BE1021443B1

BE1021443B1 - Bestratingssteen en het gebruik ervan

Info

Publication number: BE1021443B1
Application number: BE2012/0686A
Authority: BE
Original assignee: Verbruggen, Robert
Priority date: 2012-10-11
Filing date: 2012-10-11
Publication date: 2015-11-20
Also published as: NL1040231C2

Abstract

Bestratingssteen (1), daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) twee delen omvat, te weten een eerste deel (2) en een tweede deel (3), waarbij deze delen uit verschillende materialen gemaakt zijn en waarbij het eerste deel uit een waterdoorlatend materiaal gemaakt is.

Description

Bestratingssteen en het gebruik ervan.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een bestratingssteen en het gebruik ervan.

Meer speciaal, betreft de uitvinding een bestratingssteen die geschikt is om water te bufferen. Hierdoor bezit de bestratingssteen een buffercapaciteit voor water.

Door deze buffercapaciteit, die soms verplicht aanwezig moet zijn, kan worden voorkomen dat bij hevige regenval delen van een terrein onderlopen of dat waterlopen en rioleringen tijdelijk oververzadigd raken en daardoor overstromingen stroomafwaarts veroorzaken.

In plaats daarvan, wordt het water dankzij de buffercapaciteit van de bestratingssteen gebufferd in de bestratingssteen en daarna vertraagd in de ondergrond geleid op de plaats waar het gevallen is.

Men kent reeds bestratingsstenen die een buffercapaciteit hebben, zoals bijvoorbeeld beschreven in EP 1.947.243, waarbij de bestratingssteen een centrale bufferholte bezit, waarbij in het bovenvlak en/of ondervlak een doorgang is aangebracht naar de centrale bufferholte.

Een nadeel is dat in de voegen van dergelijke bestratingsstenen liggend zand gemakkelijk wegspoelt naar de bufferholtes toe, waardoor de bestratingsstenen ten opzichte van elkaar kunnen gaan bewegen. Dit kan voor beschadiging van de stenen zorgen, bijvoorbeeld wanneer voertuigen over deze losliggende stenen rijden.

Een bijkomend nadeel is dat zand en andere onzuiverheden doorheen de doorgang in het bovenvlak in de centrale bufferholte terechtkomen, waardoor de buffercapaciteit van de bestratingssteen in de loop van de tijd vermindert.

Bovendien kunnen zand en andere onzuiverheden de doorgang in het bovenvlak blokkeren, waardoor de bestratingssteen zijn buffercapaciteit volledig verliest aangezien het water dat op de bestratingssteen valt niet meer in de bufferholte kan terecht komen maar in plaats daarvan op de buffersteen blijft liggen.

Nog een bijkomend nadeel is dat gras, onkruid en andere planten in de doorgang in het bovenvlak kunnen gaan groeien, wat extra onderhoud met zich meebrengt en wat de doorgang ook kan blokkeren.

Bovendien zorgt de doorgang aan het ondervlak naar de centrale bufferholte ervoor dat water in de bufferholte soms sneller dan gewenst naar de ondergrond afgevoerd wordt. Dit kan ervoor zorgen dat de ondergrond verzwakt, wat ertoe kan leiden dat de bestratingsstenen niet meer stabiel liggen.

De huidige uitvinding heeft tot doel voor minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden doordat zij voorziet in een bestratingssteen die minimaal twee delen omvat, te weten een eerste deel en een tweede deel, waarbij deze delen uit een verschillende materiaal gemaakt zijn en waarbij het eerste deel uit waterdoorlatend materiaal gemaakt is.

Hierdoor kan in het waterdoorlatend materiaal tijdelijk water opgeslagen worden..

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het tweede deel gemaakt uit een waterdicht materiaal.

Met waterdicht wordt hier bedoeld een materiaal dat praktisch beschouwd geen water doorlaat hoewel verzadiging van het materiaal en daarmee gepaard gaande zeer geringe doorlating mogelijk zou zijn.

Dit heeft als voordeel dat bij plaatsing van de stenen naast elkaar in een bestrating het gebufferde water zeer traag wordt afgevoerd waardoor de bufferwerking wordt geoptimaliseerd.

Bij voorkeur sluit het eerste deel aan op het bovenvlak van de steen, zodanig dat het water dat op het bovenvlak van de bestratingssteen valt in het waterdoorlatend deel kan indringen en gebufferd kan worden in de bestratingssteen.

Het bovenvlak van de bestratingssteen is het vlak van de bestratingssteen waar voertuigen zullen over rijden of personen zullen over lopen wanneer de bestratingssteen in een bestrating is gelegd. Dit vlak van de bestratingssteen zal de nodige eigenschappen hiervoor bezitten, zoals bijvoorbeeld sterkte, oppervlakte ruwheid en esthetisch uitzicht.

