BE1018095A3 - Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. - Google Patents
Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1018095A3 BE1018095A3 BE2008/0223A BE200800223A BE1018095A3 BE 1018095 A3 BE1018095 A3 BE 1018095A3 BE 2008/0223 A BE2008/0223 A BE 2008/0223A BE 200800223 A BE200800223 A BE 200800223A BE 1018095 A3 BE1018095 A3 BE 1018095A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- cart
- arm
- baskets
- fruits
- along
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D46/00—Picking of fruits, vegetables, hops, or the like; Devices for shaking trees or shrubs
- A01D46/24—Devices for picking apples or like fruit
- A01D46/243—Accessories specially adapted for manual picking, e.g. ladders, carts
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
Abstract
Inrichting voor het verzamelen van vruchten die bestaat uit een kar (6) die is voorzien van een ingang (28-29) en een uitgang (30) aan een vrij kopeinde (13) van een losarm (10) waarbij de kar (6) voorzien is van een geïntegreerd transportsysteem dat gevormd wordt door een aandrijving (26) en een reeks van mandjes (21), die elk op een afstand van elkaar vrij scharnierbaar opgehangen zijn aan minstens één eindeloze ketting (22) die in een baan worden geleid die zodanig is dat de mandjes (21) zich volgens een zigzagbeweging doorheen de kar (6) verplaatsen langsheen de voornoemde ingang of ingangen (28-29) en vervolgens via de arm (10) langsheen de uitgang (30) aan het kopeinde (13) van de arm (10).
Description
Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten van de vruchten zoals aubergines, tomaten, paprika's , komkommers en dergelijke. Het systeem combineert zowel het oogsten, tijdsregistratie, transporteren, inpakken en sorteren.
De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een inrichting voor gebruik in een serre, doch de uitvinding is· hiertoe niet beperkt.
Een bekende inrichting voor het verzamelen van geoogste vruchten maakt gebruik van transportbanden die tussen de planten worden opgesteld, waarbij de van de plant vers geoogste vruchten rechtstreeks op een transportband worden gelegd die de geoogste vruchten transporteert naar een centraal inpakstation.
Een nadeel van zulke inrichting is dat zij vrij duur is en derhalve niet economisch haalbaar is voor sommige bedrijven omwille van de prijs.
Een andere bekende inrichting of techniek maakt gebruik van karren waarmee lege kisten tot bij de planten worden gebracht, die dan ter plaatse worden gevuld door de plukker of oogster, waarna de gevulde kisten met voornoemde karren naar de inpakloods worden afgevoerd, waar de vruchten opnieuw uit de kisten worden gehaald en gesorteerd en verpakt worden en vervolgens verpakt opnieuw in de kisten worden gelegd.
Een nadeel is dat bij dergelijke inrichtingen veel manipulaties van de vruchten plaatsvinden, waardoor de kans op beschadigingen en vermindering van de kwaliteit reëel zi jn.
Een bijkomend nadeel is dat het oogsten op deze wijze zeer tijdrovend is, vooral wanneer de vruchten tijdens het vullen van de kisten tegelijkertijd worden gesorteerd.
Nog een nadeel is dat de vele manipulaties vaak storend werken voor andere werkzaamheden op het bedrijf.
Bovendien is de werkhouding van de plukker of oogster op ergonomisch gebied niet optimaal en is het optillen en verplaatsen van de zware gevulde bakken een zware opdracht.
Een ander gevaar schuilt hem in het feit dat vaak herbruikbare bakken worden gebruikt die tussen de verschillende bedrijven circuleren, waardoor ziektes en andere contaminaties zich kunnen verspreiden.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten van de vruchten die bestaat uit een kar die in de lengterichting verrijdbaar is en die is voorzien van, enerzijds, een ingang aan de voorzijde en/of een ingang aan de achterzijde van de kar waarlangs de geoogste vruchten in de kar kunnen geladen worden en, anderzijds, een uitgang aan een vrij uitstekende kop van een losarm die zich volgens de lengterichting van de kar uitstrekt en waarlangs de in de kar geladen geoogste vruchten gelost kunnen worden door een in de kar geïntegreerd transportsysteem dat langs de voornoemde in- en uitgangen passeert en dat gevormd wordt door een aandrijving en een reeks van mandjes, die elk op een afstand van elkaar vrij scharnierbaar opgehangen zijn aan minstens één eindeloze ketting die zich in een opstaand vlak uitstrekt en die door middel van kettingwielen in een baan worden geleid die zodanig is dat de mandjes zich volgens een zigzag beweging doorheen de kar verplaatsen langsheen de voornoemde ingang of ingangen en vervolgens via de arm langsheen de uitgang aan de kop van de arm.
