BE1021950B1 - Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp Download PDF

Info

Publication number
BE1021950B1
BE1021950B1 BE2013/0474A BE201300474A BE1021950B1 BE 1021950 B1 BE1021950 B1 BE 1021950B1 BE 2013/0474 A BE2013/0474 A BE 2013/0474A BE 201300474 A BE201300474 A BE 201300474A BE 1021950 B1 BE1021950 B1 BE 1021950B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
mold
concrete
mold part
sealing ring
passage
Prior art date
Application number
BE2013/0474A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Adrianus Maria Willekes
Marco Franciscus Mulders
Original Assignee
H.H. Martens & Zoon B.V.
Martens Beton Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by H.H. Martens & Zoon B.V., Martens Beton Bv filed Critical H.H. Martens & Zoon B.V.
Priority to BE2013/0474A priority Critical patent/BE1021950B1/nl
Priority to NL2013142A priority patent/NL2013142C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1021950B1 publication Critical patent/BE1021950B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/16Moulds for making shaped articles with cavities or holes open to the surface, e.g. with blind holes
    • B28B7/18Moulds for making shaped articles with cavities or holes open to the surface, e.g. with blind holes the holes passing completely through the article
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/16Moulds for making shaped articles with cavities or holes open to the surface, e.g. with blind holes
    • B28B7/168Moulds for making shaped articles with cavities or holes open to the surface, e.g. with blind holes for holders or similar hollow articles, e.g. vaults, sewer pits
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B7/00Moulds; Cores; Mandrels
    • B28B7/28Cores; Mandrels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G15/00Forms or shutterings for making openings, cavities, slits, or channels
    • E04G15/06Forms or shutterings for making openings, cavities, slits, or channels for cavities or channels in walls of floors, e.g. for making chimneys
    • E04G15/061Non-reusable forms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing Of Tubular Articles Or Embedded Moulded Articles (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een betonnen bak met een schuine aansluiting voor een pijp, omvattende: het tussen een buiten- en binnenmal rangschikken van een malonderdeel zodat de eindvlakken van het malonderdeel aanliggen tegen respectievelijk de binnenmal en buitenmal; het bevestigen van het malonderdeel aan de buiten- en/of binnenmal; het in de tussenruimte storten of gieten van betonmortel; het tot beton laten uitharden van de betonmortel; het verwijderen van de binnenmal en buitenmal; het uit de betonnen bak verwijderen van het malonderdeel.

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDINGEN VAN EEN BETONNEN BAK BESTEMD VOOR EEN AANSLUITING VAN EEN SCHUINE PIJP
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, systeem en werkwijze voor het vervaardigen van een in hoofdzaak blokvormige betonnen bak met een doorgang bestemd voor aansluiting van een schuine pijp.
Een dergelijke betonnen bak is vervaardigd door het aanbrengen van betonmateriaal (betonmortel) tussen een buiten- en binnenmal en heeft een zodanige vorm dat op de doorgang een binnenruimte is aangesloten. Een voorbeeld van een dergelijke blokvormige of doosvormige bak is een rioleringsput. Een rioleringsput wordt in de grond geplaatst en is geschikt voor het daarop aansluiten van één of meer pijpen, zoals rioleringsbuizen. Hiertoe is in één of meer van de wanden van de betonnen bak ten minste één opening aangebracht om daarop een rioleringsbuis aan te sluiten. De opening biedt een doorgang door de betonnen wand van de bak en maakt transport van afvalmateriaal tussen de rioleringsbuis en de binnenruimte van de betonnen bak mogelijk.
Uit het document NL 1 020 699 C2 is bekend om een opening in de wand van de betonnen bak aan te brengen door tussen het binnenoppervlak van de buitenmal en het buitenoppervlak van de binnenmal een sparingklos te plaatsen. Deze sparingklos wordt vóór het vullen van de binnenruimte met betonmateriaal op een geschikte positie aan de mal bevestigd. Wanneer het beton eenmaal is uitgehard, de binnen- en buitenmal verwijderd zijn en de sparingklos uit de wand van de bak is geschoven, is een geschikte doorgang gecreëerd tussen de binnenruimte en de omgeving. Deze wijze van vervaardiging van een betonnen bak is snel en efficiënt en leidt tot betonnen putten van hoge kwaliteit.
De doorgang door de wand van de betonnen bak is echter alleen geschikt om daarop een loodrecht op de bak staande rioleringsbuis aan te sluiten. De doorgang is ongeschikt om daarop een schuine rioleringsbuis aan te sluiten. In sommige gevallen is het echter nodig om de rioleringsbuizen onder een hoek, dat wil zeggen schuin ten opzichte van het buitenoppervlak van de wand van de betonnen bak aan te brengen. Om in dergelijke gevallen toch een schuine aansluiting mogelijk te maken, is het bekend om tijdens het proces van vervaardigen van een betonnen bak een overmaatse rechte doorgang te maken. Daarin wordt een doorgang voorzien welke zich schuin op het oppervlak van de buitenwand uitstrekt. Verder wordt door handmatig betonmortel aangebracht hetgeen een plaatselijke verdikking van de wand meet zich meebrengt.
