BE1019946A3 - Cassette voor gebruik in een etikettenprinter. - Google Patents
Cassette voor gebruik in een etikettenprinter. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1019946A3 BE1019946A3 BE2010/0587A BE201000587A BE1019946A3 BE 1019946 A3 BE1019946 A3 BE 1019946A3 BE 2010/0587 A BE2010/0587 A BE 2010/0587A BE 201000587 A BE201000587 A BE 201000587A BE 1019946 A3 BE1019946 A3 BE 1019946A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- cassette
- aligning components
- cassette according
- component
- receiving
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J3/00—Typewriters or selective printing or marking mechanisms characterised by the purpose for which they are constructed
- B41J3/407—Typewriters or selective printing or marking mechanisms characterised by the purpose for which they are constructed for marking on special material
- B41J3/4075—Tape printers; Label printers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J15/00—Devices or arrangements of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, specially adapted for supporting or handling copy material in continuous form, e.g. webs
- B41J15/04—Supporting, feeding, or guiding devices; Mountings for web rolls or spindles
- B41J15/044—Cassettes or cartridges containing continuous copy material, tape, for setting into printing devices
Landscapes
- Printers Characterized By Their Purpose (AREA)
- Electronic Switches (AREA)
Abstract
Een cassette voor een etikettenprinter bevattende een voorraad van een een beeld ontvangend medium; en een paar uitlijnende componenten die zijn geregeld om het genoemde een beeld ontvangende medium daartussen te geleiden en die zijn geconfigureerd om, in gebruik, in te klemmen met een printinrichting van een etikettenprinter.
Description
CASSETTE VOOR GEBRUIK IN EEN ETIKETTENPRINTER
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een cassette om te worden gebruikt in een etikettenprinter, op een etikettenprinter, en op een combinatie van een cassette en een etikettenprinter.
Een etiketten printer bevat in het algemeen een printkop die wordt gecontroleerd om te printen op een een beeld ontvangend medium of op een hulpstof in de vorm van een continu steunblad waarop voorgesneden etiketten zijn voorzien. Het een beeld ontvangende medium wordt in het algemeen geleverd in een cassette die wordt opgenomen in een een cassette opnemend dok van de etikettenprinter.
Om goede printresultaten te verkrijgen, moet de cassette correct worden geplaatst ten opzichte van het een cassette opnemende dok. Wanneer de cassette in het een cassette opnemende dok wordt gebracht maar niet correct wordt uitgelijnd, kan de printkwaliteit slecht zijn, bij wijze van voorbeeld als gevolg van het scheeftrekken van het beeld ten opzichte van het een beeld ontvangende medium of van het uitoefenen van onvoldoende kracht bij het printen.
Een ander aspect met betrekking tot het verkrijgen van goede printresultaten is dat, in het geval van een thermale overdracht of direct thermisch printen, de thermische printkop en -degel moet worden gesloten. Soms zijn er stremmingen in de printer zoals overblijfsels van tape, lijm of een ander obstakel zodat de printkop en de degel niet voldoende kunnen worden gesloten. Dit leidt tot een slechte printkwaliteit.
In overeenstemming met één aspect wordt voorzien in een cassette voor een etikettenprinter die bevat: een voorraad van een een beeld ontvangend medium; en een paar uitlijnende componenten die zijn geregeld om het genoemde een beeld ontvangende medium daartussen te geleiden en die zijn geconfigureerd om, in gebruik, in te klemmen met een printinrichting van een etikettenprinter.
In overeenstemming met een ander aspect wordt voorzien in, in combinatie, een etikettenprinter en een cassette zoals beschreven in de vorige paragraaf.
In overeenstemming met een ander aspect wordt voorzien in een etikettenprinter bevattende een een cassette opnemend dok, geconfigureerd om een cassette op te nemen; een printinrichting die in de genoemde een cassette opnemende dok is aangebracht, waarbij de genoemde printinrichting middelen bevatten voor het omklemmen van een paar uitlijnende componenten van de genoemde cassette, wanneer de genoemde cassette zich in de genoemde een cassette opnemende dok bevindt.
Hierna worden, uitsluitend bij wijze van voorbeeld, enkele uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijbehorende tekeningen, waarbij: figuur 1 een eerste perspectief zicht toont van een cassette in overeenstemming met één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, met een deksel in open positie; figuur 2 een perspectief zicht toont van de cassette van figuur 1, waarbij het deksel in gesloten positie staat; figuur 3 een perspectief zicht toont van een detail van de cassette van figuur 1 uit een andere gezichtshoek zodat een tegenoverliggende zijde van de tape uitlijnende uitsteeksel worden getoond; figuur 4 een schematisch zicht toont van de cassette van figuur 1 in het een cassette opnemende dok met een degel die zich bevindt op een afstand van de cassette en de printkop; figuur 4a een zicht in vogelperspectief is van de cassette van figuur 1 in het een cassette opnemende dok met een degel die zich bevindt op een afstand van de cassette en de printkop; figuur 5 een schematisch zicht toont van de cassette van figuur 1 in het een cassette opnemende dok met de degel die zich bevindt in een printpositie ten opzichte van de cassette en de printkop; figuur 5a een zicht in vogelperspectief is van de cassette van figuur 1 in het een cassette opnemende dok met de degel die zich bevindt in een printpositie ten opzichte van de cassette en de printkop; figuur 6 een vergroot beeld weergeeft van detail A van figuur 4; figuur 7 een vergroot beeld weergeeft van detail B van figuur 5; figuur 8a schematisch een een cassette opnemend dok in de etiketten printer toont;
Figuur 8b schematisch de elementen van een etikettenprinter toont; figuur 9 het binnenste toont van de cassette van figuur 1; figuur 10 een deel van de cassette van figuur 1 toont met meer details; figuur 11 een perspectief zicht toont van een ontgrendelend mechanisme in een etikettenprinter voor het ontgrendelen van een deksel van de cassette van figuur 1; figuur 12 een zicht op een dwarsdoorsnede toont van het ontgrendelende mechanisme van figuur 11, langs de lijn F - F van figuur 11; figuur 13 een dwarsdoorsnede toont van een deel van de etikettenprinter, die het ontgrendelende mechanisme toont vóór de cassette van figuur 1 in het een cassette opnemende dok is ingebracht; figuur 14 een dwarsdoorsnede toont van het deel van de etikettenprinter dat in figuur 8a wordt getoond en de cassette van figuur 1 wanneer de cassette is ingebracht; figuur 15 een dwarsdoorsnede toont van het deel van de etikettenprinter dat in figuur 8a wordt getoond en de cassette van figuur 1, met het deksel van de cassette in een ontgrendelde configuratie; figuur 16 een dwarsdoorsnede toont van het deel van de etikettenprinter dat in figuur 8a wordt getoond en de cassette van figuur 1, met het deksel van de cassette in een open configuratie; en figuur 17 de onderkant van het deksel toont.
In de figuren verwijzen gelijke numerieke referenties steeds naar gelijke componenten.
