BE1021852B1 - Maaidorser - Google Patents

Maaidorser Download PDF

Info

Publication number
BE1021852B1
BE1021852B1 BE2014/0281A BE201400281A BE1021852B1 BE 1021852 B1 BE1021852 B1 BE 1021852B1 BE 2014/0281 A BE2014/0281 A BE 2014/0281A BE 201400281 A BE201400281 A BE 201400281A BE 1021852 B1 BE1021852 B1 BE 1021852B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
transmission element
screen
adjustable
shaft
gear
Prior art date
Application number
BE2014/0281A
Other languages
English (en)
Inventor
Bart M.A MISSOTTEN
Bart Moutton
Cooman Bruno De
Marc E. Ramon
Frederik Tallir
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2014/0281A priority Critical patent/BE1021852B1/nl
Priority to US14/690,342 priority patent/US9414546B2/en
Priority to US14/690,194 priority patent/US9456549B2/en
Priority to BR102015008935-0A priority patent/BR102015008935B1/pt
Priority to EP15164637.9A priority patent/EP2936967B1/en
Priority to EP15164639.5A priority patent/EP2936968B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021852B1 publication Critical patent/BE1021852B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/446Sieving means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/56Driving mechanisms for the threshing parts
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F12/00Parts or details of threshing apparatus
    • A01F12/44Grain cleaners; Grain separators
    • A01F12/446Sieving means
    • A01F12/448Sieve adjusting means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D41/00Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
    • A01D41/12Details of combines
    • A01D41/127Control or measuring arrangements specially adapted for combines
    • A01D41/1276Control or measuring arrangements specially adapted for combines for cleaning mechanisms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D75/00Accessories for harvesters or mowers
    • A01D75/28Control mechanisms for harvesters or mowers when moving on slopes; Devices preventing lateral pull
    • A01D75/282Control mechanisms for harvesters or mowers when moving on slopes; Devices preventing lateral pull acting on the grain cleaning and separating device

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Combined Means For Separation Of Solids (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een maaidorser, die een zeef bevat die beweegbaar is door een zeefaandrijfgeheel om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren met een zeefslag en een zeefopgooihoek, waarbij het zeefaandrijfgeheel uit het volgende bestaat: een roterende aandrijving, die een draaibare uitgaande as bevat; een transmissie tussen de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving en de zeef; waarbij deze transmissie een excentriekmiddel bevat, minstens één transmissie-element, en meerdere stangscharnierpunten; waarbij het excentriekmiddel een excentriciteit heeft; en waarbij elk transmissie-element verbonden is met minstens twee bijbehorende scharnierpunten, waarbij elk bijbehorend stangscharnierpunt het transmissie-element verbindt met één van de volgende elementen: een ander transmissie-element, het excentriekmiddel, de zeef en/of het chassis van de maaidorser; en waarbij minstens één transmissie-element een verstelbaar transmissie-element is waarbij de afstand tussen minstens twee stangscharnierpunten die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element verstelbaar is en/of het excentriekmiddel een verstelbaar excentriekmiddel is waarin de excentriciteit verstelbaar is om de slag en/of opgooihoek van de zeef te verstellen. Figuur 5

