BE1024202B1

BE1024202B1 - Inrichting voor het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstelling en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen artikelen

Info

Publication number: BE1024202B1
Application number: BE2016/5330A
Authority: BE
Inventors: Bert Panis
Original assignee: Ebema Naamloze Vennootschap
Priority date: 2016-05-10
Filing date: 2016-05-10
Publication date: 2017-12-13
Also published as: BE1024202A1

Abstract

Inrichting voor het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstelling tot een gewenste vorm, waarbij de inrichting een bovenplaat omvat met één of meer eerste holtes die doorheen de bovenplaat lopen en een vormplaat omvat met één of meer tweede holtes en waarbij de bovenplaat zich direct boven de vormplaat bevindt, waarbij de bovenplaat en de vormplaat horizontaal ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een eerste positie waarin de één of meer eerste holtes zich direct boven de één of meer tweede holtes bevinden en een tweede positie waarin de één of meer eerste holtes zich niet boven de één of meer tweede holtes bevinden.

Description

Inrichting voor het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstelling en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen artikelen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstelling en een werkwijze voor het vervaardigen van betonnen artikelen

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor het kunnen vervaardigen van dunne betonnen artikelen door middel van het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstelling.

Dit betreft bijvoorbeeld gevelsteenstrippen, dat wil zeggen dunne stroken gevormd beton die eruit zien als gevelsteen.

Het is bekend dat het financieel aantrekkelijk is om betonnen artikelen te vervaardigen door het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstelling, omdat hierbij zeer snel vormstabiele objecten gevormd worden die vervolgens ergens anders, buiten de gebruikte vorm, kunnen uitharden.

Deze methode is echter niet industrieel toepasbaar voor dunne producten. De reden hiervoor is dat het in de traditionele techniek nodig is om de vormen volledig te vullen met een niet-uitgeharde betonsamenstelling.

Voor het vervaardigen van een dun object zou dan de vormplaat zeer dun gemaakt moeten worden. Een dergelijke dunne vormplaat is echter niet sterk genoeg en zou snel vervormen door door te buigen, en zelfs breken.

Er is bij een dergelijke dunne plaat ook geen mogelijkheid om een afschuining aan de bovenzijde te voorzien die lang genoeg is om de stempels in voldoende mate te geleiden. Er zou daardoor grote slijtage aan de stempels en de vormplaat optreden.

Ook is er geen ruimte aan de onderzijde van de vormplaat om materiaal weg te halen tussen de onderzijdes van de holtes rn de vormplaat en alleen materiaal van de vormplaat over te laten rondom de onderzijdes van de holtes.

Dat is op zich wenselijk omdat een onderplaat gebruikt wordt die vervuild kan zijn met steentjes en/of beton, waarbij de onderplaat zonder deze maatregel door de genoemde steentjes/beton niet goed kan aansluiten op de vormplaat.

Maar, bij een dunne vormplaat kan deze maatregel niet toegepast worden, omdat dan de dikte, en dus de sterkte van de vormplaat nog minder zou worden.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een inrichting voor het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstelling tot een gewenste vorm, waarbij de inrichting een bovenplaat omvat met één of meer eerste holtes die doorheen de bovenplaat lopen en een vormplaat omvat met één of meer tweede holtes, die de gewenste vorm hebben en bovenaan open zijn en waarbij de bovenplaat zich direct en aansluitend, boven de vormplaat bevindt, waarbij de bovenplaat en de vormplaat horizontaal ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een eerste positie waarin de één of meer eerste holtes zich direct boven de één of meer tweede holtes bevinden, zodat een niet-uitgeharde betonsamenstelling vanuit een eerste holte in een tweede holte kan vallen en een tweede positie waarin de één of meer eerste holtes zich niet boven de één of meer tweede holtes bevinden, maar slechts boven plaatmateriaal van de vormplaat dat zich naast die één of meer tweede holtes bevindt, zodat de één of meer eerste holtes aan de onderzijde zijn afgesloten,

De dikte van de bovenplaat, niet de dikte van de vormplaat zoals bij de traditionele technieken, is nu bepalend voor de hoeveelheid gebruikte betonsamenstelling en dus voor de dikte van het uiteindelijke artikel.

Hierdoor kan de vormplaat voldoende dik uitgevoerd worden om voldoende sterkte te hebben en om er aan de onderzijde materiaal van te verwijderen zodat het contactoppervlak met een onderplaat beperkt wordt.

Hierdoor kunnen met deze inrichting ook dunne artikelen van beton door middel van persen vervaardigd worden op een financieel gunstige wijze.

Hierbij is bij voorkeur de bovenplaat horizontaal beweegbaar en de vormplaat niet horizontaal beweegbaar, zodat de uitlijning van de tweede holtes met de stempels niet in gevaar komt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de vormplaat verticaal beweegbaar tussen een laagste stand en een hoogste stand.

Hierdoor kunnen, door middel van het in positie houden van de stempels en het omhoog brengen van de vormplaat, de geperste artikelen uit de vormplaat verwijderd worden.

