BE1020594A3 - Vloermodule. - Google Patents

Description

Vloermodule

De uitvinding heeft betrekking op een vloermodule voor het maken van vloer- of bestratingwerk.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vloermodule en op een vloer die is opgebouwd uit ten minste één vloermodule.

Uit FR 2587 054 is een muurmodule bekend, waarbij één of meer stenen langs hun longitudinale zijde zijn samen geplaatst en enkel langs de achterzijde van de stenen door middel van een bindmiddel zoals beton samengebonden zijn; De muurmodule wordt met de voorzijde naar buiten gericht om het uitzicht van een muur in droge steen zonder bindmiddel na te bootsen. Het is dus belangrijk dat het deel van de steen dat naar buiten is gericht zo groot mogelijk is om te vermijden dat het bindmiddel zichtbaar is. Een dergelijke muurmodule is niet geschikt als vloermodule omdat de stenen die langs hun longitudinale zijde naar buiten gericht zijn, gemakkelijk kunnen breken wanneer ze loodrecht op het loopvlak aan belasting worden blootgesteld.

De uitvinding heeft tot doel een vloermodule te verschaffen waarmee eenvoudig een vloer kan worden gelegd die duurzaam is en die ex situ geprefabriceerd kan worden en toch de indruk geeft na plaatsing uit een veelvoud van kleinere stenen te bestaan.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een vloermodule die opgebouwd is uit een hard bodemvlak en twee of meer stenen met een voorbepaalde vorm die voorzien zijn van een Onderkant en een bovenkant waarbij de onderkant van de stenen door een bindmiddel aan het harde bodemvlak bevestigd zijn en de bovenkanten van de stenen zich hoofdzakelijk in hetzelfde vlak bevinden en de onderkanten van de stenen .gekeerd zijn naar. het harde bodemvlak en waarbij het harde bodemvlak voorzien is voor het ondersteunen van de stenen.

Door een eenvoudige plaatsing en directe belastbaarheid van de vloermodules is een hoog bouwtempo mogelijk en kan de vloer snel en efficiënt worden samengesteld. De twee of meer stenen kunnen om het even welke vorm aannemen die bouwtechnisch en/of esthetische aantrekkelijk is, zolang de onderkanten van de stenen maar gekeerd zijn naar het harde bodemvlak. Als de bovenkanten van de stenen in hoofdzakelijk hetzelfde vlak liggen, bij voorkeur een horizontaal vlak, dan resulteert dit in een hoofdzakelijk egale vloer die goed geschikt is voor het bewandelen ervan. De twee of meer stenen zijn bij voorkeur op een zodanige manier op het harde bodemvlak gepositioneerd, dat bij belasting van de stenen de spanning zo goed mogelijk verdeeld wordt over het harde bodemvlak. De vldermodule kan verschillende vormen aannemen, zowel geometrische vormen als een combinatie van rechte en kromme gedeelten. De vorm kan een gladde of ruwe afwerking hebben of er kunnen bepaalde patronen in aangebracht worden.

Bij voorkeur liggen onderkanten van de stenen hoofdzäkelijk in hetzelfde vlak.

Als ook de onderkanten van de stenen in hoofdzakelijk hetzelfde vlak liggen kan dit verder bijdragen tot de egaalheid van de vloer en kunnen stenen met een meer uniforme grootte gebruikt worden, wat het bouwproces van de vloer kan versnellen en verder vereenvoudigen.

Bij voorkeur zijn de stenen vloertegels.

Zo wordt de indruk gewekt dat de vloermodule uit een veelvoud van individuele vloertegels bestaat, die niet als een module maar één voor één geplaatst zijn, .en dus dat het hier zou gaan om een traditionele vloer.

Bij voorkeur hebben de stenen vloertegels een dikte van 1.5 tot ; 15 cm. ’ .......'......... ......·'"' ........ :..........

Stenen vloertegels met een dikte begrepen tussen 1.5 en de 15 cm worden standaard gebruikt in de bouwindustrie en vormen een aanvaardbaar compromis tussen de vereiste stevigheid van de stenen de noodzaak om de hoeveelheid gebruikte steen te beperken om de kostprijs te drukken.