Description

Maaidorser 20
Deze uitvinding heeft over het algemeen betrekking op een maaidorser, meer bepaald op de aandrijving van een zeef in de reinigingsschoen van een maaidorser.
Maaidorsers worden in ruime mate gebruikt bij het oogsten van verschillende types graan. Gewoonlijk bevat een maaidorser een maaibalk die het gewas van het veld snijdt. Het geoogste gewas wordt gedorst binnen in de maaidorser. De stengels van het geoogste gewas worden over het algemeen uit de maaidorser verwijderd via een schudzeef en een mengsel van graan en kleine deeltjes materiaal dat geen graan is blijft achter in de maaidorser.
Dit mengsel wordt naar een reinigingsschoen getransporteerd, waarin het gedorste graan wordt gescheiden van het materiaal dat geen graan is. Het reinigingssysteem bevat over het algemeen één of meer zeven, die tijdens het gebruik een heen-en-weergaande beweging uitvoeren. Het gezeefde graan wordt daarna verzameld en naar de graantank van de maaidorser getransporteerd, die over het algemeen periodiek leeg wordt gemaakt.
De zeef (of zeven) van de reinigingsschoen is (of zijn) over het algemeen onder een hoek ten opzichte van de horizontale aangebracht, met het voorste uiteinde van de zeef (d.w.z. het uiteinde dat het dichtst tegen de maaibalk ligt) lager dan het achterste uiteinde van de zeef.
De heen-en-weergaande beweging van de zeef zorgt ervoor dat het graan omhoog en achterwaarts door de zeef wordt gegooid. Een ventilator blaast lucht over en door de zeef, om de lichtere deeltjes van het materiaal dat geen graan is op te vangen en ze zwevend te houden om ze uit de maaidorser te blazen.
De doeltreffendheid van het zeefproces hangt af van veel variabelen van het oogstproces en de oogstomstandigheden, zoals de deeltjesgrootte van het mengsel, de grootte van de graankorrels, het vochtgehalte en de hoek van het terrein waarover de maaidorser beweegt. Bijvoorbeeld wanneer de maaidorser bergaf rijdt, zal de hoek van de zeef ten opzichte van de horizontale steiler worden, met als resultaat dat het mengsel van graan en het materiaal dat geen graan is zich trager over de zeef verplaatst en zich meer materiaal op de zeef ophoopt. Anderzijds, wanneer de maaidorser bergop beweegt, zal de hoek van de zeef ten opzichte van de horizontale kleiner worden, met als resultaat dat het mengsel van graan en materiaal dat geen graan is zich sneller over de zeef verplaatst en er meer graan de maaidorser verlaat samen met het materiaal dat geen graan is.
Octrooi EP 1712122 stelt voor om de frequentie en de slag van de zeef in te stellen om de beweging van de zeef aan te passen aan de effectieve parameters van het oogstproces door lineaire actuators toe te passen. Deze lineaire actuators zijn bijvoorbeeld cilinders of magnetische actuators.
Het bekende systeem van octrooi EP 1712122 heeft ernstige duurzaamheidsproblemen 2 in de zware werkvoorwaarden binnen een maaidorser.
Het voorwerp van de uitvinding is een verbeterde manier te verschaffen om de zeefbeweging aan te passen.
Dit doel wordt verwezenlijkt met de maaidorser volgens conclusie 1.
De maaidorser volgens de uitvinding bevat een maaidorserchassis en een reinigingsschoen voor het scheiden van gedorst graan van materiaal dat geen graan is. Deze reinigingsschoen bevat minstens één zeef en een bijbehorend zeefaandrijfgeheel. De zeef kan bewogen worden door het zeefaandrijfgeheel om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren. De heen-en-weergaande zeefbeweging heeft meerdere bewegingsparameters, met inbegrip van de slag van de zeef en de opgooihoek van de zeef. De slag van de zeef is de afstand tussen de meest vooraan gelegen positie en de meest achteraan gelegen positie van de zeef tijdens de zeefbeweging. De opgooihoek van de zeef is de hoek waaronder het graan wordt opgegooid vanaf de zeef tijdens de heen-en-weergaande beweging van de zeef ten opzichte van de horizontale. Over het algemeen volgt de zeef een pad dat de vorm heeft van een boog, waarbij die boog een krommingsmiddelpunt heeft. De hoek die gemaakt wordt door een rechte lijn door dit krommingsmiddelpunt en door het punt halverwege de boog ten opzichte van de verticale, komt over het algemeen overeen met de opgooihoek.
De zeeffrequentie, dit is de frequentie van de heen-en-weergaande beweging van de zeef, is ook een parameter. De slag, de opgooihoek en de frequentie van de zeefbeweging samen bepalen de versnelling van de zeef tijdens de zeefbeweging. De versnelling van de zeef varieert over het algemeen op een sinusvormige manier, tijdens de heen-en-weergaande zeefbeweging.
De heen-en-weergaande zeefbeweging zal over het algemeen hoofdzakelijk plaatsvinden in het vlak van de zeef, maar een kleine aanvullende beweging in andere richtingen is ook mogelijk.
Het zeefaandrijfgeheel bevat een roterende aandrijving die een draaibare uitgaande as bevat. Deze draaibare uitgaande as zou bijvoorbeeld een aftakas kunnen zijn, bv. een as die aangedreven wordt door een riem of een tandriem die elders in de maaidorser aangedreven wordt door een aandrijfas.
Het zeefaandrijfgeheel bevat verder een transmissie die de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving met de zeef verbindt. De transmissie ontvangt een rotatiebeweging van de roterende uitgaande as van de roterende aandrijving en zet deze om in de zeefbeweging die 21 door de transmissie aan de zeef wordt opgelegd.
De transmissie bevat een excentriekmiddel, minstens één transmissie-element, en meerdere stangschamierpunten. Het excentriekmiddel heeft een ingang die verbonden is met de draaibare uitgaande as en een uitgang die scharnierend verbonden is met een transmissie-element via een stangschamierpunt. De draaibare uitgaande as legt zijn rotatiebeweging op aan de ingang. Het excentriekmiddel heeft een excentriciteit.
Facultatief bevat het excentriekmiddel een excentriekschijf die aangedreven wordt door de roterende aandrijving. De draaibare uitgaande as neemt de excentriekschijf mee naar een plaats weg van het midden van de excentriekschijf. In dit geval is de excentriciteit van het excentriekmiddel de afstand van het midden van de schijf tot de plaats waar de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving de excentriekschijf meeneemt. In zulke uitvoeringsvorm is de excentriekschijf facultatief aangebracht in een lagerring die zich rond de omtrek van de schijf uitstrekt of is er een contactpunt tussen zulke excentriekschijf en een ring die zich rond deze excentriekschijf uitstrekt, waarbij de binnendiameter van de ring groter is dan de buitendiameter van de excentriekschijf. In beide gevallen vormt de ring een verbindingspunt.
Facultatief is het excentriekmiddel een krukas, die een ingang heeft die verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving en een uitgang die scharnierend verbonden is met een transmissie-element via een stangschamierpunt. In dit geval is de excentriciteit van het excentriekmiddel de afstand tussen de ingang die verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving en een uitgang die scharnierend verbonden is met een transmissie-element via een stangschamierpunt.
Elk transmissie-element is verbonden met minstens twee bijbehorende stangschamierpunten. Elk bijbehorend stangschamierpunt verbindt het transmissie-element met één van de volgende elementen: een ander transmissie-element, het excentriekmiddel, de zeef en/of het chassis van de maaidorser.
Bijvoorbeeld in een systeem waar maar één transmissie-element aanwezig is, kan dit transmissie-element verbonden worden met het excentriekmiddel via een eerste stangschamierpunt dat bv. in de buurt van één uiteinde van het transmissie-element is aangebracht. Het eerste stangschamierpunt is in dit geval bijvoorbeeld een ring rond een excentriekschijf of een scharnier op een krukas. Dit transmissie-element is met de zeef verbonden via een tweede stangschamierpunt dat bv. in de buurt van een tweede uiteinde van het transmissie-element is aangebracht. Facultatief is dit transmissie-element verbonden met een derde stangschamierpunt, dat bv. een schamierbare verbinding met het chassis van de 2 maaidorser verschaft.
In uitvoeringsvormen waar meerdere transmissie-elementen in aanwezig zijn, kan bijvoorbeeld een transmissie-element aanwezig zijn dat verbonden is met het excentriekmiddel via een eerste stangscharnierpunt dat bv. in de buurt van één uiteinde van het transmissie-element is aangebracht. Het eerste stangschamierpunt is in dit geval bijvoorbeeld een ring rond een excentriekschijf of een scharnier voor een krukas. Dit transmissie-element is bijvoorbeeld verbonden met een ander transmissie-element via een tweede stangschamierpunt dat bv. aangebracht is in de buurt van een tweede uiteinde van het transmissie-element. Het is verder mogelijk dat er minstens één transmissie-element verbonden is met het andere transmissie-element via een eerste stangschamierpunt dat bv. aangebracht is in de buurt van één uiteinde van het transmissie-element en met nog een ander transmissie-element via een tweede stangschamierpunt dat bv. in de buurt van een tweede uiteinde van het transmissie-element is aangebracht.
In uitvoeringsvormen waar meerdere transmissie-elementen in aanwezig zijn, vormen de transmissie-elementen en hun bijbehorende stangschamierpunten facultatief een stangenmechanisme.
Tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel, dus wanneer de zeef de zeefbeweging uitvoert, waarbij die zeefbeweging aangedreven wordt door het zeefaandrijfgeheel terwijl de maaidorser gewas oogst, hebben over het algemeen alle stangschamierpunten die verbonden zijn met hetzelfde transmissie-element een vaste afstand tot elkaar. Bovendien is in deze situatie, de excentriciteit van het excentriekmiddel vast, wat betekent dat ze constant blijft tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel.
Volgens de uitvinding is minstens één transmissie-element een verstelbaar transmissie-element waarbij de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die verbonden zijn met dit verstelbare transmissie-element verstelbaar is, en/of is het excentriekmiddel een verstelbaar excentriekmiddel waarin de excentriciteit verstelbaar is om de slag en/of opgooihoek van de zeef te verstellen. Door het aanpassen van de slag en/of de opgooihoek van de zeef, kan de zeefbeweging versteld worden aan het actuele oogstproces en de actuele oogstomstandigheden, zoals de deeltjesgrootte van het mengsel van graan en materiaal dat geen graan is, de korrelgrootte, het vochtgehalte van het mengsel van graan en materiaal dat geen graan is en de hoek van het terrein waarover de maaidorser beweegt. Het aanpassen van de slag en/of de opgooihoek van de zeef en/of het aanpassen van de zeefffequentie heeft 2( verder een invloed op de versnelling van de zeef, wat ook het zeefproces beïnvloedt.
De aard van het transmissiesysteem kan het nodig maken om een stangschamierpunt te verplaatsen langs een bepaald traject ten opzichte van het bijbehorende transmissie-element tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel, bv. voor het compenseren van door het excentriekmiddel opgelegde bewegingen. Aangezien deze beweging geen verstelling veroorzaakt van de slag van de zeef of van de opgooihoek van de zeef, wordt ze niet gezien als een verstelling van de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die verbonden zijn met een verstelbaar transmissie-element en/of een verstelling van de excentriciteit in de zin van de uitvinding.