Een bezwaar van deze oplossing is enerzijds dat er handmatige stappen nodig zijn, dat wil zeggen het aanbrengen van betonmateriaal aan de buitenzijde van een reeds uitgeharde betonnen bak. Een ander bezwaar is dat er geen monolithische oplossing gerealiseerd wordt. Er zijn immers twee processtappen nodig (storten van de betonnen bak en het afzonderlijk aanbrengen van betonmortel op de bak), waarbij betonmortel op reeds gestort beton wordt aangebracht. Hierdoor is de kans op lekkages groter.
Het is een doel van de uitvinding een verbeterde werkwijze, inrichting en systeem te verschaffen voor het vervaardigen van een in hoofdzaak blokvormige betonnen bak die geschikt is voor het aanbrengen van een schuine pijp.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit doel bereikt in een inrichting voor het vervaardigen van een in hoofdzaak blokvormige betonnen bak met een doorgang bestemd voor aansluiting van een schuine pijp, waarbij de betonnen bak een op de doorgang aangesloten binnenruimte heeft en gevormd is door het aanbrengen van beton tussen een buiten- en binnenmal, waarbij de inrichting omvat: - een ten minste gedeeltelijk cilindrisch malonderdeel met een omtreksvlak, een eerste eindvlak en een tegenoverliggende tweede eindvlak, waarbij beide eindvlakken zich in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekken en een tussenafstand hebben die overeenkomt met de afstand tussen de binnenzijde van de buitenmal en de buitenzijde van de binnenmal en waarbij de eindvlakken zich schuin ten opzichte van de denkbeeldige cilinderas uitstrekken.
Door de stand van de genoemde eindvlakken ten opzichte van de cilinderas tussen de binnen- en buitenmal te plaatsen kan het malonderdeel in een gewenste schuine oriëntatie ten opzichte van de wand aangebracht worden en tijdens het aanbrengen van betonmateriaal in deze gewenste stand gehouden blijven. Hierdoor kan op eenvoudige wijze een schuine doorgang gerealiseerd worden zonder dat er na het uitharden van het betonmateriaal en het verwijderen van de mal (inclusief het genoemde malonderdeel) verdere behandelingen nodig zijn.
Wanneer overigens gesproken wordt over een cilinder of een cilindrische vorm wordt hiermee een lichaam bedoeld dat begrensd is door een gebogen vlak en twee gelijke eindvlakken, waarbij de dwarsdoorsnede van het lichaam een cirkelvorm of een ovale vorm kan hebben. De term cilindrisch is dus niet beperkt tot lichamen met een cirkelvormige dwarsdoorsnede.
De eindvlakken kunnen verschillende vormen hebben, maar in bepaalde uitvoeringen van de uitvinding hebben de eindvlakken een ovale vorm of cirkelvorm (veelal een ovale vorm). Het malorgaan kan verder zorg dragen voor een schuine rechte doorgang, dat wil zeggen een schuine doorgang zonder knikken, bochten en dergelijke. Dit komt de doorstroombaarheid van de pijp en de bak ten goede.
Het malorgaan kan gevormd zijn als een enkele cilinder of uit meerdere cilinderdelen, waarbij elk cilinderdeel dezelfde of een afwijkende diameter heeft.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting bevestigingsmiddelen voor het losmaakbaar bevestigen van het malonderdeel aan de binnen- en of buitenmal. Nadat het betonmateriaal is aangebracht en is uitgehard, worden de buitenmal en/of binnenmal losgemaakt van het malonderdeel en verwijderd. Er zijn verschillende soorten bevestigingsmiddelen voor het tijdelijk bevestigen van het malorgaan aan de mal. In een bepaalde uitvoering omvatten de bevestigingsmiddelen een of meer in of op het malonderdeel aangebrachte magneten voor met magneetkracht vastklemmen van het malonderdeel aan de buiten- en/of binnenmal.
Het malorgaan is bij voorkeur ten minste gedeeltelijk vervaardigd van enigszins flexibel materiaal zodat het malorgaan zonder al teveel moeite uit een betonnen wand van de bak verwijderd kan worden. Om de optredende krachten te kunnen opvangen is de inrichting verder grotendeels massief uitgevoerd. Een voorbeeld van een geschikt materiaal is kunststof zoals HDPE.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de inrichting verder een om het omtreksoppervlak van het malonderdeel aangebrachte flexibele afdichtingsring. Deze afdichtingsring kan zijn gevormd om achter te blijven in de betonnen wand en dan dienst doen als afdichtingsring of aansluitmogelijkheid voor de pijp. In een bijzondere uitvoering is de afdichtingsring aan de buitenomtrek voorzien van fixeermiddelen voor het fixeren van de afdichtingsring in het beton rondom de doorgang. Deze fixeermiddelen kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door een zich gedeeltelijk over de omtrek van het malonderdeel uitstrekkende flens en/of andersoortige uitstekende delen. Deze worden ingestort in het betonmateriaal zodat de afdichtingsring na uitharding van het betonmateriaal stevig in het beton verankerd blijft.
