BE1021817B9

BE1021817B9 - Machine voor de vervaardiging van borstels

Info

Publication number: BE1021817B9
Application number: BE20130221A
Authority: BE
Inventors: Bart Gerard Boucherie
Original assignee: Gb Boucherie Nv
Priority date: 2013-03-29
Filing date: 2013-03-29
Publication date: 2019-07-11
Also published as: BE1021817B1; DE102014103599B4; CN104068614A; CN104068614B; DE102014103599A1

Abstract

De uitvinding betreft een machine voor de vervaardiging van borstels met verscheidene bewerkingsstations (14, 16, …), waar verschillende werkstappen kunnen worden uitgevoerd, ten minste één geleiding (26) alsmede verscheidene sleden (12), die langs de geleiding (26) kunnen worden versteld, dusdanig dat zij voorbij de bewerkingsstations (14, 16, …) kunnen worden bewogen, waarbij de sleden (12) onafhankelijk van elkaar vrij programmeerbaar met betrekking tot de bewerkingsstations (14, 16, …) verstelbaar zijn. De uitvinding betreft ook een werkwijze voor de bewerking van borstelbasislichamen bij bewerkingsstations, waarbij een borstelbasislichaam (32) langs een vooraf gedefinieerde verstelweg (V) tussen verschillende bewerkingsstations (14, 16, …) wordt bewogen, doordat een slede (12) langs een geleiding (26) wordt gesteld, waarbij de verstelbeweging (V) van de slede (12) ervoor wordt gebruikt om het borstelbasislichaam (32), gezien in de verstelrichting (V) van de sleden (12), met betrekking tot het corresponderende bewerkingsstation (14, 16, …) te positioneren.

Description

DE CLERCQ Ann, Ed. Gevaertdreef 10a, 9830, ST MARTENS LATEM;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: MACHINE VOOR DE VERVAARDIGING VAN BORSTELS.

UITVINDER(S):

BOUCHERIE Bart Gerard , Ambachtenstraat 84,8870, IZEGEM ;

VOORRANG :

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag :

Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 20/01/2016,

Bij bijzondere machtiging:

2013/0221

Machine voor de vervaardiging van borstels

De uitvinding betreft een machine voor de vervaardiging van borstels met verscheidene bewerkingsstations. De uitvinding betreft voorts een werkwijze voor het bewerken van borstelbasisiichamen bij bewerkingsstations.

Bij de vervaardiging van borstels, bijvoorbeeld tandenborstels, huishoudelijke borstels of ook kwasten, is het gebruikelijk dat een borstelbasislichaam na elkaar naar verschillende bewerkingsstations wordt geleid, waar telkens een specifieke bewerkingsstap wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld kunnen bij een bewerkingsstation verscheidene gaten in het borstelbasislichaam worden geboord en bij een volgend werkstation worden borstelbundels in de gaten gestopt (gevuld). Voor het verstellen van de borstelbasisiichamen worden meestal sleden gebruikt, die langs een vooraf bepaalde weg dusdanig rondgaan, dat de daarop aangebrachte borstelbasisiichamen na elkaar aan de verschillende stations voor de bewerking worden aangeboden. Bij een eenvoudig voorbeeld heeft de machine voor de vervaardiging van borstels een laadstation, een boorstation, een vulstation en een verwijderstation. Dan kunnen vier sleden worden gebruikt, die bij elke cyclus van de machine voor de vervaardiging van borstels telkens een station verder worden versteld. De sleden zijn gewoonlijk op een aandrijfelement zoals een gemeenschappelijke drager of een ketting aangebracht, dat alle sleden samen verder verstelt.

Nadelig bij de bekende machines is dat bij het verder verstellen van de sleden van een bewerkingsstation naar het volgende een bepaalde tijd verloopt, wat nadelig op de productiviteit van de machine voor de vervaardiging van borstels uitwerkt.

Het doel van de uitvinding bestaat daarin, een machine voor de vervaardiging van borstels te verschaffen, die zeer korte cyclustijden en bijgevolg een hoge productiviteit mogelijk maakt.

