BE1021743B1 - Vloerkleding en werkwijze voor het vervaardigen - Google Patents

Vloerkleding en werkwijze voor het vervaardigen Download PDF

Info

Publication number
BE1021743B1
BE1021743B1 BE2013/0824A BE201300824A BE1021743B1 BE 1021743 B1 BE1021743 B1 BE 1021743B1 BE 2013/0824 A BE2013/0824 A BE 2013/0824A BE 201300824 A BE201300824 A BE 201300824A BE 1021743 B1 BE1021743 B1 BE 1021743B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
layer
lacquer
floor
floor covering
aforementioned
Prior art date
Application number
BE2013/0824A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Unilin Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unilin Bvba filed Critical Unilin Bvba
Priority to BE2013/0824A priority Critical patent/BE1021743B1/nl
Priority to PL14195311T priority patent/PL2883712T3/pl
Priority to PT141953117T priority patent/PT2883712T/pt
Priority to EP14195311.7A priority patent/EP2883712B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021743B1 publication Critical patent/BE1021743B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/107Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials composed of several layers, e.g. sandwich panels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C1/00Processes, not specifically provided for elsewhere, for producing decorative surface effects
    • B44C1/24Pressing or stamping ornamental designs on surfaces
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C5/00Processes for producing special ornamental bodies
    • B44C5/04Ornamental plaques, e.g. decorative panels, decorative veneers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44FSPECIAL DESIGNS OR PICTURES
    • B44F1/00Designs or pictures characterised by special or unusual light effects
    • B44F1/02Designs or pictures characterised by special or unusual light effects produced by reflected light, e.g. matt surfaces, lustrous surfaces
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02161Floor elements with grooved main surface
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/105Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement

Abstract

Vloerbekleding met minstens een substraatlaag (9A), een decorlaag (7) en een transparante slijtlaag (6), waarbij in voornoemde slijtlaag (6) een reliëf is gerealiseerd, waarbij dit reliëf uitsparingen (24) omvat, daardoor gekenmerkt dat voornoemde transparante slijtlaag (6) minstens twee laklagen (25-26) omvat, namelijk een eerste laklaag (25) die zich minstens op de bodem van minstens één van voornoemde uitsparingen (24) bevindt, en een tweede laklaag (26) die onderbroken is ter plaatse van de betreffende uitsparing (24). De uitvinding omvat verder nog een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke vloerbekleding.

