BE1021134B1 - Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan - Google Patents

Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan Download PDF

Info

Publication number
BE1021134B1
BE1021134B1 BE2013/0148A BE201300148A BE1021134B1 BE 1021134 B1 BE1021134 B1 BE 1021134B1 BE 2013/0148 A BE2013/0148 A BE 2013/0148A BE 201300148 A BE201300148 A BE 201300148A BE 1021134 B1 BE1021134 B1 BE 1021134B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
baler
cams
cam follower
drive shaft
teeth
Prior art date
Application number
BE2013/0148A
Other languages
English (en)
Inventor
Karel Naeyaert
Robrecht Dumarey
Didier Verhaegehe
Adrianus Naaktgeboren
Ryse Johan A.E. Vande
Vooren Sandor Van
Pieter Vandevelde
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Cnh Belgium N.V.
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv, Cnh Belgium N.V. filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2013/0148A priority Critical patent/BE1021134B1/nl
Priority to US14/772,886 priority patent/US9426944B2/en
Priority to PCT/EP2014/054216 priority patent/WO2014135564A1/en
Priority to EP14707812.5A priority patent/EP2964011B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021134B1 publication Critical patent/BE1021134B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/04Plunger presses
    • A01F15/042Plungers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F15/101Feeding at right angles to the compression stroke
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/08Details
    • A01F15/10Feeding devices for the crop material e.g. precompression devices
    • A01F15/101Feeding at right angles to the compression stroke
    • A01F2015/102Feeding at right angles to the compression stroke the pressing chamber is fed from the bottom side

Abstract

Agrarische vierkante balenpers (1) waarin het scharnierbare lid (16) mechanisch verbonden is met de aandrijfas (7) door koppelingsmiddelen (18) van de balenpers (1), voorzien voor het mechanisch scharnieren van de scharnierbare lid (16) ten opzichte van de rotatie van de aandrijfas (7).