Voor het bereiken van dit doei is volgens de uitvinding een machine voor de vervaardiging van borstels met verscheidene bewerkingsstations verschaft, waar verschillende werkstappen kunnen worden uitgevoerd, met ten minste één geleiding en verscheidene sleden, die langs de geleiding kunnen worden versteld, zodat zij voorbij de bewerkingsstations kunnen worden bewogen, waarbij de sleden onafhankelijk van elkaar vrij programmeerbaar met betrekking tot de bewerkingsstations kunnen worden versteld. De uitvinding berust op de grondgedachte, de niet productieve tijd, die voor het verstellen van de borstelbasisiichamen tussen op elkaar volgende bewerkingsstations noodzakelijk is, hierdoor te verkorten, dat niet meer alle sleden gelijktijdig overeenkomstig de cyclussnelheid van de machine worden versteld, maar afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar. Dit maakt het

2013/0221 mogelijk om een bepaalde slede uit haar aan een bewerkingsstation toegekende positie te bewegen en reeds maximaal naderbij te brengen bij het daaropvolgende bewerkingsstation, terwijl daar nog het voorafgaande borstelbasislichaam wordt bewerkt. Zodra dit borstelbasislichaam is bewerkt en zijn station heett verlaten, kan het volgende borstelbasislichaam opschuiven, waarbij voor dit opschuiven niet meer de volledige weg van het voorafgaande naar het actuele bewerkingsstation moet worden doorlopen, maar slechts een zeer korte restweg.

Bij optimale constructie van een machine voor de vervaardiging van borstels en bij passende geometrische verhoudingen van de te vervaardigen borstel moet het corresponderende bewerkingsstation bij het wisselen van een borstelbasislichamen naar het volgende borstelbasislichaam niet worden gestopt, maar kan zonder volledig stoppen of afhankelijk van de te produceren borstel met een zeer korte stilstand van het bewerkingsstation of met een acceptabele vermindering van de bewerkingssnelheid verder in bedrijf worden gehouden, daar, bijvoorbeeld bij een vulstation, de bewegingsweg tussen het laatste te vullen gat van een voorafgaand borstelbasislichaam naar het eerste te vullen gat van het daaropvolgende borstelbasislichaam slechts minimaal langer is dan de bewegingsweg tussen twee op elkaar volgende gaten van hetzelfde borstelbasislichaam. Eventueel kan ook met onveranderde snelheid in het bewerkingsstation bij het wisselen van een borstelbasislichaam naar het volgende verder worden gewerkt. In elk geval is echter de cyclussnelheid duidelijk hoger dan bij tot dusver geldende machines voor de vervaardiging van borstels.

Zoals reeds toegelicht, kan het bij de bewerkingsstations van de machine voor de vervaardiging van borstels in het bijzonder om een boorstation en een vulstation gaan. Daarbij zijn ook andere bewerkingsstations een bijkomend of als alternatief mogelijk, bijvoorbeeld een laadstation, een verwijder- of uitwerpstation, waarde met de borstels uitgeruste borstelbasislichamen worden weggenomen respectievelijk uitgeworpen, en/of een trimstation, waarin de borstels van het uitgeruste borstelbasislichaam tot een gewenste lengte en/of een gewenst profiel worden gesneden en/of ingesneden en/of geslepen. Het laadstation kan dusdanig zijn uitgevoerd, dat de sleden hier met de borstelbasislichamen manueel of volautomatisch worden uitgerust. Als alternatief hiervoor kunnen in het laadstation ook de buiten het laadstation met borstelbasislichamen uitgeruste sleden in de machine voor de vervaardiging van borstels worden geplaatst. Een bijkomende variant bestaat daarin, het laadstation met een aangrenzend spuitgietstation, eventueel volautomatisch te koppelen, zodat de in het spuitgietstation vervaardigde borstellichamen, eventueel volautomatisch, naar het laadstation worden getransporteerd en daar in sleden worden geplaatst. De integratie van dergelijke bijkomende bewerkingsstations leidt tot een

2013/0221 geïntegreerd vervaardigingsproces, waarbij het aantal van de in totaal noodzakelijke tussentransportstappen is verminderd. Dit leidt In totaal tot een hogere efficiëntie.

Bij voorkeur is erin voorzien dat de slede van ten minste één vastkleminrichting voor een borstelbasislichaam is voorzien. Een vastkleminrichting maakt het mogelijk om de borstelbasislichamen met geringe inzet op de sleden te bevestigen, zodat zij aan het corresponderende bewerkingsstation kunnen worden aangeboden.