Bij voorkeur is het bindmiddel gekozen is uit de groep van cement, beton, mortel, siliconen, lijmpteer, bitumen of een mengsel van twee of meer daarvan.

De keuze van het bindmiddel is afhankelijk van waar de vloermodule wordt geplaatst, binnen- of buitenhuis, de temperaturen en chemische stoffen waaraan ze wordt blootgesteld en de lasten waaraan ze wordt onderworpen. ............... ....................

Bij voorkeur bevinden er zich opvoegmiddelen in de tussenruimte tussen de twee of meer stenen.

Door de aanwezigheid van opvoegmiddelen in de tussenruimte tussen de twee. of meer stenen wordt de stabiliteit van de vloermodule bij belasting loofrecht op het loopvlak vergroot omdat de spanning over een groter oppervlak verdeeld kan worden. Bovendien kan de aanwezigheid van opvoegmiddelen een esthetische meerwaarde bieden en het uitzicht van een ter plaatse gemetste vloer bestaand uit de kleinere stenen goed nabootsen. Opvoegmiddelen kunnen bijvoorbeeld gekozen worden uit aarde, zand, kleine steentjes of een combinatie daarvan.

Bij voorkeur bevinden er zich perforaties in het hard bodemvlak indien de opvoegmiddelen waterdoorlaatbaar zijn.

Hierdoor verzamelt er zich geen water in de vloermodules, bijvoorbeeld in oneffenheden. Het water dat door de waterdoorlaatbare opvoegmiddelen: doorsijpelt en zich zich in de vloermodules accumuleert Waar de harde bodemplaat, de bindmiddelen en de stenen met mekaar verbonden worden kan eventueel stoffen in oplossing bevatten die op termijn de integriteit van de vloermodule kunnen compromitteren, bij voorbeeld door het bindvermogen van dè bindmiddelen aan te tasten.

Bij voorkeur zijn de stenen vervaardigd uit een materiaal, gekozen uit de groep van baksteen, natuursteen, betonnen steen, composietsteen of een mengsel van twee of meer daarvan.

Bij voorkeur is het harde bodêmvlak vervaardigd uit een materiaal, gekozen uit de groep van composiet materiaal, vezel versterkt materiaal, beton, gewapend beton, vezel versterkt beton of een mengsel van twee of meer daarvan.

' Dè uitvinding voorziet ook in een vloer opgebouwd uit ten minste één vloermodule volgens de uitvinding.

- Bij voorkeur is de vloer opgebouwd is uit een enkele strook vloermodules.

Dergelijke Vloermodules zijn in het bijzonder geschikt om bijvoorbeeld borduren op een snelle en efficiënte manier op te bouwen.

Bij voorkeur bevinden er zich voegen tussen de vloermodules die hoofdzakelijk even groot zijn als de voegen in de tussénruimte tussen de twee of meer stenen. -—............... ..... - ......................

Bij voorkeur is de vloer opgebouwd is uit vloermodules en uit bijkomende vloerelementen en/of uitsparingen.

De combinatie van de vloermodules volgens de uitvinding met bijkomende vloerelementen en/of uitsparingen laat toe om bijvoorbeeld putdeksels op te vangen, vloerelementen met belichting te voorzien, of combinaties daarvan.

. ; ...De-uitvinding-vooraetOok^ opgebouwd uit ten minste één vloermodule volgens de uitvinding.

De treden van bijvoorbeeld een trap kunnen ook opgebouwd worden uit vloerelementen volgens de uitvinding, maar de opstaande trapelementen tussen de treden dienen dan wel uit opstaande trapelemënten opgebouwd te worden die verschillen van de vloerelementen volgens de uitvinding.

De uitvinding voorzietook in een weg opgebouwd uit ten minste één vloermodule volgens dé uitvinding.