De binnenomtrek van het malorgaan is bij voorkeur uitgevoerd om het malonderdeel uit de afdichtingsring te kunnen schuiven. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van flexibele omtreksranden of dergelijke waarmee de voorkomen wordt dat de afdichtingsring te snel en te eenvoudig zou kunnen loskomen van het malorgaan.
Overigens is er in andere uitvoeringen van de uitvinding geen sprake van een afdichtingsring die al dan niet in het beton achterblijft. Volgens deze uitvoeringen wordt dus een sparing (doorgang) in de wand van de bal gevormd zonder dat er onderdelen in de sparing achterblijven.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het malonderdeel een eerste einddeel met het eerste eindvlak en een tweede einddeel met het tweede eindvlak. De afmetingen van het eerst einddeel in dwarsdoorsnede kunnen bijvoorbeeld kleiner zijn dan de afmetingen van het tweede einddeel. Indien de einddelen bijvoorbeeld cilindrisch van vorm zijn, heeft het eerste einddeel een kleinere diameter dan het tweede einddeel. Hierdoor kan in de doorgang een verjonging gerealiseerd worden. Deze verjonging kan bijvoorbeeld dienst doen als aanslag voor het uiteinde van de pijp. In uitvoeringen waarin de afdichtingsring is aangebracht ter plaatse van de overgang tussen het eerste en tweede einddeel, kan de afdichtingsring in de wand worden achtergelaten ter plaatse van de verjonging in de doorgang. De afdichtingsring in combinatie met de verjonging dragen dan bij aan een goede afdichting tussen de pijp en de bak.
In bepaalde uitvoeringen kunnen beide einddelen van elkaar losgemaakt worden, zodat het ene einddeel aan de ene zijde van de wand uit de doorgang kan worden getrokken, terwijl het andere einddeel aan de andere zijde van de wand uit de doorgang kan worden getrokken (waarbij er al dan niet een eventueel aanwezige afdichtingsring achterblijft). In andere uitvoeringen wordt juist het hele malonderdeel (bestaande uit één stuk of uit twee of meer verschillende delen) via één zijde van de wand verwijderd, bijvoorbeeld door het malonderdeel in zijn geheel door de doorgang te duwen of uit de doorgang te trekken.
Het malonderdeel kan verschillende vormen hebben. In een bepaalde uitvoering heeft het malonderdeel in hoofdzaak de vorm van een scheve cilinder. In deze uitvoering wordt een cilindrische doorgang gerealiseerd.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn beide eindvlakken evenwijdig aan elkaar en staan de eindvlakken onder een hoek (a) ten opzichte van de cilinderas staan, waarbij de hoek (a) tussen de 0 en 45 graden, echter veelal tussen de 5 en 25 graden, is. Op deze wijze kan een nauwkeurige positionering van het malorgaan en daarmee van de schuine doorgang gerealiseerd worden.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een systeem voor het vervaardigen van een betonnen bak met een doorgang bestemd voor aansluiting van een schuine pijp verschaft waarin het systeem omvat: - een buitenmal en binnenmal die een met beton te vullen tussenruimte definiëren voor het vormen van een in hoofdzaak blokvormige bak; - een in de tussenruimte aan de buitenmal en/of binnenmal te plaatsen malonderdeel voor het vormen van een zich schuin door een wand van de bak uitstrekkende doorgang; en waarbij het malonderdeel tegenover elkaar liggende evenwijdige eindvlakken omvat die vlak aanliggen tegen de binnenzijdes van respectievelijk de binnenmal en buitenmal.
De buitenmal en/of binnenmal zijn bij voorkeur vervaardigd van metaal, in het bijzonder ijzer. Dit maakt het mogelijk het malonderdeel met behulp van magneten aan de mal te bevestigen.
Volgens een derde aspect van de uitvinding wordt een werkwijze voor het vervaardigen van een betonnen bak met een doorgang bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp, verschaft, omvattende: - het in de tussenruimte tussen de buiten- en binnenmal rangschikken van een malonderdeel zodat de eindvlakken van het malonderdeel aanliggen tegen respectievelijk de binnenmal en buitenmal; - het bevestigen van het malonderdeel aan de buiten- en/of binnenmal; - het in de tussenruimte storten of gieten van betonmortel; - het tot beton laten uitharden van de betonmortel; - het verwijderen van de binnenmal en buitenmal; - het uit de betonnen bak verwijderen van het malonderdeel.