Description

Vloerbekleding en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerbekleding.
Deze uitvinding heeft betrekking op een vloerbekleding en een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerbekleding.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een vloerbekleding met minstens een substraatlaag, een decorlaag en een doorschijnende of doorzichtige slijtlaag omvatten, De uitvinding is bijzonder interessant om te worden toegepast bij vloerbekledingen waarbij minstens voornoemde substraatlaag en voornoemde transparante slijtlaag thermoplastisch kunststofmateriaal omvatten.
Dergelijke vloerbekledingen zijn op zich reeds ruim gekend. Het kan bijvoorbeeld gaan om zogenaamde vinyl tegels, of om zogenaamd LVT (luxe vinyl tegels), of om kamerbrede bekledingen. In voomoemde gevallen betreft het thermoplastisch materiaal zogenaamd zacht PVC (Polyvinylchloride), of PVC dat een aandeel weekmakers bevat, bijvoorbeeld van 5 tot 20 gewichtspercent, of zelfs tot 35 gewichtspercent of meer. De decorlaag betreft hierbij een bedrukking, waarvan het decor een weergave kan vormen van een hout of steen patroon of eender welk ander patroon, zoals een fantasiepatroon. Aan het oppervlak van het paneel, namelijk in de voomoemde slijtlaag kan een reliëf of structuur zijn voorzien, zoals respectievelijk een hout- of steenstructuur. De thermoplastische natuur van de transparante slijtlaag van dergelijke panelen leidt tot problemen bij het structureren ervan en zonder bijzondere maatregelen laat de tot nog toe bereikbare scherpte en glansverschillen van de structuur te wensen over. Het gebrek aan onderscheid in glansgraad levert een artificieel aandoend uitzicht van de vloerbekleding op.
Het US 2003/138,617 beschrijft een werkwijze waarbij een chemische techniek wordt aangewend voor het structuren van een kamerbrede vloerbekleding. Hierbij resulteert een selectief opschuimen van thermoplastisch materiaal in een reliëf aan het oppervlak van de vloerbekleding. Deze techniek kan gecombineerd worden met mechanische indrukkingen gerealiseerd aan de hand van een gestructureerde wals. Reliëf gerealiseerd aan de hand van een chemische techniek is ongecontroleerd en mist scherpte, bovendien levert de techniek geen oplossing voor het verwezenlijken van structuurgedeelten met onderling verschillende glans.
Uit het EP 1 938 963 Al is het gekend een UV uitgeharde laklaag toe te passen op het oppervlak van soepele vloerpanelen. Uit het EP2 154 184A1 is het gekend een Excimeer uitgeharde laklaag toe te passen op het oppervlak van dergelijke vloerbekledingen. Aan de hand van dit laatste procédé kunnen matte afwerkingslagen worden bereikt. Ook deze technieken bieden geen oplossing voor het verwezenlijken van structuurgedeelten met onderling verschillende glans.
Uit het EP 2 123 476 Al zijn verschillende technieken bekend om in het oppervlak van laminaatvloerpanelen een houtstructuur te realiseren met verschillende glansgraden. Deze technieken zijn niet toereikend voor andere typen vloerpanelen, zoals voor soepele vloerpanelen.
De huidige uitvinding beoogt in de eerste plaats vloerbekledingen met een alternatieve opbouw, zodanig dat nieuwe mogelijkheden ontstaan voor de visuele aspecten van het oppervlak, zoals voor het reliëf, en/of voor de fysische eigenschappen van de vloerbekleding of panelen.
Hiertoe betreft de uitvinding een vloerbekleding met minstens een substraatlaag, een decorlaag en een transparante slijtlaag, waarbij in voomoemde slijtlaag een reliëf is gerealiseerd, waarbij dit reliëf uitsparingen omvat, met als kenmerk dat voomoemde transparante slijtlaag minstens twee laklagen omvat, namelijk een eerste laklaag die zich minstens op de bodem van voomoemde uitsparing bevindt, en een tweede laklaag die onderbroken is ter plaatse van de betreffende uitsparing. De uitvinding laat zo toe afzonderlijke eigenschappen te bekomen in de dieper liggende reliëfgedeelten of uitsparingen, waar de eerste laklaag aanwezig is, en gedeelten aan het eigenlijke oppervlak van het vloerpaneel, waar de tweede laklaag aanwezig is.
Bij voorkeur strekt de voomoemde eerste laklaag zich continu uit over hoofdzakelijk het volledige vloeroppervlak en/of strekt de voomoemde tweede laklaag zich uit over de gedeelten van het vloeroppervlak die zich tussen de voomoemde uitsparingen bevinden. Het is duidelijk dat beide laklagen zich, volgens deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm, op elkaar kunnen bevinden over het grootste deel van het vloeroppervlak, en dat, de eerste laklaag louter ter plaatse van de uitsparingen aan het oppervlak kan komen.
Bij voorkeur vertoont de vloerbekleding van de uitvinding een verschil in glansgraad tussen de dieper liggende reliëfgedeelten en het eigenlijke oppervlak van de vloerbekleding. Dergelijk verschil in glansgraad is dan volgens de uitvinding bekomen doordat de eerste en tweede laklaag met een verschil in glansgraad zijn uitgevoerd. Bij voorkeur betreft het verschil in glansgraad minstens een verschil van 6 of beter nog minstens 10 punten gemeten volgens DIN 67530. Bij voorkeur is het verschil zodanig dat de ene laklaag als mat wordt waargenomen, terwijl de andere als glanzend wordt waargenomen.
Het is niet uitgesloten dat aan de hand van de uitvinding andere verschillen dan een verschil in glansgraad worden bereikt. Het eigenlijke oppervlak kan bijvoorbeeld slijtvast of krasvast zijn uitgevoerd door een geschikte keuze van het materiaal van de tweede laklaag of zijn additieven, terwijl de dieper liggende reliëfgedeelten minder slijt- of krasvast zijn, bijvoorbeeld doordat diezelfde additieven niet of minder beschikbaar zijn in de eerste laklaag. Een voorbeeld van additieven die een zekere krasvastheid kunnen leveren zijn aluminiumoxidepartikels.
De uitvinding is voornamelijk interessant wanneer het soepele vloerbekledingen betreft, bij voorkeur gebaseerd op Polyvinylchloride. Het is bij dergelijke vloerbekledingen dat het artificieel uitzicht kan worden beperkt aan de hand van het samenspel van de laklagen.
