BE1023104B1 - Een behuizing voor een pijpleidingcompensator - Google Patents

Abstract

De uitvinding verschaft een behuizing voor het omsluiten en be­ schermen van een pijpleidingcompensator die pijpen van een ondergronds pijpieidingsysteem verbindt De behuizing omsluit een vasthoudruimte voor de pijpleidingcompensator. De behuizing heeft een eerste/tweede opening waarlangs een eerste/tweede pijp verbindbaar is met een eerste/tweede uiteinde van de pijpleidingcompensator. De tweede opening is beduidend groter dan een nominale diameter van het element, gekozen uit de tweede pijp en het tweede uiteinde van de pijpleidingcompensator, dat zich bij gebruik in de tweede opening bevindt. De tweede opening is voorzien van een deksel- middel voor het nauw omgeven van dit element. Het dekselmiddel is op zodanige wijze beweegbaar gemonteerd in de tweede opening dat het be­ weegbaar is langs ten minste één laterale dimensie van de tweede opening terwijl de behuizing in hoofdzaak gesloten wordt gehouden. De behuizing omvat een dekselkamer waarin het dekselmiddel beweegbaar is aangebracht. De tweede opening is doorheen de dekselkamer aangebracht.

Description

EEN BEHUIZING VOOR EEN PIJPLEIDINGCOMPENSATOR Technisch domein

De onderhavige uitvinding betreft een pijpieidingsysteem omvattende een of meer pjjpleidingcompensators voor het flexibel verbinden van pijpen van het pijpieidingsysteem. Meer specifiek betreft de onderhavige uitvinding een beschermende behuizing voor pijpleïdingcompensators.

Achtergrond - stand der techniek

Een pijpleidsngcqmpensator, ook wel uitzettingsverbinding genoemd, omvat doorgaans een buisvormig flexibele gedeelte of balg, aan beide uiteinden voorzien van een pijpverbindingselement, zoals bijvoorbeeld een flens, een slangklem, enz. De pijpverbindingselementen worden gebruikt om de pijpieidingcompensator aan beide uiteinden te verbinden met pijpen. Het flexibele gedeelte verleent de pijpieidingcompensator de vereiste flexibiliteit om de bewegingen van de verbindingspijpen ten opzichte van elkaar te volgen, waarbij deze bewegingen bijvoorbeeld kunnen worden veroorzaakt door thermische expansie, vibraties enz. Op die manier compenseert de pijpieidingcompensator de bewegingen van de verbindingspijpen, en voorkomt hij dat de verbinding die hij vormt tussen de pijpen wordt verbroken. Het flexibele gedeelte van een pijpieidingcompensator is gewoonlijk een balg in metaal, een balg in rubber, een balg in PTFE of een balg in textiel.

Het nadeel van een dergelijk type pijpieidingcompensator is dat het niet heel geschikt is voor ondergronds gebruik. De reden daarvoor is dat het flexibele gedeelte van de pijpieidingcompensator niet in staat is om zijn functie ten volle te vervullen wanneer het bedekt is met bodemmateriaal, dat de bewegingen van het flexibele gedeelte hindert, en daardoor ook die van de pijpieidingcompensator.

Om die reden worden pijpleidingcompensators gebruikt die zijn voorzien van een beschermende behuizing in de vorm van een buisvormige mof, zoals bijvoorbeeld te zien is in CH557501A, GB1401998A, WO8201759A1, GB1531792A, CN102359683A, FR2410205A1 en CN102705613A. De mof voorkomt dat het bedekkende bodemmateriaai in contact komt met en drukt tegen het flexibele gedeelte, zodanig dat het flexibeiegedeette in staat is omzijnfanctie te vervullen. Bij een dergelijk type pijpleidingcompensator is een eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator is gefixeerd ten opzichte van de behuizing te de nabijheid van een eerste opening van de mof. Een tweede uiteinde van de pijpleidingcompensator wordt in staat gesteld om te bewegen binnen de mof zodanig dat een pijp die verbonden is met het tweede uiteinde van de pijpleidingcompensator door een tweede opening van de mof kan bewegen.

Het nadeel van dit ontwerp is echter dat de actieradius van de pijpleidingcompensator wordt beperkt door de mof. Om te verhinderen dat bodemmateriaai binnendringt in de mof dient de grootte van de tweede opening van de mof nauw aan te sluiten bij de nominale diameter van de pijp die door de tweede opening van de mof gaat. Deze beperking van de grootte van de tweede opening beperkt de mogelijke bewegingen van de pijp die door de tweede opening gaat in hoofdzaak tot het in en uit de tweede opening glijden in de richting waarin de pijp door de tweede opening gaat. Het is dus bijvoorbeeld niet mogelijk dat de pijp in laterale richtingen beweegt ten opzichte van de tweede opening, en het is slechts in zeer kleine mate mogelijk om de helling van de pijp ten opzichte van deze richting te veranderen.

Uiteenzetting van de uitvinding

Een doel van de onderhavige uitvinding is om een behuizing voor een pijpleidingcompensator te verschaffen die de bewegingsradius vergroot van een pijp die is verbonden met een pijpleidingcompensator die zich in de behuizing bevindt.

Dit doel wordt in overeenstemming met de uitvinding verwezenlijkt door een behuizing voor een pijpleidingcompensator, ook wel uitzettings-verbinding genoemd, die de technische kenmerken van het kenmerkende deel van de eerste conclusie vertoont.

Daartoe verschaft de uitvinding een behuizing voor het omsluiten van een pijpleidingcompensator die is verbonden met pijpen met een vooraf bepaalde nominale diameter, waarbij de behuizing een vasthoudruimte omsluit voor het daarin vasthouden van ten minste een flexibel gedeelte van de pijpleidingcompensator, waarbij de behuizing een eerste opening heeft, via dewelke een eerste pijp verbindbaar is met een eerste uiteinde van de pijpiei-dingcompensator zodanig dat ze in fluïdumcommunicatie staan 'met etkaar, en een tweede opening via dewelke een tweede pijp verbindbaar is met een tweede uiteinde van de pijpleidingcompensator zodanig dat ze in fluïdumcom-municatie staan met elkaar, waarbij ten minste de tweede opening beduidend groter is dan een vooraf bepaalde nominale diameter van een element dat is aangebracht in de tweede opening en dat gekozen is uit de tweede pijp en het tweede uiteinde van de pijpfeidingcompensator, en waarbij ten minste de tweede opening is voorzien van een dekselmiddel voor het nauw omgeven van het element dat zich in de tweede opening bevindt, waarbij dit dekselmiddel op zodanige wijze beweegbaar gemonteerd is in de tweede opening dat het beweegbaar Is langs ten minste één laterale dimensie van de tweede opening terwijl de vasthoudruimte in hoofdzaak gesloten wordt gehouden,

De behuizing van de onderhavige uitvinding biedt het voordeel dat ze een grotere'bewegingsradius mogelijk maakt voor ten minste 'de Tweede pijp terwijl de vasthoudruimte en dus ook de behuizing gesloten worden gehouden, Indien ook de eerste opening op soortgelijke wijze is voorzien ais de tweede opening, maar dan met betrekking tot een verder element dat zich in de eerste opening bevindt en dat gekozen is uit de eerste pijp en het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator, dan maakt de behuizing van de onderhavige uitvinding ook een grotere een grotere bewegingsradius mogelijk voor de eerste pijp terwijl de vasthoudruimte en dus ook de behuizing gesloten worden gehouden.

