BE1013741A3 - Werkwijze en inrichting voor het produceren en verpakken van tandenborstels. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het produceren en verpakken van tandenborstels (2), die minstens bestaat in het ter beschikking stellen van veschillende inrichtingen, waaronder minstens één inrichting (3) voor het toeleveren van borstellichamen (4) of gedeelten daarvan, minstens één borstelvervaardigingsinrichting (5, 5A, 5B) en minstens één verpakkingsinrichting (6) voor het verpakken van de geproduceerde tandenborstels (2), daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een gesloten transportcircuit (7) dat minstens met de voornoemde inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6 kan samenwerken, om halfproducten, respectievelijk eindproducten; tussen de voornoemde inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6 te transporteren.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het produceren en verpakken van tandenborstels. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het produceren en verpakken van tandenborstels. 



  De uitvinding beoogt een werkwijze en inrichting die toelaten dat tandenborstels op een vlotte en universele wijze kunnen worden geproduceerd. 



  Hiertoe betreft zij in de eerste plaats een werkwijze voor het produceren en verpakken van tandenborstels, die minstens bestaat in het ter beschikking stellen van verschillende inrichtingen, waaronder minstens   een   inrichting voor het toeleveren van borstellichamen of gedeelten daarvan, minstens één borstelvervaardigingsinrichting en minstens   een   verpakkingsinrichting voor het verpakken van de geproduceerde tandenborstels, met als kenmerk dat gebruik wordt gemaakt van een gesloten transportcircuit dat minstens met de voornoemde inrichtingen kan samenwerken, om halfproducten, waarmee in de eerste plaats borstellichamen worden bedoeld, respectievelijk eindproducten, waarmee de tandenborstels worden bedoeld, tussen de voornoemde inrichtingen te transporteren. 



  Doordat gebruik wordt gemaakt van een gesloten transportcircuit dat zowel samenwerkt met een inrichting voor het toeleveren van tandenborstellichamen of gedeelten ervan, als met een borstelvervaardigingsinrichting en een verpakkingsinrichting wordt een universeel werkend overbrengingssysteem verkregen, waarbij de nadelen van 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 individueel tussen twee inrichtingen werkende overbrengingssystemen, zoals het feit dat dergelijke overbrengingssystemen dikwijls moeilijk op elkaar af te stemmen zijn, worden uitgesloten.

   Ook worden dankzij het gebruik van een transportinrichting die met de voornoemde drie inrichtingen samenwerkt nieuwe mogelijkheden gecreëerd om het productieproces in alle omstandigheden zo vlot mogelijk te laten verlopen, bijvoorbeeld door zoals hierna nog uiteengezet in een bufferwerking op verschillende plaatsen te voorzien, zodanig dat eventuele kortstondige storingen in   een   van de inrichtingen die langs de transportinrichting staan opgesteld weinig of geen invloed hebben op de gemiddelde productiesnelheid. 



  Alhoewel het volgens de uitvinding niet uitgesloten is om de borstellichamen, of eventueel gedeelten ervan, voorafgaand afzonderlijk te produceren, waarbij de inrichting voor het toeleveren van de borstellichamen of gedeelten daarvan dan bestaat uit een langs het transportcircuit opgesteld toeleveringsstation waar de borstellichamen in het transportcircuit worden gebracht, zal bij voorkeur voor de toelevering van de borstellichamen gebruik worden gemaakt van een spuitgietinrichting waarin de borstellichamen of gedeelten daarvan worden gevormd. 



  Zodoende ontstaat een allesomvattend productiecircuit dat het voordeel biedt dat de halfproducten en eindproducten van het begin tot het einde systematisch kunnen worden opgevolgd, met als voordeel dat ook de   oriëntatie   van de halfproducten en producten steeds onder controle is, zodanig dat de producten nooit op een onverwachte wijze aan een inrichting worden gepresenteerd. 



  Opgemerkt wordt dat naast de voornoemde inrichting eventueel nog andere inrichtingen kunnen worden aangewend 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 die met het transportcircuit samenwerken en die tussenin bijkomende handelingen uitvoeren. Zo bijvoorbeeld kunnen in de borstelvervaardigingsinrichting uitsluitend de borstelvezels in de borstellichamen worden ingeplant, en kan de nabewerking, zoals het scheren en afronden, in een afzonderlijke inrichting gebeuren die eveneens langs het transportcircuit is opgesteld. 



  Verder wordt opgemerkt dat volgens de uitvinding onder een gesloten transportcircuit, een circuit wordt verstaan waarin bepaalde onderdelen volgens een gesloten lus worden rondgevoerd. Dit betekent niet noodzakelijk dat het eigenlijke transportsysteem gesloten hoeft te zijn. Zo bijvoorbeeld kan, zoals hierna nog meer in detail uiteengezet, gebruik worden gemaakt van plateauvormige elementen voor het transporteren van de halfproducten en eindproducten. Dergelijke plateauvormige elementen kunnen dan volgens de uitvinding systematisch volgens het transportcircuit worden rondgevoerd, waarbij zij dan dienen om de borstellichamen van de inrichting voor het toeleveren naar de borstelvervaardigingsinrichting te transporteren en om de borstels van de borstelvervaardigingsinrichting naar de verpakkingsinrichting te transporteren.

