BE1021776B1

BE1021776B1 - Transportdoos en werkwijze om producten gekoeld te transporteren

Info

Publication number: BE1021776B1
Application number: BE2012/0789A
Authority: BE
Original assignee: Bellivo, Société Anonyme
Priority date: 2012-11-21
Filing date: 2012-11-21
Publication date: 2016-01-18
Also published as: AU2013349371A1; WO2014080268A2; AU2013349371B2; DK2922761T3; PL2922761T3; HRP20170498T1; PT2922761T; NZ708067A; WO2014080268A3; EP2922761A2; ZA201504447B; BR112015011471A2; CA2889665A1; AP2015008528A0; EP2922761B1; US20150284165A1; CN104837732B; JP2016507426A; CN104837732A; ES2623213T3

Abstract

Transportdoos (1) die, in lege toestand, een opslagcompartiment (8) voor producten (20) omvat en minimaal één kanaal (9) omvat dat geschikt is voor luchtdoorvoer, dat gescheiden is van het opslagcompartiment (8) door een afscheiding (10), en dat een verbinding vormt tussen de bovenzijde van de transportdoos (1) zodanig is ingericht dat bij vorming van een stapel van minimaal twee dergelijke transportdozen (1), een kanaal (9) van een onderliggende transportdoos (1) aansluit op een kanaal (9) van een bovenliggende transportdoos (1).

Description

Transportdoos en werkwijze om producten gekoeld te transporteren.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een transportdoos en werkwijze om producten gekoeld te transporteren.

Het is bekend dat het voor veel producten waaronder onder meer verse voeding, medicijnen en bloemen, wenselijk of zelfs noodzakelijk is deze gekoeld of zelfs bevroren te houden tot het moment van gebruik. Dit maakt dat het transport en de opslag voor en na transport van dergelijke producten niet vanzelfsprekend is.

Het is bekend om gekoelde opslagruimtes te gebruiken om dergelijke producten op te slaan en om voertuigen met een gekoeld compartiment te gebruiken om dergelijke producten te vervoeren.

Een nadeel hiervan is dat dit duur is. Een dergelijke wijze van opslag en transport is daarom wel geschikt voor bulktransport en opslag van grote hoeveelheden, maar is in de praktijk te duur voor het transporteren en de distributie van kleinere hoeveelheden binnen een korte tijdspanne naar verspreide locaties, zoals dit bijvoorbeeld voorkomt in een verdeling van typische hoeveelheden bestemd voor eindconsumenten naar deze eindconsumenten.

Dit probleem van een hoge kostprijs wordt nog vergroot wanneer de te transporteren hoeveelheden periodiek, bijvoorbeeld dagelijks, sterk kunnen , aangezien voertuigen en opslagfaciliteiten dan ingericht dienen te worden voor de grootste voorziene te transporteren hoeveelheden onafhankelijk van de werkelijke hoeveelheden, terwijl deze hoeveelheden slechts af en toe werkelijk voorkomen.

De bestaande technologie voldoet dus niet of slecht aan deprijs- en flexibiliteitseisen , w voor het uitvoeren van transport van beperkte hoeveelheden temperatuurgevoelige producten.

Deels kan dit probleem worden verminderd door gebruik te maken van isolerende verpakkingen, eventueel met plaatsing van aanvullende passieve koudebronnen in de verpakking, zodat de te verdelen producten een bepaalde tijd buiten een gekoelde ruimte kunnen verblijven zonder te bederven. Dergelijke isolerende verpakkingen zijn echter relatief duur en mechanisch relatief zwak.

Bovendien kan bij een onvoorziene omstandigheid, bijvoorbeeld verkeersproblemen waardoor een voertuig niet op het gewenste tijdstip een product kan ophalen of afleveren, het isolerend vermogen van de verpakking onvoldoende zijn om lang genoeg en voortdurend een lage temperatuur te behouden of garanderenvoor de producten.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een transportdoos die een opslagcompartiment voor goederen omvat en minimaal één kanaal omvat dat geschikt is voor luchtdoorvoer, dat gescheiden is van het opslagcompartiment door een afscheiding en dat een verbinding vormt tussen de bovenzijde van de transportdoos en de onderzijde ervan, waarbij de transportdoos zodanig is ingericht dat bij vorming van een stapel van minimaal twee dergelijke transportdozen, in de stapel een kanaal van een onderliggende transportdoos aansluit op een kanaal van een bovenliggende transportdoos.

