BE1024249B1

BE1024249B1 - Roostoven, gebruik ervan en werkwijze voor het verwerken van ertsen of concentraten

Info

Publication number: BE1024249B1
Application number: BE2016/0089A
Authority: BE
Inventors: Guido Provoost; Tom Eggermont
Original assignee: Sadaci N.V.
Priority date: 2016-05-27
Filing date: 2016-05-27
Publication date: 2018-01-08
Also published as: WO2017202909A1; CN109196294A; EP3465042B1; MX2018014384A; CN109196294B; EP3465042A1; BE1024249A1; KR20190010564A; US20190145707A1; US10969174B2; ES2799712T3; CA3025243A1; CL2018003333A1; KR102377454B1; PE20190234A1

Abstract

De huidige uitvinding voorziet een roostoven voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten, waarbij de roostoven minstens één eerste roterend hefsysteem bevat voor de verplaatsing van voornoemde arm volgens de as-richting, en/of waarbij een afstand x tussen twee opeenvolgende voornoemde haardvloeren van voornoemde roostoven minstens 1,000 m is, waarbij voornoemde afstand x gemeten is volgens de as-richting. De uitvinding stelt zich tot doel om een roostoven van voornoemd type te voorzien met een verbeterde verwerkingscapaciteit en/of een beperking in het aantal stilstanden, en bijgevolg energie-efficiënter, milieuvriendelijker en economisch interessanter te zijn.

Description

(30) Voorrangsgegevens :

(73) Houder(s) :

SADACI N.V.

9000, GENT België (72) Uitvinder(s) :

PROVOOST Guido 9000 GENT België

EGGERMONTTom 9000 GENT België (54) ROOSTOVEN, GEBRUIK ERVAN EN WERKWIJZE VOOR HET VERWERKEN VAN ERTSEN OF CONCENTRATEN (57) De huidige uitvinding voorziet een roostoven voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten, waarbij de roostoven minstens één eerste roterend hefsysteem bevat voor de verplaatsing van voornoemde arm volgens de asrichting, en/of waarbij een afstand x tussen twee opeenvolgende voornoemde haardvloeren van voornoemde roostoven minstens 1,000 m is, waarbij voornoemde afstand x gemeten is volgens de asrichting. De uitvinding stelt zieh tot doel om een roostoven van voornoemd type te voorzien met een verbeterde verwerkingscapaciteit en/of een beperking in het aantal stilstanden, en bijgevolg energie-efficiënter, milieuvriendelijker en economisch interessanter te zijn.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024249 Nummer van indiening: BE2016/0089

Dienst voor de Intellectuele Eigendom

Internationale classificatie: F27B 9/18 C22B 34/34 Datum van verlening: 08/01/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 27/05/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteid, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

SADACI N.V., Langerbruggekaai 13, 9000 GENT België;

vertegenwoordigd door

GEVERS François, Gateway Building - Luchthaven Nationaal IJ, 1930, ZAVENTEM;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor:

ROOSTOVEN, GEBRUIK ERVAN EN WERKWIJZE VOOR HET VERWERKEN VAN ERTSEN OF

CONCENTRATEN.

UITVINDER(S):

PROVOOST Guido, Langerbruggekaai 13, 9000, GENT;

EGGERMONT Tom, Langerbruggekaai 13, 9000, GENT;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 08/01/2018,

Bij bijzondere machtiging:

BE2016/0089

Roostoven, gebruik ervan en werkwijze voor het verwerken van ertsen of concentraten

GEBIED VAN DE TECHNOLOGIE

De huidige uitvinding heeft betrekking op een roostoven, het gebruik van de roostoven en een werkwijze voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten.

STAND VAN DE TECHNIEK

Het is algemeen bekend dat ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeniet (M0S2) concentraten, verwerkt kunnen worden tot geroost molybdeenconcentraat door voornoemde molybdeenhoudende ertsen of concentraten te roosten. Met voornoemd geroost molybdeenconcentraat of technisch molybdeenoxide wordt materie bedoeld zoals beschreven door het “REACH Molybdenum Consortium” (RMC Sub Id & Ciassif. 2015).

Het roosten gebeurt typisch in een roostoven met meerdere haarden (“multiple hearth”) waarbij voornoemde roostoven vaak van het Nichols-Herreshoff type is. Andere roostoven types, e.g. roterende buisovens, zijn minder performant dan voornoemde “multiple hearth” roostovens en worden daarom minder frequent gebruikt.