Description

Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan
De huidige uitvinding heeft betrekking op een agrarische vierkante balenpers volgens de aanhef van de eerste conclusie.
De huidige uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van de agrarische vierkante balenpers volgens de uitvinding.
Dergelijke agrarische vierkante balenpersen zijn reeds bekend bij de vakman. WO2011/053122 A1 beschrijft bijvoorbeeld een agrarische vierkante balenpers met een parallellepipedumvormige balenperskamer. Een plunjer, aangedreven door een hoofdaandrijfmechanisme, is beweegbaar opgenomen langsheen een lengteas van de balenperskamer, met een toevoerinlaat, waardoorheen gewasmateriaal kan getransporteerd worden in de balenperskamer om er aldaar te worden samengedrukt door de plunjer in balen. Een kanaal is verbonden met de toevoerinlaat voor het verzamelen van gewasmateriaal voordat het ladingsgewijs gevuld wordt in de balenperskamer. Een vulorgaan is voorzien voor het ladingsgewijs vullen van het verzamelde gewasmateriaal van het kanaal doorheen de toevoerinlaat in de balenperskamer. Het vulorgaan is werkzaam verbonden met het kanaal en omvat een draaibare aandrijfas, met ten minste één krukarm, bevestigd aan de aandrijfas. Verder omvat de balenpers een vorksamenstel, omvattende tanden en ten minste één vorkhefboom die de tanden ondersteund en draaibaar gekoppeld is met de ten minste één krukarm enerzijds, en draaibaar ondersteund wordt door ten minste één draaipunt van het vulorgaan anderzijds. Een degelijke configuratie van het vorksamenstel laat een onderlinge verplaatsing van de tanden toe langsheen ten minste een pak- en een vultraject, zoals getoond wordt in de figuren van WO2011/053122 A1. Het draaipunt is scharnierbaar bevestigd aan ten minste één scharnierbaar lid van het vulorgaan rond een scharnieras voor het verplaatsen van het draaipunt langsheen een vooraf bepaald draaipuntpad om selectief de tanden langsheen de respectievelijke trajecten te bewegen. Het scharnieren van het scharnierbare !id rondom de scharnieras om het draaipunt te verplaatsen langsheen het vooraf bepaalde draaipuntpad wordt aangedreven door een draaipuntaandrijfinrichting die mechanisch onafhankelijk is van het hoofdaandrijfmechanisme, i.e. niet gekoppeld aan het hoofdaandrijfmechanisme door mechanische verbindingen, zoals stangen, plunjers, of tandwielen om elke impuls van het hoofdaandrijfmechanisme direct over te brengen naar de draaipuntaandrijfinrichting en/of het draaipunt.
Echter, in een degelijke configuratie moet de draaipuntaandrijfinrichting echter gesynchroniseerd worden met één of beide van de hoofdaandrijf-inrichting en de aandrijfas van het vulorgaan, zodat het gewenste traject gevolgd wordt door de tanden op het gewenste moment. Hoewel een sensor beschreven wordt om de positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad te bepalen, en de toestand van de draaipuntaandrijfmiddelen en een sensor beschreven wordt om te bepalen welke type traject gewenst is in functie van de compressie van het gewasmateriaal, opgenomen in het kanaal, zwijgt WO2011/053122 A1 over hoe de positie van het draaipunt, bepaald door de draaipuntaandrijfinrichting, gecoördineerd wordt met de rotatie van de aandrijfas in de balenperskamer, om te verkrijgen dat de tanden langsheen een vooraf bepaald gewenst traject bewegen, waarbij het gewenste traject bepaald wordt door de positie van het draaipunt, gecoördineerd met de positie van de plunjer van de inrichting.
Daarom is het een doel van de huidige uitvinding om middelen te verschaffen voor het coördineren van de positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad ten opzichte van de draaipositie van de aandrijfas om een vooraf bepaald traject te verkrijgen dat de tanden kunnen volgen.
Daartoe wordt het scharnierbare lid mechanisch gekoppeld aan de aandrijfas door koppelingsmiddelen van de balenpers, voorzien voor het mechanisch scharnieren van de scharnierbare orgaan met betrekking tot de rotatie van de aandrijfas.
Van een dergelijk scharnierorgaan, mechanisch gekoppeld aan de aandrijfas door koppelingsmiddelen van de balenpers, is gebleken dat dit een gemakkelijke coördinatie van de positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad verschaft ten opzichte van de draaipositie van de aandrijfas om een vooraf bepaald traject te verkrijgen dat de tanden kunnen volgen.
Bovendien is gebleken dat dergelijke mechanische koppeling betrouwbaar is, zeker in vergelijking met elektronische systemen.
Bovendien omvatten de koppelingsmiddelen ten minste een pak- en een vulnok, gemonteerd op een nokkenas, meedraaiend met de aandrijfas, waarbij de nokken een vooraf bepaald respectievelijk omtreksoppervlak omvatten dat de nokkenas omringt, en een nokvolger voor het volgen van het omtreksoppervlak van de nok voor het bepalen van de afstand van het omtreksoppervlak van de respectievelijke nokken ten opzichte van de nokkenas en voorzien voor het mechanisch overdragen van de bepaalde afstand van het omtreksoppervlak van de nokken ten opzichte van de nokkenas in functie van de rotatie van de aandrijfas naar een positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad zodanig dat de tanden langsheen het respectievelijke pak- en vultraject bewegen.
Van een degelijke configuratie is gebleken dat deze een gemakkelijke en betrouwbare coördinatie van de positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad toelaat ten opzichte van de draaipositie van de aandrijfas om een vooraf bepaalde traject te verkrijgen dat de tanden kunnen volgen. Bovendien, aangezien de nokkenas en de aandrijfas samen kunnen draaien, bijvoorkeur synchroon, bijvoorbeeld met behulp van mechanische middelen, zoals bijvoorbeeld tandwielen, enz. of bijvoorbeeld wanneer de aandrijfas en de nokkenas hetzelfde zijn en de nokkenas dus de aandrijfas is, kan een betrouwbare mechanische coördinatie van de positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad ten opzichte van de draaipositie van de aandrijfas verkregen worden.
