BE1021111B1

BE1021111B1 - Geleidesysteem voor de plunjer van een rechthoekige balenpers

Info

Publication number: BE1021111B1
Application number: BE2012/0241A
Authority: BE
Inventors: Ronald Biebuyck
Original assignee: Cnh Industrial Belgium Nv; Cnh Belgium N.V.
Priority date: 2012-04-10
Filing date: 2012-04-10
Publication date: 2015-12-18
Also published as: IN2014DN08186A; US20150059310A1; CN104080328B; EP2836061B1; BR112014017317A2; US9101091B2; BR112014017317A8; EP2836061A1; WO2013152988A1; CN104080328A; BR112014017317B1

Abstract

Rechthoekige balenpers omvattende een balenkamer, een persplunjer, een geleidesysteem met ten minste één geieidesamenstel, een geleide-element, en een draadas en moer voor het positioneren van het geleide-element waarbij, voor het opnemen van de draadas, een langwerpige sleuf is voorzien die zich in een sleufrichting uitstrekt die een hoek maakt tussen 1 en 85 graden ten opzichte van de afvoerrichting, waarbij de as in een rechtopstaande stand loodrecht op de sleufrichting is aangebracht.

Description

Geleidesysteem voor de plunjer van een rechthoekige balenpers

Technisch vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een balenpers, in het bijzonder een rechthoekige balenpers die een plunjer omvat, en een geleidesysteem voor de plunjer.

Stand van de techniek

In rechthoekige balenpersen worden balen gevormd door het persen van oogstmateriaal in een balenkamer door een plunjer die heen en weer beweegt in de balenkamer. De balenkamer omvat typisch een bovenwand, een bodemwand, en twee zijwanden. Aan één einde van de balenkamer is een plunjer voorzien. De plunjer wordt typisch in de balenkamer geleid met gebruik van meerdere geleiderollen en overeenkomstige geleidebanen.

Een voorbeeld van een geleidesysteem met meerdere horizontale en verticale rollen en overeenkomstige banen wordt geopenbaard in US 3 059 569 op naam van de Aanvraagster. De verticale rollen, dit wil zeggen de rollen met een verticale as kunnen regelbaar zijn. Elke verticale rol wordt op een verticale schroefbout gedragen die door een sleuf in een beugel van de plunjer loopt. De sleuf strekt zich uit in een richting dwars op de balenkamer en verschaft een middel waardoor de rol kan worden geregeld naar en weg van een baanonderdeel. Een probleem met een dergelijk geleidesysteem is dat door de toenemende gewenste dichtheid van de balen, toegenomen hoge krachten op de verticale rollen tijdens een persslag worden uitgeoefend. De schroefbouten die de verticale rollen dragen, kunnen naar binnen in de sleuf worden geduwd, wat resulteert in de foutieve uitlijning en beschadiging van het geleidesysteem.

Een ander voorbeeld van een geleidesysteem wordt geopenbaard in GB 1 161 650. Dit geleidesysteem gebruikt meerdere geleiderollen met een as die een hoek van 45 graden maakt met betrekking tot een horizontaal vlak. De geleidebanen zijn aangebracht in de hoeken, langs de langsranden van de balenkamer. Bovendien kunnen in een dergelijke uitvoeringsvorm de reactiekrachten uitgeoefend op de rollen tijdens de persslag hoog zijn en tot problemen leiden.