De kar wordt bij het oogsten tussen de rijen met planten verplaatst, waarbij de mandjes door aandrijving van de ketting of kettingen aan een bepaalde snelheid volgens een rondgaand gesloten traject continu doorheen de kar te bewegen om de mandjes één na één langs een ingang te laten passeren.
Ondertussen kan de oogster de vruchten van de planten plukken en langs de voornoemde ingang in de mandjes leggen, waarna deze het zigzagtraject doorheen de kar volgen.
Gezien het zigzagtraject moeten de mandjes in de kar een lange weg afleggen alvorens ze de uitgang bereiken, waardoor het mogelijk wordt een groot aantal mandjes te voorzien die op gelijkmatige afstanden van elkaar over het traject zijn verdeeld.
Dit betekent dat tijdens de verplaatsing van de kar en door de beweging van de mandjes een grote hoeveelheid vruchten in de kar kan worden opgeslagen en gebufferd.
Door, zowel een ingang aan de voorzijde, als aan de achterzijde te voorzien, kan de kar in twee richtingen worden gebruikt zonder dat het nodig is de kar een halve toer te draaien.
Wanneer de vruchten geoogst zijn, wordt de kar met de kop van de voornoemde arm over een transportband of dergelijke gepositioneerd, waarbij, door het verder aandrijven van de ketting of kettingen, de mandjes automatisch langs de uitgang van de kar aan de kop van de arm passeren, waar ze zodoende kunnen worden gedeponeerd op de transportband voor verdere afvoer of verwerking.
Bij voorkeur verloopt de zigzagbeweging van de mandjes hoofdzakelijk volgens evenwijdige verticale banen, waardoor het gewicht van de vruchten beter wordt verdeeld aan weerszijden van de kettingwielen waarover de ketting of kettingen zijn geleid en waardoor de kettingen ook niet gaan doorhangen onder het gewicht van de vruchten in de mandj es.
De voornoemde arm is bij voorkeur met zijn voeteinde scharnierbaar rond een horizontale as aangebracht op de kar en is deze arm voorzien van een instelling van de hoogte van het kopeinde dat de uitgang vormt door instelling van de scharnierhoek van de arm.
Op deze manier kan de hoogte van de uitgang gemakkelijk worden aangepast aan de hoogte van de transportbanden die doorgaans reeds in een serre aanwezig zijn.
Volgens een bijzonder kenmerk zijn de voornoemde mandjes gevormd door twee draagelementen waarmee de mandjes scharnierbaar aan de kettingen zijn opgehangen, waarbij deze draagelementen met elkaar zijn verbonden door twee dwarsstangen ter ondersteuning van een doorhangend doek dat over deze stangen is aangebracht en dat als het ware de bodem vormt van het mandje.
Op deze manier wordt het fruit minder gekneusd doordat het op een soepele ondergrond wordt gelegd en kan het fruit gemakkelijk uit het mandje worden geduwd door bijvoorbeeld het doek langs onder omhoog te duwen.
Dit is bijvoorbeeld mogelijk door aan het voornoemde kopeinde van de arm een uitkip- en/of uitduwmechanisme te voorzien die bijvoorbeeld zeer eenvoudig kan worden gerealiseerd door een staaf of rol die in dwarse richting onder het kopuiteinde van de arm is aangebracht in het traject van de mandjes, bij voorkeur in het traject van het doek van de mandjes, waardoor de mandjes één na één bij het passeren langs de staaf automatisch uitgekipt worden of het doek langs onder wordt omhooggeduwd wanneer de lengte van de staaf of rol kleiner wordt gekozen dan de afstand tussen de draagelementen van de mandjes.