De cassette die wordt getoond in de figuren is geregeld om plaats te bieden aan één of meerdere voorraden van een printmedium. Het printmedium kan een inktlint zijn en/of kan een een beeld ontvangend medium zijn. Een een beeld ontvangend medium kan zich bevinden in de vorm van een een beeld ontvangende tape met een bovenste een beeld ontvangende laag om het beeld te ontvangen, en een verwijderbare steunende laag die is bevestigd aan de bovenste een beeld ontvangende laag door middel van een laag kleefstof op een zodanige wijze dat, nadat het beeld is afgedrukt, de steunende laag kan worden verwijderd en de een beeld ontvangende laag op een oppervlak kan worden gekleefd. Deze een beeld ontvangende tape kan continu worden toegevoerd. Dienovereenkomstig kan de cassette worden gebruikt in een etikettenprinter die een snijmechanisme bevat om een lengte van de een beeld ontvangende tape af te snijden nadat het beeld werd afgedrukt.
Als een andere mogelijkheid kan het een beeld ontvangende medium een continue steunende laag bevatten terwijl de een beeld ontvangende laag zich bevindt in de vorm van vooraf gesneden etiketten. In dit voorbeeld kan het etiket worden geprint om daarna van de steunende laag te worden gepeld. Als een andere mogelijkheid kunnen de etiketten aan elkaar zijn verbonden zonder steunende laag. De etiketten kunnen van elkaar worden gescheiden door middel van lijnen die aanduiden waar een gebruiker zou moeten snijden, of door middel van perforaties.
Zoals vermeld kan de cassette een een beeld ontvangend medium of een inktlint bevatten. In sommige uitvoeringsvormen kan de cassette een een beeld ontvangend medium en een inktlint bevatten.
Sommige cassettes kunnen worden gebruikt met een thermische etikettenprinter waarbij een beeld wordt gegenereerd door het activeren van een thermische printkop tegen het inktlint op een zodanige wijze dat inkt van het inktlint op een te printen zone op het een beeld ontvangende medium wordt overgebracht.
Opgemerkt moet worden dat, in sommige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, waarbij de cassette enkel de behuizing vormt van een beeld ontvangend medium, het een beeld ontvangende medium zich kan bevinden in de vorm van een direct thermisch een beeld ontvangend medium. Een direct thermisch een beeld ontvangend medium is dusdanig, dat een beeld kan worden gevormd direct op of binnen het direct thermisch een beeld ontvangend medium door een thermische printkop, zonder dat daarbij een inktlint vereist is.
Opgemerkt moet worden dat, in een andere uitvoeringsvorm, de cassette enkel de behuizing kan vormen van een een beeld ontvangend medium. Een inktlint kan worden ondergebracht in aan afzonderlijke cassette.
Andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen verschillende structuren van een een beeld ontvangend medium vertonen. Bij wijze van voorbeeld kan in sommige uitvoeringsvormen na het printen een beschermende laag op het geprinte oppervlak worden aangebracht. In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan een beschermende laag op het een beeld ontvangend oppervlak worden aangebracht en geschiedt het printen door de beschermende laag. In nog een andere uitvoeringsvorm wordt een beeld aangebracht op een oppervlak van een een beeld ontvangend medium en wordt daarna het een beeld ontvangende medium aan de steunende laag gehecht, met het geprinte beeld op de zijde van het een beeld ontvangende medium dat aan de steunende laag is gehecht. In sommige uitvoeringsvormen is het mogelijk dat er geen steunende laag is. Deze uitvoeringsvormen kunnen een laag kleefstof vertonen. In sommige uitvoeringsvormen kan er geen kleefstof zijn. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de mogelijke structuur van het een beeld ontvangende medium en uiteraard zijn nog andere structuren mogelijk.
In sommige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan een specifieke etikettenprinter worden geregeld om een reeks verschillende cassettes op te nemen, die elk de behuizing vormen van verschillende een beeld ontvangende media en/of inktlinten. De een beeld ontvangende media kunnen van elkaar verschillen qua type en/of breedte. De cassettes kunnen verschillen qua dikte op basis van de afmetingen van de erin ondergebrachte een beeld ontvangende media.
Het gebruik van een thermische printkop werd hiervoor vermeld. Opgemerkt moet worden dat andere uitvoeringsvormen verschillende printtechnologieën kunnen gebruiken zoals inkjet of om het even welke andere geschikte printtechniek.
Sommige cassettes in overeenstemming met de onderhavige uitvinding worden hierna beschreven, daarbij verwijzend naar de figuren 1 tot en met 9. Eerst in het bijzonder verwijzend naar de figuren 1 en 2, beschikt de cassette 2 over een behuizing 4. De behuizing 4 vertoont een rechthoekige, kubusvormige vorm. De behuizing heeft een eerste oppervlak 6 en een tweede oppervlak 8. Het eerste oppervlak 6 en het tweede oppervlak 8 zijn de grotere oppervlakken van de behuizing 4 en zijn tegenover elkaar gelegen. Eén van de beide oppervlakken (het eerste oppervlak 6 of het tweede oppervlak 8) is geregeld om te zijn gericht tegen en/of in contact te zijn met een overeenkomstig oppervlak van een een cassette opnemend dok in een etikettenprinter.
De behuizing heeft eveneens een eerste zijde 10, een tweede zijde 12, een derde zijde 14 en een vierde zijde 16. Deze zijden strekken zich uit tussen het eerste oppervlak 6 en het tweede oppervlak 8. De eerste zijde 10 ligt tegenover de tweede zijde 12 en de derde zijde 14 ligt tegenover de zijde 16. In gebruik is het tweede oppervlak 8 geregeld om gericht te zijn tegen de bodem van het een cassette opnemende dok van de etikettenprinter.
Het tweede oppervlak 8 is geregeld om twee openingen 24a en 24b te hebben die zijn geregeld om resp. schachten 326 en 328 van de etikettenprinter op te nemen (zie figuur 8a). Eén van de schachten is verbonden met een opwikkelspoel voor het inktlint en de andere van deze schachten zal worden verbonden met de toevoer van het inktlint. Eén van deze schachten, of allebei, kan worden aangedreven door de etiketten printer. Een eerste inktlintspoel 26a (zie figuur 9) steekt uit van de opening 24a. Op soortgelijke wijze steekt een tweede inktlintspoel 26b (zie figuur 9) uit van de tweede opening 24b. Eén van deze inktlintspoelen is een spoel voor de toevoer van inktlint en de andere van deze inktlintspoelen is een opwikkel-spoel voor het inktlint. In het weergegeven voorbeeld is de tweede inktlintspoel 26b de toevoerspoel en is de eerste inktlintspoel 26a de opwikkelspoel.
