BE1023450B1 - Verbeterde hoogtewerker - Google Patents

Abstract

Verbeterde hoogtewerker (1) die voorzien is van een chassis (4) dat is ondersteund door voorwielen (8), achterwielen (9) en tussenliggende wielen (10) en van een achterbrug (14) met een voorste uiteinde (15), een achterste uiteinde (16) en een scharnieras (17) tussen deze beide uiteinden (15, 16), waarbij de achterbrug (14) scharnierend is aangebracht op het chassis (4) om de scharnieras (17) die dwars is gericht op de lengterichting (LL’) en waarbij op het voorste uiteinde (15) van de achterbrug (14) tussenliggende wielen (10) zijn gemonteerd en op het achterste uiteinde (16) van de achterbrug (14) achterwielen (9) zijn gemonteerd.

Description

Verbeterde hoogtewerker.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde hoogtewerker.

Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op een verbeterde hoogtewerker die voorzien is van een op en neer beweegbaar werkplatform dat is aangebracht op een verrijdbaar chassis.

Zonder de uitvinding hiertoe te beperken is een verbeterde hoogtewerker overeenkomstig de uitvinding bijzonder geschikt voor toepassingen waarbij de ondergrond niet altijd even vlak is en waarbij er bijvoorbeeld putten of bulten in de ondergrond aanwezig zijn.

In het bijzonder is een verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding uitermate geschikt voor toepassing in de tuinbouw.

Desalniettemin kan een verbeterde hoogtewerker overeenkomstig de uitvinding tevens worden toegepast in andere toepassingen.

Er zijn in het algemeen reeds hoogtewerkers bekend, evenals hoogtewerkers voor toepassing in de tuinbouw, doch deze vertonen een aantal nadelen of zijn voor verbetering vatbaar.

Meer bepaald is het zo dat de gebruikelijke hoogtewerkers en zeker de elektrisch aangedreven hoogtewerkers, weinig geschikt zijn voor toepassing op een ondergrond die niet gans vlak is.

Inderdaad, tijdens het rijden over een bult of een put in de ondergrond met een bekende hoogtewerker wordt een gebruiker op het werkplatform onderworpen aan schokken en trillingen, die nog versterkt worden door het feit dat het werkplatform doorgaans op grote hoogte is ingesteld.

Zulks kan leiden tot onveilige situaties, waarbij de gebruiker het evenwicht kan verliezen of waarbij gebruikte werktuigen niet stevig in de hand kunnen worden gehouden en dergelijke meer.

Nog een nadeel van de bekende hoogtewerkers bestaat erin dat bij aanwezigheid van putten of bulten in de ondergrond één of meerdere wielen vaak grip verliezen met de ondergrond, zodat het aandrijven of verrijden van zulke hoogtewerker in zulke toestand moeilijker verloopt of in sommige gevallen zelfs niet meer lukt.

De huidige uitvinding heeft dan ook als doel een oplossing te bieden aan één of meer van de voornoemde en/of andere problemen.

Meer bepaald is het een doel van de uitvinding een verbeterde hoogtewerker aan te reiken die in staat is het werkplatform stabiel te houden tijdens het rijden over bulten of in putten in de ondergrond.

Nog een doel van de uitvinding bestaat erin de veiligheid met betrekking tot het werken op een hoogtewerker te verhogen.

Nog een ander doel van de uitvinding bestaat erin een verbeterde hoogtewerker aan te bieden die gemakkelijker verrijdbaar is, ook wanneer er putten of bulten in de ondergrond aanwezig zijn.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een verbeterde hoogtewerker die voorzien is van een op en neer beweegbaar werkplatform dat is aangebracht op een verrijdbaar chassis, waarbij het chassis van de hoogtewerker is ondersteund door een aantal voorwielen, een aantal achterwielen en een aantal tussenliggende wielen, waarbij de hoogtewerker voorzien is van minstens één achterbrug met een voorste uiteinde, een achterste uiteinde en een scharnieras tussen deze beide uiteinden, waarbij de achterbrug ter plaatse van de scharnieras scharnierend is aangebracht op het chassis teneinde te kunnen scharnieren om de scharnieras die dwars is gericht op de lengterichting of rijrichting van de hoogtewerker ter vorming van een schommel en waarbij op het voorste uiteinde van de achterbrug tussenliggende wielen zijn gemonteerd en op het achterste uiteinde van de achterbrug achterwielen zijn gemonteerd.

