BE1018975A5 - Werkwijze voor het vormen van vloertegels. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een nieuwe werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels. De werkwijze omvat de volgende stappen: - het gieten van stortbeton in een betonlaag met een welbepaalde langdikte; - egaliseren van de gegoten betonlaag; - de betonzijde van de betonlaag onderwerpen aan een eerste polierbehandeling; - betonlaag instrooien met een mengsel kwarts en cement en vervolgens het ingestrooide mengsel vermengen met de betonlaag waardoor een toplaag gevormd wordt; de gevormde toplaag onderwerpen aan een tweede polierbehandeling; - de betonlaag versnijden in afzonderlijke vloertegels op het gewenste tegelformaat.

Description

WERKWIJZE VOOR HET VORMEN VAN VLOERTEGELS

Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vormen van tegelelementen. Deze uitvinding betreft in het bijzonder een werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels.

Vloertegels zijn een veelgebruikte vorm van vloerbedekking. Er zijn qua vloertegels drie soorten tegels, namelijk tegels in natuursteen, keramische tegels en cement of betontegels. Elk hebben ze hun eigen karakter met hun specifieke voor - en nadelen.

Natuursteentegels hebben een uniek en levendig uiterlijk. Ze worden gevormd uit grote blokken die in groeven worden gewonnen en vervolgens worden verzaagd tot platen of tegels.

Keramische tegels, ook wel plavuizen genoemd zijn relatieve dunne plakken keramisch materiaal in diverse vormen, afmetingen en diktes. Ze zijn hard, sterk, hygiënisch, makkelijk schoon te maken en worden gebruikt voor de vorming van zowel vloeren als wanden.

Keramisch vloertegels worden gemaakt uit een mengsel van klei, zand, eventueel gecombineerd met meer verschillende natuurlijke substanties die elk voor een eigen uitstraling kunnen zorgen. Bij de vervaardiging van dergelijke vloertegels worden de mengsels gemalen in de nodige diktes, gedroogd tot een bepaalde vochtigheidsgraad, in de gewenste vorm gebracht en vervolgens gebakken bij een temperatuur van 1000 tot 1250 graden, afhankelijk van het gewenste type tegel.

Keramische vloertegels worden gevormd door trekking of persing. Geperste tegels ontstaan door het bevochtigen van een poedervormige mengsel en dit mengsel onder hoge druk in een matrijs te persen. Getrokken tegels worden gevormd door het kleimengsel in een pastavorm door speciale spuitmonden te trekken.

Beton - of cementtegels zijn in tegenstelling tot tegels uit natuursteen en keramische tegels voornamelijk geschikt om buiten te gebruiken. Dergelijke tegels worden gevormd door beton of cement in voorgevormde mallen te gaan gieten en deze vervolgens te laten uitharden.

Deze uitvinding heeft nu tot doel een alternatieve werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels te verschaffen die ondermeer toelaat vloertegels op een eenvoudige, uniforme en praktische manier te gaan vervaardigen.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een werkwijze omvattende de volgende stappen: het gieten van stortbeton in een betonlaag met een welbepaalde laagdikte; egaliseren van de gegoten betonlaag; de bovenzijde van de betonlaag onderwerpen aan een eerste polierbehandeling; betonlaag instrooien met een mengsel kwarts en cement en vervolgens het ingestrooide mengsel vermengen met de betonlaag waardoor een toplaag gevormd wordt; de gevormde toplaag onderwerpen aan een tweede polierbehandeling; de betonlaag versnijden in afzonderlijke vloertegels op het gewenste tegelformaat.

De bovenbeschreven werkwijze overeenkomstig deze uitvinding heeft het voordeel t.a.v. de gekende methodes om vloertegels te vervaardigen, dat de werkwijze veel beter onder controle kan worden gehouden, waardoor men kwalitatieve eindproducten kan afleveren. Met de werkwijze is het bovendien mogelijk perfect vlakke vloertegels te verschaffen waarmee men een vloer kan gaan vormen zonder krassen en dergelijke. De werkwijze is tevens niet afhankelijk van de weersomstandigheden.

De eerste polierbehandeling gebeurt met een polierinrichting voorzien van volle platen die een ronddraaiende beweging uitvoeren, terwijl de tweede polierbehandeling gebeurt met een polierinrichting voorzien van messen (fijne messen) die eveneens een ronddraaiende beweging uitvoeren. De eerste polierbehandeling dient beschouwd te worden als de ruwe behandeling, terwijl de tweede polierbehandeling dient beschouwd te worden als de fijnere behandeling.

