BE1020455A3

BE1020455A3 - In glycoproteine verrijkte samenstelling als voedings- en/of diervoederadditief en/of als therapeutisch middel.

Info

Publication number: BE1020455A3
Application number: BE2012/0858A
Authority: BE
Inventors: Buyser Dirk De; Benoit Heens
Original assignee: Veos Nv
Priority date: 2011-12-23
Filing date: 2012-12-20
Publication date: 2013-10-01
Also published as: EP2606741A1; BR112014015193A2; IN2014MN01459A; US20150018535A1; KR20140114830A; ES2470335T3; PL2606741T3; EP2606741B1; BR112014015193A8; CN104144612A; CA2860123A1; DK2606741T3; WO2013092861A1

Description

IN GLYCOPROTEINE VERRIJKTE SAMENSTELLING ALS VOEDINGS- EN/OF DIERVOEDERADDITIEF EN/OF ALS THERAPEUTISCH MIDDEL

GEBIED VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op in glycoproteïne verrijkte samenstellingen en het gebruik ervan bij de behandeling en/of preventie van ziekten, in het bijzonder maag-darmziekten. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van een in glycoproteïne verrijkte samenstelling als een voedings- of diervoederadditief en/of therapeutisch middel.

ACHTERGROND

Een van de problemen voor jonge kinderen en jonge dieren zoals biggen, kalveren, pups, kittens enz., is het optreden van diarree, in het bijzonder na het spenen.

Zo zijn darmziekten van biggen na het spenen een van de vaakst voorkomende oorzaken van ziekte en sterfte. Darmziekten in de intensieve veehouderij en bij het vee veroorzaken enorme economische verliezen wegens verminderde groeiprestaties. Het verminderen van speendiarree is een van de belangrijkste uitdagingen in de varkensindustrie. In de commerciële praktijk wordt het gebruik van verschillende additieven aanbevolen als een wijze om de biggen in deze fase te helpen. De integriteit van de darmbarrière is essentieel voor het juist functioneren van de epitheelcellen en om te voorkomen dat pathogene bacteriën binnendringen. Verschillende onderzoeken hebben bevestigd dat de doorlaatbaarheid van de darmen bij diarree toeneemt.

De diarree van jonge dieren en jonge kinderen wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door pathogene organismen. Voor het veroorzaken van diarree moeten pathogene organismen (bv. bacteriën als enterotoxigene Escherichia coli (ETEC), virussen (bv. parvovirus) of parasieten (bv. Giardia)) zich hechten aan de darmreceptoren van de darmen. Het gebruik van bloedplasma als diervoederadditief voor de preventie van diarree veroorzaakt door E. coli is uitgebreid beschreven in de literatuur, evenals de effecten van gesproeidroogd dierlijk plasma en Immunoglobulinen op de prestaties van vroeg gespeende biggen en kalveren. De werking van voederplasma wordt doorgaans verklaard door de aanwezigheid van Immunoglobulinen die werken als antilichaam-antigeen op pathogene organismen. Immunoglobulinen omvatten kenmerkende eenheden in de vorm van lichte en zware ketens die verbonden zijn door S-S-bruggen. Deze glycoproteïnen hebben in niet-gereduceerde SDS-PAGE een hoog molecuulgewicht, maar worden na reductie gesplitst in stoffen met laag molecuulgewicht in een gereduceerde SDS-PAGE. SDS-PAGE-analyse onder niet-gereduceerde en onder gereduceerde omstandigheden kan een duidelijk verschil aantonen tussen de Immunoglobulinen en de glycoproteïnen die bestaan uit intermoleculair S-S-verbonden glycoproteïnesubeenheden.

PCT-aanvraag WO 03/030918 heeft betrekking op een farmaceutisch product of voedingssupplement dat een preparaat uit bloedplasma als werkzaam bestanddeel bevat, waarbij het preparaat een grotere hoeveelheid complementsysteem en/of antilichamen (Immunoglobulinen) dan normaal bevat. Het complementsysteem (CS) is een groep van glycoproteïnen die in staat zijn onder specifieke omstandigheden een interactie aan te gaan, die leidt tot een verbeterde immuunrespons. Het CS omvat eiwitten die betrokken zijn bij de activering van immuuncellen en werkt daarmee rechtstreeks in op het immuunsysteem. De samenstellingen volgens WO 03/030918 vereisen de verwijdering van fibrinogeen om verstoring te vermijden wanneer vloeibare producten uit de samenstelling worden bereid. Daardoor zijn er bijkomende bereidingsstappen nodig om fibrinogeen te verwijderen. Ook zijn de samenstellingen volgens WO 03/030918 bijzonder warmtegevoelig, waardoor elke soort warmtebehandeling wordt uitgesloten. Dit is niet vanzelfsprekend wanneer er voedingssupplementen of farmaceutische producten worden verschaft en steriliteit een vereiste is.