Bij voorkeur is een hoogteverstelling verschaft, waarmee de vastkleminrichting in een richting loodrecht op de verstelinrichting van de sleden met betrekking tot de bewerkingsstations kan worden versteld. Dit maakt het mogelijk om het het borstelbasislichaam bewerkende werktuig van het bewerkingsstation in verticale richting vaststaand aan te brengen, zodat slechts het borstelbasislichaam in verticale richting tijdens de bewerking geschikt moet worden gepositioneerd.

Bij voorkeur is een zwenkinrichting verschaft, waarmee de vastkleminrichting rondom een as kan worden verzwenkt, die parallel aan de versteirichtlng van de sleden is uitgericht. Bovendien of als alternatief kan ook een kantelinrichting zijn verschaft, waarmee de vastkleminrichting rondom een as kan worden gekanteld, die loodrecht op de verstelinrichting van de sleden is. De zwenkinrichting en/of de kantelinrichting maken het mogelijk om de borstelbasislichamen schuin met betrekking tot het corresponderende werktuig van het bewerkingsstation uit te richten, zodat bijvoorbeeld haarbundels op het haarbasislichaam kunnen worden aangebracht, die verschillend zijn georiënteerd. Bij een ronde borstel kunnen zo alle haarbundels radiaal zijn uitgericht, en bij een bezem kunnen bijvoorbeeld de aan de axiale einden aangebrachte haarbundels schuin naar buiten van het basislichaam afstaan.

Voor het bereiken van het bovengenoemde doel is volgens de uitvinding ook een werkwijze voor de bewerking van haarbasislichamen bij bewerkingsstations verschaft, waarbij een borstelbasislichaam langs een vooraf gedefinieerde verstelweg tussen verschillende bewerkingsstations wordt bewogen, doordat een slede langs een geleiding wordt versteld, waarbij de verstelbeweging van de slede ervoor wordt gebruikt om het borstelbasislichaam, gezien in de versteirichtlng van de sleden, met betrekking tot het corresponderende bewerkingsstation te positioneren. De werkwijze volgens de uitvinding berust op de kennis dat de verstelbeweging van de slede niet alleen daarvoor kan worden gebruikt om het borstelbasislichaam van een bewerkingsstation naar het volgende te transporteren, maar ook daarvoor om de minimale verstelbewegingen van het borstelbasislichaam bij hetzelfde bewerkingsstation uit te voeren. Wanneer het bij het bewerkingsstation bijvoorbeeld om een boorstation gaat, wordt de slede ervoor gebruikt om het borstelbasislichaam in de versteirichtlng van de slede met de gatafstand verder te

2013/0221 verstellen. Het is derhalve niet noodzakelijk om bij de slede een inrichting voor verstelling in de lengte voor het haarbasislichaam te verschaffen.

Bij voorkeur is erin voorzien dat het borstelbasislichaam wordt geprepositioneerd voordat het van de corresponderende slede aan het volgende bewerkingsstation wordt aangeboden, „prepositioneren“ betekent daarbij dat het borstelbasislichaam, voordat het het volgende bewerkingsstation bereikt, dusdanig relatief met betrekking tot het bewerkingsstation wordt gepositioneerd, dat het, nadat het is geprepositioneerd, slechts in lengterichting moet worden versteld om door het werktuig van het volgende bewerkingsstation te kunnen worden bewerkt. Wanneer bijvoorbeeld het volgende bewerkingsstation een vulstation is en de eerste haarbundel in een schuin geboord gat in het borstelbasislichaam moet worden ingebracht, wordt het borstelbasislichaam dusdanig geprepositioneerd, dat de lengte-as van de eerst te vullen boring in het borstelbasislichaam parallel aan de vulinrichting van het vulwerktuig is uitgericht. Zodra de laatste boring van het voorafgaande borstelbasislichaam is gevuld, moet het volgende borstelbasislichaam slechts in de verstelrichting van de slede in geringe mate verder worden getransporteerd en kan het vulwerktuig direct met het vullen beginnen, zonder dat het borstelbasislichaam nog verder moet worden uitgericht.