De grotere bewegingsradius van de tweede pijp wordt mogelijk gemaakt doordat -de tweede opening beduidend groter is dan oen vooraf bepaalde nominale diameter van het element dat zich in de tweede opening bevindt. Door haar grootte biedt de tweede opening een aanzienlijke hoeveelheid ruimte waarin het element dat zich in de tweede opening bevindt vrij kan bewegen. Dit stelt het element dat zich in de tweede opening bevindt in staat om bijvoorbeeld in laterale richtingen van de tweede opening te bewegen, om zijn helling in de tweede opening te veranderen, en om te bewegen in een richting in en uit de tweede opening. Het dekseimiddel dat beweegbaar gemonteerd is in de tweede opening en dat daardoor het element dat zich in de tweede opening bevindt nauw omgeeft, zorgt er dan voor dat de vasthoud· ruimte gestoten wordt gehouden terwijl het eiement dat zich in de tweede opening bevindt, beweegt in de tweede opening.

Anders dan bij behuizingen voor pijpleidingcompensators die gekend zijn uit de stand der techniek hoeft de grootte van de tweede opening dus niet beperkt te wonden tot de nominale diameter van een pijp die door de tweede opening gaat om te voorkomen dat materiaal, zoals bij voorbeeld bodemmateriaat, binnendringt in de vasthoudruimte en zo in de behuizing. De behuizing van de onderhavige uitvinding is dus bijzonder geschikt voor het beschermen van een pijpieidi ngcompensator die pijpen van een ondergronds pijpleidingsysteem verbindt, terwijl hij toch een grote bewegingsradius mogelijk maakt van de pijpen die zijn verbonden met de pijpleidingcompensator.

Zoals hierboven is aangegeven, kan het eiement dat zich in de tweede opening bevindt de tweede pijp zijn, wat bijvoorbeeld wil zeggen het buisvormige' lichaam van de pijp, een flens aan het uiteinde van de pijp, of een speciaal voorzien gedeelte van de pijp dat is geconfigureerd om te bewegen in de tweede opening terwijl het nauw wordt omgeven door het dekselmiddel. Het element dat zich in de tweede opening bevindt kan ook het tweede uiteinde van de pijpleidingcompensator zijn, wat bijvoorbeeld wil zeggen een pijpver-bindingselement, zoals een flens, aan het uiteinde van de pijpleidingcompensator, of een speciaal voorzien gedeelte van de pijpleidingcompensator dat is geconfigureerd om te bewegen in de tweede opening terwijl het nauw wordt omgeven door het dekselmiddel.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding is de tweede opening bemeten om de beweging van het element dat zich in de tweede opening bevindt te beperken tot een vooraf bepaalde bewegingsradius, waarbij de vooraf bepaalde bewegingsradius bij voorkeur is bepaald door een actieradius van de pijpleidingcompensator.

Het bemeten van de tweede opening om de beweging van het eiement dat zich in de tweede opening bevindt te beperken tot een vooraf bepaalde bewegingsradius is een eenvoudige en voordelige manier om de behuizing aan te passen zodanig dat wordt verhinderd dat de pijpleidingcom-pensator voorbij zijn actieradius wordt bediend door de bewegingen in de tweede opening van het element dat zich in de tweede opening bevindt.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding is het dekselmiddel voorzien van een dekselopening voor het nauw omgeven van hei element dat zich ïn de tweede opening bevindt.

De uitvinder heeft ondervonden dat het dekselmiddel met de dekselopening een eenvoudige en ongecompliceerde manier is om het dekselmiddel van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding te voorzien voor het nauw omgeven van het element dat zich in de tweede opening bevindt. Het levert een vereenvoudigd ontwerp van de behuizing op.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding is de dekselopening bemeten voor het nauw omgeven van het element dat zich in de tweede opening bevindt met een vooraf bepaalde hoeveelheid speling.

Het bemeten van de dekselopening voor het nauw omgeven van het element dat zich in de tweede opening bevindt met een vooraf bepaalde hoeveelheid speling biedt twee belangrijke voordelen. Een eerste voordeel is dat de dekselopening klein wordt gehouden om te voorkomen dat materiaal, zoals bijvoorbeeld bodemmateriaat, via de dekselopening binnendringt in de vasthoudruimte van de behuizing. Een tweede voordeel is dat öe dekselopening voldoende groot is om te voorkomen dat het element dat zich in de tweede opening bevindt, in sommige van de mogelijke oriëntaties van genoemd element in de dekselopening tegen de zijden vàn de dekselopening wordt geduwd, waardoor mogelijk schade zou worden veroorzaakt aan genoemd element en/of aan het dekseimtddel.

Voor een .element dat zich in de tweede opening bevindt en dat alleen maar recht door de dekselopening gaat, bijvoorbeeld, dient de grootte van de dekselopening slechts een klein beetje groter te zijn dan de grootte van genoemd element opdat de dekselopening het element dat zich in de tweede opening bevindt nauw zou omgeven. Indien het element dat zich in de tweede opening bevindt echter verschillende hellingen heeft ten opzichte van de dekseiopening in zijn verschillende mogelijke oriëntaties, dan dient de grootte van de dekselopening groter te zijn om te voorkomen dat genoemd element tegen de zijden van de dekselopening wordt geduwd.

De mogeiijke oriëntaties van het element dat zich in de tweede opening bevindt, worden doorgaans bepaald door de actieradius van de pijpleidingcompensator, aangezien iedere oriëntatie van genoemd element die de pijpleidingcompensator tot buiten zijn actieradius beweegt, schade kan veroorzaken aan de pijpleidingcompensator,

De vooraf bepaalde hoeveelheid speling dient te worden bepaald op basis van de actieradius van de pijpleidingcompensator die zich in de behuizing bevindt, de afmetingen van de behuizing en de plaats waar de pijpleidingcompensator in de behuizing zal worden geplaatst.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding omvat het dekselmidde! een eerste deel en een tweede deei die aan eikaar zijn bevestigd, waarbij de dekselopening door zowel het eerste deel als het tweede deel heen is aangebracht.

Dat het dekselmiddel een eerste deei en een tweede deel omvat, en dat beide delen een deel van de dekselopening omvatten, is voordelig voor het monteren van het dekselmiddel rond het element dat zich in de tweede opening bevindt. Hierdoor kan het eerste deel bijvoorbeeld worden gepositioneerd aan één zijde van het element dat zich in de tweede opening bevindt, en hét tweede deel aan een andere zijde van het element dat zich in de tweede opening bevindt, waarna beide delen tegen elkaar worden bevestigd om het dekselmiddet te vormen.

Indien beide delen op losmaakbare wijze aan eikaar worden bevestigd, dan biedt de constructie van het dekselmiddel ook het voordeel dat het dekselmiddel gemakkelijk kan worden verwijderd van hun positie rond het element dat zich in de tweede opening bevindt, bijvoorbeeld voor onderhoud of vervanging van het dekseimiddel.

Dat de dekselopening door zowel het eerste deel ais het tweede deel heen is aangebracht, dient te worden begrepen in de zin dat het eerste deel een eerste gedeelte van de dekselopening omvat en het tweede deel een tweede gedeelte van de dekselopening omvat Waardoor het eerste gedeelte van de dekselopening en het tweede gedeelte van de dekselopening samen de dekselopening vormen wanneer het eerste deel en het tweede deel aan elkaar worden bevestigd.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding omvat het dekselmidde! een eerste laag, gevormd door het eerste deel en het tweede deel van het dekselmiddel, en een tweede laag, gevormd door een derde deel en een werde deel van het dekselmiddel, waarbij de dekselopening ook door het derde deel en het vierde deel heen is aangebracht, en waarbij het derde deel en het vierde deel beide zijn bevestigd aan het eerste deel en het tweede deel.