Het gebruik van meerdere haarden binnen een roostoven laat toe om verschillende deelreacties van het omzettingsproces te laten doorgaan in specifieke zones van de roostoven, zodat molybdeniet concentraat geroost wordt tot geroost molybdeenconcentraat of technisch molybdeenoxide.

BE2016/0089 “Multiple hearth” roostovens gebruikt in de stand van de techniek, e.g. US7,735,434 B2, voor het roosten van molybdeniet concentraten, bevatten naast haardvloeren, een as, armen die op de as bevestigd zijn, en tanden die aan voornoemde armen bevestigd zijn. De afstand tussen opeenvolgende haardvloeren is typisch kleiner dan 0.995 m. Tijdens het roostproces, maakt de as een roterende beweging door aansturing van middelen voor rotatie onderaan de as, waarbij de tanden het materiaal op de haardvloer (“materiaalbed”) omwoelt en zorgt voor een radiale verplaatsing van dit materiaal. Via openingen aan de rand van de haardvloer verplaatst het materiaal zieh van haardvloer naar haardvloer. “Multiple hearth” roostovens bevatten ook vaak een hefsysteem (“kriksysteem”) onder de as dewelke toelaat om de tanden enkele centimeters (typisch maximaal 0,020 à 0,030 m) omhoog te heffen tijdens het al-dan-niet röteren van de as.

Ondanks het feit dat er reeds veel bekend is in de stand van techniek met betrekking tot het roostproces van molybdeenhoudende ertsen of concentraten in “multiple hearth” roostoven, ondervinden voornoemd type roostovens zoals beschreven in de huidige stand van de techniek een aantal tekortkomingen. Nadelen van de stand van techniek zijn o.a. een beperkte efficiëntie van de roostoven, mechanische slijtage van onderdelen van de roostoven, een moeilijk te beheren temperatuurgradiënt van haardvloer tot haardvloer (mede door een ongelijke warmteverdeling in de roostoven), en de vorming van harde korsten van gesinterde molybdaten en oxides tijdens het roosten. Deze korsten zetten zieh vast op oppervlakken in de roostoven, e.g. haardvloeren, as, wanden, armen en tanden, en kunnen tot een mechanische blokkering van de roterende as leiden. De tanden komen dan vast te zitten in het gesinterde materiaal wat leidt tot een volledige stilstand van de roostoven en een sintering van het overige materiaal. Bovendien zorgt de harde kost op lange termijn tot erosie en slijtage van de al-dan-niet bewegende onderdelen in de roostoven.

BE2016/0089

Doordat voornoemd hefsysteem onder de as slechts een beperkte verticale verplaatsing van de fanden (typisch maximaal 0,020 à 0,030 m) toelaat, kan het verwijderen van de voornoemde harde kost enkel optimaal gebeuren tijdens het niet-functioneren van de roostoven. Deze beperking leidt tot frequente en langtijdige stilstanden van de roostoven. Bovendien vereist een heropstart van de roostoven ook veel energie. Een gebruik van het hefsysteem tijdens de rotatie van de roostoven vergroot het gevaar op tandbreuk van de tandwielen die deel uitmaken van de middelen van rotatie.

îo Bijgevolg voorziet de huidige stand van de techniek niet in “multiple hearth” roostovens, zoals hierboven beschreven, met een grotere afstand tussen opeenvolgende haardvloeren en/of die toelaten om een hogere efficiënte te bekomen, harde korsten van de wanden en haardvloeren te verwijderen tijdens het röteren van de as, de fanden over een grotere afstand uit het materiaalbed te liften en/of minder schadelijk te zijn voor het milieu als gevolg van een stilstand.

SAMENVATTING

Onderhavige uitvinding stelt zieh tot doel om een roostoven van voornoemd type te voorzien met een verbeterde verwerkingscapaciteit (Cap, uitgedrukt in kg/m² per dag) en/of een beperking in het aantal stilstanden, en bijgevolg energie-efficiënter, milieuvriendelijker en economisch interessanter te zijn.