De cassette 2 heeft een deksel 28. Het deksel 28 steekt uit van de vierde zijde 16 van de cassette. Het deksel is geregeld om te bewegen tussen een open positie zoals wordt getoond in figuur 1 en een gesloten positie zoals wordt getoond in figuur 2. In het weergegeven voorbeeld heeft het deksel 28 nagenoeg dezelfde afmetingen als de vierde zijde 16. Het deksel is geregeld om te schuiven in een vlak evenwijdig met de vierde zijde 16 en in een richting die zich uitstrekt langs de lengte van de vierde zijde. Wanneer het deksel zich bevindt in de open positie, zoals getoond in figuur 1, komt een een beeld ontvangend medium 15 bloot te liggen. Het deksel is open wanneer de cassette zich in de etikettenprinter bevindt, en is gesloten wanneer de cassette uit de etikettenprinter is verwijderd.
Opgemerkt moet worden dat aangrenzend aan het bloot liggende een beeld ontvangende medium een printzone 18 ligt die wordt gedefinieerd binnen de cassette 2 en die in gebruik is geregeld om ten minste een deel op te nemen van het printmechanisme van de etikettenprinter. Dit wordt hierna beschreven aan de hand van figuur 8.
De cassette heeft een eerste uitlijnende component 200 en een tweede uitlijnende component 202. De eerste uitlijnende component 200 en de tweede uitlijnende component 202 zijn aangebracht aan het einde van de vierde zijde 16, aangrenzend aan de tweede zijde 12. De uitlijnende componenten 200 en 202 zijn voorzien aan één zijde van de printzone en het deksel is, wanneer het open is, voorzien aan de daartegenover liggende zijde van de printzone 18.
De uitlijnende componenten zijn geregeld op een zodanige wijze dat er tussen beide een afstand is, zodat het een beeld ontvangende medium 15 wordt geleid tussen de eerste uitlijnende component 200 en de tweede uitlijnende component 202. Bijgevolg is d in het algemeen van dezelfde afmeting of lichtjes groter dan de breedte van de een beeld ontvangende tape.
De uitlijnende componenten 200 en 202 zijn eveneens geregeld om een uitlijnende functie uit te oefenen ten behoeve van het deksel 16. In het bijzonder heeft het deksel 28 een einde 13a dat in gesloten positie naast de tweede zijde 12 ligt. Het einde vertoont een oppervlak met een hoek dat glooit van de top van het deksel 16 naar onderen naar het een beeld ontvangende medium. Het einde 13a heeft een eerste uitsparing 13b en een tweede uitsparing 13c op resp. hoeken van het einde 13a. De breedte van het einde 13a van het deksel komt in het algemeen overeen met de breedte d en het einde 13a van het deksel wordt opgenomen tussen de uitlijnende componenten 200 en 202. De uitsparingen 13b en 13c zijn gevormd op een zodanige wijze dat zij de resp. uitlijnende componenten 200 en 202 omklemmen.
Wij verwijzen in dit verband naar figuur 3 die de delen van de uitlijnende componenten 200 en 202 tonen die zijn geregeld om de uitsparingen 13b en 13c te omklemmen. Elke uitsparing 13b en c heeft een eerste oppervlak 13e dat zich bevindt aan de zijde van het einde 13a van het deksel, evenwijdig met de vlakken van de eerste en tweede oppervlakken van de cassette. Elk eerste oppervlak 13 omklemt een overeenkomstige binnenzijde 204c van de eerste en tweede uitlijnende componenten. De binnenzijde 204c van elk van de uitlijnende componenten is in het algemeen evenwijdig met de oppervlakken 6 en 8.
Elke uitsparing heeft een tweede oppervlak 13f dat glooiend naar onderen loopt, evenwijdig met het einde 13a. Het tweede oppervlak 13f van elke uitsparing is geregeld om te klemmen tegen een overeenkomstige een hoek vertonende wand 204d van de resp. uitlijnende component.
Opgemerkt moet worden dat in de uitvoeringsvorm die is getoond, en zoals in het bijzonder duidelijk kan worden vastgesteld in figuur 3, het deksel 28 een gereduceerde dikte vertoont in de zone van de uitsparing 13c, op een zodanige wijze dat de onderkant 13g van de uitsparing evenwijdig is met het vlak van het deksel en rust op een overeenkomstig oppervlak 204e van de resp. uitlijnende componenten. In profiel, gezien van de zijde van het deksel, definieert de uitsparing een als een V gevormd profiel dat worden opgenomen in een overeenkomstige V-vorm van de resp. uitlijnende componenten.
Bijgevolg functioneren de uitlijnende componenten om het deksel 28 naar de correcte gesloten positie te geleiden. Opgemerkt moet worden dat in sommige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding het deksel naar de gesloten positie wordt geduwd wanneer de cassette uit de etikettenprinter is, en het deksel naar de open positie wordt geduwd wanneer de cassette in de etikettenprinter wordt geduwd.
De uitlijnende componenten 200 en 202 vervullen nog een andere functie. In het bijzonder, wanneer de cassette in een etikettenprinter wordt geladen, zijn de uitlijnende componenten geregeld om te garanderen dat een degelroller 210 zich in de correcte oriëntatie voor het printen bevindt ten opzichte van de cassette en de printkop.
In sommige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding is een printkop 212 geregeld om een beeld te printen op een een beeld ontvangend medium. De printkop 212 is geplaatst in de printzone 18 van de cassette. De printkop 212 is geregeld om te worden vastgemaakt in positie en de degel 210 wordt verplaatst van een eerste positie (zie figuren 4 en 4a), waar de degel op een afstand wordt gehouden van de printkop, naar een tweede positie (zie figuren 5 en 5a), waar de degel 210 tegen de printkop drukt met het een beeld ontvangende medium en het inktlint daartussen. Figuren 4 en 4a tonen de degel en de printkop in een van elkaar gehouden positie, terwijl figuren 5 en 5a de degel en de printkop in de printpositie tonen.
Zoals kan worden gezien in de figuren 4 tot 7, is de degel 210 gemonteerd op een de degel ondersteunende component 214. De de degel ondersteunende component 214 bevat een houder 215. De houder heeft bovenste en onderste einden resp. 217a en 217b. De degel 210 is roteerbaar gemonteerd tussen de bovenste en onderste einden resp. 217a en 217b. De houder heeft een zijgedeelte 217c dat uitsteekt tussen de bovenste en onderste einden 217a en 217b van de houder. Het zijgedeelte heeft een eerste deel voor het inklemmen van de uitlijnende component 220 en een tweede deel voor het inklemmen van de uitlijnende component 222. De eerste uitlijnende component 200 is op een zodanige wijze geregeld dat, wanneer de degel zich bevindt in de printpositie ten opzichte van de printkop, de eerste uitlijnende component 200 wordt opgenomen in het eerste deel voor het inklemmen van de uitlijnende component 220. Op soortgelijke wijze wordt de tweede uitlijnende component 202 opgenomen in het tweede deel voor het inklemmen van de uitlijnende component 222. Omdat de uitlijnende componenten 200 en 202 worden opgenomen in de resp. delen voor het inklemmen van de uitlijnende componenten 220 en 222, kan worden gegarandeerd dat bij het printen een correcte uitlijning bestaat tussen de cassette en het printmechanisme zodat de goede printkwaliteit kan worden gerealiseerd. In het bijzonder kan het optreden van scheeftrekkingen worden vermeden.
