BE1018735A3 - Afscherminrichting voor consumpties. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een afscherminrichting voor consumpties, omvattende een ‚‚ndelig vouwelement (1) met door vouwlijnen (a-k) van elkaar gescheiden vouwvlakken (2-13). Het vouwelement (1) is samenvouwbaar tot een platte compacte toestand (II) met een oppervlak dat kleiner is dan het oppervlak van de grootste afschermwand (2,3), en kan vanuit deze compacte toestand (II) gemakkelijk door ontvouwen in een stabiele gebruiksklare afschermtoestand (I) gebracht worden, waarbi de vouwvlakken (2-13) minstens ‚‚n afschermwand (2,3), (4-6), (7-9) en een dakgedeelte (10),(12),(33) vormen. Deze afscherminrichting is effici‰nt en gebruiksvriendelijk en is tevens een goedkoop produceerbaar marketinginstrument.

Description

AFSCHERMINRICHTING VOOR CONSUMPTIES

Deze uitvinding betreft een afscherminrichting voor consumpties, omvattende een ééndelig vouwelement met een aantal door vouwlijnen van elkaar gescheiden vouwvlakken, hetwelk in een stabiele afschermtoestand kan gebracht worden waarbij de vouwvlakken minstens één opstaande schermwand en een dakgedeelte vormen.

Deze uitvinding betreft meer bepaald een afscherminrichting die voorzien is om consumpties af te schermen tegen beïnvloeding door een omgevingsfactor, zoals een warmtebron (in het bijzonder ‘de zon’) of een luchtstroom en/of tegen contact of bevuiling met vreemde stoffen of lichamen, zoals bij voorbeeld insecten, bladeren of deeltjes van planten of bomen, rook, confetti, stofdeeltjes of vloeistofdruppels.

In deze octrooiaanvraag wordt de term ‘consumptie’ gebruikt in de betekenis van alle drinkbare en eetbare producten.

Wie bij zonnig weer in open lucht dranken of eetwaren consumeert ondervindt daarbij het nadeel dat de zonnewarmte deze dranken of eetwaren vrij snel opwarmt tot een temperatuur waarbij deze consumpties niet meer smakelijk zijn of alle aantrekkelijkheid hebben verloren. Daarbij wordt vooral, maar niet uitsluitend, gedacht aan frisdranken, bieren, en aperitieven, aan gerechten of desserten die bij een relatief koude temperatuur het lekkerst zijn, zoals koude schotels en roomijs(-bereidingen), en aan producten die smelten bij een verhoogde temperatuur, zoals chocoladeproducten.

Het gebruik van een parasol laat toe om een groot deel van het tafeloppervlak in de schaduw te brengen en zodoende een aantal consumpties af te schermen tegen de directe zonnestralen, maar dit houdt in dat een aantal personen die rond de tafel hebben plaatsgenomen eveneens in de schaduw zitten, hetgeen soms niet gewenst is. Een parasol kan ook niet altijd verhinderen dat een deel van het tafeloppervlak in de zon komt te liggen. Het in de zon gelegen deel van de tafel verplaatst zich bovendien naarmate de stand van de zon wijzigt, zodat men de parasol of de consumpties moet verplaatsen om deze uit de zon te houden.

Er bestaan afschermelementen waarmee enkel ter hoogte van de consumptie schaduw wordt gecreëerd. Deze afschermelementen hebben echter een aantal nadelen, zoals zal blijken uit hetgeen volgt.

Zo worden in het Belgisch octrooi BE 890 349 en in het Nederlands octrooi NL 1 021 027 driedelige afscherminrichtingen beschreven, bestaande uit een grondplaat, een zonweringsmiddel, en middelen die het zonweringsmiddel op een geschikte afstand boven de grondplaat bevestigen. Deze inrichtingen bestaan uit verschillende onderdelen die zijn samengevoegd tot een lichaam dat vrij veel volume inneemt waardoor het niet gemakkelijk meeneembaar is, en waardoor het ook onmogelijk is om een vrij groot aantal van deze inrichtingen ordelijk te stapelen binnen een beperkt volume. Bovendien hebben deze afscherminrichtingen het nadeel dat ze niet aan een lage materiaal- en productiekost kunnen vervaardigd worden.

In het Nederlands octrooi NL 8 003 052 wordt eveneens een dergelijk driedelig zonwerings-element beschreven. Ook dit element neemt een vrij groot volume in, waardoor het dezelfde nadelen heeft als de hierboven aangeduide elementen. Bovendien biedt het element enkel bescherming tegen de zonnestralen, maar biedt het geen afdoende bescherming tegen andere omgevingsfactoren zoals wind of luchtstromen.

In DE 201 04 055 UI wordt een afscherminrichting voor levensmiddelen omschreven hetwelk een vouwelement omvat uit een plat en relatief dun materiaal, voorzien van vouwlijnen en verbindingsmiddelen in de vorm van gleufvormige uitsparingen en een overeenstemmende verbindingslip. Het element kan tot een gebruikstoestand gebracht worden door het zo te vouwen dat twee opstaande vlakken bekomen worden die onderling een rechte hoek vormen, aansluitend op een horizontaal bodemvlak. Daartoe moet de verbindingslip doorheen twee uitsparingen geschoven worden.

Een dergelijk vouwelement vormt in opengevouwen toestand een vlak en relatief dun geheel dat weinig volume inneemt en een gemakkelijke stapeling toelaat. Het nadeel is evenwel dat het toch een vrij groot oppervlak inneemt waardoor het niet gemakkelijk is om het zonder beschadigen mee te nemen in een handttas of jaszak, en waardoor meerdere afschermmiddelen ook niet tot een compacte stapel kunnen opgestapeld worden. Bovendien moeten er een reeks verbindingshandelingen uitgevoerd worden om het vouwelement in zijn gebruikstoestand te brengen. Zo is er aan het vouwelement zelf geen dakgedeelte voorzien, maar moet er een afzonderlijk afdekelement gekoppeld worden aan het vouwelement. Het bovenstaande geldt ook voor de afschermmiddelen volgens DE 298 05 935 UI en DE 297 10 606 UI.

Ook het afschermmiddel volgens DE 200 02 689 UI neemt in opengevouwen toestand een vrij groot oppervlak in. Bovendien moet de opstaande afschermwand ondersteund worden door het recipiënt dat de consumptie bevat, zodat het afschermmiddel niet in een stabiele gebruikstoestand kan gebracht worden.