De huidige uitvinding voorziet immers overeenkomstig een eerste aspect een roostoven voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten, waarbij voornoemde roostoven een as, een bovenste deel en een onderste deel bevat, waarbij voornoemd bovenste deel en voornoemd onderste deel gescheiden zijn door een

BE2016/0089 bodemvloer, waarbij voornoemd bovenste deel een buitenwand (4), minstens één eerste type haardvloer, minstens één tweede type haardvloer, en minstens één arm bevat, waarbij voornoemde arm minstens één tand bevat, waarbij voornoemde arm verbonden is met voornoemde as, waarbij voornoemd onderste deel middelen voor rotatie en een lagerblok bevat, waarbij voornoemd lagerblok zieh onder voornoemde as bevindt, waarbij minstens één eerste roterend hefsysteem bevat is in voornoemde roostoven voor de verplaatsing van voornoemde arm volgens de as-richting, en/of waarbij een afstand x tussen twee opeenvolgende voornoemde haardvloeren minstens 1,000 m is, waarbij io voornoemde afstand x gemeten is volgens de as-richting.

Een voordeel is dat bij het functioneren van de roostoven, en dus tijdens het al-dan-niet röteren van de as, het eerste roterend hefsysteem kan zorgen voor een verplaatsing van de armen. Hierdoor kunnen de tanden volledig of gedeeltelijk uit het materiaalbed verwijderd worden. Bijgevolg, kan de roostoven eventueei ontdaan worden van gesinterd materiaal terwijl de armen een draaibeweging maken. Deze uitvinding laat ook toe om de tanden geleidelijk aan in of uit het materiaalbed te bewegen waardoor het risico op mechanische blokkering drastisch verkleind, al-dan-niet vermeden wordt. Een bijkomend voordeel is de toename in verwerkingscapaciteit (Cap) van de roostoven door de grotere afstand x tussen twee opeenvolgende haardvloeren dan in huidige “multiple hearth” roostovens gekend uit de stand van de techniek, op voorwaarde dat alle andere procesparameters en eigenschappen van de roostovens niet verschillen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is een eerste nietroterend hefsysteem bevat in voornoemde roostoven voor de verplaatsing van voornoemde arm volgens de as-richting, waarbij voornoemde eerste nietroterend hefsysteem bij voorkeur bevestigd is onder voornoemde as.

BE2016/0089

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het eerste roterende hefsysteem bevat in de as.

Een voordeei is dat men minder aanpassingen dient te doen voor de installatie van het eerste roterende hefsysteem in een bestaande roostoven. Bovendien laat deze bijzondere uitvoeringsvorm een relatieve eenvoudige configuratie van de roostoven toe waarbij het hefproces van de armen kan plaatsvinden io tijdens een rotatie van de as.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de afstand x tussen twee opeenvolgende haardvloeren minstens 1,180 m is, bij voorkeur minstens 1,320 m.

Een voordeei van deze grotere afstand ten opzichte van roostovens zoals beschreven in de stand van de techniek, waarbij de afstand tussen de haardvloeren x kleiner is dan 1,000 m, is een verhoging van de verwerkingscapaciteit (Cap) van de roostoven, op voorwaarde dat alle andere procesparameters en eigenschappen van de roostovens niet verschillen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten voornoemd bovenste deel van de roostoven en voornoemd onderste deel van de roostoven minstens één voornoemd eerste roterend hefsysteem.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemd eerste roterend hefsysteem een telescopisch hefsysteem is.

BE2016/0089

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat voornoemd telescopisch hefsysteem minstens één hefmechanisme en minstens één sleepcontact.

Een voordeel is dat het telescopisch liftsysteem een gecontroleerde verplaatsing van de tanden uit of in het materiaalbed toe laat, ondanks de zware massa van de as.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is minstens één io voornoemd eerste roterend hefsysteem bevat in voornoemd onderste deel of voornoemd bovenste deel, bij voorkeur tussen voornoemde middelen voor rotatie en voornoemde bodemvloer.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde verplaatsing van de armen een opwaartse verplaatsing indien de afstand z tussen voornoemde arm en voornoemde bodemvloer stijgt.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde verplaatsing een neerwaartse verplaatsing indien de afstand z tussen voornoemde schraaparm en voornoemde type bodemvloer daalt.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde opwaartse verplaatsing of voornoemde neerwaartse van voornoemde arm volgens de asrichting gelegen in het bereik [0,000 m, y m], waarbij y minstens gelijk is aan voornoemde afstand x verminderd met de som van de dikte van voornoemde haardvloer, de dikte van de voornoemde arm en de dikte van voornoemde tand, waarbij voornoemde diktes gemeten zijn volgens de as-richting.

