BE1023828B1 - Inrichting voor het garen van gevogelte - Google Patents

Inrichting voor het garen van gevogelte Download PDF

Info

Publication number
BE1023828B1
BE1023828B1 BE2015/5458A BE201505458A BE1023828B1 BE 1023828 B1 BE1023828 B1 BE 1023828B1 BE 2015/5458 A BE2015/5458 A BE 2015/5458A BE 201505458 A BE201505458 A BE 201505458A BE 1023828 B1 BE1023828 B1 BE 1023828B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
chamber
pieces
poultry meat
heating elements
wood fire
Prior art date
Application number
BE2015/5458A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023828A1 (nl
Inventor
Frederik Mia Luk GOOSSENS
Original Assignee
Foodies Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Foodies Bvba filed Critical Foodies Bvba
Priority to BE2015/5458A priority Critical patent/BE1023828B1/nl
Publication of BE1023828A1 publication Critical patent/BE1023828A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1023828B1 publication Critical patent/BE1023828B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J37/00Baking; Roasting; Grilling; Frying
    • A47J37/04Roasting apparatus with movably-mounted food supports or with movable heating implements; Spits
    • A47J37/042Roasting apparatus with movably-mounted food supports or with movable heating implements; Spits with food supports arranged on wheels or spiders rotating about a horizontal axis

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Abstract

Inrichting voor het garen van gevogelte, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) een oven (2) omvat onder de vorm van een afsluitbare kamer (3) met minstens één toegangsdeur (4) voor het kunnen aanbrengen en wegnemen van één of meer stukken gevogeltevlees (6), waarbij in de kamer (3) middelen (8) zijn voorzien voor het aanbrengen van de stukken gevogeltevlees (6) in de kamer (3), waarbij in de kamer (3) een houtvuur (15) is voorzien en waarbij in de kamer (3) verwarmingselementen (16) zijn voorzien die gericht kunnen worden naar de stukken gevogeltevlees (6) in de kamer (3).