De uitvinding verschaft een robuust zeefaandrijfgeheel, dat goed geschikt is om met de zware omstandigheden om te gaan die zich voordoen binnen een maaidorser tijdens het oogstproces.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is het verstellen van de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of het verstellen van de excentriciteit van het excentriekmiddel niet mogelijk tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel, maar alleen wanneer het zeefaandrijfgeheel onbelast draait of zich in een specifieke verstelmodus bevindt. Bij voorkeur vindt het oogsten van gewas plaats wanneer het zeefaandrijfgeheel zich in de verstelmodus bevindt.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat het verstelbare transmissie-element en/of het verstelbare excentriekmiddel een versteleenheid om de afstand in te stellen tussen minstens twee stangscharnierpunten die respectievelijk verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of de excentriciteit.
De versteleenheid kan op veel manieren ontworpen worden. In één uitvoeringsvorm bevat de versteleenheid een lineaire actuator, bijvoorbeeld een hydraulische actuator. De lineaire actuator is facultatief geïntegreerd in het verstelbare transmissie-element of het verstelbare excentriekmiddel. In een mogelijke uitvoeringsvorm is de lineaire actuator aangebracht om de lengte van het verstelbare transmissie-element of het verstelbare excentriekmiddel in te stellen, en daarbij de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die respectievelijk verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of verstelbare excentriekmiddel in te stellen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de versteleenheid één of meer tandwielen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de versteleenheid een eerste verbindingssegment; een tweede verbindingssegment en een verstelscharnier dat het eerste verbindingssegment verbindt met het tweede verbindingssegment. Het verstelschamier stelt 2i het eerste verbindingssegment en het tweede verbindingssegment in staat ten opzichte van elkaar te scharnieren wanneer het verstellen van de afstand tussen minstens twee stangscharnierpunten respectievelijk ten opzichte van het verstelbare transmissie-element en/of het verstellen van de excentriciteit van het excentriekmiddel gebeurt.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de versteleenheid een borgmiddel dat geschikt is om de afstand tussen minstens twee stangscharnierpunten die respectievelijk verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of de excentriciteit van het excentriekmiddel te borgen. Op die manier kan gegarandeerd worden dat de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die respectievelijk verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of de excentriciteit van het excentriekmiddel, vast blijft tijdens het normale operationele gebruik van de zeef en het zeefaandrijfgeheel.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de maaidorser verder een verstelmodule die geschikt is om de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of de excentriciteit van het excentriekmiddel te verstellen. De verstelmodule bevat facultatief mechanische onderdelen, hydraulische onderdelen, elektrische onderdelen of een combinatie ervan.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de verstelmodule een ingangsmodule die aanwezig is in de stuurcabine van de maaidorser. De ingangsmodule stelt de bestuurder in staat om een gewenste instelling voor de slag van de zeef en/of de opgooihoek van de zeef in te voeren. Daarnaast of als alternatief kan de gewenste instelling bepaald worden door een regelalgoritme. De gewenste instelling kan gebaseerd zijn op variabelen van het oogstproces en de oogstomstandigheden, zoals de deeltjesgrootte van het mengsel, de korrelgrootte, het vochtgehalte en de hoek van het terrein waarover de maaidorser beweegt. In deze uitvoeringsvorm bevat de verstelmodule verder een verstelcontroller en een verstelactuator. De verstelactuator bedient de versteleenheid van het verstelbare transmissie-element en/of het verstelbare excentriekmiddel. De verstelcontroller bedient de verstelactuator op basis van de instellingen die hij van de ingangsmodule krijgt.
De ingangsmodule en de verstelcontroller zijn met elkaar verbonden via een dataverbinding die een bedrade of een draadloze verbinding is. In geval van een draadloze verbinding bevatten zowel de ingangsmodule als de verstelcontroller facultatief een ontvanger en een zender.
De verstelactuator bevat bijvoorbeeld een hydraulische pomp en een reservoir voor 2 hydraulische vloeistof als de versteleenheid van het verstelbare transmissie-element en/of het verstelbare excentriekmiddel een hydraulische actuator bevat. Als de versteleenheid van het verstelbare transmissie-element en/of het verstelbare excentriekmiddel een of meer tandwielen bevat, bevat de verstelactuator bijvoorbeeld een elektromotor, bv. een servomotor.
In een alternatieve uitvoeringsvorm bevat de verstelmodule een hefboom, een knop of een andere mechanische actuator om de versteleenheid van het verstelbare transmissie-element en/of het verstelbare excentriekmiddel rechtstreeks te bedienen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat het zeefaandrijfgeheel een eerste niet-verstelbaar transmissie-element dat schamierbaar met het excentriekmiddel is verbonden. Het eerste niet-verstelbare transmissie-element is verder schamierbaar verbonden met een verstelbaar transmissie-element en het verstelbare transmissie-element is verder schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser. In deze uitvoeringsvorm is het eerste niet-verstelbare transmissie-element bovendien schamierbaar verbonden met de zeef via minstens twee andere niet-verstelbare transmissie-elementen.
Facultatief bevat het excentriekmiddel in deze uitvoeringsvorm een excentriekschijf, en bevat het eerste niet-verstelbare transmissie-element een buitenste element dat zich rond de excentriekschijf uitstrekt. Het buitenste element is verder schamierbaar verbonden met het verstelbare transmissie-element en is ook schamierbaar verbonden met minstens één van de minstens twee andere niet-verstelbare transmissie-elementen die het eerste niet-verstelbare transmissie-element schamierbaar met de zeef verbinden.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is het excentriekmiddel een verstelbaar excentriekmiddel, waarbij het excentriekmiddel het volgende bevat: - een ingaande as; - een uitgaande as; - een eerste tandwiel, dat op de ingaande as is aangebracht; - een tweede tandwielas; - een tweede tandwiel, dat draaibaar aangebracht is op de tweede tandwielas en ingrijpt in het eerste tandwiel, waarbij het tweede tandwiel vast verbonden is met de uitgaande as; - een holle as, die zich rond de ingaande as uitstrekt en vast verbonden is met de tweede tandwielas, waarbij de tweede tandwielas excentrisch ten opzichte van de holle as is aangebracht: waarbij de ingaande as en de holle as met dezelfde snelheid door de roterende aandrijving worden aangedreven, waarbij het tweede tandwiel tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel rond de ingaande as draait en niet rond het tweede 20 tandwielas.
In deze uitvoeringsvorm bevat het zeefaandrijfgeheel verder facultatief: - een eerste riemschijf, die riemschijf aangebracht is op de ingaande as; - een tweede riemschijf; - een eerste riem, die zich rond de eerste riemschijf en de tweede riemschijf uitstrekt om de tweede riemschijf via de eerste riemschijf aan te drijven; - een eerste riemschijfas, waarop de tweede riemschijf is aangebracht, - een derde riemschijf; - een tweede riemschijfas, waarop de derde riemschijf is aangebracht; - een wrijvingskoppeling, die aangebracht is tussen de eerste riemschijfas en de tweede riemschijfas om de eerste riemschijfas en de tweede riemschijf met elkaar te koppelen tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel; - een vierde riemschijf, die aangebracht is op de holle as; - een tweede riem, die zich uitstrekt rond de derde en de vierde riemschijf.om de derde riemschijf d.m.v. de riemschijf aan te drijven.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is het excentriekmiddel een verstelbaar excentriekmiddel, dat het volgende bevat: - een ingaande as, waarbij die ingaande as een middellijn heeft; - een flens, die vast verbonden is met de ingaande as om samen met de ingaande as rond de aslijn van de ingaande as te draaien; - een tandwiel, dat aan zijn buitenomtrek uitgerust is met een vertanding, waarbij het tandwiel draaibaar aangebracht is op de flens, waarbij de rotatieas van het tandwiel niet coaxiaal is ten opzichte van de middellijn van de ingaande as; - een uitgaande as, die vast verbonden is met het tandwiel om samen met het tandwiel rond de rotalie-as van het tandwiel te draaien; - een tandring, die op zijn binnendiameter en aan zijn buitendiameter een vertanding heeft, waarbij de vertanding aan de binnendiameter van de tandring ingrijpt met de vertanding aan de buitenomtrek van het tandwiel; waarbij de tandring stationair is tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrij fgeheel ; - een versteltandwiel, dat stationair is tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel, waarbij het versteltandwiel op zijn buitenomtrek uitgerust is met een vertanding, waarbij de vertanding ingrijpt in de vertanding aan de buitendiameter van de 5 tandring.
Mogelijke uitvoeringsvormen van het zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding zullen besproken worden met verwijzing naar de tekeningen.
De uitvinding zal meer in detail beschreven worden met verwijzing naar de tekening, waarin op een niet-beperkende manier bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden weergegeven.
De tekening toont in:
Figuur 1 : een conventionele maaidorser voor gebruik in de landbouw;
Figuur 2: schematisch een zeef en een zeefaandrijfgeheel;
Figuur 3: schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een transmissie van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding;
Figuur 4: schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een transmissie van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding;
Figuur 5: schematisch een derde uitvoeringsvorm van een transmissie van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding;
Figuur 6: schematisch een vierde uitvoeringsvorm van een transmissie van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding;
Figuur 7: schematisch een vijfde uitvoeringsvorm van een transmissie van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding;
Figuur 8: schematisch verscheidene voorbeelden van verstelbare transmissie-elementen en bijbehorende stangschamierpunten;
Figuur 9: schematisch een eerste uitvoeringsvorm van een verstelbaar excentriekmiddel, in vooraanzicht en in dwarsdoorsnede;
Figuur 10: schematisch een tweede uitvoeringsvorm van een verstelbaar excentriekmiddel, in zijaanzicht;
Figuur 11 : schematisch de tweede uitvoeringsvorm van Figuur 10, in vooraanzicht,
Figuur 12: schematisch een derde uitvoeringsvorm van een verstelbaar excentriekmiddel, in vooraanzicht en in perspectief.
Figuur 1 toont een conventionele maaidorser voor gebruik in de landbouw 1 met een maaidorserchassis la. De maaidorser 1 bevat over het algemeen een dorsèenheid 2 die gebruikt kan worden voor het ontvangen van oogstmateriaal van een oogstmechanisme 3 aan een voorste uiteinde van de maaidorser 1. De dorseenheid 2 scheidt kleinere korrels, zaden, peulen en bijbehorend plantenmateriaal van grotere halmen, stengels, bladeren, vliezen en andere elementen van het gewasmateriaal, alsook ranken, onkruid en dergelijke die in het 2( geoogste gewasmateriaal kunnen voorkomen. Het kleinere materiaal valt uit dorseenheid 2 in één of meer vijzels (niet weergegeven) die onder dorseenheid 2 zijn aangebracht en het kleinere materiaal verzamelen en naar een reinigingsschoen 4 transporteren. Het kleinere materiaal is een mengsel van graan en materiaal dat geen graan is.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 1 bevat de reinigingsschoen 4 meerdere zeven. Eenvoudigere uitvoeringsvormen waarbij slechts een enkelvoudige zeef aanwezig is, zijn echter ook mogelijk.
