BE1018779A5

BE1018779A5 - Profielbevestigingssysteem.

Info

Publication number: BE1018779A5
Application number: BE2009/0363A
Authority: BE
Inventors: Jurn Luc Mariette Weytens
Original assignee: Renson Ventilation Nv; Renson Paul
Priority date: 2009-06-16
Filing date: 2009-06-16
Publication date: 2011-08-02
Also published as: DE102010022078A1; NL1038040C2

Abstract

Deze uitvinding betreft een profielbevestigingssysteem omvattende een profiel (1) en minstens één bevestigingselement (2) voor het op een esthetische manier en eenvoudig maar stevig bevestigen van dit profiel (1, waarbij dit bevestigingselement (2) een fixeerelement (2a) omvat voor bevestigen van het bevestigingselement (2) en een vastzetelement (2b) omvat dat ten opzichte van het fixeerelement (2a) verdraaibaar is van een eerste positie waarbij het profiel (1) ten opzichte van het bevestigingselement (2) verplaatsbaar is, naar een tweede positie waarbij het profiel (1) met behulp van het bevestigingselement (2) is bevestigd en omgekeerd.

Description

PROFIELBEVESTIGINGSSYSTEEM

Deze uitvinding betreft een profielbevestigingssysteem omvattende een profiel en omvattende minstens één bevestigingselement voor het bevestigen van het genoemde profiel, waarbij dit bevestigingselement een fixeerelement omvat voor het bevestigen van dit bevestigingselement.

Meer specifiek betreft deze uitvinding een scherm- of rolluikinrichting als profielbevestigingssysteem, omvattende een op- en affolbaar scherm, respectievelijk luik voor afschermen van een opening zoals een deur- of raamopening, omvattende minstens één scherm- of luikgeleider als profiel, voor het geleiden van het scherm, respectievelijk het luik tijdens de op- en afrolbeweging ervan en omvattende minstens één bevestigingselement voor het bevestigen van de genoemde scherm- of luikgeleider in de genoemde opening, waarbij dit bevestigingselement een fixeerelement omvat voor het bevestigen van dit bevestigingselement in de genoemde opening.

Onder een scherm- of luikgeleider verstaan we hier het geheel aan profielen waarin het scherm, respectievelijk het luik geleid wordt. Meestal omvat dit een geleidingsprofiel, waarin de zijrand van het scherm, respectievelijk het luik tijdens de op- en afrolbeweging zijdelings wordt geleid en één of meerdere zijprofielen waarmee de schermgeleider in de genoemde opening wordt bevestigd en waarin het geleidingsprofiel is aangebracht.

Profielbevestigingssystemen volgens de stand van de techniek zijn meestal voorzien van schroeven om het profiel te bevestigen.

Zeker bij scherm- of luikinrichtingen worden meestal schroeven ingezet om de scherm- of luikgeleider in de deur- of raamopening te bevestigen, zodat deze niet bij de minste optredende belasting loskomt, zoals bijvoorbeeld bij een windbelasting op het scherm dat in een schermgeleider wordt geleid of op het luik dat in een luikgeleider wordt geleid. Dergelijke scherminrichtingen zijn bijvoorbeeld beschreven in DE 36 17 198, EP 1 669 537, DE 10 2006 004 493, JP 4-73393, JP 2003-293674 en JP 2005-113577. Vooral waar schermen met behulp van een minstens gedeeltelijk verdikt uitgevoerde zijrand geleid worden in de schermgeleider, kunnen onder windbelasting grote krachten optreden ter hoogte van de verbinding van de schermgeleider met de deur- of raamopening. Een voorbeeld van een minstens gedeeltelijk verdikte zijrand van een scherm is een halve ritssluiting die voorzien is aan de zijrand van het scherm.

Om de schroeven om esthetische redenen op een van buitenaf de scherminrichting onzichtbare plaats in te kunnen werken, bestaan de zijprofielen van deze schermgeleiders vaak uit meerdere delen, zoals bijvoorbeeld bij de scherminrichtingen uit EP 1 669 537, JP 2003-293674 en JP 2005-113577. Dit zorgt voor een vrij dure en omslachtige montage van deze schermgeleider. Deze verschillende delen van de zijprofielen dienen ook op een bijzonder stevige manier aan elkaar bevestigd te worden om te vermijden dat deze bij frequent voorkomende belastingen, zoals bijvoorbeeld windbelasting, terug los kunnen komen.