Antimicrobiële geneesmiddelen worden niet alleen voor therapeutisch gebruik in diervoeder gebruikt. Onjuist en overmatig gebruik van antibiotica heeft echter de groei van resistente organismen gestimuleerd, waardoor er problemen in de ziektebestrijding zijn ontstaan. Er is derhalve behoefte aan middelen die een soortgelijke werking hebben als antibiotica, maar die niet het risico op resistentie met zich meebrengen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op de observatie dat in glycoproteïne verrijkte samenstellingen voordeligerwijs kunnen worden gebruikt om de incidentie en ernst van darmziekten te verminderen.

Een eerste aspect van de uitvinding heeft betrekking op een in glycoproteïne verrijkte samenstelling, omvattende een ten minste 10% hogere concentratie aan glycoproteïnen vergeleken met de natuurlijke glycoproteïnebron, waarbij de verrijkte glycoproteïnefractie in hoofdzaak bestaat uit niet-intermoleculair S-S-verbonden glycoproteïnesubeenheden, zoals gemeten middels niet-gereduceerde en gereduceerde SDS-PAGE. Meer in het bijzonder wordt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling bereid uit menselijk bloedplasma, varkensbloedplasma, runderbloedplasma, paardenbloedplasma, schapenbloedplasma of vogelbloedplasma.

In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de in glycoproteïne verrijkte samenstelling wordt bereid uit eieren, wei of andere glycoproteïnehoudende natuurlijke bronnen. Meer in het bijzonder wordt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling verder gekenmerkt doordat deze een ten minste 10% lagere albumineconcentratie bevat in vergelijking met de natuurlijke g lycoproteïnebron.

In nog een bijzondere uitvoeringsvorm wordt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding bereid uit niet-geïmmuniseerd bloedplasma.

Volgens een andere uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een voedings- of diervoedersupplement in vaste of vloeibare vorm, met het kenmerk dat het voedings- of diervoedersupplement een in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding omvat. Meer in het bijzonder omvat het voedings- of diervoedersupplement verder een diervoeder, gekozen uit de groep bestaande uit een of meer van mais, sorghum, vlees, gerst, tarwe, soja, pinda, raapolie, wei, melkproducten, bloedmeel, beendermeel, vismeel, vetten en oliën, aminozuren, vitaminen en mineralen, teneinde een rantsoen te vormen.

Volgens nog een andere uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een in glycoproteïne verrijkte samenstelling of een voedings- of diervoedersupplement volgens de onderhavige uitvinding voor gebruik als een geneesmiddel, meer in het bijzonder voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van door voedsel overgedragen ziekten van jonge zoogdieren, meer in het bijzonder voor het gebruik bij de behandeling en/of preventie van maag-darmziekten, meer in het bijzonder voor gebruik bij de behandeling en preventie van darmziekten en meer in het bijzonder voor gebruik bij de behandeling en preventie van diarree, en met grotere voorkeur speendiarree.

Volgens een nog andere uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op het gebruik van een in glycoproteïne verrijkte samenstelling of een voedings- of diervoedersupplement volgens de onderhavige uitvinding als een voedselsupplement.

BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

De onderhavige uitvinding zal worden geïllustreerd aan de hand van de volgende figuren die uitsluitend bedoeld zijn als illustratie. De uitvinding dient op generlei wijze daartoe te worden beperkt.

Figuur 1 stelt een SDS-PAGE-gelscheiding onder reducerende omstandigheden voor.

Figuur 2 stelt een SDS-PAGE-gelscheiding onder niet-reducerende omstandigheden voor.

Figuur 3 stelt een SDS-PAGE-gelscheiding onder reducerende omstandigheden voor, waarbij de niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie verhoogd is.

Figuur 4 stelt een SDS-PAGE-gelscheiding onder reducerende omstandigheden voor, waarbij de niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie verhoogd is.

Figuur 5 is een grafiek die de werkzaamheid van de in glycoproteïne verrijkte samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding illustreert.

UITGEBREIDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De enkelvoudvormen “een”, “de” en “het”, zoals ze hierin worden gebruikt, omvatten zowel enkelvoudige als meervoudige referenten, tenzij de context duidelijk anders aangeeft.