Bij voorkeur bestaat de transparante slijtlaag in hoofdzaak uit een thermoplastische laag waarop minstens voornoemde twee laklagen zijn aangebracht. Bij voorkeur omvat voomoemde thermoplastische laag zacht Polyvinylchloride. Bij dit type thermoplastische lagen is het interessant de glansgraad of glansgraden te bestemmen door middel van afzonderlijke laklagen. Immers, de gestructureerde thermoplastische laag geeft soms blijk van ongewenste glansgraden die dan volgens de laklagen van de uitvinding op afdoende wijze worden geneutraliseerd.
De vloerbekleding van de uitvinding kan uitgevoerd zijn als een kamerbrede bekleding of als meerdere soepele vloerpanelen die naast elkaar dienen te worden geïnstalleerd, bijvoorbeeld door deze aan de ondergrond vast te hechten, of door ze zwevend te installeren. Aan één of meerdere paren van tegenoverliggende randen kunnen zij voorzien zijn van koppelmiddelen die toelaten dat twee of meer van dergelijke panelen aan de betreffende randen aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om vergrendelende tand en groefverbindingen, zoals beschreven in het WO 97/47834 of het EP 1 938 963.
Bij voorkeur betreft de vloerbekleding van de uitvinding een vloerbekleding die een houten vloer imiteert. In dergelijk geval betreft het voomoemde reliëf bij voorkeur een imitatie van houtporen. Volgens de uitvinding kan dan een reliëf worden bereikt waarbij de dieper liggende poren glanzend zijn uitgevoerd, terwijl het eigenlijke oppervlak mat is uitgevoerd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Zoals voomoemd bedraagt het glansverschil bij voorkeur 6 punten of meer, gemeten volgens DIN 67530. In het geval van een vloerbekleding bestaande uit meerdere soepele vloerpanelen, betreft elk vloerpaneel bij voorkeur de imitatie van één houten ééndelige plank.
Het is duidelijk dat de eerste en de tweede laklaag dunner zijn uitgevoerd dan de eventuele overige lagen van de transparante slijtlaag. De totale dikte van de transparante slijtlaag bedraagt bij voorkeur minstens 0,15 of 0,2 millimeter, terwijl de dikte van de eerste laklaag, zowel als van de tweede laklaag 0,05 millimeter of minder bedraagt, of zelfs beter nog 0,025 millimeter of minder.
De uitvinding betreft verder nog een werkwijze die onder andere toelaat de vloerbekleding van de uitvinding te produceren. Hiertoe betreft de uitvinding verder nog een werkwijze voor het vervaardigen van een vloerbekleding, waarbij deze werkwijze de volgende stappen omvat: - de stap van het bereiden van een halfproduct met minstens een substraatlaag, een erop aangebrachte decorlaag en een transparante slijtlaag; - de stap van het structureren van de voomoemde slijtlaag en het aanbrengen en uitharden van een eerste laklaag; waarbij het structuren voor, na of tijdens het aanbrengen en/of uitharden van de eerste laklaag kan worden uitgevoerd; met als kenmerk dat de werkwijze verder nog de stap omvat van het aanbrengen en uitharden van een tweede laklaag, waarbij de eerste en tweede laklaag afzonderlijk en aan de hand van verschillende technieken worden uitgehard. Bij voorkeur betreft het gerichte technieken die telkens in hoofdzaak slechts één van beide laklagen uitharden.
Bij voorkeur betreffen de afzonderlijke technieken bestralingstechnieken aan de hand van verschillende golflengten, zodat telkens, gericht, slechts in hoofdzaak één van beide laklagen wordt uitgehard. Het spreekt voor zich dat hiertoe de laklagen van verschillende foto-initiatoren kunnen worden voorzien die actief worden bij de respectieve golflengte. Bij voorkeur wordt één van de voomoemde twee laklagen aan de hand van UV straling uitgehard, terwijl de andere van de voomoemde twee laklagen aan de hand van Excimeer straling wordt uitgehard. De laklaag die aan de hand van excimeerstraling wordt uitgehard kan dan bijvoorbeeld mat worden uitgevoerd, terwijl de andere laklaag glanzend wordt uitgevoerd. Het bekomen van een mat oppervlak aan de hand van een excimeer uitgeharde laklaag is op zich bekend uit het hoger nog vermelde EP 2 154 184 Al.
De tweede laklaag wordt bij voorkeur aangebracht op het halfproduct terwijl dit reeds van het relevante reliëf is voorzien, en terwijl de eerste laklaag zich al op het halfproduct bevindt. De eerste laklaag kan al dan niet reeds zijn uitgehard aan de hand van de relevante techniek.
Voor het bekomen van een houtstructuur met een mat oppervlak en glanzende poriën kan specifiek als volgt te werk worden gegaan: - bereiden van een halfproduct met minstens een substraatlaag, een erop aangebrachte decorlaag en een transparante slijtlaag: structuren van de transparante slijtlaag aanbrengen van de eerste laklaag en uitharden van de eerste laklaag aan de hand van UV straling. De aangewende aanbrengtechniek en/of lak wordt zo gekozen dat de eerste laklaag ook aanwezig is in de diepere structuurgedeelten. Hiertoe kan gekozen worden voor een walsapplicatie met zachte walsen en/of een laklaag met een relatief lage viscositeit. - aanbrengen van de tweede laklaag en uitharden van de tweede laklaag aan de hand van excimeerstraling. De aangewende aanbrengtechniek en/of lak wordt zo gekozen dat de tweede laklaag ontbreekt in de diepere structuurgedeelten. Hiertoe kan gekozen worden voor een walsapplicatie met harde walsen en/of een laklaag met een relatief hogere viscositeit
Voor het bekomen van een houtstructuur met een glanzend oppervlak en matte poriën kan specifiek als volgt te werk worden gegaan: - bereiden van een halfproduct met minstens een substraatlaag, een erop aangebrachte decorlaag en een transparante slijtlaag: - structuren van de transparante slijtlaag - aanbrengen van de eerste laklaag en uitharden van de eerste laklaag aan de hand van excimeerstraling. De aangewende aanbrengtechniek en/of lak wordt zo gekozen dat de tweede laklaag ontbreekt in de diepere structuurgedeelten. Hiertoe kan gekozen worden voor een walsapplicatie met harde walsen en/of een laklaag met een relatief hogere viscositeit - aanbrengen van de tweede laklaag en uitharden van de tweede laklaag aan de hand van UV straling. De aangewende aanbrengtechniek en/of lak wordt zo gekozen dat de tweede laklaag ook aanwezig is in de diepere structuurgedeelten. Hiertoe kan gekozen worden voor een walsapplicatie met zachte walsen en/of een laklaag met een relatief lage viscositeit.