Van de meervoudige nokken werd bovendien gevonden dat relatief eenvoudig verschillende trajecten mogelijk zijn voor de tanden om te kunnen volgen. Zo wordt het mogelijk om mogelijke trajecten toe te voegen en/of te verwijderen voor de tanden om te volgen, door het aanpassen, het toevoegen en/of verwijderen van nokken aan en/of van de nokkenas. Ook een verandering van een te volgen traject door de tanden kan eenvoudig worden uitgevoerd door het bewegen van de nokvolger over de oppervlakken van de verschillende nokken met behulp van een actuator waarbij de nokvolger en de nokken ten opzichte van elkaar kunnen verplaatst worden. De actuator is bijvoorbeeld een onderdeel van de koppelingsmiddelen. DE 3437294 A1 beschrijft een vulorgaan voor een ronde balenpers, maar maakt ook niet bekend de middelen voor het coördineren van de positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad, verplaatst door een pneumatische actuator, ten opzichte van de draaipositie van de aandrijfas zodat een vooraf bepaald traject wordt verkregen voor de tanden om te kunnen volgen, omdat het niet beschreven werd. EP 1 769 674 A1 beschrijft een andere manier van het creëren van verschillende trajecten voor de tanden om te kunnen volgen. Vanwege het ontbreken van een beweegbaar draaipunt is echter gebleken dat het moeilijker is om de verschillende trajecten te verschaffen voor de tanden om te kunnen volgen, bijvoorbeeld door de complexe verbinding die de beweging van de plunjer verbindt met de beweging van het vulorgaan, alhoewel de aandrijfas van het vulorgaan eigenlijk meestal relatief dicht bij de aandrijving van de plunjer ligt. EP 0 636 308 A1 beschrijft een vulorgaan voor een vierkante balenpers, en is gerelateerd om de tanden een in hoofdzaak identiek traject te laten volgen met een verschillende snelheid van de tanden langsheen het traject. Het scharnierbare lid is mechanisch gekoppeld aan de aandrijfas door koppelingsmiddelen van de balenpers, voorzien voor het mechanisch scharnieren van de scharnierbare lid met betrekking tot de rotatie van de aandrijfas.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, omvat het scharnierbare lid een eerste element omvattende het draaipunt, en een tweede element, waarbij het eerste element gemonteerd in de nabijheid van de scharnieras naar het tweede element en waarbij de koppelingsmiddelen verbonden zijn met het tweede element om de nokvolger indirect te verbinden met het draaipunt. Van een degelijke configuratie werd gevonden dat deze een verdere betrouwbare manier verschaft voor het coördineren van de positie van het draaipunt langsheen het draaipuntpad ten opzichte van de draaipositie van de aandrijfas zodat een vooraf bepaald traject verkregen wordt voor de tanden om te kunnen volgen.
Volgens meer geprefereerde uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, is de actuator voorgespannen zodat de nokvolger voorgespannen is om het oppervlak van een preferentiële nok te volgen, bij voorkeur de vulnok. Volgens dergelijke uitvoeringsvormen, in het geval dat de actuator bijvoorbeeld zou falen, wordt de nokvolger voorgespannen om het oppervlak van de preferentiële nok te volgen, zodanig dat de tanden een preferentieel traject volgen, bijvoorbeeld voor het verschaffen van een basisfunctionaliteit, bij voorkeur zijnde de tanden die een vultraject volgen, op een vierkante balenpers met een gebroken actuator, bijvoorbeeld tussen twee onderhoudsbeurten in.
Bij voorkeur omvatten de verschillende trajecten een paktraject om gewasmateriaal te pakken in het kanaal. Hoewel een dergelijke traject gewenst is zodat meer controle over de hoeveelheid materiaal in het kanaal verkregen wordt, bijvoorbeeld wanneer het materiaal een lage dichtheid van zichzelf heeft wanneer het bewogen wordt in het kanaal, is gebleken dat vooral het vultraject belangrijk is voor de basiswerking van de vierkante balenpers omdat hiermee materiaal uit het kanaal in de balenperskamer kan worden verplaatst.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de huidige uitvinding omvat het vulorgaan ten minste twee vorkhefbomen, ten minste twee krukarmen en ten minste twee draaipunten, waarbij de vorkhefbomen draaibaar gekoppeld zijn met respectievelijke krukarmen en scharnierbaar ondersteund worden door respectievelijke draaipunten. De vorkhefbomen, krukarmen en draaipunten vormen aldus samenstellen van de respectievelijk vorkhefbomen, draaibaar gekoppeld met de respectievelijke krukarmen en scharnierbaar ondersteund door de respectievelijke draaipunten. Een dergelijke configuratie maakt het ondersteunen en/of bewegen van de tanden betrouwbaar met betrekking tot vulorganen omvattende, bijvoorbeeld, een enkele krukarm en bijbehorend draaipunt.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen ven de huidige uitvinding zijn de respectievelijke samenstellen van de respectievelijke vorkhefbomen, draaibaar gekoppeld met de respectievelijke krukarmen en scharnierbaar ondersteund door de respectievelijke draaipunten, gepositioneerd aan tegenovergestelde zijden van het kanaal. Van dergelijke configuraties werd gevonden dat deze een stabiele scharnierbare steun verschaffen van de respectievelijke draaipunten.
Om verder de betrouwbaarheid van de vierkante balenpers te verhogen, omvat het vulorgaan ten minste twee scharnierbare leden, waarvan de respectievelijke draaipunten scharnierbaar bevestigd zijn aan respectievelijke scharnierbare leden.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, koppelen de koppelingsmiddelen de nokvolger mechanisch aan de ten minste twee draaipunten.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, zijn de nokken gelegen nabij het centrum van de balenpers, genomen langsheen de dwarsrichting van de balenpers. Gebleken is dat in een degelijke configuratie van de nokken, de nokkenas gemakkelijker kan worden verbonden aan, bijvoorbeeld, de aandrijfas, waardoor het mogelijk wordt, bijvoorbeeld, een gecompliceerde koppeling te vermijden.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de huidige uitvinding is ten minste één complementaire nok gemonteerd op de nokkenas, waarbij de ten minste één complementaire nok een omtreksoppervlak heeft dat complementair is aan het omtreksoppervlak van de nokken.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, is een complementaire nokvolger voorzien voor het volgen van het omtreksoppervlak van de ten minste één complementaire nok.
Volgens voorkeursuitvoeringsvormen van de huidige uitvinding worden de nokken, de nokvolger, de ten minste één complementaire nok en de complementaire nokvolger in contact gehouden met hun omtreksoppervlak als gevolg van hun onderlinge positie ten opzichte van elkaar ten opzichte van de nokkenas.
De uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van de agrarische vierkante balenpers volgens de uitvinding.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving en de bijgevoegde figuren.
