BE1018485A6 - Snelspanner. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een snelspanner (1) voor het vlot en zonder instellen bevestigen van een wiel in een vork van een rijwiel, omvattende een draadas (4), om doorheen de wielnaaf (2) aan te brengen, en klemmiddelen (5a, 5b), om aan de uiteinden (4a, 4b) van de draadas (4) te bevestigen, die verdraaibaar zijn van een open positie, om het wiel in of uit de vork te brengen, naar een gesloten positie, om het wiel met de wielnaaf (2) tussen de tanden (3a, 3b) van de vork te klemmen, waarbij het eerste uiteinde (4a) van de draadas (4) voorzien is van een linkse schroefdraad en het twxeede uiteinde (4b) van een rechtse schroefdraad. Deze uitvinding betreft eveneens een wiel omvattende een dergelijke snelspanner (1) en een rijwiel omvattende een dergelijke snelspanner.

Description

SNELSPANNER

Deze uitvinding betreft enerzijds een snelspanner voor het roteerbaar bevestigen van een wiel, dat een wielnaaf omvat, tussen de tanden van een vork van een rijwiel, waarbij deze snelspanner een draadas omvat, die voorzien is om roteerbaar doorheen de wielnaaf aangebracht te worden, en eerste en tweede klemmiddelen omvat, die respectievelijk voorzien zijn om aan de uiteinden van de draadas bevestigd te worden, waarbij deze klemmiddelen na aanbrengen op de draadas verdraaibaar zijn van een open positie, voorzien om het wiel in of uit de vork te brengen, naar een gesloten positie, voorzien om het wiel met de wielnaaf tussen de tanden van de vork te klemmen. Anderzijds betreft deze uitvinding een wiel en een rijwiel voorzien van een dergelijke snelspanner.

Er zijn verschillende soorten rijwielen waarbij een wiel, dat een wielnaaf omvat, tussen de tanden van een vork van dit rijwiel bevestigd is. De meest voorkomende van dergelijke rijwielen zijn tweewielige rijwielen zoals fietsen, bromfietsen en moto’s. Evengoed kan een dergelijk rijwiel, waarbij een wiel tussen de tanden van een vork van het rijwiel bevestigd is, een rijwiel voorzien van drie of vier wielen zijn.

Vaak worden wielen bij dergelijke rijwielen verdraaibaar tussen de tanden van de corresponderende vork bevestigd, door een draadas doorheen de wielnaaf aan te brengen en het wiel met de wielnaaf tussen de tanden van de vork vast te bouten met behulp van moeren die op de uiteinden van de draadas worden aangebracht. Het wiel en de wielnaaf zijn hierbij roteerbaar omheen de draadas voorzien, terwijl de draadas, die een as is, voorzien van schroefdraad aan de uiteinden, tussen de tanden van de vork vastgeklemd wordt met behulp van de moeren. Even goed wordt aan één van beide uiteinden een vaste kop voorzien, terwijl aan het andere uiteinde een moer wordt voorzien. Verschillende varianten van dit systeem worden toegepast.

Een nadeel van een dergelijke bevestiging van een wiel is evenwel dat het vastzetten en losmaken van de fiets steeds een tijdrovend en omslachtig werk is, dat het gebruik van een handwerktuig zoals een moersleutel vereist. Wanneer men bij een lek dit wiel wenst te vervangen, dient men met behulp van een moersleutel minstens één moer en bij voorkeur beide moeren los te maken, vooraleer men het wiel uit de vork kan nemen. Bij terugplaatsen van een wiel dient men het wiel eveneens met behulp van een moersleutel terug vast te maken.