Door gebruik te maken van ten minste één vloermodule volgens de uitvinding kan een vloer of een weg snel en op eenvoudige wijze opgebouwd worden, zonder de hulp van gespecialiseerde vaklui zoals metsers. De verschillende vloermodules kunnen op verschillende manieren geassembleerd wordep. Bijvoorbeeld kunnen de verschillende vloermodules in een uitholling met. versterkte bodem aansluitend maast- mekaar geplaatst worden en worden de mogelijke tussenruimtes met voegen opgevuld. Mogelijk kan er in één van de zijvlakken van aansluitende vloermodules een groef en/of een uitsparing voorzien zijn die in elkaar passen om voor een betere aansluiting van de vloermodules te zorgen. Eventueel worden de verschillende vloermodules met verbindingsmiddelen met mekaar verbonden. Deze verbindingsmiddelen kunnen van mechanische aard (zoals haken, lassen enz.) of van chemische aard (lijmen,; plamuren enz,) zijn.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vlóernnodule volgens de uitvinding, waarbij het harde bodemvlak uit beton wordt gegoten; de stenen met bindmiddelen aan het harde bodemvlak worden bevestigd; het beton wordt uitgehard.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vloermodule volgens de uitvinding, waarbij de stenen op een in hoofdzaak vlakke 'ondergrond worden geschikt volgens een gewenst patroon, bijvoorbeeld in een matrijs met aangepast vorm en dimensies De ruimte tussen de stenèn wordt tot op een vooraf bepaalde hoogte met vulmiddel opgevuld; bindmiddelen bijvoorbeeld op en/of tussen de stenen, bijvoorbeeld in de matrijs worden aangebracht; het harde bodemvlak uit beton wordt gegoten in de matrijs bovenop de stenen; het beton wordt uitgehard; de vloermodule uit de matrijs wordt losgemaakt.

De stenen worden eerst in een matrijs met aangepast vorm en dimensies geplaatst en de ruimte tussen de stenen tot op een vooraf bepaalde hoogt met vulmiddel wordt opgevuld om bijvoorbeeld te vermijden dat het beton of het bindmiddel dat in een verdere stap wordt gegoten zich verder tussen de stenen zou verspreiden. De vulmiddelen zijn bijvoorbeeld zand, aarde, zavel en dergélijke meer. Aan de bovenkant van de stenen worden bindmiddelen aangebracht en vervolgens wordt het harde bodemvlak uit beton gegoten in de matrijs bovesnop de stenen. De bindmiddelen en het harde bodemvlak kunnen bijvoorbeeld uit hetzelfde materiaal vervaardigd worden en kunnen dan ook in dezelfde werkwijzestap vervaardigd worden. Bij voorkeur kan het beton van de harde bodemplaat gewapend beton zijn. Op deze manier is het mogelijk om op eenvoudige wijze een hoöfdzakelijk vlak hard bodemvlak te bekomen. Na uitharden van hét beton Wordt de vloermodule uit de matrijs iosgemaakt en kan de vloermodule worden omgedraaid en zijn de onderkanten van de stenen door een bindmiddel aan het harde bodemvlak bevestigd. De vulmiddelen die de voorkeur genieten kunnen gemakkelijk uit de vloermodule verwijderd worden en bij voorkeur hergebruikt worden bij het vervaardigen van een volgende vloermodule. . .................

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een vloermodule volgens de uitvinding, waarbij de vloermodule in een matrijs met aangespaste vorm en dimensies wordt vervaarigd.

............ De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het voor het vervaardigen van een vloer volgens de uitvinding, waarbij ten minste één vloermodule op een bodem wordt geplaatst.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het voor het vervaardigen van een vloermodule volgens de uitvinding, waarbij de bodem zandcement; aarde, zavel, zand en/of een combinatie daarvan omvat.

De uitvinding zal nu nader worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekeningen laat : figuur 1 een perspectief aanzicht zien van een vloermodule volgens de uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht zien van een vloer volgens de uitvinding; ; figuur 3 laat een perspectief aanzicht zien van een stap van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 4 laat perspectief aanzicht zien van een verdere stap van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 5 laat perspectief aanzicht zien van een verdere stap van de werkwijze volgens de uitvinding.