Een eerste groot voordeel van zulke verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding bestaat erin dat het chassis ervan niet enkel is ondersteund door voorwielen en achterwielen, zoals gebruikelijk is bij de bekende hoogtewerkers, doch ook door tussenliggende wielen, waardoor een extra ondersteuning van het chassis wordt bekomen.

Nog een voordeel van zulke verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding is dat op het chassis één of meerdere achterbruggen scharnierend zijn aangebracht en die aldus functioneren als een soort schommel.

Hierbij kunnen de achterbruggen roteren rond een scharnieras die zich uitstrekt dwars op de lengterichting van de verbeterde hoogtewerker.

Tussenliggende wielen en achterwielen zijn gemonteerd op respectievelijk het voorste uiteinde en het achterste uiteinde van de achterbrug of achterbruggen, zodat bij het rijden in putten of over bulten in de ondergrond met behulp van zulke verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding de achterbrug kan of de achterbruggen kunnen kantelen zodat de wielen zich aldaar kunnen aanpassen aan de putten of bulten in de ondergrond, terwijl het werkplatform stabiel en horizontaal kan worden gehouden.

Zulks draagt bij een de stabiliteit van een gebruiker aanwezig op het werkplatform en aldus ook aan de veiligheid.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding is elke achterbrug van de verbeterde hoogtewerker verend ondersteund ten opzichte van het chassis door middel van aandrukmiddelen.

Bij voorkeur worden zulk aandrukmiddelen gevormd door één of meerdere gasdrukveren.

Een groot voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een verbeterde hoogtewerker overeenkomstig de uitvinding is dat de tussenliggende wielen met behulp van de aandrukmiddelen steeds goed worden aangedrukt tegen de ondergrond, zodat deze steeds een goede grip op de ondergrond hebben.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een hoogtewerker volgens de uitvinding zijn de tussenliggende wielen aangedreven wielen, die worden aangedreven door een elektrische aandrijving.

In combinatie met het voornoemde kenmerk dat er tussen het chassis en de achterbrug of achterbruggen telkens aandrukmiddelen zijn voorzien die het aandrukken van de tussenliggende wielen op de ondergrond verzekeren, wordt bij een verbeterde hoogtewerker volgens deze uitvoeringsvorm gegarandeerd dat de verbeterde hoogtewerker steeds goed verrijdbaar is, ongeacht de aanwezigheid van eventuele oneffenheden in de ondergrond, aangezien de aangedreven tussenliggende wielen goed tegen de ondergrond worden aangedrukt.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in zijaanzicht een verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding weergeeft die is geplaatst op een vlakke ondergrond; figuur 2 in zijaanzicht de verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding uit figuur 1 weergeeft die is geplaatst op een niet vlakke ondergrond, waarbij in de ondergrond meer bepaald een lokale verhoging, verhevenheid of bult aanwezig is; figuur 3 in zijaanzicht de verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding uit figuur 1 weergeeft die is geplaatst op een niet vlakke ondergrond, waarbij in de ondergrond meer bepaald een lokale verlaging of put aanwezig is; figuur 4 in vooraanzicht de verbeterde hoogtewerker volgens de uitvinding uit figuur 1 weergeeft die is geplaatst op een niet vlakke ondergrond, waarbij de ondergrond meer bepaald zodanig is dat de wielen van de hoogtewerker aan de linkerzijde ervan zich op een andere hoogte bevinden dan de wielen aan de rechterzijde ervan; figuur 5 op grotere schaal in zijaanzicht het gedeelte van de verbeterde hoogtewerker uit figuur 1 weergeeft dat is aangeduid met F5, meer bepaald het chassis en de ondersteunende wielen ervan; figuur 6 op nog grotere schaal in zijaanzicht het gedeelte uit figuur 5 weergeeft dat is aangeduid met F5, meer bepaald één van de achterbruggen met haar ondersteunende wielen; figuur 7 in perspectief hetzelfde gedeelte van de verbeterde hoogtewerker weergeeft dat is geïllustreerd in figuur 6; figuur 8 een onderaanzicht op de verbeterde hoogtewerker is volgens pijl F8 in figuur 6; en, figuur 9 in perspectief een zicht geeft op hetzelfde gedeelte dat is weergegeven in figuur 8.