BE2016/0089

Deze opwaartse en/of neerwaartse verplaatsing laat toe om de fanden gedeeltelijk of volledig uit het materiaalbed te verplaatsen. Het is een voordeel dat de as kan blijven röteren ongeacht het niveau van sintering van het materiaalbed.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn voornoemde eerste type haardvloer en voornoemd tweede type haardvloer verbonden aan voornoemde buitenwand door ondersteuningsmiddelen, waarbij voornoemde ondersteuningsmiddelen geplaatst zijn in voornoemde buitenwand.

io

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is een afstand x'de afstand tussen twee opeenvolgende voornoemde ondersteuningsmiddelen, waarbij x’ gemeten is volgens de as-richting, en waarbij voornoemde afstand x’ minstens 1,000 m is.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voornoemde afstand x’ minstens 1,180 m, bij voorkeur 1,320 m.

Het voordeel van deze grotere valhoogte tussen twee opeenvolgende 20 haardvloeren van een roostoven volgens voornoemde uitvoeringsvorm in vergelijking met roostovens zoals beschreven in de stand van de techniek, is een verhoging van de verwerkingscapaciteit (Cap) op voorwaarde dat de andere procesparameters en eigenschappen van de roostoven niet verschillen.

BE2016/0089

Overeenkomstig een tweede aspect van de uitvinding wordt voorzien in een gebruik van een roostoven volgens de uitvinding voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van een gebruik van de roostoven volgens de uitvinding gebeurt de verplaatsing van de armen tijdens het al-dan-niet röteren van de as.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze voor het io verwerken van molybdeenhoudende ertsen of concentraten volgens de uitvinding, heeft het kenmerk de volgende stappen te bevatten:

a. produceren van technisch molybdeenoxide (RMC) door gebruik te maken een oven;

b. produceren van ferromolybdeen producten door gebruik te maken van voornoemde technisch molybdeenoxide (RMC);

c. produceren van een zuiver oxide door gebruik te maken van voornoemde technisch molybdeenoxide (RMC);

d. produceren van ammoniumzouten van molybdeen door gebruik te maken van voornoemde technisch molybdeenoxide (RMC).

waarbij voornoemde oven een roostoven is volgens eender welke van de voorgaande aspecten of bijzondere uitvoeringsvormen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding bevat zuiver oxide minstens 99% molybdeentrioxide (MoO3).

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is de verwerkingscapaciteit (Cap, uitgedrukt in kg/m².dag) van de roostoven minstens 20% hoger in vergelijking met roostovens gekend in de stand van de

BE2016/0089 techniek op voorwaarde dat alle andere procesparameters en roostoven eigenschappen gelijk zijn.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeur dragende uitvoeringsvorm beschreven van een roostoven volgens huidige uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin io · Figuur 1 een illustratie is van een verticale dwarsdoorsnede van een roostoven overeenkomstig een aspect van de uitvinding.

• Figuur 2 een sectie is van een verticale dwarsdoorsnede van een roostoven tussen Iijnen a en b volgens figuur 1.

• Figuur 3 een sectie is van een verticale dwarsdoorsnede van een roostoven tussen Iijnen c en d volgens figuur 1.

GEDETAILEERDE BESCHRIJVING

In figuur 1 wordt een voorkeur dragende uitvoeringsvorm van een roostoven 1 20 volgens huidige uitvinding geïllustreerd. De roostoven 1 wordt gebruikt voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten zoals molybdeniet (M0S2). Dit molybdeniet wordt als concentraat op de oven gebracht na een flotatiep races waarbij molybdeen wordt opgeconcentreerd uit ertsen. De roostoven bevat een bovenste deel 11 en een onderste deel 12, waarbij het bovenste deel 11 en het onderste deel 12 gescheiden zijn door een bodemvloer 3. De roostoven bevat verder ook een

BE2016/0089 as 2 die het bovenste deel 11 en onderste deel 12 van de oven met elkaar verbindt door een opening in voornoemde bodemvloer 3.

Het bovenste deel 11 bevat een buitenwand 4, minstens 1 eerste type haardvloer 51, minstens 1 tweede type haardvloer 52, en minstens 1 arm 6. De arm bevat minstens 1 tand 6 en is verbonden met de as 2. Het onderste deel van de roostoven bevat middeien voor rotatie 7, en een lagerblok 71 onder de as 2. Verder bevat de roostoven minstens een eerste roterend hefsysteem 8 voor de verplaatsing van de armen volgens de as-richting, en/of is de afstand io x tussen twee opeenvolgende haardvloeren 51 52 minstens 1,000 m, bij voorkeur minstens 1,180 m, in het bijzonder minstens 1,320 m.