Figuur 1 een gedeeltelijk zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de agrarische vierkante balenpers volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een gedeeltelijk aanzicht in perspectief van de agrarische vierkante balenpers volgens Figuur 1.
Figuur 3 toont een detail van de agrarische vierkante balenpers getoond volgens Figuur 1.
Figuur 4 toont een verder detail van Figuur 3.
Figuur 5a - 5d tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een reeks verschillende stappen van de beweging van een deel van de agrarische balenpers volgens Figuur 1.
Figuur 6a - 6d tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een andere reeks verschillende stappen van de beweging van een deel van de agrarische balenpers volgens Figuur 1.
In de volgende gedetailleerde beschrijving worden talrijke specifieke details uiteengezet om een grondig begrip van de uitvinding te verschaffen en hoe deze kan worden uitgevoerd in bepaalde uitvoeringsvormen. Het zal echter duidelijk zijn dat de huidige uitvinding kan uitgevoerd worden zonder deze specifieke details. In andere gevallen werden welbekende werkwijzen, procedures en technieken niet in detail beschreven, om de huidige uitvinding niet te verbergen. Hoewel de huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, is de uitvinding niet hiertoe beperkt. De hierin beschreven tekeningen zijn slechts schematisch en niet-beperkend voor de beschermingsomvang van de uitvinding. Ook wordt opgemerkt dat in de tekeningen, de grootte van bepaalde elementen overdreven kan zijn en rlârk^lifû niât ι/αλι* ! Il i ια4ι»αΙΪαι ia /<IaaIa! a<»Jaa v^g?i I icii v c? liiert \jyj oui lacii ycicrxci iu vuui iiiuouaucvc uuacmucii.
De huidige uitvinding zal beschreven worden met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt maar alleen door de conclusies. De beschreven tekeningen zijn alleen schematisch en zijn niet beperkend. In de tekeningen kan de grootte van bepaalde elementen overdreven en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijk overeen met werkelijke omzetting in de praktijk van de uitvinding.
Bovendien worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een sequentiële of chronologische volgorde. De termen zijn onderling uitwisselbaar onder geschikte omstandigheden en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen werken in andere volgorden dan hierin beschreven of geïllustreerd.
Bovendien worden de termen bovenaan, onderaan, over, onder en dergelijke in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijk voor het beschrijven van relatieve posities. Het moet worden begrepen dat de zo gebruikte termen uitwisselbaar zijn onder gepaste omstandigheden en dat de uitvoeringsvormen van de hierin beschreven uitvinding kunnen functioneren in andere oriëntaties dan hierin beschreven of geïllustreerd.
De term "omvattende", gebruikt in de conclusies, mag niet worden geïnterpreteerd als zijnde beperkt tot de middelen die hierna vermeld worden ; het sluit geen andere elementen of stappen uit. Het moet worden uitgelegd als het specificeren van de aanwezigheid van de genoemde kenmerken, gehele getallen, stappen of componenten zoals bedoeld, maar het sluit de aanwezigheid of toevoeging van één of meer andere kenmerken, gehele getallen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. Dus moet de omvang van de uitdrukking "een inrichting omvattende middelen A en B" niet worden beperkt tot inrichtingen die alleen bestaan uit componenten A en B. 1 Anraricrho holonnarc • P # «JJ I Ml ivwi «^ k/UIVI i^vi w 2. Balenperskamer 3. Plunjer 4. Toevoerinlaat 5. Kanaal 6. Vulorgaan 7. Draaibare aandrijfas 8. Krukarm 9. Vorksamenstel 10. Tanden 11. Vorkhefboom 12. Draaipunt 13. Draaipuntpad 14. Paktraject 15. Vultraject 16. Scharnierbaar lid 17. Scharnieras 18. Koppelingsmiddelen 19. Paknok 20. Vulnok 21. Oppervlakte van de nokken 22. Nokvolger 23. Nokkenas 24. Eerste element scharnierbaar lid 25. Tweede element scharnierbaar lid 26. Actuator 27. Aandrijfplunjer 28. Opneemmiddelen 29. Nokvolger koppeling 30. Complementaire nokken 31. Oppervlakte van de complementaire nokken 32. Volger van de complementaire nokken 33. Tweede krukarm 34. Tweede vorkhefboom 35. Tweede draaipunt 36. Tweede scharnierbaar lid
Figuur 1 toont een deel van een agrarische vierkante balenpers 1. De vierkante balenpers 1 heeft een parallellepipedumvormige balenperskamer 2. In de balenperskamer 2 is een plunjer 3 beweegbaar opgenomen langsheen een lengteas van de balenperskamer 2. De plunjer 3 en zijn aandrijving 27 worden bijvoorbeeld getoond in meer detail in Figuur 2. Merk op dat de plunjer 3 weergegeven wordt in een andere weergave in Figuur 2. De balenperskamer 2 heeft een toevoerinlaat 4, waardoorheen gewasmateriaal kan ingevoerd worden in de balenperskamer 2 om er te worden samengedrukt door de plunjer 3 in balen.
Figuur 1 toont verder dat de balenpers 1 een kanaal 5 heeft dat verbonden is aan de toevoerinlaat 4 voor het verzamelen van gewasmateriaal voordat het ladingsgewijs gevuld wordt in de balenperskamer 2 heeft. Het gewasmateriaal wordt bijvoorbeeld opgeraapt van het veld door opneemmiddelen, niet weergegeven in de figuren.
De balenpers 1 omvat verder een vulorgaan 6 voor het ladingsgewijs vullen van het verzamelde gewasmateriaal van het kanaal 5 doorheen de toevoerinlaat 4 in de balenperskamer 2. Het vulorgaan 6 is daartoe werkzaam verbonden met het kanaal 5 en omvat een draaibare aandrijfas 7, ten minste één krukarm 8, bevestigd aan de aandrijfas 7 en een vorksamenstel 9 omvattende tanden 10 en ten minste één vorkhefboom 11 die de tanden 10 ondersteunt. De vorkhefboom 11 is draaibaar verbonden met de ten minste één krukarm 8 enerzijds, en scharnierbaar ondersteund door ten minste één draaipunt 12 van het vulorgaan 6 anderzijds. Zoals getoond in Figuur 1 en in meer detail in Figuur 3, heeft de krukarm 8 een langwerpige vorm en is aan een uiteinde verbonden met de aandrijfas 7 en aan het tegenoverliggende uiteinde met de vorkhefboom 11.
De verbinding van de vorkhefboom 11 met de krukarm 8 en het draaipunt 12 langsheen een draaipuntpad 13 laat een relatieve beweging van de tanden IQ langsheen ten minste een paktraject 14 en een vultraject 15 toe. Dit wordt bijvoorbeeld getoond in Figuren 5a - 5d en 6a - 6d.