Samenvatting

Het doel van uitvoeringsvormen van de uitvinding is het verschaffen van een balenpers die aan de hierboven genoemde problemen tegemoet komt, en in het bijzonder het verschaffen van een balenpers met een verbeterd regelbaar geleidesysteem.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt een rechthoekige balenpers verschaft die een balenkamer omvat die is ingericht om één of meer balen te bevatten; een persplunjer die is aangepast om heen en weer te bewegen in de balenkamer voor het voorwaarts bewegen van oogstmateriaal in een afvoerrichting naar een afvoeropening van de balenkamer; en een geleidesysteem dat is ingericht om het heen en weer bewegen van de plunjer in de balenkamer te geleiden. Het geleidesysteem omvat ten minste één geleidesamenstel dat een geleide-element en een draadas en moer omvat voor het positioneren van het geleide-element. Verder is een langwerpige sleuf voorzien voor het opnemen van de draadas. De langwerpige sleuf strekt zich uit in een sleufrichting die een hoek maakt tussen 1 en 85 graden ten opzichte van de afvoerrichting. De draadas loopt door de langwerpige sleuf in een rechtopstaande stand, loodrecht op de sleufrichting. Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is de sleuf aangebracht in een onderdeel bevestigd op de plunjer, zodanig dat het geleide-element op de plunjer is bevestigd. Als alternatief is het mogelijk de sleuf te voorzien in een onderdeel bevestigd op de balenkamer, zodanig dat het geleide-element op de balenkamer is bevestigd.

Omdat de draadas zich tijdens het heen en weer bewegen van de plunjer in een rechtopstaande stand in de sleuf bevindt, wordt de draadas door het geleide-element in een dwarsrichting geduwd, loodrecht op de afvoerrichting. Vergeleken met de stand van de techniek, waarbij de sleuf ook in de dwarsrichting is aangebracht, verzekert de richting van de langwerpige sleuf van de onderhavige uitvinding dat de reactiekrachten uitgeoefend via het geleide-element op de draadas tijdens de heen-en-weerbeweging van de plunjer op een verbeterde manier kunnen worden opgevangen, terwijl de mogelijkheid van het regelen van de positie van het geleide-element in de dwarsrichting behouden blijft. Meer in het bijzonder, zijn de kritische krachten voor het bewegen van de draadas in de langwerpige sleuf veel groter vergeleken met de geleide-systemen van de stand van de techniek, waarbij de sleuf is aangebracht in een richting dwars op de afvoerrichting.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de hoek tussen de sleufrichting en de afvoerrichting tussen 2 en 70, met meer voorkeur tussen 5 en 45 graden, en met de meeste voorkeur tussen 5 en 25 graden. Typisch wordt de hoek gekozen in functie van de vereiste regeling, de beschikbare ruimte en de reactiekrachten in bedrijf.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de sleuf aangebracht in een onderdeel bevestigd op de plunjer. Met meer voorkeur is de sleuf aangebracht in een horizontale plaat bevestigd in een wand van de plunjer, waarbij de draadas zich verticaal door de sleuf uitstrekt. In het bijzonder wanneer de geleide-elementen rollen zijn, heeft een dergelijke uitvoeringsvorm het voordeel dat de rollen zodanig kunnen worden gemonteerd dat de as zich verticaal uitstrekt, waarbij de rol tegen een verticaal vlak van een onderdeel van de balenkamer wordt geleid. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de langwerpige sleuven echter ook zijn aangebracht in een plaat die een hoek maakt met het horizontale vlak. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld worden gebruikt in de balenpers van GB 1 161 650 besproken in de sectie over de stand van de techniek, zie ook de uitvoeringsvormen van figuren 7A en 7B die hierna worden besproken.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het geleide-element een rol. Volgens alternatieve uitvoeringsvormen zou het geleide-element ook een wrijvingsblok kunnen zijn in een materiaal met een lage wrijvingscoëfficiënt.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het geleide-element een rol die roteerbaar rond de draadas is gemonteerd. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat deze zeer compact is en geen bijkomende montageplaat voor de rol vereist.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het geleidesamenstel een montageplaat waarop het geleide-element is gemonteerd. De draadas is dan op de afstand van het geleide-element aangebracht en loopt door de montageplaat voor het bevestigen van de montageplaat, typisch op een onderdeel van de plunjer. De montageplaat kan bijvoorbeeld worden bevestigd op een horizontale plaat die in een uitsparing van de plunjer is bevestigd. De sleuf kan hetzij in de montageplaat hetzij in de horizontale plaat zijn voorzien. In een dergelijke uitvoeringsvorm verdient het de voorkeur twee draadassen te voorzien voor het bevestigen van de montageplaat op de plunjer. In dat geval worden er twee overeenkomstige sleuven, in de montageplaat of in één of meer horizontale platen bevestigd op de plunjer, voorzien.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de persplunjer een eerste zijwand en een tweede zijwand, en omvat het ten minste één geleidesamenstel een eerste geleidesamenstel aangebracht op de eerste zijwand, en een tweede geleidesamenstel aangebracht op de tweede geleidewand.