Description

Inrichting voor het garen van gevogelte.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het garen van gevogelte.
Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor het garen van meerdere stukken gevogeltevlees in één enkele inrichting, bijvoorbeeld voor toepassing in een restaurant of op een markt of dergelijke.
Onder gevogelte wordt het vlees van kippen, kalkoenen, eenden, duiven, fazanten en dergelijke verstaan.
Het is bekend dat dergelijke inrichtingen het mogelijk maken om een hoeveelheid stukken gevogeltevlees gelijktijdig te garen, in de meeste gevallen door braden.
Dergelijke inrichtingen, onder de vorm van bijvoorbeeld een zogenaamde kippenspit, omvatten traditioneel verwarmingselementen op gas of elektriciteit, die hitte genereren om de stukken gevogeltevlees te kunnen garen.
Klassiek is dat de stukken gevogeltevlees op zeer hoge temperatuur in een korte tijdspanne gegaard worden door te braden.
Een nadeel is dat het op hoge temperatuur garen van de stukken gevogeltevlees ervoor zorgt dat de smaak van het vlees vaak te wensen overlaat. Bovendien verliezen de stukken vlees de meeste van hun sappen zodat ze na het garen droog zijn.
Een andere inrichting voor het garen van stukken gevogeltevlees omvat een open houtvuur met constructie erboven om de stukken gevogeltevlees te bevestigen.
Door het garen van de stukken gevogeltevlees boven een houtvuur, zal de temperatuur veel lager zijn, waardoor het vlees trager zal garen zodat de sappen beter behouden blijven.
Bovenzien zorgt het houtvuur voor een lekkere smaak van het vlees.
Een nadeel is dat de inrichting vrij omvangrijk is, omdat er ook nog een relatief grote dampkap met afzuiging en filters voorzien moeten worden om de rook en dampen te kunnen afvoeren. Aangezien het een open houtvuur is, kunnen deze dampen en rook gemakkelijk ontsnappen zodat een relatief grote dampkap nodig zal zijn om te verhinderen dat de ruimte rond de inrichting gevuld wordt met deze dampen en rook.
Een ander nadeel is dat er veel warmte verloren gaat met een open houtvuur.
Bovendien is de temperatuur van een houtvuur moeilijk te controleren, en moet het vuur nauwlettend in de gaten gehouden worden en eventueel aangewakkerd worden. Hierdoor is er weinig controle over het gaarproces.
Een bijkomend nadeel is dat het gevogeltevlees op een houtvuur een zeer lange tijd moet garen om het vlees voldoende gaar te krijgen, doordat de temperatuur veel lager is in vergelijking met elektrische verwarmingselementen. In een restaurant kan dit tot onaanvaardbaar lange wachttijden leiden.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het garen van gevogelte, waarbij de inrichting een oven omvat onder de vorm van een afsluitbare kamer met minstens één toegangsdeur voor het kunnen aanbrengen en wegnemen van één of meer stukken gevogeltevlees, waarbij in de kamer middelen zijn voorzien voor het aanbrengen van de stukken gevogeltevlees in de kamer, waarbij in de kamer een houtvuur is voorzien en waarbij in de kamer verwarmingselementen zijn voorzien die gericht kunnen worden naar de stukken gevogeltevlees in de kamer.
Een voordeel is dat door gebruik te maken van het houtvuur, het vlees een lekkere smaak zal krijgen.
Door het gebruik van de verwarmingselementen, zal de temperatuur en het gaarproces beter gecontroleerd kunnen worden en zal ervoor gezorgd kunnen worden dat de tijd voor het garen korter kan zijn ten opzichte van inrichtingen met een enkel een open houtvuur als warmtebron.
Een ander voordeel is dat de inrichting compact gemaakt kan worden, doordat niet met een open houtvuur gewerkt wordt, maar doordat er een afsluitbare kamer wordt toegepast. Hierdoor is het niet noodzakelijk om een grote dampkap met afzuiging te voorzien, aangezien de af te voeren rook en gassen in de kamer gehouden kunnen worden.
De afsluitbare kamer zal er tevens voor zorgen dat de warmte van zowel de verwarmingselementen als het houtvuur vastgehouden wordt binnenin de kamer, wat zal bijdragen tot het korter maken van de gaartijd. Dit zal bovendien ook zorgen voor een besparing van energie.