De in de figuren 1 tot 9 weergegeven verbeterde hoogtewerker 1 volgens de uitvinding is bedoeld om werken te kunnen verrichten op een zekere hoogte H boven een ondergrond 2.

Typisch is zulke verbeterde hoogtewerker 1 bedoeld voor toepassing in de tuinbouw, bijvoorbeeld voor het verzorgen van planten of voor het opbouwen van serres en dergelijke meer.

Hiertoe is de verbeterde hoogtewerker 1 voorzien van een op en neer beweegbaar werkplatform 3 dat is aangebracht op een verrijdbaar chassis 4.

De verbeterde hoogtewerker 1 is in de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren uitgevoerd als een schaarlift 1, waarbij in dit geval voor het op en neer bewegen van het werkplatform 3 gebruik wordt gemaakt van een dubbel schaarmechanisme 5 dat bestaat uit meerdere latten, balken of staven 6 die onderling scharnierend zijn verbonden en die in en uit elkaar worden bewogen door middel van een aangestuurde, hydraulische cilinder 7.

Uiteraard is het volgens de uitvinding niet uitgesloten andere systemen toe te passen voor het op en neer bewegen van het werkplatform 3.

Bijvoorbeeld kan hiertoe gebruik gemaakt worden van telescopische systemen en dergelijke meer.

Het chassis 4 van de verbeterde hoogtewerker 1 volgens de uitvinding is ondersteund door een aantal voorwielen 8, een aantal achterwielen 9 en een aantal tussenliggende wielen 10.

Zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 8 en 9, zijn er in dit geval meer bepaald vier voorwielen 8, vier achterwielen 9 en vier tussenliggende wielen 10 voorzien, die telkens paarsgewijs aan weerszijden van de verbeterde hoogtewerker 1 gemonteerd zijn.

Op enkele niet essentiële details na vormt het linkergedeelte 11 van de hoogtewerker 1 een spiegelbeeld van het rechtergedeelte 12 van de hoogtewerker 1 volgens een verticaal vlak W' dwars door het midden van de hoogtewerker 1 dat zich uitstrekt volgens de lengterichting LL' ervan.

De voorwielen 8 van de verbeterde hoogtewerker 1 zijn zwenkbare voorwielen 8, die roteerbaar rond een verticale rotatieas 13 zijn aangebracht op het chassis 4.

Meer bepaald is de verbeterde hoogtewerker 1 in het geval van de figuren voorzien van een paar voorwielen 8 aan weerszijden van de hoogtewerker 1, waarbij elk paar voorwielen 8 afzonderlijk zwenkbaar is om een aparte verticale rotatieas 13.

Verder is op het chassis 4 van de verbeterde hoogtewerker 1 aan weerszijden 11 en 12 een soort subframe of achterbrug 14 voorzien, waarvan een exemplaar meer in detail is weergegeven in de figuren 6 en 7.

Elke zulke achterbrug 14 heeft een voorste uiteinde 15, een achterste uiteinde 16 en een scharnieras 17 tussen deze beide uiteinden 15 en 16.

De achterbruggen 14 zijn ter plaatse van hun scharnieras 17 scharnierend aangebracht op het chassis 4 teneinde te kunnen scharnieren om de scharnieras 17 die gericht is volgens een richting BB' dwars op de lengterichting LL' of rijrichting van de hoogtewerker 1.

Bij voorkeur is volgens de uitvinding de scharnieras 17 van een achterbrug 14 in het midden gelegen van de achterbrug 14, waarbij meer bepaald de horizontale afstand X vanaf de as of assen van de achterwielen 10 gemonteerd op de achterbrug 14 tot aan de scharnieras 17 gelijk is aan de horizontale afstand Y vanaf de as of assen van de tussenliggende wielen 10 gemonteerd op de achterbrug 14 tot aan de scharnieras 17.

Het is echter volgens de uitvinding niet uitgesloten andere afstanden X en Y toe te passen dan deze die in de geïllustreerde voorbeelden worden toegepast.