Het kanaal van een dergelijke transportdoos kan gemakkelijk worden aangesloten op een bron van koude lucht, waardoor de inhoud van het opslagcompartiment koel of bevroren gehouden kan worden voor zolang als nodig is, en dit op een kleinschalige, goedkope en flexibele wijze.

Hierbij vormen de kanalen van een aantal gestapelde transportdozen gezamenlijk een doorgang voor koude lucht, zodat een aantal gestapelde transportdozen gemakkelijk gekoeld kunnen worden door één bron van koude lucht.

Een transportdoos is hierbij een doos die bedoeld is voor transport, en eventueel opslag, van goederen, die in gevulde staat door een persoon opgenomen en verplaatst kan worden, en die een opslagcompartiment heeft dat minimaal aan de zijkanten en de onderkant, en bij voorkeur ook aan de bovenkant door een wand omringd is.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de transportdoos voorzien van minimaal twee van dergelijke kanalen, waarbij deze kanalen niet rechtstreeks in verbinding zijn met elkaar.

Op deze manier kan een transportdoos aan twee of meer zijden worden gekoeld, zodat een betere koeling verkregen wordt. Ook kan een kringloop van koude lucht gecreëerd worden, zodat terugkomende lucht met nog steeds een lagere temperatuur dan de omgevingslucht opnieuw gekoeld kan worden met een lager benodigd koelvermogen.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de afscheiding voorzien van één of meer gaten waardoor lucht kan stromen.

Op deze manier kan het gekoelde gas op afdoende wijze tot in het opslagcompartiment stromen, zodat een betere koeling verkregen wordt. Wanneer een transportdoos met twee of meer kanalen gebruikt wordt, is het vanzelfsprekend voordelig om de afscheidingen tussen het opslagcompartiment en elk van beide kanalen te voorzien van dergelijke gaten.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de transportdoos voorzien van een opstaande rand aan zijn boven- en/of onderzijde die om de onderzijde, respectievelijk bovenzijde, van een gelijke transportdoos past om bij stapeling van twee of meer gelijke transportdozen de stapel te stabiliseren.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de transportdoos minimaal gedeeltelijk gemaakt van een meerlagig materiaal met twee lagen met een ruimte of ruimtes ertussen, waarbij een kanaal gevormd wordt door de ruimte of ruimtes tussen de lagen.

Dit zou bijvoorbeeld een relatief dik golfkarton of een kunststof analoog kunnen zijn, waarbij de ruimtes gedefinieerd door de golven als kanalen dienen. Hierbij dient natuurlijk wel zorg gedragen te worden dat deze ruimtes van bovenaan de transportdoos tot onderaan de transportdoos ongehinderd doorlopen, en dat hun grootte voldoende is om een effectieve luchtstroom toe te laten.

Dit heeft als voordeel dat het materiaal van de transportdoos zelf het kanaal vormt, zodat de transportdoos gemakkelijker en goedkoper te vervaardigen is, omdat geen complexe constructie van de transportdoos nodig is.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevindt een kanaal zich tussen een zijwand van de transportdoos en het opslagcompartiment en strekt het zich over de gehele afmeting, dus breedte of lengte, van die zijwand uit.

Op deze manier wordt verkregen dat een relatief groot warmteuitwisselend oppervlak, namelijk de afscheiding tussen het kanaal en het opslagcompartiment, verkregen wordt, dat tevens over het gehele opslagcompartiment een gelijkaardige koeling geeft. Tevens wordt hierbij de bruikbare rechthoekige ruimte van het opslagcompartiment zo groot mogelijk gehouden bij een door randvoorwaarden opgelegd doorstroomoppervlak van een kanaal.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn minimaal de zijwanden, maar eventueel ook boven- en/of onderwanden, thermisch isolerend uitgevoerd.

Op deze manier kan een gewenste temperatuur gemakkelijker bereikt en behouden worden.

