BE1021501B1

BE1021501B1 - Doseerinrichting en werkwijze voor het reinigen van een doseerinrichting

Info

Publication number: BE1021501B1
Application number: BE2012/0699A
Authority: BE
Inventors: Spiegeleire Dirk Andre Marie De
Original assignee: Spiegeleire Dirk Andre Marie De
Priority date: 2012-10-16
Filing date: 2012-10-16
Publication date: 2015-12-03
Also published as: EP2722108B1; ES2563056T3; PL2722108T3; EP2722108A1

Abstract

Doseerinrichting omvattende een doseerstuk met een naar onder gerichte doseeropening voor het doseren van een product op een onder de doseeropening gelegen locatie, waarbij de doseerinrichting verder een reinigingsmiddeldoseerder en een geleideoppervlak omvat, welke ingericht zijn voor het langs het geleideoppervlak voeren van een film van reinigingsmiddel voor het reinigen van een zone die grenst aan de doseeropening.

Description

Doseerinrichting en werkwijze voor het reinigen van een doseerinrichting

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een doseerinrichting en op een werkwijze voor het reinigen van een doseerinrichting. De doseerinrichting omvat typisch een doseerstuk met een naar onder gerichte doseeropening voor het doseren van een product op een onder de doseeropening gelegen locatie.

Bij het doseren van vloeistoffen kunnen problemen ontstaan door het indrogen, stollen, nadruppen, of een combinatie ervan, van deze vloeistoffen ter hoogte van de doseeropening. Dit veroorzaakt vervuiling en verstopping van de doseerkop en heeft nadelige gevolgen voor de betrouwbaarheid van de dosering. Met name wanneer het moment van doseren en niet doseren van belang is, kan vervuiling en verstopping aanzienlijke problemen veroorzaken. Om aan dergelijke problemen tegemoet te komen, zou de dosering op regelmatige tijdstippen onderbroken moeten worden om de doseerkoppen te reinigen. Een dergelijke regelmatige reiniging bemoeilijkt de constructie van een doseerinstallatie, is kostelijk, en beperkt de doseerperiode. EP 0 750 948 beschrijft een inrichting met een mondstuk voor het aanbrengen van een lijm, waarbij een spoelvloeistof, typisch water, gebruikt wordt voor het reinigen van lijmrestanten die achterblijven rond de doseeropening voorzien van openingen die geassocieerd zijn met toevoerkanalen voor het aanbrengen van een spoelmedium.

De onderhavige uitvinding heeft als doel een doseerinrichting van het in de aanhef genoemde type te verschaffen die een verbeterde reiniging toelaat.

Daartoe omvat de doseerinrichting een reinigingsmiddeldoseerder en een geleideoppervlak, welke zodanig zijn ingericht dat een film van reinigingsmiddel langs het geleideoppervlak gevoerd wordt voor het reinigen van een zone die grenst aan de doseeropening van het product.

In de context van de onderhavige uitvinding moet onder de term "film" een dun laagje worden begrepen waarvan de dikte typisch niet constant zal zijn en afhankelijk zal zijn van een aantal parameters zoals de oppervlaktespanning tussen het geleideoppervlak en het reinigingsmiddel.

Een dergelijke doseerinrichting zal toelaten dat het reinigingsmiddel periodiek of continu kan stromen in een zone die grenst aan de doseeropening en zo een goede reiniging kan garanderen. Het reinigen kan zowel tussen opeenvolgende doseertijdstippen als tijdens het doseren plaatsvinden, en dit op een eenvoudige wijze zonder dat toegang tot de doseeropeningen nodig is. Met name het reinigen tussen opeenvolgende doseertijdstippen is van belang om te vermijden dat productresten stollen of uitdrogen.

Het geleideoppervlak strekt zich bij voorkeur ten minste uit rondom de doseeropening en grenst aan de doseeropening. Op die manier wordt een goede reiniging gegarandeerd tot aan de opening waardoor het te doseren product naar buiten stroomt. In het geval dat discontinu wordt gedoseerd en dat gereinigd wordt nadat het doseren is onderbroken, zal het reinigingsmiddel ook over het producteinde in de doseeropening lopen. Op die manier wordt vermeden dat dit producteinde kan uitdrogen.