Om het bevestigen van een wiel tussen de tanden van een vork vlotter te maken, ontwikkelde men snelspanners. Dergelijke snelspanners, zoals bijvoorbeeld beschreven in US 4,400,038 en US 4,906,053, omvatten meestal een draadas die aan één zijde voorzien wordt van een klemmiddel en aan het andere uiteinde van een instelmoer. Het klemmiddel is hierbij vast voorzien aan het ene uiteinde van de draadas, terwijl de positie van de instelmoer instelbaar is. Het klemmiddel is verdraaibaar van een open positie, voorzien om het wiel in of uit de vork te brengen, naar een gesloten positie, voorzien om het wiel met de wielnaaf verdraaibaar tussen de tanden van de vork te klemmen. De draadas wordt doorheen de wielnaaf aangebracht, zodat het wiel met de wielnaaf hier rond kan draaien. De instelmoer wordt zo ingesteld dat bij verdraaien van het klemmiddel in de gesloten positie het wiel goed vastgeklemd kan worden tussen de tanden van de corresponderende vork van het rijwiel.

Een nadeel van deze snelspanners is echter dat men in de praktijk, om het wiel uit de vork los te kunnen maken, bij verdraaien van het klemmiddel naar de open positie, onvoldoende speling heeft om het wiel vlot uit de vork te kunnen halen. Analoog heeft men in deze open positie van het klemmiddel onvoldoende speling om het wiel vlot in de vork aan te kunnen brengen. Om een wiel vlot te monteren of te demonteren zal men in de praktijk dan ook de instelmoer losschroeven om een grotere speling te bekomen. Hiermee verliest men het voordeel van een vlotte montage. Opnieuw dient men het wiel dan te monteren of demonteren met behulp van een handwerktuig zoals een moersleutel.

Een verder nadeel van deze snelspanners is dat in de praktijk een wiel met behulp van dergelijke snelspanners vaak schuin in een vork aangebracht wordt, waardoor het wiel niet goed kan ronddraaien, waardoor met het rijwiel niet optimaal gereden kan worden en waardoor het risico groter wordt dat het wiel terug loskomt bij gebruik van het rijwiel.

Om een grotere speling te bekomen om een wiel vlot tussen de tanden van de vork van een rijwiel te kunnen monteren of demonteren, kan men het gebruik van een snelspanner zoals beschreven in US 5,383,176 overwegen. Deze snelspanner omvat een draadas, voorzien om roteerbaar doorheen de wielnaaf aangebracht te worden, en eerste en tweede klemmiddelen die voorzien zijn om aan de respectievelijke uiteinden van de draadas bevestigd te worden, waarbij deze klemmiddelen na aanbrengen op de draadas verdraaibaar zijn van een open positie, voorzien om het wiel in of uit de vork te brengen, naar een gesloten positie, voorzien om het wiel met de wielnaaf verdraaibaar tussen de tanden van de vork te klemmen.

Gezien de grotere speling die gecreëerd wordt met behulp van twee klemmiddelen, dient men deze snelspanner niet telkens opnieuw in te stellen bij monteren of demonteren van een wiel. Eens de afstand tussen de klemmiddelen goed is ingesteld, kan met deze snelspanner het wiel vlot in en uit de vork genomen worden wanneer de klemmiddelen in hun open positie staan.

In de praktijk verloopt het monteren of demonteren van een wiel met een dergelijke snelspanner echter nog steeds stroef, doordat bij openen of sluiten van de klemmiddelen, deze klemmiddelen de neiging hebben om schuin te trekken ten opzichte van elkaar.

Een dergelijke snelspanner is bovendien moeilijk instelbaar voor verschillende afstanden tussen de tanden van vorken van rijwielen. Om de klemmiddelen in lijn ten opzichte van elkaar te krijgen, dienen deze steeds over volledige schroefwikkelingen verdraaid te worden. Dit zorgt er voor dat het quasi onmogelijk is om met deze snelspanner een optimale instelling van de afstand tussen de klemmiddelen te bekomen, waarmee een wiel met de juiste spanning goed vastgezet kan worden tussen de tanden van de vork van een rijwiel.