   Alhoewel deze plateauvormige elementen dan worden rondgevoerd volgens een gesloten circuit, is het niet noodzakelijk dat het daarbij aangewende transportmiddel een gesloten lus hoeft te beschrijven. 



  Volgens nog een voorkeurdragend kenmerk worden de halfproducten, respectievelijk eindproducten, in het transportcircuit verplaatst door middel van wegneembare houders. Zulke wegneembare houders laten toe dat de halfproducten en/of eindproducten ter plaatse van de inrichting waar een verdere behandeling dient te worden 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 uitgevoerd vlot uit het transportcircuit kunnen worden weggenomen en na de behandeling of bewerking terug in het transportcircuit kunnen worden gebracht. 



  De voornoemde houders kunnen van verschillende aard zijn. Zo bijvoorbeeld kunnen houders worden aangewend die kleminrichtingen bevatten voor het ingeklemd vasthouden van   een   of meer halfproducten, respectievelijk eindproducten. Het kan hierbij handelen om kleminrichtingen die zelfklemmend zijn of om aan te sturen kleminrichtingen. 



  Bij voorkeur evenwel wordt gebruik gemaakt van houders die hoofdzakelijk bestaan uit plateauvormige elementen, meer speciaal zogenaamde trays, waarop meerdere halfproducten, respectievelijk eindproducten, kunnen worden aangebracht, bijvoorbeeld een reeks van 32 borstellichamen, respectievelijk tandenborstels. Dergelijke plateauvormige elementen bieden het voordeel dat zij eenvoudig opgebouwd zijn en universeel voor het transport van de halfproducten, respectievelijk eindproducten, kunnen worden aangewend, zelfs wanneer deze een verschillende vormgeving hebben, of wanneer wordt omgeschakeld naar de productie van tandenborstels van een andere vormgeving. 



  Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van plateauvormige elementen, die ieder voorzien zijn van meerdere zittingen voor het erin opnemen van de halfproducten, respectievelijk de eindproducten. Zulke zittingen laten toe dat de halfproducten, respectievelijk eindproducten eenvoudig in de zittingen kunnen worden neergelegd. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de zittingen zodanig uitgevoerd dat de erin opgenomen halfproducten, respectievelijk eindproducten minstens gedeeltelijk 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 georiënteerd, en bij voorkeur volledig georiënteerd, in de voornoemde zittingen aanwezig blijven tijdens het transport. 



  De houders worden bij voorkeur dan ook universeel aangewend bij ieder van de voornoemde inrichtingen, met andere woorden zal er bij voorkeur slechts   een   soort houder worden aangewend voor alle met het transportcircuit samenwerkende inrichtingen. 



  Verder worden bij voorkeur plateauvormige elementen aangewend die vervaardigd zijn uit kunststof, bijvoorbeeld door middel van spuitgieten. Zulke plateauvormige elementen bieden het voordeel dat zij goedkoop zijn in productie, dat zij licht zijn om te transporteren en dat zij gemakkelijk manipuleerbaar zijn. 



  Verder geniet het ook de voorkeur dat de houders stapelbaar zijn, zodanig dat zij bijvoorbeeld in buffers kunnen worden opgestapeld, waardoor dergelijke buffers weinig plaats innemen. 



  Volgens een mogelijkheid van de uitvinding worden de voornoemde houders voorzien van herkenningsmiddelen, waardoor zij identificeerbaar zijn. Zodoende kunnen verschillende halfproducten en/of eindproducten tijdens het transport door middel van de nodige detecties uit elkaar worden gehouden. 



  Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de houders voorzien van herkenningsmiddelen die kunnen worden ingesteld, al dan niet automatisch, in functie van de inhoud die zij transporteren of dienen te transporteren. Zo bijvoorbeeld kunnen de voornoemde plateauvormige elementen worden voorzien van een reeks van kleine afsluitbare 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 openingen, zodoende dat door het afsluiten van een of meer openingen een code kan worden gevormd die bijvoorbeeld door middel van een optisch oog detecteerbaar is. In functie van de gevormde code wordt zulk plateauvormig element dan aan de betreffende inrichting al dan niet aan een bewerking onderworpen. 



  Volgens de uitvinding wordt in het transportcircuit bij voorkeur gebruik gemaakt van onafhankelijk van elkaar bewegende transportelementen, waarbij deze transportelementen zowel kunnen bestaan uit wagentjes die de voornoemde houders transporteren, als gevormd kunnen zijn door middel van de houders zelf. In het laatste geval zijn de houders bijvoorbeeld verplaatsbaar over een rollenbaan. 