De afscherminrichting die in DE 202 07 597 UI wordt beschreven bestaat uit 3 schamierbaar met elkaar verbonden elementen uit een onbuigzaam materiaal met een relatief grote dikte. Het bodemstuk wordt voorzien van koelmiddelen en heeft een nog gotere dikte. De materiaal- en productiekost om een dergelijk afschermmiddel te vervaardigen ligt relatief hoog. Bovendien neemt het afschermmiddel in zijn niet-gebruikstoestand een vrij groot oppervlak in zodat het niet gemakkelijk kan meegenomen worden, en zodat meerdere dergelijke afschermmiddelen niet tot een compacte stapel kunnen opgestapeld worden.

Het afschermmiddel volgens WO96/25076 omvat een ééndelig vouwelement met de kenmerken die in de eerste paragraaf van deze beschrijving werden genoemd. Door het vouwelement volgens de vouwlijnen te vouwen en een aantal verbindingslippen in een respectievelijke insnijding te brengen wordt een stabiele afschermtoestand bekomen, waarbij er een opstaande afschermwand en een dakgedeelte gevormd is. Wanneer dit afschermmiddel zich niet in de afschermtoestand bevindt en dus volledig opengevouwen is, neemt het vouwelement een vrij groot oppervlak in, zodat het niet gemakkelijk kan meegenomen worden, en zodat meerdere dergelijke afschermmiddelen niet tot een compacte stapel kunnen opgestapeld worden. Het vouwen en het inbrengen van de verbindingslippen in hun respectievelijke insnijding is een vrij omslachtige handeling. Als dit overgelaten wordt aan de gebruiker zullen een groot deel van de gebruikers dit voorafgaande knutselwerk niet of met tegenzin uitvoeren. Als het samenstellen van het afschermmiddel overgelaten wordt aan degene die het afschermmiddel produceert of aanbiedt brengt dit onvermijdelijk een verhoging van de kostprijs of een aanzienlijk tijdverlies voor de aanbieder met zich mee.

Het doel van deze uitvinding bestaat erin om te voorzien in een dergelijke afscherminrichting voor consumpties, die een afdoende bescherming biedt tegen een groot aantal storende omgevingsfactoren, die aan een lage materiaal- en productiekost kan vervaardigd worden en bijvoorbeeld in aanmerking komt om als gratis verdeeld publiciteitsmateriaal te fungeren, die ook geen omslachtige verbindingshandelingen vereist om het afschermmiddel vanuit een niet-gebruikstoestand in de stabiele afschermtoestand te brengen, en die tenslotte ook gemakkelijk meeneembaar is en toelaat om een compacte stapel van deze afscherminrichtingen te vormen.

Deze doelstellingen worden bereikt door te voorzien in een afscherminrichting voor consumpties, omvattende een ééndelig vouwelement met een aantal door vouwlijnen van elkaar gescheiden vouwvlakken, hetwelk in een stabiele afschermtoestand kan gebracht worden waarbij de vouwvlakken minstens één opstaande schermwand en een dakgedeelte vormen, terwijl het vouwelement volgens de genoemde vouwlijnen kan samengevouwen worden tot een compacte toestand waarbij het een relatief plat geheel vormt met een oppervlak dat kleiner is dan het oppervlak van de grootste afschermwand, en vanuit de compacte toestand door ontvouwen in de stabiele afschermtoestand kan gebracht worden.

Een dergelijke afscherminrichting heeft in de genoemde compacte toestand een klein volume én een verkleind oppervlak dat toelaat om het vouwelement ordelijk te stapelen. Zo kan men er bijvoorbeeld voor zorgen dat het vouwelement in de compacte toestand een oppervlak heeft dat overeenkomt met het oppervlak van een bierviltje, waardoor een stapel van deze vouwelementen in een standaard-houder voor bierviltjes kan opgenomen worden. Een dergelijk vouwelement kan ook zeer gemakkelijk meegenomen worden in een jaszak of in een handtas. Bovendien volstaat het om het vouwelement vanuit zijn compacte toestand te ontvouwen om het in zijn stabiele afschermtoestand te brengen en gebruiksklaar te maken. Er zijn dus geen voorafgaande verbindingshandelingen vereist. Bovendien bieden het dakgedeelte en de één of meerdere opstaande afschermwanden niet enkel afscherming tegen directe zonnestralen, maar ook tegen andere storende omgevingsfactoren zoals onder meer een natuurlijke of kunstmatige luchtstroom en/of tegen contact of bevuiling met vreemde stoffen of lichamen, zoals bij voorbeeld insecten, bladeren of deeltjes van planten of bomen, rook, confetti, stofdeeltjes of vloeistofdruppels.

Door het gebruik van een vouwelement uit papier of karton of kunststof of eender welk ander goedkoop materiaal (of een combinatie van twee of meer van deze materialen) bekomt men een product dat aan een lage materiaalkost kan geproduceerd worden. Voor de productie volstaat het bijvoorbeeld om de juiste vorm van het vouwelement uit een vel van dit materiaal uit te stansen. Een dergelijke productie kan gemakkelijk geautomatiseerd worden en laat massa-productie toe aan een lage productiekost. Door deze lage materiaal- en productiekost komt het product in aanmerking om als publiciteitsmateriaal gebruikt te worden. Zo kan het oppervlak van het vouwelement gebruikt worden als drager voor publiciteit in hotels, restaurants of café’s, en kan het bijvoorbeeld ook gratis verdeeld worden bij aankoop van dranken e.d.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat het vouwelement vouwvlakken die in de afschermtoestand een eerste en een tweede opstaande afschermwand vormen die via een eerste vouwlijn met elkaar verbonden zijn, terwijl deze eerste en tweede afschermwanden via een respectievelijke tweede vouwlijn verbonden zijn met een respectievelijk randdeel van een vouwvlak dat in de afschermtoestand een nagenoeg horizontale positie inneemt, waarbij deze randdelen hoekvormend of via een gebogen traject op elkaar aansluiten.

Hierdoor heeft het ontvouwen van het vouwelement om één van de genoemde vouwlijnen, als gevolg dat het vouwelement ook vanzelf wordt ontvouwen om de twee andere vouwlijnen.