Het doel van deze uitvinding is dan ook te voorzien in een snelspanner waarmee de bovenstaande problemen verholpen worden.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een snelspanner voor het roteerbaar bevestigen van een wiel, dat een wielnaaf omvat, tussen de tanden van een vork van een rijwiel, waarbij deze snelspanner een draadas omvat die voorzien is om roteerbaar doorheen de wielnaaf aangebracht te worden, en eerste en tweede klemmiddelen omvat die voorzien zijn om aan de respectievelijke uiteinden van de draadas bevestigd te worden, waarbij deze klemmiddelen na aanbrengen op de draadas verdraaibaar zijn van een open positie, voorzien om het wiel in of uit de vork te brengen, naar een gesloten positie, voorzien om het wiel met de wielnaaf roteerbaar tussen de tanden van de vork te klemmen, waarbij het eerste uiteinde van de genoemde draadas voorzien is van een linkse uitwendige schroefdraad en het tweede uiteinde van de genoemde draadas voorzien is van een rechtse uitwendige schroefdraad.

Met een dergelijke snelspanner kan men een wiel bijzonder vlot monteren en demonteren, zonder gebruik van handwerktuigen, doordat met twee klemmiddelen voldoende speling kan gecreëerd worden.

Doordat met behulp van de klemmiddelen bij klemmen symmetrische spanningen optreden, zullen de klemmiddelen niet langer de neiging hebben om bij klemmen schuin te trekken ten opzichte van elkaar. Hierdoor worden de verschillende onderdelen minder belast, zodat minder snel slijtage optreedt bij de onderdelen van de snelspanner. Ook het risico om het wiel schuin tussen de tanden van de vork van het rijwiel aan te brengen is sterk gereduceerd dankzij de symmetrische spanningen.

Bij initieel instellen van de positie van de klemmiddelen op de draadas met een tussenafstand die correspondeert met een bepaalde afstand tussen de tanden van een vork kunnen de klemmiddelen bovendien, dankzij de linkse schroefdraad aan het ene uiteinde en de rechtse schroefdraad aan het andere uiteinde, over deze schroefdraden tegelijk naar elkaar toe of van elkaar weg verdraaid worden op de draadas. Op deze manier kan de positie tussen deze klemmiddelen traploos ingesteld worden, terwijl de klemmiddelen steeds in lijn ten opzichte van elkaar kunnen blijven en niet ten opzichte van elkaar verdraaien. Men kan dus met een dergelijke snelspanner een ideale klemkracht instellen, voor alle mogelijke wielen en alle mogelijke afstanden tussen de tanden van de vorken waartussen deze wielen aangebracht dienen te worden.

Voorkeurdragend heeft de linkse schroefdraad van het eerste uiteinde hiertoe een zelfde spoed als de rechtse schroefdraad van het tweede uiteinde.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van een snelspanner volgens deze uitvinding zijn de eerste en tweede klemmiddelen een eerste en een tweede nokkenhendel, waarbij elke nokkenhendel een excenterstuk omvat, dat na aanbrengen van de nokkenhendel op de draadas roteerbaar is om een as loodrecht op de draadas en excentrisch ten opzichte van dit excenterstuk, en een hendel omvat, die verbonden is met het excenterstuk om het excenterstuk met behulp van deze hendel te verdraaien ten opzichte van de draadas.

Dergelijke nokkenhendels bieden een bijzonder eenvoudig te produceren klemmiddel, zodat deze snelspanners goedkoop en eenvoudig geproduceerd kunnen worden met een minimum aan onderdelen.

De hendel van een specifieke uitvoeringsvorm van een genoemde nokkenhendel is losmaakbaar voorzien aan het excenterstuk van de corresponderende nokkenhendel.

Bij verschillende soorten rijwielen, zoals bijvoorbeeld moto’s dient deze hendel namelijk relatief groot uitgevoerd te worden om de nodige klemkracht eenvoudig en handmatig te kunnen realiseren, om een veilige en zekere bevestiging van het wiel tussen de tanden van de vork te bekomen. Hierbij is het dan handig wanneer men deze hendel na bevestigen van het wiel kan losmaken en deze terug kan bevestigen wanneer het wiel terug losgemaakt dient te worden. Deze hendel kan bijvoorbeeld zo uitgevoerd worden dat deze eenvoudig meegenomen kan worden met het rijwiel, zodat de hendel steeds ter beschikking is.

Voorkeurdragend is volgens deze uitvinding bij aanbrengen van de klemmiddelen op de draadas de positie van minstens één van deze klemmiddelen instelbaar. Nog meer bij voorkeur is de positie van elk van beide klemmiddelen instelbaar.

