BE1022387B1 - Deurconstructie met verschuifbare pivotscharnier - Google Patents

Deurconstructie met verschuifbare pivotscharnier Download PDF

Info

Publication number
BE1022387B1
BE1022387B1 BE2014/0709A BE201400709A BE1022387B1 BE 1022387 B1 BE1022387 B1 BE 1022387B1 BE 2014/0709 A BE2014/0709 A BE 2014/0709A BE 201400709 A BE201400709 A BE 201400709A BE 1022387 B1 BE1022387 B1 BE 1022387B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
door leaf
pivot hinge
cam element
ball
door
Prior art date
Application number
BE2014/0709A
Other languages
English (en)
Inventor
Rudi Dries
Original Assignee
Rubelko
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rubelko filed Critical Rubelko
Priority to BE2014/0709A priority Critical patent/BE1022387B1/nl
Priority to EP15787295.3A priority patent/EP3194699B1/en
Priority to DK15787295.3T priority patent/DK3194699T3/da
Priority to US15/512,105 priority patent/US10273731B2/en
Priority to CN201580049681.3A priority patent/CN106687657B/zh
Priority to PCT/IB2015/057199 priority patent/WO2016042525A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022387B1 publication Critical patent/BE1022387B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F1/00Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass
    • E05F1/08Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings
    • E05F1/10Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings for swinging wings, e.g. counterbalance
    • E05F1/12Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs
    • E05F1/1246Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs with a coil spring perpendicular to the pivot axis
    • E05F1/1253Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs with a coil spring perpendicular to the pivot axis with a compression spring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D11/00Additional features or accessories of hinges
    • E05D11/10Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts
    • E05D11/1014Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts for maintaining the hinge in only one position, e.g. closed
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D11/00Additional features or accessories of hinges
    • E05D11/10Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts
    • E05D11/1028Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts for maintaining the hinge in two or more positions, e.g. intermediate or fully open
    • E05D11/105Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts for maintaining the hinge in two or more positions, e.g. intermediate or fully open the maintaining means acting perpendicularly to the pivot axis
    • E05D11/1064Devices for preventing movement between relatively-movable hinge parts for maintaining the hinge in two or more positions, e.g. intermediate or fully open the maintaining means acting perpendicularly to the pivot axis with a coil spring perpendicular to the pivot axis
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D7/00Hinges or pivots of special construction
    • E05D7/04Hinges adjustable relative to the wing or the frame
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05DHINGES OR SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS
    • E05D7/00Hinges or pivots of special construction
    • E05D7/08Hinges or pivots of special construction for use in suspensions comprising two spigots placed at opposite edges of the wing, especially at the top and the bottom, e.g. trunnions
    • E05D7/081Hinges or pivots of special construction for use in suspensions comprising two spigots placed at opposite edges of the wing, especially at the top and the bottom, e.g. trunnions the pivot axis of the wing being situated near one edge of the wing, especially at the top and bottom, e.g. trunnions
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F1/00Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass
    • E05F1/08Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings
    • E05F1/10Closers or openers for wings, not otherwise provided for in this subclass spring-actuated, e.g. for horizontally sliding wings for swinging wings, e.g. counterbalance
    • E05F1/12Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs
    • E05F1/1292Mechanisms in the shape of hinges or pivots, operated by springs with a gas spring
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05YINDEXING SCHEME RELATING TO HINGES OR OTHER SUSPENSION DEVICES FOR DOORS, WINDOWS OR WINGS AND DEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION, CHECKS FOR WINGS AND WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05Y2900/00Application of doors, windows, wings or fittings thereof
    • E05Y2900/10Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof
    • E05Y2900/13Application of doors, windows, wings or fittings thereof for buildings or parts thereof characterised by the type of wing
    • E05Y2900/132Doors

Abstract

De uitvinding voorziet in een deurconstructie omvattende een deurblad en ten minste één pivotscharnier voor het draaibaar ophangen van het deurblad in een deuropening. De ten minste ene pivotscharnier is geïntegreerd in het deurblad aan de ovenzijde of de onderzijde van het deurblad. Het deurblad omvat een geleidingsprofiel, dat zich uitstrekt langsheen nagenoeg de volledige zijde van het deurblad met de ten minste ene pivotscharnier. In het geleidingsprofiel is de ten minste ene pivotscharnier verschuifbaar aangebracht, en de ten minste ene pivotscharnier is voorzien van bevestigingsmiddelen voor het losmaakbaar bevestigen van de ten minste ene pivotscharnier aan het geleidingsprofiel.