Ook wordt daardoor voorkomen dat condensatievocht uit de omgevingslucht zich kan afzetten op de wanden, wat gemakkelijk tot schimmelvorming zou kunnen leiden, wat onwenselijk is omdat dit het product in de transportdoos zou kunnen besmetten.

De uitvinding betreft verder een combinatie van minimaal één dergelijke transportdoos.en een koelinrichting, waarbij de koelinrichting ingericht is om uit een blaasmond gekoelde lucht te blazen en waarbij de blaasmond en een kanaal van de transportdoos ingericht zijn om op elkaar aan te sluiten.

De temperatuur van de gekoelde lucht is vanzelfsprekend afhankelijk van de vereisten van de producten die in de transportdozen verpakt zitten en zal typisch enkele graden lager zijn dan de voor deze producten gewenste temperatuur.

In een verdere voorkeurdragende uitvoering van de combinatie is de blaasmond ingericht om aan te sluiten op een kanaal van elk van twee transportdozen die met hun respectievelijke kanalen naar elkaar toegekeerd tegen elkaar geplaatst zijn.

Hierdoor kan met één enkele koelinrichting twee transportdozen of stapels transportdozen bediend worden van gekoelde lucht.

Hierbij is bij voorkeur de blaasmond voorzien van een afsluiting die de blaasmond gedeeltelijk kan afsluiten, zodat bij gebruik van de koelinrichting met één transportdoos of één stapel transportdozen, het niet op een kanaal aansluitende deel van de blaasmond kan worden afgesloten.

Bij voorkeur is de koelinrichting hierbij laag uitgevoerd, zodat binnen een ruimte met een beperkte hoogte een relatief groot aantal transportdozen op een koelinrichting en op elkaar geplaatst kunnen worden.

De uitvinding omvat tevens een werkwijze om producten gekoeld of bevroren te transporteren in een voertuig, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bovenbeschreven transportdoos of combinatie waarbij de producten in de transportdoos geplaatst worden en waarbij in het voertuig gekoelde lucht gegenereerd wordt en doorheen een kanaal van de transportdoos geleid wordt.

Deze werkwijze is goedkoper en flexibeler uit te voeren dan de bekende werkwijzen. Dit is in het bijzonder zo met betrekking tot de benodigde investeringskosten bij transport van relatief kleine hoeveelheden.

In een voorkeurdragende variant wordt hierbij gebruik gemaakt van een bovenbeschreven combinatie, waarbij de koelinrichting in het voertuig wordt geplaatst en aangesloten op een bron van elektrische energie en waarbij de transportdoos of transportdozen op de koelinrichting of op elkaar worden geplaatst op zodanige wijze dat van iedere transportdoos een aansluit op de blaasmond of op een kanaal van een onderliggende transportdoos.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze om producten gekoeld of bevroren te transporteren en gekoeld of bevroren tijdelijk op te slaan, waarbij de producten getransporteerd worden door middel van een werkwijze zoals bovenstaand beschreven, waarbij de producten aansluitend aan het transport tijdelijk gekoeld of bevroren worden opgeslagen of omgekeerd, waarbij tijdens de tijdelijke opslag gekoelde lucht gegenereerd wordt en door een kanaal van de transportdoos geleid wordt en waarbij tijdens de opslag en tijdens het transport de producten in één en dezelfde transportdoos zitten.

Dit heeft als voordeel dat de producten niet omgepakt dienen te worden, maar dat dezelfde transportdozen, zowel tijdens opslag, als tijdens transport op gelijkaardige wijze gekoeld of bevroren kunnen worden gehouden, zodat de gehele distributieketen gemakkelijker verloopt.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een transportdoos, een combinatie en een werkwijze volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch en in perspectief een transportdoos volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de transportdoos van figuur 1 in doorsnede volgens lijn II-II weergeeft; figuur 3 de transportdoos van figuur 1 in doorsnede volgens lijn Ill-lll weergeeft; figuur 4 schematisch en in perspectief een onderdeel van een combinatie volgens de uitvinding weergeeft; figuur 5 een combinatie volgens de uitvinding tijdens gebruik weergeeft; figuur 6 in bovenaanzicht een onderdeel van een combinatie volgens de uitvinding alsmede het voorziene gebruik daarvan weergeeft; en figuur 7 schematisch en in perspectief een alternatieve transportdoos volgens de uitvinding weergeeft.