De hoogte van de kar kan aangepast zijn aan de hoogte van de serre, althans aan de hoogte van de planten, en zal doorgaans een hoogte hebben van een drietal meter, waarbij in dat geval de kar aan de voorkant en/of aan de achterkant voorzien kan zijn van een personenlift, met andere woorden van een in de hoogte beweegbaar platform, waardoor de vruchten gemakkelijk over de volledige hoogte van de plant kunnen worden geoogst.
De voornoemde transportband waarop de vruchten vanuit de kar worden gelost, kan optioneel worden voorzien van een sorteerinrichting om de gedeponeerde vruchten automatisch te sorteren volgens grootte, kleur of dergelijke zodat, buiten het plukken, de rest van het verwerkingsproces tot het sorteren en desgevallend inpakken volledig automatisch gebeuren.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting volgens de uitvinding voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een bovenaanzicht toont in een serre met planten waarin een inrichting volgens de uitvinding wordt toegepast; figuur 2 een zijaanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding volgens pijl F2 in figuur 1; figuur 3 een perspectief zicht weergeeft van een mandje dat in figuur 2 door F3 is aangeduid; figuur 4 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 1.
In figuur 1 wordt een serreteelt getoond waarin planten 1 in rijen naast elkaar zijn geplant gescheiden door gangen 2 die van een centraal pad 3 vertrekken en waarlangs doorgaans buizen 4 lopen van een niet weergegeven centraal verwarmingssysteem.
Boven het centraal pad 3 is vaak een transportband 5 voorzien via dewelke vruchten, die van de planten 1 worden geoogst, afgevoerd kunnen worden naar een centrale plaats waar de geoogste vruchten verder behandeld kunnen worden, bijvoorbeeld gesorteerd, ingepakt, gestockeerd en verzonden kunnen worden.
In figuur 1 wordt verder een kar 6 volgens de uitvinding weergegeven die in haar lengterichting verplaatsbaar is bijvoorbeeld over de buizen 4 van de centrale verwarming die dan dienst doen als een soort van rails en waarbij de wielen 7 bij voorkeur voorzien zijn van een niet getoonde aandrijving om de kar 6 aan een gewenste snelheid te laten rijden.
In figuur 1 is de kar 6 getoond tijdens het gebruik, waarbij een oogster 8 zich aan de achterzijde van de kar 6 bevindt voor het plukken van de vruchten en waarbij de kar 6 met de voorzijde naar de transportband 5 boven het centrale pad 3 is gericht.
In figuur 2 wordt de opbouw van de betreffende kar 6 weergegeven, waarbij te zien is dat de kar 6 is gevormd door een frame 9 op wielen 7 met daar bovenop een arm 10 die met zijn voeteinde 11 scharnierbaar rond een horizontale as 12 op de kar 6 is bevestigd en die met zijn kopeinde 13 deels buiten en boven de kar 6 uitsteekt.
De hoogte van dit kopeinde 13 van de arm 10 is instelbaar door de instelling van de inclinatie A van de arm 10 via een hefboom 14 die in dit geval V-vormig is uitgevoerd en die tussen de kar 6 en de arm 10 is aangebracht, waarbij de hefboom 14 scharnierbaar is rond een as 15 op de kar 6 en waarbij de hefboom 14 aan zijn vrij uiteinde is voorzien van een loopwiel of pen 16 die verplaatsbaar is in een geleidingsgleuf 17 aan de onderzijde van de arm 10.
De hefboom 14 wordt in het weergegeven voorbeeld bediend door een cilinder 18 in de bodem van de kar 6, welke cilinder 18 door middel van een kabel 19 met de hefboom 14 is verbonden en die over een aantal kabelwielen 20 is geleid.
Verder is de kar 6 uitgerust met een geïntegreerd transportsysteem dat in dit geval gevormd wordt door een reeks van mandjes 21 waarin de geplukte vruchten kunnen worden gedeponeerd en die elk op een afstand van elkaar vrij scharnierbaar opgehangen zijn aan twee eindeloze kettingen 22 die zich in twee evenwijdige opstaande en volgens de lengterichting van de kar gerichte vlakken uitstrekken en die door middel van kettingwielen 23 in een baan worden geleid die zodanig is dat de mandjes zich volgens een zigzagbeweging doorheen de kar 6 verplaatsen.