Het is duidelijk dat de werkwijze met name interessant is voor het verwezenlijken van de hoger genoemde vloerbekleding.
Volgens de uitvinding vertoont voomoemde transparante slijtlaag bij voorkeur een reliëf in overeenstemming met een gedrukt decor, zodat een zogenaamde structuur, en eventueel glansgraad, in register met het gedrukte decor wordt bekomen. In het geval van een gedrukt decor dat een houtpatroon weergeeft met houtnerven, kan het gaan om een structuur van meerdere indrukkingen in de vorm van houtporiën die het verloop van de houtnerven volgen en/of een met het verloop van de houtnerven overeenstemmende lijnenstructuur. Volgens een ander voorbeeld kan het gaan om een structuur die voegen of afkantingen tussen meerdere panelen imiteert en overeenstemt met een in het gedrukte decor weergegeven voeg of grens tussen panelen.
Bij voorkeur omvat de vloerbekleding tevens minstens één glasvezellaag, bij voorkeur een glasvezelvlies of een zogenaamde “non-woven”. Bij voorkeur is dergelijke glasvezellaag voorafgaandelijk aan de stap van het structureren reeds ingebed in het materiaal van de substraatlaag.
Bij voorkeur is het voornoemde gedrukte decor voorzien op een thermoplastische kunststoffolie die dan de decorlaag vormt. Het kan bijvoorbeeld gaan om een harde of zachte PVC folie van 0,03 tot 0,15 millimeter dik. Volgens een alternatief kan het gedrukte decor zijn voorzien op voomoemde substraatlaag, door dit decor aan de hand van eender welke bedrukkingstechniek rechtstreeks op de betreffende substraatlaag te vormen. In dergelijk geval is het wenselijk de betreffende substraatlaag voor te bereiden aan de hand van bijvoorbeeld een plastisol van het betreffende thermoplastische materiaal ter vorming van een uniforme achtergrondkleur voor het gedrukte decor. Bij voorkeur wordt dergelijk decor gedrukt aan de hand van UV gedragen inkten. Volgens nog een alternatief is het voomoemde decor voorzien op de voornoemde slijtlaag, meer speciaal aan de zijde ervan die bedoeld is naar de substraatlaag te worden gewend. Het betreft hierbij een zogenaamde “reverse” druk, waarbij de gebruikelijke kleurenvolgorde van de inkten wordt omgekeerd. Ook in dergelijk geval is het wenselijk de substraatlaag met een dergelijk plastisol voor te bereiden, of om op enige andere manier een uniforme achtergrondkleur voor het gedrukte decor te voorzien, bijvoorbeeld door het voorzien van een gekleurde of witte thermoplastische folie onder de bedrukte slijtlaag. Ook hier wordt dergelijk decor bij voorkeur gedrukt aan de hand van UV gedragen inkten.
Opgemerkt wordt dat het aanwenden van een harde PVC folie als decorlaag, namelijk van een PVC folie zonder weekmakers, of van een PVC folie met een aandeel weekmakers lager dan 5 gewichtspercent, bijzonder voordelig is voor het bekomen van een goede registratie tussen het gedrukte decor en de structuur van de slijtlaag. Dergelijke PVC folies zijn door het lage aandeel weekmaker minder onderhevig aan dimensionele verandering.
Bij voorkeur betreft het voomoemde thermoplastische materiaal Polyvinylchloride, en beter nog zacht Polyvinylchloride, dat bijvoorbeeld een aandeel weekmakers bevat van 5 tot 20 gewichtspercent, of zelfs tot 35 gewichtspercent of meer. Als weekmaker kan gekozen worden voor DINP of DOP. Het is duidelijk dat in de plaats van PVC ook gewerkt kan worden met polypropyleen (PP), polyethyleen (PET) of polyurethaan (PUR).
De slijtlaag vertoont bij voorkeur een dikte van minimaal 0,15 millimeter, en beter nog minimaal 0,3 millimeter, doch bij voorkeur minder dan 1 millimeter, waarbij 0,2 tot 0,4 millimeter een goede waarde is. Met deze goede waarde kan aan de hand van het thermoplastisch materiaal van de slijtlaag alleen, dus zonder eventuele vaste additieven in rekening te brengen, al een afdoende slijtvastheid worden bekomen voor residentiële toepassingen. Zo bijvoorbeeld is het mogelijk een IP waarde (initial wear point) van 2000 of meer te halen met de tabertesten, zoals beschreven in het EN 13329, annex E. De beperkte dikte van de slijtlaag, namelijk tussen 0,2 en 0,4 millimeter, leidt tot een betere definitie van de bekomen structuren, vermits in dergelijk geval het terugveren van de slijtlaag eveneens beperkt is.
In het bijzonder betreft de huidige uitvinding panelen van het type dat aan twee of meer tegenovereenliggende randen koppelmiddelen of koppeldelen bevat, waarmede twee van dergelijke vloerpanelen aan de betreffende randen kunnen worden gekoppeld zodanig dat zij aan elkaar zijn vergrendeld zowel in een horizontale richting loodrecht op de betreffende rand en in het vlak van de vloerpanelen, als in een verticale richting loodrecht op het vlak van de vloerpanelen. Dergelijke vloerpanelen kunnen worden aangewend voor het samenstellen van een zogenaamde zwevende vloerbekleding, waarbij de vloerpanelen bij hun randen aan elkaar zijn verbonden, doch vrij op de ondergrond liggen.
De vloerpanelen van de uitvinding vertonen bij voorkeur een dikte van 2 tot 6 millimeter en bezitten bij voorkeur een hoge densiteit, bijvoorbeeld een densiteit van meer dan 1000 kilogram per kubieke meter, en bij voorkeur minder dan 1800 kilogram per kubieke meter. Voor het bereiken van deze densiteit kunnen de substraatlagen gevuld worden met partikelvormige materialen zoals kalk of zand.
Bij voorkeur vertoont het substraat, welke één of meerdere substraatlagen omvat, een dikte van 1,3 tot 5 millimeter. Het volledige vloerpaneel vertoont bij voorkeur een dikte gelegen tussen 2 en 6 millimeter. Bij voorkeur vormt het substraat minstens de helft van de dikte van het vloerpaneel.
Panelen die voorzien zijn van koppelmiddelen vertonen bij voorkeur een dikte van minstens 2,5 millimeter, en beter nog minstens 3 millimeter. Het is niet uitgesloten dat de uitvinding wordt toegepast voor panelen die aan hun randen vrij zijn van koppelmiddelen, waarbij deze panelen dan bij voorkeur bedoeld zijn om met hun onderzijde tegen de ondergrond te worden verlijmd. Dergelijke panelen vertonen bij voorkeur een dikte van minder dan 4 millimeter, doch bij voorkeur van meer dan 1,5 millimeter.