De in figuren 1, 2 en 3 getoonde transportdoos 1 met een breedte B van 40 cm en een lengte L van 60 cm heeft vier zijwanden 2 en een onderwand 3. Aan de bovenzijde is de transportdoos 1 voorzien van vier dekselflappen 4, die via een vouwlijn 5 naar binnen gevouwen kunnen worden om op deze manier de transportdoos 1 af te sluiten en een bovenwand 6 te vormen.

In figuren 1 tot 3 is de transportdoos 1 weergegeven in open toestand.

In de zijwanden 2 is halverwege de totale hoogte H een stapvormige overgang 7 aangebracht, waardoor de onderste helft van de transportdoos 1 enigszins kleinere buitenafmetingen heeft dan de bovenste helft van de transportdoos 1.

Aan de binnenzijde omvat de transportdoos een opslagcompartiment 8 en twee kanalen 9. Deze kanalen 9 zijn door een afscheiding 10 met gaten 11, in dit geval gevormd door een geperforeerd vel karton, afgescheiden van het opslagcompartiment 8. Deze afscheidingen 9 lopen parallel met twee zijwanden 2, waarbij de kanalen 8 tussen deze zijwanden 2 en het opslagcompartiment 8 liggen.

De kanalen 9 hebben beide een uiteinde 12 aan de bovenkant van de transportdoos 1 en een uiteinde 13 aan de onderkant van de transportdoos 1. De beide uiteinden 12, 13 van een kanaal 9 liggen precies boven elkaar, zodat, wanneer twee transportdozen 1 gestapeld worden, de beide kanalen 9 op elkaar aansluiten.

De in figuur 4 weergegeven koelinrichting 14 bestaat uit een behuizing 15 waarin een traditionele elektrische koeling is aangebracht, die via een ventilator gekoelde lucht blaast, bijvoorbeeld van een temperatuur van 5 °C. De behuizing 15 is op wieltjes 16 geplaatst.

De behuizing 15 is voorzien van twee spleten, te weten een blaasmond 17, waarop de uitlaat van de ventilator is aangesloten en een aanzuigspleet 18, waarop de inlaat van de ventilator is aangesloten.

De koelinrichting 14 is verder voorzien van een lage opstaande rand 19. Het formaat van de door de opstaande rand 19 gevormde ruimte en het formaat en de plaatsing van de blaasmond 17 en de aanzuigspleet 18 zijn zodanig dat deze complementair zijn aan de bovenbeschreven transportdoos 1, omdat immers de transportdoos 1 en de koelinrichting 14 bedoeld zijn om in combinatie gebruikt te worden.

Het gebruik van de transportdoos 1 en de koelinrichting 14 in de distributie van producten 20 die gekoeld dienen te worden vervoerd en opgeslagen is eenvoudig en als volgt en weergegeven in figuur 5.

Een leverancier van de producten 20 plaatst de bestelde producten 20 voor een bepaald leveradres in één of meer transportdozen 1. Dit gebeurt voor alle gewenste leveradressen, waarbij producten 20 voor een verschillend leveradres niet in dezelfde transportdoos 1 geplaatst worden. Vanzelfsprekend worden de transportdozen 1 voorzien van leverinformatie.

De hoeveelheid gevulde transportdozen 1 wordt, bijvoorbeeld in een gekoelde vrachtwagen, naar een distributiepunt gebracht, waar de transportdozen 1 gestapeld worden op één of meer op dat distributiepunt voorhanden zijnde koelinrichtingen 14, die in werking zijn of in werking gezet worden.

Hierbij wordt de stapeling zodanig georganiseerd dat de transportdozen 1 die op een bepaalde koelinrichting 14 geplaatst worden, bedoeld zijn om later door hetzelfde levervoertuig, dus in dezelfde leverronde, op de leveradressen te worden geleverd.