  Het gebruik van onafhankelijk van elkaar bewegende transportelementen heeft als voordeel dat zulke transportelementen met een optimale bezettingsgraad kunnen worden ingezet. Elk transportelement kan immers vanaf elke langsheen het transportcircuit geplaatste inrichting halfproducten of eindproducten meenemen naar een volgende langsheen het transportcircuit geplaatste inrichting, zodat de aanwezigheid van lege transportelementen in het transportcircuit tot een minimum kan worden herleid. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt voor het transport in het transportcircuit gebruik gemaakt van houders, alsmede van buffers waarin verschillende van dergelijke houders tijdelijk in een wachtpositie kunnen worden geplaatst. Dergelijke buffers bieden het voordeel dat de productiecycli van de respectievelijk langsheen het transportcircuit opgestelde inrichtingen niet perfect op elkaar hoeven afgestemd te zijn. Eventuele verschillen 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 kunnen dan immers door de buffers worden opgevangen. Nog een groot voordeel van dergelijke buffers bestaat erin dat eventuele storingen in   een   van de inrichtingen niet noodzakelijk resulteert in de onderbreking van de werking van de andere inrichtingen. 



  De aangewende buffers kunnen van verschillende aard zijn, zoals hierna uiteengezet aan de hand van een aantal mogelijkheden. 



  Zo bijvoorbeeld kan gebruik worden gemaakt van   een   of meer buffers die als magazijn fungeren voor het tijdelijk opslaan van voornoemde houders, waarbij het kan handelen om lege en/of met halfproducten en/of eindproducten gevulde houders. Zulk als een magazijn fungerende buffer verzekert dat steeds voldoende houders ter beschikking zijn in het transportcircuit. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden   een   of meer buffers voorzien ter plaatse van   een   of meer met het transportcircuit samenwerkende inrichtingen, zodanig dat minstens aan de ingang van deze inrichtingen een bufferwerking tot stand komt. Hierdoor kan worden gewaarborgd dat iedere inrichting permanent met inkomende halfproducten of eindproducten wordt gevoed. 



  Uiteraard kunnen bij één of meer inrichtingen ook meerdere buffers worden opgesteld. 



  Ook is het mogelijk om in een bufferwerking te voorzien, zowel aan de ingang als aan de uitgang van een langs het transportcircuit opgestelde inrichting. Zo bijvoorbeeld kan aan de ingang in een bufferwerking met te behandelen halfproducten worden voorzien, waarin steeds meerdere 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 gebufferde houders aanwezig zijn, terwijl aan de uitgang in een buffer met   een   of meer lege of gedeeltelijk lege houders wordt voorzien, zodanig dat de halfproducten of eindproducten die de betreffende inrichting verlaten terug in zulke houder kunnen worden geplaatst, waarna deze houder dan kan worden verder getransporteerd door middel van het transportcircuit. 



  Bij voorkeur beschikt elke inrichting die samenwerkt met het transportcircuit over een buffer. 



  In een praktische uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van buffers met een stapelsysteem voor de houders, zodanig dat zulke buffers weinig plaats innemen. De wijze van stappelen, alsmede de daarbij aangewende stapelsystemen kunnen van verschillende aard zijn, en de praktische realisatie van zulk systeem ligt binnen het bereik van ieder vakman, zodanig dat niet verder hierop wordt ingegaan. 



  Volgens de uitvinding kan zowel gebruik worden gemaakt van buffers die naast het transportcircuit staan opgesteld, bijvoorbeeld tussen een transportbaan die het transportcircuit vormt en een ernaast opgestelde inrichting, bijvoorbeeld een borstelvervaardigingsinrichting, als van buffers die deel uitmaken van het transportcircuit. In het laatste geval is het transportcircuit bijvoorbeeld zodanig opgevat dat de houders aan iedere betreffende inrichting worden tegengehouden tot de betreffende halfproducten en/of eindproducten hieruit zijn weggenomen, respectievelijk hierin zijn aangebracht, waarbij de wachtende houders achter elkaar in het eigenlijke transportcircuit aanwezig blijven.

   Volgens nog een andere mogelijkheid kan gebruik worden gemaakt van een omloopverbinding of zogenoemde bypass, zodanig dat door de houders langs het hoofdcircuit 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 of de bypass te zenden, zij langs verschillende inrichtingen, naar keuze, kunnen passeren, en in het betreffende gedeelte, hetzij in het hoofdcircuit of in een bypass dan in een bufferwerking kan worden voorzien zonder dat de andere houders, die niet noodzakelijk aan de bufferwerking moeten deelnemen, ongehinderd hun weg kunnen vervolgen. 



  Volgens een variante wordt gebruik gemaakt van meerdere inrichtingen met eenzelfde functie, welke langs het transportcircuit staan opgesteld, bijvoorbeeld twee of meer inrichtingen voor het toeleveren van borstellichamen en/of twee of meer borstelvervaardigingsinrichtingen en/of twee of meer verpakkingsinrichtingen. Zodoende kunnen de meest optimale combinaties worden verwezenlijkt om aan een maximale snelheid tandenborstels te produceren en te verpakken. 



  Zoals voornoemd, worden de halfproducten en/of eindproducten bij voorkeur verplaatst door middel van houders. Het in de houders aanbrengen en het eruit wegnemen van de halfproducten, respectievelijk eindproducten gebeurt in een bijzonder praktische uitvoeringsvorm volautomatisch, dit bij   een   of meer en bij voorkeur bij alle langsheen het transportcircuit opgestelde inrichtingen. 