Het is belangrijk om op te merken dat met een 'oven onder de vorm van een afsluitbare kamer' een afsluitbare kamer wordt bedoeld die geschikt is om dienst te doen als oven, dit wil zeggen een afsluitbare kamer met onder andere de gepaste vorm en vervaardigd uit gepaste materialen zodat het gebruikt kan worden als oven.
Het is duidelijk dat de specifieke afmetingen of uitvoering zal afhangen van de specifieke toepassing, vereisten of voorkeuren en dat volgens de uitvinding de afsluitbare kamer op verschillende manieren gerealiseerd kan worden.
Bij voorkeur omvat de voornoemde toegangsdeur een raam of dergelij ke.
Via dit raam zal het mogelijk zijn om binnenin de oven te kunnen kijken, waarbij het houtvuur en de aanwezige stukken gevogeltevlees die gebraden worden, zichtbaar zijn.
Dit zal het niet alleen mogelijk maken om het houtvuur en de stukken gevogeltevlees te inspecteren, maar zal ook zorgen voor een gezellige, aangename sfeer.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding is het houtvuur voorzien onderaan in de kamer, op een locatie die zich niet recht onder de stukken gevogeltevlees bevindt, doch die in laterale richting verschoven is ten opzichte van de locatie van de stukken gevogeltevlees.
Doordat het houtvuur zich onderaan in de kamer bevindt, zal de rook, andere gassen en de warmte zich omhoog bewegen, richting de stukken gevogeltevlees, zodat ze er optimaal aan blootgesteld worden.
Doordat het houtvuur zich weliswaar onder de stukken gevogeltevlees bevindt, doch niet er vlak onder maar in een laterale richting verschoven ten opzichte van het gevogeltevlees, zullen het eventuele afdruipende vet en andere sappen van de stukken gevogeltevlees niet in het houtvuur terecht komen, wat gevaarlijke gevolgen met zich mee kan brengen.
Dit zal het bovendien mogelijk maken om dit afdruipend vet en andere sappen op te vangen en te verwijderen of mogelijk te gebruiken, bijvoorbeeld in een bereiding van een saus of ander gerecht.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn er in de kamer middelen voorzien om de temperatuur te bepalen, bijvoorbeeld onder de vorm van een temperatuurssensor, waarbij de inrichting verder voorzien is van een controle-eenheid of thermostaat die de verwarmingselementen aanstuurt op basis van de bepaalde temperatuur.
Met behulp van de voornoemde middelen en de thermostaat zal het mogelijk zijn om temperatuursverschillen in de oven, ten gevolge van de variërende intensiteit en temperatuur van het houtvuur, tot een minimum te beperken en zo het gaarproces optimaal te laten verlopen.
Het zal bovendien niet meer nodig zijn om het houtvuur continu in de gaten te houden en bij te regelen teneinde het zo stabiel mogelijk te houden.
In een praktische uitvoeringsvorm is de kamer aan de bovenkant voorzien van een schouw of dergelijke. In de schouw kunnen één of meer filters zijn aangebracht, maar dit is niet noodzakelijk het geval.
De schouw zal toelaten om de aanwezige rook en andere gassen in de kamer af te voeren.
Aangezien de inrichting een afgesloten ruimte omvat waarin alle rook en gassen terechtkomen, zal het niet nodig zijn om een dampkap te voorzien met een actieve afzuiging. Er is immers geen gevaar dat de rook in de omgeving rond de inrichting terecht kan komen.
De filters zullen mogelijke verontreiniging uit de rook en andere gassen kunnen halen, zodat de afgevoerde gassen zo goed als volledig vrij zijn van verontreiniging.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een inrichting voor het garen van gevogelte volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een vooraanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 schematisch een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II in figuur 1.
De in figuren 1 en 2 schematisch weergegeven inrichting 1 voor het garen van gevogelte volgens de uitvinding omvat een oven 2 onder de vorm van een afsluitbare kamer 3.
De kamer 3 is voorzien van minstens één toegangsdeur 4, in dit geval zijn er drie toegangsdeuren 4. Deze toegangsdeuren 4 zijn geplaatst aan de voorzijde 5 van de inrichting 1.
Het is duidelijk dat de toegangsdeur 4 op veel verschillende manieren uitgevoerd kunnen worden. Zo kan de toegangsdeur 4 een kantelraam omvatten.