De reinigingsschoen 4 van Figuur 1 bevat een bovenste, relatief grove zeef 5. Deze grove zeef 5 ontvangt het mengsel van graan en materiaal dat geen graan is van de dorseenheid 2. Bovendien is een lagere, relatief fijne zeef 6 aangebracht. Deze fijne zeef 6 ontvangt graan of zaden die door de grove zeef 5 passeren. Zeven 5, 6 scheiden het graan of zaad van het resterende andere materiaal, zoals fragmenten van peulen en dergelijke. Het graan of zaad wordt verzameld onder de zeven 5, 6, waar een vijzel 7 is aangebracht die het schone graan of zaden naar een elevator transporteert, die op zijn beurt schoon graan of zaden omhoog transporteert naar een graantank.
De zeven 5, 6 worden heen en weer bewogen om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren door een zeefaandrijfgeheel 8 om het zeven van gewasmateriaal erdoor te vergemakkelijken. De heen-en-weergaande zeefbeweging transporteert ook het materiaal op de zeef naar de achterkant van de maaidorser 1 door het materiaal omhoog en achterwaarts te gooien.
Materiaal dat niet door de zeven 5,6 passeert wordt door de heen-en-weergaande zeefbeweging naar achteren bewogen op de grove zeef 5 of door de fijne zeef 6. Het valt van de achterkant van de zeven 5,6 via een opening aan de achterkant van maaidorser 1, ofwel in een terugvoervijzel om teruggevoerd te worden naar de dorseenheid 2 of de grove zeef 5. Facultatief is een ventilator 9 aangebracht die een luchtstroom over de zeven 5 blaast om de lichtere deeltjes van het materiaal dat geen graan is op te vangen en ze in de lucht te houden totdat ze uit de maaidorser 1 worden geblazen.
Figuur 2 toont schematisch een zeef 10, die tijdens het normale operationele gebruik een heen-en-weergaande zeefbeweging, over het algemeen aangeduid door de pijl A, uitvoert.
Figuur 2 toont verder schematisch het zeefaandrijfgeheel 8. Het zeefaandrijfgeheel 8 bevat een roterende aandrijving 11 met een uitgaande as 12. Een transmissie 20 is aangebracht om een verbinding te leveren tussen de draaibare uitgaande as 12 van de roterende aandrijving 11 en de zeef 10. De transmissie 20 is geschikt om een rotatiebeweging van de draaibare 2 uitgaande as 12 in de heen-en-weergaande zeefbeweging van de zeef 10 om te zetten.
Door het toerental van de roterende uitgaande as 12 van de draaibare aandrijving 11 te veranderen, kan de zeeffrequentie van de heen-en-weergaande zeefbeweging gewijzigd worden.
Figuur 3 toont een eerste uitvoeringsvorm van een transmissie 20 van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm bevat de transmissie 20 één enkel verstelbaar transmissie-element. Er is geen verstelbaar excentriekmiddel; in deze uitvoeringsvorm heeft het excentriekmiddel een vaste excentriciteit.
De transmissie 20 van Figuur 3 bevat een excentriekmiddel 21, dat een niet-verstelbaar excentriekmiddel is. Het excentriekmiddel bevat een excentriekschijf 22 die op een vaste wijze verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving (niet weergegeven in Figuur 3), waardoor de excentriekschijf 22 samen met de draaibare uitgaande as draait, bijvoorbeeld zoals aangegeven door de pijl. De excentriekschijf 22 is verbonden met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving op een plaats die uit het midden van de excentriekschijf 22 ligt.
De transmissie 20 bevat verder drie transmissie-elementen 31, 32,40. Eén transmissie-element is een verstelbaar transmissie-element 40.
De transmissie 20 bevat verder zes stangschamierpunten 50, 51, 52, 53, 54 en 55. Stangschamierpunt 50 verbindt de excentriekschijf 22 van het excentriekmiddel 21 op een schamierbare wijze met het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31. In dit voorbeeld wordt stangschamierpunt 50 gevormd door een lager dat zich uitstrekt rond de excentriekschijf 22 van het excentriekmiddel. Stangschamierpunt 51 verbindt het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 op een schamierbare wijze met het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32. In het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32 is een gleuf 39 aangebracht om het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 in staat te stellen de bewegingen uit te voeren die eraan worden opgelegd door het excentriekmiddel 21.
De uitvoeringsvorm van Figuur 3 is een voorbeeld van een uitvoeringsvorm waarin noodzakelijk is dat een stangschamierpunt langs een bepaald traject beweegt ten opzichte van het bijbehorende transmissie-element tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel. Deze beweging veroorzaakt geen verstelling van de slag of de opgooihoek van de zeef, en kan daarom niet gezien worden als een verstelling van de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die verbonden zijn met een verstelbaar transmissie-element.
Het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32 is schamierbaar verbonden met het 2( chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 54 en met de zeef via stangschamierpunt 55. Zodoende komt de slag die stangschamierpunt 55 maakt overeen met de slag van de zeef.
Transmissie-element 40 is een verstelbaar transmissie-element. Het is verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 53 en met het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 via stangschamierpunt 52. In deze uitvoeringsvorm wordt het verstelbare transmissie-element 40 gevormd door een actuator, bijvoorbeeld een hydraulische actuator. De hydraulische actuator fungeert tegelijk als de versteleenheid en als het verstelbare transmissie-element.
De transmissie-elementen 31,32,40 en de stangschamierpunten 50, 51, 52, 53, 54, 55 vormen samen een stangenmechanisme dat door excentriekmiddel 21 wordt aangedreven.
Wanneer het gewenst is om de slag van de zeef in te stellen, moet de slag die gemaakt wordt door stangscharnierpunt 55 versteld worden. In de uitvoeringsvorm van Figuur 3 wordt dit verwezenlijkt door de lengte van het verstelbare transmissie-element 40 aan te passen. Aangezien de stangscharnierpunten 53,52 aan beide uiteinden van het verstelbare transmissie-element 40 zijn aangebracht, zal door de lengte van het verstelbare transmissie-element 40 te veranderen ook de afstand tussen de twee stangschamierpunten 52,53 die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element 40 veranderen.
Dit resulteert in een verstelling van de slag die gemaakt wordt door stangschamierpunt 55 en daardoor ook in een verstelling van de slag van de zeef.
Wanneer de lengte van het verstelbare transmissie-element werd versteld, wordt de verstelbare transmissie weer vastgezet en zal het tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel vast blijven.
Figuur 4 toont een tweede uitvoeringsvorm van een transmissie 20 van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm bevat de transmissie 20 één enkel verstelbaar transmissie-element. Er is geen verstelbaar excentriekmiddel; in deze uitvoeringsvorm heeft het excentriekmiddel een vaste excentriciteit.
De transmissie 20 van Figuur 4 bevat een excentriekmiddel 21 dat een niet-verstelbaar excentriekmiddel is. Het excentriekmiddel bevat een excentriekschijf 22 die op een vaste wijze verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving (niet weergegeven in Figuur 4), waardoor de excentriekschijf 22 samen met de draaibare uitgaande as draait, zoals bijvoorbeeld aangegeven door de pijl. De excentriekschijf 22 is verbonden met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving op een plaats die uit het midden van de excentriekschijf 22 ligt.
Verder bevat de transmissie 20 vier transmissie-elementen 31,32, 33,40. Eén 2 transmissie-element is een verstelbaar transmissie-element 40.
Verder bevat de transmissie 20 zeven stangschamierpunten 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56. Stangscharnierpunt 50 verbindt de excentriekschijf 22 met het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 op een schamierbare wijze. In dit voorbeeld wordt stangschamierpunt 50 gevormd door een lager dat zich rond de excentriekschijf 22 van het excentriekmiddel 21 uitstrekt. Stangschamierpunt 51 verbindt het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 op een schamierbare wijze met het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32. Stangschamierpunt 52 verbindt het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32 met het verstelbare transmissie-element 40 op een schamierbare wijze. Stangscharnierpunt 56 verbindt het tweede niet-verstelbaar transmissie-element 32 met het derde niet-verstelbare transmissie-element 33 op een schamierbare wijze.
Het derde niet-verstelbare transmissie-element 33 is schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 54 en de zeef via stangschamierpunt 55. Zodoende komt de slag die stangschamierpunt 55 maakt overeen met de slag van de zeef.
Transmissie-element 40 is een verstelbaar transmissie-element. Het is verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 53 en het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32 via stangschamierpunt 52. In deze uitvoeringsvorm wordt het verstelbare transmissie-element 40 gevormd door een actuator, bijvoorbeeld een hydraulische actuator. De hydraulische actuator fungeert tegelijk als de versteleenheid en als het verstelbare transmissie-element.
De transmissie-elementen 31, 32,33, 40 en de stangschamierpunten 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56 vormen samen een stangenmechanisme dat aangedreven wordt door excentriekmiddel 21.
Wanneer het gewenst is om de slag van de zeef in te stellen, moet de slag die gemaakt wordt door stangschamierpunt 55 versteld worden. In de uitvoeringsvorm van Figuur 4 is dit verwezenlijkt door de lengte van het verstelbare transmissie-element 40 aan te passen. Aangezien de stangschamierpunten 53, 52 aan beide uiteinden van het verstelbare transmissie-element 40 zijn aangebracht, zal door de lengte van het verstelbare transmissie-element 40 te veranderen ook de afstand tussen de twee stangschamierpunten 52, 53 die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element 40 veranderen.
Dit resulteert in een verstelling van de slag die gemaakt wordt door stangschamierpunt 55 en daardoor ook in een verstelling van de slag van de zeef.
Wanneer de lengte van het verstelbare transmissie-element werd versteld, wordt het 2' verstelbare transmissie-element weer vastgezet en zal het tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel vast blijven.
Figuur 5 toont een derde uitvoeringsvorm van een transmissie 20 van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm bevat de transmissie 20 een verstelbaar transmissie-element. Er is geen verstelbaar excentriekmiddel; het excentriekmiddel heeft een vaste excentriciteit.
De transmissie 20 van Figuur 5 bevat een excentriekmiddel 21, dat een niet-verstelbaar excentriekmiddel is. Het excentriekmiddel bevat een excentriekschijf 22 die op een vaste wijze verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving (niet weergegeven in Figuur 4), waardoor de excentriekschijf 22 samen met de draaibare uitgaande as draait, bijvoorbeeld zoals aangegeven door de pijl. De excentriekschijf 22 is verbonden met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving op een plaats die uit het midden van de excentriekschijf 22 ligt.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 5 bevat de transmissie 20 een verstelbaar transmissie-element 40. In deze uitvoeringsvorm wordt het verstelbare transmissie-element 40 gevormd door een actuator, bijvoorbeeld een hydraulische actuator.
In deze uitvoeringsvorm is er ook een eerste niet-verstelbaar transmissie-element 41. Dit eerste niet-verstelbare transmissie-element 41 bevat een buitenste element 43 dat zich uitstrekt rond de excentriekschijf 22 en twee armen 43 heeft. Een lager strekt zich rond excentriekschijf 22 uit om stangschamierpunt 50 te vormen.