Hiertoe is bij voorkeur minstens één klemmiddel voorzien van een met de uitwendige schroefdraad van de draadas corresponderende inwendige schroefdraad, waarbij de positie van dit klemmiddel instelbaar is door dit klemmiddel langs deze schroefdraad te verdraaien ten opzichte van de draadas.

Om de positie van de klemmiddelen van een dergelijke snelspanner eenvoudig in te kunnen stellen is de draadas verder bij voorkeur voorzien van aangrijpmiddelen om met een handwerktuig op aan te grijpen om deze draadas te verdraaien, waarbij na aanbrengen van de klemmiddelen op de draadas bij verdraaien van de draadas de positie van de klemmiddelen ten opzichte van elkaar ingesteld wordt.

Wanneer de klemmiddelen in lijn ten opzichte van elkaar aan beide uiteinden van de draadas en verdraaibaar ten opzichte van deze draadas zijn aangebracht, zullen deze klemmiddelen, wanneer men de draadas verdraait, naar elkaar toe of van elkaar weg verplaatst worden op de draadas, waardoor men respectievelijk een smaller of een breder wiel in een smallere of een bredere vork kan bevestigen. Op deze manier kan éénzelfde type snelspanner ingezet worden om wielen met verschillende afmetingen in een corresponderende vork te bevestigen.

Deze aangrijpmiddelen kunnen bijvoorbeeld eenvoudig uitgevoerd zijn als een sleuf op een uiteinde van deze draadas, waarin een platte schroevendraaier kan aangrijpen. Deze aangrijpmiddelen zouden echter evengoed gerealiseerd kunnen worden als een kruiskop waarin een schroevendraaier kan aangrijpen of een inbuskop waarin een inbussleutel kan aangrijpen, enz.

Na initieel instellen van de positie van de klemmiddelen op de draadas worden deze bij voorkeur goed vastgezet om een veilige en zekere bevestiging van het wiel te bekomen. Deze klemmiddelen mogen dan ook niet eenvoudig terug los kunnen komen na bevestigen van het wiel. In het extreme geval mag het wiel bij gebruik van het rijwiel niet loskomen uit de vork.

Om de klemmiddelen vast te zetten, kunnen deze bijvoorbeeld na instellen aan de draadas gelast worden, of met behulp van een hiertoe geschikte lijm voor het vastzetten van onderdelen op een schroefdraad vastgezet worden, enz.

Volgens de uitvinding kan men zowel in vaste systemen voorzien met een, na initieel instellen voor bepaalde afmetingen van de vork van het rijwiel, vaste positie van de klemmiddelen, voorzien voor bijvoorbeeld specifieke wielen bij specifieke fietsen, als in verstelbare systemen die voor verschillende rijwielen en verschillende afmetingen van wielen kunnen ingezet worden. Bij de eerste systemen worden de klemmiddelen vast op de schroefdraad vastgezet, terwijl bij de tweede systemen de klemmiddelen losmaakbaar op de schroefdraad worden vastgezet.

Daarnaast zijn, om bij defect van deze klemmiddelen niet de volledige snelspanner te moeten vervangen, maar bijvoorbeeld enkel het defecte onderdeel, deze klemmiddelen bij voorkeur zo vastgezet dat ze terug losmaakbaar zijn.

Indien deze bijvoorbeeld op de draadas gelast worden, kan men deze terug los maken door met een kleine boring de las terug los te maken. Indien deze met de lijm vastgezet zijn, kunnen deze met een oplosmiddel waarmee de lijm opgelost wordt terug losgemaakt worden.

Nog meer voorkeurdragend kunnen deze klemmiddelen echter op een eenvoudigere losmaakbare manier vastgezet worden. Hiertoe is een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een snelspanner volgens deze uitvinding voorzien van vastzetmiddelen, voorzien om de positie van de klemmiddelen na aanbrengen van de klemmiddelen op de draadas mee vast te zetten ten opzichte van deze draadas.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm van een snelspanner volgens deze uitvinding zijn de klemmiddelen voorzien van een inbusbout als vastzetmiddel om deze met behulp van deze inbusbout vast te zetten ten opzichte van de genoemde draadas.