Het is ook duidelijk dat er niet noodzakelijk drie toegangsdeuren 4 moeten zijn. Één toegangsdeur 4, bijvoorbeeld onder de vorm van een kantelraam, behoort ook tot de mogelijkheden.
De toegangsdeuren 4 verschaffen toegang tot de kamer 3 en bieden de mogelijkheid om één of meer stukken gevogeltevlees 6 aan te kunnen brengen in of weg te nemen uit de kamer 3.
De toegangsdeuren 4 zijn in dit geval uitgevoerd als glazen panelen die geopend en gesloten kunnen worden door middel van handvaten 7. De glazen panelen zullen dienst doen als ramen om binnenin de kamer 3 van de oven 2 te kunnen kijken.
De oven 2 is in de kamer 3 voorzien van middelen 8 voor het kunnen aanbrengen van stukken gevogeltevlees 6 in de kamer 3.
Deze middelen 8 omvatten in dit geval stangen 9, in dit geval vier, die in de kamer 3 zijn aangebracht waarop de stukken gevogeltevlees 6 gehangen of vastgemaakt kunnen worden. Deze stangen 9 hangen horizontaal, maar dit is niet noodzakelijk het geval.
In dit geval, doch niet noodzakelijk, laten deze middelen 8 of dus de stangen 9 toe om de stukken gevogeltevlees 6 te laten roteren.
Dit roteren kan gebeuren door de stangen 9 rond hun as te laten roteren, doch in dit geval zijn de vier stangen 9 op roteerbare schijven 10 aangebracht, waarbij de schijven 10 kunnen roteren rond hun middelpunt 11 zodat de stangen 9 eveneens zullen roteren rond dit middelpunt 11.
Zoals te zien is in figuur 2, zijn de stangen 9 zodanig in de kamer 3 aangebracht dat ze zich centraal in de kamer 3 bevinden, dit wil zeggen dat ze niet nabij de bovenkant 12, de bodem 13, de voorzijde 5 of de achterzijde 14 van de kamer 3 liggen. Op deze manier zullen ook de stukken gevogeltevlees 6 die aan de stangen 9 worden opgehangen zich centraal in de kamer 3 bevinden.
Zoals duidelijk te zien is in figuur 2, is in de kamer 3 een houtvuur 15 voorzien en tevens verwarmingselementen 16 die gericht kunnen worden naar de stukken gevogeltevlees 6 in de kamer 3.
De verwarmingselementen 16 zijn geplaatst bovenaan in de kamer 3 nabij de bovenkant 12 en staan in dit geval op een vaste positie. Het is echter niet uitgesloten dat ze richtbaar zijn, dit wil zeggen dat de richting waarin ze de opgewekte warmte zullen uitstralen gewijzigd kan worden.
De verwarmingselementen 16 zijn bij voorkeur elektrische verwarmingselementen 16, welke als voordeel hebben dat ze gemakkelijk regelbaar zijn, dit wil zeggen dat ze eenvoudig aan en uitgeschakeld kunnen worden en dat de hoeveelheid hitte die ze genereren gemakkelijk aangepast kan worden.
Zoals te zien is in figuur 2, zijn de verwarmingselementen 16 zodanig geplaatst dat ze niet zichtbaar zijn van buitenaf de inrichting 1, aangezien ze niet waargenomen kunnen worden wanneer er door de toegangsdeuren 4 naar binnen wordt gekeken.
Het houtvuur 15 is voorzien onderaan in de oven, op de bodem 13 van de kamer, aan de achterzijde 14 van de inrichting 1, dit wil zeggen, de zijde tegenover de voorzijde 5 waar de toegangsdeuren 4 zich bevinden. Het houtvuur 15 is met andere woorden niet centraal op de bodem 13 gesitueerd.
Op deze manier zal het houtvuur 15 zich niet recht onder de stukken gevogeltevlees 6 bevinden, maar is in laterale richting verschoven is ten opzichte van de locatie van de stukken gevogeltevlees 6.
Het houtvuur 15 is in het weergegeven voorbeeld minstens gedeeltelijk afgeschermd van de toegangsdeuren 4 door een scheidingswand 17.
Deze scheidingswand 17 strekt zich uit vanaf de bodem 13 en loopt over de volledige lengte L van de oven 2 en zal de veiligheid verhogen wanneer de toegangsdeuren 4 geopend worden aangezien het de vlammen van het houtvuur 15 zal tegenhouden.
Het houtvuur 15 is zichtbaar van buitenaf de inrichting 1, zodat door via de toegangsdeuren 4 naar binnen te kijken in de kamer 3, niet alleen de stukken gevogeltevlees 6 zichtbaar zijn, maar ook de vlammen van het houtvuur 15.
Dit zal ervoor zorgen dat een gezellige en aangename sfeer gecreëerd wordt.