In een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is er een bufferholte voorzien in de bestratingssteen die aansluit op het voornoemde waterdoorlatend deel.

Door deze bufferholte wordt de buffercapaciteit van de bestratingssteen vergroot, waardoor de bestratingssteen meer water kan bufferen. Op plaatsen waar veel water op de bestratingssteen zou kunnen terechtkomen, bijvoorbeeld door regenval, biedt deze bufferholte extra bescherming tegen het onderlopen van het terrein of het verzadigd raken van waterlopen en rioleringen.

Doordat de bufferholte aansluit op het voornoemde waterdoorlatend deel, zijn er geen kanalen of inkepingen nodig die het bovenvlak met de bufferholte verbinden om de bufferholte toegankelijk te maken voor water dat op de bestratingssteen terechtkomt.

Dit heeft als voordeel dat zand of ander voegmateriaal beter op zijn plaats blijft in de voegen waardoor de stenen op lange termijn stabieler liggen.

Hierbij kan de bestratingssteen ook met een splintervrije kop worden uitgevoerd.

Dit houdt in dat de afmetingen van een bovenste gedeelte enigszins, bijvoorbeeld 0.5 of 1 mm, kleiner zijn dan een onderste gedeelte, zodat de onderste delen van naast elkaar liggende bestratingsstenen vrijwel of volledig tegen elkaar geplaatst kunnen worden terwijl er toch ruimte voor voegzand in het bovenste gedeelte overblijft, dat een stabiele ligging verzekert. Een traditionele buffersteen is vanwege de benodigde kanalen niet of moeilijker met een splintervrije kop uit te voeren.

Bovendien blijft de bestrating beter vrij van begroeiing aangezien er minder plaats is waar plantenwortels zich kunnen ontwikkelen.

In nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de bufferholte open naar ten minste één van de zijvlakken van de bestratingssteen.

Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om kanalen te vormen die bestaan uit aansluitende bufferholten van bestratingsstenen door de bestratingsstenen op een zodanige wijze te schikken dat de bufferholten van de verschillende bestratingsstenen ten minste gedeeltelijk aansluiten. Op deze manier kan, indien gewenst, gemakkelijk een grotere gezamenlijke gedeelde buffercapaciteit bekomen worden.

In een praktische uitvoeringsvorm is de bufferholte cilindervormig, maar de bufferholte kan bijvoorbeeld ook balkvormig zijn. Bij voorkeur zijn dan het ondervlak en/of bovenvlak van deze cilindervormige of balkvormige bufferholte open naar ten minste één zijvlak van de buffersteen.

In een praktische uitvoeringsvorm is het eerste deel uit een waterdoorlatend beton gemaakt en/of het tweede deel uit een waterdicht beton gemaakt.

Waterdoorlatend beton is voor de vakman wel bekend en wordt over het algemeen gemaakt door grove toeslagmaterialen en geen of weinig fijne toeslagmaterialen te gebruiken bij het formuleren van het beton.

Dit heeft als voordeel dat de kostprijs van een bestratingssteen laag kan gehouden worden door de lage kostprijs van beton.

De uitvinding betreft tevens het gebruik van een bestratingssteen zoals bovenstaand beschreven voor het tijdelijk opslaan van erop terecht komend water.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een bestratingssteen volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch en in perspectief een bestratingssteen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch een doorsnede weergeeft van de bestratingssteen uit figuur 1 volgens lijn II-II; figuur 3 schematisch hulpmiddelen om een bestratingssteen volgens de uitvinding te vervaardigen weergeeft; figuren 4 en 5 schematisch opeenvolgende stappen weergeven van een werkwijze voor het vervaardigen van bestratingsstenen volgens de uitvinding; en figuren 6 en 7 het gebruik van de bestratingssteen van figuur 1 weergeeft.

De in figuren 1 en 2 schematisch weergegeven bestratingssteen 1 is balkvormig en gemaakt uit twee delen, te weten een eerste deel 2 en een tweede deel 3, waarbij het eerste deel 2 gemaakt is uit een waterdoorlatend beton en het tweede deel 3 uit een waterdicht beton en heeft een bovenvlak 4a en een ondervlak 4b.

Het eerste deel 2 sluit aan op het bovenvlak 4a van de bestratingssteen 1.

Verder is er ook een bufferholte 5 aanwezig in de bestratingssteen 1, waarbij deze bufferholte 5 aansluit op het voornoemde eerste deel 2.

De bufferholte 5 is cilindervormig en strekt zich horizontaal uit tussen twee overstaande zijvlakken 6a en 6b. Deze zijvlakken strekken zich verticaal uit tussen het bovenvlak 4a en het ondervlak 4b.