Het buitenste element 42 is verbonden met twee stangschamierpunten 51, 53 die zich op de armen 43 bevinden. Stangschamierpunt 53 verbindt het eerste niet-verstelbare transmissie-element 41 schamierbaar met het verstelbare transmissie-element 40. Stangschamierpunt 51 verbindt het eerste niet-verstelbare transmissie-element 41 schamierbaar met het tweede niet-verstelbare transmissie-element 31.
Het tweede niet-verstelbare transmissie-element 31 is schamierbaar verbonden met zeef 10 via stangscharnierpunt 55. De transmissie 20 van Figuur 5 bevat verder een derde niet-verstelbaar transmissie-element 32. Het derde niet-verstelbare transmissie-element 32 is ook schamierbaar verbonden met de zeef via stangschamierpunt 55. Bovendien is het schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 54.
In deze uitvoeringsvorm van de transmissie kunnen de slag en de opgooihoek van de zeef beide versteld worden door de relatieve positie van het buitenste element 42 en het eerste niet-verstelbare transmissie-element 41 te veranderen en door de plaats waar de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving aan de excentriekschijf 22 van het excentriekmiddel 2( 21 is bevestigd te veranderen. Nadat de verstelling is afgelopen wordt de relatieve positie van het buitenste element 42 van het eerste niet-verstelbare transmissie-element 41 en de excentriekschijf 22 weer geblokkeerd en zal zo blijven tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel.
De relatieve positie van het buitenste element 42van het eerste niet-verstelbare transmissie-element 41 en de excentriekschijf 22 kan versteld worden door de afstand te veranderen tussen de stangschamierpunten 52,53 die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element 40.
Bij de normale werking van het zeefaandrijfgeheel, volgt het stangschamierpunt 51 een pad P in de vorm van een gesloten lus. Wanneer de relatieve positie van het buitenste element 42 en het eerste niet-verstelbare transmissie-element 41 en de excentriekschijf gewijzigd wordt, verandert ook de vorm van pad P, en daarmee zullen ook de opgooihoek en de slag van de heen-en-weergaande zeefbeweging veranderen.
Figuur 6 toont een vierde uitvoeringsvorm van een transmissie 20 van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding. Deze uitvoeringsvorm bevat zes niet-verstelbare transmissie-elementen en één verstelbaar transmissie-element. Er zijn elf stangschamierpunten aanwezig.
De transmissie 20 van Figuur 6 bevat een excentriekmiddel 21, dat een niet-verstelbaar excentriekmiddel is. Het excentriekmiddel bevat een excentriekschijf 22 die op een vaste wijze verbonden is met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving (niet weergegeven in Figuur 4), waardoor de excentriekschijf 22 samen met de draaibare uitgaande as draait, bijvoorbeeld zoals aangegeven door de pijl. De excentriekschijf 22 is verbonden met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving op een plaats die uit het midden van de excentriekschijf 22 ligt.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 6 bevat de transmissie 20 een eerste verstelbaar transmissie-element 40. In deze uitvoeringsvorm wordt het eerste verstelbare transmissie-element 40 gevormd door een actuator, bijvoorbeeld een hydraulische actuator. De hydraulische actuator fungeert tegelijk als de versteleenheid en als het verstelbare transmissie-element.
Het excentriekmiddel 21 is schamierbaar verbonden met een eerste niet-verstelbaar transmissie-element 31 via stangschamierpunt 50. In dit voorbeeld wordt stangschamierpunt 50 gevormd door een lager dat zich rond de excentriekschijf 22 van het excentriekmiddel 21 uitstrekt. Het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 is scharnierbaar verbonden met een tweede niet-verstelbaar transmissie-element 31 via stangscharnierpunt 51. Het tweede 2( niet-verstelbare transmissie-element 32 is schamierbaar verbonden met een derde niet-verstelbaar transmissie-element 33 via stangscharnierpunt 57 en met een vierde niet-verstelbaar transmissie-element 34 via stangscharnierpunt 56. Het vierde niet-verstelbare transmissie-element 34 is schamierbaar verbonden met de zeef 10 via stangschamierpunt 55 en is schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 58.
Het vijfde niet-verstelbare transmissie-element 35 is schamierbaar verbonden met de zeef 10 via stangschamierpunt 59 en is schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 60.
Het derde niet-verstelbare transmissie-element 33 is schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 54 en het verstelbare transmissie-element 40 via stangschamierpunt 53.
In een variant van deze uitvoeringsvorm zijn het vierde niet-verstelbare transmissie-element 34 en het stangscharnierpunt 56 weggelaten. Het tweede niet-verstelbare element wordt dan rechtstreeks scharnierbaar verbonden met de zeef via stangschamierpunt 55. Een effect van de aanwezigheid van het vierde niet-verstelbare transmissie-element 34 is dat het de mogelijkheid biedt om de slag van de zeef in te stellen zonder de opgooihoek te veranderen.
Wanneer het gewenst is om de slag van de zeef in te stellen, moet de slag die gemaakt wordt door stangschamierpunt 55 versteld worden. In de uitvoeringsvorm van Figuur 6 is dit verwezenlijkt door de lengte van het verstelbare transmissie-element 40 aan te passen.
Aangezien de stangschamierpunten 53,52 aan beide uiteinden van het verstelbare transmissie-element 40 zijn aangebracht, zal door de lengte van het verstelbare transmissie-element 40 te veranderen ook de afstand tussen de twee stangschamierpunten 52, 53 die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element 40 veranderen.
Dit resulteert in een verstelling van de slag die gemaakt wordt door stangschamierpunt 55 en daardoor ook in een verstelling van de slag van de zeef.
Wanneer de lengte van het verstelbare transmissie-element werd versteld, wordt het verstelbare transmissie-element weer vastgezet en zal het vast blijven tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel.
Figuur 7 toont een vijfde uitvoeringsvorm van een transmissie 20 van een zeefaandrijfgeheel volgens de uitvinding. Deze uitvoeringsvorm bevat één niet-verstelbaar transmissie-element en één verstelbaar transmissie-element. Er zijn vier stangschamierpunten aanwezig.
De transmissie 20 van Figuur 7 bevat een kruk 25 als excentriekmiddel 21. De kruk is 20 een niet-verstelbare kruk. De kruk 25 heeft een ingaande as 26 en een uitgaande as 27. De ingaande as 26 is op een vaste wijze verbonden met de draaibare uitgaande as van de roterende aandrijving (niet weergegeven in Figuur 7) waardoor de kruk 25 gedwongen wordt samen met de draaibare uitgaande as te draaien, bijvoorbeeld zoals aangegeven door de pijl.
De kruk 25 is schamierbaar verbonden met het niet-verstelbare transmissie-element 31 via stangschamierpunt 50. Het niet-verstelbare transmissie-element 31 is schamierbaar verbonden met het verstelbare transmissie-element 40 via stangschamierpunt 51. Het verstelbare transmissie-element 40 is schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 52. Het verstelbare transmissie-element 40 is verder schamierbaar verbonden met de zeef 10 via stangschamierpunt 55. Verder bevat het verstelbare transmissie-element 40 een verstel scharnierpunt 45. In tegenstelling tot een stangschamierpunt verschaft het verstelschamierpunt 45 geen schamierbare verbinding tijdens het normale operationele gebmik van het zeefaandrijfgeheel. Tijdens het normale operationele gebmik is het verstelschamierpunt geblokkeerd.
In deze uitvoeringsvorm is stangschamierpunt 51 schamierbaar rond verstelschamierpunt 45 wanneer het verstelbare transmissie-element wordt versteld om de slag van de zeef te verstellen. Door het stangschamierpunt 51 rond het verstelschamierpunt 45 te laten scharnieren, wordt de afstand van stangschamierpunt 51 naar de stangschamierpunten 52 en 55 die verbonden zijn met hetzelfde transmissie-element 40 versteld. Door deze afstand te verstellen verandert de slag van de zeef.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 7 is bij wijze van voorbeeld het verstelschamierpunt 45 aangebracht op de rechte lijn die de stangschamierpunten 52 en 55 verbindt. Deze lijn en de rechte lijn die stangschamierpunt 51 met verstelschamierpunt 45 verbindt, liggen onder een relatieve hoek α zoals aangegeven in Figuur 7. Bij het verstellen van de slag van de zeef door stangschamierpunt 51 rond verstelschamierpunt 45 te laten scharnieren, wordt deze hoek α versteld. Na de verstelling wordt de hoek α weer vastgelegd en zal hij vast blijven tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel.
Figuur 8 toont verscheidene voorbeelden van verstelbare transmissie-elementen 40 en bijbehorende stangschamierpunten.
In het voorbeeld van Figuur 8A, bevat het verstelbare transmissie-element 40 een eerste verbindingssegment 46, een tweede verbindingssegment 47, een verstelschamierpunt 45 en een borgmiddel 44. Het verstelbare transmissie-element 40 is gelinkt aan drie stangschamierpunten 51, 52,55 om het verstelbare transmissie-element 40 schamierbaar te verbinden met één of meerdere andere transmissie-elementen, het excentriekmiddel, de zeef 2 en/of het chassis van de maaidorser.
Het verstelbare transmissie-element 40 van Figuur 8A wordt versteld door de hoek α te verstellen zoals aangegeven in Figuur 8A. Door de hoek α te verstellen wordt de afstand van stangschamierpunt 51 tot stangschamierpunten 52 en 55 versteld. Na de verstelling wordt de hoek α weer vastgelegd en zal hij vast blijven tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel.
Het borgmiddel 44 blokkeert de hoek α tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel. Het borgmiddel 44 kan bijvoorbeeld een blokkeerbare actuator zijn (bv. een hydraulische cilinder) of een bedrade spindel.
Facultatief bevat het borgmiddel 44 een verstelactuator die de verstelling van de hoek α uitvoert en na het verstellen de hoek α vastlegt tijdens de normale werking van het zeefaandrij fgeheel.
Figuur 8B toont een tweede voorbeeld van een verstelbaar transmissie-element 40. In het voorbeeld van Figuur 8B, bevat het verstelbare transmissie-element 40 een eerste verbindingssegment 46, een tweede verbindingssegment 47, een verstelschamierpunt 45 en een borgmiddel 44. Het verstelbare transmissie-element 40 is verbonden met twee stangscharnierpunten 52, 55 om het verstelbare transmissie-element 40 schamierbaar te verbinden met één of meerdere andere transmissie-elementen, het excentriekmiddel, de zeef en/of het chassis van de maaidorser.
Het verstelbare transmissie-element 40 van Figuur 8B wordt versteld door de hoek α te verstellen zoals aangegeven in Figuur 8B. Door de hoek α te verstellen wordt de afstand tussen stangschamierpunt 52 en stangschamierpunt 55 versteld. Na de verstelling wordt de hoek α weer vastgelegd en zal hij vast blijven tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel.
Het borgmiddel 44 blokkeert de hoek α tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel. Het borgmiddel 44 kan bijvoorbeeld een blokkeerbare actuator zijn (bv. een hydraulische cilinder) of een bedrade spindel.
Facultatief bevat het borgmiddel 44 een verstelactuator die de verstelling van de hoek α uitvoert en na dit verstellen, de hoek α vastlegt tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel.
Het verstelbare transmissie-element 40 zoals weergegeven in Figuur 8B kan bijvoorbeeld worden toegepast in plaats van een lineaire actuator. Het is bijzonder geschikt voor gebruik in ruwe omgevingen, aangezien het een robuuste uitvoeringsvorm is.
