-out or distributing the straw
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/18Threshing devices
    • A01F12/182Stripper beaters after the threshing drum
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/30Straw separators, i.e. straw walkers, for separating residual grain from the straw
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/30Straw separators, i.e. straw walkers, for separating residual grain from the straw
    • A01F12/39Straw separators, i.e. straw walkers, for separating residual grain from the straw with straw carriers in the form of rotors or drums
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/40Arrangements of straw crushers or cutters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F17/00Straw conveyors for threshing machines or baling presses
    • A01F17/02Mechanical conveyors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F29/00Cutting apparatus specially adapted for cutting hay, straw or the like
    • A01F29/09Details
    • A01F29/12Discharge means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/446Sieving means

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Threshing Machine Elements (AREA)

Abstract

Een restantenbehandelingssysteem (70) van een oogstmachine (10) bevat een strodorstrommel (90) om niet-graan te ontvangen van een dors- en scheidingssysteem (24). Een eropvolgend restantenbehandelingstoestel (72) ontvangt het niet-graan van de strodorstrommel (90) en breekt grotere delen van het niet-graan in stukken vooraleer het niet-graan uit de oogstmachine (10) te ontladen. Minstens één windopwekkend systeem (92) is aan een uiteinde van de strodorstrommel (90) gelegen en richt een lichtstroom (80) vanuit de buurt van de strodorstrommel (90) naar het eropvolgende restantenbehandelingstoestel (72). De luchtstroom (80) wordt gericht om hoofdzakelijk door een achterwaarts gericht deel aan de bovenkant van het restantenbehandelingssysteem (70) te passeren. De luchtstroom (80) zorgt voor het verder meevoeren, in de lucht laten zweven en transporteren van niet-graan dat van de strodorstrommel (90) naar het eropvolgende restantenbehandelingstoestel (72) voortbeweegt.