In één uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de zijde van de houder 217c een oppervlak 236, voorzien tussen de eerste en de tweede delen voor het inklemmen van de uitlijnende componenten 200 en 202. Het oppervlak 236 is geregeld om het een beeld ontvangende medium te geleiden in samenwerking met het overeenkomstige oppervlak 231 op de vierde zijde 16 tussen de eerste en de tweede uitlijnende component. Terwijl de uitlijnende componenten 200 en 202 worden opgenomen in de overeenkomstige delen voor het inklemmen van de uitlijnende componenten 220 en 222, wordt de een beeld ontvangende tape geleid door een pad dat wordt gedefinieerd door het oppervlak 230 van de houder, oppervlak 231 van de cassette en de uitlijnende componenten 200 en 202. Het oppervlak 236 van de houder leidt de tape evenwijdig met oppervlak 231 van de cassette.
In één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vertonen één of beide van de delen voor het opnemen van de uitlijnende componenten een paar afzonderlijke elektrische contacten 224. De overeenkomstige of allebei de uitlijnende componenten 200 en 202 zijn elk voorzien van een elektrisch contact 226 (zie figuur 1). Het elektrische contact 226 is geregeld om de kringloop te sluiten tussen de resp. paren elektrische contacten 224. Dit sluit een kringloop 6 die schematisch wordt weergegeven in figuur 6. De kringloop heeft bij wijze van voorbeeld een stroom- of spanningsbron 228. Ook een detector 230 bevindt zich in het circuit. Wanneer het contact 226 zich uitstrekt tussen de beide contacten 224, detecteert de detector 230 dat de kringloop werd gesloten door een spanning of stroom te detecteren en voorziet hij in een controle-output. Deze controle-output kan naar een controller 232 worden geleid. In één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding belet de controller 232 dat de etikettenprinter begint te printen tot wanneer hij het detectiesignaal heeft gekregen van de detector 230 dat aangeeft dat de cassette correct in het een cassette opnemende dok werd ingevoerd. In sommige uitvoeringsvormen laat de controller enkel toe dat wordt geprint wanneer een met beide uitlijnende componenten verbonden signaal wordt gedetecteerd. Een andere mogelijkheid is dat een signaal van om het even welke van de detectoren kan worden gebruikt om te controleren of kan worden geprint. Als een andere mogelijkheid kan worden voorzien in een enkelvoudig detectiecircuit waarbij er één elektrisch contact is in elke uitlijnende component die een deel krijgt, en de detectiekringloop detecteert of een geleidend spoor op de cassette tussen de uitlijnende componenten 200 en 202 de kringloop sluit.
In sommige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding wordt een detectieregeling verbonden met elk van de uitlijnende componenten opnemende delen en wordt de kringloop gedeeld door beide detectieregelingen.
Opgemerkt moet worden dat in sommige uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding deze detectieregeling kan worden weggelaten.
In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan een ander detectiemechanische worden gebruikt.
In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen andere mechanismen worden gebruikt om te detecteren of de uitlijnende componenten zijn opgenomen binnen het overeenkomstige de uitlijnende componenten opnemende deel. Bij wijze van voorbeeld kunnen de de uitlijnende componenten opnemende delen een mechanische schakelaar bevatten die wordt geschakeld wanneer de uitlijnende componenten zich in positie bevinden en werden opgenomen door de de uitlijnende componenten opnemende delen.
In een andere uitvoeringsvorm kan gebruik worden gemaakt van een optische regeling. Bij wijze van voorbeeld kan de uitlijnende component worden geregeld om een optisch pad te blokkeren tussen een lichtbron, bijvoorbeeld een led, en een overeenkomstige detector, wanneer de uitlijnende component wordt opgenomen in het overeenkomstige uitlijnende deel.
In de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen worden de uitlijnende componenten 200 en 202 beschreven als opgenomen in overeenkomstige de uitlijnende componenten opnemende delen waarbij de detectieregeling is verbonden met de uitlijnende componenten en de de uitlijnende componenten opnemende delen. In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kan de detectieregeling worden voorzien op oppervlak 236. Dit oppervlak 236 kan worden voorzien van een mechanisme om te detecteren wanneer de tape of het een beeld ontvangende medium ermee in contact is. Dit mechanisme kan om het even welk geschikt mechanisme zijn en kan bij wijze van voorbeeld een drukschakelaar bevatten, zoals een mechanisch geactiveerde drukschakelaar. Dit kan voorkomen naast de hiervoor beschreven detectiemechanismen, of in de plaats daarvan.
In de hiervoor beschreven mechanismen werd een detectie-mechanisme beschreven als voorzien in elk van de uitlijnende componenten opnemende delen. In één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kan het detectiemechanisme worden voorzien in slechts één van de de uitlijnende componenten opnemende delen.
Etikettenprinters in overeenstemming met de onderhavige uitvinding kunnen worden gebruikt met een set cassettes met verschillende breedtes. De verschillende breedtes van de cassettes kunnen bijgevolg verschillend brede een beeld ontvangende media bevatten. Dat wil zeggen dat de cassettes een verschillende afstand vertonen tussen de uitlijnende componenten van de cassette aangezien de breedte van de tape die voorbij de uitlijnende componenten komt, verschillend is. Voor kleinere breedtes van tape bevinden de uitlijnende componenten zich dichter bij elkaar terwijl voor grotere breedtes van tape de uitlijnende componenten verder van elkaar zijn verwijderd. Dienovereenkomstig zijn in één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding de de uitlijnende componenten opnemende delen op een zodanige wijze gepositioneerd en gedimensioneerd dat de de uitlijnende componenten opnemende delen in staat zijn om de uitlijnende componenten van cassettes van verschillende breedte op te nemen. In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn verschillende paren uitlijnende componenten voorzien voor elk of voor een subset van de verschillende afstanden tussen de uitlijnende componenten. In één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt de positie van de uitlijnende componenten in de de uitlijnende componenten opnemende delen gedetecteerd door de etikettenprinter en voorziet de etiketten printer van informatie over de breedte van het een beeld ontvangende medium.
Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding werden beschreven met een beweegbaar deksel. Opgemerkt moet worden dat andere uitvoeringsvormen dit beweegbaar deksel 28 niet hebben.
In een andere uitvoeringsvorm van de cassette zijn de uitlijnende componenten geregeld om de printkop te omklemmen waar de printkop is geregeld om te bewegen.
Als een andere mogelijkheid dan wel bijkomend kunnen de uitlijnende componenten op de cassette openingen zijn in de plaats van uitsteeksels.
Als een andere mogelijkheid dan wel bijkomend kunnen de uitlijnende componenten op een andere plek op de cassette zijn voorzien. Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen als een andere mogelijkheid dan wel bijkomend worden gebruikt om vast te stellen of enige geschikte component van de etikettenprinter of van de cassette zelf die beweegt ten opzichte van de cassette nadat de cassette is ingebracht zich in de correcte positie ten opzichte van de cassette bevindt. Bij wijze van voorbeeld kan de component een deksel van een een cassette opnemend dok zijn waarbij dit deksel naar de cassette toe beweegt nadat de cassette is ingebracht. Uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kunnen worden gebruikt om vast te stellen of het deksel zich op een correcte positie bevindt ten opzichte van de cassette.