Teneinde er voor te kunnen zorgen dat het houtvuur 15 kan aangestoken en gedoofd worden en tijdig kan bijgevuld worden met nieuwe houtblokken 18, is de oven 2 aan de zijkant 19, ter plaatse van het houtvuur 15, voorzien van een bijkomend toegangsluik 20 dat toegang tot het houtvuur 15 verschaft.
Zoals reeds vermeld, zullen de stangen 9 toelaten om de stukken gevogeltevlees 6 te roteren, op deze manier zullen de stukken gevogeltevlees 6 aan alle kanten blootgesteld worden aan de hitte van het houtvuur 15 en van de verwarmingselementen 16, zodat een gelijkmatige garing van het gevogeltevlees 6 kan bekomen worden.
Verder is de inrichting 1 voorzien van middelen 21 om de temperatuur te bepalen, die zijn aangebracht in de kamer 3.
Deze middelen 21 zijn bijvoorbeeld een temperatuurssensor 21.
De temperatuurssensor 21 bevindt zich aan de achterzijde van de verwarmingselementen 16 of boven de verwarmingselementen 16. Dit wil zeggen: niet in het pad van de richting waarin de verwarmingselementen 16 de opgewekte warmte zullen uitstralen.
Dit is uiteraard om te verhinderen dat de temperatuurssensor 21 een misleidende waarde kan opmeten.
De teraperatuurssensor 21 zal op deze manier de temperatuur in de oven 2 kunnen bepalen.
Verder is de inrichting 1 voorzien van een controle-eenheid 22 die de verwarmingselementen 16 aanstuurt op basis van de bepaalde temperatuur.
Deze controle-eenheid 22 kan bijvoorbeeld een thermostaat zijn, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt.
De inrichting 1 is voorzien van een schouw 23 of dergelijke aan de bovenkant 12 van de kamer 3.
In de schouw 23 kunnen één of meer filters 24 worden aangebracht, maar dit is niet noodzakelijk voor de uitvinding.
De warme dampen en rook die gegenereerd worden door het houtvuur 15 en de garende stukken gevogeltevlees 6 zullen opstijgen en door de schouw 23 uit de oven 2 geleid worden. Hierbij zullen ze door de filters 24 passeren, zodat eventuele verontreinigingen tegengehouden worden.
Door middel van de schouw 23 zal voorkomen kunnen worden dat de dampen en de rook zich opstapelen in de oven 2 en zo de gehele kamer 3 kunnen vullen.
De inrichting 1 is ter plaatse van de schouw 23 voorzien van een regelbare klep 25 om de temperatuur in de oven te kunnen regelen.
Deze klep 25 is manueel te verstellen maar kan ook aanstuurbaar zijn met behulp van de controle-eenheid 22.
Tot slot is de oven 2 ook voorzien van een opvangbak 26 die in de kamer 3 geplaatst is. Deze opvangbak 26 is op de bodem 13 van de kamer 3 aangebracht, onder de stukken gevogeltevlees 6. Zoals te zien is in figuur 2, is deze opvangbak 26 vóór het houtvuur 15 geplaatst.
Deze opvangbak 26 zal sappen 27 en vet die tijdens het garen van de stukken gevogeltevlees 6 vrijkomen en naar beneden druipen, kunnen opvangen.
Dit zal het niet alleen gemakkelijker maken om deze sappen 27 en vet te verwijderen uit de inrichting 1, maar zal het ook mogelijk maken dat deze verder gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld in een gerecht of om een saus te maken.
De werking van de inrichting 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Door het openen van één of meer toegangsdeuren 4, kan er toegang verschaft worden tot de kamer 3, zodat de stukken gevogeltevlees 6 in de oven 2 aangebracht kunnen worden, waarbij zij op de stangen 9 worden gehangen.
Hierbij kunnen eventueel klemmen of dergelijke voorzien zijn om de stukken gevogeltevlees 6 op hun plaats te houden.
Voor zover dit nog niet gebeurd is, wordt het houtvuur 15 aangestoken, door de nodige houtblokken 18 te voorzien die in brand worden gestoken. De houtblokken 18 kunnen via het toegangsluik 20 aangebracht worden. Ook worden de verwarmingselementen 16 ingeschakeld.
Onder invloed van de gegenereerde hitte door het houtvuur 15 en de verwarmingselementen 16 zullen de stukken gevogeltevlees 6 langzaam garen, waarbij het houtvuur 15 voor een lekkere smaak van het vlees zal zorgen.
Teneinde het gaarproces optimaal te laten verlopen, is de voornoemde controle-eenheid 22 zodanig dat wanneer de temperatuur zoals bepaald met de temperatuursensor 21 groter is dan een eerste bepaalde waarde, de verwarmingselementen 16 uitgeschakeld zullen worden en wanneer de temperatuur kleiner is dan een tweede bepaalde waarde, die verschillend kan zijn dan de eerste bepaalde waarde, de verwarmingselementen 16 ingeschakeld kunnen worden.