Dit prepositioneren kan hierdoor plaatsvinden, dat de corresponderende slede met het borstelbasislichaam of de borstelbasislichamen vóór het volgende bewerkingsstation staan blijft en wordt geprepositioneerd. Als alternatief hiervoor is het echter ook mogelijk om deze prepositionering tijdens de toevoerbeweging van een bewerkingsstation naar het daaropvolgende bewerkingsstation uit te voeren. Dat wil zeggen dat er geen stilstand van de slede voor de prepositionering zelf is. Zodra de slede uit het voorafgaande bewerkingsstation wordt geleid, kan de beweging voor het verkrijgen van de vooraf prepositionering beginnen, welke dan tot het in het volgende bewerkingsstation gaan is afgesloten.

Bij tot dusver geldende machines voor de vervaardiging van borstels werden de boorstations en de daaropvolgende vulstations steeds simultaan geschakeld, wat ook betekende dat bijvoorbeeld gelijktijdig werd geboord en gelijktijdig (ook gedurende dezelfde tijdsduur) werd gevuld. Voorts vond de verstelbeweging van de borstellichamen verder gelijktijdig en in dezelfde volgorde van de te produceren respectievelijk te vullen gaten plaats. Dat wil zeggen dat in het bewerkingsstation bijvoorbeeld het voorste linker gat werd geboord, terwijl in het daaropvolgende vulstation dit voorste gat van het eerder vervaardigde borstellichaam gelijktijdig werd gevuld. De uitvinding voorziet erin dat deze simultane bewerking kan wegvallen, wat op grond van de aparte sledebewegingen mogelijk is. Dat wil zeggen dat de bewegingen in het boorstation en in het daaropvolgende vulstation niet simultaan moeten plaatsvinden. De bewegingen en bewerkingen kunnen met tijdsverschil

2013/0221 en/of verschillend lang plaatsvinden, bijvoorbeeld kan het boren nu met maximale snelheid plaatsvinden, onafhankelijk van de vulbeweging.

Een variant voorziet erin om de bewegingen van de sleden volledig van elkaar te ontkoppelen.

Deze ontkoppeling van de bewegingen in het boorstation en het daaropvolgende vulstation vormen de basis hiervoor, dat volgens een bijkomende uitvoeringsvorm van de uitvinding gelijktijdig verschillende borstels met verschillend gatpatroon en/of verschillende borstellichaamsvormen worden vervaardigd. Dat betekent dat in dezelfde machine voor de vervaardiging van borstels in één bewerkingsstation een borstel lieh aam wordt vervaardigd, bijvoorbeeld worden hier de gaten geboord, terwijl in een ander bewerkingsstation een borstellichaam met een volledig ander gatpatroon en/of een volledig andere borstellichaamsvorm (bijvoorbeeld enerzijds een schoenborstel en anderzijds een huishoudelijke bezem) gelijktijdig wordt vervaardigd respectievelijk gevuld en afwisselend verschillende borstels uit de machine worden gestoten. Het begrip „verschillende gatpatronen“ heeft betrekking op de toestand van een afgewerkte borstel. De uitvinding wordt hierna aan de hand van een uitvoeringsvorm beschreven, die in de bijgevoegde tekeningen is weergegeven. Daarin tonen:

Figuur 1 een machine voor de vervaardiging van borstels in een schematisch bovenaanzicht;

Figuur 2 schematisch een doorsnede langs de lijn ll-ll van Figuur 1 ; en

Figuur 3 in een vergroot aanzicht een bewerkingsstation met een actueel bewerkt borstelbasislichaam en een geprepositioneerd, aansluitend te bewerken borstelbasislichaam.

In de figuren is schematisch een machine voor de vervaardiging van borstels getoond, die een geleidingsblok 10 heeft, langs hetwelk verscheidene sleden 12 rondgaand kunnen worden versteld.

Rondom het geleidingsblok 10 zijn verscheidende bewerkingsstations 14, 16, 18, 20, 22, 24 aangebracht. Wanneer de sleden 12 rondom het geleidingsblok 10 worden versteld, bewegen zij voorbij de bewerkingsstations.

Het geleidingsblok 10 is van een geleiding 26 voorzien, waarvan de functie daarin bestaat, de sleden 12 beweegbaar op het geleidingsblok 10 aan te brengen. De geleiding 26 moet daarbij in het bijzonder waarborgen dat de sleden 12 nauwkeurig en zo vrij mogelijk van tolerantie worden geleid.

De geleiding 26 kan bijvoorbeeld als geleidingsrail zijn uitgevoerd, waarop de sleden 12 met rollen, rollagers of dergelijke elementen zijn geleid.