Een dergelijke stapel is in doorsnede getoond in figuur 5.

De stapels van transportdozen 1 worden als volgt gevormd. De onderste transportdoos 1 van een stapel wordt in open toestand met de dekself lappen 4 omhoog, op een koelinrichting 14 geplaatst. De onderste helft van de transportdoos 1 past hierbij binnen de opstaande rand 19 van de koelinrichting 14, en de kanalen 9 aan de onderkant van de transportdoos 1 sluiten hierbij aan op de blaasmond 17 en de aanzuigspleet 18.

Een tweede transportdoos 1, wordt, ook in open toestand, op de reeds geplaatste transportdoos 1 geplaatst. Hierbij past de onderste helft van deze tweede transportdoos 1 binnen de opstaande dekselflappen 4 van de onderste transportdoos 1 en sluiten de kanalen 9 van de transportdozen op elkaar aan.

Dit wordt herhaald totdat er geen transportdozen 1 meer zijn die op de betreffende stapel geplaatst dienen te worden of totdat de stapel een bepaalde maximale hoogte bereikt heeft.

De bovenste transportdoos 1 op een stapel wordt gesloten.

Zoals te zien in figuur 5 vormen de boven elkaar gelegen kanalen 9 van de transportdozen 1 op de stapel gezamenlijk een doorgang voor lucht, afkomstig van de koelinrichting 14.

Deze lucht stroomt, zoals met pijlen aangegeven in figuur 5, vanuit de blaasmond 17 omhoog door een kanaal 9 van iedere transportdoos 1, dan via de gaten 11 in de afscheidingen 10 en via het opslagcompartiment 8 naar het andere kanaal 9, waarna deze lucht weer door de aanzuigspleet 18 wordt aangezogen om opnieuw gekoeld te worden en opnieuw uit de blaasmond 17 geblazen te worden.

Deze luchtstroom houdt hierdoor de producten 20 in de transportdozen 1 voldoende gekoeld.

De omhoogstaande dekselflappen 4 werken als opstaande rand aan de transportdoos 1. Deze, en de opstaande rand 19 aan de koelinrichting 14, zorgen ervoor dat de transportdozen 1 en de koelinrichting 14 optimaal ten opzichte van elkaar geplaatst worden. Ze zorgen er tevens voor dat de aansluiting van de kanalen 9 op elkaar en op de aanzuigspleet 18 en de blaasmond 17 niet gemakkelijk kan lekken en stabiliseren ook de stapel.

Hierdoor blijven de producten 20 in de transportdozen 1 koel op een opslaglocatie, ook als daar geen koelruimte aanwezig is.

Wanneer de producten 20 geleverd dienen te worden, wordt de betreffende koelinrichting 14 ontkoppeld van de elektriciteitsbron waarop deze is aangesloten, en samen met de daarop gestapelde transportdozen 1, in een levervoertuig geplaatst, en daarin opnieuw aangesloten op een elektriciteitsbron, waarna de levering van de transportdozen 1 met producten 20 op de gewenste leveradressen kan plaatsvinden.

Ook tijdens het transport in het levervoertuig werkt de koelinrichting 14 en worden de producten 20 dus koel gehouden.

In figuur 6 is een variant van de koelinrichting 14 weergegeven, in bovenaanzicht. Deze variant verschilt van de bovenbeschreven uitvoeringsvorm, doordat de blaasmond 17 breder is en doordat er twee aanzuigspleten 18 zijn.

Dit maakt een dergelijke koelinrichting 14 geschikt om twee transportdozen 1 of stapels transportdozen 1 naast elkaar op de koelinrichting 14 te plaatsen, hierbij gebruikmakend van dezelfde blaasmond 17 en dezelfde koelinrichting 14.

De bedoelde plaatsingsposities van de transportdozen 1 zijn hierbij in onderbroken lijnen weergegeven in figuur 6. Deze onderbroken lijnen geven dus geen kenmerken van de koelinrichting 14 zelf weer.

Een dergelijke uitvoeringsvorm van de koelinrichting 14 kan uitgerust zijn met een afsluiting, bijvoorbeeld een klep, die de helft van de blaasmond 17 kan afsluiten, zodat deze uitvoeringsvorm ook met slechts één transportdoos 1 of stapel daarvan gebruikt kan worden.