Wij verwijzen nu naar figuur 8a. Het een cassette opnemende dok 40 beschikt over een vaste printkop 212 en een degel 210. De degel 210 is geregeld om roteerbaar te kunnen zijn rond zijn as. De degel is ook geregeld om beweegbaar te zijn in de richting van de printkop 212. De printkop 212 is geregeld om te worden opgenomen in de printzone 18 van de cassette. Het een beeld ontvangende medium en het inktlint zijn geregeld om elkaar te overlappen tussen de printkop 212 en de degel 210. De printzone wordt bijgevolg gedefinieerd tussen de printkop 212 en de degel 210.
In deze uitvoeringsvorm is de printkop 212 vast in zijn positie en is de degel beweegbaar. In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding evenwel, kan de degel vast zijn in positie zijn, zodat hij bij wijze van voorbeeld enkel kan bewegen rond zijn as wanneer de printkop beweegt tussen een printende en een niet-printende positie. In nog een andere uitvoeringsvorm, kunnen zowel de printkop als de degel zijn geregeld om de één naar de ander te bewegen, zodat zij bij wijze van voorbeeld kunnen worden bewogen van een niet-printende positie naar een printende positie.
Eveneens voorzien in het een cassette opnemende dok is een eerste inktlintcomponent 326 en een tweede inktlintcomponent 328. De eerste inktlintcomponent 326 is geregeld om de spoel voor de toevoer van inktlint te omklemmen terwijl de tweede inktlintcomponent 328 is geregeld om de opwikkelspoel voor het inktlint te omklemmen. Eén of beide inktlintcomponenten kunnen op een zodanige wijze worden aangedreven dat zij het inktlint voorwaarts en/of in omgekeerde richting bewegen.
Zoals kan worden vastgesteld, beschikt het een cassette opnemende dok over een deksel 80 dat de beweging van de degel in de richting van de printkop controleert. Wanneer het deksel 80 open is, zijn de degel en de printkop gescheiden zodat een cassette op eenvoudige wijze kan worden ingevoerd. Wanneer het deksel is gesloten, wordt de degel evenwel in de richting van de printkop bewogen.
De beweging van het deksel van de cassette zal nu met meer bijzonderheden worden beschreven. Wij verwijzen nu naar figuur 10. Het deksel 28 heeft een opening 32. De opening 32 is geregeld, wanneer het deksel in zijn gesloten positie is, om een vergrendelend uitsteeksel 34 van de cassette te omklemmen. Het uitsteeksel 34 omklemt de opening 32 in het deksel waarin het is opgenomen, en belet zo dat het deksel wordt geopend wanneer de cassette zich buiten de etikettenprinter bevindt. Het uitsteeksel 34 is voorzien op een nagenoeg vlakke component 38 die zich in het algemeen evenwijdig met het deksel uitstrekt. De component 38 is gemaakt uit een veerkrachtig materiaal, zodat hij in het algemeen in de in figuur 10 weergegeven positie wordt geduwd. Als een andere mogelijkheid dan wel bijkomend kan de component 38 zelf worden ondersteund of gemonteerd op een zodanige wijze dat het uitsteeksel 34 in de in figuur 10 weergegeven positie wordt geduwd. In dit scenario kan de component 38 relatief stijf zijn. Als een andere mogelijkheid dan wel bijkomend kan het uitsteeksel zelf bestaan uit een veerkrachtig materiaal..
Nu verwijzen wij naar de figuren 8, 11 en 12 die delen van de etiketten printer tonen die zijn geregeld om het ontgrendelen van de dekselcomponent te veroorzaken. In het bijzonder toont figuur 8a een een cassette opnemend dok 40. Aan de zijde 42 van het een cassette opnemende dok, die naar het deksel is gericht, bevindt zich een ontgrendelend mechanisme 50 om het deksel te ontgrendelen. Een perspectiefzicht van dit mechanisme wordt getoond in figuur 11, terwijl een dwarsdoorsnede van dit mechanisme langs de lijn F - F wordt getoond in figuur 12. Het ontgrendelende mechanisme 50 vertoont een schuivende component 52 die is geregeld om te bewegen ten opzichte van een behuizing 60. De schuivende component 52 is geconfigureerd om te bewegen in de richting van de pijl C. Deze richting is evenwijdig met de lengteas van het deksel. De schuivende component 52 beweegt in dezelfde voorwaartse en terugkerende richtingen als het deksel. De behuizing 60 is vast van positie in de tapeprinter en beweegt niet.
De schuivende component 52 vertoont een opening 53 door dewelke een ontgrendelende component 54 steekt. Wanneer het ontgrendelende mechanisme 50 zich in het een cassette opnemende dok bevindt, steekt de ontgrendelende component 54 door de opening 53 en strekt hij zich uit tot in het een cassette opnemende dok 40. De ontgrendelende component 54 is geregeld om het ontgrendelen van het deksel 28 in de cassette te controleren. De ontgrendelende component wordt geduwd naar de positie waarin de ontgrendelende component door de opening 53 steekt. Dit kan worden gerealiseerd als gevolg van het materiaal waaruit de ontgrendelende component bestaat en/of als gevolg van de wijze waarop de ontgrendelende component 54 wordt ondersteund. De ontgrendelende component 54 kan afzonderlijk zijn van het hoofdlichaam 55 van de schuivende component. De ontgrendelende component 54 is geregeld om te worden gemonteerd op het hoofdlichaam 55 van de schuivende component. De ontgrendelende component 54 kan bestaan uit hetzelfde materiaal als het hoofdlichaam 55, of uit een ander materiaal.
De wisselwerking van het deksel van de cassette en het een cassette opnemende dok van de etikettenprinter worden hierna met meer details beschreven.
Daarbij verwijzen wij naar figuur 13 die het ontgrendelende mechanisme 50 toont, en in het bijzonder de ontgrendelende component 54 die zich uitstrekt tot in het een cassette opnemende dok 40. Figuur 13 toont het een cassette opnemende dok vóór een cassette in het een cassette opnemende dok is ingebracht. Bij het inbrengen van de cassette wijkt de ontgrendelende component 54 af in de richting van de pijl D, zodat de ontgrendelende component zich niet langer uitstrekt tot in het een cassette opnemende dok. De schuivende component bevindt zich in zijn initiële positie en het hoofdlichaam van de schuivende component is niet bewogen. De zone achter het ontgrendelende mechanisme 50 van de etikettenprinter vertoont een opening 57 (getoond in figuur 14). Deze opening 57 is geconfigureerd op een zodanige wijze dat wanneer de ontgrendelende component 54 wordt bewogen in de richting van de pijl D, ten minste een deel van de ontgrendelende component 54 in deze opening 57 kan worden opgenomen. De ontgrendelende component 54 is zodanig / is op een zodanige wijze gemonteerd dat de ontgrendelende component 54 voldoende flexibel is zodat die kan bewegen in de richting van de pijl D.