2013/0221

Voor het verstellen van de sleden 12 is een aandrijfinrichting 28 verschaft, waarmee elke slede afzonderlijk en individueel rondom het geleidingsblok 10 kan worden bewogen. De enkele begrenzing van de individuele beweegbaarheid van de sleden bestaat daarin, dat geen enkele slede de andere sleden kan inhalen. Voor het overige kan elke slede met betrekking tot bewegingsweg en bewegingssnelheid individueel en onafhankelijk van de andere sleden worden bewogen.

De aandrijfinrichting 28 kan bijvoorbeeld zijn gevormd door een aandrijfmotor op elke slede 12, die met een aandrijfelement is gekoppeld, bijvoorbeeld een aandrijfwiel of een tandwiel, dat wederom met een corresponderend tegenelement van het centrale geleidingsblok 10 samenwerkt, bijvoorbeeld een loopbaan of een tandstang. De aandrijfinrichting 28 kan ook als lineaire motor zijn uitgevoerd, die met de slede is gecombineerd en deze contactloos met betrekking tot het geleidingsblok 10 verstelt. De aandrijfinrichting 28 kan ook zijn gevormd door verscheidene riemaandrijvingen, waarmee de sleden afzonderlijk kunnen worden versteld. Hierbij Is het mogelijk om door geschikt combineren van de riemaandrijvingen met de bewerkingsstations met minder riemaandrijvingen uit te komen dan sleden die aanwezig zijn, daar het voor een geminimaliseerde cyclustijd toereikend Is om de sleden telkens in het gebied van einige bewerkingsstations afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar te verstellen, bijvoorbeeld in het gebied van het boor- en het vulstation, terwijl de sleden van een verwijder- naar een laadstation synchroon (en bijgevolg door middel van dezelfde riemaandrijvingen) kunnen worden versteld, zonder dat dit de cyclustijd negatief beïnvloedt.

Beide genoemde aandrijfinrichtingen gaat het slechts om voorbeelden en niet om een definitieve opsomming.

Bij elke slede 12 is ten minste één vastkleminrichting 30 voor een borstelbasislichaam 32 aangebracht. Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld worden per slede twee vastkleminrichtingen 30 gebruikt. Indien nodig kunnen ook meer vastkleminrichtingen worden verschaft.

Elke vastkleminrichting 30 is rondom twee assen zwenk- respectievelijk kantelbaar. Enerzijds is een zwenkinrichting 36 verschaft, waarmee elke vastkleminrichting 30 rondom een zwenkas S kan worden verzwenkt. De zwenkas S is parallel aan de verstelinrichting van de sleden uitgericht.

Voorts is een kantelinrichting 38 verschaft, waarmee de vastkleminrichting 30 rondom een kantelas K kan worden gekanteld. De kantelas K staat loodrecht op de verstelrichting V van de sleden 12.

2013/0221

Voorts is een hoogteverstelling 40 verschaft, waarmee de drager 34 in verticale richting met betrekking tot de slede 12 kan worden versteld, dus in de richting van de dubbele pijl H.

Met betrekking tot de oriëntatie van de machine voor de vervaardiging van borstels, zoals zij in de Figuren 1 en 2 is getoond, vertelt de hoogteverstelling 40 de drager 34 in verticale richting, dus naar boven en beneden. De kantelinrichting 38 kan de met haar gecombineerde vastkleminrichting 30, betrokken op Figuur 1, met de wijzers van de klok mee en tegen de wijzers van de klok in rondom de kantelas K kantelden (zie ook de dubbele pijl K in Figuur 1). De zwenkinrichting 36 kan de met haar gecombineerde vastkleminrichting 30, betrokken op Figuur 1, met de wijzers van de klok mee en tegen de wijzers van de klok in rondom de zwenkas S zwenken (zie ook de dubbele pijl Is in Figuur 2).

Opgaven zoals „boven“ of dergelijke zijn hier slechts bedoeld als verwijzing naar de figuren. De machine voor de vervaardiging van borstels kan later ook anders zijn ingericht, daar de geleiding 26 zich niet in een zich horizontaal uitstrekkende vlak moet bevinden, zoals dit in de tekeningen is getoond.

Voor het versnellen van de sleden 12 langs de geleiding 26 is een hier schematisch getoonde stuurinrichting 48 verschaft, die op de gewenste wijze vrij kan worden geprogrammeerd. In afhankelijkheid van de gewenste bewerkingsstappen stuurt de stuurinrichting 48, met welke snelheid en met welke stappen de sleden 12 langs de geleiding 26 verstellen.