Bijvoorbeeld, indien de temperatuur hoger is dan 150°C, zullen de verwarmingselementen 16 uitgeschakeld worden en wanneer de temperatuur lager is dan 140°C zullen de verwarmingselementen 16 ingeschakeld worden.
Door de eerste en de tweede bepaalde waarde verschillend te kiezen, kan verhinderd worden dat de verwarmingselementen 16 herhaaldelijk aan- en uitgeschakeld worden.
Uiteraard kunnen deze temperaturen aangepast worden, bijvoorbeeld aan het soort gevogeltevlees dat in de inrichting 1 is aangebracht.
De regelbare klep 25 zal ook manueel versteld worden, waarbij door het openen en sluiten van de klep 25, de temperatuur in de oven 2 geregeld kan worden. Zo zal bijvoorbeeld in het begin van het gaarproces de klep 25 open gezet worden, terwijl naar het einde van het gaarproces de klep 25 gesloten zal worden.
Tijdens het gaarproces kan tussendoor het toegangsluik 20 geopend worden om het houtvuur 15 te controleren en te regelen om ervoor te zorgen dat het nog steeds voldoende brand en warmte genereren. Gezien de bovenstaande regeling met de controle-eenheid 22, is dit echter niet strikt noodzakelij k.
Tijdens het gaarproces zullen de stukken gevogeltevlees 6 roteren omdat de stangen 9 onder invloed van de roterende schijven 10 zullen roteren rond het middelpunt 11 van de schijven 10, Het vlees zal hierdoor aan alle kanten blootgesteld worden aan de hitte gegenereerd door het houtvuur 15 en de verwarmingselementen 16, zodat een gelijkmatige garing bekomen kan worden.
De sappen 27 en vet die vrijkomen tijdens het garen van de stukken gevogeltevlees 6, zullen naar beneden vallen of druipen en in de opvangbak 27 terecht komen. Dit zal verhinderen dat ze de bodem 13 van de oven 2 bevuilen.
Zoals reeds opgemerkt, is de locatie van het houtvuur 15 zodanig dat het niet vlak onder de stukken gevogeltevlees 6 gesitueerd is, waardoor de sappen 27 en het vet niet in het houtvuur 15 terecht kunnen komen.
De ontstane rook en andere gassen zullen via de schouw 23 en de eventueel aanwezige filters 24 afgevoerd kunnen worden, zodat de kamer 3 zich niet kan opvullen met deze rook en gassen. Dit zal ervoor zorgen dat bij het openen van één of meer van de toegangsdeuren 4 en/of het toegangsluik 20, geen of zo goed als geen rook en andere gassen naar buiten zullen komen. Bovendien zal er zo voldoende zuurstof kunnen worden aangezogen in de kamer 3, om het houtvuur 15 brandende te houden.
Tijdens het gaarproces zullen omstanders of publiek de stukken gevogeltevlees 6 en het houtvuur 15 kunnen waarnemen, doch de verwarmingselementen 16 zullen aan hun blik onttrokken zijn. Hierdoor wordt de illusie gecreëerd dat de stukken gevogeltevlees 6 enkel door het houtvuur 15 gegaard worden.
Indien een stuk gevogeltevlees 6 gaar is, kan het uit de inrichting 1 verwijderd worden. Hiertoe wordt de toegangdeur 4 geopend en het betreffende stuk gevogeltevlees 6 van de stangen 9 gehaald.
Het is duidelijk dat de weergegeven uitvoeringsvorm slechts één mogelijk voorbeeld is. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat in plaats van vier stangen 9, slechts één stang 9 wordt voorzien voor het aanbrengen van de stukken gevogeltevlees 6. Ook kunnen de stangen 9 horizontaal opgesteld worden. Verder kan ook het houtvuur 15 opgedeeld worden in verschillende kleine houtvuurtjes 15 op een aantal locaties op de bodem 13 van de oven 2. Ook het aantal en de locatie van de verwarmingselementen 16 is variabel, zo kunnen de verwarmingselementen 16 bijvoorbeeld aan de bovenkant 12 van de oven 2 aangebracht worden. Ook de regeling door middel van de controle-eenheid 22 kan op veel verschillende manieren gebeuren. Voor de volledigheid wordt hier ook opgemerkt dat de stukken gevogeltevlees 6 niet identieke vleessoorten moeten zijn, zou kunnen sommige stukken 6 bijvoorbeeld kippenvlees zijn, andere stukken 6 bijvoorbeeld eendenvlees en nog andere stukken 6 kalkoenvlees.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inrichting voor het garen van gevogelte volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