Men kan bijvoorbeeld de vouwvlakken die de opstaande afschermwanden moeten vormen om de genoemde eerste vouwlijn openvouwen tot een positie waarbij ze in de afschermpositie hoekvormend op elkaar aansluiten. Door deze ontvouwbeweging zal het vouwvlak dat een nagenoeg horizontale positie moet innemen, meegenomen worden en om beide tweede vouwlijnen geroteerd worden tot een postie waarbij het zich nagenoeg loodrecht op de snijdende vlakken van de afschermwanden uitstrekt. Zo komen de genoemde vouwvlakken vanzelf, als gevolg van één ontvouwbeweging, in de positie die ze moeten innemen in de afschermtoestand.

Uiteraard kan men ook anders te werk gaan en het vouwvlak dat een nagenoeg horizontale positie moet innemen om een tweede vouwlijn roteren. Als gevolg van deze ontvouwbeweging zullen de vouwvlakken die de opstaande afschermwanden moeten vormen vanzelf openvouwen, zowel ten opzichte van elkaar (om de eerste vouwlijn) als ten opzichte van het vouwvlak dat een nagenoeg horizontale positie moet innemen (om de andere tweede vouwlijn).

Deze uitvoeringsvorm biedt met andere woorden het voordeel dat, als gevolg van een ontvouwbeweging ten opzichte van één enkele vouwlijn, de verschilende vouwvlakken die de opstaande afschermwanden en een nagenoeg horizontaal gericht vlak moeten vormen, in de afschermtoestand gebracht worden ten opzichte van elkaar.

Een dergelijke afscherminrichting is bijzonder gebruiksvriendelijk. Er zijn geen tijdrovende en/of complexe vouw-handelingen nodig om het vouwelement in de afschermtoestand te brengen. Eén ononderbroken ontvouwbeweging volstaat hiervoor. Hierdoor zal de afscherminrichting door de meeste mensen, met inbegrip van relatief jonge kinderen, vlot kunnen gebruikt worden. Vooral voor kinderen is het van belang dat ze er zelf kunnen voor zorgen dat hun consumptie wordt beschermd tegen omgevingsfactoren.

Het vouwvlak dat een nagenoeg horizontale positie inneemt in de afschermtoestand is bij voorkeur over een omtrekhoek van minstens 90°, bij voorkeur 120°, met één of meerdere afschermwand-vormende vouwvlakken verbonden. In een zeer voorkeurdragende uitvoerings-vorm is deze omtrekhoek minstens 150°. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is deze hoek ongeveer 180°.

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het vouwelement vouwvlakken die in de afschermtoestand een eerste, een tweede, en een derde opstaande afschermwand vormen die via eerste vouwlijnen met elkaar verbonden zijn, waarbij deze afschermwanden ook via een respectievelijke tweede vouwlijn verbonden zijn met een respectievelijk randdeel van een vouwvlak dat in de afschermtoestand een nagenoeg horzontale positie inneemt, waarbij deze randdelen hoekvormend of via een gebogen traject op elkaar aansluiten.

Hierdoor heeft het ontvouwelement in de afschermtoestand drie afschermwanden die de consumptie aan verschillende zijden afschermen. Een dergelijke afscherming is bijzonder doeltreffend.

Daarbij vormen deze drie afschermwanden in de afschermtoestand bij voorkeur een opstaande begrenzing met in bovenaanzicht een hoofdzakelijk U-vormig profiel.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm vormt het vouwvlak dat in de afschermtoestand een nagenoeg horizontale positie inneemt, in deze afschermtoestand een grondvlak van de afscherminrichting.

Als men buiten dranken of eetwaren consumeert heeft men ook dikwijls te maken met het probleem dat insecten, aangetrokken door de consumpties, onafgebroken rond de borden, glazen en flessen vliegen. De kans dat een insect in de drank of het voedingsproduct terechtkomt is vrij groot. Uiteraard verstoort dit alles het rustig genot en de goede smaak van de consumptie. Bovendien kunnen onopgemerkte insecten (zoals wespen) in een consumptie zeer gevaarlijk zijn. Zo is het algemeen geweten dat een wespensteek in de mond of keel (vooral bij kinderen) verstikkingsgevaar kan teweegbrengen.

Dit probleem wordt opgelost door middel van een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van deze uitvinding waarbij het vouwelement minstens één vouwvlak omvat dat in de gebruikstoestand een afdekvlak vormt om een open bovenzijde van een recipiënt dat een consumptie bevat af te dekken. Dit zorgt uiteraard ook voor een maximale afscherming tegen andere in de lucht rondzwevende of neervallende deeltjes (stof, vallende plantendelen e.d.)

Bij voorkeur omvat het vouwelement ook middelen om het in de genoemde compacte toestand te houden of te fixeren. Dit kan bijvoorbeeld een lipje zijn dat in een overeenkomstige uitsnijding in het vouwelement past. Het is ook mogelijk om een afzonderlijk kaartje te gebruiken waaraan een lipje is voorzien. Dit kaartje kan dan ingeschoven worden tussen de samengevouwen delen van het vouwelement in de compacte toestand, terwijl het lipje ook in een uitsparing of insnijding in het vouwelement wordt geschoven om op die manier het vouwelement in de compacte samengevouwen toestand bijeen te houden. Het genoemde kaartje kan bijvoorbeeld het formaat hebben van een bierviltje.

Het vouwelement kan aan een minimale productie- en materiaalkost vervaardigd worden als het vervaardigd is uit een bladvormig materiaal, zoals bijvoorbeeld een vel papier, karton of kunststof.

Het vouwelement kan op een oppervlak dat in de afschermtoestand en/of in de compacte toestand naar buiten gericht is, voorzien zijn van een merk, een logo, een kenteken, een motief, een tekening, een woord of een tekst of eender welke combinatie daarvan. Hiermee bekomt de afscherminrichting volgens deze uitvinding, naast zijn eigenschappen als bijzonder gebruiksvriendelijk en nuttig gebruiksvoorwerp, ook nog een bijzondere waarde als marketinginstrument voor bijvoorbeeld producenten van dranken of organisatoren van evenementen.

In zijn meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft het vouwelement in de genoemde compacte toestand het formaat van een bierviltje. Dit formaat kan bijvoorbeeld vierkant of rechthoekig zijn, met een zijde waarvan de lengte bij voorkeur tussen 5 cm en 20 cm ligt. Een rond formaat met een diameter die bij voorkeur tussen 5 cm en 20 cm ligt of een ovale of polygone vorm (bijvoorbeeld vijfhoekig of zeshoekig) kunnen uiteraard ook toegepast worden, In het laatste geval is de maximale dwarsafmeting bij voorkeur ook tussen 5 cm en 20 cm gelegen.