Figuren 5a - 5d tonen de relatieve beweging van de krukarm 8, aangedreven door de aandrijfas 7 en het draaipunt 12 met de tanden 10 die langsheen het vultraject 15 bewegen. Het vultraject 15 vult ladingsgewijs het verzamelde gewasmateriaal van het kanaal 5 doorheen de toevoerinlaat 4 in de balenperskamer 2. Dit wordt geïllustreerd door de aangegeven beweging van de tanden 10 in de Figuren 5a - 5d aangezien het aangegeven traject 15 een aanzienlijk deel van het kanaal 5 omvat en zich dus uitstrekt langsheen een substantieel deel van het kanaal 5. Daarom wordt, door de tanden 10 langsheen het kanaal 5 te bewegen, vrijwel alle gewasmateriaal in het kanaal 5 omhoog geduwd in het kanaal 5 door de tanden 10, zodanig dat het gewasmateriaal in de balenperskamer 2 wordt gevuld waar het verder kan worden gevormd tot een baal door de plunjer door zijn heen-en-weer gaande beweging in de balenperskamer 2.
Figuren 6a - 6d tonen de relatieve beweging van de krukarm 8, aangedreven door de aandrijfas 7 en het draaipunt 12 met de tanden 10 die langsheen het paktraject 14 bewegen. De tanden 10 in het paktraject 14 pakken gewasmateriaal in het kanaal 5, zoals bijvoorbeeld afgeleid kan worden uit het traject 14, getoond in Figuren 6a - 6d, dat niet het gehele kanaal 5 omvat, maar dat zich slechts uitstrekt langsheen een deel van het kanaal 5, meer in het bijzonder het onderste deel van het kanaal 5, zodanig dat, door het verplaatsen van de tanden 10 langsheen het kanaal 5, het gewasmateriaal aanwezig in het kanaal 5, omhoog geduwd wordt in het kanaal 5 door de tanden 10, zodat het gewas dichter wordt en effectief wordt samengepakt.
Uit Figuren 5a - 5d en Figuren 6a - 6d kan afgeleid worden dat de positie van het draaipunt 12 langsheen het draaipuntpad 13 moet worden getimed met de rotatie van de aandrijfas 7 om het gewenste traject te verkrijgen waarlangs de tanden 10 bewegen.
Om het draaipunt 12 te verplaatsen, wordt het draaipunt 12 bevestigd aan ten minste één scharnierbaar lid 16 van het vulorgaan 6, scharnierbaar rond een scharnieras 17 voor het verplaatsen van het draaipunt 12 langsheen het vooraf bepaalde draaipuntpad 13 voor het selectief bewegen van de tanden 10 langsheen de respectievelijke trajecten 14, 15. Dit wordt bijvoorbeeld getoond in Figuur 1. Het scharnierbare lid 16 wordt in meer detail getoond in Figuur 3.
Figuur 3 toont verder in meer detail dat het scharnierbare lid 16 mechanisch gekoppeld is aan de aandrijfas 7 door koppelingsmiddelen 18 van de balenpers 1, voorzien voor mechanisch scharnieren van het scharnierbare lid 16 met betrekking tot de rotatie van de aandrijfas 7.
De koppelingsmiddelen 18 omvatten ten minste een pak- en een vulnok 19, 20, aangebracht op een nokkenas 23 en samen roterend met de aandrijfas 7. De nokken 19, 20 omvatten een vooraf bepaald respectievelijk omtreksoppervlak 21 dat de nokkenas 23 omringt, en een nokvolger 22 voor het volgen van het omtreksoppervlak 21 van de nokken 19, 20 voor het bepalen van de afstand van het omtreksoppervlak 21 van de respectievelijke nokken 19, 20 ten opzichte van de nokkenas 23. De nokvolger 22 wordt verschaft voor het mechanisch overdragen van de bepaalde afstand van het omtreksoppervlak 21 van de nokken 19, 20 ten opzichte van de nokkenas 23 in functie van de rotatie van de aandrijfas 7 naar een positie van het draaipunt 12 langsheen het draaipuntpad 13 zodat de tanden 10 bewegen langsheen respectievelijk het pak- en vultraject 14, 15. Daartoe, zoals bijvoorbeeld getoond in Figuur 3, is de nokvolger 22 verbonden met het scharnierbare lid 16 zodat de bepaalde afstand van het omtreksoppervlak 21 van de nokken 19, 20 ten opzichte van de nokkenas 23 in functie van de rotatie van de aandrijfas 7 zich vertaalt in een hoekpositie van het scharnierbare lid 16 rond de scharnieras 17.
Zoals getoond in Figuur 3, omvat de nokvolger 22 hiertoe een koppeling 29 die de op-en-neer beweging van de nokvolger 22 vertaalt in een positie van het draaipunt 12 langsheen het draaipuntpad13 door verandering van de hoekpositie rond de scharnieras17 van het scharnierbare lid 16.
Figuur 3 toont verder dat de nokvolger 22 en de nokken 19, 20 bij voorkeur voorzien worden om bewogen te worden ten opzichte van elkaar door een actuator 26, niet noodzakelijk, van de koppeüngsmiddelen 18 zodanig dat de nokvolger 22 verplaatst kan worden over de oppervlakken 21 van de verschillende nokken 19, 20. De actuator 26, getoond in Figuur 3, is een hydraulische actuator maar dit is niet kritisch voor de uitvinding en elke andere actuator 26 kan gebruikt worden die bekend is aan de vakman. Figuur 3 toont bovendien dat, om de nokvolger 22 te verplaatsen ten opzichte van de oppervlakken 21 van de verschillende nokken 19, 20, de actuator 26 voorzien is om de nokken 19, 20 te bewegen ten opzichte van de rest van de baienpers 1 langs een dwarsrichting van de balenpers 1. Een dergelijke configuratie van de nokken 19, 20 is echter niet kritisch voor de uitvinding en de nokvolger 22 kan ook worden verplaatst ten opzichte van de rest van de balenpers 1.
Hoewel niet getoond in de figuren, is de actuator 26 voorgespannen zodat de nokvolger 22 voorgespannen is om het oppervlak 21 van een preferentiële nok 19, 20 te volgen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een veer die de nokvolger 22 dwingt ten opzichte van de oppervlakken 21 van de verschillende nokken 19, 20 zodanig dat de nokvolger 22 bij voorkeur het oppervlak 21 van de preferentiële nok 19, 20 volgt. In het geval de actuator 26 voorzien is om de nokken 19, 20 te bewegen ten opzichte van de rest van de balenpers 1 langsheen een dwarsrichting van de balenpers 1, zoals weergegeven in Figuur 3, wordt bijvoorbeeld een veer voorzien die duwt op de nokken zodanig dat, bijvoorbeeld bij een storing van de actuator 26, bijvoorbeeld door een hydraulische effect in het geval de actuator 26 een hydraulische actuator is, de nokken 19, 20 verplaatst worden ten opzichte van de nokvolger 22 zodat de nokvolger 22 de preferentiële nok 19, 20 volgt, die bij voorkeur het vulnok 20 is zodat de balenperskamer 2 ladingsgewijs met gewasmateriaal gevuld blijft worden ondanks de storing.
Figuur 3 toont dat de aandrijfas 7 en de nokkenas 23 dezelfde zijn. Hoewel een degelijke configuratie een eenvoudige en bijna fail-safe coördinatie van de rotatie van de aandrijfas 7 en de nokkenas 23 mogelijk maakt, is dit niet kritisch voor de uitvinding en de assen 7, 23 kunnen ook worden gecoördineerd door bijvoorbeeld het aan elkaar koppelen van de twee assen 7, 23 en dus het coördineren van hun beweging. Bijvoorbeeld kunnen de aandrijfas 7 en de nokkenas 23 andere assen zijn die synchroon draaien met, bijvoorbeeld, één of meer van tandwielen, riemen, riemschijven, koppelingen, enz.