  1. Conclusies . 1. ” Inrichting voor het garen van gevogelte, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) een oven (2) omvat onder de vorm van een afsluitbare kamer (3) met minstens één toegangsdeur (4) voor het kunnen aanbrengen en wegnemen van één of meer stukken gevogeltevlees (6), waarbij in de kamer (3) middelen (8) zijn voorzien voor het aanbrengen van de stukken gevogeltevlees (6) in de kamer (3), waarbij in de kamer (3) een houtvuur (15) is voorzien en waarbij in de kamer (3) verwarmingselementen (16) zijn voorzien die gericht kunnen worden naar de stukken gevogeltevlees (6) in de kamer (3).
  2. 2. - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het houtvuur (15) is voorzien onderaan in de kamer (3), op een locatie die zich niet recht onder de stukken gevogeltevlees (6) bevindt, doch die in laterale richting verschoven is ten opzichte van de locatie van de stukken gevogeltevlees (6).
  3. 3. - Inrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het houtvuur (15) minstens gedeeltelijk is afgeschermd van de toegangsdeur (4) door een scheidingswand (17).
  4. 4. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de kamer (3) middelen (21) zijn voorzien om de temperatuur te bepalen, bijvoorbeeld onder de vorm van een temperatuurssensor (21), waarbij de inrichting (1) verder voorzien is van een controle-eenheid (22) of thermostaat die de verwarmingselementen (16) aanstuurt op basis van de bepaalde temperatuur.
  5. 5. - Inrichting volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde controle-eenheid (22) of thermostaat zodanig zijn dat wanneer de bepaalde temperatuur groter is dan een bepaalde waarde, de verwarmingselementen (16) uitgeschakeld zullen worden en wanneer de temperatuur kleiner is dan een bepaalde waarde, de verwarmingselementen (16) ingeschakeld zullen worden.
  6. 6. - Inrichting volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de middelen (21) om de temperatuur te bepalen zich situeren aan de achterzijde van de verwarmingselementen (16) of boven de verwarmingselementen (16) .
  7. 7. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (8) voor het aanbrengen van de stukken gevogeltevlees (6) in de kamer (3), stangen (9) omvatten die in de kamer (3) zijn aangebracht waarop de stukken gevogeltevlees (6) gehangen of vastgemaakt kunnen worden.
  8. 8. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (8) voor het aanbrengen van de stukken gevogeltevlees (6) in de kamer (3) toe laten om de stukken gevogeltevlees (6) te laten roteren.
  9. 9. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verwarmingselementen (16) elektrische verwarmingselementen (16) zijn.
  10. 10. ~ Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde toegangsdeur (4) een raam of dergelijke omvat.
  11. 11. - Inrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde verwarmingselementen (16) niet zichtbaar zijn van buitenaf de inrichting (1).
  12. 12. - Inrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het houtvuur (15) zichtbar is van buitenaf de inrichting (1).
  13. 13. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kamer (3) aan een zijkant (19), ter plaatse van het houtvuur (15) , voorzien is van een bijkomend toegangsluik (20) om toegang tot het houtvuur (15) te bekomen.
  14. 14. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kamer (3) aan de bovenkant (12) voorzien is van een schouw (23) of dergelijke.
  15. 15. - Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (4) voorzien is van een regelbare klep (25) aan de schouw, om de temperatuur in de kamer (3) te kunnen regelen.
  16. 16. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de kamer (3) een opvangbak (26) voorzien is, welke opvangbak (26) onderaan de kamer (3) is aangebracht, onder de stukken gevogeltevlees (6).
  17. 17. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) voorzien is van één toegangsdeur (4) onder de vorm van een kantelraam.
BE2015/5458A 2015-07-16 2015-07-16 Inrichting voor het garen van gevogelte BE1023828B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5458A BE1023828B1 (nl) 2015-07-16 2015-07-16 Inrichting voor het garen van gevogelte