Volgens een verdere ontwikkelde uitvoeringsvorm omvat het geleidesysteem verdere meerdere horizontale rollen bevestigd op zijwanden van de plunjer. Elke horizontale plunjer heeft een horizontale rotatieas en wordt geleid in een langsbaan die tegen een zijwand van de balenkamer is aangebracht en die zich in de afvoerrichting uitstrekt.

Korte beschrijving van de figuren

De tekeningen in bijlage worden gebruikt om huidige niet beperkende voorkeursuitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding te illustreren. De hierboven genoemde en andere voordelen, kenmerken en doelen van de uitvinding zullen duidelijker blijken en de uitvinding zal beter worden begrepen uit de volgende gedetailleerde beschrijving, wanneer deze gelezen wordt samen met de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een plunjer met geleidesysteem in een balenpers volgens de uitvinding;

Figuur 2 hetzelfde schematische perspectivische aanzicht is van figuur 1, waarbij de zijwanden met de banen zijn weggelaten om een zijde van de plunjer beter te illustreren; Figuur 2A een gedetailleerd perspectivisch aanzicht is van een deel van figuur 2;

Figuur 3 een schematisch onderaanzicht is van een plunjer met geleidesysteem van figuur 1;

Figuur 3A een gedetailleerd aanzicht is van een deel van figuur 3;

Figuur 4 een aanzicht is dat uitkijkt op de plunjer kijkende van de binnenkant van de balenkamer van de uitvoeringsvorm van figuur 1;

Figuur 5 een zijaanzicht is van de plunjer in de balenkamer volgens de uitvoeringsvorm van figuur 1;

Figuren 6A en 6B schematische perspectivische aanzichten illustreren van een variant van het geleidesamenstel 131 gebruikt in de uitvoeringsvorm van figuren 1-5;

Figuur 7A schematisch een andere uitvoeringsvorm illustreert van een plunjer met geleidesysteem in een balenkamer volgens de uitvinding; en

Figuur 7B een schematisch perspectivisch aanzicht is van een detail van de uitvoeringsvorm van figuur 4A dat een rol gemonteerd in een sleuf illustreert.

Figuren 1, 2, 2A, 3, 3A, 4 en 5 illustreren een deel van een uitvoeringsvorm van een balenpers van de uitvinding. Enkel de delen die relevant zijn voor het begrijpen van de onderhavige uitvinding zijn geïllustreerd. Andere delen van de balenpers die welbekend zijn bij de vakman, zoals de voorperskamer, het naaldsamenstel, de knoperinrichtingen, het einddeel van de balenkamer met uitwerpsysteem enz. werden weggelaten. In de balenkamer 101 is een persplunjer 103 aangebracht die heen en weer beweegt tussen twee zijwanden 106, 107. De balenkamer 101 heeft een inlaatopening (niet getoond, onder de plunjer 103) en een afvoeropening (niet getoond, aan het einde van de balenkamer in de afvoerrichting P). Bij werking, beweegt de persplunjer 103 uit een teruggetrokken stand naar een uitgestrekte stand in de richting van pijl P voor het voorwaarts bewegen van balenpersen naar de afvoeropening. Men begrijpt dat de balenkamer 101 zich verder langs de richting P van de langsbeweging van de plunjer 103 uitstrekt, op de gebruikelijke manier van het aanbrengen van een balenkamer en plunjer.