Description

Deurconstructie met verschuifbare Pivotscharnier Technisch vakgebied
De huidige uitvinding heeft betrekking op een deurconstructie, in het bijzonder voor een binnendeur of een buitendeur, te monteren in een muuropening, die voorzien is van een pivotscharnier die verschuifbaar is aangebracht in het deurblad. Verder heeft de huidige uitvinding betrekking op een zelfsluitende pivotscharnier die verschuifbaar is aan te brengen in een deurblad, in het bijzonder het deurblad van een binnendeur of een buitendeur, te monteren in een muuropening.
Stand der techniek
De uit de stand van de techniek gekende pivotscharnieren voor deuren worden ten minste gedeeltelijk aangebracht in een daartoe voorziene uitsparing in één van de zijden van het deurblad van de deur. Deze uitsparing is hierbij gelegen langsheen een gedeelte van de desbetreffende zijde of aan een hoek van het deurblad. Dergelijke pivotscharnieren zijn onder andere gekend uit US 2007/0246945 A1 en US 6,161,255 A.
Een nadeel van dergelijke deurconstructies is echter dat de pivotscharnieren op een vooraf bepaalde positie ingebouwd zijn in het deurblad, met name de positie in het deurblad waar de uitsparing voor het daarin aanbrengen van de pivotscharnier voorzien is. Het is dus met andere woorden niet mogelijk om de positie van de pivotscharnier vrij te bepalen bij het installeren van de deurconstructie. De as waarrond het deurblad zal pivoteren of draaien ligt dus op voorhand vast en kan dus niet aangepast worden aan de gebruiksomstandigheden van de deur. Wil men het deurblad rond een andere as laten draaien, dan dient een deurblad voorzien te worden met een pivotscharnier aangebracht in een uitsparing op een daartoe voorziene positie.
Beschrijving van de uitvinding
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een deurconstructie waarbij het deurblad voorzien is van ten minste één verschuifbare pivotscharnier met een grotere keuzevrijheid voor de positie van de pivoteeras of draaias van het deurblad.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een deurconstructie omvattende een deurblad en ten minste één pivotscharnier voor het draaibaar ophangen van het deurblad in een deuropening, waarbij de ten minste ene pivotscharnier geïntegreerd is in het deurblad aan een zijde van het deurblad gekozen uit de bovenzijde van het deurblad en de onderzijde van het deurblad, waarbij het deurblad een geleidingsprofiel omvat, dat zich uitstrekt langsheen nagenoeg de volledige zijde van het deurblad die voorzien is van de ten minste ene pivotscharnier, in welk geleidingsprofiel de ten minste ene pivotscharnier verschuifbaar is aangebracht, en waarbij de ten minste ene pivotscharnier voorzien is van bevestigingsmiddelen voor het losmaakbaar bevestigen van de ten minste ene pivotscharnier aan het geleidingsprofiel.
De deurconstructie volgens de huidige uitvinding heeft het voordeel dat de positie van de ten minste ene pivotscharnier langsheen de betreffende zijde (de zijde voorzien van de ten minste ene pivotscharnier) met meer vrijheid te kiezen is, doordat de ten minste ene pivotscharnier te verschuiven is doorheen het geleidingsprofiel, met de mogelijkheid om de pivotscharnier vast te zetten op een veelheid van te kiezen posities met behulp van de daartoe voorziene bevestigingsmiddelen. Voor bijvoorbeeld een deurblad met standaard afmetingen kan er gekozen worden om de ten minste ene pivotscharnier op een uiterste positie tegen een zijkant van het deurblad aan te plaatsen, zodat samen met een draaiaselement of eventueel een verdere pivotscharnier aan een zijde van het deurblad tegenoverliggend aan de betreffende zijde van het deurblad een draaias gevormd wordt aan deze zijkant van het deurblad waar het deurblad omheen kan draaien. Voor bredere deurbladen kan ervoor gekozen worden om de pivotscharnier te plaatsen op een positie die gelegen is op een bepaalde afstand van de zijkant van het deurblad, zoals bijvoorbeeld op één derde van de lengte van het geleidingsprofiel. Dit verkleint de arbeid die verricht moet worden door de ten minste ene pivotscharnier om het deurblad te roteren omheen de draaias.
De bevestigingsmiddelen en het verschuifbaar zijn van de ten minste ene pivotscharnier bieden het voordeel dat de positie waar de ten minste ene pivotscharnier bevestigd wordt in het geleidingsprofiel nauwkeurig kan afgeregeld kan worden. Hierdoor is de ten minste ene pivotscharnier nauwkeurig uit te lijnen met een draaiaselement of eventueel een verdere pivotscharnier aan de tegenoverliggende zijde van het deurblad. Zodoende kan een goed verticaal uitgelijnde draaias gedefinieerd worden waarrond het deurblad kan roteren bij het openen en het sluiten van het deurblad, wat slijtage kan beperken en de levensduur van de pivotscharnier(en) kan verlengen.
De deurconstructie volgens de huidige uitvinding biedt ook voordelen voor het onderhoud en/of herstellingen aan onderdelen van de deurconstructie, dit doordat de ten minste ene pivotscharnier eenvoudig los te maken is van het geleidingsprofiel en doordat de ten minste ene pivotscharnier - eens losgemaakt - verschuifbaar is in het geleidingsprofiel. Het deurblad kan vervolgens eenvoudig uit de muuropening weggenomen worden door het te verschuiven ten opzichte van de pivotscharnier(en), tot de scharnier(en) uit de/het geleidingsprofiel(en) komt/komen. Het is dus niet nodig de pivotscharnier(en) zelf los te maken in de muuropening; deze kunnen op hun plaats bevestigd blijven aan de betreffende delen van de vloer of het bovenkader. Op die manier kunnen verschillende onderdelen van de deurconstructie op een eenvoudige manier en afzonderlijk van elkaar onderhouden en/of hersteld worden. Het geleidingsprofiel dat zich uitstrekt langsheen nagenoeg de volledige zijde van het deurblad waarin de ten minste ene pivotscharnier is geïntegreerd, biedt het voordeel dat de ten minste ene pivotscharnier uitgevoerd kan worden met een behuizing die in lengterichting aangebracht is in het geleidingsprofiel en zich daarin in de lengterichting uitstrekt. Hierdoor kan de hefboomarm waarmee de pivotscharnier aangrijpt in het geleidingsprofiel vergroot worden, waardoor minder kracht dient uitgeoefend te worden door de ten minste ene pivotscharnier om het deurblad omheen de draaias te roteren, wat slijtage kan beperken en de levensduur van de pivotscharnier(en) kan verlengen.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding omvat de deurconstructie een eerste pivotscharnier en een tweede pivotscharnier voor het draaibaar ophangen van het deurblad in de deuropening, waarbij de eerste pivotscharnier geïntegreerd is in het deurblad aan de bovenzijde van het deurblad en daar verschuifbaar is aangebracht in een eerste geleidingsprofiel, waarbij de tweede pivotscharnier geïntegreerd is in het deurblad aan de onderzijde van het deurblad en daar verschuifbaar is aangebracht in een tweede geleidingsprofiel, en waarbij de eerste pivotscharnier en de tweede pivotscharnier voorzien zijn van bevestigingsmiddelen voor het losmaakbaar bevestigen van de eerste pivotscharnier aan het eerste geleidingsprofiel en voor het losmaakbaar bevestigen van de tweede pivotscharnier aan het tweede geleidingsprofiel.
Doordat zowel aan de bovenzijde van het deurblad als aan de onderzijde van het deurblad een pivotscharnier geïntegreerd is, kunnen de nodige krachten voor het roteren van het deurblad omheen de draaias, geleverd worden door twee pivotscharnieren in plaats van één enkele pivotscharnier. Dit laat toe om minder krachtige pivotscharnieren te gebruiken. Dit is zeker voordelig bij grotere en/of zwaardere deurbladen, waarbij de pivotscharnieren zwaarder belast worden.
In de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de ten minste ene pivotscharnier een zelfsluitende pivotscharnier die omvat: - een langwerpige behuizing, die in de lengterichting aangebracht is in het geleidingsprofiel, en die voorzien is om doorheen het geleidingsprofiel te schuiven; - een rotatiekolom die voorzien is om bevestigd te worden aan een wand van de deuropening tegenoverliggende aan de betreffende zijde van het deurblad waarin de ten minste ene pivotscharnier geïntegreerd is, waarbij de behuizing draaibaar bevestigd is rond de rotatiekolom, zodanig dat de behuizing draaibaar is ten opzichte van de rotatiekolom van een gesloten stand waarin het deurblad de deuropening afsluit in een eerste richting naar een eerste open stand en/of in een tweede richting, tegenovergesteld aan de eerste richting, naar een tweede open stand; - een eerste veer die zich in de behuizing uitstrekt langs de lengterichting van de behuizing en die een zelfsluitende functie toekent aan de ten minste ene pivotscharnier; - een nokelement dat deel uitmaakt van de rotatiekolom, en een eerste bolvormige kogel die door middel van de eerste veer tegen het nokelement gedrukt wordt, en waarbij het nokelement zodanig gevormd is dat het steunposities verschaft waarin de eerste kogel rust wanneer het deurblad zich in de open en gesloten standen bevindt, en dat de eerste kogel onder invloed van de veerdruk van de eerste veer nagenoeg vanuit elke positie verschillend van de steunposities in de richting geduwd wordt van de steunpositie die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad.
De uitvinders hebben gevonden dat de ten minste ene pivotscharnier, als dusdanig uitgerust, een uiterst voordelige manier is om te voorzien in een zelfsluitende pivotscharnier.
De langwerpige behuizing biedt enerzijds het voordeel dat de behuizing en daarmee de pivotscharnier zich kan uitstrekken in de lengterichting van het geleidingsprofiel. Hierdoor wordt de hefboomarm waarmee de ten minste ene pivotscharnier aangrijpt in het geleidingsprofiel vergroot, waardoor minder kracht dient uitgeoefend te worden door de ten minste ene pivotscharnier om het deurblad omheen de draaias te roteren. Verder wordt de kracht in de behuizing ook verdeeld over een groter oppervlak. Dit zal slijtage beperken en de levensduur van de pivotscharnier verlengen.
Anderzijds biedt de langwerpige behuizing ook het voordeel dat er in het inwendige van de behuizing voldoende ruimte voorzien kan worden voor het aanbrengen van de eerste veer in de lengterichting van de behuizing.
Door het gebruik van een bolvormige kogel kan het contactoppervlak tussen de kogel en andere onderdelen van de ten minste ene pivotscharnier zoals onder andere het nokelement en de behuizing klein gehouden worden, hetgeen gunstig kan zijn voor de slijtage van de kogel en de onderdelen van de ten minste ene pivotscharnier die in contact staan met de kogel. De uitvinders hebben eveneens ondervonden dat bij herhaaldelijk verdraaien van de behuizing rond de rotatiekolom de kogel niet steeds met hetzelfde deel van zijn oppervlak over het nokelement zal rollen. De oriëntatie van de kogel ten opzichte van het nokelement zal dus veranderen in de loop van de tijd. Dit is gunstig voor de slijtage van de kogel, aangezien niet steeds hetzelfde deel van de kogel belast wordt.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding omvat de ten minste ene pivotscharnier verder: - een tweede veer die zich in de behuizing uitstrekt langs de lengterichting van de behuizing, en waarbij de eerste en de tweede veer aan tegenovergestelde zijden van de rotatiekolom gelegen zijn; en - een tweede bolvormige kogel die door middel van de tweede veer tegen het nokelement gedrukt wordt, en waarbij het nokelement verder zodanig gevormd is dat het steunposities verschaft waarin de tweede kogel rust wanneer het deurblad zich in de open en gesloten standen bevindt, en dat de tweede kogel onder invloed van de veerdruk van de tweede veer nagenoeg vanuit elke positie verschillende van de steunposities in de richting duwt van de steunpositie die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad.
Het gebruik van de tweede veer biedt het voordeel dat, ten opzichte van een enkele veer, meer kracht kan uitgeoefend worden op het nokelement voor het verdraaien van het deurblad omheen de draaias van het deurblad. Hierdoor kan voorzien worden in krachtigere pivotscharnieren, die voordelig zijn om te gebruiken in deurconstructies met grotere en/of zwaardere deurbladen.
Doordat de tweede veer en de tweede kogel aan de tegenovergestelde zijde gelegen zijn van de rotatiekolom dan de zijde van de rotatiekolom waar de eerste veer en de eerste kogel gelegen zijn, wordt het nokelement ook symmetrisch belast. Dit biedt het voordeel dat de krachten die uitgeoefend worden op het nokelement gelijkmatiger verdeeld worden overheen het nokelement, hetgeen de slijtage aan het nokelement kan beperken.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de behuizing zodanig gevormd dat het een eerste glijvlak en een tweede glijvlak verschaft, welke glijvlakken voorzien zijn om te glijden over complementaire glijvlakken in de lengterichting en over nagenoeg de volledige lengte van het geleidingsprofiel bij het verschuiven van de ten minste ene pivotscharnier in het geleidingsprofiel.
De glijvlakken op de behuizing in combinatie met de complementaire glijvlakken in het geleidingsprofiel verschaffen er door middel van een eenvoudige constructie in dat de behuizing en daarbij de ten minste ene pivotscharnier verschuifbaar is aan te brengen in het geleidingsprofiel. Dit verlaagt de complexiteit van de ten minste ene pivotscharnier.
Bij voorkeur zijn het eerste glijvlak en het tweede glijvlak voorzien aan tegenover elkaar liggende zijden van de behuizing, welke zijden eveneens langs de lengterichting van de behuizing gelegen zijn. Hierdoor wordt de behuizing aan beide zijden stevig gesteund in het geleidingsprofiel, hetgeen voordelig is voor een stabiele positionering van de ten minste ene pivotscharnier in het geleidingsprofiel.
In de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is het nokelement een lichaam dat een tegenover elkaar gelegen eerste vlak en tweede vlak omvat, en een manteloppervlak dat de verbinding vormt tussen het eerste vlak en het tweede vlak, waarbij de steunposities die overeenstemmen met de open standen van het deurblad verschaft worden door twee inkepingen op tegenover elkaar gelegen posities op het manteloppervlak van het nokelement, waarbij voor de eerste kogel de steunpositie die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad verschaft wordt door een eerste uitsparing op het eerste vlak van het nokelement, en waarbij voor de tweede kogel, voor zover deze aanwezig is, de steunpositie die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad verschaft wordt door een tweede uitsparing op het tweede vlak van het nokelement.
Het nokelement is als dusdanig gevormd als een afgeplat lichaam, zoals bijvoorbeeld een schijf, een vierkante plaat of een hexagonale plaat. De uitvinders hebben gevonden dat het nokelement in dergelijke vorm zeer voordelig is om te voorzien in de steunposities die overeenstemmen met de gesloten en open standen van het deurblad, en eveneens zeer voordelig is om te voorzien in de zelfsluitende functie van de ten minste ene pivotscharnier.
Wanneer het deurblad zich in de eerste open stand bevindt, dan rust de eerste kogel in een eerste inkeping in het manteloppervlak. Wordt er dan een kracht uitgeoefend op het deurblad in de richting van de gesloten stand van het deurblad, dan verdraait het deurblad vanuit de eerste open stand naar de gesloten stand. Hierbij draait de behuizing van de ten minste ene pivotscharnier omheen de rotatiekolom van de ten minste ene pivotscharnier, en rolt de eerste kogel in de behuizing over het nokelement. Eerst rolt de eerste kogel uit de eerste inkeping in het manteloppervlak. Vervolgens rolt de kogel dan nog kort over het manteloppervlak om daarna over de hoek tussen het manteloppervlak en het eerste vlak van het nokelement te rollen. Vanaf dit moment rolt de eerste kogel op het eerste vlak, waarbij geen kracht op het deurblad meer noodzakelijk is voor het verder draaien van het deurblad naar de gesloten stand. Vanaf dit moment zorgt de veerkracht van de eerste veer die de eerste kogel tegen het nokelement drukt, dat de eerste kogel tot in de eerste uitsparing in het eerste vlak van het nokelement rolt, waarbij het deurblad zich in de gesloten stand bevindt.