Het dubbeilagige dekselmiddel biedt het voordeel van extra stevigheid en stijfheid, zodanig dat het dekseimiddel in staat is om grote krachten te weerstaan, die bijvoorbeeld worden veroorzaakt door het gewicht van een materiaal, zoals bijvoorbeeld een bodemmateriaai, dat de behuizing bedekt

Dat de dekselopening ook door zowel het derde deel als het vierde deel van het dekseimiddel heen is aangebracht, biedt hetzelfde voordeel van een gemakkelijke montage ais hierboven werd besproken met betrekking tot het feit dat de dekselopening door zowel het eerste deel als het tweede deel van het dekselmiddel heen is aangebracht. Hierdoor kan het eerste deel bijvoorbeeld worden gepositioneerd aan één zijde van het element dat zich in de tweede opening bevindt, en het tweede deel aan een andere zijde van het element dat zich in de tweede opening bevindt, en idem voor het derde deel en het vierde deel, waarna het eerste deel en het tweede deel tegen het derde deel en het vierde deel worden bevestigd om het dekselmiddet te vormen.

Het bevestigen van het derde deel en het vierde deel van het dekselmiddel tegen zowel het eerste deel als het tweede deel van het deksel-middel is een voordelige manier om de delen van het dekselmiddel stevig met elkaar te verbinden. Het bevestigen van het derde deel tegen zowel het eerste deel als het tweede deel bevestigt tevens het eerste deel en het tweede deel aan elkaar, en het eveneens bevestigen van het vierde deel tegen het eerste deel en het tweede deel verstevigt nog meer de verbinding tussen het eerste deel en het tweede deel. Op die manier verbinden het eerste deel en het tweede deel ook het derde deel en het vierde deel stevig met elkaar.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding zijn het eerste deel, het tweede deel, indien aanwezig het derde deel en indien aanwezig het vierde deel op losmaakbare wijze aan elkaar bevestigd.

Dat de verschelende delen van het dekseimiddel losmaakbaar aan elkaar zijn bevestigd, is voordelig voor het demonteren van het dekseimiddel, bijvoorbeeld voor onderhoud of vervanging van het dekseimiddel.

In de behuizing volgens de onderhavige uitvinding omvat de behuizing een dekselkamer waarin het dekseimiddel beweegbaar is aangebracht, en waarbij de tweede opening door de dekselkamer heen is aangebracht

De dekselkamer waarin het dekseimiddel beweegbaar is aangebracht en waardoorheen de tweede opening is aangebracht, is een eenvoudige manier om het dekseimiddel beweegbaar in de tweede opening te monteren.

Hierdoor kan het dekseimiddel gemakkelijk worden geconfigureerd om de vasthoudruimte nagenoeg gesloten te houden door het dekseimiddel groter te bemeten dan dé tweede opening, wat ook op een gemakkeitj-ke manier voorkomt dat het dekseimiddel per ongeluk wordt verwijderd uit de tweede opening.

Hierdoor kan de behuizing ook gemakkeiijk worden geconfigureerd zodanig dat het dekselrriïddel beweegbaar is langs ten minste één laterale dimensie van de tweede opening, door de dekseikamer voor dit doei te bemeten ten opzichte van het dekseimiddel.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding omvat de behuizing een eerste behuizingsdeel en een tweede behuizingsdeel die aan eikaar zijn bevestigd, bij voorkeur op iosmaakbare wijze.

Dat de behuizing een eerste behuizingsdeel en een tweede behuizingsdeel omvat die zijn geconfigureerd om aan eikaar te worden bevestigd, is voordelig voor het inbrengen van de pijpleidingcompensator in de vasthoudruimte van de behuizing bij het monteren van de behuizing. Daarbij dient enkel de pijpleidingcompensator te worden aangebracht In het eerste behuizingsdeel, waarna de behuizing wordt afgestoten door het bevestigen van het tweede behuizingsdeel tegen het eerste behuizingsdeel.

Dat de behuizingsdelen op tosmaakbare wijze aan elkaar zijn bevestigd is voordelig voor het demonteren van de behuizing, bijvoorbeeld voor onderhoud öf vervanging van de behuizing, of voor onderhoud of vervanging van de pijpleidingcompensator. in een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding is de eerste opening aangebracht door een wand van het eerste behuizingsdeei en door een wand van het tweede behuizirvgsdeel, en is de tweede opening aangebracht door een wand van het eerste behuizingsdeel en door een wand van het tweede behuizingsdeei.

Dat de eerste opening en de tweede opening zijn aangebracht door een wand van het eerste behuizingsdeei en door een wand van het tweede behuizingsdeel, biedt het voordeel dat de behuizing snel en gemakkelijk kan worden gemonteerd rond de pijpleidingcompensator, het element dat dient te worden aangebracht in de tweede opening van de behuizing, en indien nodig het verdere element dat dient te worden aangebracht in de eerste opening van de behuizing. Daartoe dient enkel de pijpieidingcompensator te worden aangebracht in het eerste behuizingsdeel, met het in de tweede opening aan te brengen element aangebracht in het gedeelte van de tweede opening dat door een wand van het eerste behuizingsdeel heen gaat, en indien nodig met het verdere in de eerste opening aan te brengen element aange-, bracht in het gedeelte van de eerste opening dat door een wand van het eerste behuizingsdeel heen gaat, waarna de behuizing wordt afgesloten door het tweede behuizingsdeel te bevestigen tegen het eerste behuizingsdeei.

Dat de eerste opening en de tweede opening door zowel een wand van het eerste behuizingsdeei als een wand van het tweede behuizingsdeel heen zijn aangebracht, dient te worden begrepen in de zin dat het eerste behuizingsdeel respectievelijk een eerste gedeelte van de eerste opening en een eerste gedeelte van de tweede opening omvat, en het tweede behuizingsdeel respectievelijk een tweede gedeelte van de eerste opening en een tweede gedeelte van de tweede opening omvat. Daardoor vormen het eerste gedeelte van de eerste opening en het tweede gedeelte van de eerste opening samen de eerste opening, en vormen het eerste gedeelte van de tweede opening en het tweede gedeelte van de tweede opening de tweede opening wanneer het eerste behuizingsdeel en het tweede behuizingsdeel aan elkaar zijn bevestigd.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding omVat'ten minste één van de behuizing en het dekselmiddel een materiaal dat gekozen is iet de lijst die bestaat uit kunststof, metaal, staal, roestvrij staal, roestvrij staal van type 304 en roestvrij staal van type 316, bij voorkeur roestvrij staal, en met meer voorkeur roestvrij staal van type 304 of roestvrij staal van type 316.

De uitvinders hebben ondervonden dat staal, en meer specifiek roestvrij staal, een voordelig materiaal is om de behuizing en het dekselmiddel de vereiste stevigheid te verlenen om het gewicht te dragen van een materiaal, zoals bijvoorbeeld een bodemmateriaal, dat de behuizing bedekt, evenals de vereiste stijfheid om bestand te zijn tegen vervorming die wordt veroorzaakt door het gewicht van dit bedekkende materiaal. Dit maakt de behuizing volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bijzonder geschikt voor ondergronds gebruik.

