BE1021641B1 - Trap, balustrade of leuning of dergelijke - Google Patents

Trap, balustrade of leuning of dergelijke Download PDF

Info

Publication number
BE1021641B1
BE1021641B1 BE2013/0288A BE201300288A BE1021641B1 BE 1021641 B1 BE1021641 B1 BE 1021641B1 BE 2013/0288 A BE2013/0288 A BE 2013/0288A BE 201300288 A BE201300288 A BE 201300288A BE 1021641 B1 BE1021641 B1 BE 1021641B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
profile
distance
handrail
clamping piece
chamber
Prior art date
Application number
BE2013/0288A
Other languages
English (en)
Inventor
Christ Douchy
Original Assignee
Christ Douchy Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Christ Douchy Bvba filed Critical Christ Douchy Bvba
Priority to BE2013/0288A priority Critical patent/BE1021641B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1021641B1 publication Critical patent/BE1021641B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F11/00Stairways, ramps, or like structures; Balustrades; Handrails
    • E04F11/18Balustrades; Handrails
    • E04F11/181Balustrades
    • E04F11/1817Connections therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Steps, Ramps, And Handrails (AREA)

Abstract

Trap, balustrade of leuning of dergelijke welke een eerste profiel (2) en een tweede profiel (4) omvat welke onderling verbonden zijn door middel van minstens een spanstuk (7) en een pen (8).