Nu verwijzen wij naar figuur 14. Deze toont dat de cassette werd ingebracht in het een cassette opnemende dok maar nog niet volledig werd opgenomen in het een cassette opnemende dok. De cassette kan bij wijze van voorbeeld voor twee derde zijn opgenomen. De ontgrendelende component 54 wordt getoond als uitgestoken tot in de opening 57 van de etikettenprinter. Dit inbrengen van de cassette beweegt de ontgrendelende component 54 uit het een cassette opnemende dok op een zodanige wijze dat de cassette in het een cassette opnemende dok kan worden ingebracht. In deze positie duwt de ontgrendelende component 54 op het buitenste oppervlak van het deksel 28. In tegenstelling tot figuur 13 wordt de cassette nu gedeeltelijk weergegeven.
Nu verwijzen wij naar figuur 15. De cassette is nu volledig in het een cassette opnemende dok opgenomen. De ontgrendelende component 54 is terug bewogen naar de positie waarin de ontgrendelende component 54 uitsteekt tot in het een cassette opnemende dok. Omdat de cassette zich nu in het een cassette opnemende dok bevindt, is de ontgrendelende component 54 nu echter uitgelijnd met de opening 32 van het deksel 28. De ontgrendelende component 54 is dan ook geregeld om uit te steken door de opening 32 om het vergrendelende uitsteeksel 34 te bewegen in een richting naar het binnenste van de cassette en weg van het deksel. Het vergrendelende uitsteeksel 34 omklemt niet langer de opening van het deksel 32, en het deksel kan worden bewogen. De ontgrendelende component 54 is nu evenwel in omklemming met het deksel 32 zodat, wanneer de schuivende component 32 wordt bewogen, het deksel 28 mee met de schuivende component zal bewegen.
Vooraleer te beginnen met het trekken aan de ontgrendelende component op het deksel 32, moet worden nagegaan of de ontgrendelende component niet beweegt tot in de opening 57. Met het oog daarop zijn de afmetingen van de opening 32 in het deksel zodanig dat de ontgrendelende component 54 eerst kan bewegen over een zodanige afstand dat de ontgrendelende component niet beweegt tot in de opening 57 vooraleer hij in interactie treedt met de zijde van de opening 32 om aan het deksel te trekken. Dit garandeert dat de ontgrendelende component 54 niet tot in de opening 57 beweegt wanneer deze begint te trekken aan het deksel.
Nu verwijzen wij naar figuur 16 die toont dat het deksel van de cassette zich nu in de open configuratie bevindt, terwijl de cassette zich bevindt in het een cassette opnemende dok. De ontgrendelende component 54 is dus in omklemming met de opening 32 van het deksel. Dienovereenkomstig wordt, wanneer de schuivende component in de richting van de pijl E wordt bewogen, ook het deksel bewogen in de richting van de pijl E. Door deze beweging beweegt het deksel langs het vlak van zijde 30, uit het een cassette opnemende dok en in de etikettenprinter. Het deksel wordt bewogen in de richting weg van de printzone van de cassette en bijgevolg, wanneer in de open positie een deel van het deksel van de cassette zal worden opgenomen buiten het een cassette opnemende dok, in de etikettenprinter.
Opgemerkt moet worden dat de schuivende component wordt geleid door de behuizing 60 waarvan de afmetingen dusdanig zijn dat deze het schuivende mechanisme de mogelijkheid biedt om te bewegen in de richting van de pijl C (zie figuur 11). De behuizing 60 definieert een paar geleidingsrails 62 die de beweging van de schuivende component 52 geleidt. De schuivende component vertoont overeenkomstig gevormde trapvormige componenten 64 die de geleidingsrail omklemmen zodat de schuivende component is geregeld om te bewegen in een gedefinieerd pad. De beweging van de schuivende component kan mechanisch worden gecontroleerd of kan worden gecontroleerd door een motor.
In één uitvoeringsvorm wordt de beweging van de schuivende component mechanisch gecontroleerd door een deksel 80 van het een cassette opnemende dok. Wanneer het deksel 80 van het een cassette opnemende dok zich sluit, wordt de schuivende component 52 bewogen in de richting van de pijl C. In één uitvoeringsvorm wordt de schuivende component 52 mechanisch gekoppeld aan het deksel 28 zodat, wanneer het deksel 80 van het een cassette opnemende dok wordt gesloten, het deksel 28 van de cassette open is. Op dezelfde wijze wordt, wanneer het deksel 80 van het een cassette opnemende dok open is, het deksel 28 van de cassette gesloten.
Als een andere mogelijkheid dan wel bijkomend beweegt de schuivende component tegen de kracht van een veer of aan andere duwende component. De veer bevindt zich binnen in de etikettenprinter en zit niet in het een cassette opnemende dok. In één uitvoeringsvorm bevindt de veer zich in de etiketten printer achter de schuivende component en de behuizing, buiten het een cassette opnemende dok. De veer is op een zodanige wijze geplaatst dat zij de schuiver duwt naar de positie die is weergegeven in figuur 8a en die overeenkomt met het deksel van de cassette in gesloten positie. Dienovereenkomstig wordt, wanneer het deksel 80 van het een cassette opnemende dok wordt geopend, het deksel 28 van de cassette gedwongen naar de gesloten positie door de schuivende component 52, waarbij de schuivende component wordt bewogen door de duwende veer.
In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kan de beweging van het deksel 28 worden veroorzaakt door een motor. De motor kan worden gecontroleerd op een zodanige wijze dat, wanneer de printer klaar is om te printen, de schuivende component 52 wordt bewogen naar de open positie.
Nu verwijzen wij naar figuur 17 die de onderkant van het deksel 28 toont. Een deel van het deksel wordt opgenomen in de etikettenprinter, buiten het een cassette opnemende dok, wanneer het deksel 28 zich bevindt in de open positie. Dit deel van het deksel 28 bevindt zich op het tegenovergestelde einde aan het deel van het deksel 28 dat het inktlint en het een beeld ontvangende medium bedekt. In de weergegeven uitvoeringsvorm is voorzien in een EEPROM (Electrically Erasable Programmable Read-Only Memory) 70. De EEPROM is geplaatst op een PCB (printed circuit board) 71 dat door middel van warmte aan de binnenkant van het deksel 28 is bevestigd. Deze EEPROM kan informatie opslaan over de printcassette die kan worden gebruikt om de parameters van de etikettenprinter te controleren. Uitsluitend bij wijze van voorbeeld bevatten deze parameters één of meerdere van: informatie over het een beeld ontvangende medium, de afmetingen van het etiketmedium, zo het een beeld ontvangende medium zich bevindt in de vorm van aparte etiketten: informatie met betrekking tot de aparte etiketten, informatie over de kleur van het een beeld ontvangende medium, informatie over het materiaal van het een beeld ontvangende medium, de kleur van het inktlint, informatie ter controle van de energie van de printkop, informatie ter controle van de druk van de printkop, sjablooninformatie met betrekking tot het een beeld ontvangende medium, hoeveelheid die werd verbruikt van het een beeld ontvangende medium, overblijvende hoeveelheid van het een beeld ontvangende medium, of om het even welke nuttige informatie.