Merk op dat volgens een mogelijke uitvoering het reinigen ook kan plaatsvinden tijdens het doseren. In dit geval zal typisch een deel van het reinigingsmiddel meegenomen worden door het te doseren product, maar voor bepaalde te doseren producten is dit aanvaardbaar.

Het geleideoppervlak en het reinigingsmiddel zijn bij voorkeur zodanig ingericht dat de film van reinigingsmiddel door adhesiekrachten vastgehouden wordt tegen het geleideoppervlak. Op die manier kan het geleideoppervlak gevormd zijn aan de onderzijde van het doseerstuk, en kan het reinigingsmiddel langs de onderzijde van het doseerstuk voortbewegen tot in de zone die grenst aan de doseeropening.

Het geleideoppervlak kan een plat vlak zijn, maar kan ook een bepaalde kromming vertonen. Het geleideoppervlak is bij voorkeur een aflopend oppervlak met een hoge kant en een lage kant, waarbij de doseeropening voorzien is aan de lage kant en de reinigingsmiddeldoseerder ingericht is voor het aanbrengen van het reinigingsmiddel aan de hoge kant.

Hierbij wordt het reinigingsmiddel bij voorkeur aangebracht aan de hoge kant, in eenzelfde verticaal vlak als het vlak waarin de doseeropening is gelegen. Op die manier kan een film reinigingsmiddel eenvoudig als gevolg van de zwaartekracht naar beneden glijden langs het geleideoppervlak in de richting van de doseeropening.

Volgens een voordelige uitvoering heeft het doseerstuk een schuine onderzijde en is het geleideoppervlak voorzien op deze schuine onderzijde. De doseeropening is dan eveneens voorzien in dit geleideoppervlak. Op die manier kan het geleideoppervlak op eenvoudige wijze verkregen worden als een integraal vlak van het doseerstuk.

Het geleideoppervlak is bij voorkeur een geleidestrook met een breedte die zodanig is dat de film van reinigingsmiddel zich over de volledige breedte uitstrekt. De breedte van de geleidestrook is bij voorkeur kleiner dan 2 cm. Merk op dat deze breedte mede afhankelijk zal zijn van het type reinigingsmiddel dat gebruikt wordt. Indien water gebruikt wordt als reinigingsmiddel is een breedte van minder dan 2 cm voordelig. De geleidestrook kan bijvoorbeeld uitsteken vanaf de onderzijde van het doseerstuk, en kan bijvoorbeeld een onderkant zijn van een lat- of balkvormig element dat voorzien is aan de onderzijde van het doseerstuk.

Volgens een mogelijke uitvoering omvat de reinigingsmiddeldoseerder een doseeropening die voorzien is in het geleideoppervlak. Op die manier kan het reinigingsmiddel rechtstreeks gedoseerd worden op het geleideoppervlak, bijvoorbeeld druppelsgewijs. Volgens een variant is de reinigingsmiddeldoseerder ingericht voor het opdampen van het reinigingsmiddel op het geleideoppervlak. Het reinigingsmiddel zal dan condenseren op het geleideoppervlak en een film van reinigingsmiddel vormen die naar de doseeropening van het product kan glijden of daar naartoe kan voortgestuwd worden.

Volgens een mogelijke uitvoering kan een bijkomende warmtebron voorzien zijn voor het opwarmen van het doseerstuk. Op die manier wordt verder vermeden dat het te doseren product stolt.

Volgens een mogelijke uitvoering is verder een voortstuwingsmiddel voorzien voor het voortstuwen van de laag reinigingsmiddel langs het geleideoppervlak in de richting van de doseeropening. Merk op dat dit voortstuwingsmiddel zowel ingericht kan zijn voor het blazen of duwen als voor het aanzuigen of aantrekken van een laag reinigingsmiddel.

Het te doseren product is typisch een vloeistof maar kan ook een vaste stof zijn. Het te doseren product is bijvoorbeeld een gelatine. Het reinigingsmiddel kan bijvoorbeeld een vloeistof zijn zoals water of een solvent.