In de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele uitvoeringsvoorbeelden van een afscherminrichting volgens deze uitvinding worden de voomoemde kenmerken en voordelen van de uitvinding verder verduidelijkt. De bedoeling van deze beschrijving is enkel de algemene principes van deze uitvinding te verduidelijken. Deze beschrijving kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van de uitvinding of van zijn toepassingsgebied.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hier bij gevoegde figuren 1 tot 17 waarvan figuur 1 in perspectief een eerste uitvoeringsvorm voorstelt van een in de afschermtoestand geplaatst vouwelement; figuur 2 de vorm weergeeft die uit een vel papier, karton of kunststof wordt gestanst om het vouwelement van figuur 1 te vervaardigen; figuren 3 tot 6 in perspectief het vouwelement van figuur 1 voorstelt in verschillende opeenvolgende fasen gedurende het dichtvouwen vanuit de afschermtoestand tot in een compacte samengevouwen toestand.

figuur 7 een perspectief voorstelling is van twee met de open zijde tegenover elkaar geplaatste vouwelementen die tot een halve-doosvorm gevouwen zijn, en twee insteekkaart] es om deze vouwelementen tot een doosvormig geheel samen te voegen; figuur 8 in perspectief het doosvormig geheel voorstelt dat gevormd is met de op figuur 7 getoonde componenten; figuur 9 in perspectief een tweede uitvoeringsvorm voorstelt van een in de afschermtoestand geplaatst vouwelement; figuur 10 de vorm weergeeft die uit een vel papier, karton of kunststof wordt gestanst om het vouwelement van figuur 9 te vervaardigen; figuur 11 de vorm weergeeft die uit een vel papier, karton of kunststof wordt gestanst om een bredere uitvoeringsvorm van een vouwelement te vervaardigen; figuren 12 en 13 twee uitvoeringsvormen voorstellen van een in de afschermtoestand geplaatst vouwelement met een afdekplaatje dat op verschillende hoogtes kan voorzien worden; figuur 14 in perspectief twee met de open zijde tegenover elkaar geplaatste vouwelementen volgens de uitvinding voorstelt, waarmee een verpakkingseenheid kan gevormd worden; figuur 15 de vorm weergeeft die uit een vel papier, karton of kunststof wordt gestanst om de op figuur 14 voorgestelde vouwelementen te vervaardigen; figuur 16 in perspectief de verpakkingseenheid voorstelt die gevormd is met de op figuur 14 getoonde vouwelementen; en figuur 17 in perspectief een vouwelement voorstelt dat in een presentatietoestand gebracht is.

Op figuur 1 werd een mogelijk vouwelement (1) volgens deze uitvinding voorgesteld in zijn afschermtoestand (I). Dit vouwelement (1) is gevormd uit de uit papier, karton of kunststof gestanste vorm die voorgesteld is op figuur 2.

Dit vouwelement (1) omvat een aantal plooilijnen (a-m) die het vouwelement (1) onderverdelen in vouwvlakken (2-13). Op de figuren werden niet alle vouwlijnen en vouwvlakken met een referentiecijfer aangeduid.

De vouwvlakken (5) en (6) zijn voorzien van complementaire verbindingsmiddelen (19), (20) om deze vouwvlakken (5), (6) met elkaar te verbinden. Op dezelfde manier zijn de vouwvlakken (8) en (9) voorzien van complementaire verbindingsmiddelen (21), (22) om deze vouwvlakken (8), (9) met elkaar te verbinden. Deze verbindingsmiddelen (19-22) zijn voorzien om de verbinding te realiseren doordat ze in elkaar grijpen. Uiteraard kan er voor een bijkomende lijmverbinding gezorgd worden. De verbinding kan ook uitsluitend door middel van lijm gerealiseerd worden.

Om het vouwelement (1) te vervaardigen worden de verschillende vouwvlakken (2-13) om hun vouwlijn (a-k) gevouwen tot in de positie die voorgesteld is op figuur 1. De vouwvlakken (7), (8) en (9) worden ten opzichte van hun respectievelijke aanpalende vouwvlakken (2), (3) en (11) gevouwen tot ze een nagenoeg rechte hoek „ vormen met deze vouwvlakken. Ook de vouwvlakken (4), (5), (6) worden ten opzichte van de respectievelijke aanpalende vouwvlakken (2), (3) en (11) gevouwen tot ze een nagenoeg rechte hoek vormen met deze vouwvlakken. De vouwvlakken (5) en (6) enerzijds, en de vouwvlakken (8) en (9) anderzijds worden met de hoger aangeduide verbindingsmiddelen (19-22) met elkaar verbonden.

Het bovenste gedeelte van het vouwelement (1) kan volgens een eerste mogelijkheid (voorgesteld op figuur 1) om de vouwlijn (h) naar beneden gevouwen worden. Het vouwvlak (13) komt daarbij tegen het vouwvlak (2) aan te liggen. De boven de vouwlijn (f) gelegen vouwvlakken (10) en (12) worden om deze vouwlijn (f) naar een horizontale positie gevouwen, zodat deze vouwvlakken (10) en (12) kunnen fungeren als dakgedeelte om een consumptie af te schermen tegen direct zonlicht en/of om een recipiënt af te dekken.

De vlakken (13a), (13b) links en rechts van het vouwvlak (13) zijn in twee verdeeld door respectievelijke plooilijntjes (1), (m) die vanaf de rechte hoek schuin naar boven toe lopen. Hierdoor kunnen de vlakken (13a), (13b), tijdens het neerwaarts vouwen om de plooilijn (h) van de boven deze plooilijn (h) gelegen delen (10,12,13,13a,13b), volgens deze plooilijntjes (1), (m) plooien waardoor ze gemakkelijk de op figuur 1 voorgestelde positie kunnen innemen, aansluitend tegen de vouwvlakken (7),(4), en ook gemakkelijk deze positie kunnen verlaten tijdens de omgekeerde opwaartse ontvouwbeweging om de plooilijn (h).