Voornoemd lagerblok bevat een axiale en radiale lagering.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, bevat de roostoven een eerste niet-roterend eerste hefsysteem 72 dat bevestigd is onder het lagerblok 71

De bodemvloer 3 heeft een cirkelvormige horizontale dwarsdoorsnede met een opening die het bovenste cirkeloppervlak verbindt met het onderste cirkeloppervlak en die het middelpunt van deze denkbeeldige cirkel bevat. De bodemvloer 3 is bij voorkeur vervaardigd uit vuurvast materiaal. De vorm en het materiaal van de bodemvloer zijn echter niet beperkt tot voornoemde vorm en voornoemd materiaal.

De bodemvloer 3 verdeelt de roostoven 1 in een bovenste deel 11 en een onderste deel 12. De as 2 van de roostoven staat bij voorkeur centraal in de roostoven 1 en loopt via de opening in de bodemvloer 3 van het onderste deel 12 naar het bovenste deel 11 van de oven 1. De as 2 is een cilinder bij voorkeur

BE2016/0089 vervaardigd uit staal. De vorm van de as en het materiaal van de as zijn echter niet beperkt tot voornoemde vorm en voornoemd materiaal.

De as 2 wordt aangedreven met middelen voor rotatie 7. Deze middelen voor rotatie 7 zijn bij voorkeur gekoppelde tandwielen waarbij de rotatiebeweging van het leidend tandwiel zorgt voor een rotatiebeweging bij het volgend tandwiel. De middelen van rotatie zijn echter niet beperkt tot voornoemde middelen voor rotatie.

io De armen 6 zijn rechtstreeks bevestigd aan de as 2 en voigen bijgevolg de beweging van de as. Op de armen 6 zitten tanden 61 die bevestigd zijn voor het omwoelen van het materiaal dat zieh op de haardvloeren 51 52 bevindt (materiaalbed). Indien de as roteert en indien de tanden in contact zijn met het materiaal op de haardvloeren, zorgen de tanden voor een radiale verplaatsing van het materiaal in het materiaalbed naar het valgat van de haardvloer toe, waardoor het materiaal zieh verplaatst met behulp van de zwaartekracht van het eerste type haardvloer 51 naar het tweede type haardvloer 52 of omgekeerd.

De buitenwand 4 van de roostoven 1 bevat openingen die ondersteuningselementen 41 bevatten, bij voorkeur een moedersteen, waarop de haardvloeren 51 52 rüsten. De roostoven zoals hierboven beschreven bevat twee verschillende haardvloeren afhankelijk van de positie van de valgaten. Een eerste type haardvloer 51 bevat een concentrisch valgat aan de as 2, terwijl een tweede type haardvloer 52 minstens één valgat bevat aan de buitenwand 4.

Bij voorkeur bevat de roostoven een configuratie van haardvloeren waarbij een eerst type haardvloer 51 wordt afgewisseld door een tweede type haardvloer

BE2016/0089

52, etc. Hierdoor valt het materiaal van een eerste type haarvloer 51 naar een tweede type haardvloer 52 en vice versa. De configuratie van de roostoven is echter niet beperkt tot voornoemde configuratie.

Het eerste roterend hefsysteem 8 voor de verplaatsing van de armen volgens de as-richting is bij voorkeur een telescopisch hefsysteem dat in de as 2 bevat is, bij voorkeur in het onderste deel 12 of het bovenste deel van de roostoven

11. Het eerste roterend hefsysteem bevat minstens een hefmechanisme 21, bij voorkeur een hydraulische pomp. Eender welk ander type van hefmechanisme io voorzien om een verplaatsing van de armen toe te laten tijdens het al-dan-niet röteren van de as, kan echter gebruikt worden, bijvoorbeeld minstens één elektrische motorreductor. Het eerste roterende hefsysteem bevat minstens een sleepcontant 22, zoals geïllustreerd in figuur 3. Het sleepcontant bevat bij voorkeur 6 koolstofborstels. Het materiaal waaruit het sleepcontact is opgebouwd en het aantal borstels dat het bevat is echter niet beperkt tot voornoemd materiaal en aantal.