De bufferholte 5 is open naar de zijvlakken 6a en 6b.

Het eerste deel 2 en het bovenvlak 4a van de bestratingssteen 1 hebben de nodige eigenschappen, zoals bijvoorbeeld sterkte, oppervlakte ruwheid en esthetisch uitzicht, om geschikt te zijn voor het gebruik in een bestrating waar voertuigen over rijden en personen over wandelen.

Zoals vooral te zien is in figuur 2 sluit het eerste deel 2 aan op de bufferholte 5 en aan het bovenvlak 4a.

De bestratingssteen 1 van figuren 1 en 2 kan vervaardigd worden zoals onderstaand beschreven.

Bij de vervaardiging wordt gebruik gemaakt van een matrijs 8 welke voorzien is van twee openingen 9 en een buis 10 die in de openingen 9 past. Dit is weergegeven in figuur 3. De vorm van de matrijs 8 zal de uiteindelijke afmetingen van de bestratingssteen bepalen.

In figuur 4 wordt schematisch weergegeven hoe eerst de buis 10 in de matrijs 8 geplaatst wordt via de openingen 9. Hierdoor wordt door de buis 10 in de matrijs 8 een holte 11 afgebakend. Deze holte 11 zal ervoor zorgen dat er in de uiteindelijke bestratingssteen 1 gemaakt met behulp van deze matrijs 8 en buis 10 een bufferholte 5 gevormd zal zijn.

Vervolgens wordt de matrijs 8 gedeeltelijk gevuld met een waterdoorlatend beton tot een niveau zoals getoond op figuur 5 zodat het waterdoorlatend beton 12 minimaal tot het niveau van de buis 10 komt. Hierbij is voor de duidelijkheid een deel van de wand van de matrijs niet weergegeven.

Het volume dat het waterdoorlatend beton 12 inneemt in de matrijs, zal het eerste deel 2 van de bestratingssteen 1 worden.

De matrijs wordt nadien verder opgevuld met waterdicht beton. Het volume dat het waterdicht beton inneemt in de matrijs, zal het tweede deel 3 van de bestratingssteen 1 worden.

Het verwijderen van de bestratingssteen 1 uit de matrijs 8 gebeurt door eerst de buis 10 uit de matrijs te halen via de openingen 9. Dit kan het beste gebeuren voor het beton volledig uitgehard is. Nadien kan de bestratingssteen 1 uit de matrijs 8 gehaald worden.

Wanneer de bestratingssteen 1 uit de matrijs 8 wordt gehaald, zal het volume ingenomen door het waterdoorlatende beton, wat overeenkomt met het eerste deel 2 van de bestratingssteen 1, in contact staan met de bufferholte 5, welke gevormd werd door de holte 11 veroorzaakt door de buis 10 in de matrijs 8.

Het gebruik van de bestratingssteen 1 in een bestrating 13 is schematisch weergegeven in figuren 6 en 7.

De bestratingsstenen 1 zijn op een ondergrond 14 geplaatst in klezoorverband waarbij elke steen contact maakt via zijn zijvlakken met zes andere naburige bestratingsstenen 1.

Op deze manier zijn de openingen van de bufferholten 5 naar de zijvlakken 6a en 6b van de bestratingssteen 1 afgesloten door de zijvlakken 6a en 6b van de naburige bufferstenen.

Wanneer er water terechtkomt op het bovenvlak 4a van de bestratingsstenen 1, bijvoorbeeld door regenval, dan zal dit water door het eerste deel 2 van de bestratingsstenen 1 stromen doordat dit eerste deel 2 vervaardigd is uit een waterdoorlatend beton.

Nadat het water door het eerste deel 2 gestroomd is, zal het in de bufferholte 5 terechtkomen. In deze bufferholte 5 zal het water gebufferd worden gedurende enige tijd, alvorens het zeer traag door de voegen 15 tussen de verschillende bestratingstenen 1 naar de ondergrond 14 wordt afgeleid.

Op deze manier kan het water snel van het bovenvlak 4a door het waterdoorlatende eerste deel 2 stromen, waardoor het terrein niet onder loopt. Bovendien zal het gebufferde water slechts heel geleidelijk naar de ondergrond 14 afgeleid worden waardoor de ondergrond 14 niet instabiel of oververzadigd wordt.

Het is duidelijk dat voornoemde bufferholte 5 ook open zou kunnen zijn naar de zijvlakken 7a en 8b.

Verder wordt opgemerkt dat de bestratingsstenen 1 in een bestrating 13 ook in halfsteenverband of een ander verband kunnen gelegd worden.