Description

(71) Aanvrager(s) :
CNH Industrial Belgium nv 8210, ZEDELGEM België (72) Uitvinder(s) :
FAUCONNIER Dieter 9820 MERELBEKE België
BALLEGEER Stefaan 8730 BEERNEM België
DUQUESNE Frank R.G. 8550 ZWEVEGEM België
DE BAERE Reinout 9990 MALDEGEM België
DESMET Stefaan 9850 VOSSELARE België
MAES Eli
8470 SNAASKERKE België (54) Ventilator in dorstrommel om biokkering van een strokap te vermijden (57) Een restantenbehandelingssysteem (70) van een oogstmachine (10) bevat een strodorstrommel (90) om niet-graan te ontvangen van een dors- en scheidingssysteem (24). Een eropvolgend restantenbehandelingstoestel (72) ontvangt het nietgraan van de strodorstrommel (90) en breekt grotere delen van het niet-graan in stukken vooraleer het niet-graan uit de oogstmachine (10) te ontladen. Minstens één windopwekkend systeem (92) is aan een uiteinde van de strodorstrommel (90) gelegen en rieht een lichtstroom (80) vanuit de buurt van de strodorstrommel (90) naar het eropvolgende restantenbehandelingstoestel (72). De luchtstroom (80) wordt gericht om hoofdzakelijk door een achterwaarts gericht deel aan de bovenkant van het restantenbehandelingssysteem (70) te passeren. De luchtstroom (80) zorgt voor het verder meevoeren, in de lucht laten zweven en transporteren van nietgraan dat van de strodorstrommel (90) naar het eropvolgende restantenbehandelingstoestel (72) voortbeweegt.
Figure BE1024322A1_D0001
Fig.
52743
BE2016/5481
VENTILATOR IN DORSTROMMEL OM BLOKKERING VAN EEN STROKAP
XLvwounm
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op oogstmachines voor gebruik in de landbouw (verder kortweg oogstmachines genoemd) en meer bepaald op een hakselaar-, dorstrommel- en strooierconfiguratie.
De term maaidorser (of pikdorser, combine in het Engels) voor een oogstmachine is historisch gegroeid doordat deze machine meerdere oogstfuncties combineert in een enkele oogsteenheid, zoals plukken, dorsen, scheiden en reinigen. Een maaidorser bevat een maaibord die het gewas van een veld verwijdert en een toevoerhuis dat het gewasmateriaal naar een dorsrotor transporteert, De dorsrotor draait in een geperforeerd huis, dat de vorm kan hebben van verstelbare dorskorven, en op het gewas een dorsbewerking uitvoert om het graan eruit te verwijderen. Eens het graan gedorst is, valt het door perforaties in de dorskorven op een graanschaal. Vanaf de graanschaal wordt het graan gereinigd d.m.v, een reinigingssysteem en wordt daarna naar een graantank aan boord van de maaidorser getransporteerd. Een reinigingsventilator blaast lucht door de zeven om kaf en andere deeltjes vuil naar de achterkant van de maaidorser af te voeren. Oogstmateriaal dat geen graan is (ook niet-graan genoemd), zoals stro, afkomstig van de dorssectie, stroomt door een restantenbehandelingssysteem, dat gebruik kan maken van een strohakselaar om het niet-graan te verwerken en naar de achterkant van de maaidorser te richten. Wanneer de graantank vol raakt, wordt de maaidorser gepositioneerd in de buurt van een voertuig waarin het graan moet worden entladen, zoals een oplegger, een zelflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke; en wordt een ontiaadsysteem op de maaidorser geactiveerd om het graan naar het voertuig over te brengen.
Meer bepaald bevat een roterend dors- of scheidingssysteem één of meer rotoren, die zieh axiaai (van voor naar achter) of dwars binnen het hoofddeel van de maaidorser kunnen uitstrekken en die gedeeltelijk of volledig omringd zijn door een geperforeerde dorskorf. Het oogstmateriaal wordt gedorst en gescheiden door het draaien van de rotor binnen de dorskorf. Grover niet-graan, zoals stengels en bladeren, passeert door een strodorstrommel om eventuele resterende graankorrels te verwijderen en wordt daarna naar de achterkant van de maaidorser getransporteerd en ontladen zodat het weer op het veld terecht komt. Het gescheiden graan wordt samen met een deel fijner materiaal
52743
BE2016/5481 bestaande uit niet-graan zoais kaf, stof, stro en andere oogstrestanten, ontladen via de dorskorven en valt op een graan schaai waar ze naar een reinigingssysteem getransporteerd worden. Als alternatief kunnen het graan en fijner niet-graan ook rechtstreeks op het reinigingssysteem zelf vailen.
Een reinigingssysteem scheidt vervolgens het graan van het niet-graan,en bevat gewoonlijk een ventilator die een luchtstroom opwaarts en naar achteren rieht door verticaal aangebrachte zeven die heen en weer bewegen op een voorwaartse en achterwaartse manier. De luchtstroom tilt het lichtere niet-graan op en vervoert het naar het achterste uiteinde van de maaidorser om het op het veld te iossen. Schoon graan, dat zwaarder îs, en grotere stukken niet-graan, die niet weggeblazen worden door de luchtstroom, vallen op een oppervlak van een bovenste zeef (ook kortstrozeef genoemd) waar een deel of ai het schone graan doorheen passeert tot op een onderste zeef (ook bekend als reinigingszeef). Graan en niet-graan die op de bovenste en onderste zeven achterblijven, worden fysiek gescheiden door de heen-en-weergaande actie van de zeven wanneer het materiaal naar achteren beweegt. Aile graan en/of niet-graan dat op het bovenvlak van de bovenste zeef achterblijft wordt aan de achterkant van de maaidorser gelost. Graan dat door de onderste zeef valt, belandt op een bodemschaal van het reinigingssysteem, waar het voorwaarts vervoerd wordt naar een schoongraanvijzel. De schoongraanvijzel transporteert het graan naar een graantank voor tijdelijke opslag. Het graan hoopt zieh op tot wanneer de graantank vol is en gelost wordt in een naburig voertuig zoais een opiegger, een zeiflosser, een gewone vrachtwagen of dergelijke, door een ontiaadsysteem op de maaidorser dat bediend wordt ont graan naar het voertuig over te brengen.
Het scheidingssysteem rieht het niet-graan en het kaf, samen met het grovere nietgraan zoais stengeis en biaderen afkomstig van de strodorstrommel, naar een restantenbehandelingssysteem dat de restanten verwerkt en/of op het veld strooit. Uitrusting voigens de stand van de techniek maakt meestal gebruik van een luchtstroom die opgewekt wordt door de primaire reinigingsventilator om niet-graan, restanten en kaf door het restantenbehandelingssysteem voort te bewegen. Als gevolg daarvan is het niet ongewoon dat onder bepaalde bedrijfsvoorwaarden bepaalde zones van het restantenbehandelingssysteem last hebben van de vorming van wervelingen binnen de stroom in de lucht zwevend niet-graan, meer bepaald wanneer het debiet door de maaidorser gering is. Dit is vooral het geval wanneer ten minste een deel van het in de lucht zwevende niet-graan tussen de strodorstrommel en een eropvolgend
52743
-t
BE2016/5481 restantenbehandelingstoestel zoals een hakseiaar passeert De vorming van wervelingen in de stroom van in de lucht zwevend niet-graan heeft de neiging om tot verstopping te leiden, vooral wanneer de wervelingen zieh voordoen in zones waar het in de lucht zwevende niet-graan grover niet-graan bevat.