Volgens een verder ontwikkelde uitvoering omvat het doseerstuk meerdere op een eerste rij aangebrachte doseeropeningen en meerdere op een tweede rij aangebrachte reinigingsmiddeldoseerders. De vakman begrijpt dat ook meerdere rijen doseeropeningen voorzien kunnen zijn voor één rij reinigingsmiddeldoseerders, of dat meerdere rijen doseeropeningen gecombineerd kunnen zijn met meerdere rijen reinigingsmiddeldoseerders. Hierbij is bij voorkeur voor elke reinigingsmiddeldoseerder een geleideoppervlak voorzien voor het toe- en afvoeren van een door dit geleideoppervlak gedragen laag reinigingsmiddel naar elke doseeropening. Een dergelijke uitvoering laat dus toe om meerdere doseeropeningen al dan niet gelijktijdig, periodiek of continu, te reinigen. Het doseerstuk heeft bij voorkeur een schuine onderzijde met een lage kant en een hoge kant, waarbij de eerste rij aangebrachte doseeropeningen aangebracht is aan de lage kant. De op een tweede rij aangebrachte reinigingsmiddeldoseerders zijn dan bij voorkeur ingericht om reinigingsmiddel aan te brengen aan de hoge kant, één en ander zodanig dat het reinigingsmiddel van de hoge kant naar de lage kant stroom naar elke doseeropening van de eerste rij. De geleideoppervlakken kunnen bijvoorbeeld gevormd zijn door evenwijdige geleidestroken die zich uitstrekken van de hoge naar de lage kant.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwij ze verschaft voor het reinigen van een doseerinrichting met een doseerstuk met een naar onder gerichte doseeropening. De werkwijze omvat de volgende stappen: het langs een geleideoppervlak toevoeren van een film reinigingsmiddel naar een zone die grenst aan de doseeropening en het afvoeren van deze film reinigingsmiddel vanaf deze zone. Het toevoeren en/of afvoeren gebeurt bij voorkeur door een reinigingsmiddel langs een schuine onderzijde van het doseerstuk naar beneden te laten glijden. Volgens een variant wordt de film reinigingsmiddel langs de onderzijde van het doseerstuk voortgestuwd, bijvoorbeeld door een gasstroom. Het reinigingsmiddel en de onderzijde van het doseerstuk zijn bij voorkeur zodanig gekozen dat de film van reinigingsmiddel door adhesiekrachten vastgehouden wordt tegen deze onderzijde.

Het toevoeren van de film reinigingsmiddel kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden terwijl het doseren is onderbroken en een producteinde aanwezig is in de doseeropening, zodanig dat dit producteinde bevloeid wordt door de film reinigingsmiddel. De film reinigingsmiddel wordt bij voorkeur eveneens afgevoerd langs het geleidevlak.

Volgens een voordelige uitvoering van de werkwijze wordt een hierboven beschreven uitvoering van een doseerinrichting volgens de uitvinding gebruikt in de werkwijze.

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden van een doseerinrichting volgens de uitvinding met verwijzing naar de tekeningen in bijlage waarin :

Figuur 1 een schematische doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding illustreert;

Figuur 2 een perspectivisch aanzicht van de eerste uitvoeringsvorm van figuur 1 illustreert;

Figuur 2A een detailaanzicht toont van een op het geleideoppervlak gelegen laagje reinigingsmiddel;

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht toont van een doseersysteem met een tweede uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 3A een perspectivisch detailaanzicht van de tweede uitvoeringsvorm van de doseerinrichting van figuur 3;

Figuur 4 een schematisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding toont;

Figuur 5 een schematisch aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding toont; en

Figuur 6 een schematisch aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding toont.

De in figuren 1 en 2 geïllustreerde doseerinrichting omvat een doseerstuk 1, hier in de vorm van een massief lichaam, bij voorkeur uit roestvrij staal, waarin een toevoerkanaal 5 dat uitmondt in een doseeropening 2 is voorzien. Een te doseren product wordt door het toevoerkanaal 5 naar de doseeropening 2 geleid. Het te doseren product wordt doorheen het toevoerkanaal 5 en door de naar onder gerichte doseeropening 2 gevoerd, naar een onder de doseeropening 2 gelegen locatie. Het toevoerkanaal 5 is bedoeld om aangesloten te worden op een doseerinstallatie, en meer bepaald om in verbinding te staan met een reservoir waarin het te doseren product is opgeslagen. Het te doseren product kan bijvoorbeeld gelatine zijn, maar kan ook elke andere meer of minder viskeuze stof zijn.