Zoals geïllustreerd in figuur 2, de afstand x tussen twee opeenvolgende haardvloeren 51 52 wordt gemeten volgens de as-richting, en van de bovenzijde van de haardvloer 51 52 tot de bovenzijde van de eerstvolgende haardvloer 51 52. De afstand x wordt dus gemeten in parallel of evenwijdig met de as 2, waarbij een denkbeeidige rechte r (niet afgebeeld) die het begin- en eindpunt van de afstand x met elkaar verbindt, en een denkbeeidige rechte r’ (niet afgebeeld) die evenwijdig loopt met de as 2, evenwijdig en in hetzelfde vlak gelegen zijn. Bij voorkeur meet men de afstand x zo dicht mogelijk bij de buitenwand 4 van de roostoven. De afstand x’ (niet afgebeeld) is de afstand tussen 2 opeenvolgende ondersteuningsmiddelen gemeten volgens de asrichting en tussen gelijkaardige referentiepunten van de

BE2016/0089 ondersteuningsmiddelen, bijvoorbeeld van bovenoppervlak tot bovenoppervlak.

Een uitvoeringsvorm van de roostoven 1 volgens de uitvinding kan ook een eerste roterend hefsysteem 8 bevatten in het bovenste deel 11 en in het onderste deel 12 van de as 2 (niet afgebeeld). Bij voorkeur worden beide eerste roterende hefsystemen 8 geplaatst in de as 2 en zodanig dat ze onafhankelijk van elkaar kunnen opereren. Het plaatsen van meerdere eerste roterende hefsystemen 8 in het bovenste deel 11 van de as 2 en in het bijzonder tussen verschillende haardvloeren 51 52, laat toe om een verschillende opwaartse of io neerwaartse verplaatsing van de armen 6 tegelijkertijd te bewerkstelligen.

Verwijzend naar figuur 3, het verschil tussen een opwaartse en neerwaartse verplaatsing wordt bepaald op basis van de afstand z tussen een arm 6 en de bodemvloer 3, waarbij z gemeten wordt tussen een punt o (niet afgebeeld) op het onderste deel van een arm 6 en een punt o’ (niet afgebeeld) op de bodemvloer 3, waarbij o’ het punt is bepaald door een lijn parallel aan de as die het punt o bevat. Bijgevolg wordt z ook gemeten volgens de as-richting. Indien voornoemde afstand z groter wordt door het opereren van een eerste niet-roterend hefsysteem 72 en/of door het opereren van een eerste roterend hefsysteem 8, dan is de verplaatsing van de arm 6 een opwaartse verplaatsing. Indien voornoemde afstand z kleiner wordt door het opereren van een eerste niet-roterend hefsysteem 72 en/of door het opereren van een eerste roterend hefsysteem 8, dan is de verplaatsing van de arm 6 een opwaartse verplaatsing.

De opwaartse of neerwaartse verplaatsing van de armen 6 is gelegen in het bereik [0,000 m, y m], waarbij y minstens gelijk is aan voornoemde afstand x verminderd met de som van de dikte van voornoemde haardvloer 51 52, de dikte van de voornoemde arm 6 en de dikte van voornoemde tand 61, waarbij voornoemde diktes gemeten zijn volgens de as-richting, waarbij het principe

BE2016/0089 volgens de as-richting hiervoor is beschreven. De verplaatsing van de armen laat toe om de tanden 61 ten minste gedeeltelijk in of uit het materiaalbed te verplaatsen.

Voor een beschrijving voor de verwerking van molybdeenhoudende ertsen of concentraten, doelen we op een verwerkingsproces zoals beschreven in de volgende reference “Ullmann’s Encyclopedia of Industrial Chemistry, Volume A16 (Magnetic Materials to Mutagenic Agents), p 655-698 (Molybdenum and Molybdenum Compounds); specifieker p 661-663 (Processing of Concentrate)” io en referenties hierin.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze voor het verwerken van molybdeenhoudende ertsen of concentraten volgens de uitvinding, bevat de werkwijze de volgende stappen:

waarbij voornoemde oven een roostoven is volgens eender welke van voornoemde uitvoeringsvormen van de uitvinding.

Het molybdeenoxide dat resulteert uit stap a. van voornoemde werkwijze wordt al-dan-niet gecompacteerd, bij voorkeur gebriqueteerd of verpakt.

BE2016/0089

Ferromolybdeen is een ijzer-molybdeenlegering met een molybdeen-gehalte tussen 40%-75% die sneller oplost in staalsmelt dan puur metallisch molybdeen. Voor de productie van ferromolybdeen wordt technisch molybdeenoxide gereduceerd in een metallothermisch procès. Hierbij wordt meestal silicium gebruikt als reductor, dat wordt toegevoegd onder de vorm van ferrosilicium.