  Zoals reeds vermeld kan volgens de uitvinding ook gebruik worden gemaakt van omloopverbindingen die ieder met verschillende inrichtingen, al dan niet van dezelfde soort, samenwerken. Het gebruik van zulke omloopverbinding hoeft niet noodzakelijk gecombineerd te zijn met het gebruik van buffers. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 Het is duidelijk dat verschillende soorten systeemsturingen kunnen worden toegepast.

   Bij voorkeur evenwel wordt een systeemsturing voorzien die   een   of meer van volgende sturingsmogelijkheden toepast : - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindproducten volgens een vastgelegde volgorde en met een vastgelegde oriëntatie worden getransporteerd en zodoende aan de opeenvolging van de producten geweten is welk product zich op welk ogenblik op een bepaalde plaats in de inrichting bevindt ;

   - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindproducten willekeurig in het transportcircuit worden gebracht, waarbij bij het inbrengen de betreffende gegevens worden gestockeerd zodat geweten is waar een bepaald halfproduct of eindproduct in het transportcircuit is aangebracht en zieh nadien   bevindt ;   - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindproducten willekeurig in het transportcircuit worden gebracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van houders voor het transporteren van de halfproducten en/of eindproducten, waaraan een herkenningsteken wordt aangebracht in functie van de inhoud van de houders ;

   - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindproducten willekeurig in het transportcircuit worden gebracht, waarbij de aansturing bij de verdere verwerking van deze halfproducten en/of eindproducten gebeurt door middel van een detectie, bij voorkeur uitgevoerd op de halfproducten en/of eindproducten zelf ;

   - een sturing die een combinatie is van   een   of meer van de hoger genoemde mogelijkheden. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 In tweede instantie heeft de uitvinding ook betrekking op een inrichting voor het produceren en verpakken van tandenborstels, die minstens   een   inrichting voor het toeleveren van borstellichamen of gedeelten daarvan bevat, evenals minstens   een   borstelvervaardigingsinrichting en minstens   een   verpakkingsinrichting voor het verpakken van de geproduceerde tandenborstels, met als kenmerk dat zij eveneens een transportcircuit bevat dat minstens met de voornoemde inrichtingen, met andere woorden, de inrichting voor het toeleveren van borstellichamen of gedeelten ervan, de borstelvervaardigingsinrichting en de verpakkingsinrichting,

   kan samenwerken en zodoende toelaat om halfproducten, respectievelijk eindproducten, tussen deze inrichtingen te transporteren. 



  Andere kenmerken van deze inrichting blijken uit de bijgevoegde volgconclusies. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 tot 4 schematisch een aantal varianten weergeven ; figuur 5 schematisch een voorbeeld van een houder weergeeft die in de inrichting volgens de uitvinding kan worden aangewend ; figuur 6 schematisch nog een voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het produceren en verpakken van tandenborstels 2.

   Deze inrichting 1 bevat minstens   een   inrichting 3 voor het toeleveren van borstellichamen 4 of gedeelten daarvan, evenals minstens   een   borstelvervaardigingsinrichting 5 en minstens   een   verpakkingsinrichting 6 voor het verpakken van de geproduceerde tandenborstels 2. 



  Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de inrichting 1 een transportcircuit 7 bevat dat minstens met de voornoemde inrichtingen, met andere woorden, de inrichting 3 voor het toeleveren van borstellichamen 4 of gedeelten ervan, de borstelvervaardigingsinrichting 5 en de verpakkingsinrichting 6 kan samenwerken en zodoende toelaat om de halfproducten, meer speciaal de borstellichamen 4, respectievelijk de eindproducten, meer speciaal de tandenborstels 2 tussen deze inrichtingen te transporteren. 



  Het transportcircuit 7 bestaat zoals weergegeven bij voorkeur uit een gesloten circuit. 



  In een praktische uitvoeringsvorm bestaat de inrichting 3 voor het toeleveren van borstellichamen 4 uit een spuitgietinrichting voor het vormen van dergelijke borstellichamen 4 of van gedeelten daarvan. 



  De inrichtingen 3,5 en 6 kunnen volgens de uitvinding op eender welke wijze met het transportcircuit 7 samenwerken. 



  Deze samenwerking kan al dan niet automatisch geschieden. 



  In wezen komt het erop neer dat de halfproducten en/of eindproducten met behulp van eenzelfde, al dan niet uit meerdere takken bestaand, transportcircuit 7 worden verplaatst. Het transportcircuit 7 bestaat hierbij bij 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 voorkeur uit   een   transportbaan, doch het is niet uitgesloten om meerdere, bijvoorbeeld parallelle transportbanen toe te passen. 



  In het geval van een volautomatische inrichting 1 zullen ter plaatse van de inrichtingen 3,5 en 6 bijvoorbeeld robots opgesteld worden om de halfproducten, respectievelijk eindproducten, al dan niet rechtstreeks tussen het transportcircuit 7 en de betreffende inrichtingen 3,5 en 6 over te brengen. 



  De werking van de inrichting van figuur 1 bestaat er dan bijvoorbeeld in dat, in het geval dat de inrichting 3 bestaat uit een spuitgietinrichting, borstellichamen 4 in deze spuitgietinrichting worden gevormd en na het openen van de spuitgietmatrijs door middel van een robot of dergelijke uit de spuitgietmatrijs worden weggenomen en op een geordende wijze in het transportcircuit 7 worden gebracht. 