Men heeft ook een tweede mogelijkheid om de vouwvlakken (13), (13a), (13b) in hun opstaande positie te laten en om de vouwvlakken (10) en (12) in een nagenoeg horizontale positie te brengen door te vouwen om de vouwlijn (f). Men kan tenslotte volgens een derde mogelijkheid de vouwvlakken (12) en (13) in een opstaande positie laten en enkel het vouwvlak (10) om de vouwlijn (g) naar een horizontale positie vouwen, zodat enkel het vouwvlak (10) als dakgedeelte fungeert.

Het spreekt vanzelf dat het dakgedeelte zich in elk van de drie hierboven aangeduide mogelijkheden op een andere hoogte uitstrekt, respectievelijk een afstand (v) lager dan de vouwlijn (f), ter hoogte van de vouwlijn (f) en ter hoogte van de vouwlijn (g).

Het vouwelement (1) volgens deze uitvinding heeft in zijn afschermtoestand (I), die op figuur 1 is voorgesteld, dus een bodemvlak dat gevormd is door het vouwvlak (11), een dakgedeelte dat gevormd is door de vouwvlakken (10) en (12), alsook drie opstaande afschermwanden, namelijk een rugwand die gevormd is door de vouwvlakken (2) en (3), een rechterzijwand die gevormd is door de vouwvlakken (4), (5) en (6), en een linkerzijwand die gevormd is door de vouwvlakken (7), (8) en (9). De linkerzijwand (7-9) is via de vouwlijn (a) verbonden met de rugzijde (2,3) en is via de vouwlijn (d) verbonden met het bodemvlak (11). De rechterzijwand (4-6) is via de vouwlijn (b) verbonden met de rugzijde (2,3) en is via de vouwlijn (e) verbonden met het bodemvlak (11).

Op het bodemvlak dat door het vouwvlak (11) wordt gevormd kan bijvoorbeeld een bierviltje of eender welke andere onderlegger voor consumpties voorzien worden. Het bodemvlak heeft bij voorkeur ongeveer dezelfde vorm en dezelfde afmetingen als een bierviltje. Tijdens de productie van de afscherminrichting volgens deze uitvinding kan men dit bierviltje op voorhand in het vouwelement in compacte toestand (II) voorzien. Dit bierviltje kan dan uiteraard ook voorzien zijn van een merk, een logo, of eender welke andere publicitaire boodschap.

Het aldus gevormde vouwelement (1) kan vanuit de op figuur 3 voorgestelde afschermtoestand (I) tot een zeer compacte toestand (II) met een klein oppervlak (zie figuur 6) samengevouwen worden. Daarbij wordt het vouwvlak (11) om de vouwlijn (c) naar de rugzijde (2,3) toe gevouwen. Terzelfdertijd worden de zijwanden (4-6) en (7-9) ook naar de rugzijde (2,3) toe gevouwen om de vouwlijnen (a), (b), (d), (e), en worden de zijwanden (4-6) en (7-9) zelf ook in twee delen samengevouwen om de respectievelijke vouwlijnen (j) en (k). Uiteindelijk bekomt men de situatie die op figuur 4 werd voorgesteld waar de zijwanden (4-6) en (7-9) tegen de rugzijde (2,3) aanliggen en waar het bodemvlak (11) tot tegen deze samengevouwen zijwanden (4-6) en (7-9) gebracht is.

Vervolgens wordt het vouwelement (1) om de vouwlijn (i) samengevouwen (zie figuren 4 en 5) en worden de vouwvlakken (10), (12), (13) teruggevouwen om de vouwlijn (h), zodat het vouwelement in een zeer compacte toestand (II) wordt gebracht (zie figuur 6) met een geringe dikte (ongeveer 4 à 5 mm) en een oppervlak dat ongeveer overeenkomt met het oppervlak van een bierviltje ( 10 cm x 10 cm).

In het vouwvlak (3) is er een insnijding (14) voorzien, zodat het afgeronde randdeel (15) van het vouwvlak (10) in deze insnijding kan geschoven worden. Hierdoor wordt de zeer platte en compacte toestand (II) behouden en bekomt men een samengevouwen geheel met het uitzicht van een gesloten omslag. Het spreekt vanzelf dat ook andere verbindingsmiddelen kunnen gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld een kleefVerbinding van het type dat herhaaldelijk losmaken en vastkleven toelaat (zoals post-it ®) of een velcro-verbinding.

Het vouwelement kan vanuit zijn compacte samengevouwen toestand (II) in eén doorlopende ontvouwbeweging ontvouwen worden tot in de afschermtoestand (I). De ontvouwbeweging kan gevolgd worden door de figuren 3 tot 6 in omgekeerde volgorde te volgen. Het ontvouwen van het bodem vlak (11) ten opzichte van het rug-vouwvlak (3), om de vouwlijn (c), brengt immers ook de zijwanden (4-6), (7-9) in hun afschermpositie in een vlak dat nagenoeg loodrecht op het bodem vlak (11) staat.

Het op figuur 1 voorgestelde vouwelement (1) kan ook gevouwen worden tot de op figuur 7 voorgestelde halve-doosvorm (III). Daartoe worden de boven de vouwlijn (i) gelegen vouwvlakken (2), (4), (7), (10), (12), (13), (13a), (13b) om deze vouwlijn (i) neerwaarts gevouwen, zodat het vouwvlak (2) tegen het vouwvlak (3) aanligt en de rugzijde vormt, het vouwvlak (7) tegen het vouwvlak (8) aanligt en de linkerzijwand vormt, het vouwvlak (4) tegen het vouwvlak (5) aanligt en de rechterzij wand vormt, en de vouwvlakken (10), (12), (13), (13a), (13b) op het bodemvlak (11) liggen (niet voorgesteld op fguur 7). De bovenste rand van deze halve-doosvorm wordt dus gevormd door de vouwlijn (i).

In deze halve-doosvorm (III) kan het vouwelement (1) uiteraard ook gebruikt worden om een consumptie af te schermen tegen een omgevingsfactor, maar in deze vorm kan het ook samengevoegd worden met een ander vouwelement in deze halve- doosvorm (III) om een doosvormig geheel (16) te vormen. Hierdoor bekomen deze vouwelementen een interessante bijkomende functie als houder of doosje waarin bijvoorbeeld bierviltjes en/of andere vouwelementen in de compacte toestand (II), of andere tafelbenodigdheden kunnen opgeborgen worden.