Om de plunjer 103 in de balenkamer 101 te geleiden, en om hem verticaal in de balenkamer te ondersteunen, zijn zich horizontaal uitstrekkende geleidebanen 111, 112 als een deel van de balenkamer 101 bevestigd. De geleidebanen 111, 112 ondersteunen respectievelijk een eerste stel rollen 113, 114 aan een eerst zijde 106 van de balenkamer, en een tweede stel rollen 115, 116 aan de tweede zijde van de balenkamer. De rollen 113-116 zijn op een geschikte wijze vastgemaakt aan de plunjer 103, met gebruik van beugels 123-126 in de toegelichte uitvoeringsvorm. De rollen 113-116 bevinden zich in rollend contact met de geleidingen 111, 112. De rollen 113-116 hebben een horizontale rotatieas en de geleidebanen 111, 112 hebben geleideoppervlakken die zich in een horizontaal vlak uitstrekken.

Het geleidesysteem omvat verder geleidesamenstellen 131, 132. Het geleidesamenstel 131 is het beste zichtbaar in figuren 2 en 2A. Het geleidesamenstel 131 omvat een geleideelement in de vorm van een rol 133 met een verticale rotatieas. Het geleidesamenstel 131 omvat verder een verticale draadas 134 en een moer 135 voor het bevestigen van de rol 133 op de plunjer 103. De rol 133 is roteerbaar verbonden met de draadas 134. De draadas 134 is bevestigd in een sleuf 140, met gebruik van een moer 135 en bevestigingsring 136. De langwerpige sleuf 140 strekt zich uit in een sleufrichting S die een hoek a maakt met betrekking tot de langsrichting L van de balenkamer. In uitvoeringsvormen van de stand van de techniek bedraagt deze hoek 90 graden om de regeling van de rol 133 in een richting dwars op de langsrichting L van de balenkamer mogelijk te maken. Volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt deze hoek tussen 2 en 70 graden gekozen enerzijds om een verticale regeling mogelijk te maken, en anderzijds om reactiekrachten tijdens het heen en weer bewegen van de plunjer 103 op een verbeterde manier te ondersteunen. De hoek bedraagt bij voorkeur tussen 5 en 45 graden, en met meer voorkeur tussen 5 en 25 graden. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm bedraagt de hoek a tussen 10 en 25 graden.

In de geïllustreerde uitvoeringsvorm is de sleuf aangebracht in een horizontale plaat 150 bevestigd in een wand 160 van de plunjer 103. De horizontale plaat 150 kan bijvoorbeeld in een uitsparing in de wand 160 worden gelast.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de geleidesamenstellen 131, 132 symmetrisch aan elkaar, wat een regeling in een richting dwars op de langsrichting L van de balenkamer aan beide zijden 106, 107 van de plunjer 103 mogelijk maakt. Zoals het beste getoond in figuur 5, zijn de breedteafmetingen van de sleuf 140 iets groter dan de diameter van de draadas 134 opdat de draadas 134 vrij door de sleuf 140 kan lopen. Verder heeft de rol 133 een asdeel 138 met een diameter die groter is dan de breedte van de sleuf 140. Dit asdeel 138 is bevestigd tegen de horizontale plaat 150, zodat het wiel van de rol op een afstand van de horizontale plaat 150 is gelegen.