Wordt het deurblad dan door middel van een kracht, die uitgeoefend wordt op het deurblad in de richting van de tweede open stand, vanuit de gesloten stand verder verdraaid naar de tweede open stand, dan rolt de kogel uit de eerste uitsparing, in de tegenovergestelde richting van waaruit de eerste kogel in de eerste uitsparing is gerold bij het verdraaien van het deurblad vanuit de eerste open stand naar de gesloten stand. Vervolgens rolt de eerste kogel verder over het eerste vlak van het nokelement over de hoek tussen het eerste vlak en het manteloppervlak. Tenslotte rolt de eerste kogel dan nog kort over het manteloppervlak tot in de tweede inkeping in het manteloppervlak, welke tweede inkeping tegenover de eerste inkeping in het manteloppervlak gelegen is.
Indien er eveneens een tweede kogel aanwezig is, dan rust deze in de tweede inkeping in het manteloppervlak wanneer het deurblad zich in de eerste open stand bevindt. De eerste kogel en de tweede kogel rusten dus elk in één van de twee tegenover elkaar liggende inkepingen in het manteloppervlak wanneer het deurblad zich in de eerste open stand bevindt. Bij het verdraaien van het deurblad vanuit de eerste open stand naar de gesloten stand rolt de tweede kogel via het tweede vlak van het nokelement tot in de tweede uitsparing in het tweede vlak van het nokelement, terwijl de eerste kogel zoals hierboven beschreven via het eerste vlak tot in de eerste uitsparing in het eerste vlak rolt. Bij het verdraaien van het deurblad vanuit de gesloten stand naar de eerste open stand rolt de tweede kogel dan uit de tweede uitsparing in het tweede vlak over het tweede vlak en het manteloppervlak tot in de eerste inkeping in het manteloppervlak, terwijl de eerste kogel, zoals hierboven beschreven, via het eerste vlak en het manteloppervlak tot in de tweede inkeping in het manteloppervlak.
De eerste uitsparing in het eerste vlak van het nokelement, en, voor zover de tweede kogel aanwezig is, de tweede uitsparing in het tweede vlak van het nokelement zijn bij voorkeur voorzien voor het gedeeltelijk erin laten verzinken van respectievelijk de eerste kogel en de tweede kogel. Dit biedt het voordeel dat de eerste kogel, en, voor zover de tweede kogel aanwezig is, de tweede kogel stevig vastliggen in respectievelijk de eerste uitsparing en de tweede uitsparing. Hierdoor wordt het deurblad stabieler in de gesloten stand gehouden als het deurblad zich in de gesloten stand bevindt, en zal het deurblad zich ook gemakkelijker in de gesloten stand begeven als het deurblad vanuit de eerste open stand of de tweede open stand komt.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding zijn het eerste vlak van het nokelement, en, voor zover de tweede kogel aanwezig is, het tweede vlak van het nokelement, voorzien als een convex oppervlak in de richting gaande langs de steunposities op het manteloppervlak van het nokelement.
Hierdoor is het nokelement dunner aan de randen die in de nabijheid gelegen zijn van het gedeelte van het manteloppervlak waar de eerste inkeping en de tweede inkeping in het manteloppervlak voorzien zijn, en dikker in het centrale gedeelte in de nabijheid van de eerste uitsparing in het eerste vlak. Als de eerste kogel bij het verdraaien van het deurblad van de eerste open stand of de tweede open stand naar de gesloten stand, dan over het eerste vlak in de richting rolt van de eerste uitsparing in het eerste vlak zal het nokelement geleidelijk aan dikker worden. Hierdoor zal de eerste veer licht samengedrukt worden, in vergelijking met hoeveel de eerste veer zou samengedrukt worden bij een vlak eerste vlak. Dit lichte samendrukken van de eerste veer heeft als gevolg dat de rolbeweging van de eerste kogel en dus ook de draaibeweging van het deurblad licht afgeremd wordt wanneer het deurblad dicht bij de gesloten stand komt. Hierdoor zal het deurblad zacht dichtslaan in de gesloten stand. Er wordt ook vermeden dat het deurblad voorbij de gesloten stand schiet, en dus met een schommelende beweging zou dichtvallen. Het dient duidelijk te zijn dat dezelfde redenering ook opgaat voor het tweede vlak van het nokelement, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
Door het convex oppervlak is ook de hoek tussen het eerste vlak en het manteloppervlak groter, dan in vergelijking met een vlak eerste vlak. Dit maakt de overgang voor de eerste kogel tussen het manteloppervlak en het eerste vlak geleidelijker, hetgeen gunstig is voor de slijtage van het nokelement en de eerste kogel. Het dient duidelijk te zijn dat dezelfde redenering ook opgaat voor het tweede vlak van het nokelement, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
De richting gaande langs de steunposities op het manteloppervlak van het oppervlak, is de richting waarlangs de eerste kogel over het eerste vlak van het nokelement rolt, en de richting waarlangs de tweede kogel, voor zover deze aanwezig is, over het tweede vlak van het nokelement rolt, wanneer de behuizing omheen de rotatiekolom draait bij het verdraaien van het deurblad tussen de open en gesloten standen. Deze richting ligt ongeveer loodrecht op de richting van de draaias van de behuizing van de ten minste ene pivotscharnier en van het deurblad, welke draaias doorheen het nokelement loopt. Deze richting loopt van de linkerzijde van het nokelement naar de rechterzijde van het nokelement, en is dus de horizontale richting van het nokelement.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding, zijn het eerste vlak van het nokelement, en, voor zover de tweede kogel aanwezig is, het tweede vlak van het nokelement, voorzien als een concaaf oppervlak in de richting ongeveer loodrecht op de richting gaande langs de steunposities op het manteloppervlak van het nokelement.
Hierdoor is het nokelement centraal, dus ter hoogte van de lijn gaande langs de steunposities op het manteloppervlak, dunner dan aan de bovenzijde en de onderzijde. Het dikker zijn van het nokelement aan de onderzijde en bovenzijde is voordelig voor de stevigheid van het nokelement. Het dunnere centrale gedeelte biedt dan weer voordelen voor de zelfsluitende werking van de ten minste ene pivotscharnier. Doordat het nokelement dunner is, wordt er voorzien in een grotere veerweg voor de eerste veer bij de overgang van het manteloppervlak naar het eerste vlak, aangezien de afstand waarover de eerste kogel en de eerste veer zich doorheen de behuizing kan verplaatsen wanneer de eerste kogel van het manteloppervlak naar het eerste vlak rolt groter wordt als het nokelement centraal dunner wordt. Hierdoor kan de eerste veer een grotere kracht leveren voor het verdraaien van het deurblad naar de gesloten stand, in vergelijking met een dikker nokelement. Het dient duidelijk te zijn dat dezelfde redenering ook opgaat voor het tweede vlak van het nokelement, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
De richting ongeveer loodrecht op de richting gaande langs de steunposities op het manteloppervlak van het nokelement, is de richting die ongeveer evenwijdig loopt met de richting van de draaias van de behuizing van de ten minste ene pivotscharnier en van het deurblad, welke draaias doorheen het nokelement loopt. Deze richting loopt van de bovenzijde van het nokelement naar de onderzijde van het nokelement, en is dus de verticale richting van het nokelement.
In de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de eerste uitsparing zodanig voorzien dat de eerste kogel verzinkbaar is in de eerste uitsparing tot halverwege het nokelement, en, voor zover aanwezig de tweede kogel aanwezig is, is de tweede uitsparing zodanig voorzien dat de tweede kogel verzinkbaar is in de tweede uitsparing tot halverwege het nokelement.
Doordat de eerste kogel verzinkbaar is in de eerste uitsparing tot halverwege het nokelement wordt de veerweg vergroot die de veer kan afleggen tussen de open standen van het deurblad waarbij de eerste kogel zich in één van de inkepingen op het manteloppervlak van het nokelement bevindt, en de gesloten stand van het deurblad waarbij de eerste kogel zich in de eerste uitsparing bevindt. Hierdoor kan de eerste veer een grotere kracht leveren voor het verdraaien van het deurblad naar de gesloten stand, in vergelijking met een nokelement voorzien van een eerste uitsparing waarin de eerste kogel minder diep verzinkbaar is dan tot halverwege het nokelement. Doordat de eerste kogel enkel verzinkbaar is in de eerste uitsparing tot halverwege het nokelement, blijft het nokelement toch voldoende stevigheid behouden om te kunnen weerstaan aan de krachten die door de eerste veer op het nokelement uitgeoefend worden via de eerste kogel. Het dient duidelijk te zijn dat dezelfde redenering mutatis mutandis opgaat voor de tweede uitsparing in het tweede vlak van het nokelement, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
Indien er een tweede kogel aanwezig is, dan is het zeker voordelig om de eerste uitsparing en de tweede uitsparing zodanig te voorzien dat zowel de eerste kogel als de tweede kogel tot halverwege het nokelement verzinkbaar zijn. Hierdoor kunnen zowel de eerste kogel als de tweede kogel maximaal inzinken in het nokelement, en dit zonder dat de eerste kogel en de tweede kogel tegen elkaar duwen wanneer zij zich respectievelijk in de eerste uitsparing en de tweede uitsparing bevinden.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de eerste uitsparing aan de omtrek voorzien van een eerste steunoppervlak voor de eerste kogel, en, voor zover de tweede kogel aanwezig is, is de tweede uitsparing aan de omtrek voorzien van een tweede steunoppervlak voor de tweede kogel.
Het eerste steunoppervlak aan de omtrek van de eerste uitsparing op het eerste vlak van het nokelement biedt het voordeel dat de eerste kogel vanuit verschillende richtingen goed ondersteund wordt wanneer de eerste kogel zich in de eerste uitsparing bevindt. Hierdoor vermindert de kans op verschuiven van de eerste kogel in de eerste uitsparing. De eerste kogel wordt dus stabieler gepositioneerd in de eerste uitsparing. Hierdoor wordt het deurblad stabiel in de gesloten stand gehouden door middel van de ten minste ene pivotscharnier van de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Het dient duidelijk te zijn dat dit mutatis mutandis opgaat voor het tweede steunoppervlak aan de omtrek van de tweede uitsparing op het tweede vlak van het tweede nokelement, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding heeft het eerste steunoppervlak een vorm die complementair is aan de vorm van de eerste kogel, en, voor zover de tweede kogel aanwezig is, heeft het tweede steunoppervlak een vorm die complementair is aan de vorm van de tweede kogel.
Het eerste steunoppervlak aan de omtrek van de eerste uitsparing op het eerste vlak van het nokelement is dus complementair gevormd aan de vorm van het gedeelte van de eerste kogel dat op het eerste steunoppervlak steunt wanneer de eerste kogel zich in de eerste uitsparing bevindt. Door deze complementaire vorm van het eerste steunoppervlak wordt de bewegingsvrijheid van de eerste kogel nog verder beperkt als deze zich in de eerste uitsparing bevindt, hetgeen het voordeel biedt van een nog stabielere positionering van het deurblad in de gesloten stand door middel van de ten minste ene pivotscharnier van de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Het dient duidelijk te zijn dat dit mutatis mutandis opgaat voor het tweede steunoppervlak aan de omtrek van de tweede uitsparing op het tweede vlak van het tweede nokelement, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de overgang tussen het eerste vlak en het manteloppervlak van het nokelement in de nabijheid van de steunposities op het manteloppervlak voorzien van een overgangsoppervlak voor het vergemakkelijken van de overgang van de eerste kogel tussen het eerste vlak en het manteloppervlak, en, voor zover de tweede kogel aanwezig is, is de overgang tussen het tweede vlak en het manteloppervlak van het nokelement in de nabijheid van de steunposities op het manteloppervlak voorzien van een overgangsoppervlak voor het vergemakkelijken van de overgang van de tweede kogel tussen het tweede vlak en het manteloppervlak.
Het overgangsoppervlak is voordelig om slijtage van het nokelement te voorkomen bij het rollen van de eerste kogel overheen de hoek tussen het manteloppervlak en het eerste vlak, en voor zover de tweede kogel aanwezig is, bij het rollen van de tweede kogel overheen de hoek tussen het manteloppervlak en het tweede vlak.
Het overgangsoppervlak is eveneens voordelig voor het verdraaien van het deurblad in een zachte beweging, dus zonder al te veel schokken. Met het overgangsoppervlak wordt immers de abrupte overgang tussen het eerste vlak en het manteloppervlak verminderd, en tussen het tweede vlak en het manteloppervlak, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is het overgangsoppervlak een convex oppervlak.
De uitvinders hebben gevonden dat een convex oppervlak als overgangsoppervlak een voordelige vorm is van het overgangsoppervlak om de eerste kogel in een geleidelijke beweging omheen de hoek tussen het manteloppervlak en het eerste vlak te laten rollen, en voor zover de tweede kogel aanwezig is, om de tweede kogel in een geleidelijke beweging omheen de hoek tussen het manteloppervlak en het tweede vlak te laten rollen, en daarbij dus slijtage van het nokelement en de eerste kogel, en voor zover aanwezig de tweede kogel te verminderen.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is het nokelement symmetrisch in de richting loodrecht op het eerste vlak en het tweede vlak, en is het nokelement symmetrisch in de richting gaande langs de steunposities op het manteloppervlak van het nokelement.
Het symmetrische nokelement biedt het voordeel dat éénzelfde type nokelement zowel kan gebruikt worden voor een pivotscharnier met enkel een eerste kogel als voor een pivotscharnier met een eerste kogel en een tweede kogel. Er dienen hiervoor dus geen verschillende soorten nokelementen voorzien te worden.
In het geval van een pivotscharnier met enkel een eerste kogel, biedt dit het voordeel dat zowel het eerste als het tweede vlak van het nokelement bruikbaar zijn. Bij slijtage aan het eerste vlak van het nokelement, kan dan het tweede vlak van het nokelement gebruikt worden. Hiervoor heeft het nokelement enkel 180° verdraaid te worden in de rotatiekolom van de ten minste ene pivotscharnier.
Het symmetrische nokelement is ook voordelig indien de ten minste ene pivotscharnier aangebracht wordt in het geleidingsprofiel, zodanig dat de ten minste ene pivotscharnier in het midden van het deurblad gelegen is. In dit geval laat de symmetrie van het nokelement toe om het deurblad 360° of meer rond te draaien. Hierbij zal de eerste kogel in de eerste uitsparing in het eerste vlak van het nokelement gepositioneerd zijn wanneer het deurblad zich in de gesloten stand bevindt. Bij het verdraaien van het deurblad naar de eerste open stand, positioneert de eerste kogel zich vervolgens in de eerste inkeping in het manteloppervlak van het nokelement. Bij nog verder doordraaien van het deurblad zal de eerste kogel zich positioneren in de tweede uitsparing in het tweede vlak van het nokelement, waarbij het deurblad zich in een tweede gesloten stand bevindt, welke tweede gesloten stand 180° verdraaid is ten opzichte van de gesloten stand bij aanvang. Het deurblad kan daaropvolgend nog verder doorgedraaid worden naar de tweede open stand en dan van daaruit naar de gesloten stand zoals bij aanvang. Het dient duidelijk te zijn dat de symmetrie van het nokelement ook toelaat om dit in de omgekeerde draairichting te doen. Verder dient het ook duidelijk te zijn dat dit mutatis mutandis ook opgaat voor de tweede kogel, voor zover de tweede kogel aanwezig is.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding omvat de pivotscharnier een eerste regelmiddel voor het regelen van de veerdruk van de eerste veer, en omvat de pivotscharnier, voor zover de tweede veer aanwezig is, een tweede regelmiddel voor het regelen van de veerdruk van de tweede veer.
De regelmiddelen bieden het voordeel dat de veerdruk van de eerste veer, en voor zover aanwezig van de tweede veer, onder andere kan afgestemd worden op het gewicht van het deurblad of aan de specifieke wensen van de gebruiker van de deurconstructie. Zo zal voor een zwaar deurblad een grotere veerdruk vereist zijn dan voor een licht deurblad, om het deurblad met ongeveer dezelfde snelheid naar de gesloten stand te draaien. Sommige gebruikers zullen er een voorkeur voor hebben dat het deurblad snel sluit, en andere gebruikers zullen er een voorkeur voor hebben dat het deurblad rustig dicht zwaait.