Om het doosvormig geheel (16) samen te stellen worden twee in de halve-doosvorm (III) gebrachte vouwelementen (1) met de open voorzijde naar elkaar gericht tegenover elkaar geplaatst, en wordt in elk paar tegenoverliggende zijwanden een kaartje (17), (18), of eender welk ander plat element, geschoven. Het kaartje wordt ongeveer over dezelfde afstand in de twee tegenoverliggende zijwanden geschoven totdat de twee vouwelementen (1) met hun bovenste randen (i) tegen elkaar aansluiten en samen een nagenoeg kubusvormige doos vormen met een open bovenzijde.

De beide zijwanden van de vouwelementen (1) in halve-doosvorm (III) bestaan respectievelijk uit tegen elkaar aanliggende vouwvlakken (7),(8) en (4),(5). De ruimte tussen deze tegen elkaar aanliggende vouwvlakken is toegankelijk vanaf de voorzijde. Het is in deze vrije ruimte dat de hierboven genoemde kaartjes (17),(18) worden ingeschoven. Deze kaartjes zorgen voor een verbinding tussen beide vouwelementen (1) in halve-doosvorm (III).

Het op figuur 9 in de afschermtoestand (I) voorgestelde vouwelement (1) wordt vervaardigd uit een vel karton, papier of kunststof met de op figuur 10 getoonde vorm, en verschilt van het vouwelement volgens figuur 1 en 2 doordat het dakgedeelte anders is uitgevoerd. De vouwvlakken (2-9), de vouwlijnen (a-f) en (i-k), alsook de verbindingsmiddelen (19,20) en (21,22) zijn bijgevolg identiek aan de hoger beschreven uitvoeringsvorm volgens figuren 1 en 2.

Boven de vouwlijn (f) bevinden zich zeven vouwvlakken (23-29) met een hoofdzakelijk driehoekige vorm die, door vouwlijnen van elkaar gescheiden, samen het dakgedeelte (33) vormen. Aan dit dakgedeelte (33) zijn links en rechts respectievelijke verbindings-vouwvlakken (30a),(30b); (3la),(31b) voorzien om het dakgedeelte (33) in een nagenoeg horizontale positie te verbinden met de zijwanden (4-6), (7-9). De linker-verbindingsvlakken (30a), (30b) zijn van elkaar gescheiden door een vouwlijntje (p). De rechter-verbindingsvlakken (31a), (31b) zijn van elkaar gescheiden door een vouwlijntje (q). Deze verbinding kan bijvoorbeeld gebeuren door het linker verbindingsvouwvlak (30b) vast te kleven aan het bovenste vouwvlak (7) van de linker zijwand, en door het rechter verbindingsvouwvlak (31b) vast te kleven aan het bovenste vouwvlak (4) van de rechter zijwand.

In de afschermtoestand (I), zoals getoond op figuur 9, vormen de vouwvlakken (23-29) een zich nagenoeg horizontaal uitstrekkend dakvlak dat vooraan twee centraal gelegen naburige vouwvlakken (24), (25) omvat die opwaarts hellend naar elkaar toelopen en via een vouwlijn (32) spitsvormend op elkaar aansluiten.

Het vouwelement volgens figuur 9 is eveneens voorzien om tot een compacte toestand (II) samengevouwen te worden. Dit gebeurt op nagenoeg identieke wijze als voorgesteld op figuren 3 tot 6 met betrekking tot de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 en 2. Enkel het dakgedeelte (33) moet uiteraard anders dichtgevouwen worden. Dit gebeurt door eerst het vóór de vouwlijn (g) gelegen gedeelte van het dakgedeelte (33) naar binnen te vouwen zodat de vouwvlakken (23-26) tegen de onderzijde van de vouwvlakken (27-29) aanliggen. Vervolgens worden de aldus samengevouwen vouwvlakken (23-29) samen met de zijwanden (4-6), (7-9) naar binnen gevouwen tot deze zijwanden tegen de vouwvlakken (2), (3) van de rugzijde aanliggen. De op elkaar liggende vouwvlakken (26) en (27) enerzijds, en de op elkaar liggende vouwvlakken (23) en (29) anderzijds worden hierbij om de vouwlijnen (r) en (s) gevouwen en nemen uiteindelijk een oppervlak in dat met het vouwvlak (28) overeenstemt en dit vouwvlak (28) ook bedekt. Hierdoor bekomt men dus boven de vouwlijn (f) een samengevouwen gedeelte dat de vouwvlakken (23-29) bevat, met een driehoekige vorm die overeenkomt met de vorm van vouwvlak (28).

De op figuren 4 en 5 voorgestelde handelingen worden verder op identieke wijze uitgevoerd. In de laatste fase van het samenvouwen die getoond is op figuur 5 wordt het genoemde driehoekige gedeelte om de vouwlijn (f) teruggevouwen, zodat dit driehoekige gedeelte tegen het vouwvlak (3) aanligt (in plaats van het vouwvlak (10) op figuur 6) en het uizicht van een gesloten omslag bekomen wordt. Er kunnen hier uiteraard ook andere verbindings- of fixeermiddelen voorzien worden om de aldus bekomen zeer platte en compacte toestand (II) te fixeren.

De hierboven omschreven uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 en 9 laten toe om een smal en relatief hoog recipiënt te beschermen tegen de directe zonnestralen of andere omgevingsfactoren. Hierdoor is een dergelijke afscherminrichting vooral geschikt voor gebruik met consumpties die in glazen, bekers of flessen worden geconsumeerd.

In een alternatieve uitvoeringsvorm kan volgens deze uitvinding echter ook een vouwelement (1) gerealiseerd worden waarvan de breedte groter is dan de hoogte, zodat hiermee ook consumpties in bredere recipiënten kunnen afgeschermd worden. Een dergelijk vouwelement wordt vervaardigd uit een vel kunststof, papier of karton met de op figuur 11 getoonde vorm.

Het vouwelement (1) van figuur 11 bestaat uit twee vouwvlakken (11) die voorzien zijn om naast elkaar een doorlopend bodemvlak te vormen, twee vouwvlakken (3) die voorzien zijn om naast elkaar een doorlopende rugzijde te vormen, twee vouwvlakken (5), (6) die respectievelijk aan de rechterzijde verbonden zijn met een vouwvlak (3) van de rugzijde en een vouwvlak (11) van het bodemvlak en voorzien zijn van complementaire verbindingsmiddelen (19), (20) om deze vouwvlakken (5), (6) met elkaar te verbinden om een rechterzij wand te vormen, en tenslotte twee vouwvlakken (8), (9) die respectievelijk aan de linkerzijde verbonden zijn met een vouwvlak (3) van de rugzijde en een vouwvlak (11) van het bodemvlak en ook voorzien zijn van complementaire verbindingsmiddelen (21), (22) om deze vouwvlakken (8), (9) met elkaar te verbinden om een linkerzijwand te vormen.