De termen “omvattende”, “omvat” en “bestaande uit”, zoals ze hierin worden gebruikt, zijn synoniem met “bevattende” en “bevat”, zijn inclusief of niet vastomlijnd en sluiten geen bijkomende, niet-genoemde leden, elementen of werkwijzestappen uit. Desalniettemin, wanneer de term “omvattende” wordt gebruikt om te verwijzen naar de aanwezigheid van een aantal elementen of stappen, wordt bedoeld dat hierbij ook uitvoeringsvormen worden behelsd die gekenmerkt zijn doordat ze uitsluitend bestaan uit de genoemde elementen en stappen.

De vermelding van numerieke bereiken door middel van eindpunten bevat alle getallen en fracties die binnen de betreffende bereiken vallen, alsmede de vermelde eindpunten.

Met de term “ongeveer”, zoals hierin gebruikt bij het verwijzen naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur en dergelijke, wordt bedoeld variaties van en vanaf de genoemde waarde te omvatten, in het bijzonder variaties van +/-10% of minder, bij voorkeur +/- 5% of minder, met grotere voorkeur +/- 1% of minder en met nog grotere voorkeur +/- 0,1% of minder van en vanaf de genoemde waarde, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om in de beschreven uitvinding te presteren. Het dient begrepen te worden dat de waarde waarnaar de bepaling “ongeveer” verwijst zelf ook specifiek en bij voorkeur wordt beschreven.

Alle in de onderhavige beschrijving geciteerde documenten worden hierbij in hun geheel bij wijze van referentie opgenomen.

Tenzij anders vermeld, hebben alle in de beschrijving van de uitvinding gebruikte termen, waaronder technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals algemeen begrepen door een deskundige op het vakgebied waartoe deze uitvinding behoort. Definities van termen kunnen bij wijze van verdere toelichting worden opgenomen om het geleerde van de onderhavige uitvinding beter te begrijpen.

De onderhavige uitvinding is gebaseerd op de observatie dat in glycoproteïne verrijkte samenstellingen voordeligerwijs kunnen worden gebruikt om dé incidentie en ernst van darmziekten te verminderen.

Hoewel het gebruik van bloedplasma als diervoederadditief voor de preventie van diarree veroorzaakt door E. coli uitgebreid in de literatuur is beschreven, zijn het precieze mechanisme en de werkzame bestanddelen van het bloedplasma moeilijk vast te stellen. Hoewel algemeen wordt verondersteld dat het werkzame bestanddeel in het bloedplasma de Immunoglobulinen zijn, hebben de uitvinders nu verrassenderwijs gevonden dat in glycoproteïne verrijkte samenstellingen waarin de niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie is verrijkt, verrassend goede resultaten en significante positieve effecten op de behandeling en/of preventie van darmziekten verschaffen. De behandeling van dieren in vivo met de in glycoproteïne verrijkte samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding gaf een positief effect op de fecale score in de subacute fase van diarree.

Terwijl de gebruikelijke bloedplasmasamenstellingen volgens de stand der techniek specifiek gericht waren op het verschaffen van een invloed op het immuunsysteem, gaan de in glycoproteïne verrijkte samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding rechtstreeks interactie aan met dé pathogene organismen en niet met het immuunsysteem. Meer in het bijzonder is gevonden dat de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding bijzonder bruikbaar en werkzaam is tegen de hechting van pathogene organismen aan de darmen. Deze pathogene organismen zijn onder andere, maar niet uitsluitend bacteriën zoals E. coli, Salmonella, Clostridium, Campylobacter, Shigella enz., virussen zoals norovirus, rotavirus, adenovirus, astrovirus, parvovirus, cytomégalovirus enz. en parasieten zoals Giardia, Entamoeba, Cryptosporidium enz.

Derhalve heeft een eerste aspect van de uitvinding betrekking op een in glycoproteïne verrijkte samenstelling, omvattende een ten minste 10% hogere concentratie aan glycoproteïnen vergeleken met de natuurlijke glycoproteïnebron, waarbij de verrijkte glycoproteïnefractie in hoofdzaak bestaat uit niet-intermoleculair S-S-verbonden glycoproteïnesubeenheden, zoals gemeten middels niet-gereduceerde en gereduceerde SDS-PAGE. Met grotere voorkeur omvatten de in glycoproteïne verrijkte samenstellingen een ten minste 15%, ten minste 20%, ten minste 25%, ten minste 30%, ten minste 35%, ten minste 40%, ten minste 45%, ten minste 50%, ten minste 60%, ten minste 70%, ten minste 80%, ten minste 90% of ten minste 100% hogere concentratie aan glycoproteïnen dan de natuurlijke glycoproteïnebron, waarbij de verrijkte glycoproteïnefractie in hoofdzaak bestaat uit niet-intermoleculair S-S-verbonden glycoproteïnesubeenheden, waardoor de immunoglobulinefractie van de glycoproteïnen wordt uitgesloten. Dienovereenkomstig verschaft de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding een verrijkte niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie in vergelijking met de niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie van de natuurlijke glycoproteïnebron.