Figuur 8C toont een derde voorbeeld van een verstelbaar transmissie-element 40. In het 2 voorbeeld van Figuur 8C bevat het verstelbare transmissie-element 40 een chassisplaat 49 met een gleuf 48. Het verstelbare transmissie-element 40 is verbonden met drie stangschamierpunten 51, 52,55 om het verstelbare transmissie-element 40 schamierbaar te verbinden met één of meerdere andere transmissie-elementen, het excentriekmiddel, de zeef en/of het chassis van de maaidorser.
In het voorbeeld van Figuur 8C kan stangschamierpunt 51 aangebracht worden in eender welke positie in de gleuf. Door de positie van het stangschamierpunt 51 in de gleuf 48 te veranderen, wordt de afstand van stangschamierpunt 51 tot stangschamierpunten 52 en 55 versteld. Na de verstelling wordt de positie van de stangschamierpunt 51 in de sleuf 48 weer vastgezet en zal deze vast blijven tijdens de normale werking van het zeefaandrijfgeheel.
Het stangschamierpunt 51 bevat bijvoorbeeld een klem. De klem wordt losgezet wanneer de positie van stangschamierpunt 51 in de sleuf 48 versteld wordt, en de klem wordt weer aangehaald wanneer deze positie vastgezet moet worden.
Facultatief zoals weergegeven in Figuur 8C, heeft de sleuf 48 as de vorm van een cirkelsegment, met een krommingsmiddelpunt 45*. Het krommingsmiddelpunt 45* vormt een virtueel verstelscharnierpunt.
Een verstelbaar transmissie-element van het type dat weergegeven is in Figuur 8C kan bijvoorbeeld gebruikt worden in de uitvoeringsvorm van Figuur 7.
In de bovenstaande uitvoeringsvormen heeft het excentriekmiddel 21 een vaste excentriciteit, en zijn één of meerdere transmissie-elementen verstelbaar. Hieronder zullen een aantal uitvoeringsvormen van verstelbare excentriekmiddelen besproken worden.
Het is mogelijk dat de transmissie een verstelbaar excentriekmiddel bevat in plaats van of naast één of meer verstelbare transmissie-elementen.
Het verstelbare excentriekmiddel is verbonden met de zeef door één of meerdere transmissie-elementen. Deze transmissie-elementen kunnen verstelbaar of niet-verstelbaar zijn.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de transmissie van een maaidorser volgens de uitvinding een verstelbaar excentriekmiddel en slechts één of meerdere niet-verstelbare transmissie-elementen (dus geen verstelbare transmissie-elementen).
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de transmissie van een maaidorser volgens de uitvinding een verstelbaar excentriekmiddel en een combinatie van een verstelbaar en niet-verstelbaar transmissie-element.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de transmissie van een maaidorser volgens de 20 uitvinding een verstelbaar excentriekmiddel en slechts één of meer verstelbare transmissie-elementen.
Figuur 9 toont een eerste uitvoeringsvorm van een verstelbaar excentriekmiddel 21, in vooraanzicht en in dwarsdoorsnede.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 9 wordt een ingangsas 60 met aslijn 60* verschaft. De ingaande as 60 bevat een excentriekflens 61. Holle as 62, meer bepaald de aslijn 62* van de holle as 62, vormt de uitgaande as. Een stangscharnierpunt (niet weergegeven in Figuur 9) verbindt de holle as 62 scharnierbaar met een transmissie-element, en de schamieras van dit stangschamierpunt valt samen met de aslijn 62* van de holle as 62.
Zodoende is in deze uitvoeringsvorm de excentriciteit gelijk aan de afstand tussen de aslijn 60* van de as 60 en de aslijn 62* van de holle as 62.
Verder bevat het verstelbare excentriekmiddel 21 tussengelegen element 63 en tandwiel 64. Het tandwiel 64 is aangebracht op een uitsteeksel 65 van het tussengelegen element 63 en grijpt in in een interne vertanding die aangebracht is binnen in de holle as 62. Het tussenliggende element 63 is excentrisch verbonden met de excentriekflens 61. Het tussenliggende element 63 is excentrisch gepositioneerd ten opzichte van de aslijn 60* van de ingaande as 60. De holle as 62 is op het tussenliggende element 63 aangebracht.
Tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel hebben het tandwiel 64, het tussenliggende element 63, de holle as 62 en de ingaande as 60 een vaste relatieve positie ten opzichte van elkaar. Zodoende blijft de afstand tussen de aslijn 60* van de as 60 en de aslijn 62* van de holle as 62 (en dus de excentriciteit) constant.
Wanneer de excentriciteit, dus de afstand tussen de aslijn 60*van de as 60 en de aslijn 62* van de holle as 62, versteld moet worden om de slag of de opgooihoek van de zeef te verstellen, draait het tandwiel 64 rond uitsteeksel 65 en daarmee relatief ten opzichte van de holle as 62. Daardoor verandert de hoekpositie van de holle as 62 ten opzichte van het tussenliggende element 63. Aangezien de verbinding tussen het tussenliggende element 63 en de excentriekflens 61 van de ingaande as 60 vast blijft, verandert de excentriciteit van de holle as ten opzichte van de aslijn 60* van de ingaande as 60. Daardoor verandert de afstand tussen de aslijn 60* van de as 60 en de aslijn 62* van de holle as 62.
Daardoor verandert de excentriciteit van het centreermiddel, en zodoende wordt/worden ook de slag en/of de opgooihoek van de zeef versteld.
Nadat het verstellen is gebeurd hebben het tandwiel 64, het tussenliggende element 63, de holle as 62 en de ingaande as 60 ook nu weer een vaste positie ten opzichte van elkaar.
Figuur 10 en Figuur 11 geven een tweede uitvoeringsvorm weer van een verstelbaar 20' excentriekmiddel 21.
In deze uitvoeringsvorm zijn er twee tandwielen 70, 71 aanwezig die met elkaar ingrijpen. Tandwiel 70 is op as 72 aangebracht, tandwiel 71 is op as 73 aangebracht. As 73 is excentrisch op een holle as 74 aangebracht, die zich rond de as 72 uitstrekt waarop het andere tandwiel 70 is aangebracht. In deze uitvoeringsvorm is uitgaande as 75 op het tandwiel 71 aangebracht dat excentrisch op de holle as 74 is aangebracht, en is de ingaande as in deze uitvoeringsvorm de ingaande as 72 waarop het andere tandwiel 70 is aangebracht.
De uitgaande as 75 is schamierbaar verbonden met het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 via stangschamierpunt 50. Het eerste niet-verstelbare transmissie-element 31 is schamierbaar verbonden met het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32 via stangschamierpunt 51. Het tweede niet-verstelbare transmissie-element 32 is schamierbaar verbonden met het chassis van de maaidorser via stangschamierpunt 52 en de zeef 10 via stangschamierpunt 55.
Tijdens het normale operationele gebmik van het zeefaandrijfgeheel behouden de tandwielen 70, 71 een vaste hoekpositie ten opzichte van elkaar. Ze draaien samen rond de ingaande as 72, maar niet ten opzichte van elkaar. Tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel draait tandwiel 71 rond de ingaande as 72 en niet rond de as 73,
Wanneer de slag van de zeef versteld moet worden, worden de tandwielen 70,71 ten opzichte van elkaar aan het draaien gebracht. Op die manier verandert de afstand tussen de ingaande as 72 en de uitgaande as 75, en daarbij verandert ook de excentriciteit.
Nadat het verstellen is gebeurd nemen de tandwielen 70,71 weer een vaste hoekpositie in ten opzichte van elkaar.
Figuur 10 toont verder een mogelijke uitvoeringsvorm van een mechanisme voor het verstellen van de relatieve hoekpositie van de tandwielen 70, 71.
Daartoe werd de ingaande as 72 uitgerust met een eerste riemschijf 80. Deze eerste riemschijf 80 drijft een tweede riemschijf 82 aan via riem 81. Facultatief zijn de eerste en de tweede riemschijven 80, 82 tandriemschijven en is de riem 81 een tandriem. Als alternatief zijn de eerste en de tweede riemschijf 80, 82 vlakke riemschijven en is de riem 81 een platte riem. De eerste riemschijf 80 draait mee met de ingaande as 72.
De tweede riemschijf 82 drijft de derde riemschijf 83 aan via as 84, wrijvingskoppeling 85 en as 86. De derde riemschijf 83 drijft de vierde riemschijf 88 aan via riem 87. De wrijvingskoppeling 85 bevat wrijvingsplaten die elkaar meenemen om de rotatie van as 84 op as 86 over te dragen. Facultatief zijn de derde en de vierde riemschijf 83, 88 tandriemschijven en is de riem 87 een tandriem. Als alternatief zijn de derde en de vierde riemschijf 83, 88 20' vlakke riemschijven en is de riem 87 een platte riem. De vierde riemschijf 88 draait mee met de holle as 74. Zodoende draaien de ingaande as 72 en de holle as met dezelfde hoeksnelheid.
Om de excentriciteit van het excentriekmiddel 21 in te stellen met als doel de slag van de zeef en/of de opgooihoek van de zeef te verstellen, worden de wrijvingsplaten van de wrijvingskoppeling 85 van elkaar getrokken, zodat as 84 niet langer gekoppeld is aan as 86.
Over het algemeen zullen de wrijvingsplaten slechts gedurende een korte periode van elkaar worden getrokken, bv. een paar seconden of zelfs nog minder dan een seconde. Daardoor draait de ingaande as 72 ten opzichte van de holle as 74 en draaien de tandwielen 70, 71 ten opzichte van elkaar.
De wrijvingsplaten worden daartoe weer met elkaar in contact gebracht wat resulteert in een vaste relatieve hoekpositie van de tandwielen 70, 71.
In een variant van de uitvoeringsvorm van Figuur 10 en 11 kan een wrijvingskoppeling aangebracht worden tussen de eerste riemschijf 80 en de vierde riemschijf 88. Riemen 81,87, tweede riemschijf 82, derde riemschijf 83, assen 84, 86 en wrijvingskoppeling 85 kunnen daarna worden weggelaten.
Figuur 12 toont een derde uitvoeringsvorm van een verstelbaar excentriekmiddel 21, in vooraanzicht en in perspectief.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 12 is de ingaande as 90 vast verbonden met flens 91, zodat flens 91 samen met de ingaande as 90 rond de aslijn van ingaande as 90 draait. Flens 91 is schamierbaar verbonden met tandwiel 92. Tandwiel 92 is aan zijn buitenomtrek uitgerust met een vertanding. De uitgaande as 93 is vast verbonden met tandwiel 92 en schamierbaar verbonden met een transmissie-element (niet weergegeven in Figuur 12) via een stangschamierpunt. De uitgaande as 93 draait samen met het tandwiel 92.
De uitvoeringsvorm van Figuur 12 bevat verder een tandring 94 die uitgerust is met tanden zowel aan de binnendiameter als aan de buitendiameter. Tandwiel 92 grijpt in in de vertanding aan de binnendiameter van de tandring 94.
Tijdens het normale operationele gebruik is de tandring 94 stationair, wat betekent dat hij niet draait. Tandwiel 92 draait binnen tandring 94, aangezien tandwiel 92 aangedreven wordt door de ingaande as 90 en de flens 91. Wanneer het tandwiel 92 naar links beweegt ten opzichte van de ingaande as 90, zal de uitgaande as 95 naar rechts bewegen ten opzichte van tandwiel 92, wegens de rotatie van tandwiel 92 die veroorzaakt wordt door de tandring 94. De geometrie van het mechanisme kan zo gekozen worden dat de bewegingen naar links en naar rechts die worden opgelegd aan de uitgaande as elkaar compenseren, zodat de uitgaande as langs een rechte lijn omhoog en omlaag beweegt.
De uitvoeringsvorm van Figuur 12 bevat verder een versteltandwiel 95 dat aangebracht is op verstelas 96. Versteltandwiel 95 grijpt in in de vertanding aan de buitendiameter van tandring 94. Versteltandwiel 95 en verstelas 96 draaien niet tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel.
Wanneer het gewenst is de slag van de zeef en/of opgooihoek van de zeef te verstellen, worden versteltandwiel 95 en verstelas 96 verdraaid, over het algemeen over een hoek van minder dan 360°. Het versteltandwiel 95 drijft de tandring 94 aan die op zijn beurt tandwiel 92 aandrijft dat vast verbonden is met de uitgaande as 93. Daardoor verandert de positie van de uitgaande as 93 ten opzichte van de ingaande as 90. Nadat de verstelling is gebeurd, zijn versteltandwiel 95 en verstelas 96 weer stationair, en zo ook de tandring 94.
Na de verstelling zal de beweging van de uitgaande as 93 verschillen van daarvoor. Bijvoorbeeld zal de afstand tussen het hoogste punt dat hij bereikt en het laagste punt dat hij bereikt ten opzichte van de ingaande as 90 verschillen. Dit beïnvloedt de slag van de zeef en/of de opgooihoek van de zeef.