De werkwijze maakt het mogelijk om op snelle en efficiënte wijze, met een standaard binnen- en buitenmal, elke gewenste schuine doorgang te realiseren. Verder is het hierbij niet nodig aanvullende stappen uit te voeren of om de bak te voorzien van een verdikking. Zowel het binnenoppervlak als het buitenoppervlak van de wand van de betonnen bak kunnen in hoofdzaak vlak blijven, hetgeen het uiterlijk van de bak verbetert.
De werkwijze kan verder omvatten: - het in het beton fixeren van de afsluitring; - het uit de wand schuiven van het malonderdeel waarbij de afsluitring in het beton achterblijft.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar figuren waarin tonen:
Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een betonnen bak met een schuin aangesloten pijp;
Figuur 2 een schematische doorsnede van een binnen- en buitenmal, waarin een malonderdeel volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in positie wordt gehouden;
Figuur 3 een gedeeltelijk weggenomen vooraanzicht in perspectief van een wand voorzien van de uitvoeringsvorm van het malonderdeel van figuur 2;
Figuur 4 een gedeeltelijk weggenomen vooraanzicht in perspectief van een uit de wand verwijderd malonderdeel, waarbij een afdichtingsring in het beton is achtergebleven;
Figuur 5 een doorsnede door de wand en het malonderdeel van figuur 4;
Figuur 6 een achteraanzicht van een uitvoeringsvorm van een malonderdeel voorzien van een afdichtingsring·,
Figuur 7 een vooraanzicht van de uitvoeringsvorm van figuur 6;
Figuur 8 een achteraanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een malonderdeel voorzien van een afsluitring; en
Figuur 9 een vooraanzicht van de alternatieve uitvoeringsvorm van figuur 8.
Figuur 1 toont een in hoofdzaak blokvormige betonnen bak 1 (ook wel doosvormige betonnen bak genoemd) die dienst doet als rioleringsput. De bak 1 omvat een viertal opstaande wanden 2, een onderste wand en een bovenste wand. De bovenste wand is in de getoonde uitvoeringsvorm weggelaten en kan naderhand op de bak worden aangebracht om de daarin gevormde binnenruimte 3 af te sluiten.
Op de betonnen bak is een enkele pijp 4, in het bijzonder een rioleringsbuis, aangesloten. De toegang tot de binnenruimte 3 van de bak 1 vindt plaats via één of meer doorgangen 5 (hierin ook wel openingen of sparingen genoemd). In de getoonde uitvoeringsvorm is een enkele doorgang weergegeven, maar het is duidelijk dat in andere uitvoeringsvormen meer doorgangen in de betreffende opstaande wand en/of de andere wanden 2 kunnen zijn aangebracht.
De pijp 4 strekt zich schuin uit ten opzichte van het oppervlak van de wand 2. In de getoonde uitvoeringsvorm betekent dit dat de hoek (a) tussen het vlak 6 van de wand 2 en de centrale symmetrieas 7 van de pijp 5 tussen de 0° en 80°. In de praktijk zal de hoek meestel kleiner dan 45° graden zijn omdat bij grotere hoeken vaak beter een andere wand van de bak gebruikt kan worden om de doorgang in te voorzien. In het bijzonder zal de hoek zich bevinden tussen de 5 graden en 25 graden. Om het uiteinde 8 van de pijp 5 goed aan te laten sluiten op de doorgang 5 van de betonnen bak 1 strekt de doorgang zich schuin ten opzichte van het vlak 6 van de wand 2 uit.
Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van bovenaf van een mal 10 voor het vervaardigen van de betonnen bak 1. De mal 10 is bij voorkeur van staal en omvat een binnenmal 11 en een daaromheen aangebrachte buitenmal 12. In de getoonde uitvoering zijn de buitenmal en de binnenmal elk uit één stuk vervaardigd. In andere uitvoeringen zijn zowel de binnenmal als de buitenmal elk opgebouwd uit twee of meer onderdelen. Deze onderdelen kunnen tegen elkaar aan worden geplaatst om de in Figuur 2 getoonde mal te vormen.
Tussen de buiten- en binnenmal 11,12 is een tussenruimte 13 voorzien die van bovenaf open is. De tussenruimte kan op bekende wijze gevuld worden met beton om de bodem en de opstaande wanden 2 van de bak 1 te vormen. Nadat het beton hard is geworden, kan de mal 10 verwijderd worden. Verder kan de betonnen bal rechtop of op zijn kop gevormd worden.