  Ter plaatse van de borstelvervaardigingsinrichting 5 worden de borstellichamen 4 terug uit het transportcircuit 7 weggenomen, en op bekende wijze voorzien van borstelvezels 8, waarna de gevormde tandenborstels 2 opnieuw in het transportcircuit 7 worden gebracht om tot aan de verpakkingsinrichting 6 te worden gevoerd. 



  In de verpakkingsinrichting 6 worden de tandenborstels 2 verpakt, hetzij uitsluitend individueel, bijvoorbeeld in een blisterverpakking 9, hetzij op een andere wijze, bijvoorbeeld eerst individueel en vervolgens nogmaals in grotere verpakkingen. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 In figuur 2 is een variante weergegeven die aantoont dat ook meerdere inrichtingen van dezelfde soort langsheen het transportcircuit 7 kunnen opgesteld staan, in dit geval twee borstelvervaardigingsinrichtingen, respectievelijk 5A en 5B. Dit laat verschillende mogelijkheden van productie toe. Wanneer bijvoorbeeld in de inrichting 3 borstellichamen 4 aan een hoog tempo worden geproduceerd, kan het noodzakelijk zijn om meerdere borstelvervaardigingsinrichtingen, in dit geval 5A en 5B, aan te wenden om globaal aan hetzelfde tempo tandenborstels 2 te produceren. 



  Ook kunnen bijvoorbeeld twee of meer borstelvervaardigingsinrichtingen worden aangewend om verschillende tandenborstels te produceren, op basis van al dan niet onderling verschillende borstellichamen 4 afkomstig uit de inrichting 3. 



  Volgens een nog andere mogelijkheid kunnen de borstellichamen sequentieel aan de inrichtingen 5A en 5B gepresenteerd worden, waarbij iedere borstelvervaardigingsinrichting 5A, respectievelijk   SB,   een deelbewerking uitvoert op de borstellichamen 4. Zo bijvoorbeeld kunnen door middel van de inrichting 5A een bepaald deel van de gaatjes van de borstellichamen 4 met borstelvezels 8 gevuld worden, terwijl het overige tweede deel van gaatjes op de tweede inrichting 5B met al dan niet dezelfde soort borstelvezels 8 worden voorzien. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn wanneer tandenborstels 2 worden geproduceerd waarvan het borstellichaam 4 openingen voor het inplanten van borstelvezels 8 vertoont met verschillende diameters, of wanneer binnen dezelfde borstel een verschillende (profiel) snit voorkomt.

   Het transport van inrichting 5A naar 5B gebeurt bij voorkeur dan ook opnieuw door middel van het transportcircuit 7. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 Uiteraard kunnen ook meer dan twee deelbewerkingen op meer dan twee borstelvervaardigingsinrichtingen worden uitgevoerd, waarbij de deelbewerkingen en/of de daarbij aangewende materialen, zoals de borstelvezels 8 en ankerplaatjes, verschillende eigenschappen vertonen. 



  In figuur 3 is een variante weergegeven waarin een omloopverbinding 10 of zogenaamde bypass is toegepast, met als voordeel dat de tandenborstels 2 die geproduceerd zijn in de borstelvervaardigingsinrichting 5A rechtstreeks naar de verpakkingsinrichting 6 kunnen worden gestuurd, zonder daarbij langsheen de borstelvervaardigingsinrichting SB te moeten passeren. 



  Zoals weergegeven in figuur 4 kan zulke omloopverbinding 10 ook zodanig uitgevoerd zijn dat reeds een splitsing 11 van de te bewerken borstellichamen 4 wordt doorgevoerd vooraleer de borstellichamen 4 naar de borstelvervaardigingsinrichtingen 5A en 5B worden gevoerd. Dit heeft als voordeel dat bij iedere borstelvervaardigingsinrichting 5A en   SB   uitsluitend die halfproducten, meer speciaal borstellichamen 4, passeren, die in de betreffende inrichting 5A, respectievelijk 5B moeten worden bewerkt. 



  Uiteraard kunnen dergelijke omloopverbindingen 10 niet alleen in combinatie met meerdere borstelvervaardigingsinrichtingen 5A-5B worden toegepast, doch ook in combinatie met bijvoorbeeld het gebruik van twee of meer inrichtingen 3 en/of twee of meer verpakkingsinrichtingen 6. 



  Zoals vermeld in de inleiding gebeurt het eigenlijke transport van de halfproducten en eindproducten bij voorkeur door middel van houders die uit het eigenlijke transportcircuit 7 kunnen worden weggenomen en bijvoorbeeld 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 aan iedere betreffende inrichting 3 en/of 5 en/of 6 tijdelijk kunnen worden opgestapeld. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat zulke houder uit een plateauvormig element waarin meerdere tandenborstellichamen 4 en/of tandenborstels 2 kunnen worden aangebracht. 



  Een voorbeeld van dergelijke houder 12 is schematisch weergegeven in figuur 5. De houder 12 is hierbij uitgevoerd als een stapelbaar plateauvormig element of een zogenaamde "tray", waarbij dit element is voorzien van een reeks zittingen 13 voor de betreffende producten. 