Claims (13)

  1. CONCLUSIES 2(
    1. Maaidorser die een maaidorserchassis (la) bevat en een reinigingsschoen (4) voor het scheiden van gedorst graan van materiaal dat geen graan is, waarbij de reinigingsschoen (4) minstens één zeef (5,6,10) bevat en een bijbehorend zeefaandrijfgeheel (8), waarbij de zeef (5,6,10) bewogen kan worden door het zeefaandrijfgeheel (8) om een heen-en-weergaande zeefbeweging uit te voeren met een zeefslag en een zeefopgooihoek met het kenmerk dat het zeefaandrijfgeheel uit het volgende bestaat: een roterende aandrijving (11) die een draaibare uitgaande as (12) bevat; een transmissie (20) die een verbinding verschaft tussen de draaibare uitgaande as (12) van de roterende aandrijving (11) en de zeef (10), waarbij de transmissie (20) geschikt is om een rotatiebeweging van de draaibare uitgaande as (12) om te zetten in de heen-en-weergaande zeefbeweging van de zeef (10), en deze transmissie een excentriektoestel (21), één of meer transmissie-elementen (31, 32, 33, 34,40), en meerdere stangschamierpunten (50, 51, 52, 53, 54, 55), bevat waarbij het excentriekmiddel (21) een ingang heeft die verbonden is met de draaibare uitgaande as (12) van de roterende aandrijving en een uitgang die scharnierend verbonden is met een of meerdere transmissie-elementen (31,32,33, 34,40) via één van de meerdere stangscharnierpunten (50,51,52,53,54,55), waarbij het excentriektoestel (21) een excentriciteit heeft om beweging van het minstens één transmissie-element te induceren, en waarbij elk transmissie-element (31,32,33,34,40) verbonden is met minstens twee bijbehorende stangschamierpunten (50,51,52, 53, 54,55), waarbij elk bijbehorend stangschamierpunt het transmissie-element verbindt met één van de volgende elementen: een ander transmissie-element van de één of meer transmissie-elementen (31, 32,33,34,40), het excentriekmiddel (21), de zeef (10) en/of het chassis van de maaidorser (la), en waarbij minstens één transmissie-element een verstelbaar transmissie-element (40) is waarbij de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element (40) verstelbaar is en/of het excentriekmiddel een verstelbaar excentriekmiddel (21) is waarin de excentriciteit verstelbaar is om de slag en/of opgooihoek van de zeef te verstellen.
  2. 2. Maaidorser volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het verstelbare transmissie- 21 element (4) en/of het verstelbare excentriekmiddel (21) een versteleenheid bevat om de afstand in te stellen tussen minstens twee stangschamierpunten die respectievelijk verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of de excentriciteit van het verstelbare excentriekmiddel.
  3. 3. Maaidorser volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de versteleenheid een lineaire actuator en/of één of meer tandwielen (64, 70, 71, 92, 94,95, 96) bevat.
  4. 4. Maaidorser volgens eender welke van de conclusies 2-3, met het kenmerk dat de versteleenheid een eerste verbindingssegment (46) bevat, een tweede verbindingssegment (47) en een verstelschamierpunt (45) dat het eerste verbindingssegment (46) met het tweede verbindingssegment verbindt, waarbij dit verstelschamierpunt het eerste verbindingssegment (46) en het tweede verbindingssegment (47) in staat stelt ten opzichte van elkaar te scharnieren wanneer het verstellen van de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten respectievelijk ten opzichte van het verstelbare transmissie-element en/of het verstellen van de excentriciteit van het excentriekmiddel gebeurt.
  5. 5. Maaidorser volgens eender welke van de conclusies 2-4, met het kenmerk dat de versteleenheid een borgmiddel (44) bevat dat geschikt is om de afstand tussen minstens twee stangschamierpunten die respectievelijk verbonden zijn met het verstelbare transmissie-element en/of de excentriciteit van het excentriekmiddel te blokkeren.
  6. 6. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het excentriekmiddel een excentriekschijf (22) en/of een kruk (25) bevat.
  7. 7. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de heen-en-weergaande zeefbeweging een zeeffrequentie heeft, en het zeefaandrijfgeheel (8) verder een voorziening bevat dat geschikt is om de frequentie van de heen-en-weergaande zeefbeweging te verstellen.
  8. 8. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transmissie-elementen en stangenmechanismen een stangensysteem vormen.
  9. 9. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat 2 het zeefaandrijfgeheel een eerste niet-verstelbaar transmissie-element (31,41) bevat dat schamierbaar verbonden is met het excentriekmiddel (21), waarbij het eerste niet-verstelbare transmissie-element verder schamierbaar verbonden is met een verstelbaar transmissie-element (40) dat verder schamierbaar verbonden is met het chassis (la) van de maaidorser, en dit eerste niet-verstelbare transmissie-element verder schamierbaar verbonden is met de zeef door minstens twee verdere niet-verstelbare transmissie-elementen (32, 33).
  10. 10. Maaidorser volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het excentriekmiddel (21 ) een excentriekschijf (22) bevat, en het eerste niet-verstelbare transmissie-element (41) een buitenste element (42) bevat dat zich rond de excentriekschijf (22) uitstrekt, waarbij dit buitenste element (42) verder schamierbaar verbonden is met het verstelbare transmissie-element (40) en ook schamierbaar verbonden is met minstens één van de minstens twee verdere niet-verstelbare transmissie-elementen (32, 33) die het eerste niet-verstelbare transmissie-element schamierbaar met de zeef verbinden.
  11. 11. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het excentriekmiddel een verstelbaar excentriekmiddel is, waarbij het excentriekmiddel het volgende bevat: een ingaande as (72); een uitgaande as (75); een eerste tandwiel (70), dat op de ingaande as is aangebracht; een tweede tandwielas (73); een tweede tandwiel (72), dat draaibaar aangebracht is op de tweede tandwielas en ingrijpt in het eerste tandwiel, waarbij het tweede tandwiel vast verbonden is met de uitgaande as; een holle as (74), die zich rond de ingaande as uitstrekt en vast verbonden is met de tweede tandwielas, waarbij de tweede tandwielas excentrisch ten opzichte van de holle as is aangebracht, waarbij de ingaande as en de holle as met dezelfde snelheid door de roterende aandrijving worden aangedreven, waarbij het tweede tandwiel tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel rond de ingaande as draait en niet rond de tweede tandwielas.
  12. 12. Maaidorser volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het zeefaandrijfgeheel verder het ъ volgende bevat: een eerste riemschijf (80), die op de ingaande as is aangebracht; een tweede riemschijf (82); een eerste riem (81), die zich rond de eerste riemschijf en de tweede riemschijf uitstrekt om de tweede riemschijf via de eerste riemschijf aan te drijven; een eerste riemschijfas (84), waarop de tweede riemschijf is aangebracht; een derde riemschijf (83); een tweede riemschijfas (86), waarop de derde riemschijf is aangebracht; een wrijvingskoppeling (85), die aangebracht is tussen de eerste riemschijfas en de tweede riemschijfas om de eerste riemschijfas en de tweede riemschijf met elkaar te koppelen tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel; een vierde riemschijf (88), die op de holle as is aangebracht; een tweede riem (87), die zich uitstrekt over de derde en de vierde riemschijf om de vierde riemschijf d.m.v. de derde riemschijf aan te drijven.
  13. 13. Maaidorser volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het excentriekmiddel een verstelbaar excentriekmiddel en het volgende bevat: een ingaande as (90), die een middellijn heeft; een flens (91), die vast verbonden is met de ingaande as om samen met de ingaande as rond de aslijn van de ingaande as te draaien; een tandwiel (92), dat aan zijn buitenomtrek uitgerust is met een vertanding, en dat draaibaar aangebracht is op de flens (91), waarbij de rotatieas van het tandwiel niet coaxiaal is ten opzichte van de middellijn van de ingaande as; een uitgaande as (93), die vast verbonden is met het tandwiel (92) om samen met het tandwiel rond de rotatieas van het tandwiel te draaien; een tandring (94), die op zijn binnendiameter en op zijn buitendiameter een vertanding heeft, waarbij de vertanding aan de binnendiameter van de tandring ingrijpt in de vertanding aan de buitenomtrek van het tandwiel (92), waarbij de tandring stationair is tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel; een versteltandwiel (95), dat stationair is tijdens het normale operationele gebruik van het zeefaandrijfgeheel, en dat op zijn buitenomtrek uitgerust is met een vertanding die ingrijpt in de vertanding aan de buitendiameter van de tandring.
BE2014/0281A 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser BE1021852B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0281A BE1021852B1 (nl) 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser
US14/690,342 US9414546B2 (en) 2014-04-22 2015-04-17 Combine harvester with variable stroke cleaning shoe
US14/690,194 US9456549B2 (en) 2014-04-22 2015-04-17 Combine harvester with variable stroke cleaning shoe
BR102015008935-0A BR102015008935B1 (pt) 2014-04-22 2015-04-20 colheitadeira combinada com sapata de limpeza de curso variável
EP15164637.9A EP2936967B1 (en) 2014-04-22 2015-04-22 Combine harvester with variables stroke cleaning shoe
EP15164639.5A EP2936968B1 (en) 2014-04-22 2015-04-22 Combine harvester with variable stroke cleaning shoe