De panelen van de uitvinding vertonen bij voorkeur een breedte van 8 centimeter of meer. Bijzonder voorkeurdragende afmetingen betreffen een breedte gelegen tussen 14 en 22 centimeter en een lengte gelegen tussen 118 en 220 centimeter. Het is duidelijk dat het hierbij gaat om paneelvormige elementen. Het is echter niet uitgesloten dat de uitvinding zou worden toegepast bij kamerbrede vloerbekledingen. De paneelvormige elementen dienen niet noodzakelijk star te zijn, maar kunnen oprolbaar zijn. In het bijzonder betreft de uitvinding zogenaamde LVT (luxury vinyl tile) in plankformaat of in tegelformaat.
Aan de onderzijde van het substraat kan een tegenlaag of onderlaag, zoals een dampdichte laag, zijn aangebracht. Dergelijke tegenlaag of onderlaag bestaat bij voorkeur uit een thermoplastische kunststoflaag. De tegenlaag functioneert bij voorkeur als balanceerlaag, zodanig dat een evenwichtige sandwichstructuur kan worden bekomen, namelijk zonder of met slechts minimale schoteling van de panelen.
Zoals voomoemd omvat het voomoemde thermoplastisch materiaal van het substraat of de substraatlaag, bij voorkeur verder nog vulmiddelen, zoals krijt of kalksteen.
Het is duidelijk dat, volgens de uitvinding, met “substraat” een interne laag van het vloerpaneel zelf wordt bedoeld, die op zich één of meerlagig kan zijn uitgevoerd, doch waarbij de betreffende laag of lagen bij voorkeur een gezamenlijke dikte vertonen die groter is dan de helft van de dikte van het volledige betreffende paneel en/of waarbij de betreffende laag of lagen een gezamenlijk gewicht vertonen dat bij voorkeur groter is dan de helft van het gewicht van het volledige betreffende paneel. Bij voorkeur is de contour van de eventuele koppeldelen hoofdzakelijk of volledig uitgevoerd in het substraat, bijvoorbeeld door ze daarin te frezen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een paneel van een vloerbekleding met de kenmerken van de uitvinding weergeeft; figuur 2 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de op figuur 1 aangeduide lijn II-II; figuur 3 op nog grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de op figuur 2 aangeduide lijn III-III, doch voor een variante; figuur 4 schematisch enkele stappen weergeeft uit een werkwijze volgens de uitvinding.
Figuur 1 geeft een rechthoekig en langwerpig vloerpaneel 1 weer met een paar lange zijden 2-3 en een paar korte zijden 4-5.
Figuur 2 geeft weer dat het betreffende vloerpaneel 1 uit verschillende lagen 6-7-8-9 A-9B-10 is opgebouwd.
Het substraat 11 is gevormd door de substraatlagen 9A en 9B uit thermoplastisch materiaal, in dit geval zachte PVC. Dergelijke substraatlagen 9A-9B kunnen hoofdzakelijk bestaan uit gestrooid en verperst of gesinterd granulaat. Het substraat 11 omvat verder een ingesloten glasvezellaag, meer speciaal een glasvezelvlies 12. Boven de betreffende lagen 9A-9B is een toplaag 13 voorzien, die op zich een bedrukte decorfolie 7 en een transparante slijtlaag 6 op basis van thermoplastisch materiaal omvat. De toplaag 13 omvat verder, in dit voorbeeld, nog een zich onder de decorfolie 7 bevindende ruglaag 8. In het voorbeeld zijn zowel de ruglaag 8, de decorfolie 7 en de slijtlaag 6 op basis van Polyvinylchloride uitgevoerd.
In het voorbeeld is de decorfolie 7 voorzien van een bedrukking met een houtpatroon 14, waarbij per paneel 1 telkens de afbeelding is voorzien van één enkele houten plank.
Aan de onderzijde 15 van het substraat 11 is een tegenlaag 10, eveneens op basis van zachte PVC, aangebracht. Volgens de uitvinding is het ook mogelijk dat één van de twee voomoemde substraatlagen 9A-9B, namelijk de onderste substraatlaag 9B, de onderzijde van het paneel 1 vormt.
Figuur 2 geeft weer dat minstens één van de substraatlagen 9A-9B minstens in het midden van de dikte T van het substraat 11 aanwezig is. In dit geval vormen de betreffende lagen 9A-9B, en de ingesloten glasvezellaag 12, het volledige substraat 11.
Figuur 2 geeft verder nog weer dat de betreffende lagen 9A-9B minstens 40 percent, en hier zelfs meer dan de helft van de dikte Tl van het paneel 1 uitmaken.
Het paneel 1 van het voorbeeld is verder aan beide tegenoverliggende randen 2-3 voorzien van mechanische koppelmiddelen of koppeldelen 16. Figuur 2 toont dat minstens de mechanische koppelmiddelen 16 aan het lange paar zijden 2-3 toelaten dat twee van dergelijke vloerpanelen 1 aan elkaar kunnen worden gekoppeld zodanig dat ; een vergrendeling ontstaat zowel in een verticale richting VI loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen 1, als in een horizontale richting Hl loodrecht op de gekoppelde randen 2-3 en in het vlak van de panelen 1. De afgebeelde koppelmiddelen 16 vertonen de eigenschap dat zij hoofdzakelijk zijn uitgevoerd als een tand 17 en een groef 18 begrensd door een bovenlip 19 en een onderlip 20, waarbij deze tand 17 en groef 18 ) hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor de vergrendeling in voomoemde verticale richting VI, en waarbij de tand 17 en de groef 18 van bijkomstige vergrendeldelen 21-22, hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de vergrendeling in voomoemde horizontale richting Hl, zijn voorzien. In dit geval omvatten de vergrendeldelen een uitsteeksel 21 aan de onderzijde van de tand 17 en een ermee samen werkende uitsparing 22 in de > onderlip 20.
De hier weergegeven koppelmiddelen 16 laten minstens een koppeling toe aan de hand van een wentelbeweging W langs de betreffende randen 2-3. ) De mechanische koppelmiddelen 16 zijn hoofdzakelijk uitgevoerd in de substraatlagen 9A-9B. In het voorbeeld zijn zij voorzien aan de hand van een freesbewerking, bijvoorbeeld met roterende gereedschappen.