In JP 4-73393 is het zijprofiel van de schermgeleider uit één deel vervaardigd, waarin het geleidingsprofiel via een klikverbinding kan aangebracht worden. Bij een bevestiging via een dergelijke klikverbinding kan het scherm met de schermgeleider echter eenvoudig onder bijvoorbeeld windbelasting terug loskomen uit het zijprofiel.

In DE 10 2006 004 493 zijn de schroeven op een van buitenaf de schermgeleider zichtbare plaats aangebracht op de schermgeleider, wat vaak om esthetische redenen ongewenst is.

In DE 36 17 198 wordt het profiel met behulp van bevestigingsmiddelen bevestigd, waarbij deze bevestigingsmiddelen eveneens van buitenaf zichtbare schroeven omvatten.

Als alternatief voor de bevestiging met behulp van schroeven, omvatten profielbevestigingssystemen volgens de stand van de techniek vaak ook een klikverbinding.

Zo wordt bijvoorbeeld in de scherminrichtingen zoals beschreven in DE 296 13 837, EP 2 045 436 en FR 2 664 326 de schermgeleider vastgeklikt aan de kop van hiertoe aangepaste schroeven. Bij een bevestiging via een dergelijke klikverbinding kan de schermgeleider echter eenvoudig onder bijvoorbeeld windbelasting terug loskomen, tenzij nog bijkomende bevestigingselementen worden voorzien.

In EP 0 733 765 Al, in WO 93/04256 Al en in EP 0 109 471 Al is nu telkens een gelijkaardig profïelbevestigingssysteem beschreven, waarmee een profiel wel op een esthetische manier bevestigd kan worden zonder zichtbare schroeven. Dit profielbevestigingssysteem omvat telkens een bevestigingselement voor het bevestigen van het profiel, waarbij dit bevestigingselement een fixeerelement omvat voor het bevestigen van dit bevestigingselement, waarbij dit bevestigingselement een ten opzichte van dit fixeerelement verdraaibaar vastzetelement omvat, waarbij dit verdraai-element verdraaibaar is van een eerste positie, waarbij het profiel ten opzichte van het bevestigingselement verplaatsbaar is, naar een tweede positie, waarbij het profiel, met behulp van dit bevestigingselement is bevestigd en omgekeerd. Een nadeel van een dergelijk profielbevestigingssysteem is echter dat bij scherm- of rolluikinrichtingen dit profiel vaak aan een vlak evenwijdig met een wand waarin een deur- of raamopening is aangebracht, bevestigd dient te worden, maar even vaak ook aan een vlak loodrecht op deze wand. Per mogelijke bevestigingslocatie dient dan ook minstens een ander profiel voorzien te worden.

Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een scherm- of rolluikinrichting volgens de kop van de eerste conclusie, waarbij het profiel op een esthetische manier bevestigd kan worden zonder zichtbare schroeven, zonder dat het profiel hiertoe uit meerdere delen dient opgebouwd te worden en waarbij het profiel toch op een zodanig stevige manier bevestigd kan worden dat deze niet eenvoudig onder frequent voorkomende belastingen zoals bijvoorbeeld windbelasting kan loskomen. Een bijkomend doel voor deze scherm- of rolluikinrichting is dat het profiel in meerdere locaties bevestigd kan worden in posities die zich loodrecht op elkaar bevinden. De locaties waaraan dergelijke scherm- of rolluikgeleiders in de praktijk bevestigd kunnen worden, bevinden zich namelijk loodrecht op elkaar.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een scherm- of rolluikinrichting, omvattende een op- en afrolbaar scherm of rolluik voor afschermen van een opening zoals een deur- of raamopening en omvattende minstens één scherm- of luikgeleider als profiel, voor het geleiden van het scherm, respectievelijk het luik tijdens de open afiolbeweging ervan, en omvattende minstens één bevestigingselement voor het bevestigen van het profiel, waarbij dit bevestigingselement een fixeerelement omvat voor het bevestigen van dit bevestigingselement, en waarbij dit bevestigingselement een ten opzichte van dit fixeerelement verdraaibaar vastzetelement omvat, waarbij dit vastzetelement verdraaibaar is van een eerste positie, waarbij het profiel ten opzichte van het bevestigingselement verplaatsbaar is, naar een tweede positie, waarbij het profiel met behulp van dit bevestigingselement is bevestigd en omgekeerd, waarbij in de eerste positie van het vastzetelement de scherm- of luikgeleider in en uit de genoemde opening aanbrengbaar is en waarbij, na aanbrengen van de scherm- of luikgeleider in de opening en in de tweede positie van het vastzetelement de scherm-of luikgeleider in de genoemde opening is bevestigd, waarbij het profiel minstens een eerste en een tweede bevestigingssleuf omvat, die elk gedeeltelijk zijn afgeschermd met behulp van minstens één flens, waarbij de minstens één flens die de eerste bevestigingssleuf gedeeltelijk afschermt loodrecht staat op de minstens één flens die de tweede bevestigingssleuf gedeeltelijk afschermt, waarbij het bevestigingselement in de tweede positie aangrijpt achter een genoemde flens, waarbij het bevestigingselement in de eerste positie in en uit de met deze laatstgenoemde flens corresponderende bevestigingssleuf kan aangebracht worden en waarbij dit bevestigingselement zich in de tweede positie minstens gedeeltelijk in deze laatstgenoemde bevestigingssleuf bevindt. Bij voorkeur is dit profiel dan onverplaatsbaar bevestigd met behulp van dit bevestigingselement.

Doordat geen schroeven worden gebruikt voor het bevestigen van het profiel, dient dit profiel ook niet langer voorgeboord te worden om deze schroeven in boringen aan te kunnen brengen.

Om het profiel afhankelijk van de situatie in posities die zich loodrecht op elkaar kunnen bevinden te bevestigen, kan dit profiel ofwel met de eerste bevestigingssleuf, ofwel met de tweede bevestigingssleuf bevestigd worden.

Voorkeurdragend omvat het vastzetelement minstens één vastzetsleuf, die verjongend is uitgevoerd in zijn langsrichting, waarbij, bij verdraaien van het vastzetelement van de eerste positie naar de tweede positie, de minstens één flens eerst in deze vastzetsleuf aangrijpt en daarna in deze vastzetsleuf wordt geklemd.

Meer specifiek is de bevestigingssleuf gedeeltelijk afgeschermd met behulp van twee flenzen en omvat het vastzetelement twee corresponderende vastzetsleuven, waarbij, bij verdraaien van het vastzetelement van de eerste positie naar de tweede positie, elke flens eerst in een corresponderende vastzetsleuf aangrijpt en daarna in deze vastzetsleuf wordt geklemd.

Om het profiel op een bijzonder eenvoudige manier te kunnen bevestigen, is het vastzetelement in de eerste positie bij voorkeur vastklikbaar in de genoemde bevestigingssleuf. Op deze manier kan men het bevestigingselement eerst in de eerste positie vastklikken in de bevestigingssleuf, zodat het profiel al blijft staan. Een dergelijke klikverbinding kan echter nog eenvoudig loskomen onder invloed van bijvoorbeeld windbelastingen. Om het profiel dan op een zodanige manier vast te zetten, dat deze niet langer eenvoudig loskomt onder invloed van bijvoorbeeld windbelastingen, verdraait men het vastzetelement naar de tweede positie.

Verder is het vastzetelement van een profielbevestigingssysteem volgens deze uitvinding bij voorkeur verdraaibaar van de eerste positie naar de tweede positie en omgekeerd met behulp van een handwerktuig.

Hiertoe is het vastzetelement bij voorkeur voorzien van aangrijpmiddelen voor aangrijpen van het handwerktuig bij verdraaien van het vastzetelement van de eerste positie naar de tweede positie en omgekeerd.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm van een scherm- of rolluikinrichting volgens deze uitvinding is de genoemde opening een deuropening of een raamopening, die voorzien is van een kader, waarbij het fixeerelement van het bevestigingselement aan dit kader wordt bevestigd om het bevestigingselement in de genoemde opening te bevestigen.

