BE1023060B1 - Werkwijze voor het behandelen van natuursteen - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het voor het behandelen van een natuursteen waarbij er een nagenoeg doorzichtige beschermlaag wordt aangebracht op een oppervlak van de natuursteen, waarbij de nagenoeg doorzichtige beschermlaag een hars omvat en dat, ter vorming van de doorzichtige beschermlaag, deze hars in een vloeibare toestand wordt aangebracht op het oppervlak en uithardt.

Description

WERKWIJZE VOOR HET BEHANDELEN VAN NATUURSTEEN

Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het behandelen van een natuursteen waarbij er een nagenoeg doorzichtige beschermlaag wordt aangebracht op een oppervlak van de natuursteen en de nagenoeg doorzichtige beschermlaag een hars omvat en dat, ter vorming van de doorzichtige beschermlaag, deze hars in een vloeibare toestand wordt aangebracht op het oppervlak en uithardt.

Met natuursteen kunnen allerhande soorten natuursteen worden aangeduid zoals graniet, marmer, kalksteen, enz. Keukenwerkbladen en tafelbladen kunnen bijvoorbeeld uit natuursteen vervaardigd zijn. Ook sierobjecten kunnen gevormd worden uit natuursteen.

Men behandelt natuursteen omdat onbehandelde natuursteen onder meer gevoelig is voor vet, zuren en krassen.

Vandaag wordt natuursteen vooral behandeld met een impregneervloeistof. Zo kan men kalksteen bijvoorbeeld meerdere malen impregneren met een mengsel van lijnzaadolie en terpentijn. Hiermee kan men kalksteen vet- en krasbestendig maken.

Het probleem bij behandelingen met een impregneervloeistof, is dat men er niet in slaagt om de natuursteen zowel te beschermen tegen zuur, vet en krassen. Bijvoorbeeld, men slaagt erin om graniet of kalksteen vetbestendig en krasbestendig te maken, maar men slaagt er niet in om het ook zuurbestendig te maken.

Het doel van de uitvinding is dan ook om een werkwijze voor het behandelen van een natuursteen te ontwikkelen, waarmee men de natuursteen tegelijkertijd zuurbestendig, vetbestendig en krasbestendig kan maken.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het behandelen van een natuursteen waarbij er een nagenoeg doorzichtige beschermlaag wordt aangebracht op een oppervlak van de natuursteen, waarbij de nagenoeg doorzichtige beschermlaag een hars omvat en waarbij, ter vorming van de doorzichtige beschermlaag, deze hars in een vloeibare toestand wordt aangebracht op het oppervlak en uithardt en waarbij de aangebrachte vloeibare hars een temperatuur heeft gelegen tussen 30°C en 55°C. Door een vloeibare hars aan te brengen op het oppervlak van de natuursteen, wordt een doorzichtig beschermlaag verkregen die het oppervlak van de natuursteen beschermd tegen vetten, zuren en krassen. Daar de laag doorzichtig is, blijft de structuur van de natuursteen zichtbaar. De hars plakt aan de natuursteen waardoor deze gedurende jaren kan aanhechten op de natuursteen en deze kan beschermen. Deze methode is daarom zeer geschikt om een natuursteen, die gebruikt wordt als bijvoorbeeld een keukenwerkblad, te behandelen. Zelfs bij intensief gebruik van het keukenwerkblad ondervindt het werkblad geen schade van zuren en/of vetten. Om de vloeibare hars aan te brengen op de natuursteen, wordt het oppervlak van de natuursteen bij voorkeur eerst ontvet en stofvrij gemaakt om ervoor te zorgen dat de hars goed kan aanhechten op de natuursteen en er goed contact mee kan maken. De aangebrachte vloeibare hars heeft een temperatuur gelegen tussen 30°C en 55°C, bij voorkeur een temperatuur gelegen tussen 34°C en 38°C. Bij deze temperaturen heeft de hars de ideale viscositeit en kan deze eenvoudig worden aangebracht. Zo is de hars dan zeer eenvoudig met een borstel aan te brengen. Bij voorkeur wordt de epoxyhars ook op een constante temperatuur gehouden, vooraleer deze wordt aangebracht.