Er wordt nog opgemerkt dat het bijzonder voordelig is wanneer de glasvezellaag 12 5 zich ononderbroken uitstrekt van in het substraat 11 tot voorbij de uitsparing 23 aan de onderzijde van de tand 17, namelijk tot voorbij de uitsparing 23 die het vergrendeldeel 22 begrenst. Op die manier wordt een bijzonder stabiel koppeldeel 16 bekomen, dat bijvoorbeeld minder onderhevig is aan opkrullen van de rand 2 wat zou kunnen leiden tot ongewenste visuele aftekeningen in het vloeroppervlak. Dergelijke opkrulling is ) door de uitvinders vastgesteld wanneer een vloerbekleding bestaande uit meerdere aan elkaar gekoppelde vloerpanelen 1 wordt blootgesteld aan direct zonlicht, bijvoorbeeld bij een venster in een kamer. Bij voorkeur strekt deze glasvezellaag 12 zich ononderbroken uit tot in het uitstekende gedeelte van de tand 17, of zelfs tot aan het distale uiteinde van de tand 17.
Het is duidelijk dat de positie van een versterkingslaag of een glasvezellaag 12 zoals hierboven beschreven ook interessant is wanneer geen gebruik gemaakt wordt van de bijzondere laklagen van de in de inleiding vermelde uitvinding. Op onafhankelijke wijze heeft de uitvinding dan ook betrekking op een vloerbekleding bestaande uit aan elkaar gekoppelde vloerpanelen 1, waarbij deze vloerpanelen 1 minstens een substraat 11 op basis van thermoplastisch materiaal, een decorlaag 7 en een transparante slijtlaag 6 omvatten, waarbij de vloerpanelen 1 aan minstens twee tegenoverliggende randen 2-3 voorzien zijn van mechanische koppelmiddelen 16, hoofdzakelijk in de vorm van een tand 17 en een groef 18 begrensd door een bovenlip 19 en een onderlip 20, waarbij deze tand 17 en groef 18 hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor een vergrendeling van de panelen in een verticale richting VI loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen, en waarbij de tand 17 en de groef 18 van bijkomstige vergrendeldelen 21-22, hoofdzakelijk verantwoordelijk voor een vergrendeling in een horizontale richting Hl in het vlak van de gekoppelde vloerpanelen en loodrecht op de betreffende rand, zijn voorzien, waarbij de vergrendeldelen een uitsteeksel 21 aan de onderzijde van de tand 17 en een ermee samenwerkende uitsparing 22 in de onderlip 20 omvatten, waarbij het voomoemde substraat verder nog een versterkingslaag, zoals een glasvezellaag 12, omvat, daardoor gekenmerkt dat deze versterkingslaag 12 zich ononderbroken uitstrekt van in het substraat 11 tot voorbij een uitsparing 23 aan de onderzijde van de tand 17, namelijk tot voorbij de uitsparing 23 die het vergrendeldeel 22 begrenst.
Figuur 3 geeft de essentie weer van de in de inleiding genoemde uitvinding. Deze bestaat erin dat in voomoemde slijtlaag 6 een reliëf is gerealiseerd, waarbij dit reliëf uitsparingen 24 omvat, en dat voomoemde transparante slijtlaag 6 minstens twee laklagen 25-26 omvat, namelijk een eerste laklaag 25 die zich minstens op de bodem van minstens één van voomoemde uitsparingen 24 bevindt, en een tweede laklaag 26 die onderbroken is ter plaatse van de betreffende uitsparing 24.
In het voorbeeld strekt de voomoemde eerste laklaag 25 zich continu over het volledige vloeroppervlak uit en strekt de voomoemde tweede laklaag 26 zich uit over de gedeelten van het vloeroppervlak die zich tussen de voomoemde uitsparingen 24 bevinden. In het voorliggende geval zijn de eerste laklaag 25 en de tweede laklaag 26 met een verschil in glansgraad uitgevoerd.
Er wordt nog opgemerkt dat, in onderscheid met figuur 2, de uitvoeringsvorm van figuur 3 een variante is waar geen ruglaag 8 is toegepast. Het is duidelijk dat zowel uitvoeringsvormen met als zonder ruglaag het voorwerp van de uitvinding uitmaken.
Figuur 4 geeft een werkwijze weer met de kenmerken van de uitvinding. In een eerste stap SI wordt een halfproduct 27 bereidt met minstens een substraatlaag 11, een erop aangebrachte decorlaag 7 en een transparante slijtlaag 6. In een daaropvolgende stap S2 wordt de voomoemde slijtlaag 6 gestructureerd. Het is echter ook mogelijk dat de stap van het structureren gelijktijdig met de stap SI van het bereiden van het halfproduct 27 wordt uitgevoerd. In het voorbeeld wordt het structureren uitgevoerd aan de hand van een mechanisch perselement 28. In dit geval betreft het een gestructureerd persblek; het kan echter ook gaan om een gestructureerde wals. In de stap S3 wordt een eerste laklaag 25, in dit geval aan de hand van één of meerdere walsen 29, aangebracht en uitgehard. De toegepaste walsen 29 omvatten een rubberen wals 30 zodanig dat de laklaag 25 ook op de bodem van de uitsparingen 24 kan worden aangebracht. Het betreft hier een UV-uithardende laklaag 25 die aan de hand van een batterij UV lampen 31 wordt uitgehard. De uitgeharde laklaag is glanzend.
In de stap S4 wordt dan een tweede laklaag 26 aangebracht en uitgehard. In dit geval worden terug walsen 29 toegepast, doch dit keer met harde walsen. De tweede laklaag 26 krijgt hierdoor niet de kans tot in de uitsparingen 24 te vloeien. Het betreft hier een laklaag 26 die wordt uitgehard door middel van excimeerstraaleenheden 32, bij voorkeur onder inerte atmosfeer. De uitgeharde laklaag is mat.
De verkregen vloerbekleding vertoont een mat oppervlak gevormd door de voomoemde tweede laklaag 26 en vertoont glanzende uitsparingen 24 gevormd door de voornoemde eerste laklaag 25.
Het spreekt voor zich dat de stappen van de werkwijze van de uitvinding zowel op grotere vellen of banen kunnen worden uitgevoerd, waarvan in een daaropvolgende stap met een opdelingsbewerking eventueel panelen kunnen worden gevormd, als op panelen met afmetingen die nagenoeg de afmetingen van de uiteindelijke panelen bezitten.
Uit het bovenstaande is het duidelijk dat in de uitvoeringsvorm van figuur de eerste laklaag 25 en de tweede laklaag 26 afzonderlijk en aan de hand van verschillende technieken worden uitgehard, namelijk enerzijds door middel van een UV bestraling met UV lampen 31 en anderzijds door middel van excimer straling van de eenheden 32.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke vloerbekledingen en werkwijzen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden. Bovendien kunnen de bekledingen en panelen in de plaats van als vloerbekleding, ook worden uitgevoerd als wandbekledingen of plafondbekledingen.