In Figuur 2 is tevens weergegeven dat ter plaatse van de opening of doorgang 5 door de wand 2 van de bak een malonderdeel 15 is aangebracht. Malonderdeel 15 is in meer detail in figuren 3-5 weergegeven. Figuur 3 toont het malonderdeel 15 in een toestand waarin het malonderdeel in de wand 2 van de bak ingestort is, het beton is uitgehard en de binnen- en buitenmal 11,12 zijn verwijderd. In Figuur 4 is weergegeven dat het malonderdeel 15 uit de wand verwijderd is.
Figuren 2 en 3 tonen het malonderdeel 15 in meer detail. In de getoonde uitvoeringsvorm is het malonderdeel 15 voorzien van een voorste eindvlak 25 en een tegenoverliggend achterste eindvlak 26. Beide eindvlakken 25,26 zijn in hoofdzaak vlak uitgevoerd,zodat deze eindvlakken goed kunnen aansluiten op het binnenoppervlak van de buitenmal en het buitenoppervlak van de binnenmal. Om een goede aansluiting mogelijk te maken zijn de eindvlakken 25,26 evenwijdig aan elkaar en is hun onderlinge afstand (a, figuur 5) gelijk aan de tussenafstand (b, figuur 2) tussen de buiten- en binnenmal 11,12.
Om ervoor te zorgen dat het malonderdeel 15 op de juiste positie tijdens het storten in de mal 10 gefixeerd blijft, is het malonderdeel in de getoonde uitvoeringsvorm voorzien van bevestigingsmiddelen in de vorm van een aantal magneten. In figuren 3 en 4 is bijvoorbeeld weergegeven dat het voorste eindvlak 25 voorzien is van een eerste en tweede vlakke magneet 27, 28. Met behulp van deze magneten 27,28 wordt in de in figuur 2 getoonde stand het voorste eindvlak 25 strak tegen de binnenzijde van de stalen buitenmal 12 getrokken. Verder is het malonderdeel 15 voorzien van uitsparingen 29 om het malonderdeel 15 lichter te maken. De uitsparingen zijn gevormd in het eindvlak omdat op andere posities er de kans bestaat dat beton in de uitsparingen terecht zou kunnen komen.
Alhoewel dit niet noodzakelijk is, kan als alternatief voor of in aanvulling op de magneten in het voorste eindvlak 25 corresponderende magneten in het achterste eindvlak 26 zijn aangebracht om het betreffende eindvlak strak tegen de binnenzijde van de binnenmal 11 te bevestigen.
Zoals is weergegeven in figuren 4-5, is het malonderdeel voorzien van een afsluitring 16. De afsluitring 16 is van tevoren rondom het omtreksoppervlak 17 van het malonderdeel 15 aangebracht. Het samenstel van malonderdeel 15 en afsluitring 16 is in de tussenruimte 13 tussen de buiten- en binnenmal geplaatst en aan de mal bevestigd. Wanneer eenmaal het betonmateriaal in de tussenruimte 13 is gestort, wordt een flensrand 18 van de afsluitring 16 ingestort in het betonmateriaal zodat de afsluitring in de wand gefixeerd wordt. De vorm en afmetingen van het malonderdeel 15 zijn daarbij zodanig dat het malonderdeel 15 in de in figuur 3 weergegeven ingestorte stand uit de afsluitring kan worden geschoven, bijvoorbeeld in de richting Pi (figuur 5), terwijl de afsluitring op zijn plek in de wand gefixeerd blijft.
Om ervoor te zorgen dat de afsluit- of afdichtingsring 16 niet te snel loskomt van het malonderdeel 15, is dit laatste voorzien van een aantal flexibele ribbels 19. Met deze flexibele ribbels 19 kan een naar buiten gerichte, radiale kracht op de afdichtingsring 16 worden uitgeoefend, zodat deze in beginsel aan het malonderdeel 15 blijft klemmen. Wanneer eenmaal het storten heeft plaatsgevonden en de wand van de bak is uitgehard, is de klemkracht echter voldoende klein om het malonderdeel toch uit de opening te kunnen schuiven (richting Pi).
Figuren 6 en 7 tonen het malonderdeel 15 van figuren 3-5 in meer detail. In de getoonde uitvoeringsvorm is het malonderdeel 15 voorzien van een voorste eindvlak 25 en een tegenoverliggend achterste eindvlak 26. Het achterste eindvlak 25 omvat in de getoonde uitvoeringsvorm een in hoofdzaak vlakke ring 30 en een centraal in de ring gepositioneerd vlak deel 31. De vlakke ring 30 en het vlakke deel 31 zijn met elkaar opgelijnd en vormen daarmee een vlak of plat eindvlak 26. Evenzo is het voorste eindvlak 25in hoofdzaak vlak of plat uitgevoerd. De beide eindvlakken 25, 26 zijn zodanig georiënteerd, dat deze over het gehele oppervlak geheel passend tegen de respectievelijk de buitenmal 12 en de binnenmal 11 geplaatst zijn. Dit zorgt ervoor dat er een gehele doorgang door de wand 2 gerealiseerd kan worden, zonder dat beton tussen één van de eindvlakken 21, 22 en de buiten- of binnenmal terecht kan komen.