Het doseerstuk 1 is verder voorzien van een toevoerkanaal 6 voor het toevoeren van een reinigingsmiddel. Het toevoerkanaal 6 mondt uit in een doseeropening 3. De doseeropening 2 en de doseeropening 3 liggen in eenzelfde verticaal vlak. Een geleideoppervlak 4 strekt zich uit vanaf de hoger gelegen doseeropening 3 voor reinigingsmiddel tot de lager gelegen doseeropening 2. De reinigingsmiddeldoseerder met het toevoerkanaal 6 en de doseeropening 3, en het geleideoppervlak 4 zijn dus zodanig ingericht dat een film reinigingsmiddel langs het geleideoppervlak 4 naar beneden kan stromen rond de doseeropening 2 voor het reinigen van een mogelijk vervuilde zone rondom de doseeropening 2. Het reinigingsmiddel kan bijvoorbeeld water zijn, of elke andere geschikte vloeistof.

Het geleideoppervlak 4 wordt dus gevormd door een aflopend vlak met een hoge kant en een lage kant, waarbij de reinigingsmiddeldoseerder 6, 3 ingericht is voor het aanbrengen van het reinigingsmiddel aan de hoge kant, zodanig dat dit naar beneden kan vloeien tot aan de doseeropening 2. Zoals best te zien is in figuur 2 heeft het geleideoppervlak 4 de vorm van een geleidestrook met een beperkte breedte die bij voorkeur zodanig is dat de film 8 van reinigingsmiddel zich over de volledige breedte uitstrekt, zie ook het detail van figuur 2A. De film 8 wordt als gevolg van de adhesiekrachten tussen het reinigingsmiddel en het geleideoppervlak 4 vastgehouden tegen dit geleideoppervlak 4. De breedte van de geleidestrook 4 is bij voorkeur kleiner dan 2 cm. In de getoonde uitvoeringsvorm steekt de geleidestrook 4 in balkvorm uit vanaf de onderzijde van het doseerstuk 1. De vakman begrijpt dat andere vormgevingen denkbaar zijn, en dat de afbakening van het geleideoppervlak op andere manieren kan worden gevormd, bijvoorbeeld door het voorzien van een aangrenzende strook met een voor het reinigingsmiddel afstotend materiaal.

Het gebruik en de werking van de hierboven beschreven doseerinrichting is zeer eenvoudig en als volgt. Met behulp van een doseerinstallatie die wordt aangesloten op toevoerkanalen 5 en 6 wordt respectievelijk een te doseren product en een reinigingsmiddel toegevoerd. Met behulp van de aandrijving van de doseerinstallatie kan op de gewenste ogenblikken een te doseren product gedoseerd worden via toevoerkanaal 5 door de doseeropening 2 en kan een reinigingsmiddel gedoseerd worden via toevoerkanaal 6 door de doseeropening 3. Door middel van de helling van het geleideoppervlak 4 en de adhesie van het reinigingsmiddel aan het geleideoppervlak 4, vormt zich een film op het geleideoppervlak, welke zich uitstrekt tot aan de doseeropening 2. Indien gereinigd wordt nadat het doseren is onderbroken, wordt zo verdere uitdroging van het te doseren product ter hoogte van de doseeropening 2 vermeden. Het reinigingsmiddel spoelt de ongewenste restanten van het te doseren product weg van de zone rondom de doseeropening 2.

Merk op dat het mogelijk is om het reinigen niet te onderbreken tijdens het doseren van het te doseren product. In dit geval zal de film reinigingsmiddel 8 typisch grenzen aan het te doseren product in de doseeropening 2 en in meer of mindere mate door de doseerstraal worden meegevoerd.