Roestvrij staal biedt het bijkomende voordeel dat het bestand is tegen corrosie, zodanig dat de stevigheid en de stijfheid van de behuizing behouden blijven tijdens het gebruik van de behuizing en het dekselmiddel, en niet achteruitgaan als gevolg van corrosie. in een Uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding is de eerste opening op soortgelijke wijze voorzien als de tweede opening van de behuizing volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, maar dan met betrekking tot een verder element dat in de eerste opening is aangebracht, en dat gekozen is uit de eerste pijp en het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator, in plaats van het element dat zich in de tweede opening bevindt,

In deze uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding is de eerste opening dus ten minste beduidend groter dan een vooraf bepaalde nominale diameter van een verder element dat is aangebracht in de eerste opening en dat is gekozen uit de eerste pijp en het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator, en voorzien van een dekselmiddel voor het nauw omgeven van het verdere element dat ach in de eerste opening bevindt, waarbij dit dekseimiddel beweegbaar is gemonteerd in de eerste opening op zodanige wijze dat het beweegbaar is langs ten minste één laterale dimensie van de eerste opening terwijl de vasthoudruimte in hoofdzaak gesloten wordt géhouden. Zo biedt deze uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding het voordeel dat zowel de eerste opening als de tweede opening vergroot zijn om een grotere bewegingsradius te verlenen aan het element dat zich in de tweede opening bevindt en het verdere element dat ach in de eerste opening bevindt, maar nog steeds afgesloten zijn door het dek-selmiddel dat beweegbaar gemonteerd is in eik van de openingen.

Voorts kunnen de eerste opening en het dekseimiddel van de eerste opening worden ingericht zoals de tweede opening en het dekseimiddel van de tweede opening van de hierboven besproken uitvoeringsvormen van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding, en daardoor dezelfde voordelen genieten. Zo kan bijvoorbeeld de eerste opening worden bemeten voor het beperken van de beweging van het verdere element dat zich in de eerste opening bevindt tot een vooraf bepaalde bewegingsradius, kan het dekselmid-dél van de eerste opening worden voörzien van een dekselopening voor het nauw omgeven van het verdere element dat zich in de eerste opening bevindt, enz.

In een uitvoeringsvorm van de behuizing volgens de onderhavige uitvinding is de eerste opening zodanig bemeten dat de vasthoudruimte nagenoeg gesloten is wanneer de eerste pijp verbonden is met het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator via de eerste opening, waarbij bij voorkeur de positie van het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator gefixeerd is ten opzichte van de eerste opening.

De behuizing volgens deze uitvoeringsvorm wordt dus bij voorkeur gebruikt voor het plaatsen van de pijpteidingcompensator in de vasthoud-ruimte op zodanige wijze dat de positie van het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator ten opzichte van de behuizing gefixeerd is, en meer specifiek ten minste ten opzichte van de eerste opening van de behuizing gefixeerd is. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door de pijpleidingcompensator met zijn eerste uiteinde tegen de behuizing te bevestigen, door het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator aan de eerste pijp, die zich aan de buitenzijde van de behuizing bevindt, te bevestigen op zodanige wijze dat de wand van de behuizing die de eerste opening omgeeft stevig geklemd wordt tussen het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator en de eerste pijp, of door in de vasthoudruimte middelen te voorzien voor het fixeren van de positie van het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator. in dat laatste geval wordt de eerste pijp dan via de eerste opening ingebracht in de vasthoudruimte van de behuizing en daar verbonden met het eerste uiteinde van de pijpteidingcom-pensator.

Indien de positie van het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator gefixeerd is ten opzichte van de behuizing, is het niet nodig om de eerste opening groter te maken om bewegingsruimte te voorzien voor het verdere element dat zich in de eerste opening bevindt. In dit geval is het dus voordelig om de eerste opening te bemeten voor het nagenoeg afsluiten van de vasthoudruimte wanneer de eerste pijp verbonden is met het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator via de eerste opening, wat voorkomt dat materiaal, zoals bijvoorbeeld bodemmateriaal, via de eerste opening binnendringt in de vasthoudrüirrrte. Indien, bijvoorbeeld, het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator of de eerste pijp in de eerste opening is aangebracht, dan wordt de grootte van de eerste opening bij voorkeur aangepast aan de grootte van respectievelijk het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator of de eerste pijp. Of indien, bijvoorbeeld, het eerste uttéinde van de pijpleidingcompensator en de eerste pijp met elkaar zijn verbonden, met de pijpleidingcompensator binnen de vasthoudruimte en de eerste pijp buiten de behuizing geplaatst, dan wordt de grootte van de eerste opening bij voorkeur aangepast aan de inwendige diameter van de pijpleidingcompensator en de eerste pijp.

Ooor de positie van het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator te fixeren ten opzichte van de eerste opening van de behuizing, worden de vrijheidsgraden voor het bewegen van de pijpleidingcompensator ten opzichte van de behuizing beperkt. Dit biedt het voordeel dat het ontwerp van de behuizing kan worden vereenvoudigd, omdat de mogelijke posities die de pijpleidingcompensator kan aannemen in de behuizing beperkt worden door het fixeren van het eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator.

De uitvinding verschaft voorts een samenstel van een behuizing volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en een pijpleidingcompensator, waarbij ten minste een flexibel gedeelte van de pijpleidlngcom-pensator 'binnen de vasthoudruimtë van de behuizing is gèrtionteerd.

In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de onderhavige uitvinding is een eerste pijp verbonden met een eerste uiteinde van de pijpleidingcompensator via de eerste opening van de behuizing, en is een tweede pijp verbonden met een tweede uiteinde van de,pijpleidingcompensator via de tweede opening van de behuizing.

De uitvinding verschaft voorts een pijpleidingsysteem omvattende ten minste één samenstel volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Voor de vakman dient duidelijk te zijn dat het samenstel en het pijpleidingsysteem van de onderhavige uitvinding dezelfde voordelen genieten ais hierboven besproken met betrekking tot de behuizing van de onderhavige uitvinding en de uitvoeringsvormen ervan.

De uitvinding verschaft voorts een werkwijze voor het vervaardigen van de behuizing volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het voorzien van platen, bij voorkeur roestvrijstalen platen, voor het vormen van de verschillende défen van de behuizing, het vormen van de platen tot een vooraf bepaalde vorm van de verschillende delen van de behuizing, het aan elkaar monteren van de gevormde platen voor het vormen van de verschillende delen van de behuizing, en het aan elkaar monteren van de verschillende delen van de behuizing voor bet vormen van de behuizing.

Beknopte beschrijving van de illustrâtes

De uitvinding zal verder worden toegelicht met behulp van de volgende beschrijving en de bijgesloten illustraties.

Figuur 1 toont een opengewerkt perspectiefbeeld van een behuizing volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, kijkend naar de zijde van de behuizing die de eerste opening omvat.

Figuur 2 toont een opengewerkt perspectiefbeeld van de behuizing van Figuur 1, kijkend naar de zijde van de behuizing die de tweede opening omvat.

Figuur3 toont een zijaanzicht in de geopende dekselkamer van de behuizing van Figuur 1.

Figuur 4 toont een eerste deei en een derde deel van het dek-selmidde! van de behuizing van Figuur 1.

Figuur 5 toont een perspectiefbeeld van een behuizing volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, kijkend naar de zijde van de behuizing die de eerste opening omvat.

Figuur 6 toont een perspectiefbeeld van een behuizing volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, kijkend naar de zijde van de behuizing die de tweede opening omvat.

Figuur 7 toont een voorbeeld van een pijpleidingcompensator.

Figuur 8 toont een voorbeeld van een pijp.

Uitvoeringswijzen van de uitvinding

De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde illustraties; ze is daartoe echter niet beperkt, maar wordt enkel bepaafd door de conclusies. De beschreven illustraties zijn slechts schematisch en zijn niet-tnperkend. In de illustraties kan de grootte van sommige elementen voor illustratieve doeleinden uitvergroot zijn en niet op schaal getekend. De afmetingen en relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met feitelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Voorts worden de termen eerste, tweede, derde, en dergelijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijksoortige elementen, en niet noodzakelijk om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven. De termen zijn in gepaste omstandigheden uitwisselbaar, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen functioneren in andere volgorden dan hier wordt beschreven van geïllustreerd.