De in figuur 7 weergegeven alternatieve uitvoeringsvorm van een transportdoos 1 verschilt van de bovenbeschreven transportdoos 1 hoofdzakelijk in de volgende kenmerken: - De transportdoos 1 van figuur 7 heeft slechts een kanaal 9 aan één zijwand 2. - De afscheiding 10 tussen het kanaal 9 en het opslagcompartiment 8 is niet voorzien van gaten, maar is massief. - De dekselflappen 4 kunnen alleen het opslagcompartiment 8 en niet tevens het kanaal 9 afdekken. - De zijwanden 2 van de transportdoos 1 zijn recht.

Door deze aanpassingen is een recirculatie van koellucht tijdens gebruik niet mogelijk, en ook is de mate van koeling van het product 20 in het opslagcompartiment 8 lager dan bij de eerder beschreven transportdoos 1.

Ook is een stapel van dergelijke transportdozen 1 minder stabiel, en is er een grotere kans op lekkage bij stapeling, op de plaatsen waar een kanaal 9 van een transportdoos 1 aansluit op een kanaal 9 van een boven- of onderliggende transportdoos 1.

Hier staat echter tegenover dat deze alternatieve uitvoeringsvorm van de transportdoos 1 gemakkelijker is uit te voeren en te vervaardigen, waarbij tevens de complementaire koelinrichting 14 eenvoudiger en goedkoper is, omdat er geen opstaande rand 19 dient te zijn, en er geen aanzuigspleet 18 maar slechts een blaasmond 18 dient te zijn.

Wanneer de transportdoos 1 gemaakt wordt van een golfkarton dat twee lagen met daartussen een gegolfde laag omvat, waarbij een relatief grote golf en een relatief grote afstand tussen de lagen gebruikt worden, kunnen de door de golven gedefinieerde ruimtes samen als kanaal 9 dienen.

De transportdoos kan uitgevoerd zijn voor eenmalig gebruik, maar ook om herbruikt te worden. In het laatste geval heeft een stevige uitvoering, bijvoorbeeld in PVC of een andere kunststof de voorkeur.

Indien producten met verschillende temperatuursvereisten getransporteerd dienen te worden, kan het nuttig zijn de transportdozen te voorzien van aanduidingen en tevens de koelinrichting te voorzien van een gelijkaardige aanduiding.