Claims (12)

  1. Conclusies.
    1. - Vloerbekleding met minstens een substraatlaag (9A-9B), een decorlaag (7) en een transparante slijtlaag (6), waarbij in voomoemde slijtlaag (6) een reliëf is gerealiseerd, waarbij dit reliëf uitsparingen (24) omvat, daardoor gekenmerkt dat voomoemde transparante slijtlaag (6) minstens twee laklagen (25-26) omvat, namelijk een eerste laklaag (25) die zich minstens op de bodem van één van voomoemde uitsparingen (24) bevindt, en een tweede laklaag die onderbroken is ter plaatse van de betreffende uitsparing (24).
  2. 2. - Vloerbekleding volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde eerste laklaag (25) zich continu over hoofdzakelijk het volledige vloeroppervlak uitstrekt en/of dat de voomoemde tweede laklaag (26) zich uitstrekt over de gedeelten van het vloeroppervlak die zich tussen de voomoemde uitsparingen (24) bevinden.
  3. 3. - Vloerbekleding volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de eerste laklaag (25) en de tweede laklaag (26) met een verschil in glansgraad zijn uitgevoerd.
  4. 4. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een soepele vloerbekleding betreft, bij voorkeur gebaseerd op Polyvinylchloride.
  5. 5. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de transparante slijtlaag (6) in hoofdzaak bestaat uit een thermoplastische laag waarop minstens voornoemde twee laklagen (25-26) zijn aangebracht.
  6. 6. - Vloerbekleding volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat voornoemde thermoplastische laag (6) zacht Polyvinylchloride omvat.
  7. 7. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voomoemde reliëf een imitatie van houtporen betreft.
  8. 8. - Vloerbekleding volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgevoerd in de vorm van soepele vloerpanelen (1).
  9. 9. - Werkwijze voor het vervaardigen van een vloerbekleding, waarbij deze werkwijze de volgende stappen omvat: - de stap (SI) van het bereiden van een halfproduct (27) met minstens een substraatlaag (9A-9B-11), een erop aangebrachte decorlaag (7) en een transparante slijtlaag (6); - de stappen (S2-S3) van het structureren van de voomoemde slijtlaag (6) en het aanbrengen en uitharden van een eerste laklaag (25); daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder nog de stap (S4) omvat van het aanbrengen en uitharden van een tweede laklaag (26), waarbij de eerste laklaag (25) en tweede laklaag (26) afzonderlijk en aan de hand van verschillende technieken worden uitgehard.
  10. 10. - Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat één van de voornoemde twee laklagen (25) aan de hand van UV straling wordt uitgehard, terwijl de andere van de voomoemde twee laklagen (26) aan de hand van excimeer straling wordt uitgehard.
  11. 11. - Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze wordt toegepast voor het vervaardigen van een vloerbekleding volgens één van de conclusies 1 tot 8.
  12. 12. - Vloerbekleding bestaande uit aan elkaar gekoppelde vloerpanelen, waarbij deze vloerpanelen (1) minstens een substraat (11) op basis van thermoplastisch materiaal, een decorlaag (7) en een transparante slijtlaag (6) omvatten, waarbij de vloerpanelen (1) aan minstens twee tegenoverliggende randen (2-3) voorzien zijn van mechanische koppelmiddelen (16), hoofdzakelijk in de vorm van een tand (17) en een groef (18) begrensd door een bovenlip (19) en een onderlip (20), waarbij deze tand (17) en groef (18) hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor een vergrendeling van de panelen in een verticale richting (VI) loodrecht op het vlak van de gekoppelde vloerpanelen (1), en waarbij de tand (17) en de groef (18) van bijkomstige vergrendeldelen (21-22), hoofdzakelijk verantwoordelijk voor een vergrendeling in een horizontale richting (Hl) in het vlak van de gekoppelde vloerpanelen (1) en loodrecht op de betreffende rand (2-3), zijn voorzien, waarbij de vergrendeldelen een uitsteeksel (21) aan de onderzijde van de tand (17) en een ermee samen werkende uitsparing (22) in de onderlip (20) omvatten, waarbij het voomoemde substraat (11) verder nog een versterkingslaag, zoals een glasvezellaag (12), omvat, daardoor gekenmerkt dat deze versterkingslaag (12) zich ononderbroken uitstrekt van in het substraat (11) tot voorbij een uitsparing (23) aan de onderzijde van de tand (17), namelijk tot voorbij de uitsparing (23) die het vergrendeldeel (22) begrenst.
BE2013/0824A 2013-12-10 2013-12-10 Vloerkleding en werkwijze voor het vervaardigen BE1021743B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0824A BE1021743B1 (nl) 2013-12-10 2013-12-10 Vloerkleding en werkwijze voor het vervaardigen
PL14195311T PL2883712T3 (pl) 2013-12-10 2014-11-28 Wykładzina podłogowa i sposób wytwarzania wykładziny podłogowej
PT141953117T PT2883712T (pt) 2013-12-10 2014-11-28 Revestimento de piso e método de fabrico de um revestimento de piso
EP14195311.7A EP2883712B1 (en) 2013-12-10 2014-11-28 Floor covering and method for manufacturing a floor covering