In de tekeningen is aan eenzelfde of analoog element eenzelfde verwijzingscijfer toegekend.

De huidige uitvinding! zal worden beschreven met betrekking tot bijzondere uitvoeringsvormen en met betrekking tot bepaalde figuren maar de beschrijving is daar niet toe beperkt doch enkel door de conclusies. De beschreven figuren zijn enkel schematisch en zijn niet beperkend. In de figuren, kan de grootte van enkele elementen overdreven zijn en niet getekend op schaal voor illustratieve doeleinden. De dimensies en de relatieve dimensies stemmen niet; hoodzakelijk overeen met echte verwezenlijkingen van de uitvinding.

Figuur 1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de vloermodule 1 die opgebouwd is uit een aantal onderdelen. De vloermodule 1 is opgebouwd uit een hard bodemvlak 2 en een aantal stenen 3, door een bindmiddel 4 aan het harde bodemvlak bevestigd. In de figuur hebben de stenen een overwegend vierkante vorm, maar elke geschikte vorm, zoals de hexagonale, de rechthoekige of de ronde vorm, of een combinatie van deze vormen zijn mogelijk. De stenen 3 in figuren 1 en 2 zijn hoofdzakelijk even groot en hebben hoofdzakelijk dezelfde vorm om een vrij continue en egale bedekking van het vloeroppervlak gevormd door de bovenkant van de stenen 3 toe te laten. Het voorzien van een vrij continue en egale bedekking van het vloeroppervlak is belangrijk om te vermijden dat vloergebruikers struikelen of de veiligheid en/of het rijcomfort van voertuigen wordt gecompromitteerd op de oneven en/of discontinue vloermodule 1 .-De stenen 3 kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit baksteen, natuursteen, betonnen steen, composietsteen of een mengsel van twee of meer daarvan De stenen 3 hebben een onderkant en een bovenkant. De bovenkant van de stenen 3 kan voorzien zijn van een textuur om een beter gripoppervlak te bieden voor vloergebruikers en/of voertuigen. De textuur van de bovenkant van de stenen 3 kan ook voorzien zijn om een esthetisch aantrekkelijk oppervlak te bieden. De onderkant van de stenen 3 zijn door een bindmiddel 4 aan het harde bodemvlak 2 bevestigd. Het bindmiddel 4 kan gekozen worden uit de gróep van cement, beton, mortel, siliconen, lijm, teer, bitumen of een mengsel van twee of meer daarvan. De ruimte tussen de stenen 3 kan variëren naargelang de wensen van de gebruiker. Optioneel kunnen er opvoegmiddelen gevoegd worden in de ruimte tussen de stenen 3, waarbij de opvoegmiddelen bijvoorbeeld gekozen worden uit aarde, zand, kleine steentjes of een combinatie daarvan. Het aantal stenen 3 in de vloermodule 1 kan variëren naargelang de toepassing. De stenen 3 in de vloermodule 1 kunnen een bepaald patroon vormen, dat opgebouwd is uit verschillende soorten stenen 3. Het harde bodemvlak 2 is voorzien voor het ondersteunen van de stenen 3. De dikte van het harde bodemvlak 2 kan worden gekozen in functie van de keuze het soort materiaal voor het bodemvlak 2, de lasten door moeten gedragen worden en het soort bodem waarop het harde bodemvlak 2 geplaatst wordt. Het is mogelijk het materiaal van het harde bodemvlak 2 te versterken, bijvoorbeeld met een wapening. In de afbeeldingen heeft het harde bodemylak 2 een rechthoekige vorm, maar de vorm kan variëren naargelang de wensen van de gebruiker. Geschikte materialen voor het harde bodemvlak 2 zijn bijvoorbeeld composiet materiaal, vezel versterkt materiaal, beton, gewapend beton, vezel versterkt beton of een mengsel van twee of meer daarvan. De vloermodulé Î kan verschillende vormen aannemen, zowel regelmatige vormen, als vormen met uitsteeksels en uitsparingen. Vormen met complementaire uitsteeksels en uitsparingen laten bijvoorbeeld toe om vloermodules 1 gemakkelijk op te lijnen en in mekaar te passen. Twee vloermodules 1 kunnen aansluitend bij elkaar geplaatst worden om op die manier een vloer 5 te vormen. Bij voorkeur is de afstand tussen twee aansluitende vloermodules 1 even groot als de aftand tussen de stenen binnen eenzelfde vloermodule 1 om de indruk dat de vloer 5 uit afzonderlijk gemetste stenen 3 bestaat te versterken.