De bewerkingsstations kunnen verschillende bewerkingsstappen uitvoeren. Bij een voorbeeld kan het bewerkingsstation 14 een laadstation zijn, waarbij lege vastkleminrichtingen 30 met te bewerken borstelbasislichamen 32 worden uitgerust.

Het bewerkingsstation 16 kan een boorstation zijn, waarbij een boorinrichting 50 ervoor wordt gebruikt om met een heen-en-weergaande beweging langs de richting van de dubbele pijl B gaten in het borstelbasisllchaam 32 te boren. De hierbij nodige lengteverstelling van het borstelbasislichaam 32, dus langs de verstelrichting V van de sleden 12 op de geleiding 26, vindt hierdoor plaats, dat de slede 12 door middel van de aandrijfinrichting 28 in kleine stappen met betrekking tot het bewerkingsstation 16 wordt gesteld, en wel voor elke kolom van te boren gaten met de gatafstand. In verticale richting worden de borstelbasislichamen 32 door middel van de hoogteverstelling 40 versteld, en wel voor elke rij van te boren gaten met de gatafstand. Indien de gaten in het borstelbasislichaam 32 in richtingen moeten worden geboord, die niet parallel aan elkaar zijn, wordt het borstelbasislichaam 32 door middel van de zwenkinrichting 36 en de kantelinrichting 38 op geschikte wijze verzwenkt en/of gekanteld.

2013/0221

Het bewerkingsstation 18 kan een vulstation zijn, waarin een vulwerktuig 52 met een heen-en-weergaande beweging langs de dubbele pijl P bundels van haar 60, die In een voorraadkast 54 beschikbaar worden gehouden, in de gaten van het borstelbasislichaam 32 stopt. Ook hierbij wordt het borstelbasislichaam 32 door geschikt aansturen van de aandrijfinrichting 28, de hoogteverstelling 40, de zwenkinrichting 36 en de kantelinrichting 38 met betrekking tot het vulwerktuig 52 gepositioneerd.

Het bewerkingsstation 20 kan een verwijderstation zijn, waarin het van haarbundels voorziene borstelbasislichaam 32 uit de vastkleminrichting 30 wordt genomen of ook slechts wordt uitgeworpen.

In afhankelijkheid van de bewerkingsstappen, die door middel van de machine voor de vervaardiging van borstels moeten worden uitgevoerd, kunnen bijkomende bewerkingsstations worden gebruikt. Voorbeeld kan een trimstation zijn verschaft, waarin het op het borstelbasislichaam 32 aangebrachte haar 60 wordt gesneden en/of geslepen om een gewenste lengte en/of een gewenst profiel te verkrijgen. In dit geval zal het verwijderstation 20, gezien in de verstelrichting V, natuurlijk achter het trimstation worden aangebracht.

De machine voor de vervaardiging van borstels kan met een spuitgietstation zijn gekoppeld, zodat in een aangrenzend spuitgietstation de borstellichamen eerst aan spuitgieten worden onderworpen of bijkomende delen op reeds eerder vervaardigde borstellichamen worden gespoten. Van het spuitgietstation worden deze borstellichamen dan manueel of, bij voorkeur volautomatisch, naar de machine voor de vervaardiging van borstels getransporteerd en in het laadstation in de machine voor het vervaardigen van borstels ingekoppeld. Dit kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Wanneer de dragers de machine voor de vervaardiging van borstels niet verlaten, worden de borstellichamen in de machine voor de vervaardiging van borstels in de dragers geplaatst. Bovendien zouden de dragers ook in het laadstation in de vervaardigingsmachine reeds in beladen toestand kunnen worden gebruikt. In de getoonde uitvoeringsvorm is het echter zo, dat de dragers in de machine voor de vervaardiging van borstels rondgaan en daardoor deze niet verlaten.

Het is ook mogelijk om de machine voor de vervaardiging van borstels „dubbel“ uit te rusten, dus in één helft een laadstation, verschillende bewerkingsstations en een verwijderstation, en aansluitend in de tweede helft wederom een laadstation, verscheidende bewerkingsstations en een verwijderstation. Op deze wijze kan het aantal van de per cyclus vervaardigde borstels worden verdubbeld.