Voorts worden de termen bovenste, onderste, boven, onder, en dergeiijke, in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor descriptieve doeleinden, en niet noodzakelijk om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn in gepaste omstandigheden uitwisselbaar, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding die hier worden omschreven, kunnen functioneren in andere oriëntaties dan hier wordt beschreven of geïllustreerd.

De term ‘omvattende’, die in de confusies wordt gebruikt, dient niet te worden geïnterpreteerd als beperkt tot de middelen die ema worden opgesomd; hij sluit andere elementen of stappen niet uit De term dient te worden geïnterpreteerd in die zin dat hij de aanwezigheid specifieert van de genoemde eigenschappen, getallen, stappen of componenten zoals aangeduid, maar sluit de aanwezigheid of toevoeging van een of meer andere eigenschappen, getallen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit De draagwijdte van de uitdrukking ‘een inrichting omvattende middelen A en S' dient dus niet beperkt te worden tot inrichtingen die enkel bestaan uit componenten A en B. Ze betekent dat wat betreft de onderhavige uitvinding, de enige relevante componenten van de inrichting A en B zijn.

In de context van de onderhavige uitvinding wordt met term ‘pijpleidingcompensator’, ook wel ‘uitzettingsverbinding’, een flexibele verbinding bedoeld voor het verbinden van twee pijpen in een pijpleidingsysteem. De term ‘pijpterdingcompensator’ of 'uitzettingsverbinding’ is dus niet beperkt tot de inrichting die tevoren werd beschreven met betrekking tot de stand der techniek, maar kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt voor twee of meer van dargelijke inridhtingen die in serie zijn verbonden, en zelf mogelijk z§n verbonden door tussenliggende pijpen.

In de context van de onderhavige uitvinding wordt met de term 'actieradius’ of ’werkradius' van een pijpleidlngcompensator het bereik bedoeld waarin de met de pijpleidingcompensator verbonden pijpen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen zonder schade te veroorzaken aan de pijpleidingcompensator. Anders uitgedrukt: het bereik waarbinnen de uiteinden van de pijpleidingcompensator ten opzichte van elkaar kunnen worden gepositioneerd zonder het flexibele gedeelte van de pijpleidingcompensator te breken of permanent te vervormen.

Figuren 1 en 2 tonen een behuizing 1 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Figuur 1 toont een perspectiefbeeld van de behuizing 1 aan de zijde van de behuizing 1 die de eerste opening 4 van de behuizing 1 omvat. In deze figuur is een deel van de behuizing 1 opengewerkt om de vasthoudruimte 7 van de behuizing en de tweede ope-ning 5 van de behuizing 1 vanaf de binnenzijde van de behuizing 1 te laten zien. Figuur 2 toont een perspëctiefbèeld van de behuizing 1 aan de zijde van de behuizing 1 die de tweede openlng 5 van de behuizing 1 omvat. Ook hier is een deel van de behuizing 1 opengewerkt, in dit geval om de dekselkamer9 te laten zien waarin het dekselmiddel 10, in de vorm van een dekselpiaat 10, beweegbaar is aapgebracht.

Ter illustratie zijn in Figuren 7 en 8 respectievelijk voorbeelden te zien van een pijpfeidingcompensator 18 en een pijp 22, die kunnen worden gebruikt in combinatie met de behuizing 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. De pijpleidingcompensator 18 omvat een flexibel gedeelte 19, dat wordt gevormd door een balg in metaal 19. Het eerste uiteinde 20 en het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 worden hier gevormd door ten minste de flenzen 20 aan het uiteinde van de pijpleidingcompensator 18. Deze flenzen 20 zijn voorzien van sehroefopeniri-gen 21 via dewelke de pijpleidingcompensator 18 door middel van schroeven of bouten kan worden verbonden met andere componenten, zoals bijvoorbeeld een behuizing 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvincfing, een andere pijpleidingcompensator 18, pijpen 22, enz. De schroefopening 21 kan van schroefdraad voorzien zijn, zodanig dat een schroef of bout in de schroefopening 21 zelf kan worden vastgezet, of kan niet van schroefdraad voorzien zijn, waarbij in dat geval een moer dient te worden gebruikt om de bout of schroef vast te zetten in de schroefopening 21. De pijp 22 omvat een buisvormig hol lichaam dat aan beide uiteinden voorzien is van flenzen 23, die eveneens voorzien zijn van schroefopeningen 24. In wat volgt zal de behuizing 1 volgens de onderhavige uitvinding worden beschreven met betrekking tot deze voorbeelden van de pijpleidingcompensator 18 en de pijp 22, maar het . dient duidelijk te zijn dat het gebruik van de behuizing 1 volgens de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot dergelijke types van pijpletdingcompensators 18 en pijpen 22. Het dient ook duidelijk te zijn dat er andere geschikte manieren zijn om de pijpleidingcompensator of de pijp te verbinden met andere componenten, zoals bijvoorbeeld door ze aan elkaar te lassen, door ze aan elkaar te bevestigen met mechanische verbindingsmiddelen zoals klemmen, enz.

De behuizing 1 heeft een eerste opening 4 via dewelke een eerste pijp 22 verbindbaar is met het eerste uiteinde 20 van een pijpleidingcom-pensator 18. Hierdoor kan de pijpleidingcompensator 18 binnen de vasthoud-ruimte 7 van de behuizing 1 worden aangebracht, waarbij de flens 20 aan het eerste uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 bevestigd wordt tegen de behuizing 1. Dit kan worden verwezenlijkt door middel van schroeven die door de schroefopeningen 21 van de flens 20 aan het eerste uiteinde 20 van de pîjpleldîngcompensator 18 en door schroefopeningen 6 die de eerste opening 4 omgeven worden geschroefd. Op die manier wordt de positie van het eerste uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 ten opzichte van de behuizing 1 gefixeerd, en meer specifiek ten minste ten opzichte van de eerste opening 4 van de behuizing 1 gefixeerd. De eerste pijp 22 wordt dan met een van de flenzen 23 aan haar uiteinde bevestigd tegen de buitenzijde van de behuizing 1 bij de eerste opening 4. Dit kan worden verwezenlijkt door de schroeven waarmee de flens 20 aan het eerste uiteinde 20 van de pijpteiding-compensator18 tegen de behuizing 1 wordt bevestigd, ook door schroefopeningen .24 van de flens 23 aan het uiteinde van de pijp 22 te schroeven. Hierbij heeft de eerste opening 4 bij voorkeur ongeveer dezelfde grootte als de inwendige diameter van de eerste pijp 22 en de pijpleidingcompensator 18, zodanig dat de vasthoudruimte 7 nagenoeg afgesloten wordt bij de eerste opening 4, en zodanig dat de stroming van een fluïdum doorheen de eerste pijp 22 en de pijpleidingcompensator 18 niet wordt gehinderd door de zijden van de eerste opening 4.

Er dient te worden opgemerkt dat het ook mogelijk is om de flens 23 van de eerste pijp 22 binnen de vasthoudruimte 7 van de behuizing 1 te positioneren, en om ze daar te bevestigen aan de flens 20 aan het eerste uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 en tegen de behuizing 1, maar dan vanaf de binnenzijde van de behuizing 1. In deze configuratie heeft de eerste opening 4 bij voorkeur ongeveer dezelfde grootte als de grootte, of uitwendige diameter, van het pijplichaam dat door de eerste opening 4 heen gaat, zodanig dat de vasthoudruimte 7 nagenoeg wordt afgesloten bij de eerste opening 4.