Description

Trap, balustrade of leuning of dergelijke.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een trap, balustrade of leuning of dergelijke.
Meer speciaal heeft deze huidige uitvinding betrekking op een trap, balustrade of leuning of dergelijke welke samengebouwde profielen en/of kokers of dergelijke omvat.
Men kent reeds verschillende trappen, balustrades, leuningen of dergelijke waarbij de samenstellende profielen en/of kokers of dergelijke zijn verbonden door middel van een lasverbinding, een schroefverbinding, een bout- en moerverbinding of dergelijke meer.
De nadelen van zulke verbindingen zijn algemeen gekend. Bij lasverbindingen is er onder meer de tijd die het verbinden in beslag neemt, geringe controle op de spanning op de verbinding, vereiste vakkennis, problemen met corrosie, en zo meer.
Schroefverbindingen en boutverbinding bieden een alternatief. In de context van de interieurbouw omvatten deze echter ook nadelen. Zo bestaat er onder meer een negatieve impact van zichtbare schroeven of bouten op de esthetische afwerking van een product.
De huidige uitvinding heeft als doel een oplossing te bieden aan de voornoemde en andere nadelen.
Hiertoe betreft de uitvinding een trap, balustrade of leuning of dergelijke waarbij minstens twee profielen of kokers of dergelijke worden samengebouwd, verder eerste profiel en tweede profiel genoemd, waarbij het eerste profiel en het tweede profiel verbonden zijn door middel van minstens een spanstuk en een pen.
Het eerste profiel en het tweede profiel zijn voorzien van een kamer, respectievelijk eerste kamer en tweede kamer, welke kamers, wanneer de profielen worden beschouwd in beoogde samengebouwde positie, met elkaar aansluiten en gepast zijn uitgevoerd zodat in de aansluitende kamers een spanstuk past.
De eerste kamer is voorzien van een aanslagvlak gelegen op een eerste afstand A van een wand van het eerste profiel welke bedoeld is om in contact te worden gebracht met het tweede profiel, en het tweede profiel is voorzien van een doorgang met hartlijn op een tweede afstand B van het kopse uiteinde van dit tweede profiel, welk kopse uiteinde bedoeld is om in contact te worden gebracht met het eerste profiel.
Het spanstuk is voorzien van een kraagvlak dat kan samenwerken met aanslagvlak, terwijl het spanstuk deels tot in de tweede kamer reikt en waarbij dit spanstuk is voorzien van een boring waarvan de hartlijn is voorzien op een derde afstand H van het kraagvlak.
Hierbij is, volgens het specifieke kenmerk van de uitvinding, de som van de voornoemde eerste afstand A en voornoemde tweede afstand B groter dan de voornoemde derde afstand H.
Een en ander resulteert in een verbinding waarbij de voordelen bestaan uit het exact kunnen bepalen van de spanning op de verbinding, een eenvoudige montage waardoor de montagetijd laag is en een geringe impact op de esthetische afwerking van het product.
De mogelijkheid tot het exact bepalen van voorgenoemde spanning komt zowel de veiligheid als de bedrijfszekerheid van de trap, balustrade of leuning of dergelijke ten goede.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens de uitvinding weergegeven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in vooraanzicht een balustrade weergeeft volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 is aangeduid met F3; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 in dwarsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbindingsmechanisme toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens de uitvinding weergeeft; figuur 6 in uiteengenomen zicht het verbindingsmechanisme zoals weergegeven in figuur 5 weergeeft;
Figuur 7 in dwarsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbindingsmechanisme toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens de uitvinding weergeeft, uitgevoerd als doorlopende verbinding;
Figuur 8 in dwarsdoorsnede een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbindingsmechanisme toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens de uitvinding weergeeft, uitgevoerd als haakse verbinding.
Figuur 1 geeft een balustrade 1 weer welke hier een onderaan weergegeven eerste horizontaal profiel 2, en een bovenaan weergegeven tweede horizontaal profiel 3 omvat, welke beiden verbonden zijn door middel van een reeks hier verticaal georiënteerde profielen 4.
In deze uitvoeringsvorm strekken de uiterste verticale profielen 4 zich uit tot onder en voorbij het eerste horizontaal profiel 2, een en ander zodanig dat voorzien wordt in steunen 5 welke bijkomend voorzien zijn van een steunplaat 6.