Essentieel kenmerk van de beschreven machine voor de vervaardiging van borstels is dat een borstelbasislichaam, voordat het aan het volgende bewerkingsstation wordt aangeboden, wordt geprepositioneerd. Dit wordt aan de hand van Figuur 3 toegelicht. In

2013/0221 Figuur 3 is het vulwerktuig 52 te zien, dat net de laatste gaten van het borsteibasislichaam 32A met haarbundels vult. Daar de borstels 60, gezien in het bovenaanzicht van Figuur 3, vakvormig zijn aangebracht, moet het borsteibasislichaam 32 met de wijzers van de klok mee rondom de kantelas K worden gekanteld wanneer het van links naar rechts langs het vulwerktuig 52 wordt geleid.

Het volgende te bewerken haarbasislichaam 32B wordt adequaat geprepositioneerd, waarbij het, voordat de hem dragende slede 12B het bewerkingsstation 18 bereikt, tegen de wijzers van de klok in uit een neutrale positie in de getoonde positie wordt gekanteld. In deze positie is de lengte-as L van het eerste te vullen gat van het borsteibasislichaam B parallel aan de vulinrichting P van het vulwerktuig 52 uitgericht.

Dit prepositioneren kan enerzijds tijdens de toevoerbeweging van een bewerkingsstation in het daaropvolgende bewerkingsstation plaatsvinden of door een kort stoppen direct vóór het daaropvolgende bewerkingsstation. Dit komt in de eerste plaats daarop aan, hoe ver de bewerkingsstations van elkaar zijn verwijderd en hoeveel tijd de prepositionering in beslag neemt, wat wederom ook van de geometrie van de te vervaardigen borstels afhangt.

Wanneer alle gaten van het borsteibasislichaam 32A met haar zijn gevuld, wordt de slede 12A in de verstelrichting V verder versteld, en gelijktijdig wordt ook de slede 12B in de verstelrichting V verder versteld. Daar het borsteibasislichaam 32B reeds „ juist“ is uitgericht, kan het vulwerktuig 52 zonder tijdsvertraging verder werken. In de praktijk kan het borsteibasislichaam 32B in de geprepositioneerde toestand zeer veel dichterbij de actueel bewerkte borstelbasislichamen 32A worden geleid dan dit in Figuur 3 is getoond. Dan moet, wanneer de bewerking van het borsteibasislichaam 32A naar het borsteibasislichaam 32B voortschrijdt, het borsteibasislichaam 32B slechts minimaal in de lengterichting (ook in de verstelrichting V) worden versteld. In het optimale geval is de nodige verstelbeweging dusdanig klein, dat het vulwerktuig ononderbroken verder kan werken en de verstelling niet of in ieder geval niet merkbaar van de verstelling verschilt, die bij het vullen (stoppen) van hetzelfde haarbasislichaam van gat tot gat noodzakelijk is.

Het is niet noodzakelijk om de borstelbasislichamen vóór elk van de bewerkingsstations te prepositioneren. Het ligt voor de hand om dit daar te doen waar het met het oog op de cyclustijd gunstig is, in het bijzonder vóór het boorstation en vóór het vulstation. Het laadstation en het verwijderstation zijn in dit opzicht eerder niet kritisch, daar daar vergelijkenderwijs veel tijd ter beschikking staat; de cyclussnelheid wordt gewoonlijk door de tijd bepaald die bij het boorstation of het vulstation voor het bewerken van het gehele borsteibasislichaam 32 is vereist.

2013/0221

Essentieel voor de beschreven machine voor de vervaardiging van borstels is ook dat tussen de slede 12 en de met haar gecombineerde vastkleminrichting 30 geen inrichting voor verstelling in de lengte aanwezig is, daar de lengteverstelling van het borstelbasislichaam 32 met betrekking tot het corresponderende bewerkingsstation, dus in de richting van de 5 verstelrichting V, door het individueel verstellen van de sleden 12 met betrekking tot het geleidingsblok 10 plaatsvindt.

Het is te zien dat niet alle sleden steeds verschillend ten opzichte van elkaar moeten worden bewogen. Een afzonderlijk verstellen van de sleden is daar vereist, waar het voor de optimalisering van de cyclustijden en met het oog op de prepositionering voordelen geeft, 10 bijvoorbeeld van het laadstation naar het boorstation en van het boorstation naar het vulstation. De zich actueel in het laadstation en het verwijderstation bevindende sleden kunnen ook gelijktijdig synchroon worden versteld.