In het bijzonder zou het verband zodanig gekozen kunnen worden dat de bufferholten 5 in de bestratingsstenen 1 ten minste gedeeltelijk aansluiten. Hierdoor ontstaan kanalen die bestaan uit aansluitende bufferholten 5 van naburige bestratingsstenen 1. Op deze manier kan, indien gewenst, gemakkelijk een grotere gezamenlijke gedeelde buffercapaciteit bekomen worden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een bestratingssteen, doch een bestratingssteen volgens de uitvinding en het gebruik ervan kan in allerlei varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies .

1. - Bestratingssteen (1), daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) twee delen omvat, te weten een eerste deel (2) en een tweede deel (3), waarbij deze delen uit verschillende materialen gemaakt zijn en waarbij het eerste deel (2) uit een waterdoorlatend materiaal gemaakt is.

1, - Bestratingssteen (1), daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) twee delen omvat, te weten een eerste deel (2) en een tweede deel (3), waarbij deze delen uit verschillende materialen gemaakt zijn en waarbij het eerste deel (2) uit een waterdoorlatend materiaal gemaakt is.

2. - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 1, waarbij het tweede deel (3) uit een waterdicht materiaal gemaakt is.

2, - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 1, waarbij het tweede deel (3) uit een waterdicht materiaal gemaakt is.

3. - Een bestratingssteen (1) volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) een bovenvlak (4a) en een ondervlak (4b) heeft en dat het eerste deel (2) van de bestratingssteen (1) aansluit aan het bovenvlak (4a) van de bestratingssteen (1).

3, - Een bestratingssteen (1) volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) een bovenvlak (4a) en een ondervlak (4b) heeft en dat het eerste deel (2) van de bestratingssteen (1) aansluit aan het bovenvlak (4a) van de bestratingssteen (1).

4. - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) voorzien is van een bufferholte (5) die aansluit op het voornoemde eerste deel (2) van de bestratingssteen (1).

4, - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) voorzien is van een bufferholte (5) die aansluit op het voornoemde eerste deel (2) van de bestratingssteen (1).

5. - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) voorzien is van zijvlakken (6a, 6b, 7a, 7b) , die zich tussen het bovenvlak (4a) en ondervlak (4b) uitstrekken en dat de bufferholte (5) open is naar minimaal één zijvlak (6a, 6b, 7a, 7b).

5, - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) voorzien is van zijvlakken (6a, 6b, 7a, 7b), die zich tussen het bovenvlak (4a) en ondervlak (4b) uitstrekken en dat de bufferholte (5) open is naar minimaal één zijvlak (6a, 6b, 7a, 7b).

6. - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de bufferholte (5) cilindervormig is.

6, - Een bestratingssteen (1) volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de bufferholte (5) cilindervormig is.

7. - Een bestratingssteen (1) volgens één van conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de bufferholte (5) zich horizontaal uitstrekt.

7, - Een bestratingssteen (1) volgens één van conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de bufferholte (5) zich horizontaal uitstrekt.

8. - Een bestratingssteen (1) volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (2) vervaardig is uit beton.

9. - Een bestratingssteen (1) volgens één van voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (3) uit beton gemaakt is.

10. - Een bestratingssteen (1) volgens één van de conclusies 3 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) vrij is van kanalen of inkepingen die het bovenvlak (4a) en ondervlak (4b) met elkaar verbinden.

10, - Een bestratingssteen (1) volgens één van de conclusies 3 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) vrij is van kanalen of inkepingen die het bovenvlak (4a) en ondervlak (4b) met elkaar verbinden.

11. - Een bestratingssteen (1) volgens één van de conclusies 3 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de bestratingssteen (1) vrij is van kanalen of inkepingen die de bufferholte (5) met het bovenvlak (4a) en/of ondervlak (4b) verbinden.

12. - Het gebruik van een bestratingssteen (1) volgens één van voorgaande conclusies voor het tijdelijk opslaan van erop terecht komend water.

12, - Het gebruik van een bestratingssteen (1) volgens één van voorgaande conclusies voor het tijdelijk opslaan van erop terecht komend water.

13, - Het gebruik van een bestratingssteen (1) volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat dit een gebruik betreft in een aangelegde bestrating (13) die één of meer genoemde bestratingsstenen (1) omvat op een ondergrond (14) voor het tijdelijk bufferen in de bestratingssteen (1) van water dat op de bestrating (13) terechtkomt en het geleidelijk afleiden van het gebufferde water naar de ondergrond (14). Conclusies .

13. - Het gebruik van een bestratingssteen (1) volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat dit een gebruik betreft in een aangelegde bestrating (13) die één of meer genoemde bestratingsstenen (1) omvat op een ondergrond (14) voor het tijdelijk bufferen in de bestratingssteen (1) van water dat op de bestrating (13) terechtkomt en het geleidelijk afleiden van het gebufferde water naar de ondergrond (14).