Een achterbrug 14 bevat een "horizontaal" gedeelte 18 dat zich uitstrekt vanaf het achterste uiteinde 16 tot op een zekere afstand D vanaf het voorste uiteinde 15 van de achterbrug 14 en dat horizontaal is gericht wanneer de hoogtewerker 1 op een vlakke horizontale ondergrond 2 is geplaatst.

Het resterende gedeelte 19 van de achterbrug 14 dat zich uitstrekt vanaf het horizontaal gedeelte 18 loopt schuin neerwaarts in de richting van de ondergrond 2 tot aan het voorste uiteinde 15 en dit resterende gedeelte 19 is uitgevoerd als een soort vork 19.

Op dit voorste uiteinde 15 van de achterbrug 14 zijn een paar tussenliggende wielen 10 gemonteerd, waarbij één tussenliggend wiel 10 is aangebracht tussen de vork 19 en het andere tussenliggende wiel 10 zijdelings daarvan is gemonteerd.

Dit is meer in detail weergegeven in figuur 8.

Op het achterste uiteinde 16 van de achterbrug 14 zijn een paar achterwielen 9 gemonteerd.

Deze achterwielen 9 zijn net als de voorwielen 8 zwenkbare wielen 9 die hiertoe roteerbaar zijn gemonteerd rondom een verticale as 20 die zich uitstrekt dwars op het horizontaal gedeelte 18 aan het achterste uiteinde 16 van de achterbrug 14.

Het voordeel van zulke configuratie van een hoogtewerker 1 met zwenkbare voorwielen 8 en zwenkbare achterwielen 9 is dat de hoogtewerker 1 een rotatie om zijn centrale as ZZ' kan maken door het plaatsen van de achterwielen 9 en de voorwielen 9 in een stand BB' dwars op de normale rijrichting LL' bij het rechtdoor rijden.

Aldus heeft zulke hoogtewerker 1 naast een erg stabiel rijgedrag tevens een enorme grote wendbaarheid.

Elke achterbrug 14 van de hoogtewerker 1 is verend ondersteund ten opzichte van het chassis 4 door middel van aandrukmiddelen 21.

In het geval van de figuren worden deze aandrukmiddelen 21 telkens gevormd worden door een gasdrukveer 21.

Deze gasdrukveren 21 zijn met één uiteinde scharnierend bevestigd op het chassis 4 en met hun andere uiteinde scharnierend bevestigd op een bevestigingsplaat 22 die zich neerwaarts uitstrekt vanaf het horizontaal gedeelte 18 en dit tussen de scharnieras 17 en het voorste uiteinde 15 van de achterbrug 14 enigszins in de richting van de tussenliggende wielen 10.

Een gasdrukveer 21 is aangebracht door een opening 23 in het horizontaal gedeelte 18 van de achterbrug 14, zodat een centrale positionering ervan in de achterbrug 14 wordt mogelijk gemaakt.

In het geval weergegeven in de figuren is de hoogtewerker 1 voorzien van een paar achterbruggen 14, meer bepaald een achterbrug 14 aan weerszijden van de hoogtewerker 1, waarbij op elke zulke achterbrug 14 de helft van het aantal achterwielen 9 is gemonteerd, evenals de helft van het aantal tussenliggende wielen 10 en waarbij elke achterbrug 14 afzonderlijk kantelbaar is rond zijn scharnieras 17.

Er valt voorts nog op te merken dat de tussenliggende wielen 10 aangedreven wielen zijn, die worden aangedreven door een elektrische aandrijving 24.

Bij elke achterbrug 14 is in dit geval een aparte aandrijving 24 voorzien voor het aandrijven van de tussenliggende wielen 10 die gemonteerd zijn op de betreffende achterbrug 14.

Elke aandrijving 24 kan bestaan uit een elektrisch motor 25 en een tandwieloverbrenging 2 6, zoals het geval is in de figuren, doch in andere uitvoeringsvormen zijn allerhande mogelijke andere configuraties en aandrijvingen 24 mogelijk.

Elke achterbrug 14 vormt hierbij een soort schommel die ervoor zorgt dat bij het rijden over een oneffenheid in de ondergrond 2 een neerwaartse beweging van de tussenliggende wielen 10 gelijktijdig gepaard gaat met een opwaartse beweging van de achterwielen 9 of omgekeerd.

Dit is geïllustreerd in de figuren 1 tot 4.