Volgens een voorkeurdragende werkwijze wordt de gevormde toplaag na de tweede polierbehandeling, onderworpen aan een derde polierbehandeling. Gedurende de derde polierbehandeling zijn de “fijne” messen van de polierinrichting waarmee de polierbehandeling wordt uitgevoerd voorzien van beschermelementen, waardoor ze geen schade kunnen aanrichten aan het bovenoppervlak van de betonlaag. Deze derde polierbehandeling wordt uitgevoerd totdat het bovenoppervlak van de betonlaag glad en glanzend is zodat dit bovenoppervlak een spiegelend effect verkrijgt.

In een meer voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding wordt na het egaliseren, de gegoten betonlaag verdicht door middel van trilbalken. Het verdichten van de betonlaag gebeurt om de luchtbellen uit het mengsel te verwijderen. Bij het verdichten wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van speciaal hoogfrequente trilbalken.

Bij een meest voorkeurdragende werkwijze volgens de uitvinding worden de vloertegels gevormd op een bekistingstafel. De bekistingstafel is in het bijzonder voorzien van een randbekisting zodat de gegoten betonlaag niet van de tafel loopt.

Bij voorkeur omvat de genoemde betonlaag een wapening, bij voorkeur een wapeningsnet. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door op de genoemde bekistingstafel een wapeningsnet te plaatsen, waarbij het stortbeton op dit wapeningsnet wordt gegoten. De aanwezigheid van de wapening zorgt voor een sterkere vloertegel waardoor hij makkelijk gemanipuleerd kan worden zonder het risico te breken. Bovendien voorkomt de wapening, barsten en scheuren in de gevormde vloertegel.

Volgens een bijzondere werkwijze overeenkomstig deze uitvinding is de laagdikte van de betonlaag gelegen tussen 2 en 12 cm. De laagdikte van de betonlaag is bij voorkeur gelegen tussen 2 en 8 cm., meer in het bijzonder gelegen tussen 2 en 4 cm. en meest in het bijzonder 3 cm.

Volgens een meer bijzondere werkwijze overeenkomstig de uitvinding is de oppervlakte van de betonlaag gelegen tussen 150 en 450 m2. De oppervlakte van de betonlaag is bij voorkeur gelegen tussen 150 en 350 m2 en meer in het bijzonder gelegen tussen 150 en 300 m2.

Bij een voorkeurdragende werkwijze volgens deze uitvinding omvat het genoemde mengsel kleurpigmenten. Op deze manier is het mogelijk de vloertegels een gekleurd uitzicht te geven.

Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van de werkwijze volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming.

Overeenkomstig deze uitvinding worden tegelelementen, bij voorkeur vloertegels, gevormd door een gegoten betonlaag met een welbepaalde laagdikte te onderwerpen aan bepaalde machinale en handmatige bewerkingen, waardoor het oppervlak een zeer glad, effen en glanzend uitzicht krijgen.

De gekozen laagdikte van de betonlaag bepaalt de dikte van de vloertegels. Bij voorkeur is de dikte van de betonlaag gelegen tussen 2 en 12 cm. Voor standaard vloertegels zal geopteerd worden om een betonlaag van 2 à 4 cm., bij voorkeur 3 cm. te gieten. Het is echter evident dat in functie van de toepassing, betonlagen met een grotere (tot 12 cm.) of kleinere (1 cm.) laagdikte gegoten worden.

Om een behoorlijk aantal vloertegels te kunnen vormen in één procesgang - waarbij alle stappen van de beschreven werkwijze uitgevoerd worden - wordt geopteerd om de betonlaag te gieten op een oppervlakte gelegen tussen 150 en 450 m2. Het is echter evident dat oppervlaktes hoger of lager dan deze waarden eveneens binnen de beschermingsomvang van deze uitvinding vallen. Bij voorkeur worden de vloertegels gevormd op een bekistingstafel die standaard een afmeting heeft van 10,5 x 30 m.

Het gebruikte beton heeft een vaste typesamenstelling en ontstaat door water te mengen met een bindmiddel (zoals cement) en granulaat (zand en grind), vulstoffen en eventueel toeslagstoffen (bijv. siliciumpoeder). Het toegepaste betonrecept is afhankelijk van de gewenste sterkte en gewenste eigenschappen die de vloertegels dienen te hebben.

Om de eigenschappen van de te vormen tegelelementen te verbeteren of aan te passen kunnen verschillende hulpstoffen gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld: (super) plastificeerders die de verwerkbaarheid van het beton verhogen zonder extra water toe te voegen; bindingsversnellers; bindingsvertragers, waardoor het betonmengsel langere tijd verwerkbaar blijft; luchtbelvormers, om de vorstbestendigheid te verhogen; kleurpigmenten; schuimvormers, om een geringe dichtheid en daardoor een betere isolatiewaarde te verkrijgen.