  Tenslotte geeft figuur 6 ter verduidelijking nog een voorbeeld van de inrichting 1 weer, waarin meer specifiek is weergegeven hoe gebruik kan worden gemaakt van de voornoemde houders 12. 



  De inrichting 1 bevat in dit geval   een   inrichting 3 voor het toeleveren van borstellichamen 4, bestaande uit een   spuitgietinrichting ; een   borstelvervaardigingsinrichting   5 ;   en   n verpakkingsinrichting 6. Verder zijn tussen het transportcircuit 7 en ieder van de inrichtingen 3,5 en 6 ook buffers 14-15-16, bijvoorbeeld in de vorm van stapelinrichtingen, aangebracht. 



  De werking is dan bijvoorbeeld als volgt. In de buffer 14 worden permanent een aantal lege houders 12 gereed gehouden, door, regelmatig zoals aangeduid met pijl 17 in de toevoer van lege houders 12 te voorzien. Telkens wanneer een reeks borstellichamen 4 gevormd is, worden deze uit de matrijs van de spuitgietinrichting genomen en in de zittingen 13 van een lege houder 12 geplaatst. De met borstellichamen 4 voorziene houder 12 wordt dan terug in de transportcircuit 7 gebracht, zoals aangeduid met pijl 18. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 vervolgens worden deze borstellichamen 4 in de betreffende houders 12 naar de borstelvervaardigingsinrichting 5 getransporteerd, waar zij in de betreffende houders 12 in een buffer 15 worden geplaatst.

   Hieruit worden de borstellichamen 4 weggenomen, van borstelvezels 8 voorzien, en als tandenborstel 2 terug in een houder 12, al dan niet dezelfde dan deze waaruit de betreffende borstellichamen 4 afkomstig zijn, geplaatst. 



  Vervolgens gebeurt hetzelfde bij de verpakkingsinrichting 6, waar de gevormde tandenborstels 2 in de houders 12 in een buffer 16 worden gebracht, en vervolgens deze tandenborstels 2 worden verpakt en zoals aangeduid met pijl 19 op gepaste wijze worden afgevoerd. De lege houders 12 worden opnieuw in het transportcircuit 7 gebracht, waarna zij opnieuw ter beschikking komen aan de voornoemde inrichting 3. 



  Uiteraard kunnen ook buffers worden voorzien die niet specifiek aan bepaalde inrichtingen gekoppeld zijn, zoals bijvoorbeeld een buffer 20 die als een magazijn voor lege houders 12 fungeert en een buffer 21 in de vorm van een tussenmagazijn voor houders 12 die gevuld zijn met borstellichamen 4. 



  Vanzelfsprekend heeft de uitvinding ook betrekking op een transportcircuit 7 zelf, dat bestaat uit een gesloten transportsysteem en met dit transportsysteem samenwerkende houders 12 voor het langsheen de inrichtingen 3,5 en 6 transporteren van de voornoemde halfproducten en/of eindproducten. 



  Het is duidelijk dat in, respectievelijk langs het transportcircuit 7 ook andere inrichtingen kunnen worden 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 opgenomen. Indien bijvoorbeeld het scheren en afronden van de borstelvezels 8 niet gebeurt op de borstelvervaardigingsinrichting 5 zelf of in een direct daaraan gekoppelde inrichting, en dus afzonderlijk dient te gebeuren, dan kan bijvoorbeeld langsheen het transportcircuit 7 een bijkomende inrichting voor het scheren en/of afronden worden voorzien die uiteraard ook met een buffer voor houders 12 kan worden uitgerust. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze en inrichting voor het produceren en verpakken van tandenborstels kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

1. Conclusies.

   1.- Werkwijze voor het produceren en verpakken van tandenborstels (2), die minstens bestaat in het ter beschikking stellen van verschillende inrichtingen, waaronder minstens een inrichting (3) voor het toeleveren van borstellichamen (4) of gedeelten daarvan, minstens een borstelvervaardigingsinrichting (5, 5A, 5B) en minstens een verpakkingsinrichting (6) voor het verpakken van de geproduceerde tandenborstels (2), daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een gesloten transportcircuit (7) dat minstens met de voornoemde inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) kan samenwerken, om halfproducten, respectievelijk eindproducten, tussen de voornoemde inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) te transporteren.

   2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat voor de inrichting (3) voor het toeleveren van borstellichamen (4) of gedeelten daarvan gebruik wordt gemaakt van een spuitgietinrichting.

   3.-Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat voor het produceren en verpakken van de tandenborstels (2) uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de langsheen het gesloten transportcircuit (7) geplaatste inrichtingen, waarbij aldus borstellichamen' (4) in de spuitgietinrichting gevormd worden, deze door middel van het voornoemde transportcircuit (7) naar een borstelvervaardigingsinrichting (5,5A, SB) worden overgebracht, in de borstelvervaardigingsinrichting (5,5A, 5B) de borstels worden gevormd door de voornoemde borstellichamen (4) te voorzien van borstelvezels (8), de gevormde tandenborstels (2) door middel van het voornoemde transportcircuit (7) <Desc/Clms Page number 20> overgebracht worden naar de verpakkingsinrichting (6), en in de verpakkingsinrichting (6) de gevormde tandenborstels (2) worden verpakt,

   waarbij al dan niet tussenin nog bijkomende behandelingen worden uitgevoerd.