Figuren 2 tot 4 geven weer hoe twee profielen aan elkaar worden verbonden, zoals hier horizontaal profiel 2 met verticaal profiel 4, door gebruik te maken van één of meerdere spanstukken 7 en een pen 8.
Het eerste horizontaal profiel 2 is voorzien van een specifieke doorsnede waarbij voorzien wordt in hier twee kanaalvormige eerste kamers 9 uitgevoerd als groeven in de bovenaan weergegeven wand 10 welke bedoeld is om in contact te worden gebracht met het tweede profiel 4.
Tussen hun meest verborgen ruimte en de vrije toegang aan wand 10 zijn de eerste kamers 9 voorzien van een aanslagvlak 11.
Afstand A is de afstand tussen de wand 10 van het eerste horizontaal profiel 2 en aanslagvlak 11.
Deze kanaalvormige eerste kamers 9 zijn gepast uitgevoerd zodat er in deze uitvoeringsvorm twee spanstukken 7 gedeeltelijk kunnen worden ingevoerd.
Elk van deze spanstukken 7 bestaat in hoofdzaak uit een staaf 12 die aan één uiteinde is voorzien van een verbrede voet 13. De wand van deze verbrede voet 13 grenzend aan de staaf 12 vormt kraagvlak 14.
In spanstuk 7 is doorheen staaf 12 een doorgang 15 voorzien.
Afstand H is de afstand tussen de hartlijn van deze doorgang 15 en het kraagvlak 14.
Het verticaal profiel 4 is voorzien van hier cilindrische tweede kamers 16, deze zijn gepast uitgevoerd zodat er in deze uitvoeringsvorm twee spanstukken 7 gedeeltelijk kunnen worden ingevoerd.
In verticaal georiënteerd profiel 4 is een blinde boring 17 voorzien.
Afstand B is de afstand tussen de hartlijn van deze boring 17 en het kopse uiteinde 18 van verticaal profiel 4.
Verticaal georiënteerd profiel 4 vertoond in doorsnede een hoofdzakelijk rechthoekige vorm met twee lange zijwanden 19, een eerste korte wand 20, en daartegenover een tweede korte wand 21 waarin de toegangsopening 22 van de blinde boring 17 zich situeert. Aan twee overstaande zijranden van tweede korte wand 21 zijn uitsparing 21a en uitsparing 21b voorzien, welke gepast zijn uitgevoerd zodat U-profiel 23 hierop past.
Pen 8 vertoont in hoofdzaak een cilindrische vorm waarbij één vrij uiteinde 24 conisch gevormd is.
Figuren 5 en 6 geven een alternatieve uitvoeringsvorm weer, die verschillend is van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm doordat hier slechts één spanstuk 7 aanwezig is, en doordat eerste kamer 9 in horizontaal profiel 2 hier uitgevoerd wordt als een doorgaande boring, in tegenstelling tot de kanaalvormige uitvoering zoals weergegeven in de figuren 1 tot 4.
Deze eerste kamer 9 is gepast uitgevoerd zodat er in deze uitvoeringsvorm een spanstuk 7 kan worden ingevoerd, en is voorzien van een verbreding aan de zijde van zijn toegangsopening, waardoor aanslagvlak 11 ontstaat.
Figuur 7 geeft een alternatieve uitvoeringsvorm weer, die verschillend is van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen doordat het verbindingsmechanisme, toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke, in lijn gelegen profielen verbindt in een doorlopende verbinding, door gebruik te maken van één of meerdere spanstukken 25 en hier twee pennen 8a en 8b.
Bovenaan weergegeven profiel 4 is verbonden met daarmee in lijn gericht, onderaan weergegeven, profiel 26.
Dit profiel 26 is voorzien van dezelfde specifieke doorsnede als profiel 4, waardoor deze eveneens voorzien is van hier cilindrische tweede kamers 16, welke gepast zijn uitgevoerd zodat er in deze uitvoeringsvorm per kamer een spanstuk 25 gedeeltelijk kan worden ingevoerd.
Tussen profiel 4 en profiel 26 is hier een tussenligger 27 voorzien zijn, hoofdzakelijk gelijkaardig gevormd aan horizontaal profiel 2 zoals beschreven in de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 1 tot 4, hier voorzien van kanaalvormige kamers 28.
Kanaalvormige kamers 28 zijn zowel naar wand 29 toe, welke bedoeld is om in contact te worden gebracht met profiel 4, als naar daartegenover gelegen wand 30 toe, welke bedoeld is om in contact te worden gebracht met profiel 25, voorzien zijn van vrije toegangsopening 31.
De kanaalvormige eerste kamers 28 zijn gepast uitgevoerd zodat er in deze uitvoeringsvorm twee spanstukken 25 gedeeltelijk kunnen worden ingevoerd.
Deze spanstukken 25 bestaan hoofdzakelijk uit een staaf, voorzien van twee doorgangen, zijnde bovenaan weergegeven doorgang 32a, en onderaan weergegeven doorgang 32b.
In beoogde samengebouwde positie functioneert pen 8b, geplaatst in doorgang 32b, als verbrede voet, waarbij de bovenaan weergegeven zijde van pen 8b kraagvlak 14 vormt.
Afstand G is de afstand tussen de hartlijn van doorgangen 32a en kraagvlak 14.
In zowel profiel 4 als in profiel 26 is een blinde boring voorzien, respectievelijk boring 17 en 33.