Een dergelijke aanduiding kan bijvoorbeeld een kleur zijn, zowel van de buitenzijde van de transportdoos, alsook aangebracht op de koelinrichting, bijvoorbeeld blauw voor goederen die bevroren gehouden dienen te worden, rood voor goederen die tussen 0 en 4 °C gehouden moeten worden en groen voor producten die rond 10 °C gehouden dienen te worden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een transportdoos en werkwijze volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen, afmetingen en varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. - Transportdoos (1) die, in lege toestand, een opslagcompartiment (8) voor producten (20) omvat en minimaal één kanaal (9) omvat dat geschikt is voor luchtdoorvoer, dat gescheiden is van het opslagcompartiment (8) door een afscheiding (10), en dat een verbinding vormt tussen de bovenzijde van de transportdoos (1) en de onderzijde ervan, waarbij de transportdoos (1) zodanig is ingericht dat bij vorming van een stapel van minimaal twee dergelijke transportdozen (1), een kanaal (9) van een onderliggende transportdoos (1) aansluit op een kanaal (9) van een bovenliggende transportdoos (1).
2. - Transportdoos volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van minimaal twee van dergelijke kanalen (9), waarbij deze kanalen (9) niet rechtstreeks open zijn naar elkaar.
3. - Transportdoos volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de afscheiding (10) voorzien is van één of meer gaten (10) waardoor lucht kan stromen.
4. - Transportdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van een opstaande rand aan zijn bovenzijde en/of onderzijde die om de onderzijde, respectievelijk bovenzijde, van een gelijke transportdoos (1) past om bij stapeling van twee of meer gelijke transportdozen (1) de stapel te stabiliseren.
5. - Transportdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze minimaal gedeeltelijk vervaardigd is van een meerlagig materiaal met twee lagen met een ruimte of ruimtes ertussen, waarbij een kanaal (9) gevormd wordt door de ruimte of ruimtes tussen de lagen.
6. - Transportdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een kanaal (9) zich tussen een zijwand (2) van de transport doos (1) en het opslagcompartiment (8) bevindt en zich over de gehele afmeting (L,B) van die zijwand (2) uitstrekt.
7. - Combinatie van minimaal één transportdoos (1) volgens één van de voorgaande conclusies en een koelinrichting (14), waarbij de koelinrichting ingericht is om uit een blaasmond (17) gekoelde lucht te blazen en de blaasmond (17) en een kanaal (9) van de transportdoos (1) ingericht zijn om op elkaar aan te sluiten.
8. - Combinatie volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de transportdoos (1) aan zijn onderzijde en de koelinrichting (14) aan zijn bovenzijde, zodanig van vorm zijn dat de transportdoos (1) stabiel op de koelinrichting (14) geplaatst kan worden, waarbij, bij deze plaatsing, de blaasmond (17) en een uiteinde (13) van het kanaal (9) naar elkaar toe gericht zijn waardoor de blaasmond (17) uitlaat in het kanaal (9).
9. - Combinatie volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de blaasmond (17) ingericht is om aan te sluiten op een kanaal (9) van elk van twee transportdozen (1) die met hun respectievelijke kanalen (9) naar elkaar toegekeerd tegen elkaar geplaatst zijn.
10. - Combinatie volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de blaasmond (17) is voorzien van een afsluiting die de blaasmond (17) gedeeltelijk kan afsluiten, zodat bij gebruik van de koelinrichting (14) met één transportdoos (1) of één stapel transportdozen (1) , het niet op een kanaal (9) aansluitende deel van de blaasmond (17) kan worden afgesloten.
11. - Combinatie volgens één van de conclusies 7 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de koelinrichting (14) van wieltjes (16) voorzien is en zodanig van gewicht en formaat is dat deze door één persoon verplaatst kan worden.
12. - Werkwijze om producten (20) gekoeld of bevroren te transporteren in een voertuig, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een transportdoos (1) volgens één van de conclusies 1 tot 6 of een combinatie volgens één van de conclusies 7 tot 11, waarbij de producten (20) in de transportdoos (1) geplaatst worden en waarbij in het voertuig gekoelde lucht gegenereerd wordt en doorheen een kanaal (9) van de transportdoos (1) geleid wordt.
13. - Werkwijze volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een combinatie volgens één van de conclusies 7 tot 11, waarbij de koelinrichting (14) in het voertuig wordt geplaatst en aangesloten op een bron van elektrische energie en waarbij de transportdoos (1) of transportdozen (1) op de koelinrichting (14) of op elkaar worden geplaatst op zodanige wijze dat van iedere transportdoos (14) een kanaal (9) aansluit op de blaasmond (17) of op een kanaal (9) van een onderliggende transportdoos (1).
14. - Werkwijze om producten (20) gekoeld of bevroren te transporteren en gekoeld of bevroren tijdelijk op te slaan, waarbij de producten (20) getransporteerd worden door middel van een werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij de producten (20) aansluitend aan het transport tijdelijk gekoeld of bevroren worden opgeslagen of omgekeerd, waarbij tijdens de tijdelijke opslag gekoelde lucht gegenereerd wordt en door een kanaal (9) van de transportdoos (1) geleid wordt en waarbij tijdens de opslag en tijdens het transport de producten (20) in dezelfde transportdoos (1) zitten.
15. - Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de producten (20) getransporteerd worden door middel van een werkwijze volgens conclusie 13, waarbij ook tijdens de opslag gebruik wordt gemaakt van de combinatie en waarbij de combinatie bij overgang van een gebruik tijdens transport naar een gebruik tijdens opslag of omgekeerd verplaatst wordt van een opslaglokatie naar het voertuig of omgekeerd waarbij de transportdoos (1) of transportdozen (1) die zich op de koelinrichting (14) bevinden in die positie blijven tijdens de overgang.