Na veelvuldig openen en sluiten van het deurblad, is het mogelijk dat de veerdruk van de eerste veer, en de tweede veer, voor zover deze aanwezig is, verandert. Hierbij is het ook voordelig dat de regelmiddelen kunnen gebruikt worden om de veerdruk terug juist af te regelen. De regelmiddelen zijn dus ook voordelig bij het onderhoud van de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding omvat het regelmiddel een schroef, die verschroefbaar is aangebracht in een opening doorheen de behuizing, en die voorzien is om aan te drukken tegen het uiteinde van de veer dat tegenover het uiteinde van de veer ligt dat tegen de kogel aandrukt, zodanig dat de veerdruk regelbaar is door het verschroeven van de schroef doorheen de opening in de behuizing.
De uitvinders hebben gevonden dat de schroef of bout die verschroefbaar is aangebracht in een opening doorheen de behuizing voorziet in een regelmiddel van de veerdruk van de veer dat eenvoudig te bedienen is. Verder biedt het verschroefbaar zijn van de schroef ook het voordeel dat de afstand waarover de schroef verplaatst kan worden doorheen de opening nauwkeurig kan afgeregeld worden, waardoor ook de veerdruk van de veer nauwkeurig is af te stellen. De nauwkeurigheid waarmee de schroef verplaatst kan worden door de opening wordt bepaald door de spoed van de schroefdraad van de schroef. Des te kleiner de spoed, des te kleiner de afstand waarover de schroef doorheen de afstand te verplaatsen is met één rotatie van de schroef omheen de lengteas van de schroef.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding heeft de kop van de schroef een vorm die zijdelings aangrijpbaar is, zodanig dat de kop van de schroef vanuit een zijdelingse positie te verdraaien is voor het verschroeven van de schroef doorheen de opening in de behuizing.
De kop van de schroef die zijdelings aangrijpbaar is, biedt het voordeel dat de schroef niet doorheen de opening in de behuizing moet verschroeid worden door middel van een schroevendraaier. De schroevendraaier moet immers aangrijpen op het kopvlak van de kop van de schroef en gericht worden langsheen de lengterichting van de schroef bij het verdraaien van de schroef doorheen de opening in de behuizing van de ten minste ene pivotscharnier. Dit is niet altijd even eenvoudig om uit te voeren als de ten minste ene pivotscharnier is aangebracht in het geleidingsprofiel. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de ten minste ene pivotscharnier bijvoorbeeld op een bepaalde afstand van de zijkant van het deurblad is aangebracht, zodat de schroef niet bereikbaar is omwille van een ontoereikende lengte van de schroevendraaier. Doordat de kop van de schroef een vorm heeft die zijdelings aangrijpbaar is, kan de schroef aangegrepen worden vanuit een positie gelegen aan de voorkant of de achterkant van het deurblad, waarbij dan een korter schroefmiddel voor het verschroeven van de schroef doorheen de opening in de behuizing.
Onder zijdelings dient men hier voornamelijk te verstaan vanuit een richting ongeveer loodrecht op de lengterichting van de schroef, aangezien vanuit deze richting de kop van de schroef het eenvoudigst te verdraaien is wanneer de ten minste ene pivotscharnier aangebracht is in het geleidingsprofiel. Hiervan kan er echter afgeweken worden door aan te grijpen onder een hoek ten opzichte van de richting ongeveer loodrecht op de lengterichting van de schroef.
Bij voorkeur is de schroef te verdraaien vanuit een zijdelingse positie door middel van een translatiebeweging van een schroefmiddel dat aangrijpt op de kop van de schroef.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de kop van de schroef zijdelings aangrijpbaar door middel van groeven in de zijkant van de kop van de schroef, welke groeven volgens de lengterichting van de schroef gelegen zijn.
De uitvinders hebben gevonden dat de groeven in het omtreksoppervlak van de kop van de schroef eenvoudig te voorzien zijn op de kop van de schroef. De groeven in de kop van de schroef zijn ook voordelig om er zijdelings ten opzichte van de schroef in aan te grijpen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een L-vormig schroefmiddel, waarvan het korte been kan aangrijpen in één van de groeven, en waarna door een trekbeweging of een duwbeweging op het lange been van het schroefmiddel het kop van de schroef en daarbij ook de schroef kan verdraaid worden doorheen de opening in de behuizing.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de opening in de behuizing voor de schroef van het regelmiddel voorzien doorheen een losmaakbare afsluitdop van de behuizing.
De losmaakbare afsluitdop is hierbij, bij voorkeur, dus gelegen in de nabijheid van de vanuit de lengterichting geziene uiteinden van de behuizing. De losmaakbare afsluitdop biedt het voordeel dat behuizing eenvoudig kan geopend worden, bijvoorbeeld voor onderhoud aan de onderdelen van de ten minste ene pivotscharnier die zich in de behuizing bevinden, zoals de eerste veer, de eerste kogel, voor zover aanwezig de tweede veer, en voor zover aanwezig de tweede kogel.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is de behuizing voorzien van ten minste één afsluitbare opening voor het inbrengen van een smeermiddel in de behuizing.
De ten minste ene afsluitbare opening voor het inbrengen van een smeermiddel in de behuizing is voordelig voor het voorkomen van slijtage van de onderdelen van de ten minste ene pivotscharnier die zich in de behuizing bevinden, zoals onder andere het nokelement, het inwendige van de behuizing, de eerste kogel, de eerste veer, voor zover aanwezig de tweede kogel, en voor zover aanwezig de tweede veer. Het smeermiddel zorgt er voor dat de verschillende onderdelen van de ten minste ene pivotscharnier beter of elkaar glijden of rollen, en beperkt dus het verslijten van deze onderdelen. De ten minste ene afsluitbare opening biedt het voordeel dat het smeermiddel in de behuizing eenvoudig kan aangevuld worden bij een onderhoud van de ten minste ene pivotscharnier, zodat de goede werking van de ten minste ene pivotscharnier gegarandeerd blijft. De ten minste ene afsluitbare opening kan bijvoorbeeld een terugslagklep zijn.
Indien de ten minste ene pivotscharnier een tweede veer en een tweede kogel omvat, dan wordt er bij voorkeur ten minste één eerste afsluitbare opening voorzien in een eerste gedeelte van de behuizing waarin onder andere de eerste veer en de eerste kogel zijn aangebracht, en ten minste één tweede afsluitbare opening in een tweede gedeelte van de behuizing waarin onder andere de tweede veer en de tweede kogel zijn aangebracht. Dit laat toe om beide delen van de behuizing die aan tegenoverliggende zijden van het nokelement gelegen zijn goed te vullen met een smeermiddel.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding omvat de ten minste ene pivotscharnier blokkeermiddelen die voorzien zijn om het draaien van het deurblad voorbij de open standen en in een richting weg van de gesloten stand te verhinderen.
De blokkeermiddelen bieden het voordeel dat het deurblad niet te ver kan geopend worden, en bijvoorbeeld tegen een muur slaan of tegen voorwerpen die zich achter het deurblad bevinden wanneer het deurblad zich in één van de open standen bevindt. De blokkeermiddelen beschermen dus het deurblad tegen beschadigingen, en zorgen voor de veiligheid in de omgeving van het deurblad. Verder hebben de blokkeermiddelen ook nog het esthetische voordeel dat het gebruik van lelijke deurstoppen, die normalerwijze op de ondergrond of een muur geplaatst worden, vermeden kan worden.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding is het geleidingsprofiel een onderdeel van een kader aan de omtrek van het deurblad.
Het integreren van het geleidingsprofiel aan de onderzijde en/of de bovenzijde van het deurblad in een kader omheen het deurblad, biedt het voordeel dat de krachten die door de ten minste ene pivotscharnier uitgeoefend worden op het geleidingsprofiel verdeeld worden overheen het volledige kader. Hierdoor kan het geleidingsprofiel deze krachten beter weerstaan. De belasting van het geleidingsprofiel door de ten minste ene pivotscharnier wordt dus op gunstige wijze verminderd.
Verder voorziet de huidige uitvinding in een zelfsluitende pivotscharnier van de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze zelfsluitende pivotscharnier ook kan gebruikt worden in combinatie met andere deurbladen, zoals deurbladen die niet voorzien zijn van een geleidingsprofiel zoals in de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij dan andere bevestigingsmiddelen voorzien zijn voor het bevestigen van de pivotscharnieren aan het deurblad. Hierbij kan de zelfsluitende pivotscharnier bijvoorbeeld aangebracht en vastgezet worden in een daartoe voorziene uitsparing in het deurblad. Daarbij hoeft de behuizing van de zelfsluitende pivotscharnier dan ook niet voorzien te zijn om doorheen een geleidingsprofiel verschuifbaar te zijn.
Korte beschrijving van de tekeningen
De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.
Figuur 1 toont in vooraanzicht een vereenvoudigde voorstelling van een deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 2 toont in opengewerkt aanzicht een pivotscharnier van een deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 3 in opengewerkt aanzicht een pivotscharnier van een deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 4 toont in opengewerkt aanzicht de rotatiekolom van de in Figuur 2 getoonde pivotscharnier.
Figuur 5 toont in opengewerkt aanzicht de rotatiekolom van de in Figuur 3 getoonde pivotscharnier.
Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede doorheen de in Figuur 2 getoonde pivotscharnier die aangebracht is in een geleidingsprofiel.
Figuur 7 toont een zijaanzicht van de in Figuur 2 getoonde pivotscharnier die aangebracht is in een geleidingsprofiel.
Figuur 8 toont in perspectief aanzicht een gedeelte van een pivotscharnier van een deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding, waarbij de pivotscharnier zich in de open stand bevindt.
Figuur 9 toont een perspectief aanzicht van het nokelement van de in Figuur 2 en Figuur 3 getoonde pivotscharnier.
Figuur 10 toont een zijaanzicht van het in Figuur 9 getoonde nokelement.
Figuur 11 toont een bovenaanzicht van het in Figuur 9 getoonde nokelement.
Figuur 12 toont een perspectief aanzicht van de losmaakbare afsluitdop van de in Figuur 2 en Figuur 3 getoonde pivotscharnier.
Figuur 13 toont een perspectief aanzicht van de schroef van de regelmiddelen van de in Figuur 2 en Figuur 3 getoonde pivotscharnier.
Figuur 14 toont een detail van een deurblad voorzien van een uitsparing voor het daarin aanbrengen van een pivotscharnier van een deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 15 toont het in Figuur 14 getoonde deurblad waarin een pivotscharnier is aangebracht in de daartoe voorziene uitsparing in het deurblad met behulp van bevestigingsbeugels.
Figuur 16 toont een perspectief aanzicht van bevestigingsbeugels met behulp waarvan een pivotscharnier aangebracht wordt in de daartoe voorziene uitsparing in het in Figuur 14 getoonde deurblad.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding
De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.
Bovendien worden termen zoals “top”, “bodem”, “boven”, “onder”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities aan te duiden. De aldus gebruikte termen zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.
De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de huidige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.
Het dient opgemerkt te worden dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot een deurconstructie, maar dat ook andere draaibare constructies, zoals bijvoorbeeld een raam en een poort, op gelijkaardige wijze kunnen uitgevoerd worden. Eveneens dient opgemerkt te worden dat de zelfsluitende pivotscharnier van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding ook uitermate geschikt is voor gebruik in de andere draaiende constructies, hetzij verschuifbaar aangebracht in een geleidingsprofiel van de draaiende constructie, hetzij op een andere wijze aangebracht in de draaiende constructie.
Figuur 1 toont een vooraanzicht van een vereenvoudigde voorstelling van een deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De getoonde deurconstructie omvat een deurblad 1 dat draaibaar is opgehangen in een deuropening 2 door middel van een eerste pivotscharnier 3 en een tweede pivotscharnier 3. De eerste pivotscharnier 3 is aangebracht in een eerste geleidingsprofiel 4 dat zich uitstrekt langsheen nagenoeg de volledige bovenzijde van het deurblad 1, de tweede pivotscharnier 3 is aangebracht in een tweede geleidingsprofiel dat zich uitstrekt langsheen nagenoeg de volledige onderzijde van het deurblad 1. Beide geleidingsprofielen 4 maken deel uit van een kader 6 dat voorzien is aan de randen van het deurblad 1.
De pivotscharnieren 3 zijn verschuifbaar langsheen de lengterichting van de geleidingsprofielen 4, en de pivotscharnieren 3 worden door middel van bevestigingsmiddelen (niet getoond in Figuur 1) losmaakbaar bevestigd met de geleidingsprofielen 4. Deze bevestigingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld bouten of schroeven zijn waarmee de pivotscharnieren 3 aan de geleidingsprofielen 4 geschroefd kunnen worden, of bijvoorbeeld een opspansysteem voor het vastklemmen van de pivotscharnieren 3 in de geleidingsprofielen 4, of andere bij de vakman bekende losmaakbare bevestigingsmiddelen. Doordat de pivotscharnieren 3 verschuifbaar zijn in de geleidingsprofielen 4, is er een grote keuzevrijheid voor de positie waar de pivotscharnieren 3 bevestigd worden met de geleidingsprofielen 4. Deze positie definieert de ligging van de draaias of pivoteeras waarrond het deurblad 1 draait, waarvoor er dus eveneens een grote keuzevrijheid is. Hierbij dienen de pivotscharnieren 3 logischerwijze recht boven elkaar uitgelijnd te worden. Voor een gewoon deurblad 1 met standaard afmetingen wordt de draaias normalerwijze zodanig gekozen dat deze zo dicht mogelijk tegen één van de zijkanten van de deuropening 2 gelegen is. Hierdoor kan de volledige breedte van de deuropening 2 benut worden voor doorgang. Voor een breed deurblad 1 is het voordelig om de draaias op enige afstand van de zijkant van de deuropening 2 te kiezen, bijvoorbeeld op 2/3 van de breedte van het deurblad 1. Hierdoor moet een kleinere kracht uitgeoefend worden op het deurblad 1 voor het openen en het sluiten van het deurblad 1. Alternatief kan de draaias bijvoorbeeld ook in het midden van het deurblad 1 gekozen worden, zodat krachten die optreden aan weerszijden van de draaias elkaar opheffen. Nog anders kan de draaias op nagenoeg elke positie tussen de beide zijkanten van het deurblad 1 gekozen worden.
In de getoonde uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding wordt het deurblad 1 draaibaar opgehangen in de deuropening 2 door middel van twee pivotscharnieren 3 die aangebracht zijn in geleidingsprofielen 4 aan de onderzijde van het deurblad 1 en aan de bovenzijde van het deurblad 1. In andere uitvoeringsvormen kan het deurblad 1 echter ook draaibaar opgehangen zijn in de deuropening 2 door middel van één enkele pivotscharnier 3. Deze pivotscharnier 3 is dan geïntegreerd in het deurblad 1 aan de onderzijde van het deurblad 1 of aan de bovenzijde van het deurblad 1, en aan de tegenoverliggende zijde kan dan, hoewel dit niet noodzakelijk is, een draaiaselement aangebracht worden. Dit draaiaselement kan bijvoorbeeld een van een lagering of van een glijbus voorziene verbinding tussen het deurblad en de wand van de deuropening 2 zijn.
Figuren 2 en 3 tonen een opengewerkt aanzicht van een pivotscharnier 3 volgens verschillende uitvoeringsvormen van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding. Voor het grote deel zijn beide getoonde pivotscharnieren 3 hetzelfde gevormd en op dezelfde wijze samengesteld. De getoonde pivotscharnieren 3 verschillen in de wijze waarop ze voorzien zijn om bevestigd te worden aan een wand van een deuropening 2. De in Figuur 2 getoonde pivotscharnier 3 is hiertoe voorzien van een wandbevestigingsdeel 29, dat rechtstreeks op de wand van de deuropening 2 kan bevestigd worden door middel van schroeven.