Hiertoe zijn in het voorbeeld van figuur 2 voor elke ketting 22 op het frame bovenaan en onderaan twee reeksen van vrij verdraaibare keer- of kettingwielen 23 aangebracht waarover de kettingen 22 langs op- en neergaande verticale banen 24 zijn geleid, zoals te zien is in figuur 2.
De kettingen 22 worden aan de voorzijde van de kar verder via lager gelegen kettingwielen 25 langs de onderzijde van de kar 6 naar achter geleid en opnieuw naar boven en verder via het voeteinde 12 van de arm 10 langs de bovenzijde van de arm 10, over het kopeinde 13 van de arm 10 en zo terug naar het voeteinde 12 om terug aan te sluiten op het zigzaggedeelte van de kettingen 22 om een gesloten kringloop te vormen.
Het geïntegreerd transportsysteem is voorzien van een aandrijving 26 in de vorm van een kettingwiel 27 dat door middel van een niet in de figuren weergegeven motor in de ene of andere richting kan worden aangedreven voor een continue beweging van de mandjes 21 doorheen de kar 6, al dan niet met een instelbare snelheid.
De uitvoeringsvorm van figuur 2 is voorzien van een ingang 28 aan de voorzijde van de kar 6 en van een ingang 29 aan de achterzijde van de kar 6, zodat vruchten, zowel langs de ingang 28 aan de voorzijde, als langs de ingang 29 aan de achterzijde in de mandjes 21 kunnen worden geladen.
De uitgang 30 wordt gevormd door het kopeinde 13 van de arm 10, die, zoals te zien is in de figuren 1, 2 en 4, boven de transportband 5 kan worden gepositioneerd om de geoogste vruchten daarop te deponeren.
Zoals meer in detail is weergegeven in figuur 3 zijn de voornoemde mandjes 21 gevormd door twee draagelementen 31 waarmee de mandjes 21 scharnierbaar aan de kettingen 22 zijn opgehangen en die met elkaar zijn verbonden door twee dwarsstangen 32 ter ondersteuning van een doorhangend doek 33 dat over deze stangen 32 is aangebracht en er met twee overstaande randen aan is bevestigd en als het ware de bodem vormt van het mandje 21.
Elk van de voornoemde draagelementen 31 wordt bij voorkeur gevormd door een plaat die vanaf het scharnierpunt 34 verbredend naar onder uitloopt tot in een overstaande rand 35 met een convexe afgeronde vorm; waarbij de dwarsstangen 32 in de plaat zijn bevestigd nabij de uiteinden van de convexe rand 35.
Zoals in detail te zien is in figuur 4 wordt aan het kopeinde 13 van de arm 10 een uitkip- en/of uitduwmechanisme 36 voorzien om de passerende mandjes 21 te ledigen.
Bij voorkeur wordt dit mechanisme 36 gevormd door een staaf of rol 37 die in dwarse richting onder het kopeinde 13 van de arm 10 is aangebracht in het traject van de mandjes 21 en is de lengte van de staaf of rol kleiner dan de afstand tussen de draagelementen 31 van de mandjes 21, een en ander zodanig dat wanneer de mandjes 21 langs de rol 37 passeren het doek 33 van het betreffende mandje 21 door de rol 37 wordt opgelicht om de vruchten 38 in het mandje 21 uit het mandje te duwen. Alternatief of gelijktijdig kan de staaf of rol 37 voorzien zijn om de mandjes 31 boven de transportband 5 gedeeltelijk of volledig te laten kippen.
Onder het uitkip- en/of uitduwmechanisme 36 kan een opvangtrechter 39 worden voorzien die gevormd wordt door twee borstels 40 die zich in de dwarsrichting van de arm 10 uitstrekken en die met hun haren schuin naar elkaar toe zijn gericht, waarbij, over de haren van de borstels, eventueel een hoes 41 kan zijn aangebracht.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm zijn de wielen 7 volledig of minstens over een kwartslag verdraaibaar, zodanig dat de kar ook in de dwarsrichting verplaatsbaar is en zijn de wielen 7 hiertoe voorzien van een aangepaste aandrijving 42 met duwstangen 43.