In sommige uitvoeringsvormen volgens de stand van de techniek werden extra
Ventilatoren aangebraeht, ook in de buurt van de strodorstrommel. Geen enkele ervan pakt echter het probleem aan van de vorming van wervelingen tussen de strodorstrommel en een eropvolgend restantenbehandelingstoestel binnen het restantenbehandelingssysteem. Canadees octrooi 991.938 onthult het gebruik van extra blazers, maar ze zijn in de buurt van de primaire reinigingsventilator aangebraeht en niet bij de strodorstrommel. Canadees octrooi 1.280.660 onthult het gebruik van een paar
Ventilatoren die in de buurt van de strodorstrommel zijn aangebraeht, maar ze worden gebruikt om een sterkere luchtstroom längs het buitenoppervlak van de dorskooi te zuigen, om de gevolgen van de turbulente lucht die uit de dorskooi wordt gestoten, tot een minimum te herleiden. Het Canadese octrooi 1.280.660 stell dat [vertaald], “opgemerkt wordt dat het uiteinde van de ontlaaddorstrommel, dat geiegen is aan het einde van de dorskooi, geen enkele merkelijke voortstuwende actie uitoefent op het materiaal dat de rotor verlaat via de achterkant ervan en dat de Ventilatoren die gelegen zijn in de buurt van het uiteinde van de dorstrommel dus geen merkelijke impact hebben op her ontladen van niet-graan via de achterkant van de dorskooi.” Het Canadese octrooi
1.280.660 onthult niet het gebruik van het paar Ventilatoren dat in de buurt van de strodorstrommel gelegen is om de vorming te voorkomen van wervelingen tussen de strodorstrommel en elk eropvolgend restantenbehandelingstoestel, aangezien er geen eropvolgend restantenbehandelingstoestel wordt getoond.
U.S.-octrooi 713.229 onthult op vergelijkbare wijze een paar Ventilatoren die in de buurt van de strodorstrommel aangebracht is, maar ook nu onthult het geen gebruik van het paar Ventilatoren om de vorming van wervelingen tussen de strodorstrommel en een eropvolgend restantenbehandelingstoestel te voorkomen. U.S.-octrooi 925.002 onthuit op vergelijkbare wijze een paar Ventilatoren die in de buurt van een strodorstrommel zijn aangebracht, maar het paar Ventilatoren wordt gebruikt om graan en niet-graan over de zeven te verspreiden. Europees octrooi 1.187.526 onthult het gebruik van een paar Ventilatoren die in de buurt van de restantenhakselaar zijn geplaatst, i.p.v. in de buurt van de strodorstrommel. Ze worden gebruikt om niet-graan uit de stro- en kafstrooier te lossen maar niet om de vorming van wervelingen tussen de
52743
BE2016/5481 strodorstrommel en de restantenhakselaarte voorkomen. U.S.-octrooi 6.113.491 en de gepublieeerde U.S,-octrooiaanvrage 20040043804 onthuilen op vergelijke wijze
Ventilatoren die in de buurt van de restantenhakselaar zijn geplaatst, die gebruikt worden om te helpen bij het lossen van niet-graan uit de hakselaar en/of strooier.
De gepublieeerde octrooiaanvrage PCT nr, 2005022980 onthult in wezen twee uitvoeringsvormen. De ene maakt gebruik van een hakselaar aan het uiteinde van de rotor en de dorskorven, in plaats van een strodorstrommel, waarbij er Ventilatoren zijn in de buurt van de hakselaar. Deze Ventilatoren richten de stroom. van het niet-graan door een plenum en over een achterklep om het over het veld te verdelen. Aïs alternatief wordt de luchtstroom van de Ventilatoren evenwijdig met het plenum door afzonderlijke leidingen gericht vooraieer bij de stroom niet-graan ter plaatse van de achterklep gevoegd te worden. Er wordt geen eropvolgend restantenbehandelingstoestel getoond. Zodoende pakt deze uitvoeringsvorm het probleem van de vorming van wervelingen tussen de strodorstrommel en een eventueel eropvolgend restantenbehandelingstoestel niet aan.
Een andere uitvoeringsvorm maakt gebruik van een “conventionele, achteraan aangebrachte strohakselaar”. In deze uitvoeringsvorm liggen de extra Ventilatoren hetzij in de buurt van de hakselaar of zijn ze elders gelegen, en wordt de luchtstroom ervan naar de hakselaar geleid. Deze uitvoeringsvorm behandelt ook het probleem niet van de vorming van wervelingen tussen de strodorstrommel en elk eropvolgend restantenbehandelingstoestel, aangezien de stroom niet gericht is tussen de strodorstrommel en een eropvolgend restantenbehandelingstoestel.
Wat nodig is ten opzichte van de stand van de techniek is een restantenbehandeîingssysteem dat de vorming vermijdt van wervelingen in de stroom in de lucht zwevend niet-graan tussen de strodorstrommel een een eropvolgend restantenbehandelingstoestel onder aile bedrijfsvoorwaarden, vooral binnen de stroom van in de lucht zwevend niet-graan dat grovere delen bevat.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft een restantenbehandeîingssysteem. dat onder allé bedrijfsvoorwaarden de vorming vermijdt van wervelingen in de stroom in de îucht zwevend niet-graan. Minstens één windopwekkend systeem, dat minstens één axiaalventilator kan zijn, minstens één centrifugaalventilator of minstens één persluchtbron, is aan het uiteinde (de uiteinden) van de strodorstrommel aangebracht. Het minstens één windopwekkend systeem kan coaxiaal zijn met de strodorstrommel of kan
52743
BE2016/5481 aan de uiteinden van de strodorstrommel gelegen zijn zonder er perfect coaxiaal mee te zijn. Het minstens één windopwekkende systeem kan dezelfde aandrijfas delen met de strodorstrommel, of kan onafhankelijk aangedreven worden. Als alternatief kan het minstens één windopwekkende systeem onrechtstreeks aangedreven worden door de strodorstrommel, of door dezelfde vermogenbron als de strodorstrommel bv, met behulp van een tandwiel of via een riemaandrijving. Op die manier kan het minstens één windopwekkende systeem met dezelfde snelheid, met een grotere snelheid of met een lagere snelheid draaien dan de strodorstrommel.
Het minstens één windopwekkende systeem stuwt en rieht extra lucht naar de bovenkant van het achterste deel van het restantenbehandelingssysteem en meer bepaald naar de inlaat van een restantenhakselaar of een ander eropvolgend restantenbehandelingstoestel. Deze lucht van de centrifugaalventilatoren kan gericht worden door schoepen, mondstukken of andere stromingsrichtende toestellen. Deze luchtstroom zorgt voor het verder meevoeren, in de lucht laten zweven en transporteren van niet-graan dat van de strodorstrommel naar het eropvolgende restantenbehandelingstoestel vooitbewccgi, zonder wervelingen te vormen en zonder het ermee gepaard gaande verstoppingseffect. De lucht die aangezogen wordt in het minstens één windopwekkend systeem kan rechtstreeks in de buurt van de strodorstrommel worden aangezogen. Als alternatief kan de lucht die aangezogen wordt in het minstens één windopwekkende systeem aangezogen worden door een passend ieidingwerk vanaf een andere geschikte plaats binnen het dors - en scheidingssysteem of het reinigingssysteem, of uit een andere geschikte pl aats b innen de maaidorser, zoals uit een compartiment rond de dieselmotor, als een niet-beperkend voorbeeld. Als nog een ander alternatief kan de lucht die aangezogen wordt in het minstens één windopwekkende systeem kan van buiten de maaidorser aangezogen worden.