Een andere mogelijkheid is dat de flens 20 bij het eerste uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 buiten de behuizing 1 wordt gepositioneerd, en daar wordt bevestigd aan de flens 23 van de eerste pijp 22 en tegen de behuizing 1, maar dan vanaf de buitenzijde van de behuizing 1. In deze configuratie heeft de eerste opening 4 bij voorkeur ongeveer dezelfde grootte als het eerste uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 dat door de eerste opening 4 heen gaat, zodanig dat de vasthoudruimte 7 nagenoeg wordt afgesloten aan de zjjde van de eerste opening 4.

De behuizing 1 heeft ook een tweede opening 5, via dewelke een tweede pijp 22 verbindbaar is met het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 die zich binnen de vasthoudruimte 7 van de behuizing 1 bevindt. Hierdoor kan de tweede pijp 22 met haar buisvormige hoile lichaam door de tweede opening 5 heen worden geplaatst. Binnen de vasthoudruimte 7 wordt dan het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 verbonden met de tweede pijp 22, door middel van schroeven die zowel door de schroef* openingen 21 van de flens 20 bij het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 worden geschroëfd, als door schroefopeningen 24 van de flens 23 aan het uiteinde van de tweede pijp 22 die zich binnen de behuizing 1 bevindt.

De grootte van de tweede opening 5 is groter dan de grootte of diameter van de tweede jSijp 22, of meer specifiek van het buisvormige holle lichaam van de tweede pijp 22. Op die manier is de tweede pijp 22 in staat om vrij te bewegen binnen een vooraf bepaalde bewegingsradïus die wordt verschaft door de tweede opening 5. Om de vasthoudruimte 7 nagenoeg afgesloten van de omgeving te houden, wordt de tweede opening 5 van de behuizing echter voorden van een dekselmïddei 10 in de vorm van een deksetplaat 10, De deksetplaat 10 is voorzien van een dekselopening 15 voor het nauw omgeven van het holle buisvormige lichaam van de tweede pijp 22. Hierbij heeft de grootte van de dekselopening 15 bij voorkeur nagenoeg dezelfde grootte als de grootte of diameter van het buisvormige holle lichaam van de tweede pijp 22, eventueel met een vooraf bepaalde hoeveelheid speling, In deze uitvoeringsvorm is, zoals in meer detail te zien is in Figuur 3, het dekselmiddel 10 beweegbaar aangebracht in een dekselkamer 9, die is gevormd tussen een dubbele wand 8 van de behuizing 1, en waarbij de tweede opening 5 van de behuizing 1 door beide wanden 8 van deze dubbele wand 8 heen gaat Op die manier is de dekselplaat 10 beweegbaar gemonteerd in de'tweede opéhing 5. Wanneer de 'déksélplaatiO de tweede pijp 22 nauw omgeeft en de dekselplaat 10 beweegbaar is aangebracht in de deksel-kamer 9, is de dekselplaat 10 dus in staat om iedere beweging van de tweede pijp 22 in om het even welke laterale dimensie van de tweede opening 5 en in en uit de tweede opening 5 te volgen, terwijl ze nog steeds de vasthoudruim-te 7 van de behuizing 1 nagenoeg afsluit vanaf de zijde van de behuizing 1 die de tweede opening 5 omvat.

Er dient te worden opgemerkt dat het ook mogehjk is om het uiteinde van de tweede pijp 22, dat in het voorbeeld gevormd wordt door een flens 23, door de tweede opening 5 van de behuizing 1 heen aan te brengen, en daardoor ook door de deksetopening 15 van de dekselplaat 10 heen. Hierbij krijgt het de voorkeur dat het uiteinde van de tweede pijp 22 aangepast is om in de dekseiopening 15 te worden aangebracht, bijvoorbeeld door het voldoende lang te maken opdat het door de dëksëlopentng 15 heen kan glijden in de richting in en uit de dekseiopening 15. Wanneer het uiteinde van de tweede pijp 22 in de tweede opening 5 is aangebracht in plaats van het holle buisvormige lichaam van de tweede pijp 22, dan wordt de grootte van de tweede opening 5 en de dekseiopening 15 bepaald met betrekking tot het uiteinde van de pijp 22 dat in de tweede opening 5 is aangebracht, en dus niet met betrekking tot het holle buisvormige lichaam van de tweede pijp 22 zoals hierboven beschreven.

Een andere mogelijkheid is dat het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 door de tweede opening 5 van de behuizing en de deksetopening 15 van de dekselplaat 10 heen wordt geplaatst. Daarbij wordt het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 bij voorkeur aangepast om in de dekseiopening 15 te worden aangebracht, bijvoorbeeld door het voldoende lang te maken opdat het door de dekseiopening 15 heen kan glijden in de richting in en uit de dekseiopening 15. Hierbij wordt de grootte van de tweede opening 5 en de dekseiopening 15 bepaald met betrekking tot het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18 dat in de tweede ope- ning 5 is aangebracht. in deze uitvoeringsvorm van de behuizing 1 is de dekseipfaat 10 beweegbaar gemonteerd in de tweede opening 5 op zodanige wijze dat de deksölp'läät 10 beweegbaar is in de hoogftefichting van de tweede opening 5. Oit wordt verwezenlijkt doordat de breedte van de dekselkamer 9 nagenoeg dezelfde is ais de breedte van de dekselplaat 10, zodanig dat de deksel-plaat 10 slechts een heel klein beetje kan bewegen in de breedterichting van de dekselkamer 9, en doordat de hoogte van de dekselkamer 9 beduidend groter is dan de lengte van de dekseipiaat 10, zodanig dal de dekselpiaat 10 ruimte heeft om binnen de dekselkamer 9 in de hoogterichting te bewegen.

In deze uitvoeringsvorm is tevens de tweede opening 5 zelf op zodanige wijze gevormd dat een element 22,20, gekozen uit de tweede pijp 22 en het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18, dat door de tweede opening 5 heen is aangebracht, enkel beweegbaar is in de hoogterichting van de tweede opening 5. Daartoe is de breedte van de tweede opening 5 nagenoeg dezelfde als de grootte of diameter van het element 20,22 dat zich in de tweede opening S bevindt, zodariig dat génoemd element 20,22 slechts een heef klein beetje kan bewegen in de breedterichting van de tweede opening 5, en is de lengte van de tweede opening 5 beduidend groter dan de grootte of diameter van het element 20,22 dat zich in de tweede opening 5 bevindt, zodanig dat genoemd élement 20,22 ruimte heeft om binnen de tweede opening 5 in de hoogterichting te bewegen.

De dekselplaat 10 kan ook beweegbaar gemonteerd zijn in de tweede opening 5, op zodanige wijze dat de dekselplaat 10 beweegbaar is in andere laterale dimensies van de tweede opening 5. Dit kan in de uitvoeringsvorm van Figuren 1 en 2 bijvoorbeeld worden verwezenlijkt door ook de breedte van de dekseikamer 9 beduidend groter te maken dan de breedte van de dekselpiaat 10, en door de breedte van de tweede opening 5 ook beduidend groter te maken dan de breedte van het element 20,22 dat zich in de tweede opening 5 bevindt.

Een ander voorbeeld van een behuizing 1 die zodanig is geconfigureerd dat het dekseimiddei 10 beweegbaar is in om het even welke laterale dimensie van de tweede opening 5, is bijvoorbeeld te zien in Figuren 5 en 6.