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5458A BE1023828B1 (nl) 2015-07-16 2015-07-16 Inrichting voor het garen van gevogelte

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023828A1 BE1023828A1 (nl) 2017-08-03
BE1023828B1 true BE1023828B1 (nl) 2017-08-04

Family

ID=54290989

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5458A BE1023828B1 (nl) 2015-07-16 2015-07-16 Inrichting voor het garen van gevogelte

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1023828B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3273489A (en) * 1963-10-18 1966-09-20 Robert G Wilson Electric oven
FR2313000A1 (fr) * 1975-06-02 1976-12-31 Wilson Robert Four de presentation
KR200179453Y1 (ko) * 1999-10-30 2000-04-15 이태수 바베큐장치
US8887627B1 (en) * 2013-12-05 2014-11-18 Rang Gi Baik Barbecue apparatus

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3273489A (en) * 1963-10-18 1966-09-20 Robert G Wilson Electric oven
FR2313000A1 (fr) * 1975-06-02 1976-12-31 Wilson Robert Four de presentation
KR200179453Y1 (ko) * 1999-10-30 2000-04-15 이태수 바베큐장치
US8887627B1 (en) * 2013-12-05 2014-11-18 Rang Gi Baik Barbecue apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
BE1023828A1 (nl) 2017-08-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3369481A (en) Broiler
AU2015255207B2 (en) Smoker oven with improved air flow
US20140224750A1 (en) Outdoor grill basket
US20060196492A1 (en) Indirect heat cooking apparatus
KR101269786B1 (ko) 숯불구이기
KR200463877Y1 (ko) 숯불을 이용한 훈제기
KR20090027380A (ko) 간접열을 이용한 구이장치
EP3331408B1 (en) Barbecue
BE1023828B1 (nl) Inrichting voor het garen van gevogelte
US20220110480A1 (en) Multi-use cooking apparatus
KR20130112440A (ko) 바베큐 구이장치
EP2888978A1 (en) Portable apparatus for grilling foods, in particular meat
KR101524256B1 (ko) 바베큐용 화덕
KR101449555B1 (ko) 측면 폐쇄형 꼬치 구이기
KR101073882B1 (ko) 훈제식 고기 구이기
KR20110031596A (ko) 측방향 가열 숯불구이기
KR101185789B1 (ko) 요리용 화덕
GR1009151B (el) Πολυψησταρια
CN207613656U (zh) 一种明火烤炉
KR20080006045U (ko) 훈제 바베큐 제조장치
KR101985539B1 (ko) 훈제 바베큐 장치
JP3235278U (ja) 焼物調理具
KR102505906B1 (ko) 육류 초벌구이기
US20230190036A1 (en) Kitchen container for preparing food cooked "in the barrel"
CN210408160U (zh) 一种无烟烧烤炉

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20170804