In één vorm is de uitvinding gericht op een restantenbehandelingssysteem van een oogstmachine. De oogstmachine bevat een dors- en scheidingssysteem en een reinigingssysteem, respectievelijk voor het scheiden van graan van niet-graan en voor de verdere reiniging van het graan. Het restantenbehandelingssysteem bevat een strodorstrommel voor het ontvangen van niet-graan uit het dors- en scheidingssysteem en om aiie resterende graankorrels eruit te verwijderen. Een eropvolgend restantenbehandelingstoestel ontvangt het niet-graan vanuit de strodorstrommel en breekt grotere delen van het niet-graan in stukken vooraleer het niet-graan uit de oogstmachine te ontladen. Minstens één windopwekkend systeem bevindt zieh aan een uit einde van de
52743
BE2016/5481 strodorstrommel. Het minstens één windopwekkende systeem wekt een luchtstroom op en rieht deze luchtstroom vanuit de buurt van de strodorstrommel naar het eropvoîgende restantenbehandelingstoestel. De luchtstroom wordt door het minstens één windopwekkende systeem gericht om hoofdzakelijk door een achterwaarts gericht deel aan de bovenkant van het restantenbehandeîingssysteem te passeren. De luchtstroom zorgt voor het verder meevoeren, in de lucht laten zweven en transporteren van nietgraan dat van de strodorstrommel naar het eropvoîgende restantenbehandelingstoestel voortbeweegt.
Een voordeel van deze uitvinding is dat de vorming van wervelingen in de stroom in de lucht zwevend niet-graan dat van de strodorstrommel naar de restantenhakseiaar of een ander eropvolgend restantenbehandelingstoestel voortbeweegt wordt vermeden, en dat het niet-graan en restanten met inbegrip van grover niet-graan onder aile bedrijfsvoorwaarden vlot door het restantenbehandeîingssysteem beweegt zonder te verstoppen.
Een ander voordeel is dat, door de werking volgens het Bernoulli-principe, de snelheidstoename van de lucht die van strodorstrommel naar de restantenhakseiaar beweegt in het gebied van het bovenste gedeelte van het restantenbehandeîingssysteem ervoor zorgt dat het in luchi zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf die voortkomen uit het reinigingssysteem, verticaal omhoog wordt weggezogen en in volume en debiet toeneemt. Dit verbetert verder de stroming van het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf, door het reinigingssysteem. en door het restantenbehandeîingssysteem.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvonnen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarin:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een oogstmachine in de von« van een maaidorser die een restantenbehandeîingssysteem illustreert, waarbij een deel is uitgesneden, in de richting van de achterkant van de oogstmachine;
Figuur 2 een detailaanzicht is van een restantenbehandeîingssysteem van een maaidorser;
Figuur 3 een detailaanzicht is van het restantenbehandeîingssysteem van Figuur 2
52743
BE2016/5481 dat een beweging toont van de iucht of het niet-graan door het restantenbehandelingssysteem dat in stromingslijnen is weergegeven;
Figuur 4 een isometrisch aanzicht is van een restantenbehandelingssysteem volgens een uitvoeringsvorm van deze uitvinding; en
Figuur 5 een detailaanzicht is van een restantenbehandelingssysteem volgens een uitvoeringsvorm van deze uitvinding dat de beweging van iucht of van niet-graan weergeeft door het in stromingslijnen weergegeven restantenbehandelingssysteem.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door aile verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeeiden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeeiden mögen niet ge'interpreteerd worden aîsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
De termen graan, ”stro” en niet-gedorste aren worden over heel deze specificatie voornamelijk gebruikt voor het gemak, maar er dient verstaan te worden dat deze termen niet beperkend bedoeid zijn. Dus verwijst “graan” naar dat deel van het oogstmateriaal dat gedorst en gescheiden wordt van het weg te gooien deei van het oogstmateriaal, waarnaar verwezen wordt ais niet-graan, (in het Engeis MOG = nongrain crop material, verder in het Nederlands soms afgekort tot niet-graan) of stro. Onvolledig gedorst oogstmateriaal wordt niet-gedorste aren” genoemd. Ook de termen voorwaarts”, achterwaarts, links” en rechts, wanneer ze gebruikt worden in verband met de oogstmachines en/of onderdelen ervan zijn gewoonlijk bepaald met verwijzing naar de voorwaartse rijrichting van de oogstmachine in werking, maar nogmaals, ze mögen niet ge'interpreteerd worden ais beperkende termen. De termen “in de lengte”, “lengte-” en “dwars” zijn bepaaid ten opzichte van de lengterichting van de oogstmachine en mögen evenmin ais beperkend gezien worden.
Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een maaidorser 10, die over het algemeen een chassis 12, wielen 14 en 16 die met de grond contact maken, een maaibord 18, een toevoerhuis 20, een operatorcabine 22, een dors- en scheidingssysteem 24, een reinigingssysteem 26, een graantank 28 en een lossysteem 30 bevat. De lostransporteur 30 is geïilustreerd als een losvijzel, maar kan ook geconfigureerd worden ais een transportband, een kettinglift enz.
52743
BE2016/5481
De voorwielen 14 zijn grotere wielen Λ/an het fiotatietype en de achterwielen 16 zijn kleinere bestuurbare wielen. De aan drijfkr acht wordt selectief aangebracht op de voorwielen 14 door een krachtbron in de vorm van een dieselmotor 32 en een transmissie (niet weergegeven). Hoewel de maaidorser 10 weergegeven is met wielen, dient ook te worden begrepen dat de maaidorser 10 rupsbanden kan bevatten, bv. volledige of halve rupsbanden.
Het maaibord 18 is op de voorkant van de maaidorser 10 aangebracht en bevat een snijbalk 34 voor het afsnijden van gewassen van een veld tijdens het vooruit bewegen van maaidorser 10. Een draaibare haspel 36 voert het gewas aan het maaibord 18 toe en een dubbele vijzel 38 voert het gehakte gewas zijdelings naar binnen toe aan elke kant van het toevoerhuis 20. Het toevoerhuis 20 brengt het afgesneden gewas over naar het dors- en scheidingssysteem 24 en is selectief verticaal beweegbaar met behulp van geschikte actuators, bv. hydraulische cilinders (niet weergegeven).
Het dors- en scheidingssysteem 24 is van het type met axiale stroming en bevat over het algemeen een rotor 40 die minstens gedeeltelijk omsloten wordt door en draaibaar is binnen een overeenkomstige geperforeerde dorskorf 42. De afgesneden gewassen worden gedorst en gescheiden door de rotatie van de rotor 40 binnen in de dorskorf 42, en grotere elementen, zoals Stengels, bladeren en dergelijke, worden vanaf de achterkant van de maaidorser 10 entladen na door een strodorstrommel 90 te zijn gepasseerd, die alle resterende graankorrels van het niet-graan afscheidt. Kleinere elementen van het oogstmateriaal, met inbegrip van graan en niet -graan, inclusief deeltjes die lichter zijn dan graan, zoals kaf, stof en stro, worden via de perforaties van de dorskorf 42 ontladen.