Om de scherm- of luikgeleider hierbij te kunnen laten afwateren, bevindt er zich na bevestigen van de scherm- of luikgeleider in deze opening met behulp van het bevestigingselement, bij voorkeur een afwateringsruimte tussen de scherm- of luikgeleider en het kader.

Bij een verdere specifieke uitvoeringsvorm van een scherm- of rolluikinrichting volgens deze uitvinding is de genoemde opening een opening in een muur, waarbij het fixeerelement van het bevestigingselement aan deze muur wordt bevestigd om het bevestigingselement in de genoemde opening te bevestigen.

Om de scherm- of luikgeleider hierbij te kunnen laten afwateren, bevindt er zich na bevestigen van de scherm- of luikgeleider in deze opening met behulp van het bevestigingselement, bij voorkeur een afwateringsruimte tussen de scherm- of luikgeleider en de muur.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een profielbevestigingssysteem volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze profielbevestigingssystemen aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een uitvoeringsvorm van een bevestigingselement van een scherminrichting als profielbevestigingssysteem volgens deze uitvinding in vooraanzicht is weergegeven; - figuur 2 de uitvoeringsvorm van een bevestigingselement uit figuur 1 in linker zijaanzicht is weergegeven; - figuur 3 de uitvoeringsvorm van een bevestigingselement uit figuur 1 in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 4 de uitvoeringsvorm van een bevestigingselement uit figuur 1 in perspectief langs de achterzijde is weergegeven; - figuur 5 de uitvoeringsvorm van een bevestigingselement uit figuur 1 in perspectief langs de voorzijde is weergegeven; - figuur 6 tot 9 in opeenvolgende stappen in perspectief deelaanzichten van een uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding met afwateringsruimte is weergegeven hoe een schermgeleider met behulp van het bevestigingselement en gebruik makend van een handwerktuig aan een kader van een deur- of raamopening wordt bevestigd; - figuur 10 een dwarsdoorsnede van het deel aanzicht van de uitvoeringsvorm van een scherminrichting uit de figuren 6 tot 9, naast het bevestigingselement met het bevestigingselement in de eerste positie is weergegeven; - figuur 11 een dwarsdoorsnede van het deelaanzicht van de uitvoeringsvorm van een scherminrichting uit de figuren 6 tot 9, naast het bevestigingselement met het bevestigingselement in de tweede positie is weergegeven; - figuur 12 tot 75 in opeenvolgende stappen in perspectief deelaanzichten van een uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding zonder afwateringsruimte is weergegeven hoe een schermgeleider met behulp van het bevestigingselement en gebruik makend van een handwerktuig aan een kader van een deur- of raamopening wordt bevestigd; - figuur 16 een dwarsdoorsnede van het deelaanzicht van de uitvoeringsvorm van een scherminrichting uit de figuren 12 tot 15, naast het bevestigingselement met het bevestigingselement in de eerste positie is weergegeven; - figuur 17 een dwarsdoorsnede van het deelaanzicht van de uitvoeringsvorm van een scherminrichting uit de figuren 12 tot 15, naast het bevestigingselement met het bevestigingselement in de tweede positie is weergegeven.

Een scherminrichting als profielbevestigingssysteem volgens de uitvinding omvat een op- en affolbaar scherm voor afschermen van een opening zoals een deur- of raamopening. In de figuren werd dit scherm nergens afgebeeld. De opening is in de figuren een deur- of raamopening, die voorzien is van een kader (3). Dit kader (3) werd in de figuren 6 tot en met 17 gedeeltelijk afgebeeld.

Verder omvat deze scherminrichting minstens één schermgeleider (1) voor geleiden van het scherm tijdens de op- en affolbeweging ervan. Deze schermgeleider (1) omvat een geleidingsprofiel waarin de zijrand van het scherm wordt geleid tijdens zijn op- en afrolbeweging. Dit geleidingsprofiel werd echter niet afgebeeld in de figuren, maar kan in de hiertoe voorziene sleuf (lc) van de schermgeleider (1) aangebracht worden, die in de figuren 6 tot en met 17 is afgebeeld.