Afstand B is de afstand tussen de hartlijn van deze boring 17 en het kopse uiteinde 18 van profiel 4.
De bovenaan weergegeven zijde van boring 33 in profiel 26 functioneert als aanslagvlak 11.
Afstand C is de afstand tussen aanslagvlak 11 en het kopse uiteinde 34 van verticaal profiel 26.
Afstand D is de breedte van tussenligger 27.
Figuur 8 geeft een alternatieve uitvoeringsvorm weer, die verschillend is van de hierboven beschreven uitvoeringsvormen doordat het verbindingsmechanisme, toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke, twee profielen haaks op elkaar verbindt, door gebruik te maken van hier spanstuk 35 en spanstuk 36, en hier twee pennen 8a en 8b.
Verticaal weergegeven profiel 37 is verbonden met loodrecht hierop georiënteerd profiel 38, welke profielen 37 en 38 bij wijze van voorbeeld voorzien zijn van dezelfde doorsnede als profiel 4 zoals omschreven in de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 1 tot 4, waardoor deze eveneens voorzien zijn van hier cilindrische tweede kamers 16a, 16b, 16c en 16d, welke gepast zijn uitgevoerd zodat er in deze uitvoeringsvorm spanstuk 35 en spanstuk 36 gedeeltelijk kunnen worden ingevoerd.
Verticaal weergegeven profiel 37 is zodanig uitgevoerd dat minstens een uiteinde 39, hier bovenaan weergegeven, een hoek vertoont van hier vijfenveertig graden ten opzichte van zijn langste zijwand 40 en zijn kortste zijwand 41.
Horizontaal weergegeven profiel 38 is zodanig uitgevoerd dat minstens een uiteinde 42, hier links weergegeven, een complementaire hoek vertoont van bij voorkeur vijfenveertig graden ten opzichte van zijn langste zijwand 43 en zijn kortste zijwand 44.
De meest rechts weergegeven zijden in kamer 16a functioneert als aanslagvlak 11.
Afstand F is de afstand van dit aanslagvlak 11 tot de kortste zijwand 41 van profiel 37.
Spanstuk 35 bestaat hoofdzakelijk uit een L-vormige staaf, waarbij een horizontaal weergegeven staafdeel 45a en een verticaal weergegeven staafdeel 46a een loodrechte hoek vormen, en is voorzien van twee doorgangen, zijnde doorgang 47a in staafdeel 45a en doorgang 48a in staafdeel 46a.
Spanstuk 36 bestaat hoofdzakelijk uit een L-vormige staaf, waarbij een horizontaal weergegeven staafdeel 45b en een verticaal weergegeven staafdeel 46b een loodrechte hoek vormen, en is voorzien van twee doorgangen, zijnde doorgang 47b in staafdeel 45b en doorgang 48b in staafdeel 46b.
Spanstuk 35 verschilt van spanstuk 36 doordat de staafdelen 45a en 4 6a van spanstuk 35 korter zijn uitgevoerd dan de staafdelen 45b en 46b van spanstuk 36.
Hierbij kan staafdeel 46a, doordat deze loodrecht op staafdeel 47a staat, gezien worden als verbrede voet, waarbij zijn hier meest rechts weergegeven zijde functioneert als kraagvlak 14.
Afstand J is de afstand tussen kraagvlak 14 en de hartlijn van doorgang 47a in staafdeel 45a, en 47b in staafdeel 45b.
In zowel verticaal weergegeven profiel 37 als in loodrecht hierop georiënteerd profiel 38 is een blinde boring voorzien, respectievelijk boring 49 en 50.
Hoekpunt 51 is het raakpunt van uiteinde 42 van profiel 38 met kortste zijwand 44 van profiel 38.
Afstand E is de afstand tussen de hartlijn van boring 50 in profiel 38 en hoekpunt 51.
De werkwijze voor het verbinden van twee profielen zoals toegepast voor het vervaardigen van een trap, balustrade of leuning of dergelijke, volgens de eerst beschreven uitvoeringsvorm, weergegeven in figuur 1 tot 4 is als volgt.
De spanstukken 7 worden in hun daartoe voorziene eerste kamers 9 geplaatst. Deze kanaalvormige eerste kamers 9 zijn gepast uitgevoerd zodat in deze uitvoeringsvorm twee spanstukken 7 er gedeeltelijk kunnen worden ingevoerd, zodanig dat aanslagvlak 11 samenwerkt met kraagvlak 14, zodanig dat aanslagvlak 11 en kraagvlak 14 functioneren als blokkeringsmiddelen.
Een en ander zodanig dat spanstuk 7, wanneer geplaatst in eerste kamers 9, een bewegingsvrijheid geniet in de richting van de groef, en waarbij de bewegingsvrijheid loodrecht op de groef minstens naar de vrije toegang aan wand 10 toe geblokkeerd is.
Vervolgens plaatst men verticaal weergegeven profiel 4 met zijn kopse uiteinde 18 op horizontaal weergegeven profiel 2, zodanig dat de hierin voorziene kamers 16 aansluiten aan de kanaalvormige eerste kamers 9, en het overige gedeelte van de spanstukken 7 hierin wordt ingevoerd.
Vervolgens plaatst men pen 8 door zowel boring 17 in verticaal profiel 4 als door doorgang 15 in de spanstukken 7, bij voorkeur door gebruik te maken van persdruk.
Als laatste plaatst men U-profiel 23 tegen wand 21 in de daartoe voorziene uitsparingen 21a en 21b, waardoor de verbinding een geringe impact heeft op de esthetische afwerking van het product.