Bij voorkeur is de hars een epoxyhars. Dit is een vrij verkrijgbare hars. Bovendien zorgt een beschermlaag epoxyhars ervoor dat de natuursteen zeer goed tegen zuren en vetten bestand is en nagenoeg krasvrij is. Epoxyharsen worden ook aangeduid met de term epoxylijmen. Verder bij voorkeur omvat de beschermlaag hoofdzakelijk een epoxyhars.

Verder bij voorkeur is de epoxyhars het reactieproduct van het vermengen van minstens een harscomponent en een verharder. Een epoxyhars is zeer eenvoudig bereidbaar door een harscomponent met een verharder te mengen. Na het mengen blijft de epoxyhars nog gedurende een tijd vloeibaar zodat deze goed kan worden aangebracht op de natuursteen, waarna hij gaat uitharden aan de lucht. Eventueel kunnen er middelen worden gebruikt om het uitharden te versnellen, om het uitharden homogener te laten plaats vinden of om bijvoorbeeld de in de hars aanwezige luchtbellen te verwijderen. Bij voorkeur worden de harscomponent en de verharder vermengd totdat een homogene substantie wordt verkregen, vooraleer de epoxyhars wordt aangebracht op de natuursteen. Dergelijke epoxyharsen kunnen ook met volgende termen worden aangeduid: tweecomponenten epoxyhars, tweecomponenten epoxylijm of epoxycoating.

Nog meer bij voorkeur is de mengverhouding van de harscomponent ten opzichte van de verharder, volgens het gewicht, gelegen tussen 1,10 en 1,30. Bij deze mengverhouding is er voldoende verharder aanwezig om het vermengen en het verharden goed te laten plaatsvinden zonder dat de epoxyhars te snel uithardt. Bij deze verhouding is de viscositeit van het epoxyhars ook ideaal om het goed te kunnen aanbrengen op de natuursteen. Deze verhouding levert ook een beschermlaag op die de natuursteen ideaal kan beschermen tegen zuren, vetten en krassen. De genoemde verhouding is verder bij voorkeur gelegen tussen 1,18 en 1,22.

Ook bij voorkeur omvat de harscomponent hoofdzakelijk een polyolhars.

De verharder omvat bij voorkeur hoofdzakelijk methyleendifenyldi-isocyanaat. Dit is een geschikte verharder om een epoxyhars met de gewenste eigenschappen te verkrijgen. Zo is de uitdroogsnelheid niet te hoog, waardoor de epoxyhars goed aanbrengbaar is op een natuursteen en ook niet te laag, waardoor de behandeling niet te veel tijd inneemt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de vloeibare hars aangebracht met behulp van een borstel op het oppervlak. Met een borstel kan bijvoorbeeld een schilderborstel of een kwast worden aangeduid. Met behulp van een borstel wordt verzekerd dat een egale beschermlaag bekomen wordt en dat alle delen van het oppervlak, die men wenst te behandelen, ook behandeld worden. Met behulp van een borstel kan men ook verschillende oppervlakken van de natuursteen inborstelen. Zo kan men bijvoorbeeld bij een natuursteen, die dienst zal doen als een werkblad, de bovenkant van de natuursteen inborstelen, maar ook één of meerdere zijranden, daar deze ook in contact kunnen komen met vetten en zuren. Het aanbrengen met een borstel kan onder andere door de borstel aan te brengen in de epoxyhars en dan de op de borstel aangebrachte epoxyhars uit te smeren op de natuursteen of door het epoxyhars op de natuursteen uit te gieten en deze dan uit te borstelen of door een combinatie van beide. Een bijkomend voordeel van het aanbrengen van de hars met een borstel, is dat deze behandeling niet noodzakelijk in een atelier moet plaatsvinden, maar ook ter plekke kan worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld indien de natuursteen een werkblad van een keuken is, kan men het werkblad ook nog behandelen nadat het reeds geplaatst is in de keuken. Dus ook bestaande werkbladen kunnen volgens deze werkwijze behandeld worden. Het voordeel van het werkblad te behandelen wanneer het reeds geplaatst is, is dat, indien het werkblad uit meerdere stukken natuursteen bestaat die tegen elkaar worden geplaatst, de aansluitvoegen tussen de stukken natuursteen opvulbaar zijn met de vloeibare hars waardoor er één egaal oppervlak kan worden bekomen. Er is dan wel nog een naad te zien tussen de stukken natuursteen, maar de stukken natuursteen voelen aan als één geheel.