Het desbetreffende wandbevestigingsdeel 29 is voorzien van een dempingsmiddel 30 om de overdracht van trillingen van het deurblad 1 en de pivotscharnier 3 naar de wand van de deuropening 2 en omgekeerd tegen te gaan. In de in Figuur 3 getoonde pivotscharnier 3 wordt er hiervoor een modulair opgebouwd wandprofielbevestigingsdeel 31 gebruikt, dat verbonden kan worden met een wandprofiel 32 dat op de wand van de deuropening 2 is aangebracht, bijvoorbeeld als deel van een deurlijst. Figuren 4 en 5 tonen het centrale gedeelte van de in Figuren 2 en 3 getoonde pivotscharnieren 3, met name de rotatiekolom 10, in meer detail. Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede doorheen de in Figuur 2 getoonde pivotscharnier 3 die gemonteerd is in een geleidingsprofiel 4. Hierbij loopt de dwarsdoorsnede centraal doorheen de pivotscharnier 3 langsheen de lengterichting van de pivotscharnier 3, zoals ook aangeduid met lijn VI-VI in Figuur 7 waarin een zijaanzicht getoond wordt van de in Figuur 2 getoonde pivotscharnier 3 die gemonteerd is in een geleidingsprofiel 4. De opbouw van de pivotscharnier 3 volgens een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding wordt hieronder verduidelijkt aan de hand van deze figuren.
De pivotscharnier 3 omvat een langwerpige behuizing 7 waarin een holte 8 is voorzien waarin een aantal van de onderdelen van de pivotscharnier 3 aangebracht zijn. Centraal, gezien langsheen de lengterichting van de behuizing 7, is er een rotatiekolom 10 aangebracht doorheen de behuizing 7, en dit zodanig dat de behuizing 7 rondom de rotatiekolom 10 roteerbaar is.
De behuizing 7 van de pivotscharnier 3 is voorzien van twee glijvlakken 9, die voorzien zijn in de lengterichting van de behuizing 7 en aan weerszijden van de behuizing 7. De glijvlakken 9 van de behuizing 7 zijn voorzien om over twee glijvlakken 5 van het geleidingsprofiel 4 te glijden waarin de pivotscharnier 3 is aangebracht. De glijvlakken 5 van het geleidingsprofiel 4 hebben een vorm die complementair is aan de vorm van de glijvlakken 9 van de behuizing 7. De glijvlakken 5 van het geleidingsprofiel 4 zijn voorzien over nagenoeg de volledige lengte van het geleidingsprofiel 4, zodanig dat de pivotscharnier 3 over nagenoeg de volledige lengte van het geleidingsprofiel 4 doorheen het geleidingsprofiel 4 te verschuiven is. Het is duidelijk dat de behuizing 7 en het geleidingsprofiel 4 ook op andere manieren uitgevoerd kunnen zijn, doch bij voorkeur complementair aan elkaar en/of passend in elkaar.
De rotatiekolom 10, in detail getoond in Figuren 4 en 5, is opgebouwd uit een nokelement 11 dat in de holte 8 van de behuizing 7 gepositioneerd is, en daarbij vastgehouden wordt door twee nokelementhouders 23 die in twee tegenover elkaar gelegen openingen 34, genaamd rotatiekolomopeningen 34, doorheen de behuizing 7 geplaatst zijn. Een eerste van deze rotatiekolomopeningen 34 is gelegen aan een zijde van de behuizing 7 die voorzien is om naar het deurblad 1 gericht te zijn wanneer de pivotscharnier 3 is aangebracht in het geleidingsprofiel 4, en een tweede van deze rotatiekolomopeningen 34 is gelegen aan een zijde van de behuizing 7 die voorzien is om naar de wand van de deuropening 2 gericht te zijn wanneer de pivotscharnier 3 is aangebracht in het geleidingsprofiel 4. De nokelementhouder 23 die in deze tweede rotatiekolomopening 34 geplaatst is, maakt deel uit van een middel 29, 31 voor het losmaakbaar bevestigen van de pivotscharnier 3 aan de wand van de deuropening 2, hetzij rechtstreeks op de wand met behulp van het wandbevestigingsdeel 29 zoals onder andere getoond in Figuur 2, oftewel via een wandprofiel 32 op de wand met behulp van het wandprofielbevestigingsdeel 31, zoals onder andere getoond in Figuur 3.
De nokelementhouders 23 houden het nokelement 11 vast door middel van een groef 24 die voorzien is op elk van de nokelementhouders 23, en door middel van uitstulpingen 20 die voorzien zijn op het nokelement 11 en die in de groef 24 van de nokelementhouders 23 geplaatst zijn. De uitstulpingen 20 op het nokelement en de groef 24 in elk van de nokelementhouders 23 zijn zodanig gevormd dat het nokelement 11 en de nokelementhouders 23 niet kunnen roteren ten opzichte van elkaar.
Verder zijn de nokelementhouders 23 nog verbonden met het nokelement 11 door middel van schroeven 33 die in daartoe voorziene openingen 21, 25 in het nokelement 11 en in de nokelementhouders 23 5 geschroefd zijn. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt er gebruik gemaakt van twee schroeven 33 voor het afzonderlijk verbinden van elk van de nokelementhouders 23 met het nokelement 11, maar eventueel kan er ook gebruik gemaakt worden van één enkele schroef 33 die doorheen het nokelement 11 loopt en verbinding maakt met beide nokelementhouders 3 23.
De nokelementhouders 23 en de rotatiekolomopeningen 34 zijn eveneens zodanig gevormd dat de nokelementhouders 23 maar tot op een bepaalde diepte ingebracht kunnen worden in de rotatiekolomopeningen 34. Als het nokelement 11 dan aan 5 tegenoverliggende zijden verbonden is met de nokelementhouders 23 door middel van de daartoe voorziene schroeven 33, dan is de behuizing 7 zodanig vastgeklemd tussen de nokelementhouders 23 dat de rotatiekolom 10 hoofdzakelijk enkel nog te roteren is ten opzichte van de behuizing 7, en dus niet meer kan verschuiven ten opzichte van de 3 behuizing 7.
Verder is de rotatiekolom 10 nog voorzien van twee glijbussen 26 die eveneens in de rotatiekolomopeningen 34 zijn geplaatst waarin ook de nokelementhouders 23 zijn geplaatst. Deze glijbussen 26 zijn aangebracht tussen de nokelementhouders 23 en de behuizing 7, en verminderen daar 3 de wrijving tussen de nokelementhouders 23 en de behuizing 7 bij het roteren van de nokelementhouders 23 in de rotatiekolomopeningen 34. Hierdoor verloopt het roteren van de behuizing 7 omheen de rotatiekolom 10 soepeler.
Aan weerszijden van de rotatiekolom 10 zijn in de behuizing een 3 eerste bolvormige kogel 37 en een tweede bolvormige kogel 38 aangebracht, en deze kogels 37, 38 worden respectievelijk door een eerste veer 35 en een tweede veer 36 tegen het nokelement 11 van de rotatiekolom 10 aangedrukt. De eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 zijn voorzien om over het oppervlak van het nokelement 11 te rollen bij het roteren van de behuizing 7 omheen de rotatiekolom 10 tijdens het openen en sluiten van het deurbiad 1. Het nokelement 11 is zodanig gevormd dat het steunposities 15, 16, 17 verschaft waarin de eerste kogel 37 en de tweede kogels 38 rusten wanneer het deurblad 1 zich in de gesloten stand bevindt en wanneer het deurblad 1 zich in één van de open standen bevindt. In de getoonde uitvoeringsvormen zijn de veren 35, 36 uitgevoerd als cilindrische veren, maar de veren 35,36 kunnen ook uitgevoerd worden op gelijkwaardige wijze als andere veerkrachtig element zoals bijvoorbeeld een pneumatische veer.
Verder is het nokelement 11 eveneens zodanig gevormd dat de eerste veer 35 en de tweede veer 36 zich in een samengedrukte toestand bevinden wanneer de eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 zich in de steunposities 17 op het nokelement 11 bevinden die overeenstemmen met de open standen van het deurbiad 1, hierbij samengedrukt ten opzichte van de toestand van de eerste veer 35 en de tweede veer 36 wanneer de eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 zich in de steunposities 15, 16 op het nokeiement 11 bevinden die overeenstemmen met de gesloten stand van het deurblad 1. De samengedrukte eerste veer 35 en de samengedrukte tweede veer 36 zorgen er voor dat respectievelijk de eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 naar de steunposities 15, 16 op het nokelement 11 geduwd worden die overeenstemmen met de gesloten stand van het deurblad 1. Als dusdanig kennen de eerste veer 35 en de tweede veer 36 een zelfsluitende functie toe aan de pivotscharnier 3 volgens de getoonde uitvoeringsvormen.
Het nokelement 11 wordt in meer detail getoond in Figuren 9-11. Het nokelement 11 volgens de getoonde uitvoeringsvorm is een schijfvormig voorwerp dat een eerste vlak 12 en een tweede vlak 13 omvat, en een mantelopperviak 14 dat de verbinding vormt tussen het eerste vlak 12 en het tweede vlak 13. De behuizing 7 van de pivotscharnier 3 en het deurblad 1 zijn voorzien om te roteren rond een draaias doorheen het nokelement 11, welke draaias gelegen is volgens de verticale richting centraal doorheen het nokelement 11 in de getoonde uitvoeringsvorm.
Het nokelement 11 verschaft steunposities 15,16 waarin de eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 rusten wanneer het deurblad 1 zich in de gesloten stand bevindt. Voor de eerste kogel 37 is de steunpositie 15 voorzien in de vorm van een eerste uitsparing 15 in het eerste vlak 12 en voor de tweede kogel 38 is de steunpositie 16 voorzien in de vorm van een tweede uitsparing 16 in het tweede vlak 13.
De eerste uitsparing 15 en de tweede uitsparing 16 zijn aan de omtrek respectievelijk voorzien van een eerste steunoppervlak 18 voor de eerste kogel 37 en van een tweede steunoppervlak 19 voor de tweede kogel 38. De steunoppervlakken 18, 19 zorgen voor het goed ondersteunen van de kogels 37, 38 in de uitsparingen 15, 16. Deze steunoppervlakken 18, 19 hebben bij voorkeur een vorm die complementair is aan vorm van de kogels 37, 38, hetgeen zorgt voor een nog stabielere positionering van de kogels 37, 38 in de uitsparingen 15, 16.
De eerste uitsparing 15 en de tweede uitsparing 16 zijn in het getoonde nokelement 11 zodanig voorzien dat er een doorgang is doorheen het nokelement 11 gaande van het eerste vlak 12 van het nokelement 11 naar het tweede vlak 13 van het nokelement 11. Dit laat toe om zowel de eerste kogel 37 als de tweede kogel 38 zo diep als mogelijk, bij voorkeur beide tot halverwege, het nokelement 11 te laten intreden wanneer het deurblad 1 zich in de gesloten stand bevindt. Dit vergroot de veerweg van de eerste veer 35 en van de tweede veer 36.
Het nokelement 11 verschaft eveneens steunposities 17 waarin de eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 rusten wanneer het deurblad 1 zich in de eerste open stand bevindt en wanneer het deurblad 1 zich in de tweede open stand bevindt. Deze steunposities 17 zijn voorzien op het nokelement 11 in de vorm van twee inkepingen 17 op het manteloppervlak 14. De twee inkepingen 17 zijn gelegen op twee tegenover elkaar gelegen posities op het manteloppervlak 14 volgens een horizontale richting centraal doorheen het nokelement 11 en het manteloppervlak 14, en de twee inkepingen 17 liggen dus aan weerszijden van de hierboven vermelde draaias doorheen het nokelement 11. Deze inkepingen 17 worden gebruikt door beide kogels 37, 38. Wanneer het deurblad 1 zich in de eerste open stand bevindt, rust de eerste kogel 37 in één van de twee inkepingen 17 terwijl de tweede kogel 38 rust in de inkeping 17 die tegenover de inkeping 17 ligt waarin de eerste kogel 37 rust. Wanneer het deurblad 1 zich in de tweede open stand bevindt, dan rust elke kogel 37, 38 in de inkeping 17 tegenoverliggend aan de inkeping 17 waarin iedere respectievelijke kogel 37, 38 rust wanneer het deurblad 1 zich in de eerste open stand bevindt.
Bij de overgang tussen het manteloppervlak 14 en het eerste vlak 12, en bij de overgang tussen het manteloppervlak 14 en het tweede vlak 13, zijn in de nabijheid van de inkepingen 17 op het manteloppervlak 14 overgangsoppervlakken 22 voorzien. De overgangsoppervlakken 22 zijn voorzien voor het vergemakkelijken van de overgang van de kogels 37, 38 van het eerste vlak 12 of het tweede vlak 13 naar het manteloppervlak 14 en van de overgang van de kogels 37, 38 in de omgekeerde richting. De overgangsoppervlakken 22 zijn bij voorkeur convexe oppervlakken.
Het nokelement 11 is eveneens voorzien van uitstulpingen 20 die zoals hierboven vermeld voorzien zijn om ingebracht te worden in een daartoe voorziene groef 24 op elk van de nokelementhouders 23 die het nokelement 11 vasthouden in de rotatiekolom 10. Deze uitstulpingen 20 zijn gelegen op twee tegenover elkaar gelegen posities op het manteloppervlak 14 volgens de verticale richting centraal doorheen het nokelement 11, dus volgens draaias doorheen het nokelement 11. Verder zijn er op deze posities ook nog openingen 21 voorzien doorheen het nokelement 11. Deze openingen 21 zijn voorzien voor het maken van een schroefverbinding tussen het nokelement 11 en de nokelementhouders 23 door middel van schroeven 33.
Figuur 10 toont hoe het eerste vlak 12 en het tweede vlak 13 gevormd zijn als een concaaf oppervlak volgens de verticale richting van deze vlakken 12, 13, dus de richting ongeveer evenwijdig aan de draaias doorheen het nokelement 11. Figuur 11 toont hoe het eerste vlak 12 en het tweede vlak 13 gevormd zijn als een convex oppervlak volgens de horizontale richting van deze vlakken 12, 13.
Het nokelement 11 volgens de getoonde uitvoeringsvorm is eveneens puntsymmetrisch ten opzichte van een centraal punt van het nokelement 11. Het nokelement 11 over een hoek van 180° draaien ten opzichte van dit centraal punt brengt het nokelement 11 dus terug op zichzelf. Hierdoor is het nokelement 11 zodanig te roteren dat de eerste uitsparing 15 in het eerste vlak 12 en de tweede uitsparing 16 in het tweede vlak 13 omgewisseld worden, zonder daarbij de opbouw en de werking van de pivotscharnier te beïnvloeden. Hetzelfde geldt eveneens voor de inkepingen 17 op het manteloppervlak 14 en eveneens voor de uitstulpingen 20 op het manteloppervlak van het nokelement 11.
Bij het draaien van het deurblad 1 in de deuropening 2 functioneert de pivotscharnier 3 volgens de getoonde uitvoeringsvormen als volgt. Als het deurblad 1 zich in de gesloten stand bevindt, dan rust de eerste kogel 37 in de eerste uitsparing 15 in het eerste vlak 12 van het nokelement 11, en dan rust de tweede kogel 38 in de tweede uitsparing 16 in het tweede vlak 13 van het nokelement 11. Deze stand wordt onder andere getoond in Figuur 2. Vanuit de gesloten stand kan het deurblad 1 naar een eerste open stand gedraaid worden waarin het deurblad 1 over een hoek van ongeveer 90° verdraaid is ten opzichte van de gesloten stand. Het deurblad 1 kan ook naar een tweede open stand gedraaid worden waarin het deurblad 1 over een hoek van 90° in de tegenovergestelde richting verdraaid is.
Bij het verdraaien van het deurblad 1 vanuit de gesloten stand naar één van de open standen, draait de behuizing 7 van de pivotscharnier 3 omheen de rotatiekolom 10. De eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 draaien daarbij samen met de behuizing 7 mee omheen de rotatiekolom 10, en de kogels 37, 38 rollen hierbij over het oppervlak van het nokelement 11 aangezien de kogels 37, 38 door de veren 35, 36 tegen het nokelement 11 aangedrukt worden. Zo rolt de eerste kogel 37 uit de eerste uitsparing 15 over het eerste vlak 12, vervolgens over één van de overgangsoppervlakken 22 tussen het eerste vlak 12 en het manteloppervlak 14, en tenslotte over het manteloppervlak 14 tot in één van de inkepingen 17 op het manteloppervlak 14. Gelijktijdig rolt de tweede kogel 38 uit de tweede uitsparing 16 over het tweede vlak 13, vervolgens over een overgangsoppervlak 22 en het manteloppervlak tot de inkeping 17 op het manteloppervlak 14 die tegenover de inkeping 17 in het manteloppervlak 14 ligt waarnaar de eerste kogel 37 rolt. Deze stand van de pivotscharnier 3 wordt getoond in Figuur 8, waarin de behuizing 7 niet getoond wordt om de inwendige onderdelen van de pivotscharnier 3 duidelijk te tonen.
Vanuit de open standen kan het deurblad 1 dan terug naar de gesloten stand gedraaid worden. Hierbij volstaat het om enkel een kracht uit te oefenen op het deurblad 1 die ervoor zorgt dat de kogels 37, 38 uit de inkepingen 17 op het manteloppervlak 14 rollen tot aan de overgangsoppervlakken 22. Vanuit deze positie wordt er door de veren 35, 36 via de kogels 37, 38 een moment uitgeoefend op het nokelement 11 dat er voor zorgt dat de eerste kogel 37 over het eerste vlak 12 tot in de eerste uitsparing 15 rolt, en dat de tweede kogel 38 over het tweede vlak 13 tot in de tweede uitsparing 16 rolt. Zodoende zorgen de veren 35, 36 voor de zelfsluitende functie van de pivotscharnier 3.
Verder omvat de pivotscharnier 3 volgens de getoonde uitvoeringsvorm een eerste regelmiddel 40 voor het regelen van de veerdruk van de eerste veer 35, en een tweede regelmiddel 40 voor het regelen van de veerdruk van de tweede veer 36. Beide regelmiddelen zijn uitgevoerd als een schroef 40 die verschroefbaar is aangebracht in een opening 43 doorheen de behuizing 7. Voor elk regelmiddel drukt de schroef 40 aan tegen het uiteinde van de veer 35, 36 dat tegenover het uiteinde van de veer 35, 36 ligt dat aandrukt tegen de kogels 37, 38. Door het verschroeven van de schroef 40 in een richting inwaarts in de behuizing, wordt de veerdruk van de veer 35, 36 waartegen de schroef 40 aandrukt, verhoogd, en door het verschroeven van de schroef 40 in de tegenovergestelde richting wordt de veerdruk verlaagd. Door het gebruik van een schroef 40 kan de veerdruk van de veren 35, 36 fijn afgeregeld worden.