De werkwijze voor het verbinden van twee profielen zoals toegepast voor het vervaardigen van een trap, balustrade of leuning of dergelijke, volgens de laatst beschreven uitvoeringsvorm, weergegeven in figuur 5 en figuur 6 is als volgt.
Men plaatst verticaal weergegeven profiel 4 met zijn kopse uiteinde 18 op horizontaal weergegeven profiel 2, zodanig dat de hierin voorziene tweede kamer 16 aansluit met de eerste kamer 9.
Wanneer kamer 16 en kamer 9 aansluiten, kan spanstuk 7 hierin worden geplaatst langs de verbrede zijde van kamer 9, zodanig dat aanslagvlak 11 samenwerkt met kraagvlak 14, zodanig dat aanslagvlak 11 en kraagvlak 14 functioneren als blokkeringsmiddelen, waarbij de bewegingsvrijheid van spanstuk 7 minstens naar de vrije toegang in de wand 10 toe geblokkeerd is.
Vervolgens plaatst men pen 8 door zowel boring 17 in verticaal profiel 4 als door doorgang 15 in de spanstuk 7, bij voorkeur door gebruik te maken van persdruk.
De werkwijze voor het verbinden van twee profielen zoals toegepast voor het vervaardigen van een trap, balustrade of leuning of dergelijke, volgens de uitvoeringsvorm, weergegeven in figuur 7 is als volgt.
De spanstukken 25 worden in hun daartoe voorziene kamers 16 in onderaan weergegeven profiel 26 geplaatst.
Vervolgens plaatst men pen 8b door boring 33 in profiel 26 en door doorgang 32b in de spanstukken 25, zodanig dat deze functioneren als blokkeringsmiddelen, die de verticale bewegingsvrijheid van spanstukken 25 blokeren.
De bovenaan weergegeven zijde van boring 33 in profiel 26 functioneert als aanslagvlak 11, en de pen 8b functioneert als verbrede voet 13, waarbij zijn raakvlak met boring 33 functioneert als kraagvlak 14.
Vervolgens is het mogelijk een tussenligger 27 te plaatsten, steunend op het kopse uiteinde 34 van profiel 36, waarbij de spanstukken 25 hun doorgang vinden door de hierin voorziene kamers 28.
Vervolgens plaatst men profiel 4 met zijn kopse uiteinde 18 steunend op tussenligger 27, waarbij het overige gedeelte van spanstukken 25 in de hierin voorziene kamers 16 worden ingevoerd.
Vervolgens plaatst men een tweede pen 8 door zowel boring 17 in verticaal profiel 4 als door doorgang 32a in de spanstukken 25, bij voorkeur door gebruik te maken van persdruk.
De werkwijze voor het verbinden van twee profielen zoals toegepast voor het vervaardigen van een trap, balustrade of leuning of dergelijke, volgens de uitvoeringsvorm, weergegeven in figuur 8 is als volgt.
De spanstukken 35 en 36 worden in hun daartoe voorziene kamers respectievelijk kamer 16a en kamer 16b in verticaal weergegeven profiel 37 geplaatst.
Vervolgens plaatst men pen 8b door boring 49 in profiel 37 en doorgang 48a en 48b in de spanstukken, zodanig dat deze pen 8b de verticale bewegingsvrijheid van spanstukken 35 en 36 blokkeert.
Hierbij kan de staaf 46a, doordat deze loodrecht op staaf 45a staat, gezien worden als verbrede voet, waarbij zijn hier meest rechts weergegeven zijde functioneert als kraagvlak 14.
De zijde in kamer 16a die in beoogde samengebouwde positie met dit kraagvlak 14 raakt, functioneert als aanslagvlak 11.
Ook staaf 46b, doordat deze loodrecht op staaf 45b staat, kan gezien worden als verbrede voet, waarbij zich op hoofdzakelijk gelijke wijze een kraagvlak voor spanstuk 36 en aanslagvlak voor kamer 16b vormt.
Vervolgens plaatst men profiel 38 met zijn uiteinde 42 rakend aan uiteinde 39 van profiel 37, waarbij het overige gedeelte van spanstukken 35 en 36 in de hierin voorziene kamers, respectievelijk kamer 16c en 16d, worden ingevoerd.
Vervolgens plaatst men een tweede pen 8a door zowel boring 50 in profiel 38, als door doorgang 47a en 47b in de spanstukken 35 en 36, bij voorkeur door gebruik te maken van persdruk.
De werking van het verbindingssysteem, waardoor twee profielen kunnen worden verbonden, zoals toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke, in de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 1 tot 6 is als volgt.
Wanneer beschouwd in beoogde samengebouwde positie, waarbij verticaal profiel 4 op horizontaal profiel 2 steunt, is de afstand tussen aanslagvlak 11 en de hartlijn van boring 17 hoofdzakelijk gelijk aan de som van afstand A en afstand B. In dezelfde samengebouwde positie raakt het kraagvlak 14 met aanslagvlak 11.
Afstand H is de afstand tussen de hartlijn van doorgang 15 en kraagvlak 14.
Om een spanning op de verbinding te verkrijgen is deze afstand H steeds kleiner dan de som van afstand A en afstand B.
Inderdaad, de positie van boring 17 in verticaal profiel 4 verschilt in hoogte van de positie van doorgang 15 in het spanstuk 7.