Daarnaast omvat deze scherminrichting minstens één bevestigingselement (2) voor bevestigen van de schermgeleider (1) in de opening. Dit bevestigingselement (2) omvat volgens de uitvinding een fixeerelement (2a) en een vastzetelement (2b). In de afgebeelde uitvoeringsvormen is het fixeerelement (2a) een schroef. Deze schroef (2a) als fixeerelement (2a) is duidelijk te zien in de figuren 6 en 12. Een specifieke uitvoeringsvorm van het vastzetelement (2b) is afzonderlijk afgebeeld in de figuren 1 tot en met 5 en in combinatie. met de andere afgebeelde onderdelen van de scherminrichting in de figuren 6 tot en met 17.

Het vastzetelement (2b) wordt met behulp van de schroef (2a) aan het kader (3) van de deur- of raamopening vastgeschroefd. Hiertoe is het vastzetelement (2b), zoals duidelijk is te zien in de figuren 1, 4 en 5, voorzien van een boring (11), om de schroef (2a) in aan te brengen, zoals afgebeeld is in de figuren 6 en 12. Om een perfecte uitlijning van de bevestigingselementen (2) ten opzichte van de deur of het raam te bekomen, kunnen deze bevestigingselementen (2) reeds tijdens productie van het kader (3) op dit kader (3) geplaatst worden.

Het vastzetelement (2b) is verdraaibaar ten opzichte van het fixeerelement (2a) uitgevoerd. Het vastzetelement (2b) is hierbij verdraaibaar van een eerste positie waarbij de schermgeleider (1) in en uit de opening aanbrengbaar is naar een tweede positie waarbij de schermgeleider (1) na aanbrengen in de opening met behulp van dit bevestigingselement (2) in de opening is bevestigd en omgekeerd.

De schermgeleiders (1) zoals afgebeeld in de figuren 6 tot en met 17 omvat twee bevestigingssleuven (la). Deze bevestigingssleuven (la) zijn gedeeltelijk afgeschermd met behulp van flenzen (lb). De flenzen (lb) van de eerste bevestigingssleuf (la) staan hierbij loodrecht op de flenzen (lb) van de tweede bevestigingssleuf (la), zoals te zien is in de figuren 10, 11, 16 en 17. Op deze manier kan de schermgeleider (1) ofwel op de zijde van het kader (3) naar de opening toe, ofwel op de zijde van het kader (3) hier loodrecht op bevestigd worden.

In de eerste positie van het vastzetelement (2b), zoals afgebeeld in de figuren 10 en 16, kan het bevestigingselement (2) in en uit de bevestigingssleuven (la) van de schermgeleider (1) aangebracht worden. Het afgebeelde bevestigingselement (2) omvat klikranden (8) op het vastzetelement (2b), die achter de flenzen (lb) kunnen geklikt worden, zodat het bevestigingselement (2) bij aanbrengen in een bevestigingssleuf (la) vastgeklikt wordt. Even goed kan het bevestigingselement (2) in de eerste positie van het vastzetelement (2b) smaller uitgevoerd zijn dan de opening tussen beide flenzen (lb) van een bevestigingssleuf (la) om deze zonder vastklikken vrij in en uit de bevestigingssleuf (la) te kunnen bewegen. Dankzij deze klikranden (8) kan men de scherm geleider (1) echter al vastklikken aan het bevestigingselement (2) vooraleer deze vast in de opening te bevestigen met behulp van dit bevestigingselement (2). Zo hoeft men bij het verdraaien van het vastzetelement (2b) de schermgeleider (1) niet langer in de juiste positie ten opzichte van het kader (3) te houden.

Na aanbrengen van het bevestigingselement (2) in één van beide bevestigingssleuven (la) , en in de tweede positie van het vastzetelement (2b), zoals afgebeeld in de figuren 11 en 17, bevindt het bevestigingselement (2) zich minstens gedeeltelijk in deze bevestigingssleuf (la) en grijpt het vastzetelement (2b) aan achter de flenzen (lb) . De breedte van het vastzetelement (2b) is in de tweede positie dan ook breder dan de opening tussen beide flenzen (lb) van een bevestigingssleuf (la). In de afgebeelde uitvoeringsvorm stemt de breedte van het vastzetelement (2b) in de tweede positie overeen met de breedte van de bevestigingssleuf (la). Het breedste deel van dit vastzetelement (2b) is zelfs breder uitgevoerd dan de breedte van de bevestigingssleuf (la), zodat de draaihoek a waarover het vastzetelement (2b) ten opzichte van het fixeerelement (2a) verdraaibaar is, begrensd wordt doordat het vastzetelement (2b) in zijn breedte tegen de randen van de bevestigingssleuf (la) aanstoot.