Het gebruik en de werking van de inrichting is zeer eenvoudig en wordt aan de hand van het volgende voorbeeld geïllustreerd.
Voor het oogsten van de vruchten 38 wordt de kar 6 eerst vertrekkend vanaf het centraal pad 3 langs een gang 2 tussen de planten 1 verplaatst, waarbij de mandjes 21 tijdens het rijden continu door de aandrijving 26 van de kettingen 22 verder worden bewogen.
De oogster 8 zal tijdens dit traject bijvoorbeeld de vruchten aan één zijde van de kar 6 plukken.
Tijdens het rijden bevindt de oogster 8 zich bijvoorbeeld aan de voorzijde van de kar 6 en deponeert hij de geplukte vruchten 38 via de ingang 28 aan de voorzijde in de mandjes 21 die op dat ogenblik voorbij de betreffende ingang 28 passeren.
Gaandeweg het traject langs de planten 1 worden op die manier de vruchten 38 doorheen de kar 6 verplaatst en erin gestockeerd.
Wanneer de kar 6 aan het einde van de gang is gekomen, wordt de kar 6 in de andere richting aangedreven, om de vruchten van de planten aan de andere zijde van de kar 6 te kunnen plukken.
De oogster 8 begeeft zich daarbij naar de achterzijde van de kar om de geplukte vruchten 38 via de ingang 29 aan de achterzijde van de kar 6 in de mandjes 21 te deponeren.
Teruggekomen aan het centrale pad 3 wordt de arm 10 van de kar 6 met zijn kopeinde 13 over de transportband 5 gepositioneerd en worden de kettingen 22 aangedreven om de gevulde mandjes 21 langs het kopeinde 13 te laten bewegen.
Hierbij komen de gevulde mandjes 21 langs het uitkip- en/of uitduwmechanisme 36, waarbij de bodem 33 van de mandjes 21 in doekuitvoering door de rol 37 naar omhoog wordt geduwd en de vruchten 38 dus uit het mandje 21 rollen in de trechter 39, gevormd door de borstels 40, waarbij de vruchten 38 zonder kneuzingen zachtjes op de transportband 5 vallen om verder te worden afgevoerd, dit mede dankzij het feit dat door de hoogteregeling van het kopeinde 13 van de arm 10 de uitgang van de trechter 39 net boven de transportband 5 kan worden gepositioneerd.
Tijdens het ledigen van de kar 6, wat automatisch gebeurt door de kettingen 22 continu aan te drijven, kan de oogster 8 met een soortgelijke kar 6 de vruchten van de planten in de volgende gang 2 gaan oogsten om zo geen tijd te verliezen.
Door hot feit dat de wielen 7 van de kar ,6 dwars geplaatst kunnen worden, kan de kar 6 ook zijdelings van de ene gang 2 naar de andere gang 2 worden verplaatst.
De kettingen 22 kunnen langs allerlei andere trajecten in een zigzagbeweging doorheen de kar 6 worden geleid, bijvoorbeeld in horizontale banen in plaats van in verticale banen 24, zoals in het voorbeeld van de figuren of in schuinlopende banen of dergelijke.
Het specifieke traject is op zich niet zo belangrijk, maar wel het feit dat door de zigzagbeweging de mandjes een voldoende lange weg moeten afleggen waarlangs een groot aantal mandjes verdeeld kunnen worden om een grote hoeveelheid vruchten tijdens het plukken te kunnen bufferen en dat de mandjes 31 langs een ingang 28-29 en een uitgang 30 kunnen passeren.
Het is duidelijk dat de kar 6 ook met één enkele ingang 28-29 gebruikt kan worden.
De snelheid van de aandrijving van de wielen 7 van de kar 6 en van de aandrijving 2 6 van de kettingen 22 van het transportsysteem zijn bij voorkeur instelbaar en synchroniseerbaar, waardoor de gebruiker 8 beide snelheden kan afstemmen op een bepaald ritme van het plukken.