De twee vouwvlakken (3) van de rugzijde zijn bovenaan via een vouwlijn (h) verbonden met respectievelijke vouwvlakken (13), dewelke op hun beurt bovenaan via een vouwlijn (f) verbonden zijn met respectievelijke vouwvlakken (10). Analoog met de vouwvlakken (13) op figuur 2, is het vouwvlak (13) van figuur 11 voorzien om neergeklapt te worden om de vouwlijn (h) zodat de vouwvlakken (13) tegen de vouwvlakken (3) van de rugzijde aanliggen. De boven de vouwlijn (f) gelegen vouwvlakken (10) worden dan naar een horizontale positie gevouwen om de vouwlijn (f). De plooilijntjes (t), (u) in de vlakken links en rechts van de twee vouwvlakken (13) hebben dezelfde functie als de plooilijntjes (1), (m) op de uitvoeringsvorm volgens figuur 2. De horizontale vouwvlakken (10) fungeren hier dus ook als dakgedeelte van de afscherminrichting. Het vouwelement (1) heeft een zich volgens een vertikale symmetrieas uitstrekkende vouwlijn (p) die de naast elkaar gelegen vouwvlakken (10), (13), (3) en (11) van elkaar scheidt.

Om een vouwelement (1) volgens deze uitvinding te bekomen moeten de linkerzijwand (8), (9) en de rechterzij wand (5), (6) met behulp van de voorziene verbindingsmiddelen (19), (20) en (21), (22) met elkaar verbonden worden. Het aldus samengestelde geheel kan ook, analoog aan hetgeen getoond wordt op de figuren 3 tot 6, samengevouwen worden tot een platte compacte toestand (II). Bij de uitvoeringsvorm van figuur 11 moet het vouwelement (1) evenwel om de vertikale vouwlijn (p) samengevouwen worden en niet om een horizontale vouwlijn (i) zoals het geval was bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 4 tot 6.

Dit vouwelement (1) kan in zijn afschermtoestand (I) gebruikt worden om consumpties in bredere recipiënten af te schermen, zoals een langwerpige schaal waarin roomijs dikwijls geserveerd wordt. Een dergelijk vouwelement (1) laat ook toe om twee of meer smallere recipiënten naast elkaar te plaatsen in dezelfde afschermingsinrichting. Zo kunnen bijvoorbeeld twee koppen koffie naast elkaar tegen afkoelen beschermd worden.

Op figuur 12 wordt een afscherminrichting getoond van het type dat hoger beschreven werd met verwijzing naar de figuren 9 en 10. De uitvoeringsvorm van figuur 12 is voorzien van een vierkant afschermplaatje (34) of -kaartje (of eender welk ander vlak element) waaraan een insteeklip (35) voorzien is, terwijl in de rugzijde (2), (3) een aantal horizontale gleuven (36) boven elkaar voorzien zijn met regelmatige tussenafstanden. Het afschermplaatje (34) kan met de insteeklip (35) naar keuze in één van de gleuven (36) geschoven worden om zodoende op de nodige hoogte een afdekvlak te creëren, waarmee de open bovenzijde van een recipiënt dat een consumptie bevat kan afgedekt worden. Uiteraard wordt de nodige hoogte gekozen in functie van de hoogte van het af te dekken recipiënt. Er kunnen uitvoeringsvormen voorzien worden met een groter aantal gleuven (36) met kleinere tussenafstanden. Het afdekplaatje (34) is op figuur 12 voorgesteld terwijl de insteeklip (35) in een onderste gleuf (36) zit. In deze positie is het afdekplaatje een onderlegger voor een recipiënt dat een consumptie bevat.

Op figuur 13 wordt een afscherminrichting getoond van het type dat hoger beschreven werd met verwijzing naar de figuren 1 en 2, maar met de bijkomende eigenschap dat ook hier een afdekplaatje (35) voorzien is terwijl in de rugzijde van het vouwelement (1) ook gleuven (36) voorzien zijn met dezelfde functie als hierboven omschreven werd met betrekking tot figuur 12.

Op figuur 14 wordt een variante uitvoeringsvorm getoond van een afscherminrichting volgens deze uitvinding. Het dakgedeelte wordt, analoog aan de uitvoeringsvorm van figuur 9, gevormd door een bovenwand. In tegenstelling tot de uitvoering volgens figuur 9 bestaat deze bovenwand uit slechts drie door vouwlijnen van elkaar gescheiden vouwvlakken (37-39) en wordt hiermee een vlak dakvlak bekomen. Bovendien is aan de voorste rand van dit dakvlak een uit drie vouwvlakken bestaande opstaande halfcirkelvormige boogwand (40) voorzien. De boogwand is via een plooilijn verbonden met het dakvlak (37-39). Het vouwelement dat op figuur 14 is voorgesteld wordt vervaardigd uit een uitgestanst stuk karton, papier of kunststof met de op figuur 15 voorgestelde vorm.

Ook hier zijn de nodige vouwlijnen voorzien om het geheel tot een platte compacte toestand (II) met een klein oppervlak samen te vouwen, op analoge wijze als hoger omschreven.

Twee dergelijke vouwelementen (1) worden in hun afschermtoestand (I), met de open zijde naar elkaar gericht, gedeeltelijk in elkaar geschoven tot de vertikale randen van de vouwvlakken (5) en (8) van de zijvlakken tegen elkaar aansluiten. De boogwanden (40) komen daarbij tegen elkaar te liggen (zie figuur 16).

Men bekomt aldus een originele verpakkingseenheid (41) waarin bijvoorbeeld dranken of glazen kunnen verkocht worden. De tegen elkaar liggende boogwanden (40) kunnen gebruikt worden als een handvat om de verpakkingseenheid op te nemen en te dragen. Na aankoop kan de consument de twee vouwelementen (1) uit elkaar schuiven en gebruiken. Op de buitenzijden van de vouwelementen kan bijvoorbeeld het merk of het logo van de betreffende drank afgebeeld zijn. Zo zorgt het verpakkingsmateriaal ook na de aankoop nog voor publiciteit, terwijl het voor de gebruiker een nuttig gebruiksvoorwerp wordt.