Doordat de verstelbewegingen van te bewerken borstellichamen in het boorstation en het daaropvolgende vulstation niet simultaan en bovendien van elkaar onafhankelijk en 15 ontkoppelt plaatsvinden, is het mogelijk om borstellichamen met verschillende gatgeometrieën en/of verschillende borstellichaamsvormen gelijktijdig in een machine voor de vervaardiging van borstels te voort te brengen. Dit kan zonder stilstand van de machine, dat wil zeggen zonder manueel ombouwen mogelijk worden gemaakt.

Claims

Conclusies

1. Machine voor de vervaardiging van borstels met verscheidene bewerkingsstations (14, 16, ...), waar verschillende werkstappen kunnen worden uitgevoerd, ten minste één geleiding (26) alsmede verscheidene sleden (12), die langs de geleiding (26) kunnen worden versteld, dusdanig dat zij voorbij de bewerkingsstations (14, 16, ...) kunnen worden bewogen, waarbij de sleden (12) onafhankelijk van elkaar vrij programmeerbaar met betrekking tot de bewerkingsstations (14, 16, ...) kunnen worden versteld.
2. Machine voor de vervaardiging van borstels volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat één van de bewerkingsstations een boorstation (16) is.
3. Machine voor de vervaardiging van borstels volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat één van de bewerkingsstations een vulstation (18) is.
4. Machine voor de vervaardiging van borstels volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slede (12) van ten minste één vastkleminrichting (30) voor een borstelbasislichaam (32) is voorzien.
5. Machine voor de vervaardiging van borstels volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een hoogteverstelling (40) is verschaft, waarmee de vastkleminrichting (30) in een richting loodrecht op de verstelrichting (V) van de sleden (12) met betrekking tot de bewerkingsstations (14, 16, ...) kan worden versteld.
6. Machine voor de vervaardiging van borstels volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zwenkinrichting (36) is verschaft, waarmee de vastkleminrichting (30) rondom een as (S) kan worden verzwenkt, die parallel aan de verstelinrichting (V) van de sleden (12) is uitgericht.
7. Machine voor de vervaardiging van borstels volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een kantelinrichting (38) is verschaft, waarmee de vastkleminrichting (30) rondom een as (K) kan worden gekanteld, die loodrecht op de verstelrichting (V) van de sleden (12) is.
8. Machine voor de vervaardiging van borstels volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat bovendien een laadstation en/of een verwijderstation en/of een trimstation zijn verschaft.
9. Werkwijze voor de bewerking van borstelbasislichamen bij bewerkingsstations, waarbij een borstelbasislichaam (32) langs een vooraf gedefinieerde verstelweg (V) tussen verschillende bewerkingsstations (14, 16, ...) wordt bewogen, doordat een slede (12) langs een geleiding (26) wordt versteld, waarbij de verstelbeweging (V) van de slede (12) ervoor

2013/0221 wordt gebruikt om het borstelbasislichaam (32), gezien in de verstelrichting (V) van de slede (12), met betrekking tot het corresponderende bewerkingsstation (14, 16, ...) te positioneren.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het borstelbasislichaam (32) wordt geprepositioneerd voordat het door de corresponderende slede (12) aan het volgende

5 werkstation (14, 16, ...) wordt aangeboden.
11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het borstelbasislichaam (32) tijdens de toevoerbeweging van een bewerkingsstation in het daaropvolgende wordt geprepositioneerd.
12. Werkwijze volgens een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de

10 verstelbewegingen van te bewerken borstellichamen in een boorstation en een daaropvolgend vulstation niet simultaan plaatsvinden.
13. Werkwijze volgens een der conclusies 9-12, met het kenmerk, dat de verstelbewegingen van te bewerken borstellichamen in een boorstation en een daaropvolgend vulstation van elkaar ontkoppeld plaatsvinden.
15 14. Werkwijze volgens een der conclusies 9-13, met het kenmerk, dat in een machine voor de vervaardiging van borstels gelijktijdig in één bewerkingsstation een borstellichaam met een gatpatroon en/of een borstellichaamsvorm en in een ander bewerkingsstations een borstellichaam met een ander gatpatroon en/of een andere borstellichaamsvorm worden vervaardigd.