Figuren 3 en 3A illustreren een tweede uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding die opgenomen is in een doseerinstallatie. De doseerinstallatie omvat onder andere een doseerstuk 1, een blok met verwarmingselementen 8, een gelatinereservoir 9, een verwarmingsblok 10 voor het gelatinereservoir, en een niet geïllustreerd reservoir voor reinigingsmiddel. Het gelatine reservoir 9 en het reservoir voor het reinigingsmiddel kunnen bijvoorbeeld door middel van aangepaste aansluitmiddelen verbonden zijn met horizontale kanalen in het doseerstuk 1, zie de openingen in de zijkant van het doseerstuk 1. Deze horizontale kanalen staan dan op hun beurt in verbinding met de toevoerkanalen 5, 6 (zie figuur 1).

Het doseerstuk 1 is hier voorzien van meerdere op een eerste lijn gelegen doseeropeningen 2 en meerdere op een tweede lijn gelegen doseeropeningen 2' voor een te doseren product. Daarnaast is het doseerstuk 1 voorzien van meerdere op een lijn gelegen doseeropeningen 3 voor een reinigingsmiddel. De eerste en tweede lijn met doseeropeningen 2, 2' is evenwijdig aan de lijn met doseeropeningen 3, en elke doseeropening 2, 2' is geassocieerd met een doseeropening 3 die gelegen is in een eenzelfde verticaal vlak. Tussen elke doseeropening 3 voor reinigingsmiddel en doseeropening 2, 2' voor een te doseren product is een geleidestrook 4 voorzien die op dezelfde wijze uitgevoerd is als in de eerste uitvoeringsvorm die hierboven werd beschreven met verwijzing naar figuren 1 en 2. Bijgevolg is een gedetailleerde beschrijving van de geleidestrook 4 hier weggelaten. De geleidestroken 4 zijn gevormd door de onderkanten van latvormige elementen die uitsteken vanaf de onderzijde van het doseerstuk. De geleidestroken worden dus afgebakend door vanaf de onderzijde van het doseerstuk naar onder gerichte wanden. De vakman begrijpt dat de geleidestroken zowel platte aflopende vlakken als gekromde aflopende vlakken kunnen zijn.

Ook in deze uitvoering kan dus via de doseeropeningen 3 telkens een druppel reinigingsmiddel gedoseerd worden die zich gelijkmatig zal verspreiden over de breedte van de geleidestroken 4 en naar beneden zal lopen in de richting van de doseeropeningen 2, 2' . Op die manier kunnen de randen van de doseeropeningen 2, 2' op regelmatige basis volledig worden omgeven door glijdend reinigingsmiddel. In het geval van een vloeibaar te doseren product, gebeurt het reinigen bij voorkeur kort nadat het doseren werd onderbroken, zodat een producteinde in de doseeropeningen 2, 2' wordt bevloeid en dat wordt vermeden dat de vloeibare productresten indrogen of stollen. In het geval van vaste productresten is het reinigingsmiddel bij voorkeur zodanig dat deze resten worden opgelost en verwijderd.

Figuur 4 illustreert een derde uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding. De doseerinrichting omvat een doseerstuk 11 waarin een toevoerkanaal 15 voor een te doseren product is aangebracht. Het toevoerkanaal 15 mondt uit in een naar onder gerichte doseeropening 12. Het doseerstuk 11 heeft een schuine onderzijde ter vorming van een geleideoppervlak 14. In deze uitvoeringsvorm wordt het reinigingsmiddel aangebracht via een reinigingsmiddeldoseerder in de vorm van een verdamper 16 voor het opdampen van bijvoorbeeld waterdamp op het geleideoppervlak 14 waar de waterdamp condenseert en een film reinigingsmiddel vormt die langs het geleideoppervlak 14 naar beneden glijdt in de richting van de doseeropening 12.

Figuur 5 illustreert een vierde uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding. De doseerinrichting omvat een doseerstuk 21 waarin een eerste toevoerkanaal 25 voor een te doseren product en een tweede toevoerkanaal 26 voor een reinigingsmiddel zijn aangebracht. Het toevoerkanaal 25 leidt naar een naar onder gerichte doseeropening 22 voor het aanbrengen van het te doseren product op een daaronder gelegen locatie. Het reinigingsmiddel wordt hier via een geleidekanaal 23 tot in de buurt van de doseeropening 22 gebracht. Ook hier zal zich een film 28 van reinigingsmiddel vormen op een geleideoppervlak 24 dat zich uitstrekt rond de doseeropening 22, en kan het reinigingsmiddel over het producteinde of langs de doseeropening 22 naar beneden glijden.