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0824A BE1021743B1 (nl) 2013-12-10 2013-12-10 Vloerkleding en werkwijze voor het vervaardigen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021743B1 true BE1021743B1 (nl) 2016-01-14

Family

ID=50112647

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0824A BE1021743B1 (nl) 2013-12-10 2013-12-10 Vloerkleding en werkwijze voor het vervaardigen

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP2883712B1 (nl)
BE (1) BE1021743B1 (nl)
PL (1) PL2883712T3 (nl)
PT (1) PT2883712T (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
TW201707907A (zh) * 2015-07-02 2017-03-01 Afi授權有限責任公司 地板板件及其製造方法
ES2796948T3 (es) 2016-01-15 2020-11-30 Windmoeller Gmbh Elemento de recubrimiento de suelo con respaldo antideslizante
BE1024617B1 (nl) * 2016-10-03 2018-05-02 Ivc Bvba Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel.
JP6867007B2 (ja) * 2016-12-14 2021-04-28 株式会社サーフコート 床用化粧材
EP3415317B2 (de) 2017-06-13 2023-09-06 Hymmen GmbH Maschinen- und Anlagenbau Verfahren und vorrichtung zur herstellung einer dekorativen oberfläche
HUE050387T2 (hu) * 2017-06-13 2020-11-30 Hymmen Gmbh Maschinen & Anlagenbau Eljárás és eszköz strukturált felület kialakítására
BE1025875B1 (nl) * 2018-01-04 2019-08-06 Unilin Bvba Werkwijzen voor het vervaardigen van panelen
BE1027024B1 (nl) * 2019-02-04 2020-09-02 Flooring Ind Ltd Sarl Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen ervan
NL2022925B1 (en) * 2019-04-11 2020-10-20 Northann Building Solutions LLC Decorative panel, panel covering, and method of producing such a decorative panel
DE102019206431A1 (de) 2019-05-03 2020-11-05 Hymmen GmbH Maschinen- und Anlagenbau Verfahren zum Herstellen einer Struktur auf einer Oberfläche
CN110485674A (zh) * 2019-09-12 2019-11-22 镇江市朗悦塑业有限公司 复合地板及其制造工艺
NL2024631B1 (en) * 2020-01-09 2021-09-07 Northann Building Solutions LLC Decorative surface covering element, surface covering element covering, and method of producing such a decorative surface covering element
NL2025115B1 (en) * 2020-03-12 2021-10-19 Northann Building Solutions LLC Decorative surface covering element, surface covering element covering, and method of producing such a decorative surface covering element
EP3936297B1 (en) * 2020-07-10 2022-08-17 FormaTurf GmbH Method for processing artificial turf
BE1028493B1 (nl) * 2020-07-17 2022-02-15 Unilin Bekleed paneel, werkwijze voor het vervaardigen ervan en freeswerktuig hierbij aangewend
DE102020007039A1 (de) * 2020-10-16 2022-04-21 Parador Gmbh Verfahren zur Herstellung einer Polyvinylchlorid-freien Deckschicht, Polyvinylchlorid-freie Deckschicht sowie Belagselement
EP3995645B1 (en) 2020-11-10 2024-04-17 Unilin, BV Floor panel
WO2023067174A1 (en) * 2021-10-22 2023-04-27 Li&Co Ag Decorative panel, and decorative panel covering
NL2029496B1 (en) * 2021-10-22 2023-05-19 Li&Co Ag Decorative panel, and decorative panel covering
WO2024009238A1 (en) 2022-07-07 2024-01-11 Flooring Industries Limited, Sarl Decorative panel and method for manufacturing a decorative panel.

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29710175U1 (de) * 1996-06-11 1997-08-14 Unilin Beheer Bv Fußbodenbelag, bestehend aus harten Fußbodenpaneelen
US20030108718A1 (en) * 2001-12-07 2003-06-12 Jean-Yves Simon Polyurethane coated resilient surface covering having improved fidelity of texture and process of manufacture
US20030138617A1 (en) * 2002-01-11 2003-07-24 Jean-Francois Courtoy Courtoy Selectively embossed surface coverings and processes of manufacture
EP1902834A1 (en) * 2006-09-22 2008-03-26 Toppan Cosmo, Inc. Decorative material
EP1938963A1 (de) * 2006-12-11 2008-07-02 Ulrich Windmöller Consulting GmbH Bodenpaneel
EP2123476A2 (en) * 2008-05-20 2009-11-25 Flooring Industries Limited, SARL Method for manufacturing coated panels and a press element and coated panel
EP2154184A1 (fr) * 2008-07-29 2010-02-17 Gerflor Procédé de vernissage de revêtement de sols et murs souples en PVC
WO2013050910A2 (en) * 2011-10-03 2013-04-11 Unilin, Bvba Panel and method for manufacturing panels

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29710175U1 (de) * 1996-06-11 1997-08-14 Unilin Beheer Bv Fußbodenbelag, bestehend aus harten Fußbodenpaneelen
US20030108718A1 (en) * 2001-12-07 2003-06-12 Jean-Yves Simon Polyurethane coated resilient surface covering having improved fidelity of texture and process of manufacture
US20030138617A1 (en) * 2002-01-11 2003-07-24 Jean-Francois Courtoy Courtoy Selectively embossed surface coverings and processes of manufacture
EP1902834A1 (en) * 2006-09-22 2008-03-26 Toppan Cosmo, Inc. Decorative material
EP1938963A1 (de) * 2006-12-11 2008-07-02 Ulrich Windmöller Consulting GmbH Bodenpaneel
EP2123476A2 (en) * 2008-05-20 2009-11-25 Flooring Industries Limited, SARL Method for manufacturing coated panels and a press element and coated panel
EP2154184A1 (fr) * 2008-07-29 2010-02-17 Gerflor Procédé de vernissage de revêtement de sols et murs souples en PVC
WO2013050910A2 (en) * 2011-10-03 2013-04-11 Unilin, Bvba Panel and method for manufacturing panels

Also Published As

Publication number Publication date
PL2883712T3 (pl) 2021-01-25
PT2883712T (pt) 2020-11-03
EP2883712B1 (en) 2020-08-19
EP2883712A1 (en) 2015-06-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021743B1 (nl) Vloerkleding en werkwijze voor het vervaardigen
US11795702B2 (en) Floor panel
KR102393935B1 (ko) 플로어 패널 및 플로어 패널을 제조하기 위한 방법
US9809984B2 (en) Floor panel
RU2516900C2 (ru) Панель с покрытием и способ ее изготовления
EP3287269B1 (en) Floor panel
JP6928012B2 (ja) 接着剤が不要でダストがない複合床材料システム
US20200362572A1 (en) Floor panel and method for manufacturing floor panels
EP4092218A1 (en) Floor panel
ES2555404T3 (es) Método de fabricación de un producto en forma de placa y producto en forma de placa fabricado mediante dicho método
WO2012004701A2 (en) Floor panel
ES2878329T3 (es) Procedimiento para la producción de una placa extruida
EP2642044A2 (en) Floor panel and method for manufacturing floor panels.
BE1026355A1 (nl) Vloerpanelen
CA2920012C (en) Floor panel
KR20230100740A (ko) 바닥 패널 및 바닥 패널 제조 방법
BE1029034A1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen
CA2798848C (en) Floor panel

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: FLOORING INDUSTRIES LIMITED, SARL; LU

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF LEGAL ENTITY; FORMER OWNER NAME: UNILIN, BV

Effective date: 20210723