De schroef 40 van het regelmiddel wordt in meer detail getoond in Figuur 13. Aan de kopzijde is de kop 41 van de schroef 40 voorzien van een uitsparing (niet zichtbaar) voor het daarin laten aangrijpen van een schroefmiddel, zoals bijvoorbeeld een schroevendraaier of een inbussleutel. In de getoonde uitvoeringsvorm, zoals te zien in Figuur 7 wordt er gebruik gemaakt van een hexagonale uitsparing, maar dit kan eender welke bij de vakman gekende vorm zijn zoals bijvoorbeeld een sleuf of een kruis. Verder is de kop 41 van de schroef 40 nog voorzien om zijdelings aangrijpbaar te zijn door middel van groeven 42 in de zijkant van de kop 41 van de schroef 40. Deze groeven 42 zijn voorzien om een L-vormig schroefmiddel (niet getoond) erin te laten aangrijpen en door middel van een trekbeweging of duwbeweging de schroef 40 te verschroeven doorheen de opening 43 in de behuizing 7. Dit L-vormig schroefmiddel kan korter zijn dan een schroefmiddel dat aangrijpt op de uitsparing in de kopzijde van de kop 41 van de schroef 40, zoals een schroevendraaier. Dit omdat de schroef 40 meestal over een kortere afstand bereikbaar is vanuit een zijdelingse positie ten opzichte van de in een geleidingsprofiel 4 aangebrachte pivotscharnier 3, dan vanaf één van de uiteinden van het geleidingsprofiel 4. De korte afstand tussen de schroef 40 van het regelmiddel en de zijkant van het geleidingsprofiel 4 is onder andere te zien in Figuur 7.
Verder omvat de pivotscharnier 3 ook aandrukelementen 39 die enerzijds zijn aangebracht tussen de veren 35, 36 en de kogels 37, 38, en anderzijds tussen de veren 35, 36 en de regelmiddelen voor het regelen van de veerdruk. De getoonde aandrukelementen 39 hebben de vorm van een piston waarbij het smal gedeelte is aangebracht in de veer 35, 36, en waarbij het breder deel aandrukt tegen de veer 35, 36. De aandrukelementen 39 zijn voorzien voor het verbeteren van het contact tussen de veren 35, 36 en de kogels 37, 38, en voor het verbeteren van het contact tussen de veren 35, 36 en de regelmiddelen 40 voor het regelen van de veerdruk.
In de getoonde uitvoeringsvormen zijn de openingen 43 doorheen de behuizing 7 waar de schroeven 40 van de regelmiddelen in zijn aangebracht, voorzien doorheen losmaakbare afsluitdoppen 44 van de behuizing 7. De afsluitdoppen 44 voorzien in een eenvoudige toegang tot de interne delen van de pivotscharnier 3, zoals onder andere de veren 35, 36 en de kogels 37, 38.
De afsluitdop 44 wordt in meer detail getoond in Figuur 12. Hier is centraal in de afsluitdop 44 de opening 43 voor de schroef 40 van het regelmiddel voor de veerdruk zichtbaar. Verder is de afsluitdop 44 eveneens voorzien van twee openingen 45, die voorzien zijn voor het ontvangen van schroeven 52 waarmee de afsluitdop 44 kan vastgezet worden in de behuizing 7. Hiervoor worden de desbetreffende schroeven 52 doorheen daartoe voorziene openingen 51 in de behuizing 7, en eveneens doorheen de openingen 45 in de afsluitdop 44. Omheen de volledige omtrek is de afsluitdop 44 ook voorzien van een uitsparing 46 voor het daarin aanbrengen van een O-ring (niet getoond). De O-ring draagt bij aan het hermetisch afsluiten van de behuizing 7 zodat er bijvoorbeeld geen smeermiddel uit de holte 8 in de behuizing 7 kan lekken.
Voor het losmaakbaar bevestigen van de getoonde pivotscharnieren 3 aan het geleidingsprofiel 4 door middel van bevestigingsmiddelen 27, zijn de pivotscharnieren 3 voorzien van openingen 28 doorheen de wand van de behuizing 7. Deze openingen 28 in de behuizing 7 worden bij voorkeur voorzien aan de uiteinden van de behuizing 7, zodanig dat er een maximale ruimte in de behuizing 7 overblijft voor de eerste veer 35 en de tweede veer 36. Daartoe zijn de openingen 28 in de behuizing 7 van de getoonde pivotscharnieren uitgevoerd als U-vormige openingen 28 aan de twee uiteinden van de behuizing 7. Het bevestigen van de pivotscharnier 3 aan het geleidingsprofiel 4 gebeurt door het aanbrengen van schroeven 27 van de bevestigingsmiddelen doorheen deze openingen 28, en vervolgens door het schroeven van deze schroeven 27 in daartoe voorziene openingen (niet getoond) in het geleidingsprofiel 4. Als dusdanig klemmen de schroeven 27 van de bevestigingsmiddelen de pivotscharnier 3 vast tegen het geleidingsprofiel 4. Deze openingen in het geleidingsprofiel 4 voor het bevestigen van de pivotscharnier 3 kunnen aangebracht worden in het geleidingsprofiel 4 tijdens het aanbrengen van de pivotscharnier 3 in het geleidingsprofiel 4, bijvoorbeeld met behulp van een boormachine.
In de getoonde uitvoeringsvormen zijn de pivotscharnieren 3 eveneens voorzien van twee als terugslagklep uitgevoerde afsluitbare openingen 47 voor het inbrengen van een smeermiddel in de behuizing 7. Een eerste van deze afsluitbare openingen 47 is gelegen aan het deel van de behuizing 7 waar de eerste veer 37 gelegen is, en een tweede van deze afsluitbare openingen 47 is gelegen aan het deel van de behuizing 7 waar de tweede veer 38 gelegen is. Op deze wijze kunnen de delen van behuizing 7 die aan weerszijden van de rotatiekolom 10 gelegen zijn goed gevuld worden met een smeermiddel.
Verder zijn de getoonde pivotscharnieren 3 ook voorzien van blokkeermiddelen 48, 49 die verhinderen dat het deurblad 1 voorbij de open standen kan draaien in een richting weg van de gesloten stand. De blokkeermiddelen 48, 49 omvatten een blokkeerpen 48 en twee blokkeeruitstulpingen 49. De blokkeerpen 48 is aangebracht in een daartoe voorziene opening 50 in de behuizing 7 aan de zijde van de behuizing 7 die voorzien is om naar de wand van de deuropening 2 gericht te zijn wanneer de pivotscharnier 3 is aangebracht in het geleidingsprofiel 4, en in de nabijheid van de rotatiekolom 10. In de in Figuur 2 getoonde pivotscharnier 3 zijn de twee blokkeeruitstulpingen 49 voorzien op het wandbevestigingsdeel 29, en in de in Figuur 3 getoonde pivotscharnier zijn de twee blokkeeruitstulpingen 49 voorzien op het wandprofielbevestigingsdeel 31. De blokkeeruitstulpingen 49 zijn georiënteerd volgens een richting ongeveer loodrecht op het deurblad 1, wanneer het deurblad 1 zich in de gesloten stand bevindt. De hoogte van de blokkeerpen 48 en de hoogte van de blokkeeruitstulpingen 49 zijn zodanig gekozen dat de blokkeerpen 48 niet voorbij de blokkeeruitstulpingen 49 kan passeren bij het draaien van het deurblad 1 omheen de rotatiekolom 10. Bij het draaien van het deurblad 1 vanuit de gesloten stand naar de open standen, zal de blokkeerpen 48 dan in de nabijheid komen van één van de blokkeeruitstulpingen 49, en daartegen botsen als het deurblad 1 voorbij de open standen geduwd, en zal het deurblad 1 verhinderd worden om verder gedraaid te worden.
In de hierboven vermelde figuren worden pivotscharnieren 3 beschreven die zowel een eerste kogel 37 omvatten die door een eerste veer 35 tegen het nokelement 11 aangedrukt wordt, als een tweede kogel 38 die door een tweede veer 36 tegen het nokelement 11 aangedrukt wordt. De pivotscharnier 3 kan volgens een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding ook uitgevoerd worden zonder gebruik te maken van de tweede kogel 38 en de tweede veer 36. Het dient duidelijk te zijn voor de vakman hoe een dergelijke pivotscharnier 3 kan uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld door de behuizing 7 van de pivotscharnier aan één zijde van de rotatiekolom 10 korter te maken, dus door het uiteinde van de behuizing 7 aan deze zijde dichter te laten aansluiten bij het nokelement 11. De losmaakbare afsluitdop 44 en/of de opening 28 voor de schroef 27 van de bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de pivotscharnier 3 aan het geleidingsprofiel 4 kunnen hierbij eventueel behouden blijven. Doorheen de afsluitdop 44 dient er dan evenwel geen opening 43 voor de schroef 40 van het regelmiddel voor het regelen van de veerdruk van de tweede veer 36 voorzien te worden. Ook hoeft het tweede vlak 13 van het nokelement 11 niet noodzakelijk voorzien te zijn van een tweede uitsparing 16 als steunpositie voor de tweede kogel 38. Het dient eveneens duidelijk te zijn voor de vakman dat een dergelijk uitgevoerde pivotscharnier 3 op gelijkaardige wijze zal functioneren als de hierboven beschreven pivotscharnier 3 die gebruik maakt van twee kogels 37, 38 en twee veren 35, 36.
Zoals eerder vermeld kan de zelfsluitende pivotscharnier 3 van de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding ook gebruikt worden in deurbladen 1 die niet voorzien zijn van een geleidingsprofiel 4. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk om de pivotscharnier 3 te gebruiken in combinatie met een deurblad 1 dat voorzien is van een uitsparing 53 waarin de pivotscharnier 3 aangebracht kan worden. Van een deurblad 1 dat op dergelijke wijze voorzien is, wordt in Figuur 14 een detail getoond ter hoogte van de uitsparing 53 voor de pivotscharnier 3. Het getoonde deurblad 1 is verder eveneens voorzien van twee openingen 54 die bedoeld zijn om twee aan weerszijden van het deurblad 1 aangebrachte bevestigingsbeugels 55, 56, die getoond worden in Figuur 16, met elkaar en ook met het deurblad 1 te verbinden door middel van bouten of andere mogelijke verbindingselementen doorheen de openingen 54. Deze bevestigingsbeugels 55, 56 zijn zodanig voorzien dat er tussen de aan elkaar bevestigde bevestigingsbeugels 55, 56 een ruimte gevormd wordt doorheen de uitsparing in het deurblad 1, in welke ruimte de pivotscharnier 3 geplaatst en vastgezet kan worden. Dit alles wordt verder verduidelijkt in Figuur 15, waarin een eerste bevestigingsbeugel 55 aan één zijde tegen het deurblad 1 geplaatst is en de pivotscharnier 3 in de uitsparing 53 in het deurblad 1. Vanuit deze opstelling kan dan de tweede bevestigingsbeugel 56 tegen de andere zijde van het deurblad 1 geplaatst worden, en kunnen beide bevestigingsbeugels 55, 56 met elkaar verbonden worden door middel van bouten of andere mogelijke verbindingselementen doorheen de openingen 54 en de bevestigingsbeugels 55, 56.
De onderdelen van de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding gekozen uit de groep bestaande uit het nokelement 11, de nokelementhouders 23, de schroeven 33 voor het verbinden van de nokelementhouders 23 en het nokelement 11, het wandbevestigingsdeel 29, het wandprofielbevestigingsdeel 31, de blokkeerpen 48 van de blokkeermiddelen, de schroeven 27 voor het bevestigen van de pivotscharnier 3 aan het geleidingsprofiel 4, de losmaakbare afsluitdop 44 van de behuizing 7 en de schroeven 27 van de regelmiddelen voor het regelen van de veerdruk zijn bij voorkeur vervaardigd uit staal omwille van de sterkte, bij nog meer voorkeur uit een roestvast of roestvrij straal (RVS) omwille van de corrosiebestendigheid. Een voorbeeld van een roestvast staal dat gebruikt kan worden is ANSI 304 roestvast staal.
De onderdelen uit de hierboven vermelde groep die bij gebruik van de deurconstructie blootgesteld worden aan grote krachten zoals de het nokelement 11, de nokelementhouders 23, de schroeven 33 voor het verbinden van de nokelementhouders 23 en het nokelement 11, het wandbevestigingsdeel 29, het wandprofielbevestigingsdeel 31 en de blokkeerpen 48 van de blokkeermiddelen zijn bij zelfs nog meer voorkeur vervaardigd uit een duplex roestvast of roestvrij staal (duplex staal) omwille van de grotere sterkte en stabiliteit en bijkomend omwille van de nog betere corrosiebestendigheid. Duplex staal is immers een taaie legering die geen of zeer weinig vervormingen vertoont bij blootstelling aan grote krachten. Een voorbeeld van een duplex staal dat gebruikt kan worden is CD4MCu duplex roestvast staal.
De eerste kogel 37 en de tweede kogel 38 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een gehard en roestvast staal, dit om slijtage en vervorming van de kogels 37, 38 als gevolg van de krachten en wrijving waaraan ze blootgesteld worden, te beperken. Een voorbeeld van een metaallegering die gebruikt kan worden voor de kogels 37, 38 is ISO3290 chroomstaal, hetgeen een metaallegering is die zeer geschikt is voor gebruik in kogellagers omwille van de hardheid en vormvastheid.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding wordt er gebruik gemaakt van kogels 37, 38 met een diameter van ongeveer 21 mm.
De eerste veer 35 en de tweede veer 36 zijn bij voorkeur vervaardigd uit veerstaal, d.w.z. bij de vakman gekend staal dat geschikt is voor gebruik in veren. Een voorbeeld van een metaallegering die voor de veren 35, 36 gebruikt kan worden is DIN 17223-1 type C staal (EN 10270-1-SH).
Bij voorkeur wordt er gebruik gemaakt van veren 35, 36 die een kracht kunnen uitoefenen van ten minste 200 N, bij voorkeur ten minste 250 N, en bij nog meer voorkeur van ten minste 300 N. Dit laat toe om deurbladen 1 tot afmetingen van ongeveer 2 m op 2,5 m en een gewicht van ongeveer 150 kg soepel te openen. Het dient echter duidelijk te zijn voor de vakman dat voor kleinere standaard deurbladen 1 er ook gebruik gemaakt kan worden van minder sterke veren 35, 36.
In een uitvoeringsvorm van de deurconstructie volgens de huidige uitvinding wordt er gebruik gemaakt van veren 35, 36 met een vrije lengte van ongeveer 60 mm met een veerconstante van ongeveer 23 N/mm. De gebruikte veren 35, 36 zijn samendrukbaar tot een maximaal toegestane lengte van ongeveer 30 mm, waarbij de veren een kracht uitoefenen van ongeveer 690 N.
De onderdelen van de deurconstructie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding gekozen uit de groep bestaande uit het geleidingsprofiel 4 en de behuizing 7 van de pivotscharnier 3 omvatten bij voorkeur aluminium, en bij nog meer voorkeur geanodiseerd aluminium.
Het gebruik van aluminium is voordelig omdat dit materiaal een laag gewicht combineert met een grote sterkte, en omwille van de corrosiebestendigheid Verder is aluminium door middel van extruderen ook eenvoudig in de gewenste vorm te brengen zoals de vorm van het geleidingsprofiel 4 en de vorm van de behuizing 7 van de pivotscharnier 3. Het gebruik van geanodiseerd aluminium is voordelig omdat hierdoor het oppervlak van het aluminium voorzien is van een extra slijtvaste en corrosiebestendige laag. De bijkomende slijtvastheid van het geanodiseerd aluminium is bijvoorbeeld voordelig om slijtage te beperken die te wijten is aan het verschuiven van de kogels 37, 38 en de veren 35, 36 in de behuizing. Een voorbeeld van een aluminiumlegering die gebruikt kan worden is AIMgSi 0.5.
De aandrukelementen 39 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een kunststof, en bij nog meer voorkeur uit polyoxymethyleen (POM). Het gebruik van POM is voordelig omwille van zijn hoge hardheid, lage wrijvingscoëfficiënt en uitstekende vormvastheid. Verder biedt POM ook het voordeel dat het niet aangetast wordt door smeermiddelen.
De glijbussen 26 van de rotatiekolom 10 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een kunststof. Een voorbeeld van een kunststof dat gebruikt kan worden is Iglidus® G van igus® GmbH. Dit is een kunststof met een lage wrijvingscoëfficiënt, die kan weerstaan aan hoge belasting en niet aangetast wordt door smeermiddelen.
Lijst met referentienummers: 1 deurblad 8 holte behuizing 2 deuropening 9 glijvlak behuizing 3 pivotscharnier 10 rotatiekolom 4 geleidingsprofiel 35 11 nokelement 5 glijvlak geleidingsprofiel 12 eerste vlak 6 kader deurblad 13 tweede vlak 7 behuizing pivotscharnier 14 manteloppervlak 15 eerste uitsparing 36 tweede veer 16 tweede uitsparing 37 eerste kogel 17 inkeping manteloppervlak 38 tweede kogel 18 eerste steunoppervlak 25 39 aandrukelement 19 tweede steunoppervlak 40 schroef regelmiddel 20 uitstulping nokelement 41 schroefkop 21 opening nokelement 42 groef in schroefkop 22 overgangsoppervlak 43 opening schroef regelmiddel 23 nokelementhouder 30 44 losmaakbare afsluitdop 24 groef nokelementhouder 45 opening afsluitdop 25 opening nokelementhouder 46 omtrekuitsparing 26 glijbus 47 opening smeermiddel 27 schroef bevestigingsmiddel 48 blokkeerpen 28 opening bevestigingsmiddeB5 49 blokkeeruitstulping 29 wandbevestigingsdeel 50 opening blokkeerpen 30 dempingsmiddel 51 opening behuizing afsluitdop 31 wandprofielbevestigingsdeel 52 schroef afsluitdop 32 wandprofiel 53 uitsparing deurblad 33 schroef rotatiekolom 40 54 openingen deurblad 34 rotatiekolomopening 55 eerste bevestigingsbeugel 35 eerste veer 56 tweede bevestigingsbeugel