Een dergelijke inbusbout is bij voorkeur uit kunststof vervaardigd om de draadas niet te beschadigen bij aandraaien van de inbusbout tot tegen de draadas om de klemmiddelen op deze draadas vast te kunnen zetten.

Als alternatief voor de inbusbout kan een snelspanner voorzien zijn van een borgmoer om de klemmiddelen mee vast te zetten op de draadas.

Waar zich hindernissen zoals bijvoorbeeld een versnellingsapparaat ter hoogte van het wiel van een rijwiel bevinden, kan de snelspanner een langere draadas omvatten, zodat de snelspanner naast de wielnaaf en de tanden van de vork van het rijwiel eventueel ook deze bijkomende hindernissen kan omvatten.

Waar hindernissen in de buurt van de hendel van een nokkenhendel komen, kan deze hendel eventueel korter uitgevoerd worden. Zo kan men een snelspanner aan het ene uiteinde van de draadas voorzien van een nokkenhendel met een kortere hendel en aan het andere uiteinde van de draadas van een nokkenhendel met een langere hendel. Beide nokkenhendels zorgen ervoor dat er voldoende speling is om het wiel vlot in en uit de vork aan te brengen. Bij bevestigen van het wiel tussen de tanden van de vork kan men dan eerst met de korte hendel de corresponderende nokkenhendel verdraaien van de open positie naar de gesloten positie, waarbij enkel een deel van de speling tussen de klemmiddelen en de tanden van de vork van het rijwiel weggewerkt wordt, maar nog geen klemkracht wordt verwezenlijkt. Daarna kan men met de langere hendel de corresponderende nokkenhendel verdraaien van de open positie naar de gesloten positie en dus met behulp van deze langere hendel de nodige klemkracht verwezenlijken.

Een snelspanner zoals hierboven beschreven wordt verder bij voorkeur nog voorzien van verende elementen die tussen de klemmiddelen voorzien worden op de draadas en die voorzien zijn om tussen een klemmiddel en een corresponderende tand van de vork van het rijwiel aangebracht te worden. Deze verende elementen worden bij het verdraaien van de klemmiddelen naar de gesloten positie opgespannen tussen een klemmiddel en een corresponderende tand van de vork van het rijwiel. Bij verdraaien van de klemmiddelen naar de open positie duwen deze veertjes de klemmiddelen automatisch terug tot op een zekere afstand van de tanden van de vork van het rijwiel, zodat automatisch de nodige speling gecreëerd wordt om het wiel vlot in en uit de vork te brengen. Deze verende elementen kunnen bijvoorbeeld onder de vorm van metalen spiraalveertjes uitgevoerd worden.

Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast bereikt met behulp van een wiel dat minstens één snelspanner volgens deze uitvinding omvat.

Tenslotte wordt het doel van de uitvinding ook bereikt met behulp van een rijwiel dat minstens één snelspanner volgens deze uitvinding omvat.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een snelspanner volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvoeringsvorm aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1 de draadas van de voorkeurdragende snelspanner in vooraanzicht is voorgesteld; figuur 2 de voorkeurdragende snelspanner in vooraanzicht is afgebeeld; figuur 3 de as van het excenterstuk van de nokkenhendel van de voorkeurdragende snelspanner in vooraanzicht is afgebeeld; figuur 4 de voorkeurdragende snelspanner is voorgesteld in open positie aangebracht in de wielnaaf van een wiel dat tussen de tanden van de vork van een rijwiel is aangebracht;

De voorkeurdragende snelspanner (1) zoals afgebeeld in figuur 2 is voorzien voor het roteerbaar bevestigen van een wiel, dat een wielnaaf (2) omvat, tussen de tanden (3a, 3b) van een vork van een rijwiel, zoals afgebeeld is in figuur 4.