De behuizing 1 volgens deze uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is geconstrueerd op soortgelijke wijze als de behuizing 1 van de uitvoeringsvorm van Figuren 1 en 2, maar de behuizing 1 is ciiindervormig in plaats van balkvormig, en de déksöïkamër 9 en de dëkselplaat 10 zijn cirkélvormig in plaats van rechthoekig. Hierbij heeft de dekseikamer 9 een diameter die beduidend groter is dan de diameter van de dekseiplaat 10, zodanig dat de dekselplaat 10 ruimte heeft om binnen de tweede dekseikamer 9 te bewegen in om het even welke laterale dimensie van de tweede opening 5. Tevens heeft de tweede opening 5 een diameter die beduidend groter is dan de diameter van het element 22,20 dat zich in de tweede opening bevindt, zodanig dat genoemd element 22,20 ruimte heeft om binnen de tweede opening 5 te bewegen in om het even welke laterale dimensie van de tweede opening 5.

Er dient te worden opgemerkt dat het ook mogelijk is om de eerste opening 4 van de behuizing 1 op soortgelijke wijze te configureren als de tweede opening 5 van de behuizing 1. Daarbij heeft de eerste opening 4 dus ten minste een grootte die beduidend groter is dan een nominale diameter van een eerste pijp 22 óf het eerste uitëinde 20 van een pijpleidingcompensator 18 die zich in de eerste .opening bevindt, en is ze voorzien van een rfekselmid-dei 10 dat beweegbaar gemonteerd is in de eerste opening 4.

De dekselplaat 10 in de tweede opening 5 van de behuizing 1 van Figuren 1 en 2, die in meer detail te zien is in Figuur 3, is samengesteld uit een eerste deel 11 en een tweede deel 12, die een eerste laag 101 van de dekseipiaat 10 vormen, en een derde deel 13 en een vierde deel 14, die een tweede laag 102 van de dekselplaat 10 vormen. De dekseiopening 15 van de dekseiplaat 10 gaat door de eerste laag 101 van de dekseiplaat 10 heen, waardoor de dekseiopening 15 deels door het eerste deel 11 van de dekselplaat 10 en deeis door het· tweede deel 12 van de dekselplaat 10 heen is aangebraeht. De dekseiopening 15 van de dekselplaat 10 gaat ook door de tweede laag 102 van de dekselplaat 10 heen, waardoor de dekseiopening 15 deels door het derde deel 13 van de dekselplaat 10 en deeis door het vierde deel 14 van de dekseiplaat 10 heen is aangebracht.

In Figuur 4 zijn het eerste deel 11 en het derde deel 13 van de dekselplaat 10 te zien. Het tweede deel 12 en het vierde deel 14 van de dekseiplaat 10 zijn niet afgebeeld in Figuur 4, maar het tweede deel 12 van de dekseïplaat 10 heeft dezelfde vorm ais het eerste deel 11 van de deksel-plaat 10, en het vierde deel 14 van de dekseiplaat 10 heeft dezelfde vorm ais het derde deel 13 van de dekseiplaat 10. Het eerste deel 11 van de deksel-plaat 10 omvat een eerste gedeelte van de dekselopentng 15, dat door de eerste laag 101 van de dekselpïaat 10 heen gaat, en het tweede deel 12 van de dekselplaat 10 omvat een tweede gedeelte van de dekselopening 15, dat door de eerste laag 101 van de dekseiplaat 10 heen gaai Om de dekseiplaat 10 te assembleren worden het eerste deel 11 en het tweede deel 12 van de dekseïplaat 10 tegen elkaar geplaatst, zodanig dat het eerste gedeelte en het tweede gedeelte samen de dekselopening 15 vormen die door de eerste laag 101 van de dekselplaat 10 heen gaat. Het eerste deel 11 en het tweede deel 12 worden dan aan elkaar bevestigd door het derde deel 13 van de dekselplaat 10 tegen zowel het eerste deel 11 als het tweede deel 12 van de dekselplaat 10 te bevestigen, door middel van schroeven 17 door de schroef-gaten 16 die zijn voorzien in de vier verschillende delen 11,12,13,14 van de dekseïplaat 10. Het vierde deel 14 van de dekselplaat 10 wordt eveneens op die manier tegen het eerste deel 11 en het tweede deel 12 van de dekselplaat 10 bevestigd. Daarbij wordt het vierde deel 14 van de dekselplaat 10 zodanig gepositioneerd tegen het derde deel 13 van de dekselplaat 10 dat een eerste gedeelte van de dekselopening 15 door het derde deel 13 van de dekselplaat 10 heen gaat en een tweede gedeelte van de dekselopening 15 door het vierde deel 14 van de dekselplaat 10 heen gaat, waarbij deze samen de dekselopening 15 vormen die door de tweede laag 102 van de dekselplaat 10 heen gaat Het dient duidelijk te zijn dat verschillende delen 11, 12, 13,14 van de dekseiplaat 10 ook op andere manieren aan elkaar kunnen worden bevestigd, zoals bijvoorbeeld door lassen, door veriijmen, met behulp van andere mechanische middelen zoals klemmen, enz.

De gedeeltes van de dekselopening 15 die door de verschillende delen 11, 12, 13,14 van de dekseiplaat 10 heen gaan, zijn zodanig gevormd dat de dekseiplaat 10 gemakkelijk kan worden gemonteerd en/of gedemonteerd rond het element 22,20, gekozen uit de tweede pijp 22 en het tweede uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18, dat in de tweede openïng 5 dient te worden aangebracht, of, in het geval dat de dekselplaat 10 ook voorzien is in de eerste opening 4, rond het verdere element 22, 20, gekozen uit de eerste pijp 22 en het eerste uiteinde 20 van de pijpleidingcom-pensator 18, dat In de eerste opening 4 dient te worden aangebracht.

In Figuren 1,2,5 en 6 is te zien hoe de behuizing 1 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is samengesteld uit een eerste behuizingsdeel 2 en een tweede behuizingsdeel 3, die zijn geconfigureerd om tegen elkaar te worden bevestigd.

In deze uitvoeringsvormen gaat de eerste opening 4 van de behuizing 1 deels door het eerste behuizingsdeel 2 en deels door het tweede behuizingsdeel 3 heen. Een wand of wanddeel van het eerste behuizingsdeel 2 omvat dus een eerste gedeelte van de eerste opening 4, en een wand of wanddeel van het tweede behuizingsdeel 3 omvat een tweede gedeelte van de eerste opening 4, waardoor het eerste gedeelte en het tweede gedeelte samen de eerste opening 4 van de behuizing 1 vormen wanneer de behui-zingsdelen 2, 3 aan elkaar worden bevestigd. De gedeeltes van de eerste opening 4 in beide bëhuizingsdelen 2, 3 zijn zodanig gevormd dat de behuizing 1 gemakkelijk kan worden gemonteerd en/of gedemonteerd rond het element 22,20, gekozen uit de eerste pijp 22 en het eerste uiteinde 20 van de pijpleidingcompensator 18, dat in de eerste opening 4 dient te worden aange-braCht.

De tweede opening 5 is op soortgelijke wijze door beide behui-zingsdelen 2,3 heen voorzien.