Figuur 3 toont dat de nokken 19, 20 de vorm hebben van schijven die zich uitstrekken rondom de nokkenas 23 en met een buitenomtrek oppervlak 21, voorzien om gevolgd te worden door de nokvolger 22. De nokvolger 22 heeft de vorm van een wiel, verschaft om te rollen over het omtreksoppervlak 21.
Hoewel Figuur 3 laat zien dat het omtreksoppervlak 21 van de nokken 19, 20 een begrenzend buitenste omtreksoppervlak van de nokken 19, 20 is, in de vorm van schijven die de nokkenas 23 omringen, is een degelijke configuratie niet kritisch voor de uitvinding en het omtreksoppervlak van de nok, gevolgd door de nokvolger 22, kan ook, bijvoorbeeld, de vorm hebben van een groef die zich uitstrekt langsheen het oppervlak van de schijven.
De nokvolger 22 en/of de nokken 19, 20 zijn voorzien van middelen om de nokvolger 22 in contact te houden met het omtreksoppervlak 21.
Figuur 3 toont bijvoorbeeld dat de nokvolger 22 in contact gehouden wordt met het omtreksoppervlak 21 met behulp van een paar complementaire nokken 30, bijvoorbeeld vergelijkbaar met de nokken 19, 20. De complementaire nokken 30 worden voorzien aan de nokkenas 23 en een hebben een omtreksoppervlak 31 dat complementair is aan het omtreksoppervlak 21 van de nokken 19, 20. Een complementaire nokvolger 32 is voorzien voor het volgen van het omtreksoppervlak 31 van de complementaire nokken 30. De nokken 19, 20, de nokvolger 22, de complementaire nokken 30 en de complementaire nokvolger 32 zijn zodanig aangebracht dat de nokvolger 22 en de complementaire nokvolger 32 in contact worden gehouden met hun omtreksoppervlak 21, 31 vanwege hun onderlinge positie ten opzichte van elkaar ten opzichte van de nokkenas 23. Samen dragen zij mechanisch de bepaalde afstand van de omtreksoppervlak ken 21, 31 van de nokken 19, 20, 30 over ten opzichte van de nokkenas 23 in functie van de rotatie van de aandrijfas 7 naar een positie van het draaipunt 12 langsheen het draaipuntpad 13 zodanig dat de tanden 10 bewegen langsheen respectievelijk het pak- en het vultraject 14, 15. Daartoe zijn de nokvolger 22 en de complementaire nokvolger 32 bijvoorbeeld geplaatst ten opzichte van elkaar rondom de nokkenas 23 op verschillende hoekposities en aan elkaar bevestigd. Bijvoorbeeld, zoals getoond wordt in Figuur 3, zijn de nokvolger 22 en de complementaire nokvolger 32 gepositioneerd in hoofdzaak 180° ten opzichte van elkaar rondom de nokkenas 23. In een dergelijke positie zal beweging van de nokvolger 22 vertaald worden naar een complementaire beweging van de complementaire nokvolger 32 terwijl, door de plaatsing van de nokvolgers 22, 32 ten opzichte van de nokkenas 23 en de complementariteit van de nokken 19, 20, 30, de nokvolgers 22, 32 in contact worden gehouden met de respectievelijke nokken 19, 20, 30.
Een degelijke configuratie is echter niet kritisch voor de uitvinding en de nokvolger 22 kan in contact worden gehouden met de nokken 19, 20, meer in het bijzonder hun omtreksoppervlak 21 met behulp van, bijvoorbeeld een veer die de nokvolger 22 naar het omtreksoppervlak 21 dringt.
Figuur 3 toont ook het geprefereerde scharnierbare lid 16 in meer detail. Het getoonde geprefereerde scharnierbare lid 16 omvat een eerste element 24 omvattende het draaipunt 12 en een tweede element 25, waarbij het eerste element 24 gemonteerd is in de nabijheid van de scharnieras 17 tot het tweede element 25 door middel van bouten. De koppelingsmiddelen 18 zijn bevestigd aan het tweede element 25, waardoor de nokvolger 22 indirect verbonden wordt met het draaipunt 12, 35.
Zoals te zien is in Figuur 3, omvat het vulorgaan 6 bij voorkeur ten minste twee vorkhefbomen 11, 34, ten minste twee krukarmen 8, 33 en ten minste twee draaipunten 12, 35. De vorkhefbomen 11, 34 zijn draaibaar gekoppeld met respectievelijke krukarmen 8, 33 en worden scharnierbaar ondersteund door respectievelijke draaipunten 12, 35. Hoewel de tanden 10 kunnen ondersteund worden door een enkele vorkhefboom, maakt een extra vorkhefboom 34 een meer stabiele en betrouwbare bevestiging van de tanden 10 mogelijk. De vorkhefboom 11, de krukarm 8 en het draaipunt 12 vormen een samenstel en de vorkhefboom 34, de krukarm 33 en het draaipunt 35 vormen een ander samenstel die bij voorkeur, zoals getoond in Figuur 1, 2 en 3, gepositioneerd zijn aan tegenovergestelde zijden van het kanaal 5 om verder de stabiliteit en betrouwbaarheid van de bevestiging van de tanden 10 te verhogen.
Ook het vulorgaan 6 omvat ten minste twee scharnierbare leden 16, 36, waarbij de respectievelijke draaipunten 12, 35 bevestigd zijn aan respectievelijke scharnierbare leden 16, 36. Hoewel dit niet kritisch is voor de uitvinding, laat de aanwezigheid van extra scharnierbare leden 36 toe verder de stabiliteit en betrouwbaarheid van de bevestiging van de tanden 10 te verhogen en bovendien de beweging van de tanden 10 langsheen de verschillende trajecten.
Bij voorkeur, zoals getoond in Figuur 3 verbinden de koppelingsmiddelen 18 mechanisch de nokvolger 22 aan de ten minste twee draaipunten 12 om verder de stabiliteit en betrouwbaarheid van de bevestiging van de tanden 10 te verhogen en bovendien de beweging van de tanden 10 langsheen de verschillende trajecten.
Zoals getoond wordt in Figuren 2 en 3, zijn de nokken 19, 20 en indien aanwezig 30 gelegen nabij het centrum van de balenpers 1, genomen langsheen de dwarsrichting van de balenpers 1.