Terwijl de term “in glycoproteïne verrijkte samenstelling” in het algemeen betrekking heeft op de samenstelling als geheel, de verrijkte samenstelling die wordt verkregen uit bijvoorbeeld een bloedplasmaproduct, heeft de term “verrijkte glycoproteïnefractie” specifiek betrekking op een fractie van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling die specifiek is verrijkt. In de samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding is in het bijzonder de glycoproteïnefractie die geen Immunoglobulinen bevat, verrijkt.

De niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie of de glycoproteïnefractie die in hoofdzaak bestaat uit niet-intermoleculair S-S-verbonden glycoproteïnesubeenheden kan worden gemeten met behulp van gebruikelijke biochemische technieken zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van een scheiding van de eiwitfractie op grond van elektroforetische mobiliteit op een SDS-PAGE. Een vergelijking van de scheiding op een SDS-PAGE-gel onder niet-gereduceerde en gereduceerde omstandigheden verschaft een meting van de glycoproteïnefractie die bestaat uit niet-intermoleculair S-S-verbonden glycoproteïnesubeenheden, aangezien de SDS-PAGE-gelscheiding onder reducerende omstandigheden (bv. door de eiwitfractie kort te koken of de scheiding uit te voeren in de aanwezigheid van een reducerend middel zoals dithiothreïtol (DTT) of 2-mercapto-ethanol (bèta-mercapto-ethariol/BME)) eiwitten verschaft die gedenatureerd zijn door reductie van de disulfidebindingen.

Figuur 1 toont een voorbeeld van een dergelijke SDS-PAGE-gelscheiding (marker in baan 4) onder reducerende omstandigheden, waarbij varkensplasma (banen 1A en 1B) wordt vergeleken met de in niet-immunoglobuline-glycoproteïne verrijkte samenstelling (banen 2A en 2B) en de van niet-immunoglobuline-glycoproteïne verarmde samenstelling (banen 3A en 3B). Figuur 2 toont dezelfde samenstellingen in een SDS-PAGE-gelscheiding onder niet-reducerende omstandigheden, waarbij het duidelijke verschil blijkt tussen de totale glycoproteïnefractie (onder niet-gereduceerde omstandigheden) en het niet-immunoglobuline-glycoproteïne (onder gereduceerde omstandigheden).

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling bereid uit menselijk bloedplasma, varkensbloedplasma, runderbloedplasma, paardenbloedplasma, schapenbloedplasma, vogelbloedplasma of enige andere gebruikelijke bloedplasmabron.

In bijzondere uitvoeringsvormen maakt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling ten minste 30% van het bloedplasmaproduct uit. Meer in het bijzonder maakt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling ten minste 35%, 40%, 45% of 50% van het bloedplasmaproduct uit.

In nog een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling bereid uit eieren, wei of andere glycoproteïnehoudende natuurlijke bronnen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling verder gekenmerkt doordat deze een ten minste 10% lagere albumineconcentratie omvat in vergelijking met de natuurlijke glycoproteïnebron.

In nog een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de in glycoproteïne verrijkte samenstelling verder een immunoglobulinefractie, waarbij de immunoglobulinefractje bij voorkeur ten minste gedeeltelijk of geheel geïnactiveerd is middels gebruikelijke inactiveringstechnieken zoals inactivering door warmte, enzymatische inactivering of enig ander type gebruikelijke inactiveringstechniek zoals bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend bestraling of andere chemische behandelingen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt de in glycoproteïne verrijkte samenstelling bereid uit niet-geïmmuniseerd bloedplasma. Aangezien de verrijkte fractie van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling bij voorkeur geen immunoglobuline-glycoproteïnen bevat, is het niet vereist dat de dieren waarvan bloedplasma wordt gebruikt voorafgaand aan het verkrijgen van het bloedplasma worden geïmmuniseerd. Zo wordt een werkwijze verschaft die volledig natuurlijk is en geen immunisatiestappen omvat.

Bij gebruik bij dieren of mensen kan de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de uitvinding gemakkelijk worden toegediend door deze rechtstreeks in diervoeder te mengen, of gescheiden van het diervoeder te gebruiken als een supplement in een eetbare drager die later met het diervoeder wordt gemengd.