Aangezien beton een relatief bros materiaal is en om te vermijden dat de gevormde vloertegels onmiddellijk breken, omvat de gegoten betonlaag een wapening. Hiertoe wordt het beton, bij voorkeur afkomstig van een betonmixer, gegoten op de bekistingstafel die aan zijn buitenomtrek voorzien is van (bijv. stalen) randprofielen die de randbekisting vormen en waarop de wapening (bijv. een stalen net) reeds voorzien is.

Om nog sterkere vloertegels te vormen kan gebruik worden gemaakt van staalvezel versterkt beton. Het wordt gemaakt door aan het betonmengsel ongeveer 0,3 tot 1 volumeprocent staalvezels toe te voegen. De staalvezels zorgen ervoor dat het beton trekkrachten kan opnemen en zwaar belast kan worden zodat scheurvorming beperkt blijft.

Nadat de betonlaag gegoten is, wordt deze geëgaliseerd (nivelleren). Dit kan door een sliplat te laten bewegen over de betonlaag. Dergelijke sliplat kan beweegbaar staan opgesteld in een railprofiel die zich uitstrekt overeenkomstig de lengte van de bekistingstafel. Wanneer betonlagen in grotere diktes, vanaf 6 cm. wordt gegoten kan het nodig zijn dat de reeds verspreide en geëgaliseerde betonlaag verdicht (compacteren) of getrild dient te worden. Dit kan gebeuren m.b.v. speciale hoogfrequente trilbalken.

De geëgaliseerde en eventueel verdichte betonlaag laat men vervolgens een tijdje rusten totdat de gestorte betonlaag beloopbaar is, maar toch nog plastisch genoeg is aan zijn bovenoppervlak (bovenzijde), dit wordt ook wel de semi-plastische fase genoemd. In deze fase kan het gebeuren dat er water aanwezig is op de betonlaag, dit water dient eerst te worden verwijderd vooraleer men verder gaat met de volgende stappen.

Tengevolge van de voomoemde bewerkingen bevindt er zich aan de bovenzijde van 'de betonlaag een cementrijke massa, waarop men vervolgens diverse bewerkingen zal uitvoeren, om de afzonderlijke vloertegels hun gladde uitzicht te bezorgen. De bovenzijde van de betonlaag, in het bijzonder de cementrijke massa, wordt eerst enkele malen onderworpen aan een eerste polier- of polijstbehandeling (ronddraaiende beweging). Bij voorkeur bewerkt ment de bovenzijde van de betonlaag met een polierinrichting(en) met volle plaat (dergelijke plaat heeft een dikte van ongeveer 5 mm. en een diameter van ongeveer 90 cm. In het vakjargon noemt men deze handeling “voordraaien”. Ten gevolge van het voordraaien bekomt men een “papperige massa” die egaal gespreid is, en waarop geen water meer te bespeuren is.

De volgende stap is dan betonlaag instrooien met een mengsel kwarts en cement en vervolgens het ingestrooide mengsel vermengen met de betonlaag waardoor een toplaag gevormd wordt. Om de afgewerkte vloertegels een kleureffect te geven, kan het genoemde mengsel verder kleurpigmenten omvatten.

Het genoemde mengsel is droog en wordt bij voorkeur handmatig over de nog natte betonlaag gestrooid. Het mengsel wordt vermengd met de betonlaag door opnieuw met de polierinrichting te “draaien” totdat de toplaag zich vermengd heeft met de aanwezige papperige laag. Op deze wijze verkrijgt men een perfecte aanhechting van de ingestrooide toplaag met de betonlaag. Het “draaien” gebeurt bij voorkeur met een polierinrichting met vlakke platen en is gekend onder de term “talocheren”, hierbij wordt de bovenzijde van de betonlaag vlakker en vlakker gedraaid, en worden de sporen van de eerdere bewerkingen meer en meer uitgewist. Dit proces wordt herhaald tot de betonlaag hard genoeg is en er praktisch geen voetsporen of grote oneffenheden meer zichtbaar zijn.