Graan dat gescheiden werd door het dors- en scheidingsgeheel 24 valt op een graanschaal 44 en wordt naar het reinigingssysieem 26 getransporteerd. Het reinigingssysteem 26 kan een facultatieve voorreinigingszeef 46 bevatten, een bovenste zeef 48 (ook bekend ais kortstrozeef), een onderste zeef 50 (ook bekend ais reinigingszeef) en een reinigingsventilator 52. Graan op de zeven 46, 48 en 50, wordt onderworpen aan een reinigingsactie door de ventilator 52, die een luchtstroom door de zeven opwekt, om niet-graan, restanten, kaf en andere onzuiverheden, zoals stof, uit het graan te verwijderen door dit materiaal in de lucht te doen zweven om het via de strokap 54 uit de maaidorser 10 te ontladen. De graanschaal 44 en de voorreinigingszeef 46 bewegen been en weer in de lengterichting van de machine om het graan en fijner nietgraan naar het bovenvlak van de bovenste zeef 48 te transporteren. De bovenste zeef 48
52743
BE2016/5481 en de onderste zeef 50 zijn verticaal opgesteld ten opzichte van elkaar en bewegen ook heen en weer in de lengterichting van de machine om het graan over de zeven 48, 50 te verspreiden, terwijl gereinigd graan onder invloed van de zwaartekracht door de openingen van de zeven 48,50 kan vallen.
Gereinigd graan valt op een schoongraanvijzel 56 die overdwars onder en vôôr de onderste zeef 50 is gepîaatst. De schoongraanvijzel 56 ontvangt schoon graan van elke zeef 48, 50 en van onderste schaai 58 van het graanreinigmgssysteem 26. De schoongraanvijzel 56 transporteert het schone graan lateraai naar een over het algemeen verticaal aangebrachte graanelevator 60 om het aan de graantank 28 toe te voeren. Nietgedorste aren vallen uit het graanreinigingssysteem 26 in een trog van een vijzel voor niet-gedorste aren 62. De niet-gedorste aren worden via de vijzel voor niet-gedorste aren 64 en de terugvoervijzel 66 naar het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het graanreinigingssysteem 26 getransporteerd om een herhaalde reinigingsactie te ondergaan. De dwarse vijzels 68 op de bodem van graantank 28 transporteren het schone graan in de graantank 28 naar de losvijzei 30 om het uit de maaidorser 10 te ontladen.
Een restantenbehandeiingssysteem 70 dat geïntegreerd is in de achterkant van de oogstmachine 10 ontvangt in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf, van het dors- en scheidingssysteem 24 en het reinigingssysteem 26. Het restantenbehandeiingssysteem 70 bevat een restantenhakseiaar 72 die dient om grotere onderdelen van het niet-graan, zoals stengels en bladeren, in kleinere stukken te breken. Het restantenbehandeiingssysteem 70 bevat verder een stro- en kafstrooier 74, die dient om de gewasrestanten selectief op het veld achter de oogstmachine 10 uit te spreiden.
Terugkerend nu naar Figuur 2 wordt een detailaanzicht van een restantenbehandeiingssysteem 70 van een maaidorser 10 getoond. In de lucht zwevend niet-graan en restanten 80 worden ontvangen door het restantenbehandeiingssysteem 70 van het dors- en scheidingssysteem 24 via de strodorstrommeî 90. Verder wordt in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 82, ontvangen door het restantenbehandeiingssysteem 70 komende van de voorreinigingszeef 46 en de bovenste zeef 48 (niet weergegeven) van het reinigingssysteem 26 (niet weergegeven). Additioneel in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 78, wordt ontvangen door het restantenbehandeiingssysteem 70 komend van de onderste zeef 50 (niet weergegeven) van het reinigingssysteem 26 (niet weergegeven). Elke van deze strömen van in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 78, 80 en 82, wordt in de lucht aan het zweven gebracht door de luchtstroom die opgewekt
52743
BE2016/5481 wordt door de reinigingsventiiator 52 (niet weergegeven). De onderste strömen nietgraan, restanten en kaf 78 en 80 kunnen gedeeltelijk gescheiden zijn, zoals getoond, of kunnen in een enkele stroom uit de voorreinigingszeef 46, de bovenste zeef 48 en de onderste zeef 50 konren.
Ten minste een deel van het materiaal, bestaande uit in de lucht zwevend nietgraan en restanten 80, dat afkomstig is van de strodorstromrnel 90, vooral de grotere stengels en bladeren, wordt door de luchtstroom naar het achterwaarts gerichte deel aan de bovenkant van het restantenbehandeiingssysteem 70 geleid, waar dit het restantenbehandelingssysteem 70 selectief kan veriaten door een zwadselectiedeur 76 om in zwaden op het veld te worden gelegd, wanneer zulke zwadselectiedeur 76 in een open positie gezet is door een operator van de maaidorser 10. Als alternatief kan dit deel van het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80, een restantenhakselaar 72 binnenkomen via de inlaat 88 ervan wanneer de zwadselectiedeur 76 door de operator gesloten werd, waar het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80, in kleinere stukken wordt fijngehakt door de hakselbladen 84 van de restantenhakselaar 72. Als een volgend alternatief kan geen zwadselectiedeur 76 aangebracht zijn, zodat al het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80, dat afkomstig is van de strodorstromrnel 90, de restantenhakselaar 72 binnengaat door zijn inlaat 88 om in kleinere stukken te worden fijngehakt. De restantenhakselaar 72 kan over een gedeelte van zijn omtrek gescheiden zijn van de rest van de stroom van het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan en de restanten 78 en 82, door een voorste gebogen wand 86. Nadat het deel van het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80 door de restantenhakselaar 72 gepasseerd is, wordt het entladen in de stro- en kafstrooier 74 om door schoepenraderen 94 op het veld te worden gestrooid, samen met de kleinere deeltjes nietgraan, restanten en kaf 78 en/of 82 körnend van de zeven 46, 48 en 50.
De zwadselectiedeur 76, indien er een is, is over het algemeen boven de restantenhakselaar 72 gepositioneerd, en is scharnierbaar beweegbaar tussen de omhoog gedraaide zwadmodus en de neergelaten hakmodus. De restantenhakselaar 72 kan verschillende werksnelheden hebben, zodat een läge snelheid of het volledig stoppen van de restantenhakselaar 72 gebruikt kan worden wanneer de zwadselectiedeur 76 in de zwadmodus Staat en kan een hoge snelheid gebruikt worden wanneer de zwadselectiedeur 76 in de hakmodus Staat. Een deel van het niet-graan, de restanten- en kafstroom 82 en/of 78 kan naar de restantenstrooier 74 gaan, ongeacht de positie van de
52743
BE2016/5481 zwadseiectiedeur 76.