Derhalve heeft de onderhavige uitvinding verder betrekking op voedingssupplementen in vaste of vloeibare vorm, met het kenmerk dat het voedingssupplement een in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding omvat. De uitvinders hebben tevens opgemerkt dat de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding voor toediening gescheiden van het diervoeder bereid kan worden door deze te mengen met niet-toxische, aanvaardbare, eetbare dragers teneinde formuleringen met onmiddellijke afgifte of langzame afgifte te maken, zoals in de techniek bekend is. Dergelijke eetbare dragers kunnen vast of vloeibaar zijn, zoals bijvoorbeeld maïszetmeel, lactose, sucrose, sojavlokken, pindaolie, olijfolie, sesamolie en propyleenglycol (en gebruikt worden als een supplement of over het voer). De toedieningsvormen kunnen ook hulpstoffen bevatten, zoals conserveermiddelen, stabilisatoren, bevochtigingsmiddelen of emulgatoren, oplossingsbevorderende middelen enz. Ze kunnen ook andere therapeutisch waardevolle stoffen bevatten.

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het voedingssupplement volgens de onderhavige uitvinding verder een diervoeder, gekozen uit de groep bestaande uit een of meer van mais, sorghum, vlees, gerst, tarwe, soja, meel, pinda, raapolie, wei, melkproducten, bloedmeel, beendermeel, vismeel, vetten en oliën, aminozuren, vitaminen en mineralen, teneinde een rantsoen te vormen.

De in glycoproteïne verrijkte samenstelling en voedingssupplementen volgens de onderhavige uitvinding worden bij voorkeur via de mond toegediend, bij voorkeur aan jonge dieren (zoals, maar niet uitsluitend biggen, kalveren, pups, kittens enz.) en kinderen.

De onderhavige uitvinding voorziet verder het gebruik van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding als een diervoeder- en voedingsadditief. De term “voeding”, zoals hierin gebruikt, omvat voedsel voor menselijke consumptie. De term “diervoeder”, zoals hierin gebruikt, omvat voedsel voor dierlijke consumptie. De term “voedings- of diervoederadditief, zoals hierin gebruikt, verwijst naar een ingrédiënt, additief, bestanddeel of supplement dat geschikt is voor verwerking in menselijk voedsel of diervoeder.

Derhalve heeft nog een aspect van de uitvinding betrekking op het gebruik van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de onderhavige uitvinding als een voedings-of diervoederadditief en voedings- of diervoederadditieven omvattende de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de uitvinding. In het bijzonder is de in glycoproteïne verrijkte samenstelling voorzien als een voedings- of diervoederadditief voor individuen die vatbaar zijn voor maag-darmziekte, zoals individuen na spenen. De in glycoproteïne verrijkte samenstelling kan bijvoorbeeld bruikbaar zijn als een voedings- of diervoederadditief voor gespeende biggen.

Het gehalte aan werkzaam middel van een voeding die als een aanvulling van het diervoeder aan dieren wordt gevoerd, kan 2-20 keer de voor diervoeder voorziene waarde zijn. Het werkzame middel van een premix dient te worden verhoogd volgens de mengverhouding ervan met het diervoeder of de voeding. Het gehalte aan werkzaam middel van een premix kan bv. 10-100 keer de voor diervoeder voorziene waarden zijn. Met grotere voorkeur kan een premix 10, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, 90 of 100 keer de voor diervoeder voorziene waarden zijn.

Voorbeelden van geschikte diervoedermaterialen volgens de uitvinding zijn onder andere, maar niet uitsluitend zemelen, zoals tarwezemelen, rijstzemelen, gerstzemelen en gierstzemelen; bijproducten van voedselverwerking, zoals tofuresidu, zetmeelpulp, coprameel, sakekoek, sojasauskoek, bierbostel, destillatieresidu van zoete aardappelen, en vruchten- of groentesappulp; granen, zoals mais, rijst, tarwe, gerst en haver; oliezaadmeel, zoals sojaboonmeel, raapzaadmeel, katoenzaadmeel, lijnzaadmeel, sesamzaadmeel en zonnebloemmeel; diervoeder van dierlijke oorsprong, zoals vismeel, caseïne, mageremelkpoeder, weipoeder, vlees- en beendermeel, verenmeel en bloedmeel; bladermelen zoals alfalfameel; en dergelijke.

In het kader van de onderhavige uitvinding worden diergeneeskundige samenstellingen verschaft, die als een werkzaam bestanddeel de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding omvatten.