In de in figuren 3-7 weergegeven uitvoering heeft het malonderdeel 15 een voorste einddeel 32 met eindvlak 25 en een achterste einddeel 33 met eindvlak 26. De voorste en achterste einddelen 24,25 zijn beide in hoofdzaak cilindrisch van vorm, waarbij echter het voorste einddeel 32 een kleinere diameter heeft dan het achterste einddeel 33. Hierdoor treedt er plaatse van de overgang tussen het achterste en voorste einddeel een verjonging op. De eerder genoemde afdichtingsring is juist ter plaatse van deze verjonging aangebracht. Verder is het malonderdeel 15 zodanig uitgevoerd dat de beide einddelen 32,33 een gemeenschappelijke centrale symmetrieas 34 hebben. Dit zorgt ervoor dat de gehele doorgang 5 door de wand 2 in wezen een rechte doorgang is. De centrale as van de doorgang valt samen met de eerder genoemde symmetrieas 34. De centrale as van de doorgang kan worden gedefinieerd als de denkbeeldige lijn de kan worden getrokken door het midden van de monding van de doorgang aan de voorzijde van de wand 2 en het midden van de monding van de doorgang aan de achterzijde van de wand. De centrale as strekt zich schuin uit ten opzichte van het oppervlak van de wand.
De eerder genoemde symmetrieas 34 van het malorgaan en daardoor ook de centrale as van de doorgang 5 staan schuin ten opzichte van het oppervlak 6 van de wand 2. Meer in het bijzonder staat de centrale (denkbeeldige) as van de doorgang 5 onder een hoek α ten opzichte van het genoemde oppervlak 6, zoals in figuur 5 is weergegeven. Deze hoek kan variëren. In de praktijk zal de hoek variëren tussen de 1° en 45°, in het bijzonder tussen de 5° en 25°.
Figuren 8 en 9 tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van het malonderdeel 44 volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm is evenals in de figuren 6 en 7 beschreven uitvoeringsvorm sprake van een voorste cilindrische einddeel 45 en een tegenoverliggende achterste cilindrisch einddeel 46. Beide einddelen 45,46 zijn voorzien van in hoofdzaak vlakke of platte eindvlakken 47,48 die nauw kunnen aansluiten op de respectievelijke binnen- en buitenoppervlakken van de buitenmal 12 en binnenmal 11. In deze uitvoeringsvorm hebben het eerste en tweede einddeel 45,46 echter een in hoofdzaak gelijke diameter en treedt derhalve geen verjonging in de doorgang op zoals deze wel optreedt in de eerder genoemde uitvoeringsvorm (vergelijk figuren 3-7).
Het malonderdeel 15,44 is bij voorkeur in hoofdzaak massief uitgevoerd en/of vervaardigd van een enigszins flexibel materiaal, in het bijzonder kunststof materiaal zoals HDPE. Dit kunststofmateriaal moet enerzijds voldoende constructieve sterkte bieden om de optredende krachten op te kunnen vangen. Anderzijds moet het malonderdeel niet te zwaar zijn, aangezien een te hoge massa zware eisen zou stellen aan de magneetkracht van de bevestigingsmiddelen waarmee het malonderdeel aan de mal kan worden bevestigd.
Zoals in de tekeningen is weergegeven, strekt de gehele doorgang 5 door de wand 2 zich schuin uit ten opzichte van het oppervlak 6 van de wand 2. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een malonderdeel dat in hoofdzaak cilindervormig is (bestaande uit een of meer cilindervormige delen van gelijke of verschillende diameter) zal in de wand een in hoofdzaak cilindrische doorgang, al dan niet met variërende diameter, gerealiseerd kunnen worden. Een dergelijke cilindrische doorgang is geschikt voor het daarin opnemen van het uiteinde van een pijp of buis 5. In bepaalde uitvoeringsvormen kan het uiteinde van de pijp 5 nauw passend in de doorgang worden geschoven. In dergelijke uitvoeringen zal door de nauwe aansluiting van de wand 2 op de pijp knikken van de pijp in de opening tegen worden gegaan. In andere uitvoeringsvormen heeft de doorgang echter enige overmaat ten opzichte van het uiteinde van de pijp 5 en kan de pijp enigszins in de doorgang gezwenkt worden.
Alhoewel in de hierboven beschreven voorbeelden de doorgang een in hoofdzaak cilindrische vorm heeft, is het uiteraard in andere uitvoeringsvormen ook mogelijk om andersvormige doorgangen in de wand aan te brengen.
Wanneer overigens hierin sprake is van een pijp wordt hieronder mede verstaan elk willekeurig type leiding, buis, slang, koker, schacht, huls, kanaal en dergelijke waarmee vloeistoffen en/of gassen vervoerd kunnen worden.