Hiertoe is de inrichting bij voorkeur voorzien van een onderplaat, bij voorkeur een houten plaat, die zich onder de vormplaat bevindt en die, wanneer de vormplaat zich in zijn laagste stand bevindt, de één of meer tweede holtes afsluit aan de onderzijde.

De onderplaat kan dan met de geperste artikelen, na verwijdering van de geperste stukken uit de vormplaat, onder de vormplaat weggehaald worden en vervangen worden door een andere onderplaat, zodat snel een volgende hoeveelheid geperste artikelen gemaakt kunnen worden.

In nog een voorkeurdragende variant is de vormplaat aan de onderzijde voorzien van opstaande randen rond de één of meer tweede holtes, waarbij de opstaande randen een deel vormen van de wand van de één of meer tweede holtes.

Deze opstaande randen rusten dan op de onderplaat, zodat de rest van de vormplaat vrij is van de onderplaat waardoor er minder risico is dat steentjes, betonresten en andere oneffenheden op de onderplaat interfereren met een goede plaatsing van de vormplaat op de onderplaat.

Bij voorkeur zijn de één of meer eerste holtes aan hun bovenzijde breder dan aan hun onderzijde, waarbij er van onderen naar boven gezien geen stapvormige verbreding is in één of meer eerste holtes. Op deze manier vormen de één of meer eerste holtes, of minstens hun bovenzijde, een inloopsectie voor geleiding van de stempels.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van één of meer betonnen artikelen, waarbij in een eerste stap een niet-uitgeharde betonsamenstelling in één of meer eerste holtes wordt gebracht, waarbij de één of meer eerste holtes zijn aangebracht in een bovenplaat en waarbij de één of meer eerste holtes aan de onderzijde worden afgesloten door een vormplaat, waarbij in een tweede stap de bovenplaat en de vormplaat horizontaal ten opzichte van elkaar bewogen worden totdat de één of meer eerste holtes zich boven één of meer tweede holtes in de vormplaat bevinden zodat de niet-uitgeharde betonsamenstelling in de één of meer tweede holtes valt, waarbij in een derde stap de niet-uitgeharde betonsamenstelling in de één of meer tweede holtes wordt samengeperst.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een schematische uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch en in perspectief een inrichting volgens de uitvinding toont; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede volgens II-II weergeeft; en figuren 3 to 8 opeenvolgende toestanden tijdens het gebruik van de inrichting van figuur 1 weergeven in dezelfde doorsnede als figuur 2.

De in de figuren weergegeven inrichting 1 voor het vervaardigen van betonnen artikelen bestaat hoofdzakelijk uit een houten onderplaat 2, een daarboven gelegen vormplaat 3, een boven de vormplaat gelegen bovenplaat 4, en een set stempels 5 met een aandrijving 6 om de stempels 5 verticaal beweegbaar te maken.

De bovenplaat 4 is ingericht om horizontaal beweegbaar te zijn in de richting aangegeven door pijl P en terug.

De bovenplaat 4 en de vormplaat 3 zijn ingericht om gezamenlijk verticaal beweegbaar te zijn en zijn in figuren 1 en 2 weergegeven in hun laagste stand,

De aandrijvingen en ondersteuningen om deze bewegingen mogelijk te maken zijn niet weergegeven in de figuren omdat deze welbekend zijn voor een vakman.

De bovenplaat 4 is voorzien van twaalf eerste holtes 7, in dit voorbeeld maar niet noodzakelijk met een lengte L van 40 cm en een breedte B van 5 cm.

Aan hun bovenzijde zijn de eerste holtes 7 voorzien van een afschuining 8.

De vormplaat 3 is voorzien van twaalf tweede holtes 9, ook met een lengte L van 40 cm en een breedte B van 5 cm. Deze tweede holtes 9 bepalen de vorm van de te produceren betonnen artikelen.

Aan de onderzijde van de tweede holtes 9 is de vormplaat voorzien van opstaande randen 10, zodat er uitsparingen 11 gevormd worden tussen de tweede holtes 9 aan de onderzijde van de vormplaat 3.

In de in figuren 1 en 2 weergegeven toestand liggen de stempels 5 boven de tweede holtes 9. De eerste holtes 5 liggen verschoven ten opzichte van de tweede holtes 9, zodat delen van de vormplaat 3 tussen de tweede holtes 9 de onderzijde van de eerste holtes 7 afsluiten.

De werking van de inrichting 1 is simpel en als volgt. Deze wordt uitgelegd aan de hand van figuren 2 tot 8.

De inrichting 1 bevindt zich bij aanvang in de toestand zoals weergegeven in figuur 2. In een eerste stap worden de eerste holtes 7 tot hun bovenrand gevuld met een niet- uitgeharde betonsamenstelling 12. Dankzij de onderliggende vormplaat 3 kan deze betonsamenstelling 12 niet weg. Deze toestand is weergegeven in figuur 3.