In aan alternatieve uitvoeringsvorm wordt de vloeibare hars gespoten op het oppervlak, ter aanbrenging van de vloeibare hars op het oppervlak. Zo kan men bijvoorbeeld een laag vloeibare hars egaal aanbrengen op het oppervlak met behulp van een verfspuit, een spuitcabine of dergelijke.

Bij voorkeur wordt de vloeibare hars dakpansgewijs aangebracht op het oppervlak. Door het dakpansgewijs aan te brengen, kan men met zekerheid het oppervlak, dat men wenst te bedekken, bedekken. Het dakpansgewijs aanbrengen kan bijvoorbeeld met behulp van een borstel, zoals een schilderborstel of dergelijke.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een eerste laag vloeibare hars aangebracht op het oppervlak en hardt deze uit, waarna er een tweede laag vloeibare hars wordt aangebracht op de eerste laag hars en uithardt. De beschermlaag wordt hier bekomen door minstens twee lagen hars boven op elkaar aan te brengen. Door deze minstens twee lagen hars, wordt de natuursteen nog beter tegen zuren, vetten en krassen beschermd. Bij voorkeur wordt de eerste laag, nadat deze is aangebracht en uitgehard is, stofvrij en vetvrij gemaakt, vooraleer de tweede laag hars wordt aangebracht. De tweede laag hars zal hierdoor beter hechten aan de eerste laag hars. Uiteraard kan er ook nog een derde laag hars, een vierde laag hars, enz. worden aangebracht. Echter de beschermlaag mag uit esthetische overwegingen niet te dik worden. Het uitharden van elke laag hars kan enkele uren in beslag nemen. De eerste aangebrachte laag is moeilijk egaal aan te brengen. Door dan te werken met een bijkomende laag hars, kan men eenvoudiger een goed en egaal resultaat bekomen.

Verder bij voorkeur wordt, na het uitharden van de eerste laag hars en voor het aanbrengen van de tweede laag hars, de eerste laag hars geschuurd. Het is moeilijk om de eerste laag hars egaal aan te brengen. Door het schuren van de eerste laag hars wordt een egaal oppervlak bekomen. Oneffenheden zijn dan weggewerkt. Hierop is het dan eenvoudiger om de volgende laag hars egaal aan te brengen en zo een effen eindresultaat te bekomen. Door de eerste laag hars te schuren worden eventuele gebreken in deze laag ook zichtbaar, waardoor deze nog gecorrigeerd of opgevangen kunnen worden. De eerste laag hars kan ofwel grof of fijn geschuurd worden. Bij voorkeur wordt de eerste laag hars mat geschuurd zodat de tweede laag hars er goed kan op hechten. Door de eerste laag hars mat te schuren kan men ook kiezen of men de tweede laag hars mat of blinkend zal afwerken.

Na of tijdens het aanbrengen van de vloeibare hars, wordt de hars bij voorkeur behandeld met warmte om eventuele luchtbellen in de hars te verwijderen. Uit esthetische overwegingen en ook omdat luchtbellen de sterkte van de beschermlaag doen afnemen, is het gewenst dat de uitgeharde hars zo weinig mogelijk luchtbellen omvat. Deze luchtbellen kunnen verwijderd worden door de nog vloeibare hars aan warmte bloot te stellen. Bij voorkeur wordt de hars meer dan één keer blootgesteld aan warmte om zo te verzekeren dat er nagenoeg geen luchtbellen meer aanwezig zijn. Het behandelen met warmte is mogelijk tijdens het aanbrengen van de hars of kort na het aanbrengen van de hars, dus vooraleer de hars volledig is uitgehard. Verder bij voorkeur wordt de genoemde warmte geleverd door een vlam en/of door warme lucht. Zo kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een eenvoudige verfbrander, die bijvoorbeeld werkt op elektriciteit, om de aanwezige luchtbellen te verwijderen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de aangebrachte vloeibare hars na het uitharden ervan, minstens gedeeltelijk geschuurd. Dit om oneffenheden weg te werken en de behandelde natuursteen het gewenste uitzicht te verschaffen.