De term “diergeneeskundige samenstelling” omvat het volledige bereik aan samenstellingen voor inwendige toediening en diervoeders en dranken die door dieren kunnen worden geconsumeerd. Typische diergeneeskundige toedieningsvormen voor inwendige toediening zijn via de mond toedienbare toedieningsvormen zoals pasta’s, oplossingen, tabletten enz. Er worden echter ook injecteerbare samenstellingen voorzien. De samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding kunnen ook geneesmiddelhoudende diervoeders, voedingsmiddelen, premixen, drinkwaters en drinkwateradditieven zijn. Voor het mengen in diervoeder wordt de samenstelling doorgaans verschaft als een poeder en voor het mengen in drinkwater wordt de samenstelling verschaft als een vloeistof.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding voor gebruik als een geneesmiddel en meer in het bijzonder voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van door voedsel overgedragen ziekten van jonge zoogdieren. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding bij de bereiding van een geneesmiddel.

In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van maag-darmziekte en meer in het bijzonder voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van darmziekte, bij voorkeur voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van diarree, en met grotere voorkeur speendiarree. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding bij de bereiding van een geneesmiddel voor de behandeling en/of preventie van maag-darmziekte en meer in het bijzonder de behandeling en/of preventie van darmziekte, bij voorkeur de behandeling en/of preventie van diarree, en met grotere voorkeur speendiarree.

De onderhavige uitvinding heeft derhalve ook betrekking op werkwijzen voor de behandeling en/of preventie van maag-darmziekten of door voedsel overgedragen ziekten van jonge zoogdieren door toediening van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding.

De term “maag-darmziekte”, zoals hierin gebruikt, verwijst naar een ziekte van het spijsverteringsstelsel, zoals ziekten van de slokdarm, maag, het eerste, tweede en derde deel van de twaalfvingerige darm, nuchtere darm, kronkeldarm, het ileo-caecale complex, de dikke darm, het sigmoïd en de endeldarm. Maag-darmziekten, in het bijzonder maag-darmziekten die door diarree gekenmerkt worden, kunnen met een aantal ziekteverwekkers verbonden zijn. De ziekteverwekkers kunnen bacteriën, virussen, stressfactoren, voeding enz. zijn, maar zijn niet daartoe beperkt. De belangrijkste bacteriën die maag-darmziekten veroorzaken, zijn Escherichia coli (E. coli) en leden van de geslachten Clostridium, Lawsonia en Brachyspira. De belangrijkste virussen die maag-darmziekten veroorzaken, zijn rotavirussen, coronavirussen en overdraagbaar gastro-enteritisvirus. Behalve door infectie met bacteriën en virussen kunnen maag-darmziekten worden veroorzaakt door talrijke veranderingen, zoals stress, die verbonden kunnen zijn met onregelmatige voederinname, voederstructuur, hygiëne en behuizing van het dier, en onvoldoende ruimte voor de voederbak in het hok. De maag-darmziekte kan ook door (vroeg) spenen worden veroorzaakt. Zo is waargenomen dat er in het vroeg gespeende lichaam een aantal veranderingen plaatsvinden, zoals morfologische en functionele veranderingen van de dunne darm, veranderingen in kolonisatie van de darmen met overwegend E. coli en verzwakking van het immuunsysteem. Niet-infectieuze stressfactoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van maag-darmziekten van bijvoorbeeld biggen, zijn onder andere maar niet uitsluitend de leeftijd van de biggen wanneer ze van hun moederdier worden gespeend en de plotselinge overschakeling van zeugenmelk, die dê biggen van Immunoglobulinen voorziet, naar diervoeder.

Derhalve is de maag-darmziekte in bijzondere uitvoeringsvormen van de uitvinding een darmziekte. De term “darmziekte”, zoals hierin gebruikt, verwijst naar een ziekte die gerelateerd is aan of verbonden is met de buikingewanden of darmen. De maag-darm- of darmziekte kan worden gekenmerkt door diarree. De term “diarree”, zoals hierin gebruikt, verwijst naar een toestand waarbij er drie of meer keer losse of vloeibare stoelgang of ontlasting per dag is.