Door het plaatsen van pen 8 door zowel boring 17 als doorgang 15 wordt het voornoemde verschil omgezet in de spanning op de verbinding. Om de plaatsing van pen 8 door zowel boring 17 als doorgang 15 mogelijk te maken, is deze pen 8 voorzien van een conisch gevormd uiteinde 24.
Wanneer men de hardheid, materiaaleigenschappen en omvang van zowel het spanstuk 7, pen 8 en profielen 2 en 4 kent, is de spankrachttolerantie afhankelijk van het verschil tussen afstand H en de som van afstand A en afstand B, een en ander zodanig dat men door het verschil in voorgenoemde afstanden te bepalen de spankrachttolerantie kan bepalen.
Het verschil tussen afstand H en de som van afstand A en afstand B ligt bij voorkeur tussen 0,01 millimeter en 1,00 millimeter.
Beter is dit verschil gelegen tussen 0,02 millimeter en maximaal 0,80 millimeter, en nog meer ideaal tussen 0,10 millimeter en 0,50 millimeter.
Doordat men pen 8 kan inbrengen met behulp van persdruk is de montagetijd laag, zijn er weinig hulpmiddelen nodig, en is geen specifieke opleiding of vakkennis vereist.
Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan spanstuk 7 in horizontaal profiel 2 geïntegreerd worden, zodanig dat men een montagestap, namelijk het inbrengen van de spanstukken, elimineert.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vertoont pen 8 hoofdzakelijk een cilindrische vorm, en minstens gedeeltelijk uit een conische vorm 24. Het is duidelijk dat de vorm van de pen kan variëren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van meerdere hoekgraden in het conische deel 24, een versmalling volgens een curve, of dergelijke.
De werking van het verbindingssysteem, waardoor profielen kunnen worden verbonden, zoals toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke, in de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 7 is als volgt.
De werking van de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 7 is dezelfde als in de uitvoeringvorm weergegeven in figuur 1 tot 6, waarbij beschouwd in beoogde samengebouwde positie de eerst ingevoerde pen 8b in samenwerking met boring 33 en doorgang 32b zal fungeren als blokkeringsmiddel.
Bovenaan weergegeven zijde van boring 33 in profiel 26 functioneert als aanslagvlak 11, en de pen 8b functioneert als verbrede voet 13, waarbij zijn raakvlak met boring 33 functioneert als kraagvlak 14.
Om een spanning op de verbinding te verkrijgen is, gelijkaardig als in de werking van de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 1 tot 6, ook hier een afstandsverschil voorzien, zijnde afstand G steeds kleiner dan de som van afstand B, afstand C en afstand D.
Inderdaad, de positie van boring 17 in verticaal profiel 4 verschilt in hoogte van de positie van doorgangen 32a in de spanstukken 25.
Door het plaatsen van de tweede pen 8a door zowel boring 17 als doorgangen 32a wordt het voornoemde verschil omgezet in de spanning op de verbinding.
De werking van het verbindingssysteem, waardoor profielen kunnen worden verbonden, zoals toegepast in een trap, balustrade of leuning of dergelijke, in de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in figuur 8 is als volgt.
De werking van de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 8 is dezelfde als in de uitvoeringvorm weergegeven in figuur 1 tot 6, waarbij beschouwd in beoogde samengebouwde positie de staaf 46a van spanstuk 35 samenwerkt met kamer 16a in profiel 37 om te functioneren als blokkeringsmiddel, Waarbij hun raakvlak voor staaf 46a functioneert als kraagvlak 14 en voor kamer 16a functioneert als aanslagvlak 11.
Om een spanning op de verbinding te verkrijgen is, gelijkaardig als in de werking van de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 1 tot 6, ook hier een afstandsverschil voorzien, zijnde dat afstand J steeds kleiner is dan de som van afstand E en afstand F.
Ook staaf 46b van spanstuk 36 werkt samen met kamer 16b in profiel 37 om te functioneren als blokkeringsmiddel, waarbij zich op hoofdzakelijk gelijke wijze een kraagvlak voor spanstuk 36 en aanslagvlak voor kamer 16b vormt, voorzien van hetzelfde afstandsverschil.
Inderdaad, de positie van boring 50 in profiel 38 verschilt van de positie van doorgangen 47a en 47b in spanstukken 35 en 36.
Door het plaatsen van de tweede pen 8a door zowel boring 50 als doorgang 47a en 47b wordt het voornoemde verschil omgezet in de spanning op de verbinding.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringvormen, doch, een trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens de uitvinding, kan in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (11)