Verder is het bevestigingselement (2) voorzien van twee vastzetsleuven (4), die elk verjongend zijn uitgevoerd in hun langsrichting. In figuur 3 is duidelijk te zien dat de afgebeelde vastzetsleuf (4) rechts breder is dan links. Bij verdraaien van het vastzetelement (2) van de eerste positie naar de tweede positie grijpt elk van de flenzen (lb) van een bevestigingssleuf (la) eerst aan in een corresponderende vastzetsleuf (4) langs de breedste zijde ervan, waarna elke flens (lb) in de respectievelijke bevestigingssleuf (la) wordt geklemd. Op deze manier wordt een uiterst stevige bevestiging bekomen.

In de figuren 6 tot 9 en 12 tot 15 is afgebeeld hoe de scherm geleider (1) van een dergelijke scherminrichting met behulp van dit bevestigingselement (2) en gebruik makend van een handwerktuig (7) aan het kader (3) wordt bevestigd.

Het vastzetelement (2b) van het bevestigingselement (2) is voorzien van aangrijpranden (5) voor aangrijpen van het handwerktuig (7) bij verdraaien van het vastzetelement (2b) van zijn eerste positie naar zijn tweede positie en omgekeerd.

In figuur 6 en 12 bevindt de schermgeleider (1) zich op een zekere afstand van het kader (3). Het bevestigingselement (2) is aan het kader (3) geschroefd en is in zijn eerste positie verdraaid. De schermgeleider (1) wordt dan naar het kader (3) toe bewogen tot het bevestigingselement (2) met behulp van de klikranden (8) in een bevestigingssleuf (la) is geklikt, zoals afgebeeld in figuur 7 en 13. Daarna wordt met behulp van een handwerktuig (7) op de aangrijpranden (5) aangegrepen, zoals afgebeeld in figuur 8 en 14, om het vastzetelement (2b) met behulp van dit handwerktuig (7) te verdraaien ten opzichte van het fixeerelement (2a) tot dit vastzetelement (2b) zich in zijn tweede positie bevindt, zoals afgebeeld in figuren 9 en 15.

In de uitvoeringsvorm van een scherminrichting zoals afgebeeld in de figuren 6 tot en met 11, bevindt er zich na het op deze manier bevestigen van de schermgeleider (1) aan het kader (3) een afwateringsruimte (6) tussen de schermgeleider (1) en het kader (3).

In de uitvoeringsvorm van een scherminrichting zoals afgebeeld in de figuren 12 tot en met 17 is geen dergelijke afwateringsruimte (6) voorzien. Om met het handwerktuig (7) op het vastzetelement (2b) van het bevestigingselement (2) aan te kunnen grijpen, is de schermgeleider (1) hiertoe voorzien van sleuven (9) waardoorheen het handwerktuig (7) aangebracht kan worden. Om deze schermgeleider (1) dan af te wateren, dienen verder bijvoorbeeld ook een sleuf onderaan of afwateringskanalen voorzien te worden. Deze werden hier niet afgebeeld.