In figuur 1 bevindt de verbeterde hoogtewerker 1 zich op een vlak en horizontaal gedeelte 27 van de ondergrond 2.

Bijgevolg steunen alle wielen, de voorwielen 8, de achterwielen 9 en de tussenliggende 10 op hetzelfde horizontaal vlak, waarbij aldus het gedeelte 18 van de achterbruggen 14 zich effectief horizontaal uitstrekt.

Het werkplatform 3 is tevens compleet horizontaal georiënteerd.

In figuur 2 wordt geïllustreerd wat er gebeurt wanneer de verbeterde hoogtewerker 1 over een bult of verhevenheid 28 in de ondergrond 2 rijdt.

De tussenliggende wielen 10 steunen hierbij op een gegeven moment op de top van de bult 28, terwijl de achterwielen 9 op hetzelfde op een lager gelegen gedeelte 29 van de ondergrond 2 steunen.

Om dit mogelijk te maken heeft aldus een kanteling van de schommels of achterbruggen 14 plaatsgevonden in tegenwijzerzin in figuur 2 of volgens pijl F, waarbij aldus het contact van de aangedreven tussenliggende wielen 10 en de achterwielen 9 met de ondergrond 2 verzekerd is.

Door het samenspel van de voorwielen 8 die rechtstreeks op het chassis 4 zijn gemonteerd en de achterwielen 9 en de tussenliggende wielen 10 die op de kantelende achterbruggen 14 zijn gemonteerd, is het werkplatform 3 desalniettemin ook in dit geval horizontaal gebleven.

In figuur 3 is de omgekeerde situatie geïllustreerd, waarbij de verbeterde hoogtewerker 1 doorheen een put 29 of verlaagd gedeelte in de ondergrond 2 rijdt.

De tussenliggende wielen 10 steunen hierbij op een gegeven moment in het verlaagd gedeelte of de put 29, terwijl de achterwielen 9 op hetzelfde op een hoger gelegen gedeelte 28 of verhevenheid van de ondergrond 2 steunen.

Om dit mogelijk te maken heeft aldus een kanteling van de schommels of achterbruggen 14 plaatsgevonden ditmaal in wijzerzin in figuur 3 of volgens pijl G, waarbij opnieuw het contact van de aangedreven tussenliggende wielen 10 en de achterwielen 9 met de ondergrond 2 steeds verzekerd is.

Door het samenspel van de voorwielen 8 die rechtstreeks op het chassis 4 zijn gemonteerd en de achterwielen 9 en de tussenliggende wielen 10 die op de kantelende achterbruggen 14 zijn gemonteerd, is het werkplatform 3 ook in dit geval opnieuw horizontaal gebleven.

Kortom het rijden met een verbeterde hoogtewerker 1 volgens de uitvinding doorheen putten 29 of over bulten 28 heeft weinig of geen invloed op de stand van het werkplatform 3 wat ten zeerste bijdraagt aan de veiligheid van personen die zich op het werkplatform 3 bevinden.

In figuur 4 is nog een speciale situatie geïllustreerd, waarbij het linkergedeelte 11 van de hoogtewerker 1 over een vlak en horizontaal gedeelte 27 van de ondergrond 2 rijdt, terwijl het rechtergedeelte 12 van de hoogtewerker 1 over een niet vlak gedeelte van de ondergrond 2 rijdt met een verhevenheid 28 en een put 29.

In dit geval kantelt de achterbrug 14 die gemonteerd is op het linkergedeelte 11 van het chassis 4 niet, terwijl de andere achterbrug 14 die op het rechtergedeelte 12 van het chassis 4 is gemonteerd wel een kanteling ondergaat overeenkomstig de vorm van de ondergrond 2.

Aldus blijven alle wielen 8, 9 en 10 steeds in contact met de ondergrond 2, waarbij een goede grip wordt behouden en de hoogtewerker 1 aldus zonder problemen verder kan rijden, terwijl het werkplatform 3 horizontaal wordt gehouden.