De term “spenen”, zoals hierin gebruikt, verwijst naar het overschakelen van een zuigeling naar wat zijn volwassen voeding zal zijn en het stoppen van de toevoer van de moedermelk of de vervanger daarvan in een fles. De zuigeling wordt als “gespeend” beschouwd wanneer hij geen moedermelk of vervanger daarvan in een fles ontvangt. In bijzondere uitvoeringsvormen zijn de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings-of voedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding voorzien voor gebruik bij de behandeling en preventie van maag-darmziekten bij gespeende dieren, meer in het bijzonder gespeende landbouwdieren, zoals gespeende biggen. .-3-

De uitvinders hebben proefondervindelijk vastgesteld dat de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of voedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding een positief effect hebben op de behandeling van maag-darmziekte. De uitvinders hebben in het bijzonder proefondervindelijk vastgesteld dat de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of voedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding een positief effect hebben op de behandeling van diarree.

Dienovereenkomstig zijn de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of voedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding voorzien als bruikbaar voor de behandeling of preventie van maag-darmziekte, meer in het bijzonder een darmziekte en meest in het bijzonder een maag-darmziekte en/of darmziekte die wordt gekenmerkt door diarree bij een individu dat daaraan behoefte heeft. De in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of voedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding zijn verder voorzien voor gebruik bij de behandeling en preventie van diarree.

De onderhavige uitvinding wordt gezien als bruikbaar voor alle zoogdieren, waaronder mensen. De term “individu”, zoals hierin gebruikt, heeft derhalve kenmerkend betrekking op dieren, meer in het bijzonder zoogdieren zoals mensen en andere primaten, waaronder niet-menselijke primaten zoals chimpansees en andere soorten mensapen en apen; landbouwdieren zoals runderen, schapen, varkens, geiten en paarden; huisdieren zoals honden en katten; laboratoriumdieren, waaronder knaagdieren zoals muizen, ratten, cavia’s en dergelijke. In bijzondere uitvoeringsvormen is het individu een landbouwdier zoals een koe, schaap, varken, geit of paard. In andere bijzondere uitvoeringsvormen is de uitvinding met name bruikbaar voor de behandeling en preventie van maag-darmziekte bij runderen, schapen en varkens. Meest in het bijzonder is de uitvinding voorzien als bruikbaar bij niet-herkauwende landbouwdieren. In bijzondere uitvoeringsvormen is het individu een varken.

De concentratie van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding in een diergeneeskundige samenstelling volgens de uitvinding hangt af van verschillende factoren, zoals het te bereiken doel (preventie of behandeling), de ernst van de reeds gevestigde ziekte en het type van de betreffende samenstelling.

In bijzondere uitvoeringsvormen verschaft de uitvinding diergeneeskundige samenstellingen, omvattende de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding en een hulpstof zoals een farmaceutisch aanvaardbare drager. De farmaceutisch aanvaardbare drager kan worden gekozen uit bekende hulpstoffen zoals, maar niet uitsluitend water, carboxymethylcellulose, propyleenglycol, polyethyleenglycol en olie zoals bijvoorbeeld maisolie voor oplossingen, of natriumcarbonaat, weipoeder voor poederformuleringen.

In bijzondere uitvoeringsvormen omvatten de samenstellingen van de onderhavige uitvinding de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding als het belangrijkste of enige werkzame bestanddeel.

De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling of voedings- of diervoedersupplementen volgens de onderhavige uitvinding als een voedselsupplement.

De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor de bereiding van een in glycoproteïne verrijkte samenstelling of een voedings- of diervoedersupplement volgens de onderhavige uitvinding, omvattende de volgende stappen: (a) verschaffen van een bloedplasmasamenstelling of een natuurlijke, glycoproteïnehoudende samenstelling; en (b) zodanig verrijken van de bloedplasmasamenstelling of de natuurlijke, glycoproteïnehoudende samenstelling dat de concentratie aan glycoproteïnen in de in glycoproteïne verrijkte samenstelling 10% hoger is in vergelijking met de bloedplasmasamenstelling of de natuurlijke, glycoproteïnehoudende samenstelling.

Het verrijken van de bloedplasmasamenstelling of de natuurlijke, glycoproteïnehoudende samenstelling kan worden uitgevoerd volgens verschillende werkwijzen, waaronder algemene en niet-algemene werkwijzen, zoals, maar niet uitsluitend, verschillende typen neerslagwerkwijzen, adsorptiewerkwijzen, chromatografische werkwijzen en/of filtratiescheidingswerkwijzen.

De onderhavige uitvinding zal nu worden geïllustreerd aan de hand van de volgende niet-beperkende voorbeelden.