Ten slotte illustreert figuur 6 nog een vijfde uitvoeringsvorm van een doseerinrichting volgens de uitvinding met een doseerstuk 31 met een in hoofdzaak horizontale onderzijde. In het doseerstuk 31 zijn twee toevoerkanalen 35, 36 voorzien voor respectievelijk het te doseren product en het reinigingsmiddel. Deze toevoerkanalen 35, 36 gaan over in respectievelijk doseeropeningen 32, 33 die uitmonden in de onderzijde van het doseerstuk 31. De reinigingsmiddeldoseerder omvat hier naast het toevoerkanaal 36 en de doseeropening 33 een ventilator 39 voor het stuwen van een film reinigingsmiddel 38 in de richting van de doseeropening 32. Ook hier blijft de film reinigingsmiddel 38 als gevolg van adhesiekrachten kleven aan de onderzijde van het doseerstuk 31, maar wordt de beweging van deze film niet veroorzaakt door de zwaartekracht maar wel door een luchtstroom veroorzaakt door de ventilator 39.

De vakman begrijpt dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden en dat vele modificaties en wijzigingen denkbaar zijn binnen het kader van de uitvinding. Zo is het bijvoorbeeld duidelijk dat een bijkomende warmtebron kan worden voorzien naast de warmtebron die op natuurlijke wijze ontstaat door koppeling van het toevoerkanaal van het te doseren product aan de doseerinstallatie en door warmte-overdracht van het te doseren product. Verder kan het reinigingsmiddel gedoseerd worden in de vorm van druppels of in de vorm van een straal. Uit de voorbeelden blijkt dat de geleiding al dan niet hellend kan uitgevoerd worden en dat aan het reinigingsmiddel ook een bewegingsrichting gegeven kan worden door middel van een kinetisch kracht die tijdens het doseren of tijdens het opvangen van het gedoseerd reinigingsmiddel gegeven wordt aan het reinigingsmiddel.

De beschermingsomvang van de uitvinding wordt enkel bepaald door de hierna volgende conclusies.