Een vouwelement volgens deze uitvinding kan ook opgesteld worden in een zogenaamde presentatiestand (IV), zoals op figuur 17 voorgesteld. Deze toestand wordt bekomen door, bijvoorbeeld vertrekkend van de op figuur 4 voorgestelde samengevouwen toestand, het vouwvlak (3) als horizontaal grondvlak te benutten, de vouwvlakken (11) enerzijds en (2) en (13) anderzijds in een schuin opwaarts hellende en naar elkaar toe lopende stand te plaatsen, en de vouwvlakken (10) en (12) om de vouwlijn (f) terug te vouwen en in te schuiven in de vanaf de bovenzijde toegankelijke ruimte tussen het schuin opgerichte vouwvlak (11) en de achterliggende vouwvlakken (5),(6),(8),(9). Zo bekomt men een driedimensionale vorm met een vierkant of rechthoekig grondvlak, gevormd door het vouwvlak (3), en twee schuin naar elkaar toe lopende vierkante of rechthoekige flanken, respectievelijk gevormd door het vouwvlak (11) en de vouwvlakken (2) en (13), zoals voorgesteld op figuur 17.

Het vouwelement kan bijvoorbeeld op één of beide schuine flanken voorzien zijn van een publicitaire boodschap (zoals bijvoorbeeld een merk, een logo of een reclameslogan) en/of voorzien zijn van informatie (zoals bijvoorbeeld het consumptieaanbod of de aankondiging van een evenement), en kan in de hoger omschreven presentatiestand (IV) geplaatst worden op tafels waar consumpties aangeboden worden, om deze boodschap of informatie goed zichtbaar te maken voor klanten en voorbijgangers. Dit onderstreept nogmaals de grote veelzijdigheid van de afscherminrichting volgens deze uitvinding.

Claims (11)

1. Afscherminrichting voor consumpties, omvattende een ééndelig vouwelement (1) met een aantal door vouwlijnen (a-k) van elkaar gescheiden vouwvlakken (2-13), hetwelk in een stabiele afschermtoestand (I) kan gebracht worden waarbij de vouwvlakken (2-13) minstens één opstaande afschermwand (2,3), (4-6), (7-9) en een dakgedeelte (10), (33) vormen met het kenmerk dat het vouwelement (1) volgens de genoemde vouwlijnen (a-k) kan samengevouwen worden tot een compacte toestand (II), waarbij het een relatief plat geheel vormt met een oppervlak dat kleiner is dan het oppervlak van de grootste afschermwand (2,3), en vanuit de compacte toestand (II) door ontvouwen in de stabiele afschermtoestand (I) kan gebracht worden.

2. Afscherminrichting voor consumpties volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het vouwelement (1) vouwvlakken (2-9) omvat die in de afschermtoestand (I) een eerste (2,3) en een tweede opstaande afschermwand (4-6), (7-9) vormen die via een eerste vouwlijn (a),(b) met elkaar verbonden zijn, en dat deze eerste (2,3) en tweede afschermwanden (4-6), (7-9) via een respectievelijke tweede vouwlijn (c); (d),(e) verbonden zijn met een respectievelijk randdeel van een vouwvlak (11) dat in de afschermtoestand (I) een nagenoeg horzontale positie inneemt, waarbij deze randdelen hoekvormend of via een gebogen traject op elkaar aansluiten.

3. Afschermelement voor consumpties volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het vouwelement (1) vouwvlakken (2-9) omvat die in de afschermtoestand (I) een eerste (2,3), een tweede (4-6), en een derde opstaande afschermwand (7-9) vormen die via eerste vouwlijnen (a),(b) met elkaar verbonden zijn, en dat de genoemde afschermwanden (2,3), (4-6), (7-9) via een respectievelijke tweede vouwlijn (c), (d),(e) verbonden zijn met een respectievelijk randdeel van een vouwvlak (11) dat in de afschermtoestand (I) een nagenoeg horzontale positie inneemt, waarbij deze randdelen hoekvormend of via een gebogen traject op elkaar aansluiten.

4. Afschermelement voor consumpties volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de eerste (2,3), tweede (4-6) en derde afschermwand (7-9) in de afschermtoestand (I) een opstaande begrenzing vormen met in bovenaanzicht een hoofdzakelijk U-vormig profiel.

5. Afscherminrichting voor consumpties volgens een van de conclusies 2 tot 4 met het kenmerk dat het genoemde vouwvlak (11) dat in de afschermtoestand (I) een nagenoeg horzontale positie inneemt, in deze afschermtoestand (I) een grondvlak van de afscherminrichting vormt.

6. Afschermelement voor consumpties volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat minstens één vouwvlak in de gebruikstoestand een afdèkvlak (10) vormt om een open bovenzijde van een recipiënt dat een consumptie bevat af te dekken.

7. Afscherminrichting voor consumpties volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het vouwelement (1) middelen (14), (15) omvat om het in de genoemde compacte toestand (II) te houden.

8. Afscherminrichting voor consumpties volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het genoemde vouwelement (1) vervaardigd is uit een bladvormig materiaal, zoals een vel papier, karton of kunststof.

9. Afscherminrichting voor consumpties volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de eenheid (1) middelen (12a, 12b), (13a, 13b) omvat om in de gebruikstoestand minstens twee (5,6), (8,9) van de vouwvlakken die een opstaande afschermwand (2,3), (4-6), (5-7) vormen, ten opzichte van elkaar te fixeren.

10. Afscherm element voor consumpties volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het element op een oppervlak dat in de afschermtoestand (I) en/of in de compacte toestand (II) naar buiten gericht is voorzien is van een boodschap of een teken, zoals een merk, een logo, een kenteken, een motief of een tekening, een woord of een tekst of een combinatie van één of meerdere van deze tekens.

11. Afschermelement voor consumpties volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het vouwelement (1) in de genoemde compacte toestand (II) een vierkant of rechthoekig formaat heeft met een zijde waarvan de lengte tussen 5 cm en 20 cm ligt, of een rond formaat heeft met een diameter tussen 5 cm en 20 cm, of een ovale of polygone vorm heeft met een maximale dwarsafmeting tussen 5 cm en 20 cm.