VOORBEELDEN

Voorbeeld 1: Bereiding van in glycoproteïne verrijkte samenstellingen

De in glycoproteïne verrijkte samenstellingen volgens bijzondere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding werden bereid met behulp van chromatografische technieken. Figuur 3A toont in baan nummer 2 de verrijkte samenstelling waarbij de niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie verhoogd was met 15% in vergelijking met de niet-verrijkte plasmafractie in baan 1. Figuur 3B toont twee verschillende kleuringen van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de huidige uitvinding (baan 2 uit figuur 3A). Enerzijds werd er een kleuring uitgevoerd met Coomassie blauw (figuur 3B - S1) welke alle proteïnen kleurt en anderzijds werd er een kleuring uitgevoerd met een Glyco-Staining (figuur 3B - S2) welke specifiek glycoproteïnen kleurt. Dit geeft de glycoproteïnen aan in de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens de huidige uitvinding.

Figuur 4 toont in baan nummer 2A en 2B de verrijkte samenstelling waarbij de niet-immunoglobuline-glycoproteïnefractie verhoogd was met respectievelijk 26% en 30% in vergelijking met de niet-verrijkte plasmafractie in baan 1.

De berekeningen van de mate van verrijking werden gedaan met behulp van gebruikelijke berekeningen en BioSciTec-software.

Voorbeeld 2: Effecten van de in glycoproteïne verrijkte samenstellingen

De in glycoproteïne verrijkte samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding werden in een in-vivomodel gevoerd aan vroeg gespeende varkens, waarbij de biggen werden geprovoceerd met enterotoxicogene Escherichia coli. Figuur 5 toont de resultaten van deze proeven. Vroeg gespeende varkens die gevoed werden met de in glycoproteïne verrijkte samenstelling vertoonden geen sterfte en een significante afname in speendiarree.

Claims

1. In glycoprotéine verrijkte samenstelling, omvattende een ten minste 10% hogere concentratie aan glycoproteïnen vergeleken met de natuurlijke glycoproteïnebron, waarbij de verrijkte glycoproteïnefractie in hoofdzaak bestaat uit niet-intermoleculair S-S-verbonden glycoproteïnesubeenheden, zoals gemeten middels niet-gereduceerde en gereduceerde SDS-PAGE.

2. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens conclusie 1, waarbij de in glycoproteïne verrijkte samenstelling wordt bereid uit menselijk bloedplasma, varkensbloedplasma, runderbloedplasma, paardenbloedplasma, schapenbloedplasma of vogelbloedplasma.

3. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens conclusie 1, waarbij de in glycoproteïne verrijkte samenstelling wordt bereid uit eieren, wei of andere glycoproteïnehoudende natuurlijke bronnen.

4. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 3, waarbij de in glycoproteïne verrijkte samenstelling verder gekenmerkt wordt doordat deze een ten minste 10% lagere albumineconcentratie bevat in vergelijking met de natuurlijke glycoproteïnebron.

5. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 4, waarbij de in glycoproteïne verrijkte samenstelling wordt bereid uit niet-geïmmuniseerd bloedplasma.

6. Voedings- of diervoedersupplement in vaste of vloeibare vorm, met het kenmerk dat het voedings- of diervoedersupplement een in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 omvat.

7. Voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6, verder Omvattende een diervoeder, gekozen uit de groep bestaande uit een of meer van mais, sorghum, vlees, gerst, tarwe, soja, pinda, raapolie, wei, melkproducten, bloedmeel, beendermeel, vismeel, vetten en oliën, aminozuren, vitaminen en mineralen, teneinde een rantsoen te vormen.

8. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 of een voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6 of 7 voor gebruik als een geneesmiddel.

9. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 of een voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6 of 7 voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van door voedsel overgedragen ziekten van jonge zoogdieren.

10. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 of een voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6 of 7 voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van maag-darmziekte.

11. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 of een voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6 of 7 voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van darmziekte.

12. In glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 of een voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6 of 7 voor gebruik bij de behandeling en/of preventie van diarree, met grotere voorkeur speendiarree.

13. Gebruik van de in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 of een voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6 of 7 als een voedselsupplement.

14. Werkwijze voor de bereiding van een in glycoproteïne verrijkte samenstelling volgens een van de conclusies 1 tot en met 5 of een voedings- of diervoedersupplement volgens conclusie 6 of 7, omvattende de volgende stappen: (a) verschaffen van een bloedplasmasamenstelling of een natuurlijke, glycoproteïnehoudende samenstelling; en (b) zodanig verrijken van de bloedplasmasamenstelling of de natuurlijke, glycoproteïnehoudende samenstelling dat de concentratie aan glycoproteïnen in de in glycoproteïne verrijkte samenstelling 10% hoger is in vergelijking met de bloedplasmasamenstelling of de natuurlijke, glycoproteïnehoudende samenstelling.