Claims

Conclusies

1. Doseerinrichting omvattende een doseerstuk (1, 11, 21, 31) met een naar onder gerichte doseeropening (2, 12, 22, 32) voor het doseren van een product op een onder de doseeropening gelegen locatie, met het kenmerk, dat de doseerinrichting verder een reinigingsmiddeldoseerder (6, 16, 26, 36) en een geleideoppervlak (4, 14, 24, 34) omvat, welke ingericht zijn voor het langs het geleideoppervlak voeren van een film (8, 18, 28, 38) van reinigingsmiddel voor het reinigen van een zone die grenst aan de doseeropening (2, 12, 22, 32); dat het geleideoppervlak (4, 14, 24) een aflopend oppervlak is met een hoge kant en een lage kant, waarbij de doseeropening voorzien is aan de lage kant; en dat de reinigingsmiddeldoseerder ingericht is voor het aanbrengen van het reiningsmiddel aan de hoge kant.
2. Doseerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geleideoppervlak (4, 14, 24, 34) zich ten minste uitstrekt rondom de doseeropening en grenst aan de doseeropening (2, 12, 22, 32).
3. Doseerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het geleideoppervlak zodanig ingericht is dat de film van reinigingsmiddel door adhesiekrachten vastgehouden wordt tegen het geleideoppervlak.
4. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleideoppervlak verder ingericht is voor het afvoeren van het reinigingsmiddel naar een afvoerzone op een afstand van de doseeropening.
5. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het doseerstuk (1, 11, 21) een schuine onderzijde heeft, dat het geleideoppervlak voorzien is op deze schuine onderzijde, en dat de doseeropening is voorzien in het geleideoppervlak.
6. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleideoppervlak (4, 14, 24, 34) een geleidestrook is met een breedte die zondanig is dat de film van reinigingsmiddel zich over de volledige breedte uitstrekt.
7. Doseerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de breedte van de geleidestrook kleiner is dan 2 cm.
8. Doseerinrichting volgens conclusie 5 en 6 of 7, met het kenmerk, dat de geleidestrook uitsteekt vanaf de onderzijde van het doseerstuk.
9. Doseerinrichting volgens één der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat aan weerszijden van de geleidestrook een strook is voorzien uit een het reinigingsmiddel afstotend materiaal.
10. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingsmiddeldoseerder een doseeropening omvat die voorzien is in het geleideoppervlak.
11. Doseerinrichting volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de reinigingsmiddeldoseerder (16) ingericht is voor het opdampen van het reinigingsmiddel op het geleideoppervlak.
12. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleideoppervlak vervaardigd is uit roestvrij staal.
13. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een warmtebron is voorzien voor het opwarmen van het doseerstuk.
14. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een voorstuwingsmiddel (39) is voorzien voor het voortstuwen van de laag reinigingsmiddel (38) langs het geleideoppervlak (34) in de richting van de doseeropening.
15. Doseerinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het doseerstuk meerdere op een eerste rij aangebrachte doseeropeningen omvat waarvan de genoemde doseeropening er één is.
16. Doseerinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat meerdere op een tweede rij aangebrachte reinigingsmiddeldoseerders zijn voorzien, waarbij voor elke reinigingsmiddeldoseerder een geleideoppervlak is voorzien voor het voeren van een door dit geleideoppervlak gedragen laag reinigingsmiddel naar elke doseeropening.
17. Doseerinrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat het doseerstuk een schuine onderzijde heeft met een lage kant en een hoge kant, en dat de eerste rij aangebrachte doseeropeningen aangebracht is aan de lage kant, en dat de op een tweede rij aangebrachte reinigingsmiddeldoseerders ingericht zijn om reinigingsmiddel aan te brengen aan de hoge kant, een en ander zodanig dat reinigingsmiddel van de hoge naar de lage kant stroomt naar elke doseeropening van de eerste rij.
18. Doseerinrichting volgens conclusies 16 of 17, met het kenmerk, dat de geleideoppervlakken gevormd zijn door evenwijdige geleidestroken die zich uitstrekken van de hoge naar de lage kant.
19. Werkwijze voor het reinigen van een doseerinrichting omvattende een doseerstuk met een naar onder gerichte doseeropening, met het kenmerk, dat de werkwijze het langs een geleideoppervlak toevoeren van een film reinigingsmiddel naar een zone die grenst aan de doseeropening omvat, en het afvoeren van de film reinigingsmiddel vanaf deze zone; en dat het langs een geleideoppervlak toevoeren bestaat uit het langs een aflopend oppervlak met een hoge en een lage kant naar onder laten glijden van de film reinigingsmiddel, waarbij de doseeropening voorzien is aan de lage kant.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het langs het geleideoppervlak toevoeren bestaat uit het langs een schuine onderzijde van het doseerstuk naar onder laten glijden van de film reinigingsmiddel, waarbij de doseeropening voorzien is in deze schuine onderzijde.
21. Werkwijze volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat het langs een geleideoppervlak toevoeren van een film reinigingsmiddel bestaat uit het voortstuwen van een film reinigingsmiddel langs een onderzijde van het doseerstuk, waarbij de doseeropening voorzien is in deze onderzijde.
22. Werkwijze volgens één der conclusies 19-21, met het kenmerk, dat de film reinigingsmiddel tijdens het toevoeren langs het geleideoppervlak door adhesiekrachten wordt vastgehouden tegen het geleideoppervlak.
23. Werkwijze volgens één der conclusies 19-22, met het kenmerk, dat het toevoeren van de film reinigingsmiddel uitgevoerd wordt terwijl het doseren is onderbroken en een producteinde aanwezig is in de doseeropening, en dat dit producteinde bevloeid wordt door de film reinigingsmiddel.
24. Werkwijze volgens één der conclusies 19-23, met het kenmerk, dat de film reinigingsmiddel afgevoerd wordt langs het geleidevlak naar een afvoerzone op een afstand van de doseeropening.
25. Werkwijze volgens één der conclusies 19-24, met het kenmerk, dat het reinigingsmiddel een vloeistof is zoals water of een solvent.