Het geproduceerde technisch molybdeenoxide volgens voornoemde werkwijze kan ook chemisch worden opgezuiverd tot een zuiver oxide. Dit zuiver oxide io kan onder andere worden gebruikt in katalysatoren. Om zuiver te zijn dient het oxide minstens 99% molybdeentrioxide (MOO3) te bevatten.

De verwerkingscapaciteit (Cap) van de roostoven wordt uitgedrukt als de hoeveelheid molybdeen (in kg) die per totale opperviak van de roostoven 1, uitgedrukt in m², en per dag verwerkt kan worden. Het totale opperviak van roostoven 1 is de som van het bovenste opperviak 53 van de haardvloeren in de roostoven 1. Overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, heeft de roostoven 1 een verwerkingscapaciteit die 20% hoger is in vergelijking met roostovens gekend in de stand van de techniek, op voorwaarde dat alle andere procesparameters en roostoven eigenschappen gelijk zijn. Met alle andere procesparameters en roostoven eigenschappen wordt verwezen naar alle procesparameters en roostoven eigenschappen op uitzondering van de afstand x tussen twee opeenvoigende voornoemde haardvloeren, waarbij voornoemde afstand x gemeten is volgens de as-richting. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij de afstand x voor de roostoven gelegen is in het bereik [1.100 m, 1.400 m], is de verwerkingscapaciteit minstens 25% hoger in vergelijking met roostovens gekend in de stand van de techniek

B E2016/0089 waarbij de afstand x maximaal 0.995 m is, op voorwaarde dat alle andere procesparameters en roostoven eigenschappen gelijk zijn.

Uit de bovenstaande beschrijving volgt dat bij het al-dan-niet functioneren van de roostoven, en dus tijdens het al-dan-niet röteren van de as, het eerste roterende hefsysteem kan zorgen voor een verplaatsing van de armen. Hierdoor kunnen de tanden volledig of gedeeltelijk uit het materiaalbed verwijderd worden. Bijgevolg, kan de roostoven ontdaan worden van gesinterd îo materiaal terwijl de armen een al-dan-niet draaibeweging maken. Deze uitvinding laat ook toe om de tanden geleidelijk aan in of uit het materiaalbed te bewegen waardoor het risico om mechanische blokkering drastisch verkleind al-dan-niet vermeden wordt. Een bijkomend voordeel is de toename in verwerkingscapaciteit van de roostoven door de grotere afstand x tussen twee opeenvolgende haardvloeren dan in huidige “multiple hearth” roostovens gekend uit de stand van de techniek.

BE2016/0089

Claims

CONCLUSIES

1. Een roostoven (1) voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten, waarbij

5 voornoemde roostoven (1) een as (2), een bovenste deel (11) en een onderste deel (12) bevat, waarbij voornoemd bovenste deel (11) en voornoemd onderste deel (12) gescheiden zijn door een bodemvloer (3), waarbij voornoemd bovenste deel (11) een buitenwand (4), minstens één eerste type haardvloer (51), minstens één tweede type haardvloer (52), en

10 minstens één arm (6) bevat, waarbij voornoemde arm (6) minstens één tand (61) bevat, waarbij voornoemde arm (6) verbonden is met voornoemde as (2), waarbij voornoemd onderste deel (12) middelen voor rotatie (7) en een lagerblok (71)bevat, waarbij voornoemd lagerblok (71) zieh onder voornoemde as (2) bevindt, daardoor gekenmerkt dat

15 minstens één eerste roterend hefsysteem (8) bevat is in voornoemde roostoven voor de verplaatsing van voornoemde arm (6) volgens de asrichting, en/of waarbij een afstand x tussen twee opeenvolgende voornoemde haardvloeren (51,52) minstens 1,000 m is, waarbij voornoemde afstand x gemeten is volgens de as-richting.

2. De roostoven volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat een eerste niet-roterend hefsysteem (72) bevat is in voornoemde roostoven (1) voor de verplaatsing van voornoemde arm (6) volgens de as-richting, waarbij voornoemde eerste niet-roterend hefsysteem (72) bij voorkeur bevestigd

25 is onder voornoemde as (2).

BE2016/0089

3. De roostoven volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat voornoemd eerste roterende hefsysteem (8) bevat is in voornoemde as (2).