Deze snelspanner omvat een draadas (4), die voorzien is om roteerbaar doorheen de wielnaaf (2) aangebracht te worden. Deze draadas (4) is een as die op zijn eerste uiteinde (4a) voorzien is van een linkse uitwendige schroefdraad en op zijn tweede uiteinde (4b) van een rechtse uitwendige schroefdraad. Deze linkse en rechtse schroefdraad hebben bij voorkeur een zelfde spoed. De draadas (4) is bij voorkeur uit metaal vervaardigd, maar zou ook uit titanium, kunststof, enz. vervaardigd kunnen worden.

Daarnaast omvat deze snelspanner een eerste en een tweede nokkenhendel (5a, 5b) als klemmiddelen die voorzien zijn om aan de respectievelijke uiteinden (4a, 4b) van de draadas (4) bevestigd te worden, waarbij deze na aanbrengen op de draadas (4) verdraaibaar zijn van een open positie, voorzien om het wiel in of uit de vork te brengen, naar een gesloten positie, voorzien om het wiel met de wielnaaf (2) roteerbaar tussen de tanden (3a, 3b) van de vork te klemmen. Deze nokkenhendels (5a, 5b) kunnen bijvoorbeeld uit metaal vervaardigd worden, maar kunnen evengoed uit carbon, titanium, teflon, aluminium, enz. vervaardigd worden.

De genoemde nokkenhendels (5a, 5b) omvatten elk een excenterstuk (6) dat na aanbrengen van de corresponderende nokkenhendel (5a, 5b) op de draadas (4) roteerbaar is om een as (R) loodrecht op de draadas (4) en excentrisch ten opzichte van dit excenterstuk (6). Deze as (R) is ook fysisch voorzien als een as (R) die doorheen een boring in het excenterstuk (6) is aangebracht, en samen met het excenterstuk (6) op de draadas (4) wordt voorzien. Door verdraaien van dit excenterstuk (6) omheen deze as (R) is de corresponderende nokkenhendel (5a, 5b) verplaatsbaar van de genoemde open positie, naar zijn gesloten positie en omgekeerd.

Deze nokkenhendels (5a, 5b) omvatten verder ook een hendel (7) die verbonden is met het corresponderende excenterstuk (6) om dit excenterstuk (6) met behulp van deze hendel (7) te verdraaien ten opzichte van de draadas (4). De lengte van deze hendel (7) is bij voorkeur zo gekozen dat een goede hefboomwerking wordt bekomen om de nodige spankracht met de nokkenhendel (5a, 5b) te kunnen realiseren.

Daarnaast omvatten deze nokkenhendels (5a, 5b) ook aandrukstukken (9). Deze aandrukstukken (5a, 5b) zijn voorzien om na aanbrengen van de nokkenhendels (5a, 5b) zich tussen excenterstukken (6) te bevinden. Deze aandrukstukken (9) zijn, aan de zijde die naar een corresponderend excenterstuk (6) is gericht, voorzien van een hol afgerond oppervlak, dat overeenstemmend met het oppervlak van het excenterstuk (6) is uitgevoerd, zodat bij roteren van het excenterstuk (6) dit excenterstuk (6) steeds met een zelfde oppervlak raakt aan het corresponderende aandrukstuk (9). Aan de tegenover dit afgeronde oppervlak gelegen zijde is het aandrukstuk (9) voorzien van een vlak oppervlak dat loodrecht op de draadas (4) staat. Het aandrukstuk (9) is voorzien om na aanbrengen van het wiel tussen de tanden van de vork van het rijwiel, bij klemmen van de snelspanner (1), met dit vlak oppervlak te raken aan de tanden (3a, 3b) van de vork van het rijwiel. Om bij klemmen van de snelspanner (1) een maximale grip tussen de snelspanner (1) en de tanden (3a, 3b) te kunnen realiseren, is dit genoemde vlak oppervlak bij voorkeur voorzien van groeven.