In een tweede stap wordt de bovenplaat 4 horizontaal bewogen, zoals aangeduid met pijl p, totdat de eerste holtes 7 zich precies boven de tweede holtes 9 bevinden. Hierbij valt de betonsamenstelling 12 van de eerste holtes 7 in de tweede holtes 9. Deze toestand is weergegeven in figuur 4.

In een derde stap worden de stempels 5 met kracht omlaag bewogen, zoals aangeduid met pijl Q en persen de stempels 5 de betonsamenstelling 12 samen. Hierbij wordt, zoals gebruikelijk bij het persen van betonnen artikelen, vibratie toegepast om de compactheid van de betonsamenstelling 12 te bevorderen.

De afschuiningen 8 aan de eerste holtes 7 geleiden hierbij de stempels 5.

Er is nu een samengeperst niet-uitgehard betonnen artikel 13 gevormd, in dit voorbeeld een strip met een dikte D van 2 cm. Deze toestand is weergegeven in figuur 5.

In een volgende stap worden de vormplaat 3 en de bovenplaat 4 omhoog bewogen, zoals aangeduid met pijl R, terwijl de stempels 5 niet meebewegen.

Het gevolg hiervan is dat de niet-uitgeharde betonnen artikelen 13 uit de tweede holtes 13 verwijderd worden. Deze toestand, met de vormplaat 3 en de bovenplaat 4 in hun hoogste stand, is weergegeven in figuur 6.

Vervolgens worden de stempels 5 weer naar boven bewogen. Nu liggen de niet-uitgeharde betonnen artikelen 13 vrij op de onderplaat 2. Deze toestand is weergeven in figuur 7.

De gehele onderplaat 2 wordt nu verwijderd, zodat de niet-uitgeharde betonnen artikelen 13 elders kunnen uitharden en wordt er een nieuwe onderplaat 2 geplaatst.

Ook wordt de bovenplaat 4 weer horizontaal terugbewogen naar zijn begintoestand ten opzichte van de vormplaat 3.

Deze toestand is weergegeven in figuur 8.

Vervolgens worden de vormplaat 3 en de onderplaat 4 weer naar hun onderste positie gebracht, waardoor opnieuw de uitgangstoestand van figuur 2 verkregen wordt.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. - Inrichting voor het persen van een niet-uitgeharde betonsamenstel1ing tot een gewenste vorm, waarbij de inrichting een bovenplaat omvat met één of meer eerste holtes die doorheen de bovenplaat lopen en een vormplaat omvat met één of meer tweede holtes en waarbij de bovenplaat zich direct boven de vormplaat bevindt, waarbij de bovenplaat en de vormplaat horizontaal ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een eerste positie waarin de één of meer eerste holtes zich direct boven de één of meer tweede holtes bevinden en een tweede positie waarin de één of meer eerste holtes zich niet boven de één of meer tweede holtes bevinden.
2. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze is voorzien van één of meer verticaal beweegbare stempels voor het aandrukken van de niet-uitgeharde betonsamenstelling, waarbij de stempels zich boven de één of meer tweede holtes bevinden.
3, - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bovenplaat horizontaal beweegbaar is en de vormplaat niet horizontaal beweegbaar is.
4, - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vormplaat verticaal beweegbaar is tussen een laagste stand en een hoogste stand.
5. - Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat deze is voorzien van een onderplaat die zich onder de vormplaat bevindt en die, wanneer de vormplaat zich in zijn laagste stand bevindt, de één of meer tweede holtes afsluit aan de onderzijde.
6. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vormplaat aan de onderzijde voorzien is van opstaande randen rond de één of meer tweede holtes, waarbij de opstaande randen een deel vormen van de wand van de één of meer tweede holtes.
7. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de één of meer eerste holtes aan hun bovenzijde breder zijn dan aan hun onderzijde, waarbij er van onderen naar boven gezien geen stapvormige verbreding is in één of meer eerste holtes.
8. - Werkwijze voor het vervaardigen van één of meer betonnen artikelen, waarbij in een eerste stap een niet-uitgeharde betonsamenstelling in één of meer eerste holtes wordt gebracht, waarbij de één of meer eerste holtes zijn aangebracht in een bovenplaat en waarbij de één of meer eerste holtes aan de onderzijde worden afgesloten door een vormplaat, waarbij in een tweede stap de bovenplaat en de vormplaat horizontaal ten opzichte van elkaar bewogen worden totdat de één of meer eerste holtes zich boven één of meer tweede holtes in de vormplaat bevinden zodat de niet-uitgeharde betonsamenstelling in de één of meer tweede holtes valt, waarbij in een derde stap de niet-uitgeharde betonsamenstelling wordt samengeperst in de één of meer tweede holtes.
9. - Werkwijze volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de eerste stap, tweede stap en derde stap worden uitgevoerd in een inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 7.
10. - Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat na de derde stap de vormplaat omhoog wordt bewogen, waarbij de samengeperste niet-uitgeharde betonsamenstelling uit de één of meer tweede holtes verwijderd wordt.