5

4. De roostoven volgens eender welke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde afstand x tussen twee opeenvolgende voornoemde haardvloeren (51, 52) minstens 1,180 m is, bij voorkeur minstens 1,320 m.

10 5. De roostoven volgens eender welke van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemd bovenste deel (11) en voornoemd onderste deel (12) minstens één voornoemd eerste roterend hefsysteem bevatten.

6. De roostoven volgens eender welke van de voorgaande conclusies,

15 daardoor gekenmerkt dat voornoemd eerste roterend hefsysteem (8) een telescopisch hefsysteem is.

7. De roostoven volgens voorgaande conclusie, daardoor gekenmerkt dat voornoemd telescopisch hefsysteem minstens één hefmechanisme bevat

20 (21) en minstens één sleepcontact (22) bevat.

8. De roostoven volgens eender welke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één voornoemde eerste roterend hefsysteem (8) bevat is in voornoemd onderste deel (12) of voornoemd

25 bovenste deel (11), bij voorkeur tussen voornoemde middelen voor rotatie (7) en voornoemde bodemvloer (3).

9. De roostoven volgens eender welke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde verplaatsing een opwaartse

BE2016/0089 verplaatsing is indien de afstand z tussen voornoemde arm (6) en voornoemde bodemvloer (3) stijgt.

10. De roostoven volgens eender welke van de voorgaande conclusies,

5 daardoor gekenmerkt dat voornoemde verplaatsing een neerwaartse verplaatsing is indien de afstand z tussen voornoemde arm (6) en voornoemde type bodemvloer (3) daalt.

11. De roostoven volgens eender welke van de voorgaande conclusies, io daardoor gekenmerkt dat voornoemde opwaartse verplaatsing of voornoemde neerwaartse verplaatsing van voornoemde arm (6) volgens de as-richting gelegen is in het bereik [0,000 m, y m], waarbij y minstens gelijk is aan voornoemde afstand x verminderd met de som van de dikte van voornoemde haardvloer (51, 52), de dikte van de voornoemde arm (6)

15 en de dikte van voornoemde tand (61), waarbij voornoemde diktes gemeten zijn volgens de as-richting.

12. De roostoven volgens eender welke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde eerste type haardvloer (51) en

20 voornoemd tweede type haardvloer (52) verbonden zijn aan voornoemde buitenwand (4) door ondersteuningsmiddelen (41), waarbij voornoemde ondersteuningsmiddelen (41) geplaatst zijn in voornoemde buitenwand (4).

25

13. De roostoven volgens voorgaande conclusie, verder bevattende een afstand x’, waarbij x’ de afstand is tussen 2 opeenvolgende voornoemde ondersteuningsmiddelen (41) gemeten volgens de as-richting, en waarbij voornoemde afstand x’ minstens 1,000 m is.

BE2016/0089

14. De roostoven volgens voorgaande conclusie, waarbij voornoemde afstand x’minstens 1,180 m is, bij voorkeur minstens 1,320 m.

15. Gebruik van een roostoven volgens eender welke van voorgaande

5 conclusies voor het verwerken van ertsen of concentraten, bij voorkeur molybdeenhoudende ertsen of concentraten.

16. Gebruik van een roostoven volgens conclusie 15, waarbij de verplaatsing van voornoemde armen (6) gebeurt tijdens het al-dan-niet röteren van de

10 as (2).

17. Werkwijze voor het verwerken van molybdeenhoudende ertsen of concentraten, waarbij de werkwijze volgende stappen bevat:

daardoor gekenmerkt dat voornoemde oven een roostoven is volgens eender welke van de voorgaande conclusies 1 tot 14.

25

18. Werkwijze voor het verwerken van molybdeenhoudende ertsen of concentraten volgens voorgaande conclusie, waarbij voornoemd zuiver oxide minstens 99% molybdeentrioxide (MOO3) bevat.

BE2016/0089

19. Werkwijze voor het verwerken van molybdeenhoudende ertsen of concentraten volgens conclusie 17 of 18, waarbij voornoemde roostoven (1) volgens eender welke van de voorgaande conclusies van 1 tot 14 een verwerkingscapaciteit (Cap, uitgedrukt in kg/m².dag) heeft die minstens

5 20% hoger is in vergelijking met roostovens gekend in de stand van de techniek, op voorwaarde dat alle andere procesparameters en roostoven eigenschappen gelijk zijn.

io

BE2016/0089 ^BE^016/0089 j

BE2016/0089