Claims (22)

  1. Conclusies
    1. Een deurconstructie omvattende een deurblad (1) en ten minste één pivotscharnier (3) voor het draaibaar ophangen van het deurblad (1) in een deuropening (2), waarbij de ten minste ene pivotscharnier (3) geïntegreerd is in het deurblad (1) aan een zijde van het deurblad (1) gekozen uit de bovenzijde van het deurblad (1) en de onderzijde van het deurblad (1), daardoor gekenmerkt dat het deurblad (1) een geleidingsprofiel (4) omvat, dat zich uitstrekt langsheen nagenoeg de volledige zijde van het deurblad (1) die voorzien is van de ten minste ene pivotscharnier (3), in welk geleidingsprofiel (4) de ten minste ene pivotscharnier (3) verschuifbaar is aangebracht, en waarbij de ten minste ene pivotscharnier (3) voorzien is van bevestigingsmiddelen (27) voor het losmaakbaar bevestigen van de ten minste ene pivotscharnier (3) aan het geleidingsprofiel (4), waarbij de ten minste ene pivotscharnier (3) een zelfsluitende pivotscharnier (3) is die omvat: - een langwerpige behuizing (7), die in de lengterichting aangebracht is in het geleidingsprofiel (4), en die voorzien is om doorheen het geleidingsprofiel (4) te schuiven; - een rotatiekolom (10) die voorzien is om bevestigd te worden aan een wand van de deuropening (2) tegenoverliggende aan de betreffende zijde van het deurblad (1) waarin de ten minste ene pivotscharnier (3) geïntegreerd is, waarbij de behuizing (7) draaibaar bevestigd is rond de rotatiekolom (10), zodanig dat de behuizing (7) draaibaar is ten opzichte van de rotatiekolom (10) van een gesloten stand waarin het deurblad (1) de deuropening (2) afsluit in een eerste richting naar een eerste open stand en/of in een tweede richting, tegenovergesteld aan de eerste richting, naar een tweede open stand; - een eerste veer (35) die zich in de behuizing (7) uitstrekt langs de lengterichting van de behuizing (7) en die een zelfsluitende functie toekent aan de ten minste ene pivotscharnier (3); - een nokelement (11) dat deel uitmaakt van de rotatiekolom (10), en een eerste bolvormige kogel (37) die door middel van de eerste veer (35) tegen het nokelement (11) gedrukt wordt, en waarbij het nokelement (11) zodanig gevormd is dat het steunposities (15, 17) verschaft waarin de eerste kogel (37) rust wanneer het deurblad (1) zich in de open en gesloten standen bevindt, en dat de eerste kogel (37) onder invloed van de veerdruk van de eerste veer (35) nagenoeg vanuit elke positie verschillend van de steunposities (15, 17) in de richting geduwd wordt van de steunpositie (15, 16) die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad (1), waarbij het nokelement (11) een afgeplat lichaam is dat een tegenover elkaar gelegen eerste vlak (12) en tweede vlak (13) omvat, en een manteloppervlak (14) dat de verbinding vormt tussen het eerste vlak (12) en het tweede vlak (13), waarbij de steunposities (17) die overeenstemmen met de open standen van het deurblad (1) verschaft worden door twee inkepingen (17) op tegenover elkaar gelegen posities op het manteloppervlak (14) van het nokelement (11), waarbij voor de eerste kogel (37) de steunpositie (15) die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad (1) verschaft wordt door een eerste uitsparing (15) op het eerste vlak (12) van het nokelement (11), en waarbij de eerste uitsparing (15) zodanig voorzien is dat de eerste kogel (37) verzinkbaar is in de eerste uitsparing (15) tot halverwege het nokelement (11).
  2. 2. De deurconstructie volgens conclusie 1, omvattende een eerste pivotscharnier (3) en een tweede pivotscharnier (3) voor het draaibaar ophangen van het deurblad (1) in de deuropening (2), waarbij de eerste pivotscharnier (3) geïntegreerd is in het deurblad (1) aan de bovenzijde van het deurblad (1) en daar verschuifbaar is aangebracht in een eerste geleidingsprofiel (4), waarbij de tweede pivotscharnier (3) geïntegreerd is in het deurblad (1) aan de onderzijde van het deurblad (1) en daar verschuifbaar is aangebracht in een tweede geleidingsprofiel (4), en waarbij de eerste pivotscharnier (3) en de tweede pivotscharnier (3) voorzien zijn van bevestigingsmiddelen (27) voor het losmaakbaar bevestigen van de eerste pivotscharnier (3) aan het eerste geleidingsprofiel (4) en voor het losmaakbaar bevestigen van de tweede pivotscharnier (3) aan het tweede geleidingsprofiel (4).
  3. 3. De deurconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de ten minste ene pivotscharnier (3) verder omvat: - een tweede veer (36) die zich in de behuizing (7) uitstrekt langs de lengterichting van de behuizing (7), en waarbij de eerste en de tweede veer (36) aan tegenovergestelde zijden van de rotatiekolom (10) gelegen zijn; en - een tweede bolvormige kogel (38) die door middel van de tweede veer (36) tegen het nokelement (11) gedrukt wordt, en waarbij het nokelement (11) verder zodanig gevormd is dat het steunposities (16, 17) verschaft waarin de tweede kogel (38) rust wanneer het deurblad (1) zich in de open en gesloten standen bevindt, en dat de tweede kogel (38) onder invloed van de veerdruk van de tweede veer (36) nagenoeg vanuit elke positie verschillende van de steunposities (16, 17) in de richting duwt van de steunpositie (16) die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad (1).
  4. 4. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (7) zodanig gevormd is dat het een eerste glijvlak (9) en een tweede glijvlak (9) verschaft, welke glijvlakken (9) voorzien zijn om te glijden over complementaire glijvlakken (5) in de lengterichting en over nagenoeg de volledige lengte van het geleidingsprofiel (4) bij het verschuiven van de ten minste ene pivotscharnier (3) in het geleidingsprofiel (4).
  5. 5. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies ten minste in combinatie met conclusie 3, waarbij voor de tweede kogel (38) de steunpositie (16) die overeenstemt met de gesloten stand van het deurblad (1) verschaft wordt door een tweede uitsparing (16) op het tweede vlak (13) van het nokelement (11).
  6. 6. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste vlak (12) van het nokelement (11), en, voor zover in combinatie met conclusie 5, het tweede vlak (13) van het nokelement (11), voorzien zijn als een convex oppervlak in de richting gaande langs de steunposities op het manteloppervlak (14) van het nokelement (11).
  7. 7. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste vlak (12) van het nokelement (11), en, voor zover in combinatie met conclusie 5, het tweede vlak (13) van het nokelement (11), voorzien zijn als een concaaf oppervlak in de richting ongeveer loodrecht op de richting gaande langs de steunposities op het manteloppervlak (14) van het nokelement (11).
  8. 8. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies ten minste in combinatie met conclusie 5, waarbij de tweede uitsparing (16) zodanig voorzien is dat de tweede kogel (38) verzinkbaar is in de tweede uitsparing (16) tot halverwege het nokelement (11).
  9. 9. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste uitsparing (15) aan de omtrek voorzien is van een eerste steunoppervlak (18) voor de eerste kogel (37), en, voor zover in combinatie met conclusie 5, de tweede uitsparing (16) aan de omtrek voorzien is van een tweede steunoppervlak (19) voor de tweede kogel (38).
  10. 10. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste steunoppervlak (18) een vorm heeft die complementair is aan de vorm van de eerste kogel (37), en, voor zover in combinatie met conclusie 5, het tweede steunoppervlak (19) een vorm heeft die complementair is aan de vorm van de tweede kogel (38).
  11. 11. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de overgang tussen het eerste vlak (12) en het manteloppervlak (14) van het nokelement (11) in de nabijheid van de steunposities (17) op het manteloppervlak (14) voorzien is van een overgangsoppervlak (22) voor het vergemakkelijken van de overgang van de eerste kogel (37) tussen het eerste vlak (12) en het manteloppervlak (14), en, voor zover in combinatie met conclusie 5, de overgang tussen het tweede vlak (13) en het manteloppervlak (14) van het nokelement (11) in de nabijheid van de steunposities (17) op het manteloppervlak (14) voorzien is van een overgangsoppervlak (22) voor het vergemakkelijken van de overgang van de tweede kogel (38) tussen het tweede vlak (13) en het manteloppervlak (14).
  12. 12. De deurconstructie volgens de voorgaande conclusie, waarbij het overgangsoppervlak (22) een convex oppervlak is.
  13. 13. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het nokelement (11) symmetrisch is in de richting loodrecht op het eerste vlak (12) en het tweede vlak (13), en waarbij het nokelement (11) symmetrisch is in de richting gaande langs de steunposities (17) op het manteloppervlak (14) van het nokelement (11).
  14. 14. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de pivotscharnier (3) een eerste regelmiddel (40) omvat voor het regelen van de veerdruk van de eerste veer (35), en waarbij de pivotscharnier (3), voor zover de tweede veer (36) aanwezig is, een tweede regelmiddel (40) omvat voor het regelen van de veerdruk van de tweede veer (36).
  15. 15. De deurconstructie volgens de voorgaande conclusie, waarbij het regelmiddel (40) een schroef (40) omvat, die verschroefbaar is aangebracht in een opening (44) doorheen de behuizing (7), en die voorzien is om aan te drukken tegen het uiteinde van de veer (35, 36) dat tegenover het uiteinde van de veer (35, 36) ligt dat tegen de kogel (37, 38) aandrukt, zodanig dat de veerdruk regelbaar is door het verschroeven van de schroef (40) doorheen de opening (44) in de behuizing (7).
  16. 16. De deurconstructie volgens de voorgaande conclusie, waarbij de kop (41) van de schroef (40) een vorm heeft die zijdelings aangrijpbaar is, zodanig dat de kop (41) van de schroef (40) vanuit een zijdelingse positie te verdraaien is voor het verschroeven van de schroef (40) doorheen de opening (44) in de behuizing (7).
  17. 17. De deurconstructie volgens de voorgaande conclusie, waarbij de kop (41) van de schroef (40) zijdelings aangrijpbaar is door middel van groeven (42) in de zijkant van de kop (41) van de schroef (40), welke groeven (42) volgens de lengterichting van de schroef (40) gelegen zijn.
  18. 18. De deurconstructie volgens eender welke van de conclusies 15-17, waarbij de opening (44) in de behuizing (7) voor de schroef (40) van het regelmiddel (40) voorzien is doorheen een losmaakbare afsluitdop (44) van de behuizing (7).
  19. 19. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing (7) voorzien is van ten minste één afsluitbare opening (47) voor het inbrengen van een smeermiddel in de behuizing (7).
  20. 20. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene pivotscharnier (3) blokkeermiddelen (48, 49) omvat die voorzien zijn om het draaien van het deurblad (1) voorbij de open standen en in een richting weg van de gesloten stand te verhinderen.
  21. 21. De deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het geleidingsprofiel (4) een onderdeel is van een kader (6) aan de omtrek van het deurblad (1).
  22. 22. Een zelfsluitende pivotscharnier (3) van de deurconstructie volgens eender welke van de voorgaande conclusies.
BE2014/0709A 2014-09-18 2014-09-18 Deurconstructie met verschuifbare pivotscharnier BE1022387B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0709A BE1022387B1 (nl) 2014-09-18 2014-09-18 Deurconstructie met verschuifbare pivotscharnier
EP15787295.3A EP3194699B1 (en) 2014-09-18 2015-09-18 Door construction with slideable pivot hinge
DK15787295.3T DK3194699T3 (da) 2014-09-18 2015-09-18 Dørkonstruktion med glidbar pinolhængsel
US15/512,105 US10273731B2 (en) 2014-09-18 2015-09-18 Door construction with slideable pivot hinge
CN201580049681.3A CN106687657B (zh) 2014-09-18 2015-09-18 具有可滑动的枢轴铰链的门构造
PCT/IB2015/057199 WO2016042525A1 (en) 2014-09-18 2015-09-18 Door construction with slideable pivot hinge