Na het talocheren wordt een polierinrichting met fijne messen (de fijne messen hebben een dikte van 3 mm. en zijn 15 cm. breed en ongeveer 45 cm. lang en zijn d.m.v. een boutverbinding aan de armen van de polierinrichting bevestigd) op de betonlaag geplaatst en wordt deze onderworpen aan een tweede polier - of polijstbehandeling. Door de betonlaag te polieren met fijne messen worden de poriën als het ware dicht gedraaid en bekomt men een mooi egaal oppervlak. Hoe harder de betonlaag, hoe scherper de messen moeten worden opengedraaid. Deze werkwijze stap dient blijvend herhaald te worden (kan uren duren) totdat het bovenoppervlak van de betonlaag volledig blank ligt.

Na het fijndraaien (tweede polierbehandeling) wordt de betonlaag onderworpen aan een derde polierbehandeling waarbij de fijne messen van de polierinrichting voorzien worden van beschermelementen, bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, bijv. nylon, dit om bij het einde van het polieren schade t.g.v. de messen te voorkomen. Deze stap wordt herhaald tot een perfect glanzend oppervlak wordt bekomen. De derde polierbehandeling heeft tot doel het bovenoppervlak te perfectioneren en door de aanwezigheid van de beschermelementen de kans op schade aanzienlijk te verminderen. Bovendien kan een mooiere en egale kleur bekomen worden.

Nadat de betonlaag voldoende gehard is - in praktijk meestal de volgende dag -wordt deze betonlaag versneden, bijvoorbeeld d.m.v. een automatisch computergestuurde betonzaag, in het gewenste tegelformaat. In de praktijk zullen volgende tegelformaten gezaagd worden: 15x15 cm., 20 x 20 cm., 25 x 25 cm., 30 x 30 cm., 40 x 40 cm., 50 x 50 cm., 60 x 60 cm., 70 x 70 cm, 80 x 80 cm, 90 x 90 cm, 1 x 1 m., enz... .

Bij de inrichting voor het vormen van vloertegels overeenkomstig deze uitvinding is het de bedoeling dat de betonzaag in dezelfde rail loopt als deze waarin de eerder beschreven sliplat beweegbaar is in opgesteld. De inrichting voor het vormen van vloertegels zal in hoofdzaak volgende onderdelen omvatten: een bekistingstafel al dan niet voorzien van een randbekisting, middelen voor het toevoeren van gietbeton zodat een betonlaag gevormd wordt op de bekistingstafel, een sliplat en een snijdinrichting voor het versnijden van de bewerkte betonlaag. De sliplat en snijdinrichting zijn beweegbaar opgesteld in een railprofiel die zich uitstrekt over de lengte van de bekistingstafel. De betonlaag wordt nadat hij gegoten is, bewerkt d.m.v. polierinrichtingen.

Het is evident dat de beschreven werkwijze eveneens gebruikt kan worden voor het vormen van andere bedekking - of gevelbekleding elementen, zoals bijvoorbeeld: traptreden, tafelbladen, keukenbladen, bakstenen of dergelijke.

De bedekking - of gevelbekleding elementen, in het bijzonder de vloertegels, gevormd overeenkomstig de werkwijze volgens deze uitvinding hebben de hardheid en duurzaamheid die deze van natuurlijke tegels evenaart. De gevormde vloertegels of andere bedekkingelementen hebben tevens nog o.a. volgende voordelen: resistent tegen slijtage; uniek uiterlijk; makkelijk in onderhoud; zeer snel plaatsbaar; lange levensduur; ruime keuze in uitzicht; perfecte afwerking.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels, met het kenmerk dat de werkwijze de volgende stappen omvat: - het gieten van stortbeton in een betonlaag met een welbepaalde laagdikte; - egaliseren van de gegoten betonlaag; - de bovenzijde van de betonlaag onderwerpen aan een eerste polierbehandeling; - betonlaag instrooien met een mengsel kwarts en cement en vervolgens het ingestrooide mengsel vermengen met de betonlaag waardoor een toplaag gevormd wordt; - de gevormde toplaag onderwerpen aan een tweede polierbehandeling; - de betonlaag versnijden in afzonderlijke vloertegels op het gewenste tegelformaat.

2. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels volgens conclusie 1, met het kenmerk dat 'de gevormde toplaag na de tweede polierbehandeling, onderworpen wordt aan een derde polierbehandeling.

3. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat na het egaliseren, de gegoten betonlaag wordt verdicht door middel van trilbalken.

4. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloertegels gevormd worden op een bekistingstafel.

5. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde betonlaag voorzien is van een wapening.

6. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de laagdikte van de betonlaag gelegen is tussen 2 en 12 cm.

7. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de oppervlakte van de betonlaag gelegen is tussen 150 en 450 m2.

8. Werkwijze voor het vormen van een reeks afzonderlijke vloertegels volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het genoemde mengsel kleurpigmenten omvat.