Figuren 6A en 6B illustreren een andere mogelijke uitvoeringsvorm van een geleidesamenstel dat een rol 233 en een draadas 234 met moer 235 omvat voor het bevestigen van de rol 233. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm van figuren 6A en 6B is de rol 233 op een traditionele manier op een montageplaat 239 gemonteerd, waarbij de as van de rol zich loodrecht op de montageplaat 239 uitstrekt. De wand 260 van de plunjer is voorzien van een uitsparing waarin een eerste horizontale plaat 250 is bevestigd. De plaat 250 is voorzien van een sleuf 240. De sleuf 240 strekt zich uit in een sleufrichting S die een hoek a maakt met de langsrichting L van de balenkamer, zie figuur 6B. De draadas 234 en moer 235 bevestigen de montageplaat 239 met rol 233 op de horizontale plaat 250. De sleuf 240 maakt de regeling mogelijk van de stand van de rol 233 in een richting dwars op de langsrichting van de balenkamer 201. Zoals geïllustreerd, zijn, bij voorkeur, twee horizontale platen 250, 250', in de uitsparing van de plunjerwand 260 bevestigd. De plaat 250' is ook voorzien van een sleuf 240' die is aangebracht op dezelfde locatie als de sleuf 240 in horizontale plaat 250, zie figuur 6B. Een tweede draadas 234' met moer 235' verbindt de montageplaat 239 met de horizontale plaat 250'.

De vakman begrijpt dat nog andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn met gebruik van het principe van de uitvinding. In de plaats van het aanbrengen van de sleuven 240, 240' respectievelijk in de horizontale platen 250, 250' zouden de sleuven 240, 240' ook in de montageplaat 239 kunnen worden aangebracht. Verder, in de plaats van het lassen van de horizontale plaat 150 van de eerste uitvoeringsvorm in de uitsparing van de plunjerwand 160, zou de horizontale plaat 150 ook in de uitsparing kunnen worden bevestigd met gebruik van bouten.

Nu wordt een derde uitvoeringsvorm van een balenpers volgens de uitvinding onder verwijzing naar figuren 7A en 7B geopenbaard. In deze uitvoeringsvorm zijn vier geleidebanen 371-374 langs de vier randen van de balenkamer 301 voorzien. Rollen 333 zijn hellend onder een hoek van 45 graden met betrekking tot het horizontale vlak. Elke rol 333 is gemonteerd tussen hellende platen 350, 351 die op de plunjer 303 zijn bevestigd. Zoals getoond in figuur 7B, is elke plaat 350, 351 voorzien van een sleuf 340. De sleuf strekt zich uit in een sleufrichting S die een hoek a maakt met de langsrichting L van de balenkamer 301. Deze hoek kan tussen 2 en 70 graden bedragen. Dit wordt het beste getoond in figuur 7A, waar een gemeenschappelijke draadas 334 zich uitstrekt door de rol 333 loodrecht op de platen 350, 351.

De rol 333 wordt bevestigd door schroefmoeren 335 op de einddelen van de draadas 334. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm zouden afzonderlijke draadassen 334 in de plaats van een gemeenschappelijke draadas kunnen zijn voorzien. De sleuven 340 maken het mogelijk dat de rol 333 naar en weg van de langsranden van de balenkamer 301 wordt geregeld, terwijl hij hoge reactiekrachten kan weerstaan.

Hoewel de principes van de uitvinding hierboven zijn uiteengezet met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen, moet men begrijpen dat deze beschrijving louter wordt gegeven als voorbeeld en niet als een beperking van de beschermingsomvang, die wordt bepaald door de conclusies in bij lage.