  1. Conclusies.
    1. Trap, balustrade of leuning of dergelijke welke minstens twee samengebouwde profielen of kokers of dergelijke omvat, verder eerste profiel (2) en tweede profiel (4) genoemd, waarbij het eerste profiel (2) en het tweede profiel (4) verbonden zijn door middel van minstens een spanstuk (7) en een pen (8), waarbij het eerste profiel (2) en het tweede profiel (4) voorzien zijn van een kamer, respectievelijk eerste kamer (9) en tweede kamer (16), welke kamers (9,16), wanneer de profielen (2,4) worden beschouwd in beoogde samengebouwde positie, met elkaar aansluiten en gepast zijn uitgevoerd zodat in de aansluitende kamers (9,16) een spanstuk (7) past, waarbij de eerste kamer (9) voorzien is van een aanslagvlak (11) gelegen op een eerste afstand (A) van een wand (10) van het eerste profiel (2) welke bedoeld is om in contact te worden gebracht met het tweede profiel (4), en waarbij het tweede profiel (4) is voorzien van een doorgang (15) met hartlijn op een tweede afstand (B) van het kopse uiteinde (18) van dit tweede profiel (4), welk kopse uiteinde (18) bedoeld is om in contact te worden gebracht met het eerste profiel (2), waarbij het spanstuk (7) voorzien is van een kraagvlak (14) dat kan samenwerken met aanslagvlak (11), terwijl het spanstuk (7) deels tot in de tweede kamer (16) reikt en waarbij dit spanstuk (7) is voorzien van een boring (17) waarvan de hartlijn is voorzien op een derde afstand (H) van het kraagvlak (14), daardoor gekenmerkt dat de som van de eerste afstand (A) en de tweede afstand (B) groter is dan de derde afstand (H).
  2. 2. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de pen (8) is uitgevoerd in de vorm van een in hoofdzaak cilindrische vorm met een versmald uiteinde, bijvoorbeeld een conisch gevormd uiteinde (24).
  3. 3. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de kamer (9) in het eerste profiel (2) minstens gedeeltelijk is uitgevoerd in de vorm van een kanaalvormige groef, waarbij blokkeringsmiddelen zijn voorzien die een hierin geplaatst spanstuk (7) een bewegingsvrijheid laten genieten in de richting van de groef, en die de bewegingsvrijheid loodrecht op de groef minstens naar de vrije toegang in de wand (10) toe blokkeren.
  4. 4. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de kamer (9) in het eerste profiel (2) is uitgevoerd in de vorm van een doorgaande boring, waarbij blokkeringsmiddelen zijn voorzien die de bewegingsvrijheid van hierin geplaatst spanstuk (7) volgens de centerlijn van de boring naar de vrije toegang in de wand (10) toe blokkeren.
  5. 5. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bewegingsvrijheid van het spanstuk (7) geblokkeerd wordt doordat een aanslagvlak (11) aan een verbreding van een kamer (9) en een kraagvlak (14) aan de verbrede voet (13) van een spanstuk (7) functioneren als blokkeringsmiddelen.
  6. 6. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voorzien wordt in een U-profiel (23) ter plaatse van de wand (21) met het oog op een geringe impact van de verbinding op de esthetische afwerking van het product te bekomen.
  7. 7. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verschil tussen afstand (H) , enerzijds, en de som van afstand (A) en afstand (B) , anderzijds, minstens 0,01 millimeter en maximaal 5,00 millimeter bedraagt.
  8. 8. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verschil tussen afstand (H) , enerzijds, en de som van afstand (A) en afstand (B) , anderzijds, minstens 0,10 millimeter en maximaal 3,00 millimeter bedraagt.
  9. 9. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verschil tussen afstand (H) , enerzijds, en de som van afstand (A) en afstand (B) , anderzijds, minstens 0,8 millimeter en maximaal 1,50 millimeter bedraagt.
  10. 10. Trap, balustrade of leuning of dergelijke volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde spanstuk (7) geïntegreerd is in het eerste profiel (2).
  11. 11. Het gebruik van een spanstuk (7) en een pen (8) voor het verbinden en tegelijk aanspannen van profielen of kokers of dergelijke welke deel uitmaken van een trap, balustrade of leuning of dergelijke.
BE2013/0288A 2013-04-24 2013-04-24 Trap, balustrade of leuning of dergelijke BE1021641B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0288A BE1021641B1 (nl) 2013-04-24 2013-04-24 Trap, balustrade of leuning of dergelijke