Claims

1. Scherm- of rolluikinrichting, omvattende een op- en afrolbaar scherm of rolluik voor afschermen van een opening zoals een deur- of raamopening en omvattende minstens één scherm- of luikgeleider (1) als profiel, voor het geleiden van het scherm, respectievelijk het luik tijdens de op- en affolbeweging ervan, en omvattende minstens één bevestigingselement (2) voor het bevestigen van het profiel (1), waarbij dit bevestigingselement (2) een fixeerelement (2a) omvat voor het bevestigen van dit bevestigingselement (2), waarbij dit bevestigingselement (2) een ten opzichte van dit fixeerelement (2a) verdraaibaar vastzetelement (2b) omvat, waarbij dit vastzetelement (2b) verdraaibaar is van een eerste positie, waarbij het profiel (1) ten opzichte van het bevestigingselement (2) verplaatsbaar is, naar een tweede positie, waarbij het profiel (1), met behulp van dit bevestigingselement (2) is bevestigd en omgekeerd, waarbij in de eerste positie van het vastzetelement (2b) de scherm- of luikgeleider (1) in en uit de genoemde opening aanbrengbaar is en waarbij, na aanbrengen van de scherm- of luikgeleider (1) in de opening en in de tweede positie van het vastzetelement (2b) de scherm- of luikgeleider (1) in de genoemde opening is bevestigd, met het kenmerk dat het profiel (1) minstens een eerste en een tweede bevestigingssleuf (la) omvat, die elk gedeeltelijk zijn afgeschermd met behulp van minstens één flens (lb), waarbij de minstens één flens (lb) die de eerste bevestigingssleuf (la) gedeeltelijk afschermt loodrecht staat op de minstens één flens (lb) die de tweede bevestigingssleuf (la) gedeeltelijk afschermt, waarbij het bevestigingselement (2) in de tweede positie aangrijpt achter een genoemde flens (lb), waarbij het bevestigingselement (2) in de eerste positie in en uit de met deze laatstgenoemde flens (lb) corresponderende bevestigingssleuf (la) kan aangebracht worden en waarbij dit bevestigingselement (2) zich in de tweede positie minstens gedeeltelijk in deze laatstgenoemde bevestigingssleuf (la) bevindt.

2. Scherm- of rolluikinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het vastzetelement (2b) minstens één vastzetsleuf (4) omvat, die verjongend is uitgevoerd in zijn langsrichting, waarbij bij verdraaien van het vastzetelement (2b) van de eerste positie naar de tweede positie, de minstens één flens eerst in deze vastzetsleuf (4) aangrijpt en daarna in deze vastzetsleuf (4) wordt geklemd.

3. Scherm- of rolluikinrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat de bevestigingssleuf (la) gedeeltelijk is afgeschermd met behulp van twee flenzen en dat het vastzetelement (2b) twee corresponderende vastzetsleuven (4) omvat, waarbij bij verdraaien van het vastzetelement (2b) van de eerste positie naar de tweede positie, elke flens eerst in de respectievelijke vastzetsleuf (4) aangrijpt en daarna in deze vastzetsleuf (4) wordt geklemd.

4. Scherm- of rolluikinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat het bevestigingselement (2) in de eerste positie vastklikbaar is in de genoemde bevestigingssleuf (la).

5. Scherm- of rolluikinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het vastzetelement (2b) verdraaibaar is van de eerste positie naar de tweede positie en omgekeerd met behulp van een handwerktuig (7).

6. Scherm- of rolluikinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat het vastzetelement (2b) voorzien is van aangrijpmiddelen (5) voor aangrijpen van het handwerktuig (7) bij verdraaien van het vastzetelement (2b) van de eerste positie naar de tweede positie en omgekeerd.

7. Scherm- of rolluikinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde opening een deuropening of een raamopening is, die voorzien is van een kader (3), waarbij het fixeerelement (2a) van het bevestigingselement (2) aan dit kader (3) wordt bevestigd om het bevestigingselement (2) in de genoemde opening te bevestigen.

8. Scherm- of rolluikinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat, na bevestigen van de scherm- of luikgeleider (1) in deze opening met behulp van het bevestigingselement (2), er zich een afwateringsruimte (6) bevindt tussen de scherm- of luikgeleider (1) en het kader (3).

9. Scherm- of rolluikinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk dat de genoemde opening een opening in een muur is, waarbij het fixeerelement (2a) van het bevestigingselement (2) aan deze muur wordt bevestigd om het bevestigingselement (2) in de genoemde opening te bevestigen.

10. Scherm- of rolluikinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat, na bevestigen van de scherm- of luikgeleider (1) in deze opening met behulp van het bevestigingselement (2), er zich een afwateringsruimte (6) bevindt tussen de scherm- of luikgeleider (1) en de muur.