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Een agrarische vierkante balenpers (1), met • een parallellepipedumvormige balenperskamer (2), waarin een plunjer (3) beweegbaar opgenomen is langsheen een lengteas van de balenperskamer (2), • een toevoerinlaat (4), waardoorheen gewasmateriaal kan ingevoerd worden in de balenperskamer (2) om er te worden samengedrukt door de plunjer (3) in balen, • een kanaal (5), verbonden met de toevoerinlaat (4) voor het verzamelen van gewasmateriaal voordat het ladingsgewijs gevuld wordt in de balenperskamer (2), • een vulorgaan (“stuffer”) (6) voor het ladingsgewijs vullen van het verzamelde gewasmateriaal uit het kanaal (5) doorheen de toevoerinlaat (4) in de balenperskamer (2), waarbij het vulorgaan (6) werkzaam verbonden is met het kanaal (5), omvattende een draaibare aandrijfas (7), ten minste één krukarm (8), bevestigd aan de aandrijfas (7) en een vorksamenstel (9) omvattende tanden (10) en ten minste één vorkhefboom (11, 34) die de tanden (10) ondersteund en draaibaar gekoppeld is met de ten minste één krukarm (8, 33) enerzijds, en draaibaar ondersteund wordt door ten minste één draaipunt (12, 35) van het vulorgaan (6) anderzijds, zodat een relatieve beweging van de tanden (10) langsheen ten minste één paktraject (14) en een vultraject (15) mogelijk wordt, waarbij de tanden (10) in het paktraject (14) gewasmateriaal in het kanaal (5) en in het vultraject (15) pakken, en ladingsgewijs het verzamelde gewasmateriaal uit het kanaal (5) doorheen de toevoerinlaat (4) in de balenperskamer (2) vullen, waarbij het draaipunt (12, 35) bevestigd is aan ten minste één scharnierbaar lid (16, 36) van het vulorgaan (6), scharnierbaar rond een scharnieras (17) voor het verplaatsen van het draaipunt (12, 35) langsheen een vooraf bepaald draaipuntpad (13) om selectief de tanden (10) langsheen de msnertipvelükp fraier.ten M4 1 ta havuenan met het kenmerk, dat het ten minste één scharnierbare lid (16, 36) mechanisch verbonden is met de aandrijfas (7) door koppelingsmiddelen (18) van de balenpers (1), voorzien voor het mechanisch scharnieren van het ten minste één scharnierbare lid (16, 36) met betrekking tot de rotatie van de aandrijfas (7) en dat de koppelingsmiddelen (18) ten minste een pak- (19) en een vulnok (20) omvatten, gemonteerd op een nokkenas (23), meedraaiend met de aandrijfas (7), waarbij de nokken (19, 20) een vooraf bepaald respectievelijk omtreksoppervlak (21) omvatten dat de nokkenas (23) omringt, en een nokvolger (22) voor het volgen van het omtreksoppervlak (21) van de nokken (19, 20) voor het bepalen van de afstand van het omtreksoppervlak (21) van de respectievelijke nokken (19, 20) ten opzichte van de nokkenas (23) en voorzien voor het mechanisch overdragen van de bepaalde afstand van het omtreksoppervlak (21) van de nokken (19, 20) ten opzichte van de nokkenas (23) in functie van de rotatie van de aandrijfas (7) naar een positie van het draaipunt (12, 35) langsheen het draaipuntpad (13) zodanig dat de tanden (10) langsheen het respectievelijke pak- en vultraject (14, 15) bewegen.
  2. 2. Een agrarisch balenpers (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nokvolger (22) en de nokken (19, 20) voorzien zijn om te worden bewogen ten opzichte van elkaar door een actuator (26) zodanig dat de nokvolger (22) bewogen wordt over de oppervlakken (21) van de verschillende nokken (19, 20).
  3. 3. Een agrarisch balenpers (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de actuator (26) voorgespannen is zodat de nokvolger (22) voorgespannen is om het oppervlak (21) van een preferentiële nok (19, 20) te volgen.
  4. 4. Een agrarisch balenpers (1) volgens elk van de conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat het scharnierbare lid (16) een eerste element (24) omvat, omvattende het draaipunt (12), en een tweede element (25), waarbij het eerste element (24) gemonteerd is in de nabijheid van de scharnieras (17) naar het tweede element (25) om de nokvolger (22) indirect te verbinden met het draaipunt (12, 35).
  5. 5. Een agrarisch balenpers (1) volgens elk van de conclusies 1 - 4, met het kenmerk, dat de nokkenas (23) en de aandrijfas (7) synchroon draaien.
  6. 6. Een agrarisch balenpers (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de nokkenas (23) de aandrijfas (7) is.
  7. 7. Een agrarisch balenpers (1) volgens elk van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het vulorgaan (6) ten minste twee vorkhefbomen (11, 34), ten minste twee krukarmen (8, 33) en ten minste twee draaipunten (12, 35), waarbij de vorkhefbomen (11, 34) draaibaar gekoppeld zijn met respectievelijke krukarmen (8, 33) en scharnierbaar ondersteund worden door respectievelijke draaipunten (12, 35).
  8. 8. Een agrarisch balenpers (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de respectievelijke samenstellen van de respectievelijke vorkhefbomen (11, 34) draaibaar gekoppeld met de respectievelijke krukarmen (8, 33) en scharnierbaar ondersteund door de respectievelijke draaipunten (12, 35), gepositioneerd zijn aan weerszijden van het kanaal (5).
  9. 9. Een agrarisch balenpers (1) volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het vulorgaan (6) ten minste twee scharnierbare leden (16, 36) omvat, waarbij de respectievelijke draaipunten (12, 35) bevestigd zijn aan de respectievelijke scharnierbare leden (16, 36).
  10. 10. Een agrarisch balenpers (1) volgens elk van de conclusies 7-9, met het kenmerk, dat de koppelingsmiddelen (18) de nokvolger (22) mechanisch koppelen aan de ten minste twee draaipunten (12, 35).
  11. 11. Een agrarisch balenpers (1) volgens elk van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de nokken (19, 20) gelegen zijn nabij het centrum van de balenpers (1), genomen langsheen de dwarsrichting van de balenpers (1).
  12. 12. Een agrarisch balenpers (1) volgens elk van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat ten minste één complementaire nok (30) gemonteerd is op de nokkenas (23), waarbij de ten minste één complementaire nok (30) een omtreksoppervlak (31) heeft dat complementair aan het omtreksoppervlak (21) van de nokken (19, 20).
  13. 13. Een agrarisch balenpers (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een complementaire nokvolger (32) voorzien is voor het volgen van het omtreksoppervlak (31) van de ten minste één complementaire nok (30).
  14. 14. Een agrarisch balenpers (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de nokken (19, 20), de nokvolger (22), de ten minste één complementaire nok (30) en de complementaire nokvolger (32) in contact worden gehouden met hun omtreksoppervlak (21, 31) als gevolg van hun onderlinge positie ten opzichte van elkaar ten opzichte van de nokkenas (23).
  15. 15. Gebruik van de agrarische vierkante balenpers (1) volgens elk van de conclusies 1-14.
BE2013/0148A 2013-03-07 2013-03-07 Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan BE1021134B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0148A BE1021134B1 (nl) 2013-03-07 2013-03-07 Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan
US14/772,886 US9426944B2 (en) 2013-03-07 2014-03-05 Agricultural square baler and use thereof
PCT/EP2014/054216 WO2014135564A1 (en) 2013-03-07 2014-03-05 Agricultural square baler and use thereof
EP14707812.5A EP2964011B1 (en) 2013-03-07 2014-03-05 Agricultural square baler and use thereof