De onderhavige uitvinding wordt niet beperkt door de hierin beschreven uitvoeringsvormen, maar wordt bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan talloze modificaties en aanpassingen denkbaar zijn.

Claims (19)

  1. CONCLUSIES
    1. Inrichting voor het vervaardigen van een in hoofdzaak blokvormige betonnen bak met een doorgang bestemd voor aansluiting van een schuine pijp, waarbij de betonnen bak een op de doorgang aangesloten binnenruimte heeft en gevormd is door het aanbrengen van beton tussen een buitenen binnenmal, waarbij de inrichting omvat: - een ten minste gedeeltelijk cilindrisch malonderdeel met een omtreksvlak, een eerste eindvlak en een tegenoverliggende tweede eindvlak, waarbij beide eindvlakken zich in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van elkaar uitstrekken en een tussenafstand hebben die overeenkomt met de afstand tussen de binnenzijde van de buitenmal en de buitenzijde van de binnenmal en waarbij de eindvlakken zich schuin ten opzichte van de denkbeeldige cilinderas uitstrekken; met het kenmerk, dat het malonderdeel een eerste einddeel met het eerste eindvlak en een tweede einddeel met het tweede eindvlak heeft, en dat in dwarsdoorsnede de afmetingen van het eerste einddeel kleiner zijn dan de afmetingen van het tweede einddeel.
  2. 2. Inrichting volgens conclusie 1, dat bevestigingsmiddelen voor het losmaakbaar bevestigen van het malonderdeel aan de binnen- en of buitenmal omvat.
  3. 3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de bevestigingsmiddelen een of meer in of op het malonderdeel aangebrachte magneten omvat voor met magneetkracht vastklemmen van het malonderdeel aan de buiten- en/of binnenmal.
  4. 4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het malonderdeel in hoofdzaak massief is uitgevoerd en/of vervaardigd is van kunststof, bijvoorbeeld HDPE.
  5. 5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een om het omtreksoppervlak van het malonderdeel aangebrachte flexibele afdichtingsring.
  6. 6. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de afdichtingsring is uitgevoerd om in het beton achter te blijven.
  7. 7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de afdichtingsring aan de buitenomtrek voorzien is van fixeermiddelen voor het fixeren van de afdichtingsring in het beton rondom de doorgang.
  8. 8. Inrichting volgens een van de conclusies 5-7, waarbij de afdichtingsring en/of het malonderdeel zijn uitgevoerd om de afdichtingsring om het malonderdeel vast te klemmen.
  9. 9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afdichtingsring is aangebracht ter plaatse van de overgang tussen het eerste en tweede einddeel.
  10. 10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het malonderdeel is uitgevoerd om de afdichtingsring schuin in de wand van de betonnen put te positioneren.
  11. 11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de betonnen vak een rioleringsput is en de pijp een rioleringsbuis, mantelbuis of persbuis is.
  12. 12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het malonderdeel in hoofdzaak de vorm heeft van een scheve cilinder.
  13. 13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij beide eindvlakken evenwijdig aan elkaar en onder een hoek (a) ten opzichte van de cilinderas staan, waarbij de hoek (a) tussen de 0 en 90 graden, bij voorkeur tussen de 1 en 45 graden en met nog meer voorkeur tussen de 5 en 25 graden is.
  14. 14. Systeem voor het vervaardigen van een betonnen bak met een doorgang bestemd voor aansluiting van een schuine pijp, het systeem omvattende: - een buitenmal en binnenmal die een met beton te vullen tussenruimte definiëren voor het vormen van een in hoofdzaak blokvormige bak; - een in de tussenruimte aan de buitenmal en/of binnenmal te plaatsen malonderdeel volgens een van de voorgaande conclusies voor het vormen van een zich schuin door een wand van de bak uitstrekkende doorgang; en waarbij het malonderdeel tegenover elkaar liggende evenwijdige eindvlakken omvat die vlak aanliggen tegen de binnenzijdes van respectievelijk de binnenmal en buitenmal.
  15. 15. Systeem volgens conclusie 14, waarbij de buitenmal en/of binnenmal vervaardigd zijn van metaal, in het bijzonder ijzer, en het malonderdeel een of meer magneten omvat waarmee het malonderdeel aan de buitenmal en/of binnenmal te bevestigen is.
  16. 16. Systeem volgens conclusie 14 of 15, met een inrichting volgens een van de conclusies 1-13.
  17. 17. Werkwijze voor het vervaardigen van een betonnen bak met een doorgang bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp, met een systeem volgens een van de conclusies 14-16, de werkwijze omvattende: - het in de tussenruimte tussen de buiten- en binnenmal rangschikken van een malonderdeel zodat de eindvlakken van het malonderdeel aanliggen tegen respectievelijk de binnenmal en buitenmal; - het bevestigen van het malonderdeel aan de buiten-en/of binnenmal; - het in de tussenruimte storten of gieten van betonmortel; - het tot beton laten uitharden van de betonmortel; - het verwijderen van de binnenmal en buitenmal; - het uit de betonnen bak verwijderen van het malonderdeel.