Om de EEPROM 70 te lezen, is de etikettenprinter voorzien van contacten met daarmee overeenkomstige contacten 73 op de PVB 71 waarop de EEPROM 70 is gemonteerd om de EEPROM de mogelijkheid te bieden om te lezen.
Zoals kan worden gezien in figuur 17, bevat de onderkant van het deksel een rib 160 die de maximale afstand definieert waarmee het deksel kan worden bewogen in de richting van de opening. Deze rib strekt zich uit in de breedte van de cassette. Eens het vergrendelende uitsteeksel 34 uit de opening 32 wordt getild en het deksel wordt bewogen, drukt het vergrendelende uitsteeksel op de binnenkant van het deksel. De rib 160 aan de binnenkant van het deksel is in interactie met het vergrendelende uitsteeksel 34 wanneer het deksel zich in de maximale geopende positie bevindt. De binnenkant van het deksel heeft eveneens een paar evenwijdige longitudinale geleidingsrails die de beweging van het vergrendelende uitsteeksel 34 geleiden om zo ook de beweging van het deksel te geleiden.
Opgemerkt moet worden dat in deze uitvoeringsvorm een EEPROM werd gebruikt. Evenwel kan om het even welke werkwijze om informatie te leveren worden gebruikt. Bij wijze van voorbeeld kan worden voorzien in een RF (radio frequency)-tag, een streepjescode of een patroon van contacten dat informatie levert in de vorm van bij wijze van voorbeeld een binaire code; één of meerdere schakelstukken.
Nu verwijzen wij naar figuur 8b die de algemene kringloop toont voor de controle van de etikettenprinter. Er is een microprocessor chip 300. In de praktijk kan er ook meer dan één chip zijn. Deze chip wordt schematisch weergegeven als hebbende een uitleesgeheugen 302, een verwerkend gedeelte 301 en geheugencapaciteit met willekeurige toegang, schematisch aangeduid als RAM 304. Dit is echter slechts bij wijze van voorbeeld en verschillende geheugen- en verwerkende regelingen kunnen worden gebruikt in andere uitvoeringsvormen. De microprocessor chip(s) is (zijn) geregeld om informatie over de etiketten te krijgen van een invoertoestel zoals een toetsenbord 330. Als een andere mogelijkheid dan wel bijkomend kan het toestel voor de gegevensinvoer een aanraakscherm en/of een gegevenspoort (bijvoorbeeld een USB-poort) bevatten, geregeld om informatie te verkrijgen van een pc of soortgelijk.
De microprocessor chip(s) 300 is (zijn) geregeld om gegevens uit te voeren om een beeldscherm 310 aan te sturen door middel van een beeldschermbesturingsprogramma 309. Het beeldscherm kan een te printen etiket weergeven (of een deel daarvan) en/of een bericht voor een gebruiker.
Het beeldscherm kan bij wijze van voorbeeld een Icd-scherm zijn, of een aanraakscherm. De mogelijkheid om het beeldscherm aan te sturen kan worden voorzien als element van de microprocessor chip(s).
De microprocessor chip(s) is (zijn) eveneens geregeld om gegevens uit te voeren ter besturing van de printkop 212 zodat etiketgegevens worden geprint op het een beeld ontvangende medium om zo een etiket te vormen.
De microprocessor chip(s) kan (kunnen) eveneens een motor 307 controleren voor het aansturen van het een beeld ontvangende medium.
Tot slot kan (kunnen) de microprocessor chip(s) ook eeri snijmechanisme 358 controleren om mogelijk te maken dat een lengte van de tape wordt afgesneden. In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan als andere mogelijkheid worden voorzien in een manuele snijmachine.
In één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de etiketten printer een standalone printer. Deze standalone printer kan onafhankelijk werken of kan worden aangesloten om informatie te ontvangen van een pc. In andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de etikettenprinter een pc-printer zijn en in dat geval kunnen het toetsenbord en het beeldscherm worden weggelaten aangezien gegevens kunnen worden ingevoerd en weergegeven op de pc. De pc fungeert dan als een invoertoestel voor de printer.
De onderhavige uitvinding kan om het even welke kenmerk of combinatie van kenmerken bevatten zoals die in deze tekst werden besproken, impliciet dan wel expliciet, of om het even welke veralgemening daarvan, zonder beperking van het toepassingsgebied van enige van de vermelde conclusies. Gelet op de hiervoor vermelde beschrijving zal het voor de mensen uit het vak duidelijk zijn dat verschillende aanpassingen kunnen worden aangebracht binnen het toepassingsgebied van de uitvinding zoals door de conclusies gedefinieerd.
Claims (26)
1. Een cassette voor een etikettenprinter die bevat: een voorraad van een een beeld ontvangend medium; en een paar uitlijnende componenten die zijn geregeld om het genoemde een beeld ontvangende medium daartussen te geleiden en die zijn geconfigureerd om, in gebruik, in te klemmen met een printinrichting van een etikettenprinter.
2. Een cassette volgens conclusie 1, waarbij de genoemde cassette een behuizing bevat met eerste en tweede tegenover elkaar liggende oppervlakken en eerste, tweede, derde en vierde zijden die zich uitstrekken tussen de genoemde eerste en tweede oppervlakken.
3. Een cassette volgens conclusie 2, waarbij de genoemde uitlijnende componenten zijn voorzien op één van de genoemde zijden.
4. Een cassette volgens conclusie 2 of 3, waarbij de genoemde uitlijnende componenten zijn geregeld om uit de genoemde ene zijde uit te steken.
5. Een cassette volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij de genoemde uitlijnende componenten zijn voorzien aangrenzend aan een uitgang voor het genoemde een beeld ontvangende medium uit de genoemde cassette.
6. Een cassette volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij de genoemde cassette een printzone bevat die in gebruik is geconfigureerd om een printinrichting op te nemen van een etikettenprinter.
7. Een cassette volgens conclusie 6, waarbij de genoemde uitlijnende componenten zijn voorzien, aangrenzend aan de genoemde printzone.
8. Een cassette volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarbij de genoemde printinrichting één van een degel, een de degel ondersteunende component, een printkop en een de printkop ondersteunende component bevat.
9. Een cassette volgens conclusie 8, waarbij de genoemde printinrichting een paar de uitlijning ondersteunende opnemende componenten bevat, gevormd om de genoemde resp. uitlijnende componenten op te nemen.
10. Een cassette volgens om het even welke van de vorige conclusies, bevattende middelen voor het activeren van een detector in een etikettenprinter wanneer de genoemde uitlijnende componenten in staat van omklemming verkeren met een printinrichting.
11. Een cassette volgens conclusie 10, waarbij de genoemde middelen voor het activeren van een detector zijn voorzien op of bij ten minste één van de genoemde uitlijnende componenten.
12. Een cassette volgens conclusie 10 of 11, waarbij de genoemde middelen voor het activeren een elektrisch contact bevatten.