Figuren 3 tot en met 5 tonen.de verschillende stappen van de werkwijze volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

In een eerste stap worden de stenen 3 bijvoorbeeld in een matrijs met aangepast vorm en dimensies geplaatst, zoals getoond in figuur 3. De stap kan ook zonder matrijs uitgevoerd worden door de stenen 3 op een in hoofdzaak vlakke ondergrond te schikken volgens een gewenst patroon: Vervolgens wordt de ruimte tussen de stenen 3 tot op een vooraf bepaalde hoogte, bijvoorbeeld tot op halve hoogte of twee derde hoogt, afhankelijk van de gewenste dikte van het harde bodemvlak 2, met een vulmiddel zoals bijvoorbeeld zand opgevuld. Deze stap van de werkwijze wordt geïllustreerd in figuur 4. De aanwezigheid van het vulmiddel zorgt ervoor dat het beton of het bindmiddel dat in een verdere stap wordt gegoten, weinig of helemaal niet doordringt tot het onderste deel van de matrijs. In een volgende stap worden bindmiddelen 4 bijvoorbeeld op en/of tussen de stenen 3 aangebracht. Het harde bodemvlak 2 ujt beton wordt gegoten in het bovenste gedeelte van de matrijs bovenop de stenen 3 en het beton wordt uitgehard, zoals in figuur 5 wordt getoond. De bovenkant van de matrijs heeft· bij voorkeur een vlak oppervlak, zódat de onderkant van het harde bodemvlak 2 dat in de bovenkant van de matrijs gevormd wordt een hoofdzakelijk vlak oppervlak vertoont. Wanneer hét beton droog is wordt de vloermodule 1 uit de matrijs losgemaakt. Het vulmiddel waarmee de ruimte tussen de stenen 3 tot op een vooraf bepaalde hoogte was opgevuld, wordt dan verwijderd uit de ruimte tussen de stenen 3.

Het uitgeharde.beton bedt de delen van de stenen 3 in die in de matrijs boven het vulmiddel uitstaken-en. zorgt .ervoor dat de ingebedde stenen 3 stevig in het beton verankerd'zijn: Het verharde béton vormt ook de harde bodemvlak 2 waarvan de vorm bepaald wordt door de matrijs.

Het vloerelement 1 kan vervolgens worden omgedraaid zodat het hard bodemvlak 2 op de bodem steunt en stemt overeen met de afbeelding in Figuur 1. De Vorm van het vloerélement 1 dat op die manier wordt bekomen heeft pen vorm die grotendeels overeenkomt met de vorm van de matrijs. Het vloerelement 1 kan verder.afgewerkt.worden door bijvoorbeeld opvoegmiddelen in de ruimte tussen de stenen 3 te voegen. Door verschillende vloerelementen 1 aansluitend aan mekaar op een bodem te plaatsen kan een vloer 5 vervaardigd worden. Vloerelementen 1 met complementaire uitsteeksels en uitsparingen kunnen op eenvoudige wijze opgelijnd en aansluitend bij elkaar geplaatst worden.

Claims (20)

1. Vloermodule (1) voor het maken van vloer- of bestratingwerk, waarbij de vloermodule (1) is opgebouwd uit een hard bodemvlak (2) en twee of meer stenen (3) met een voorbepaalde vorm diè voorzien zijn van een onderkant en een bovenkant waarbij de onderkant van de stenen (3) door een bindmiddel (4) aan het harde bodemvlak (2) bevestigd zijn en de bovenkanten van de stenen- zich hoofdzakelijk in hetzelfde vlak bevinden en de onderkanten van de stenen gekeerd zijn naar het harde bodemvlak (2) en Waarbij het harde bodemvlak (2) voorzien is voor het ondersteunen van de stenen (3).