Terugkerend nu naar Figuur 3, die een aanzicht weergeeft in dwarsdoorsnede van het restantenbehandelingssysteem 70, dat een voorstelling bevat van de luchtstroom en in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 78, 80 en 82, dat door het restantenbehandelingssysteem 70 beweegt. Zoals in Figuur 2 komt een stroom in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80, het restantenbehandelingssysteem 70 binnen vanuit de strodorstrommel 90. Een andere stroom van in de iucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 82, komt het restantenbehandelingssysteem 70 binnen vanaf de voorreinigingszeef 46 en de bovenste zeef 48 (niet weergegeven). Een andere stroom in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 78, komt het restantenbehandelingssysteem 70 binnen vanaf de onderste zeef 50 (niet weergegeven), Ten minste een deel van het materiaal, bestaande uit in de lucht zwevend niet-graan en restanten 80, dat afkomstig is van de strodorstrommel 90, vooral de grotere Stengels en bladeren, door de luchtstroom naar het achterwaarts gerichte deei aan de bovenkant van het restantenbehandelingssysteem 70 geleid wordt, waar dit de restantenhakseiaar 72 binnenkomt door zijn iniaat 88 om er in kleinere stukjes fijngehakt te worden door de bladen 84 van de hakselaar. Daarna wordt de stroom van in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80, ontladen in de stro- en kafstrooier 74 om door de schoepenraderen 94 op het veld te worden gestrooid.
Zoals weergegeven in Figuur 3 stroomt een groter volume van in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 82, van de voorreinigingszeef 46 verder naar de bovenste zeef 48 en gaat dan verder door de strodorstrommel 90. Als gevolg daarvan kunnen onder bepaalde bedrijfsvoorwaarden, zoals die zieh voordoen wanneer de maaidorser 10 een läge verwerkingscapaciteit ervaart, bijvoorbeeld wanneer de maaidorser zieh in de wendakkerzone van een veld bevindt, wervelingen 96 gecreëerd worden binnen het restantenbehandelingssysteem 70 in het bovenste deel tussen de strodorstrommel 90 en de inlaat 88 van de restantenhakseiaar 72. Dit belet het deei van de stroom van in de lucht zwevend materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80 en dat de grotere Stengels en bladeren bevat, om naar behoren de inlaat 88 van de restantenhakseiaar 72 binnen te gaan, wat kan leiden tot verstoppingen. Verdere wervelingen 96 kunnen ook gecreëerd worden tussen de restantenhakseiaar 72 en de schoepenraderen 94 van de stro- en kafstrooier 74, en zo leiden tot verstoppingen en een laag materiaaidebiet.
52743
BE2016/5481
Met verwijzing naar de Figuren 4 en 5, is een uitvoeringsvorm van een restantenbehandelingssysteem 70 volgens deze uitvinding weergegeven, die een strodorstrommel 90 bevat met aan beide uiteinden ervan een windopwekkend systeem, dat uit een ventilator kan bestaan en dat ook een centrifugaalventiiator 92 kan zijn. Als aiternatief kan het windopwekkende systeem een axiaalventilator of een persluchtbron zijn. De centrifugaalventiiator 92 kan eoaxiaal zijn met de strodorstrommel 90, of kan aan de uiteinden van de strodorstrommel 90 gelegen zijn zonder er perfect coaxiaai mee te zijn. De centrifugaalventiiator 92 kan dezeifde aandrijfas delen met de strodorstrommel 90, of kan onafhankelijk aangedreven worden. Aïs aiternatief kan de centrifugaalventiiator 92 onrechtstreeks aangedreven worden door de strodorstrommel 90, of door dezeifde vermogenbron als de strodorstrommel 90, zoals een tandwiei of riemaandrijving. Op die manier kan de centrifugaalventiiator 92 met dezeifde snelheid (= 1:1), met een grotere snelheid (> 1:1) of met een lagere snelheid (< 1:1 ) dan de strodorstrommel 90 draaien.
Elke centrifugaalventiiator 92 ontvangt lucht die door en rond de strodorstrommel 90 beweegt, en stuwt en rieht deze îucbt naar de bovenkant van het achterste deel van het restantenbehandelingssysteem 70; en meer bepaald naar de inlaat 88 van de restantenhakselaar 72. Deze lucht 80 van de centrifugaalventilatoren 92 kan door schoepen 98 gericht worden. Ais aiternatief kan de iucht 80 uit de centrifugaalventilatoren 92 door mondstukken of andere stromingsrichtende toestellen gericht worden. Op die manier wordt de ontwikkeling van wervelingen in de stroom van het in de iucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan- en restanten 80, dat van de strodorstrommel 90 naar de bladen 84 van de hakselaar van de restantenhakselaar 72 voortbeweegt, vermeden, en bewegen het niet-graan en de restanten die de grotere stengels en bladeren bevatten onder alle bedrijfsvoorwaarden zonder te versteppen viot door het restantenbehandelingssysteem 70. Verder wordt de ontwikkeling van wervelingen in het in de iucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80, dat van de restantenhakselaar 72 voortbeweegt in het gebied van het onderste uiteinde van de voorste gebogen wand 86 ook vermeden krachtens de extra krachtige iucht die door de centrifugaalventilatoren 92 aan de uiteinden van de strodorstrommel 90 naar de restantenhakselaar 72 geblazen wordt. Bovendien, wanneer de zwadselectiedeur 76 in de open positie staat, verbeteren de centrifugaalventilatoren 92 de stroming van het in de Iucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan en restanten 80, dat afkomstig is van de strodorstrommel 90 uit de zwadselectiedeur 76.
52743
BE2016/5481
Op die manier kunnen het niet-graan en restanten die afkomstig zijn van de restantenhakselaar 72 vlot verder strömen naar de schoepenraderen 94 van de stro- en kafstrooier 74. Bovendien, door de werking voigens het Bemoulli-prineipe, leidt het verhogen in sneiheid van de iucht die beweegt vanuit de strodorstrommel 90 naar de inlaat 88 van de restantenhakselaar 72 in het gebied van het bovenste gedeelte van het restantenbehandelingssysteem 70 in het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 82 en/of 78, dat afkomstig is van de voorreinigingszeef 46, waarbij de bovenste zeef 48 en/of de onderste zeef 50 (niet weergegeven) verticaal omhoog worden aangezogen en in volume en debiet toenemen. Dit verbetert verder de stroming van het in de lucht zwevende materiaal, bestaande uit niet-graan, restanten en kaf 82 en/of 78, door het restantenbehandelingssysteem 70.
De lucht aangezogen in centrifugaalventilatoren 92 kan rechtstreeks aangezogen worden in de buurt van de strodorstrommel 90. Als alternatief kan de lucht die aangezogen wordt in de centrifugaalventilatoren 92 aangezogen worden door een passend leidingwerk vanuit een andere geschikte plaats binnen het dors- en scheidingssysteem 24 of het reinigingssysteem 26. Nog altijd als alternatief, kan de lucht die aangezogen wordt in de centrifugaalventilatoren 92 aangezogen worden door een passend leidingwerk vanuit een andere geschikte plaats binnen de maaidorser 10, bv. uit een compartiment rond de dieselmotor 32, als niet-beperkend voorbeeld waarbij het aanzuigen van lucht van rond de dieselmotor 32 helpt bij het verwijderen van stof uit de omgeving van de motor. Nog altijd als alternatief, kan de lucht aangezogen uit de centrifugaalventilatoren 92 aangezogen worden door een passend leidingwerk van buitenaf de maaidorser 10.
52743
BE2016/5481