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0288A BE1021641B1 (nl) 2013-04-24 2013-04-24 Trap, balustrade of leuning of dergelijke

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021641B1 true BE1021641B1 (nl) 2015-12-22

Family

ID=48699465

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0288A BE1021641B1 (nl) 2013-04-24 2013-04-24 Trap, balustrade of leuning of dergelijke

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1021641B1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1516132A (en) * 1976-10-04 1978-06-28 Conder Group Serv Ltd Hand rail mounting arrangement
US20030127575A1 (en) * 2001-05-03 2003-07-10 Forbis John T. Fence rail cap bracket assembly
GB2420794A (en) * 2004-11-24 2006-06-07 Clive Durose Woodturners Ltd Locating arrangement

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1516132A (en) * 1976-10-04 1978-06-28 Conder Group Serv Ltd Hand rail mounting arrangement
US20030127575A1 (en) * 2001-05-03 2003-07-10 Forbis John T. Fence rail cap bracket assembly
GB2420794A (en) * 2004-11-24 2006-06-07 Clive Durose Woodturners Ltd Locating arrangement

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA3027971C (en) Connector of systematic board of building
CN110088413A (zh) 用于墙体板材和天花板板材的三维图案的板材、安装夹具和墙体覆盖物或天花板覆盖物
WO2006011173A1 (en) Fitting or slipping system for laying wooden floors on the outside and the inside
MX2014008432A (es) Barandilla de techo para vehiculo automotor.
BE1021641B1 (nl) Trap, balustrade of leuning of dergelijke
TW201716007A (zh) 滑軌總成
JP6677992B2 (ja) 作業台及び脚端具
KR101055718B1 (ko) 발코니 난간
IT201600070881A1 (it) Sistema di giunzione con livellatore per parti di mobili e articoli da arredamento
KR102024822B1 (ko) 계단모듈
EP3040486A1 (en) Device for fastening and levelling sanitary fittings onto walls
JP4999479B2 (ja) プレカットオープン階段
JP6580369B2 (ja) 手摺棒の端部取付構造
CN104444747A (zh) 乘客传送设备的梯级以及乘客传送设备
JP6174108B2 (ja) エレベータの三方枠の据付構造
KR100909607B1 (ko) 시스템화된 일체형 목재구조물
JP2021191943A (ja) 階段用支柱及び階段用支柱と階段用手摺との固定構造
EP2902566A2 (en) Post for balusters, railings and similar
JP7306816B2 (ja) 足場板用連結具および足場板の連結構造
US10006207B2 (en) Open stair case with center uncut stringer
BE1020554A3 (nl) T-verbinder en t-verbinding daarmee gerealiseerd.
IT201800007388A1 (it) Sistema di giunzione e livellatura per parti di mobili e articoli da arredamento
JP2011236577A (ja) 階段、階段形成用の側板及び階段の施工方法
US1008818A (en) Mining-tool.
JP6914536B2 (ja) 横桟材用仮固定具

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220430