   4.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de halfproducten, respectievelijk eindproducten, in het transportcircuit (7) worden verplaatst door middel van wegneembare houders (12).

   5.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het verplaatsen van de halfproducten, respectievelijk eindproducten, gebruik wordt gemaakt van houders (12) die een of meer van volgende kenmerken vertonen : - dat de houders (12) kleminrichtingen bevatten voor het ingeklemd vasthouden van een of meer halfproducten, respectievelijk eindproducten ; - dat de houders (12) hoofdzakelijk bestaan uit plateauvormige elementen, meer speciaal zogenaamde trays ; - dat de houders (12) hoofdzakelijk bestaan uit plateauvormige elementen, die ieder voorzien zijn van meerdere zittingen (13) voor het erin opnemen van halfproducten, respectievelijk eindproducten ;

   - dat de houders (12) hoofdzakelijk bestaan uit plateauvormige elementen, die ieder voorzien zijn van zittingen (13) die ervoor zorgen dat de erin opgenomen halfproducten, respectievelijk eindproducten minstens gedeeltelijk georiënteerd, en bij voorkeur volledig georiënteerd, in de zittingen (13) aanwezig blijven tijdens het transport ; <Desc/Clms Page number 21> - dat de houders (12) universeel zijn, met andere woorden universeel worden aangewend bij ieder van de voornoemde inrichtingen (3,5-5A-5B, 6) ; - dat siechts een soort houders (12) wordt aangewend voor alle met het transportcircuit (7) samenwerkende inrichtingen (3,5-5A-5B, 6) ; - dat voor de houders (12) gebruik wordt gemaakt van plateauvormige elementen die vervaardigd zijn uit kunststof ;

   - dat de houders (12) stapelbaar zijn, zodanig dat zij bijvoorbeeld in buffers (14-15-16-20-21) kunnen worden opgestapeld ; - dat de houders (12) voorzien zijn of worden van herkenningsmiddelen, waardoor zij identificeerbaar zijn ; - dat de houders (12) voorzien zijn van herkennings- middelen die kunnen worden ingesteld, al dan niet automatisch, in functie van de inhoud die zij transporteren of dienen te transporteren.

   6.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het transportcircuit (7) gebruik wordt gemaakt van onafhankelijk van elkaar bewegende transportelementen.

   7.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het transport in het transportcircuit (7) gebruik wordt gemaakt van houders (12), alsmede van buffers (14-15-16-20-21) waarin verschillende van dergelijke houders (12) tijdelijk in een wachtpositie kunnen worden geplaatst.

   8.-Werkwijze volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een of meer buffers <Desc/Clms Page number 22> (14-15-16-20-21), waarbij deze buffers (14-15-16-20-21) een of meer van volgende eigenschappen vertonen : - dat hieronder een of meer buffers (20-21) aanwezig zijn die als magazijn fungeren voor het tijdelijk opslaan van voornoemde houders (12), waarbij het kan handelen om lege en/of met halfproducten en/of eindproducten gevulde houders (12) ;

   - dat hieronder een of meer buffers (14-15-16) aanwezig zijn die ter plaatse van een of meer met het transportcircuit (7) samenwerkende inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) zijn opgesteld, zodanig dat minstens aan de ingang van deze inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) in een bufferwerking wordt voorzien ;

   - dat hieronder een of meer buffers (14-15-16) aanwezig zijn die ter plaatse van een of meer met het transportcircuit (7) samenwerkende inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) zijn opgesteld, waarbij aan de ingang van deze inrichtingen in een bufferwerking wordt voorzien, terwijl tevens lege of gedeeltelijk lege houders (12) aan de uitgang van de betreffende inrichtingen ter beschikking worden gehouden, zodanig dat halfproducten of eindproducten die de betreffende inrichtingen verlaten terug in zulke houder (12) kunnen worden geplaatst ; - dat hieronder meerdere buffers (14-15-16) aanwezig zijn, zodanig dat elke inrichting (3, 5-5A-5B, 6) die samenwerkt met het transportcircuit (7) een buffer ter beschikking heeft ;

   - dat hieronder een of meer buffers (14-15-16-20-21) aanwezig zijn die gebruik maken van een stapelsysteem voor het bufferen van de houders (12) ; - dat hieronder een of meer buffers (14-15-16-20-21) aanwezig zijn die naast het transportcircuit (7) staan opgesteld ; <Desc/Clms Page number 23> - dat hieronder een of meer buffers aanwezig zijn die deel uitmaken van het transportcircuit (7) ; - dat hieronder een of meer buffers aanwezig zijn die deel uitmaken van het transportcircuit (7) en waarbij deze zijn uitgevoerd als, of zijn aangebracht in, een omloopverbinding (10) of zogenoemde bypass.

   9.- Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van meerdere inrichtingen (5A-5B) met eenzelfde functie, welke langs het transportcircuit (7) staan opgesteld.