Claims (12)

  1. CONCLUSIES:
    1. Restantenbehandelingssysteem (70) van een oogstmachine (10) met een dors- en scheidingssysteem (24), bestaande uit:
    een strodorstrommel (90) voor het ontvangen van niet-graan van het dors- en scheidingssysteem (24);
    een eropvolgend restantenbehandelingstoestel (72) dat het niet-graan van de strodorstrommel (90) ontvangt, waarbij het eropvolgende restantenbehandelingstoestel (72) grotere delen van het niet-graan in stukken breekt vooraleer het niet-graan uit de oogstmachine ( 10) te ontladen; en minstens één windopwekkend systeem (92) zieh aan een uiteinde van de strodorstrommel (90) bevindt; gekenmerkt doordat:
    het minstens één windopwekkende systeem (92) geconfigureerd is om een luchtstroom. (80) vanaf de burnt van de strodorstrommel (90) op te wekken en te richten naar het eropvolgende restantenbehandelingstoestel (72), en zodat de luchtstroom (80) door het minstens één windopwekkende systeem (92) gericht wordt om hoofdzakelijk door een achterwaarts gericht deel aan de bovenkant van het restantenbehandelingssysteem (70) te passeren.
  2. 2. Restantenbehandelingssysteem (70) voigens conclusie 1, waarbij: de luchtstroom (80) die gegenereerd wordt door het minstens één windopwekkende systeem (92) verder gericht wordt boven en aangrenzend aan een luchtstroom en in de lucht zwevend niet-graan (78, 82) afkomstig van een reinigingssysteem (26).
  3. 3. Restantenbehandelingssysteem (70) voigens conclusie 2, waarbij:
    de luchtstroom en het in de lucht zwevende niet-graan (78, 82) afkomstig van het reinigingssysteem (26) minstens bestaat uit één van de twee voigende componenten: een luchtstroom en in de lucht zwevend niet-graan (82) afkomstig van een voorreinigingszeef (46) en/of een bovenste zeef (48), en een luchtstroom en in de lucht zwevend niet-graan (78) afkomstig van een onderste zeef (50).
  4. 4. Restantenbehandelingssysteem (70) voigens conclusies 1 - 3, waarbij:
    52743
    BE2016/5481 het minstens één windopwekkende systeem (92) verder minstens één van de volgende componenten bevat: minstens één axiaalventilator, minstens één centrifugaalventilator en minstens één persluchtbron.
  5. 5. Restantenbehandeiingssysteem (70) volgens conclusies 1 - 4, waarbij: het minstens één windopwekkende systeem (92) coaxiaal is met de strodorstrommel (90) en/of een aandrijfas deelt met de strodorstrommel (90).
  6. 6. Restantenbehandeiingssysteem (70) volgens conclusies I --- 5, waarbij: het minstens één windopwekkende systeem (92) één van de volgende windopwekkende Systemen is: een dat rechtstreeks door de strodorstrommel (90) wordt aangedreven op een overbrengingsverhouding van 1:1, onrechtstreeks aangedreven door de strodorstrommel (90) met een overbrengingsverhouding van 1:1, onrechtstreeks aangedreven door de strodorstrommel (90) met een overbrengingsverhouding groter dan 1:1, onrechtstreeks aangedreven door de strodorstrommel (90) met een overbrengingsverhouding kleiner dan 1:1 en aangedreven door een vermogenbron die gemeenschappelijk is met de strodorstrommel (90).
  7. 7. Restantenbehandeiingssysteem (70) volgens conclusies 1--6, waarbij: de luchtstroom (80) die gegenereerd wordt door het minstens één windopwekkende systeem (92) verder gericht wordt door minstens één van drie elementen; schoepen (98), mondstukken en stromingsrichtende toestellen.
  8. 8. Restantenbehandeiingssysteem (70) volgens conclusies I --- 7, waarbij:
    het eropvolgende restantenbehandelingstoestel (72) een restantenhakselaar (72) is en fijngehakt niet-graan naar minstens één strooier (74) afvoert.
  9. 9. Restantenbehandeiingssysteem (70) volgens conclusie 8, waarbij:
    de restantenhakselaar (72) een inlaat (88) bevat die geplaatst is in een achterwaarts gericht deel aan de bovenkant van het restantenbehandeiingssysteem (70),
  10. 10. Restantenbehandeiingssysteem (70) volgens conclusies 1 -- 9, die verder het volgende bevat:
    een zwadselectiedeur (76) gelegen in de buurt van het eropvolgende
    52743
    BE2016/5481 restantenbehandeiingstoestel (72), waarbij de luchtstroom (80) uit het minstens één windopwekkende systeem (92) er verder voor zorgt dat niet-graan afkomstig van de strodorstrommel (90) getransporteerd wordt uit de zwadselectiedeur (76) wanneer de zwadselectiedeur (76) in een open positie staat.
  11. 11. Restantenbehandeiingssysteem volgens conclusie 1 --- 10, waarbij:
    de lucht die aangezogen wordt in het minstens één windopwekkende systeem (92) uit de buurt van de strodorstrommel (90) wordt aangezogen, of vanuit het dors- en scheidingssysteem (24), of vanuit het reinigingssysteem (26), of nog vanuit een
    10 compartiment rond een dieselmotor (32) van de oogstmachine (10) of nog van buiten de oogstmachine (20).
  12. 12. Oogstmachine (10) voor gebruik in de landbouw die het volgende bevat:
    een chassis (12), een dors- en scheidingssysteem (24) steunend op het chassis (12) Î 5 om graankorrels te scheiden van niet-graan, een reinigingssysteem (26) dat geconfigureerd is om graan te ontvangen van het dors- en scheidingssysteem (24) om het graan verder te reinigen, en het restantenbehandeiingssysteem (70) van eender welke van de conclusies 1-11 dat geconfigureerd is om niet-graan te ontvangen van het dors- en scheidingssysteem (24) en het reinigingssysteem (26).
    52743
    BE2016/5481 ο
    S'-
    52.743
    52743
    BE2016/5481
    52743
    BE2016/5481
    52743 >«00*.
    8^2016/5481
    52743
    BE2016/5481
BE20165481A 2016-06-28 2016-06-28 Ventilator in dorstrommel om blokkering van een strokap te vermijden BE1024322B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165481A BE1024322B1 (nl) 2016-06-28 2016-06-28 Ventilator in dorstrommel om blokkering van een strokap te vermijden
BR102017013808-9A BR102017013808B1 (pt) 2016-06-28 2017-06-26 Colheitadeira agrícola
EP17178214.7A EP3262920B1 (en) 2016-06-28 2017-06-27 Fan in straw beater to avoid strawhood blockages
US15/636,208 US10405493B2 (en) 2016-06-28 2017-06-28 Fan in beater to avoid strawhood blockages