Om een wiel met behulp van deze snelspanner (1) tussen de tanden (3a, 3b) van een vork van een rijwiel aan te kunnen brengen, wordt deze snelspanner (1) eerst verdraaibaar in de wielnaaf (2) van dit wiel bevestigd en initieel ingesteld. Na initiële instelling van de snelspanner (1) kan men het wiel vlot in en uit de vork aanbrengen wanneer de nokkenhendels (5a, 5b) zich in hun open positie bevinden en tussen de tanden (3a, 3b) van deze vork geklemd worden door de nokkenhendels (5a, 5b), na aanbrengen van het wiel tussen de tanden (3a, 3b) van de vork in hun gesloten positie te brengen. Hiertoe dient de snelspanner (1) niet telkens opnieuw ingesteld te worden, maar kan dit wiel dat voorzien is van deze snelspanner (1) met behulp van deze snelspanner (1) telkens in een zelfde soort vork aangebracht worden zonder dat verdere instellingen nodig zijn.

Om de snelspanner (1) in de wielnaaf (2) aan te brengen en initieel in te stellen gaat men nu als volgt te werk. Men brengt eerst de draadas (4) zoals deze die in figuur 1 werd afgebeeld aan doorheen de wielnaaf. Eventueel kan men reeds een nokkenhendel (5a, 5b) al dan niet op een vaste positie aan één uiteinde van deze draadas (4) aanbrengen vooraleer men deze draadas (4) doorheen de wielnaaf (2) aanbrengt. Daarna brengt men de tweede nokkenhendel (5a, 5b) aan het andere uiteinde van de draadas (4) aan, of brengt men beide nokkenhendels (5a, 5b) elk aan een corresponderend uiteinde van de draadas (4) aan. Om de nokkenhendels (5a, 5b) op deze draadas (4) aan te kunnen brengen zijn zowel de excenterstukken (6) als de aandrukstukken (9) als de as (R) voorzien van een inwendige schroefdraad corresponderend met de uitwendige schroefdraad van de draadas (4).

Men brengt de nokkenhendels (5a, 5b) in lijn ten opzichte van elkaar aan door deze op de draadas (4) langs deze schroefdraad te verdraaien. De draadas (4) is verder voorzien van een sleuf (8) op een uiteinde, waarin men met een platte schroevendraaier kan aangrijpen om de draadas (4) te verdraaien. Bij verdraaien van de draadas (4) kan men de nokkenhendels (5a, 5b) naar elkaar toe of van elkaar weg laten verplaatsen op de draadas (4) om een kleinere of grotere tussenafstand tussen de nokkenhendels (5a, 5b) te bekomen om respectievelijk een smaller of een breder wiel respectievelijk in een smallere of een bredere vork te kunnen bevestigen. Men verplaatst de nokkenhendels (5a, 5b) op deze manier ten opzichte van elkaar op de draadas (4), tot men een tussenafstand bekomt waarmee men voor een bepaald type wiel en een bepaald type vork een optimale spankracht kan realiseren.

Wanneer de positie van de nokkenhendels (5a, 5b) op deze manier werd ingesteld, zet men deze bij voorkeur op deze positie vast op de draadas (4) om een zekere en veilige bevestiging van het wiel in de vork te kunnen realiseren. Bovendien is deze snelspanner (1) dan ingesteld om het wiel veelvuldig in of uit deze vork te kunnen aanbrengen, zonder dat deze snelspanner (1) opnieuw ingesteld dient te worden. Dankzij de grote speling die met twee dergelijke nokkenhendels (5a, 5b) gerealiseerd kan worden wanneer deze in hun open positie zijn geplaatst, kan een wiel namelijk vlot in en uit de vork genomen worden.

Om deze nokkenhendels (5a, 5b) in een bepaalde positie vast te kunnen zetten op de draadas (4), zijn deze voorzien van een inbusbout, die in de boring (10) die centraal in de as (R) is voorzien, kan aangebracht worden. Deze inbusbout is bij voorkeur uit kunststof vervaardigd, zodat deze de draadas (4) niet zal beschadigen door de nokkenhendel (5a, 5b) met behulp van deze inbusbout op de draadas (4) vast te zetten.

Wanneer een dergelijke snelspanner (1) bijvoorbeeld ingezet wordt om een fietswiel in een vork van een doorsnee fiets aan te brengen, kan de draadas (4) bijvoorbeeld voorzien zijn van een M5 schroefdraad, terwijl de inbusbout dan bijvoorbeeld van een M4 schroefdraad voorzien kan zijn.