   10.-Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat minstens een aantal van de tandenborstels (2) worden geproduceerd door middel van minstens twee deelbewerkingen die ieder op een afzonderlijke borstelvervaardigings- EMI23.1 inrichting (5A-5B) worden gerealiseerd.

   11.- volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat op ieder van de borstelvervaardigingsinrichtingen (5A-5B) een deelbewerking met andere eigenschappen wordt uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld het inplanten van borstelvezels (8) in openingen van verschillende diameters, het inplanten van borstelvezels (8) met een verschillende (profiel) snit, enzovoort.

   12.- Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de halfproducten en/of eindproducten in het transportcircuit (7) verplaatst worden door middel van houders (12), die al dan niet ook in buffers (14-15-16-20-21) kunnen worden geplaatst, en dat de halfproducten en/of eindproducten ter plaatse van een of meer, en bij voorkeur alle, met het transportcircuit (7) samenwerkende inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) automatisch uit <Desc/Clms Page number 24> de houders (12) worden genomen en in de inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) worden geplaatst en, waar nodig, ook automatisch uit de inrichtingen (3, 5-5A-5B, 6) worden weggenomen en terug in de houders (12) worden geplaatst.

   13.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van omloopverbindingen (10) die ieder met verschillende inrichtingen, al dan niet van dezelfde soort, samenwerken.

   14.-Werkwijze volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van meerdere borstelvervaardigingsinrichtingen (5A-5B), waarbij deze afzonderlijk van halfproducten worden voorzien met behulp van een of meer omloopverbindingen (10).

   15.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in een systeemsturing wordt voorzien die een of meer van volgende sturingsmogelijkheden toepast : - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindpro- ducten volgens een vastgelegde volgorde en met een vastgelegde oriëntatie worden getransporteerd en zodoende aan de opeenvolging van de producten geweten is welk product zich op welk ogenblik op een bepaalde plaats in de inrichting bevindt ;

   - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindpro- ducten willekeurig in het transportcircuit (7) worden gebracht, waarbij bij het inbrengen de betreffende gegevens worden gestockeerd zodat geweten is waar een bepaald halfproduct of eindproduct in het transport- circuit (7) is aangebracht en zieh nadien bevindt ; - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindpro- ducten willekeurig in het transportcircuit (7) worden <Desc/Clms Page number 25> gebracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van houders (12) voor het transporteren van de halfproducten en/of eindproducten, waaraan een herkenningsteken wordt aangebracht in functie van de inhoud van de houders (12) ;

   - een sturing waarbij de halfproducten en/of eindpro- ducten willekeurig in het transportcircuit (7) worden gebracht, waarbij de aansturing bij de verdere verwerking van deze halfproducten en/of eindproducten gebeurt door middel van een detectie, bij voorkeur uitgevoerd op de halfproducten en/of eindproducten zelf ; - een sturing die een combinatie is van een of meer van de hoger genoemde mogelijkheden.

   16.-Inrichting voor het produceren en verpakken van tandenborstels (2), die minstens één inrichting (3) voor het toeleveren van borstellichamen (4) of gedeelten daarvan bevat, evenals minstens een borstelvervaardigingsinrichting (5,5A, 5B) en minstens een verpakkingsinrichting (6) voor het verpakken van de geproduceerde tandenborstels (2), daardoor gekenmerkt dat zij eveneens een transportcircuit (7) bevat dat minstens met de voornoemde inrichtingen, met andere woorden, de inrichting (3) voor het toeleveren van borstellichamen (4) of gedeelten ervan, de borstelvervaardigingsinrichting (5, 5A, 5B) en de verpakkingsinrichting (6), kan samenwerken en zodoende toelaat om halfproducten, respectievelijk eindproducten, tussen deze inrichtingen te transporteren.

   17.-Inrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat het transportcircuit (7) een gesloten circuit is. <Desc/Clms Page number 26> 18.-Inrichting volgens conclusie 16 of 17, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (3) voor het toeleveren van borstellichamen (4) bestaat uit een spuitgietinrichting voor het vormen van borstellichamen (4) of gedeelten daarvan.

   19.-Inrichting volgens een van de conclusies 16 tot 18, daardoor gekenmerkt dat zij middelen bevat die toelaten dat de werkwijze volgens een of meer van de conclusies 5 tot 15 kan worden verwezenlijkt, waarbij deze middelen houders (12) en/of buffers (14-15-16-20-21) en/of transportelementen en/of langs het transportcircuit (7) opgestelde inrichtingen en/of omloopverbindingen (10) en/of sturingen omvatten zoals gedefinieerd in een van de voornoemde conclusies 5 tot 13.

   20.-Transportcircuit voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 15 of een inrichting volgens een van de conclusies 16 tot 19, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een gesloten transportsysteem en met dit transportsysteem samenwerkende houders (12) voor het langsheen de voornoemde inrichtingen transporteren van de voornoemde halfproducten en/of eindproducten.

   21.-Transportcircuit volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de houders (12) bestaan uit plateauvormige elementen waarin zittingen gevormd zijn voor het opnemen van meerdere van voornoemde halfproducten en/of eindproducten, met andere woorden, borstellichamen (4) van tandenborstels (2) en/of tandenborstels (2).