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20165481A BE1024322B1 (nl) 2016-06-28 2016-06-28 Ventilator in dorstrommel om blokkering van een strokap te vermijden

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024322A1 true BE1024322A1 (nl) 2018-01-25
BE1024322B1 BE1024322B1 (nl) 2018-01-29

Family

ID=57137749

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20165481A BE1024322B1 (nl) 2016-06-28 2016-06-28 Ventilator in dorstrommel om blokkering van een strokap te vermijden

Country Status (4)

Country Link
US (1) US10405493B2 (nl)
EP (1) EP3262920B1 (nl)
BE (1) BE1024322B1 (nl)
BR (1) BR102017013808B1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US11019768B2 (en) * 2018-02-26 2021-06-01 Deere & Company Double decker crop residue spreader
JP7190995B2 (ja) * 2019-10-23 2022-12-16 株式会社クボタ コンバイン
CN117958011A (zh) * 2019-10-23 2024-05-03 株式会社久保田 联合收割机及作业机
CN111972142B (zh) * 2020-08-10 2021-11-16 金华乙源生态科技有限公司 一种自动送料切割整齐的禾杆切碎装置
DE102021117214A1 (de) * 2021-07-05 2023-01-05 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Mähdrescher
US20230103977A1 (en) * 2021-10-01 2023-04-06 Cnh Industrial America Llc Pivotable windrow chute for combine harvester

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US682193A (en) * 1901-03-15 1901-09-10 Russell & Company Beater for threshing-machines.
US713229A (en) 1902-02-27 1902-11-11 Ira A Butcher Threshing-machine.
US925002A (en) 1909-01-06 1909-06-15 John Giebler & Son Grain-separator.
AT106498B (de) 1924-12-03 1927-05-25 Christoph Schwedhelm Dreschmaschine.
US2052328A (en) * 1934-10-18 1936-08-25 Int Harvester Co Beater for threshers and the like
DE2223784B1 (de) 1972-05-16 1973-05-24 Deere & Co Radialgeblaese mit Diffusor,insbesondere fuer die Reinigungsvorrichtung von Maehdreschern
US4342319A (en) * 1980-12-29 1982-08-03 Allis-Chalmers Corporation Combined chopper and impeller for an axial flow combine
GB8305259D0 (en) * 1983-02-25 1983-03-30 Sperry Nv Combine harvesters
GB8305217D0 (en) * 1983-02-25 1983-03-30 Sperry Nv Drive means
US4869272A (en) * 1988-05-02 1989-09-26 J. I. Case Company Cleaning system for combines
DE3834102A1 (de) * 1988-10-07 1990-04-12 Claas Ohg Maehdrescher
DE19535175A1 (de) * 1995-09-25 1996-03-21 Jakobi Wilhelm Dipl Ing Fh Strohhäcksler zum Zerkleinern von Halmgut hinter den Kornabscheideeinrichtungen eines Mähdreschers
DE10249257A1 (de) * 2002-10-23 2004-05-19 Deere & Company, Moline Mähdrescher mit Strohhäcksler
DE10303503A1 (de) * 2003-01-30 2004-08-12 Deere & Company, Moline Mähdrescher mit Strohhäcksler
CA2573944A1 (en) 2003-09-09 2005-03-17 Redekop Chaff Systems Ltd. Air boost to improve straw chopper spreading in a combine harvester
US10306834B2 (en) * 2014-11-17 2019-06-04 Cnh Industrial America Llc Chopper and spreader for an agricultural harvester

Also Published As

Publication number Publication date
US20170367269A1 (en) 2017-12-28
EP3262920B1 (en) 2020-02-26
EP3262920A1 (en) 2018-01-03
BR102017013808A2 (pt) 2018-01-16
BE1024322B1 (nl) 2018-01-29
BR102017013808B1 (pt) 2022-04-12
US10405493B2 (en) 2019-09-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1024322B1 (nl) Ventilator in dorstrommel om blokkering van een strokap te vermijden
US3645270A (en) Axial flow threshing and separating unit creating an airflow along the grain pan
US10588261B2 (en) Residue handling system for an agricultural harvester
US4492237A (en) Rotary combine
US7731578B2 (en) Air movement unit for biomass conveyance, separation, or combine performance enhancement
US9295197B1 (en) Combine harvester with blower equipped elevator
BE1022423B1 (nl) Hakselaar en strooier voor een oogstmachine
US9686918B2 (en) Combine with free grain extraction
EP3087825B1 (en) Agricultural harvester auger assembly
AU2015346245B2 (en) Agricultural elevator supplied by multiple cross augers
EP3158854B1 (en) Agricultural harvester cleaning system having early grain evacuation
EP3217782B1 (en) Agricultural harvester with a rotated elevator
US9955629B2 (en) Agricultural harvester with improved elevator geometry
CN107846844B (zh) 农业收割机的螺旋输送器组件
US10091940B2 (en) Straw walker arrangement for an agricultural harvester
JP2008048696A (ja) 脱穀装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180129