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0709A BE1022387B1 (nl) 2014-09-18 2014-09-18 Deurconstructie met verschuifbare pivotscharnier

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022387B1 true BE1022387B1 (nl) 2016-03-18

Family

ID=52573560

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0709A BE1022387B1 (nl) 2014-09-18 2014-09-18 Deurconstructie met verschuifbare pivotscharnier

Country Status (6)

Country Link
US (1) US10273731B2 (nl)
EP (1) EP3194699B1 (nl)
CN (1) CN106687657B (nl)
BE (1) BE1022387B1 (nl)
DK (1) DK3194699T3 (nl)
WO (1) WO2016042525A1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1024833B1 (nl) 2017-05-02 2018-07-12 Koen Dries Deurinrichting en Werkwijze voor het Uitlijnen van een Deurinrichting
TWI646250B (zh) * 2017-12-27 2019-01-01 松之門控設備股份有限公司 可提升使用安全性之防夾門
CN109769790B (zh) * 2019-02-15 2022-01-11 江苏大学 一种改进型温室单吊轨自走式风送喷杆喷雾机
BE1027780B1 (nl) 2019-11-22 2021-06-22 Portapivot Bv Afsluitinrichting en zelfsluitende pivotscharnier

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2035823A (en) * 1933-03-24 1936-03-31 American Hardware Corp Double acting spring hinge
US3325942A (en) * 1965-07-23 1967-06-20 Jackson Exit Device Corp Adjustable center hung door pivot
DE3228703A1 (de) * 1982-07-31 1984-02-02 Schock Bad GmbH, 8830 Treuchtlingen Zapfenbandlagerung mit sperrkraft
US20050050685A1 (en) * 2003-09-08 2005-03-10 Chen Mei Li Angular adjustment arrangement of pivot hinge
KR20100061024A (ko) * 2008-11-28 2010-06-07 박형태 플로어 힌지

Family Cites Families (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US987467A (en) * 1910-08-22 1911-03-21 Oscar Katzenberger Double-acting spring-hinge.
US1007523A (en) * 1911-01-30 1911-10-31 Standard Mfg Co Combined door closer and check for doors.
US1518220A (en) * 1921-11-28 1924-12-09 Milwaukee Stamping Company Self-lubricating bearing
US1653448A (en) * 1923-07-05 1927-12-20 Bommer Emil Pivot hinge
US1959325A (en) * 1932-04-22 1934-05-15 Hart & Hutchinson Company Swinging door closer and check
US2063818A (en) * 1936-04-23 1936-12-08 Mankinen Jacob Orthopedic device
US2700175A (en) * 1952-02-18 1955-01-25 George W Houlsby Jr Door closer mechanism
US3063086A (en) * 1960-05-13 1962-11-13 Rand Corp Door holding mechanism
US3444830A (en) * 1965-12-10 1969-05-20 Stabilus Ind Handels Gmbh Adjustable gas spring supported drawing table
US3657766A (en) * 1970-07-06 1972-04-25 Hager & Sons Hinge Mfg Hinge
US4000540A (en) * 1976-04-19 1977-01-04 Lawrence Brothers Inc. Spring loaded, adjustable walking door hinge
US4640046A (en) * 1985-06-18 1987-02-03 Indal, Inc. Revolving door collapsing mechanism
GB8622324D0 (en) * 1986-09-17 1986-10-22 Courier Products Ltd Hinges
US6161255A (en) 1998-08-06 2000-12-19 Chmi Pressure hinge device for glass door or panel
US7007341B2 (en) * 2004-02-13 2006-03-07 Fu Luong Hi-Tech Co., Ltd. Door closer
US7305796B2 (en) 2006-03-31 2007-12-11 Fanny Chiang Door-closing assembly
US20080127452A1 (en) * 2006-12-01 2008-06-05 Jackson B Stewart Floor hinge assembly
CA2638924C (en) * 2007-09-13 2012-01-24 Les Distributions Vimac Inc. Pivot hinge assembly
IT1395306B1 (it) * 2009-08-06 2012-09-05 Gosio Dianora Una cerniera per celle frigorifere, cancelli pedonali o similari
SI2426300T1 (sl) * 2010-09-06 2014-07-31 In & Tec S.R.L. Teäśaj za zapiranje vrat, posebno za steklena vrata
NL2005520C2 (nl) * 2010-10-14 2011-09-13 Estem B V Scharnier voor een paneeldeur, in het bijzonder voor een koelmeubel.
TW201331461A (zh) * 2012-01-19 2013-08-01 Leado Door Controls Ltd 用於玻璃門之自動歸位機構
TW201402928A (zh) * 2012-07-06 2014-01-16 Leado Door Controls Ltd 用於玻璃門之自動歸位裝置
US8528169B1 (en) * 2012-09-11 2013-09-10 Leado Door Controls Ltd. Patch fitting with auto-return function
US9095214B2 (en) * 2012-11-29 2015-08-04 Mansfield Engineered Components, Inc. Door closure mechanism for refrigerator or other appliance

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2035823A (en) * 1933-03-24 1936-03-31 American Hardware Corp Double acting spring hinge
US3325942A (en) * 1965-07-23 1967-06-20 Jackson Exit Device Corp Adjustable center hung door pivot
DE3228703A1 (de) * 1982-07-31 1984-02-02 Schock Bad GmbH, 8830 Treuchtlingen Zapfenbandlagerung mit sperrkraft
US20050050685A1 (en) * 2003-09-08 2005-03-10 Chen Mei Li Angular adjustment arrangement of pivot hinge
KR20100061024A (ko) * 2008-11-28 2010-06-07 박형태 플로어 힌지

Also Published As

Publication number Publication date
EP3194699A1 (en) 2017-07-26
WO2016042525A1 (en) 2016-03-24
EP3194699B1 (en) 2019-03-13
CN106687657B (zh) 2019-03-19
CN106687657A (zh) 2017-05-17
US20180355650A1 (en) 2018-12-13
US10273731B2 (en) 2019-04-30
DK3194699T3 (da) 2019-05-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022387B1 (nl) Deurconstructie met verschuifbare pivotscharnier
US10760316B2 (en) Hinge device for doors, shutters and the like
CA2944766C (en) Hinge for the rotatable movement of a door, a door leaf or the like
US10151129B2 (en) Low-bulkiness hydraulic hinge
US9617773B2 (en) Low profile adjustable soft close hinge apparatus
DK2710212T3 (en) Piston fitting for the controlled rotatable movement of doors, shutters or similar elements
US9353565B2 (en) System for controllable rotation of closing element
US9926733B2 (en) Low bulkiness hinge
TWM516638U (zh) 阻尼鉸鏈
EP1188891B1 (en) A braking device for furniture doors with a horizontal pivotal mounting
US20220018174A1 (en) Furniture hinge for upward-opening cabinet doors
WO2006112799A1 (en) The hanger for adjustable wall-mounting of furniture, particularly hanging one, and procedure of hanging furniture onto it
EP2312105B1 (en) Self-closing pivot hinge
JP5008920B2 (ja) 家具の脚体
US20150176319A1 (en) Cam-type oil-free automatic door closer
US20230349215A1 (en) Closure device and self-closing pivot hinge
CN211524460U (zh) 一种具有自动复位功能的合页
US20220316249A1 (en) Hinge for the rotatable movement of a door, a leaf or the like and system for fixing the latter to a stationary supporting structure
CN210316941U (zh) 一种应用在柜门门撑上的调节机构

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: PORTAPIVOT BV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CESSION; FORMER OWNER NAME: RUBELKO

Effective date: 20200615