13. Een cassette volgens conclusie 10 of 11, waarbij de genoemde middelen middelen bevatten voor het activeren van ten minste één schakelaar.
14. Een cassette volgens conclusie 10 of 11, waarbij de genoemde middelen middelen bevatten voor het onderbreken van een lichtpad.
15. Een cassette volgens om het even welke van de vorige conclusies, bevattende een beweegbare component met een eerste open positie en een tweede gesloten positie.
16. Een cassette volgens conclusie 15, waarbij de genoemde uitlijnende componenten zijn geregeld om in contact te komen met de genoemde beweegbare component.
17. Een cassette volgens conclusie 15, waarbij de genoemde beweegbare component eerste en tweede uitlijning omklemmende delen bevat voor het omklemmen van de genoemde eerste en tweede uitlijnende componenten.
18. Een cassette volgens om het even welke van de vorige conclusies, waarin de genoemde beweegbare component een deksel bevat, voorzien op één van de genoemde zijden, beweegbaar tussen een eerste positie waarin het genoemde printmedium wordt blootgesteld voor printing en een tweede positie waarin het genoemde printmedium wordt beschermd.
19. Een cassette volgens conclusie 18, waarin het genoemde deksel, wanneer het zich bevindt in de genoemde tweede positie, in omklemming is met de genoemde uitlijnende componenten.
20. Een cassette volgens conclusie 19, waarbij één van het genoemde deksel en de genoemde cassette een opening bevat en de andere van het genoemde deksel en de genoemde cassette een uitsteeksel bevat, waarbij de genoemde opening en het genoemde uitsteeksel met elkaar kunnen worden omklemd om het deksel te vergrendelen in één van de genoemde eerste en tweede posities.
21. Een cassette volgens conclusie 20, waarbij het genoemde uitsteeksel is geconfigureerd om te worden bewogen tussen een eerste uitgestoken positie waarin het genoemde uitsteeksel in de genoemde opening is ingeklemd, en een tweede uitgestoken positie waarin het genoemde uitsteeksel niet in de genoemde opening is ingeklemd zodat het genoemde deksel kan worden bewogen van één van de genoemde eerste en tweede posities naar de andere van de genoemde eerste en tweede posities.
22. In combinatie, een etikettenprinter en een cassette volgens om het even welke van de vorige conclusies.
23. Een etikettenprinter die bevat: een een cassette opnemend dok voor het opnemen van een cassette; een printinrichting die in het genoemde een cassette opnemende dok is aangebracht, waarbij de genoemde printinrichting middelen bevatten voor het omklemmen van een paar uitlijnende componenten van de genoemde cassette, wanneer de genoemde cassette zich in het genoemde een cassette opnemende dok bevindt.
24. Een printer volgens conclusie 23, bevattende detectiemiddelen om te detecteren of de genoemde uitlijnende componenten in staat van omklemming verkeren met de genoemde printinrichting.
25. Een printer volgens conclusies 23 of 24, waarbij de genoemde printinrichting wordt gecontroleerd op een zodanige wijze dat de genoemde printinrichting bij afwezigheid van de genoemde uitlijnende componenten die de genoemde printinrichting omklemmen, het printen wordt belet.
26. Een printer volgens om het even welke van de conclusies 23 tot 25, waarbij de genoemde printinrichting die is geconfigureerd voor het omklemmen van het paar genoemde uitlijnende componenten één van een degel, een de degel ondersteunende component, een printkop en een de printkop ondersteunende component bevat.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
GB201007082A GB201007082D0 (en) | 2010-04-28 | 2010-04-28 | Cassette for use in a label printer |
GB201007082 | 2010-04-28 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1019946A3 true BE1019946A3 (nl) | 2013-03-05 |
Family
ID=42270957
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2010/0587A BE1019946A3 (nl) | 2010-04-28 | 2010-10-06 | Cassette voor gebruik in een etikettenprinter. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1019946A3 (nl) |
GB (1) | GB201007082D0 (nl) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP2002127533A (ja) * | 2000-10-23 | 2002-05-08 | Dainippon Printing Co Ltd | 熱転写リボンカセット |
EP1707395A1 (en) * | 2005-03-30 | 2006-10-04 | Brother Kogyo Kabushiki Kaisha | Tape cassette |
WO2007057779A2 (en) * | 2005-10-25 | 2007-05-24 | Dymo | Tape printing apparatus |
GB2459531A (en) * | 2008-04-29 | 2009-11-04 | Dymo Nv | Label printer having cassette engagement detection means |
EP2246197A1 (en) * | 2009-04-28 | 2010-11-03 | Dymo | Cassette for use in a label printer |
EP2415611A1 (en) * | 2009-03-31 | 2012-02-08 | Brother Kogyo Kabushiki Kaisha | Tape unit and tape cassette |
-
2010
- 2010-04-28 GB GB201007082A patent/GB201007082D0/en not_active Ceased
- 2010-10-06 BE BE2010/0587A patent/BE1019946A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP2002127533A (ja) * | 2000-10-23 | 2002-05-08 | Dainippon Printing Co Ltd | 熱転写リボンカセット |
EP1707395A1 (en) * | 2005-03-30 | 2006-10-04 | Brother Kogyo Kabushiki Kaisha | Tape cassette |
WO2007057779A2 (en) * | 2005-10-25 | 2007-05-24 | Dymo | Tape printing apparatus |
GB2459531A (en) * | 2008-04-29 | 2009-11-04 | Dymo Nv | Label printer having cassette engagement detection means |
EP2415611A1 (en) * | 2009-03-31 | 2012-02-08 | Brother Kogyo Kabushiki Kaisha | Tape unit and tape cassette |
EP2246197A1 (en) * | 2009-04-28 | 2010-11-03 | Dymo | Cassette for use in a label printer |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB201007082D0 (en) | 2010-06-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP2246197B1 (en) | Cassette for use in a label printer | |
US7712984B2 (en) | Hybrid printer | |
WO2013039139A1 (ja) | テープカセット及び印字ラベル作成システム | |
CN107020848B (zh) | 墨带、墨带盒及打印机 | |
US7563044B2 (en) | Identifying compatible combination for a thermal printer | |
BE1019946A3 (nl) | Cassette voor gebruik in een etikettenprinter. | |
CA2673397C (en) | Printing apparatus | |
CN112140752A (zh) | 盒 | |
BE1020019A5 (nl) | Cassette voor gebruik in een etikettenprinter. | |
US6092946A (en) | Tape printing apparatus and tape holding case with a sliding switch | |
BE1019947A3 (nl) | Cassette voor gebruik in een etikettenprinter. | |
BE1020169A5 (nl) | Cassette voor gebruik in een etikettenprinter. | |
CN112123957B (zh) | 打印装置 | |
WO2008078201A2 (en) | Printing apparatus | |
JP2021151716A (ja) | 印刷装置、及び第1カセットと第2カセットの組 | |
JP2008257284A (ja) | 記録メディア識別装置 | |
JP2004164355A (ja) | 通帳類取扱装置 | |
JP2008103038A (ja) | 光ディスクデュプリケート装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20121031 |