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0281A BE1021852B1 (nl) 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021852B1 true BE1021852B1 (nl) 2016-01-22

Family

ID=51032848

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0281A BE1021852B1 (nl) 2014-04-22 2014-04-22 Maaidorser

Country Status (4)

Country Link
US (2) US9456549B2 (nl)
EP (2) EP2936967B1 (nl)
BE (1) BE1021852B1 (nl)
BR (1) BR102015008935B1 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021136B1 (nl) * 2013-03-12 2016-02-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser met verstelbare reinigingsschoenopstelling
BE1022310B1 (nl) * 2014-04-22 2016-03-15 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser
BE1021870B1 (nl) * 2014-04-22 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Aandrijving met een variabele slag voor een reinigingssysteem in een oogstmachine.
BE1021852B1 (nl) * 2014-04-22 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser
US9844186B2 (en) * 2015-09-29 2017-12-19 Deere & Company Drive linkage for cleaning shoe
DE102016212637A1 (de) 2016-07-12 2018-01-18 Deere & Company Siebantrieb für einen Mähdrescher
US10426094B2 (en) * 2016-10-14 2019-10-01 Deere & Company Harvester reciprocating drive balancing system
US10172291B2 (en) 2017-01-16 2019-01-08 Cnh Industrial America Llc Combine threshing system with crop flow control
US10568267B2 (en) 2017-12-16 2020-02-25 Deere & Company Harvester separation frame orientation adjustment
CN108144846B (zh) * 2017-12-22 2020-11-17 东北农业大学 谷物清选双层筛纵向水平倾角伺动调节机构
US10757863B2 (en) * 2018-06-22 2020-09-01 Cnh Industrial America Llc Device and method for changing cleaning shoe shaker arm angle
GB201915852D0 (en) * 2019-10-31 2019-12-18 Agco Int Gmbh Longitudinal sieve compensation

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US143081A (en) * 1873-09-23 Improvement in grain-separators
US1138591A (en) * 1914-11-25 1915-05-04 Primm R Hawthorne Shoe-operating mechanism for grain-separators.
DE500467C (de) * 1929-07-19 1930-06-21 Fr Endres Antrieb fuer die Siebkaesten von Dreschmaschinen o. dgl. zur Erreichung verschiedener Schwingungszahlen bei Verwendung nur einer Kurbelwelle
GB359970A (nl) * 1929-07-29 1930-10-29 Richard Klockow
DE803497C (de) * 1949-01-13 1951-04-02 Petermann Werke Antrieb fuer Strohschuettler und sonstige eine schwingende Bewegung ausfuehrende Teile einer Dreschmaschine
DE9113652U1 (nl) * 1991-11-02 1992-01-16 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel, De
US6412260B1 (en) * 2000-10-25 2002-07-02 Case Corporation Direct drive system with a flywheel for an agricultural combine
WO2003081979A2 (en) * 2002-03-28 2003-10-09 Agco Corporation Combine harvester cleaning apparatus
EP1609352A1 (en) * 2004-06-22 2005-12-28 CNH Belgium N.V. Grain cleaning system for a combine harvester.

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US173081A (en) 1876-02-01 Improvement in harvester guard-fingers
US2212092A (en) 1937-09-13 1940-08-20 Franz J Wood Separating and cleaning mechanism for threshing machines
US2893558A (en) * 1957-08-14 1959-07-07 Ezra J Zollinger Chaffer screen feed for agricultural combine harvester
DE3332763A1 (de) * 1983-09-10 1985-03-28 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel Vorrichtung zur gleichmaessigen gutverteilung bei selbstfahrenden maehdreschern
CA1225899A (en) 1985-12-02 1987-08-25 Cliff Usick Attachment for the cleaning sieve of a combine harvester
DE102005016950A1 (de) 2005-04-12 2006-10-19 Claas Selbstfahrende Erntemaschinen Gmbh Antriebssystem für eine Erntegutfördereinrichtung
DE102008002697A1 (de) * 2008-06-27 2009-12-31 Zf Friedrichshafen Ag Aufhängungseinrichtung mit aktivem Wattgestänge
GB2487196A (en) 2011-01-11 2012-07-18 Agco As Combine harvester grain cleaning apparatus
US8622792B1 (en) * 2012-11-26 2014-01-07 Cnh America Llc Rack and pinion sieve adjustment mechanism
BE1022310B1 (nl) * 2014-04-22 2016-03-15 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser
BE1021870B1 (nl) * 2014-04-22 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Aandrijving met een variabele slag voor een reinigingssysteem in een oogstmachine.
BE1021852B1 (nl) * 2014-04-22 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser
BE1021871B1 (nl) * 2014-04-23 2016-01-22 Cnh Industrial Belgium Nv Maaidorser.

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US143081A (en) * 1873-09-23 Improvement in grain-separators
US1138591A (en) * 1914-11-25 1915-05-04 Primm R Hawthorne Shoe-operating mechanism for grain-separators.
DE500467C (de) * 1929-07-19 1930-06-21 Fr Endres Antrieb fuer die Siebkaesten von Dreschmaschinen o. dgl. zur Erreichung verschiedener Schwingungszahlen bei Verwendung nur einer Kurbelwelle
GB359970A (nl) * 1929-07-29 1930-10-29 Richard Klockow
DE803497C (de) * 1949-01-13 1951-04-02 Petermann Werke Antrieb fuer Strohschuettler und sonstige eine schwingende Bewegung ausfuehrende Teile einer Dreschmaschine
DE9113652U1 (nl) * 1991-11-02 1992-01-16 Claas Ohg, 4834 Harsewinkel, De
US6412260B1 (en) * 2000-10-25 2002-07-02 Case Corporation Direct drive system with a flywheel for an agricultural combine
WO2003081979A2 (en) * 2002-03-28 2003-10-09 Agco Corporation Combine harvester cleaning apparatus
EP1609352A1 (en) * 2004-06-22 2005-12-28 CNH Belgium N.V. Grain cleaning system for a combine harvester.

Also Published As

Publication number Publication date
EP2936967A1 (en) 2015-10-28
BR102015008935A2 (pt) 2017-05-23
EP2936968A1 (en) 2015-10-28
US20150319931A1 (en) 2015-11-12
US9414546B2 (en) 2016-08-16
US20160073587A1 (en) 2016-03-17
EP2936967B1 (en) 2017-03-29
BR102015008935B1 (pt) 2020-11-03
EP2936968B1 (en) 2017-03-29
US9456549B2 (en) 2016-10-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021852B1 (nl) Maaidorser
BE1022310B1 (nl) Maaidorser
BE1021871B1 (nl) Maaidorser.
BE1023983B1 (nl) Geïntegreerd omkeersysteem met riemkoppeling
BE1022423B1 (nl) Hakselaar en strooier voor een oogstmachine
BE1025116B1 (nl) Systeem voor het verstellen van de roosters van het vingertype van een oogstmachine
US9693506B2 (en) Combine harvester with adjustable cleaning shoe arrangement
BE1021892B1 (nl) Aandrijfgeheel voor het reinigingssysteem van een maaidorser
US7946908B2 (en) Flexible louver opening adjustment mechanism for a pivoting combine harvester cleaning element
BE1023017B1 (nl) Maaidorser met stroschudders met verstelbare helling
BE1022544B1 (nl) Vijzel van graanmaaier voor een oogstmachine
EP2708107B1 (de) Selbstfahrender Mähdrescher
DE102009000797A1 (de) Siebanordnung für einen Mähdrescher
EP2989884B1 (en) Integrated jackshaft for grain elevators of agricultural combines
EP2617280A1 (de) Schrägfördererzusammenbau für einen Mähdrescher
BE1021870B1 (nl) Aandrijving met een variabele slag voor een reinigingssysteem in een oogstmachine.
CN110446427B (zh) 联合收割机
BE1022077B1 (nl) Stroschudopstelling voor een oogstmachine
EP3269227B1 (de) Siebantrieb für einen mähdrescher
BE1025193A1 (nl) Zelfblokkerend borgsysteem voor een kafschaal van een oogstmachine voor landbouwtoepassingen
US275681A (en) Grain-binding harvester
JP2002360038A (ja) 汎用コンバインの掻込みリール変速構造

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20160122

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180430