  18. 18. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij het verwijderen van het malonderdeel omvat: - het in het beton fixeren van een afsluitring; - het uit de wand schuiven van het malonderdeel waarbij de afsluitring in het beton achterblijft.
  19. 19. Werkwijze volgens conclusie 17, waarbij het verwijderen van het malonderdeel omvat het geheel leegmaken van de doorgang en het naderhand aanbrengen van een afsluitring.
BE2013/0474A 2013-07-08 2013-07-08 Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp BE1021950B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0474A BE1021950B1 (nl) 2013-07-08 2013-07-08 Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp
NL2013142A NL2013142C2 (nl) 2013-07-08 2014-07-07 Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0474A BE1021950B1 (nl) 2013-07-08 2013-07-08 Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021950B1 true BE1021950B1 (nl) 2016-01-28

Family

ID=49054164

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0474A BE1021950B1 (nl) 2013-07-08 2013-07-08 Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1021950B1 (nl)
NL (1) NL2013142C2 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2654762A1 (fr) * 1989-11-20 1991-05-24 Forsheda Procede et dispositif pour le moulage de pieces creuses en beton comportant des trous garnis de joints d'etancheite pour le raccordement de tuyaux.
US5584317A (en) * 1994-04-22 1996-12-17 Mcintosh; Robert G. Lined manhole and method of making same
JPH09177026A (ja) * 1995-12-22 1997-07-08 Haidoro Tile Asia Kk 横締孔用のシースパイプ取付装置
NL1004090C2 (nl) * 1996-09-23 1998-03-24 Nyloplast Europ Bv Matrijs ter vervaardiging van een produkt.
NL1020699C2 (nl) * 2002-05-28 2003-12-11 Herikon B V Sparingklos met afdichtende lipconstructie.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2654762A1 (fr) * 1989-11-20 1991-05-24 Forsheda Procede et dispositif pour le moulage de pieces creuses en beton comportant des trous garnis de joints d'etancheite pour le raccordement de tuyaux.
US5584317A (en) * 1994-04-22 1996-12-17 Mcintosh; Robert G. Lined manhole and method of making same
JPH09177026A (ja) * 1995-12-22 1997-07-08 Haidoro Tile Asia Kk 横締孔用のシースパイプ取付装置
NL1004090C2 (nl) * 1996-09-23 1998-03-24 Nyloplast Europ Bv Matrijs ter vervaardiging van een produkt.
NL1020699C2 (nl) * 2002-05-28 2003-12-11 Herikon B V Sparingklos met afdichtende lipconstructie.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2013142C2 (nl) 2015-01-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5941535A (en) Cast-in-place pipe support having a reversible pipe seal and removable closure disk
US7506895B2 (en) Segment for a rehabilitating pipe
JP2010032052A (ja) 細長い物品のためのホルダ
BE1021950B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardingen van een betonnen bak bestemd voor een aansluiting van een schuine pijp
FR2975626A1 (fr) Moule en metal pour la fabrication d'eprouvettes de beton et analogues
US7947349B2 (en) Moulded piece for a shaft bottom
JP2016050459A (ja) マスコンクリート部の打設工法
US20210237931A1 (en) Storage apparatus
RU2531194C2 (ru) Способ изготовления кольцеобразных формованных изделий из пластмассы, устойчивых к нагрузкам на растяжение или сжатие
EP2685028A2 (en) Method for production of shuttering tie rod and shuttering tie rod
KR20090078316A (ko) 맨홀, 이의 제조장치, 이의 제조방법 및 맨홀의 접속관 연결방법
KR101792108B1 (ko) 삼방향 배관연결구 제작방법
KR101444743B1 (ko) 티(t)형 이음관 성형용 금형장치
US5381995A (en) Concrete hole former
KR101769393B1 (ko) 제거가 용이한 길이 조절형 지관슬리브
US3942201A (en) Wall sleeve and plumbing installation jig
JP2008213929A (ja) 二液カートリッジ
CN109250305B (zh) 一种用于桶装饮水机的具有一次性软质内胆的水桶
EP4242398A1 (en) Recess device for providing a recess for a hook in a cast construction element
JP5806565B2 (ja) ブロック体成形用金型
JP3599434B2 (ja) 貫通穴を有するコンクリート製品の製造装置
CN212083031U (zh) 一种可拆卸脱模的准确定位粘结钢筋的标准试块塑料模具
NL1020699C2 (nl) Sparingklos met afdichtende lipconstructie.
JP6955710B2 (ja) 管体接続装置
JP3183239U (ja) 型枠保持用コーン取外し冶具