Lijst van referentienummers: 1 behuizing 2 eerste .behuizingsdeel 3 tweede behuizingsdeel 4 eerste opening 5 tweede opening 6 schroefopening behuizing 7 vasthoudruimte 8 dubbele wand 9 dekselkamer 10 dekselplaat {deksef middel) 101 eerste laag dekselplaat 102 tweede laag deksetpiaat 11 eerste dee! van de dekselplaat 12 tweede deel van de dekselplaat . - 13 derde deel van de dekselplaat 14 vierde deel van de dekselplaat - 15 dekselopening 16 schroefopening dekselplaat 17 schroef 18 pijpJeidingcompensator 19 flexibel gedeelte van de pijpleidingcompensator . 20 flens pijpleidingcompensator . 21 flens schroefopening pijpleidingcompensator 22 pijp 23 flens pijp 24 schroefopening flens pijp

Claims (18)

1. Conclusies

   1. Een behuizing (1 ) voor het omsluiten en beschermen van een pijpleidingcompensator (18) die pijpen (22) van een ondergronds pijpleidingsysteem verbindt, waarbij de pijpen (22) een vooraf bepaalde nominale diameter hebben, waarbij de behuizing (1) een vasthoudruimte (7) omsluit voor het daarin vasthouden van ten minste een flexibel gedeelte (19) van de pijpleidingcompensator(18), waarbij de behuizing (l) een eerste opening (4) heeft via dewelke een eerste pijp (22) verbindbaar is met een eerste uiteinde (20) van de pijpleidingcompensator (18), zodanig dat ze in fluïdumcommunicatie staan met elkaar, en een tweede opening (5) via dewelke een tweede pijp (22) verbindbaar is met een tweede uiteinde (20) van de pijpleidingcompensator (18) zodanig dat ze in fluïdumcommunicatie staan met elkaar, met het kenmerk dat ten minste de tweede openjng (5) beduidend groter is dan een vooraf bepaalde nominale diameter van een element (22,20) dat zich bij gebruik in de tweede opening (5) bevindt en dat gekozen is uit de tweede pijp (22) en het tweede uiteinde (20) van de pijpleidingcompensator (16), dat ten minste de tweede opening (5) is voorzien van een dekselmid-del (10) voor het nauw omgeven van het element (22,20) dat zich bij gebruik in de tweede opening (S) bevindt, waarbij dit dekselmiddel (10) op zodanige wijze beweegbaar is gemonteerd in de tweede opening (5) dat het beweegbaar is langs ten minste één laterale dimensie van de tweede opening (5) terwijl de behuizing (1) in hoofdzaak gesloten wordt gehouden, en dat de behuizing (1) een dekseikamer (9) omvat waarin het dekselmiddel (10) beweegbaar is aangebracht, waarbij de tweede opening (5) door de dekseikamer (9) heen is aangebracht
2. 2. De behuizing (1) volgens conclusie 1, waarbij het dekselmiddel (10) op zodanige wijze beweegbaar is gemonteerd In de tweede opening (5) dat het beweegbaar is langs ten minste één laterale dimensie van de tweede opening (5) terwijl de vasthoudruimte (7) in hoofdzaak gesloten wordt gehouden.
3. 3. De behuizing (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij de tweede opening (5) bemeten is om de beweging van het element (22,20) dat zich bij gebruik in de tweede opening (5) bevindt* te beperken tot een vooraf bepaalde bewegingsradius.
4. 4. De behuizing (1) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij het dekselmiddel (10) is voorzien van een dekselopening (15) voor het nauw omgeven van het element (22,20) dat zich bij gebruik in de tweede opening (5) bevindt.
5. 5. De behuizing (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de dekselopening (15) bemeten is voor het nauw omgeven van het element (22,20) dat zich bij gebruik in de tweede opening (5) bevindt met een vooraf bepaalde hoeveelheid speling.
6. 6. De behuizing (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij het dekselmiddel (10) een eerste deel (11) en een tweede deel (12) omvat die aan elkaar zijn bevestigd, en waarbij de dekselopening (15) door zowel het eerste deel (11 ) als het tweede deel (12) heen is aangebracht.
7. 7. De behuizing (1) volgens conclusie 6, waarbij het dekselmiddel (10) een eerste laag omvat, gevormd door het eerste deel (11) en het tweede deel (12) van het dekselmiddel (10), en een tweede laag, gevormd door een derde deel (13) en een vierde deel (14) van het dekseimiddel (10), waarbij de dekselopening (15) tevens door zowel het derde deel (13) als het vierde deel (14) heen is aangebracht, en waarbij beide van het derde deel (13) en het vierde deel (14) zijn bevestigd aan beide van het eerste deel (11) en het tweede deel (12).
8. 8. De behuizing (1) volgens conclusie 6 of 7, waarbij het eerste deel (11), het tweede deel (12), indien aanwezig het derde deel (13) en indien aanwezig het vierde dee! (14), op losmaakbare wijze aan elkaar zijn bevestigd.
9. 9. De behuizing (1) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (1) een eerste behuizingsdeet (2) en een tweede behuizïngsdeel (3) omvat die aan elkaar zijn bevestigd.
10. 10. De behuizing (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eerste opening (4) door zowel een wand van het eerste behuizings-deei (2) als een wand van het tweede behuizingsdeel (3) heen is aangebracht, en waarbij de tweede opening (5) door zowel een wand (8} van het eerste behuizingsdeel (2) als een wand (8) van het tweede behuizingsdeel (3) heen is aangebracht
11. 11. De behuizing (1) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één van de behuizing (1) en het dekselmiddel (10) een materiaal omvat dat gekozen is uit de lijst die bestaat uit kunststof, metaal, staal, roestvrij staal, roestvrij staal van type 304 en roestvrij staal van type 316, bij voorkeur roestvrij staal, en met meer voorkeur roestvrij staal van type 304 of roestvrij staal van type 316.
12. 12. De behuizing (1) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste opening (4) op soortgelijke wijze is voorzien als de tweede opening (5) van de behuizing (1) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies, maar dan met betrekking tot een verder • element (22,20) dat zich bij gebruik in de eerste opening (4) bevindt en dat gekozen is uit de eerste pijp (22) en het eerste uiteinde (20) van de pijpleiding-compensator(18), in plaats van het element (22,2Û) dat zich bij gebruik in de tweede opening (5) bevindt.
13. 13. De behuizing (1) volgens om het even welke van de conclusies 1-11, waarbij de eerste opening (4) zodanig bemeten is dat de behuizing (1) nagenoeg gesloten is wanneer de eerste pijp (22) verbonden is met het eerste uiteinde (20) van de pijpïeidingcompensator (18) via de eerste opening (4), waarbij de positie van het eerste uiteinde (20) van de pijpleiding-compensator (18) bij voorkeur gefixeerd is ten opzichte van de eerste opening (4).
14. 14. De behuizing (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eerste opening (4) zodanig bemeten is dat de vasthoudruimte (7) nagenoeg gesloten is wanneer de eerste pijp (22) verbonden is met het eerste uiteinde (20) van de pijpleidingcompensator (18) via de eerste opening (4).
15. 15. Een samenstel van een behuizing (1) volgens om het even welke van de voorgaande conclusies en een pijpleidingcompensator (18), waarbij ten minste een flexibel gedeelte (19) van de pijpleidingcompensator (18) binnen de vasfhoudruimte (7) van dé behuizing (1) is gemonteerd.
16. 16. Het samenstel volgens de voorgaande conclusie, waar bij een eerste pijp (22) verbonden is met een eerste uiteinde (20) van de pijpleidingcompensator (18) vla de eerste opening (4) van de behuizing (1), en waarbij een tweede pijp (22) verbonden is met een tweede uiteinde (20) van de pijpieidingcompensator (18) via de tweede opening (5) van de behuizing (1). .
17. 17. Een pijpleidingsysteem omvattende ten minste één samenstel volgens conclusie 15 of 16.
18. 18. Een werkwijze voor het vervaardigen van de behuizing (1) volgens om het even welke van de conclusies 1-14, waarbij de werkwijze de volgende stappen omvat: het voorzien van platen, bij voorkeur roestvrijstalen platen, voor het vormen van de verschillende delen van de behuizing (1), het vormen van de platen tot een vooraf bepaalde vorm van de verschillende delen van de behuizing (1), het aan elkaar monteren van de gevormde platen voor het vormen van de verschillende delen van de behuizing (1), en het aan elkaar monteren van de verschillende delen van de behuizing (1) voor het vormen van de behuizing (1).