Het is dus duidelijk dat met een verbeterde hoogtewerker 1 volgens de uitvinding een veilig voertuig wordt bekomen waarmee op hoogte werken op zeer stabiele wijze kunnen worden uitgevoerd en waarbij het verrijden van het voertuig met grote zekerheid kan geschieden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en aan de hand van de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen van een verbeterde hoogtewerker 1 volgens de uitvinding, doch zulke verbeterde hoogtewerker 1 kan op andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

1. Conclusies

   1. Verbeterde hoogtewerker (1) die voorzien is van een op en neer beweegbaar werkplatform (3) dat is aangebracht op een verrijdbaar chassis (4), daardoor gekenmerkt dat het chassis (4) van de hoogtewerker (1) is ondersteund door een aantal voorwielen (8), een aantal achterwielen (9) en een aantal tussenliggende wielen (10), waarbij de hoogtewerker (1) voorzien is van minstens één achterbrug (14) met een voorste uiteinde (15), een achterste uiteinde (16) en een scharnieras (17) tussen deze beide uiteinden (15,16), waarbij de achterbrug (14) ter plaatse van de scharnieras (17) scharnierend is aangebracht op het chassis (4) teneinde te kunnen scharnieren op de scharnieras (17) die dwars is gericht op de lengterichting (LL') of rijrichting van de hoogtewerker (1) ter vorming van een schommel (14) en waarbij op het voorste uiteinde (15) van de achterbrug (14) tussenliggende wielen (10) zijn gemonteerd en op het achterste uiteinde (16) van de achterbrug (14) achterwielen (9) zijn gemonteerd.
2. 2. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de hoogtewerker (1) is voorzien van een paar achterbruggen (14), meer bepaald een achterbrug (14) aan weerszijden (11,12) van de hoogtewerker (1), waarbij op elke zulke achterbrug (14) de helft van het aantal achterwielen (9) is gemonteerd, evenals de helft van het aantal tussenliggende wielen (10) en waarbij elke achterbrug (14)) afzonderlijk kantelbaar is rond zijn scharnieras (17) .
3. 3. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat elke achterbrug (14) van de hoogtewerker (1) verend is ondersteund ten opzichte van het chassis (4) door middel van aandrukmiddelen (21) .
4. 4. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de aandrukmiddelen (21) gevormd worden door één of meerdere gasdrukveren (21) .
5. 5. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voorwielen (8) zwenkbare voorwielen (8) zijn, waarbij deze voorwielen (8) roteerbaar rond een verticale rotatieas (13) zijn aangebracht op het chassis (4) .
6. 6. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de hoogtewerker (1) is voorzien van een paar voorwielen (8) aan weerszijden (11,12) van de hoogtewerker (1), waarbij elk paar voorwielen (8) afzonderlijk zwenkbaar is op een aparte verticale rotatieas (13).
7. 7. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de achterwielen (9) zwenkbare achterwielen (9) zijn, waarbij deze achterwielen (9) roteerbaar rond een verticale rotatieas (20) zijn aangebracht op het betreffende uiteinde (16) van de betreffende achterbrug (14).
8. 8. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat op het achterste uiteinde (16) van de achterbrug of achterbruggen (14) telkens een paar achterwielen (9) is voorzien.
9. 9. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tussenliggende wielen (10) aangedreven wielen zijn, die worden aangedreven door een aandrijving (24) .
10. 10. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens conclusies 2 en 9, daardoor gekenmerkt dat bij elke achterbrug (14) een aparte elektrische aandrijving (24) is voorzien voor het aandrijven van de tussenliggende wielen (10) die gemonteerd zijn op de betreffende achterbrug (14) .
11. 11. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat op het voorste uiteinde (15) van de achterbrug (14)) of achterbruggen (14) telkens een paar tussenliggende wielen (10) is voorzien.
12. 12. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de scharnieras (17) van een achterbrug (14) in het midden is gelegen van de achterbrug (14), waarbij meer bepaald de horizontale afstand (X) vanaf de as of assen van de achterwielen (9) gemonteerd op de achterbrug (14) tot aan de scharnieras (17) gelijk is aan de horizontale afstand (Y) vanaf de as of assen van de tussenliggende wielen (10) gemonteerd op de achterbrug (14) tot aan de scharnieras (17).
13. 13. Verbeterde hoogtewerker (1) volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat door het plaatsen van de achterwielen (9) en de voorwielen (8) in een stand (BB') dwars op de normale rijrichting (LI/) bij het rechtdoor rijden de hoogtewerker (1) een rotatie om zijn centrale as (ZZ') kan maken.