2. Vloermodule (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de onderkanten van de stenen (3) hoofdzakelijk in hetzelfde vlak liggen.

3. Vloermodule (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de stenen (3) vloertegels zijn:

4. Vloermodule (1) volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de vloertegels (3) een dikte van 1.5 tot 15 cm hebben.

5. Vloermodule (1) volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het bindmiddel (4) gekozen is uit de groep van cement, beton, mortel, siliconen, lijm, teer, bitumen of een mengsel van twee of meer, daarvan. .

6. Vloermodule (1) volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat er zich opvoegmiddelen bevinden in de tussenruimte tussen de twee of meer stenen (3).

7. Vloermodule (1) volgens conclusie 5 met het kenmerk dat er zich perforaties bevinden in het hard bodemvlak (2) indien de opvoegmiddelen waterdoorlaatbaar zijn.

8. Vloermodule (1) volgens één der voorgaande conclusies mét het kenmerk dat de stenen (3) vervaardigd zijn uit een materiaal, gekozen uit de groep van baksteen, natuursteen, betonnen steen, composietsteen of een mengsel van twee of meer daarvan.

9. Vloermodule (1) vólgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het harde bodemvlak (2) vervaardigd is uit een materiaal, gekozen uit de groep van composiet materiaal, vezel versterkt materiaal, beton, gewapend beton, vezel versterkt beton of een mengsel van twee of meer daarvan.

10. Vloer (5) opgebouwd uit ten minste één vloermodule (1) volgens één der voorgaande conclusies.

11. Vloer (5) volgens conclusie 10, waarbij de vloer (5) opgebouwd is uit een enkele strook vloermodules (1) volgens één der voorgaande conclusies.

12. Vloer (5) volgens conclusies 10-11, minstens in combinatie met de vloermodule (T) volgens conclusie 4 met het kenmerk dat er zich voegen tussen de vloermodules (1) bevinden die hoofdzakelijk even groot zijn als de voegen in de tussenruimte tussen de twee of meer stenen (3).

13. Vloer (5) volgens conclusies 10-12, waarbij de vloer (5) opgebouwd is uit vloermodules (1) volgens één der voorgaande conclusies en uit bijkomende vloerelementen en/of uitsparingen.

14. Trede opgebouwd uit ten minste één vloermodule (1) volgens één der voorgaande conclusies..........

15. Weg opgebouwd uit ten minste één vloermodule (1) volgens conclusies 1-8.

16. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloermodule (1) volgens één van de conclusies 1-9, - waarbij het harde bodemvlak (2) uit beton wordt gegoten; - de stenen (3) met bindmiddelen (4) aan het harde bodemvlak (2) worden bevestigd; - het beton wordt uitgehard.

17. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloermodule (1) volgens één van de conclusies 1^9, waarbij - de stenen op een in hoofdzaak vlakke ondergrond worden geschikt volgens een gewepst patroon; de ruimte tussen de stenen (3) tot op een vooraf bepaalde hoogte met vulmiddel wordt opgevuld; - bindmiddelen (4) op en/of tussen van de stenen (3) wordt aangebracht; - het harde bodemvlak (2) uit beton wordt gegoten; - het beton wordt uitgehard.

18. Werkwijze voor hét vervaardigen van een vloermodule (i j volgens één van de conclusies 16-17, waarbij de vloermodule in een matrijs met aangepast vorm en dimensies wordt vervaardigd.

19. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloer (5) volgens één van de conclusies ,10-13, waarbij de ten minste één vloermodule (1) op een bodem wordt geplaatst.

20. Werkwijze voor het vervaardigen van een vloer (5) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de bodem zandcement, aarde, zavel, zand en/of een combinatie daarvan omvat.