Claims (11)

1. Snelspanner (1 ) voor het roteerbaar bevestigen van een wiel, dat een wielnaaf (2) omvat, tussen de tanden (3a, 3b) van een vork van een rijwiel, waarbij deze snelspanner (1) een draadas (4) omvat, die voorzien is om roteerbaar doorheen de wielnaaf (2) aangebracht te worden, en eerste en tweede klemmiddelen (5a, 5b) omvat die voorzien zijn om aan de respectievelijke uiteinden (4a, 4b) van de draadas (4) bevestigd te worden, waarbij deze klemmiddelen (5a, 5b) na aanbrengen op de draadas (4) verdraaibaar zijn van een open positie, voorzien om het wiel in of uit de vork te brengen, naar een gesloten positie, voorzien om het wiel met de wielnaaf (2) roteerbaar tussen de tanden (3a, 3b) van de vork te klemmen, met het kenmerk dat het eerste uiteinde (4a) van de genoemde draadas (4) voorzien is van een linkse uitwendige schroefdraad en het tweede uiteinde (4b) van de genoemde draadas (4) voorzien is van een rechtse uitwendige schroefdraad.

2. Snelspanner (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de linkse schroefdraad van het eerste uiteinde (4a) een zelfde spoed heeft als de rechtse schroefdraad van het tweede uiteinde (4b).

3. Snelspanner (1) volgens conclusie 1 of 2 , met het kenmerk dat de eerste en tweede klemmiddelen (5a, 5b) een eerste en een tweede nokkenhendel (5a, 5b) zijn, waarbij elke nokkenhendel (5a, 5b) een excenterstuk (6) omvat dat na aanbrengen van de nokkenhendel (5a, 5b) op de draadas (4) roteerbaar is om een as (R) loodrecht op de draadas (4) en excentrisch ten opzichte van dit excenterstuk (6) en een hendel (7) omvat, die verbonden is met het excenterstuk (6) om het excenterstuk (6) met behulp van deze hendel (7) te verdraaien ten opzichte van de draadas (4).

4. Snelspanner (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de hendel (7) van een genoemde nokkenhendel (5a, 5b) losmaakbaar voorzien is aan het excenterstuk (6) van de corresponderende nokkenhendel (5a, 5b).

5. Snelspanner (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat bij aanbrengen van de klemmiddelen (5a, 5b) op de draadas (4) de positie van minstens één van deze klemmiddelen (5a, 5b) instelbaar is.

6. Snelspanner (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat minstens één klemmiddel (5a, 5b) voorzien is van een met de uitwendige schroefdraad van de draadas (4) corresponderende inwendige schroefdraad, waarbij de positie van dit klemmiddel (5a, 5b) instelbaar is door dit klemmiddel (5a, 5b) langs deze schroefdraad te verdraaien ten opzichte van de draadas (4).

7. Snelspanner (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de draadas (4) voorzien is van aangrijpmiddelen (8) voorzien om met een handwerktuig op aan te grijpen om deze draadas (4) te verdraaien, waarbij na aanbrengen van de klemmiddelen (5a, 5b) op de draadas (4) bij verdraaien van de draadas (4) de positie van de klemmiddelen (5a, 5b) ten opzichte van elkaar ingesteld wordt.

8. Snelspanner (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze voorzien is van vastzetmiddelen, voorzien om de positie van de klemmiddelen (5a, 5b) na aanbrengen van de klemmiddelen (5a, 5b) op de draadas (4) mee vast te zetten ten opzichte van deze draadas (4).

9. Snelspanner (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de klemmiddelen (5a, 5b) voorzien zijn van een inbusbout als vastzetmiddel om deze met behulp van deze inbusbout vast te zetten ten opzichte van de genoemde draadas (4).

10. Wiel, met het kenmerk dat deze minstens één snelspanner (1) volgens één van de voorgaande conclusies omvat.

11. Rijwiel, met het kenmerk dat deze minstens één snelspanner (1) volgens één van de conclusies 1 tot en met 9 omvat.