De aangebrachte vloeibare hars wordt bij voorkeur na het uitharden ervan, minstens gedeeltelijk gepolierd. Naar keuze kan men kiezen om de hars zo te polieren en/of te schuren dat de beschermlaag ervoor zorgt dat de natuursteen een blinkend of een mat uitzicht verkrijgt.

In een specifieke uitvoeringsvorm kan de aangebrachte vloeibare hars na het uitharden ervan, minstens gedeeltelijk worden afgeschraapt. De laag hars wordt dan terug weggehaald. Echter een gedeelte van de hars zal zijn opgenomen in de natuursteen en niet verwijderd worden bij het afschrapen, zodat de natuursteen tegen vetten beschermd wordt.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze werkwijze aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

Deze werkwijze betreft een werkwijze voor het behandelen van een natuursteen. De natuursteen kan bijvoorbeeld graniet zijn, waarbij het graniet gebruikt wordt om een werkblad voor een keuken te vervaardigen.

Het graniet wordt eerst op maat versneden zodat een werkblad met de juiste afmetingen wordt bekomen. Het werkblad kan eerst behandeld worden om het daarna te plaatsen in de keuken of men kan het werkblad ook behandelen wanneer het reeds geplaatst is in de keuken. Afhankelijk van de gewenste vorm en/of afmetingen kan het werkblad uit één of meerdere stukken graniet bestaan.

Het granieten werkblad wordt stofvrij gemaakt en ontvet. Een eerste laag vloeibare epoxyhars wordt dan met behulp van een borstel, zoals een schilderborstel, aangebracht op oppervlakken van het werkblad. Niet alleen de bovenkant van het werkblad wordt behandeld met de epoxyhars, ook de zichtbare zijkanten van het werkblad. Het aanbrengen gebeurt door de borstel aan te brengen in de vloeibare epoxyhars en deze epoxyhars dan dakpansgewijs aan te brengen op het oppervlak. Eventueel kan men de epoxyhars ter hoogte van de zijkanten niet dakpansgewijs aanbrengen, daar het oppervlak van de zijkanten vaak gering is.

Na het aanbrengen van de eerste laag epoxyhars en vooraleer deze uitgehard is, wordt een verfbrander in de nabijheid van de eerste laag gebracht om warmte te leveren aan de epoxyhars om zo luchtbellen, die aanwezig zijn in de epoxyhars, te verwijderen. Daarna laat men de eerste laag epoxyhars een 8-tal uren uitdrogen zodat de epoxyhars kan uitharden.

Nadat de eerste laag epoxyhars voldoende is uitgehard, wordt deze geschuurd om oneffenheden weg te werken en eventuele gebreken in de laag vast te stellen. Het schuren kan plaatsvinden met een fijne korrel en/of een grove korrel. De eerste laag wordt zo geschuurd dat een effen en mat oppervlak wordt bekomen. De eerste laag wordt nog ontvet en stofvrij gemaakt, zodanig dat een twee laag hars er goed kan op hechten.

Hierna wordt een tweede laag vloeibare epoxyhars aangebracht op de eerste laag. De epoxyhars is van dezelfde soort en het aanbrengen ervan gebeurt op dezelfde wijze als het aanbrengen van de eerste laag hars op de natuursteen.