Claims

Conclusies

1. Rechthoekige balenpers omvattende: een balenkamer (101, 201, 301) die is ingericht om één of meer balen te bevatten; een persplunjer (103, 203, 303) die is ingericht om in de balenkamer (101, 201, 301) heen en weer te bewegen voor het voorwaarts bewegen van oogstmateriaal in een afvoerrichting (P) naar een afvoeropening van de balenkamer (101, 201, 301) ; een geleidesysteem dat is ingericht om het heen en weer bewegen van de plunjer in de balenkamer (101, 201, 301) te geleiden; waarbij het geleidesysteem ten minste één geleidesamenstel (131, 132; 231; 331, 332) omvat, waarbij elk geleidesamenstel een geleide-element (133, 233, 333) omvat; en een draadas (134, 234, 334) en moer (135, 235, 335) voor het positioneren van het geleide-element (133, 233, 333); waarbij, voor het opnemen van de draadas (134, 234, 334), een langwerpige sleuf (140, 240, 340) is voorzien die zich in een sleufrichting uitstrekt die een hoek (a) maakt tussen 1 en 85 graden ten opzichte van de afvoerrichting (P); waarbij de draadas (134, 234, 334) in een rechtopstaande stand loodrecht op de sleufrichting is aangebracht.
2. Rechthoekige balenpers volgens conclusie 1, waarbij de hoek (a) tussen 2 en 70, bij voorkeur 5 en 45 graden, met meer voorkeur tussen 5 en 25 graden bedraagt.
3. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de langwerpige sleuf (140, 240, 340) in een onderdeel bevestigd op de plunjer is aangebracht.
4. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de draadas (134, 234) verticaal is aangebracht en de sleuf in een horizontale plaat (150, 250) bevestigd in een wand van de plunjer is aangebracht.
5. Rechthoekige balenpers volgens één der conclusies 1-3, waarbij de langwerpige sleuf (340) is aangebracht in een plaat (350) die een hoek maakt met het horizontale vlak, en de draadas (334) is aangebracht in een rechtopstaande hellende stand met betrekking tot het horizontale vlak.
6. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het geleide-element (133, 233, 333) een rol is.
7. Rechthoekige balenpers volgens conclusie 6, waarbij de rol roteerbaar rond de draadas (134, 334) is gemonteerd.
8. Rechthoekige balenpers volgens één der conclusies 1-5, waarbij het geleidesamenstel (231) een montageplaat (239) omvat waarop het geleide-element (233) is gemonteerd, en de draadas (234, 234') op een afstand van het geleide-element (233) door de montageplaat is aangebracht.
9. Rechthoekige balenpers volgens conclusie 8, waarbij de sleuf (240) is voorzien in de montageplaat (239) of in een horizontale plaat (250, 250') bevestigd in een wand (260) van de plunjer (203).
10. Rechthoekige balenpers volgens conclusie 9, waarbij het geleidesamenstel (231) een tweede draadas (234') en een tweede moer (235') omvat, waarbij, voor het opnemen van de tweede draadas (234')/ een tweede langwerpige sleuf (240') is voorzien die zich uitstrekt in een sleufrichting die een hoek (a) maakt tussen 1 en 85 graden met betrekking tot de hoek (a) van de afvoerrichting (P), waarbij de tweede draadas (234') is aangebracht in een rechtopstaande stand loodrecht op de tweede langwerpige sleuf (240').
11. Rechthoekige baienpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste één geleidesamenstel een eerste geleidesamenstel (131) en een tweede geleidesamenstel (132) omvat, waarbij het eerste geleidesamenstel (131) op een eerste zijde van de plunjer (103) is aangebracht, en het tweede geleidesamenstel (132) op een tegenoverliggende tweede zijde van de plunjer (103) is aangebracht.
12. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het geleidesysteem verder een aantal horizontale rollen (113-116) en overeenkomstige horizontale geleidebanen (111, 112) omvat, waarbij elke horizontale rol een horizontale rotatieas heeft en op de plunjer is bevestigd, en elke horizontale baan zich in de afvoerrichting (P) uitstrekt en op een zijwand (106, 107) van de balenkamer (101) is bevestigd.
13. Rechthoekige balenpers volgens conclusie 11, waarbij het geleidesysteem verder een eerste horizontale geleidebaan (111) omvat die op een eerste zijde (106) van de balenkamer (101) is aangebracht en een tweede horizontale geleidebaan (112) die op een tegenoverliggende tweede zijde (107) van de balenkamer (101) is aangebracht; en waarbij de plunjer (103) is voorzien van een eerste paar horizontale rollen (113, 114) op een eerste zijde daarvan en een tweede paar horizontale rollen (115, 116) op de tweede zijde daarvan, waarbij het eerste paar horizontale rollen (113, 114) in de eerste horizontale geleidebaan (111) wordt geleid en ondersteund, en een tweede paar horizontale rollen (115, 116) in de tweede horizontale geleidebaan (112) wordt geleid en ondersteund.