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0148A BE1021134B1 (nl) 2013-03-07 2013-03-07 Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021134B1 true BE1021134B1 (nl) 2015-11-16

Family

ID=48189989

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0148A BE1021134B1 (nl) 2013-03-07 2013-03-07 Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan

Country Status (4)

Country Link
US (1) US9426944B2 (nl)
EP (1) EP2964011B1 (nl)
BE (1) BE1021134B1 (nl)
WO (1) WO2014135564A1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1022406B1 (nl) * 2014-07-30 2016-03-24 Cnh Industrial Belgium Nv Rechthoekige balenpers met verbeterde overbrenging van krachten naar het chassis
US10477775B2 (en) * 2014-09-29 2019-11-19 Deere & Company Baler mass flow sensing assembly and method
US10334788B2 (en) * 2014-09-29 2019-07-02 Deere & Company Baler with mass flow sensing assembly and method of initiating stuffer trip
US10881050B2 (en) 2015-12-30 2021-01-05 Agco Corporation Baler stuffer selectively operable to provide partial stuffing strokes
BE1023943B1 (nl) * 2016-04-11 2017-09-15 Cnh Industrial Belgium Nv Rechthoekigebalenpers met verbeterd volpropmechanisme
US11123939B2 (en) 2016-08-29 2021-09-21 Avangard Innovative, Lp Finger baler
BE1025319B1 (nl) 2017-11-07 2019-01-21 Cnh Industrial Belgium Nv Landbouwbalenpers
BE1025546B9 (nl) * 2017-12-22 2019-04-11 Cnh Ind Belgium Nv Strohaakopstelling voor een landbouwbalenpers
DE102020002580B4 (de) * 2020-04-29 2024-01-25 Maschinenfabrik Bernard Krone GmbH & Co. KG Förder- und Sammelvorrichtung mit einer antreibbaren Förder- und Sammeleinheit und landwirtschaftliche Erntegutpresse mit der Förder- und Sammelvorrichtung

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0636308A1 (en) * 1993-07-23 1995-02-01 New Holland Belgium N.V. Baler stuffer mechanism
WO2011053122A1 (en) * 2009-11-02 2011-05-05 Lely Patent N.V. Stuffing device
DE102010037722A1 (de) * 2010-09-23 2012-03-29 Usines Claas France S.A.S. Landwirtschaftliche Kolbenpresse

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4106268A (en) * 1976-11-01 1978-08-15 Hesston Corporation Method for loading and baling crop material
US4524574A (en) * 1984-05-18 1985-06-25 Hesston Corporation Underfed crop baler having single rotary feeder
DE3437294C2 (de) 1984-10-11 1994-02-17 Claas Ohg Ballenpresse für landwirtschaftliches Erntegut, insbesondere Rollballenpresse
US6298646B1 (en) * 2000-03-01 2001-10-09 Hay & Forage Industries Square baler with infeed cutter
DE102005046552A1 (de) 2005-09-28 2007-04-12 Usines Claas France S.A.S., St. Rémy-Woippy Landwirtschaftliche Kolbenpresse

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0636308A1 (en) * 1993-07-23 1995-02-01 New Holland Belgium N.V. Baler stuffer mechanism
WO2011053122A1 (en) * 2009-11-02 2011-05-05 Lely Patent N.V. Stuffing device
DE102010037722A1 (de) * 2010-09-23 2012-03-29 Usines Claas France S.A.S. Landwirtschaftliche Kolbenpresse

Also Published As

Publication number Publication date
US20160014965A1 (en) 2016-01-21
WO2014135564A1 (en) 2014-09-12
EP2964011A1 (en) 2016-01-13
US9426944B2 (en) 2016-08-30
EP2964011B1 (en) 2017-05-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021134B1 (nl) Agrarische vierkante balenpers en gebruik ervan
RU2567014C2 (ru) Управление зубцами для пресс-подборщиков
JP5778683B2 (ja) 作物のベールを形成する梱包装置
US8561532B2 (en) Stuffing device
AU2013249983B2 (en) Bale forming apparatus and method with a rear housing part pivotal about at least 90 degrees
FR2542969A1 (fr) Presse a piston pour formage de balles de fourrage
EP3308631B1 (en) Agricultural harvesting machine
RU140298U1 (ru) Упаковочный пресс
NL192868C (nl) Zuigerpers voor het persen van balen uit plantaardig stengelig oogstmateriaal.
KR102614347B1 (ko) 베일 포장기
EP2959769A1 (en) Continuous harvester and mobile wrapping systems and methods of using the same
NL2010353C2 (en) Baling chamber with pivotally mounted conveying unit.
KR20120130169A (ko) 농작물의 둥근 더미를 포장하는 포장기
BE1023069B1 (nl) Landbouwbalenpers
EP2713704B1 (en) A square baler comprising a stuffer
BE1020303A3 (nl) Gecombineerde pakker-en stouwermiddelen.
EP3308636B1 (en) Agricultural harvesting machine
NL1037453C2 (en) Piston bale press.
EP3231275B1 (en) Rectangular baler with improved stuffer mechanism
EP0217715B1 (fr) Ejecteur de balles rondes de fourrage
CN102395262B (zh) 具有改进的捆包滑道的方包打包机
CN104412760A (zh) 秧苗插植装置
CN102792810A (zh) 用于钵秧盘的有序取钵秧装置
CN106385991A (zh) 一种基于单辊双仓玉米脱粒机的脱粒仓高度调节装置
US696207A (en) Hay-machine.