Ook deze tweede laag hars wordt, na het aanbrengen ervan en voor het uitharden ervan, tot tweemaal toe behandeld met een verfbrander om luchtbellen te verwijderen. Deze tweede laag hars laat men ook een 8-tal uren uitharden. Na het uitharden wordt de tweede laag hars geschuurd en gepolierd. Naargelang de gewenste afwerking kan men ervoor zorgen dat de behandelde natuursteen een mat of een blinkend uitzicht heeft. Door de juiste korrel te kiezen voor het schuren en de juiste polierdoek voor het polieren, kan men de gewenste afwerking bekomen. De korreldiktes kunnen gelegen zijn tussen P60 en P4000. Zo kan de korrel bijvoorbeeld P2000 zijn.

De gebruikte vloeibare epoxyhars wordt hier bekomen door een polyolhars te vermengen met een verharder in een gewichtsverhouding van 1 op 0,84. De verharder is hier methyleendifenyldi-isocyanaat. Het mengsel wordt vermengd tot een homogene substantie wordt verkregen en opgewarmd tot een temperatuur gelegen tussen 35°C en 37°C, vooraleer het met een borstel wordt aangebracht. Belangrijk hierbij is dat het epoxyhars, waarin de borstel wordt aangebracht, op een constante temperatuur wordt gehouden.

Na zeer intensief en langdurig gebruik van het werkblad uit natuursteen, dat behandeld is volgens bovengenoemde werkwijze, kan het zijn dat de beschermlaag wat krassen of oneffenheden vertoont. Men kan dan simpelweg de natuursteen opnieuw behandelen zoals hierboven beschreven of bijvoorbeeld de natuursteen zo behandelen dat er maar één laag vloeibare epoxyhars wordt aangebracht. Bij ondiepe krassen kan het vaak zelfs al voldoende zijn om de beschermlaag wat bij te polieren.

Claims (16)

1. CONCLUSIES

   1. Werkwijze voor het behandelen van een natuursteen waarbij er een nagenoeg doorzichtige beschermlaag wordt aangebracht op een oppervlak van de natuursteen, en de nagenoeg doorzichtige beschermlaag een hars omvat en dat, ter vorming van de doorzichtige beschermlaag, deze hars in een vloeibare toestand wordt aangebracht op het oppervlak en uithardt, met het kenmerk dat de aangebrachte vloeibare hars een temperatuur heeft gelegen tussen 30°C en 55°C.
2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de aangebrachte vloeibare hars een temperatuur heeft gelegen tussen 34°C en 38°C.
3. 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de hars een epoxyhars is.
4. 4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de epoxyhars het reactieproduct is van het vermengen van minstens een harscomponent en een verharder.
5. 5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de mengverhouding van de harscomponent ten opzichte van de verharder, volgens het gewicht, gelegen is tussen 1,10 en 1,30.
6. 6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de harscomponent hoofdzakelijk een polyolhars omvat.
7. 7. Werkwijze volgens één van de conclusies 4 tot 6, met het kenmerk dat de verharder hoofdzakelijk methyleendifenyldi-isocyanaat omvat.
8. 8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloeibare hars met behulp van een borstel wordt aangebracht op het oppervlak.
9. 9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloeibare hars gespoten wordt op het oppervlak, ter aanbrenging van de vloeibare hars op het oppervlak.
10. 10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloeibare hars dakpansgewijs wordt aangebracht op het oppervlak.
11. 11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat, een eerste laag vloeibare hars wordt aangebracht op het oppervlak en uithardt, waarna er een tweede laag vloeibare hars wordt aangebracht op de eerste laag hars en uithardt.
12. 12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat na het uitharden van de eerste laag hars en voor het aanbrengen van de tweede laag hars, de eerste laag hars geschuurd wordt.
13. 13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat na of tijdens het aanbrengen van de vloeibare hars, de hars behandeld wordt met warmte om eventuele luchtbellen in de hars te verwijderen.
14. 14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de genoemde warmte geleverd wordt door een vlam en/of door warme lucht.
15. 15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aangebrachte vloeibare hars na het uitharden ervan, minstens gedeeltelijk geschuurd wordt.
16. 16. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de aangebrachte vloeibare hars na het uitharden ervan, minstens gedeeltelijk wordt afgeschraapt.