Afhankelijk van de hoogte van de serre of meer bepaald van de hoogte van de planten, kan de kar 6 uitgerust zijn met een niet weergegeven personenlift of een in de hoogte verplaatsbaar platform aan de ingangen 28-29 van de kar 6, om de vruchten 38 over de volledige hoogte van de planten 1 te kunnen oogsten.
Voor een nog verdere automatisatie is het niet uitgesloten de transportband 5 te voorzien van een sorteerinrichting om de gedeponeerde vruchten 38 automatisch te sorteren volgens grootte, kleur of dergelijke.
De in de figuren weergegeven voorbeelden van aandrijvingen van de arm 10, de kettingen 22 en de wielen 7 zijn ingegeven uit de bezorgdheid om alle aandrijvingen zoveel mogelijk onderaan de kar te voorzien uit reden van gemakkelijk onderhoud en stabiliteit van de kar 6, doch andere aandrijvingen zijn niet uitgesloten.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een inrichting volgens de uitvinding voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan, kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Claims (13)
1. Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten van de vruchten die bestaat uit een kar (6) die in de lengterichting verrijdbaar is, daardoor gekenmerkt dat deze kar (6) is voorzien van, enerzijds, een ingang (28) aan de voorzijde en/of een ingang (29) aan de achterzijde van de kar (6) waarlangs de geoogste vruchten (38) in de kar (6) kunnen worden geladen, en, anderzijds, een uitgang (30) aan een vrij kopeinde (13) van een losarm (10) die zich volgens de lengterichting van de kar (6) uitstrekt en waarlangs de in de kar (6) geladen vruchten (38) gelost kunnen worden doux een in de kar (6) geïntegreerd transportsysteem dat langs de voornoemde in- en uitgangen (28-29-30) passeert en dat gevormd wordt door een aandrijving (26) en een reeks van mandjes (21), die elk op een afstand van elkaar vrij scharnierbaar opgehangen zijn aan minstens één eindeloze ketting (22) die zich in een opstaand vlak uitstrekt en die door middel van kettingwielen (23-25) in een baan worden geleid die zodanig is dat de mandjes (21) zich volgens een zigzagbeweging doorheen de kar (6) verplaatsen langsheen de voornoemde ingang of ingangen (28-29) en vervolgens via de arm (10) langsheen de uitgang (30) aan het kopeinde (13) van de arm (10) . 2, - Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de zigzagbeweging hoofdzakelijk verloopt volgens evenwijdige verticale banen (24).
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde arm (10) met een voeteinde (11) scharnierbaar rond een horizontale as (12) is aangebracht op de kar (6) , waarbij deze arm (10) is voorzien van een instelling van de hoogte van het kopeinde (13) dat de uitgang (30) vormt door instelling van de inclinatie (A) van de arm (10).
4·- Inrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de instelling van de inclinatie (A) van de arm (10) gebeurt via een hefboom (14) die tussen de kar (6) en de arm (10) is aangebracht, waarbij de hefboom (14) scharnierbaar is op de kar en waarbij de hefboom (14) bediend wordt door middel van een kabel (19) die door middel van een aandrijving, bijvoorbeeld in de vorm van een cilinder (18) onderaan de kar (6), meer of minder wordt aangetrokken.
5·- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de mandjes (21) zijn opgehangen tussen twee evenwijdig lopende kettingen (22) die zich in twee evenwijdige opstaande vlakken uitstrekken.
6·- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde mandjes (21) gevormd worden door twee draagelementen (31) waarmee de mandjes (21) scharnierbaar aan de kettingen (22) zijn opgehangen en die met elkaar zijn verbonden door twee dwarsstangen (32) ter ondersteuning van een doorhangend doek (33) dat over deze stangen (32) is aangebracht. Ί~ Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat elk van de voornoemde draagelementen (31) gevormd wordt door een plaat die vanaf het scharnierpunt (34) verbredend naar onder uitloopt tot in een overstaande rand (35) met een convexe afgeronde vorm, waarbij de dwarsstangen (32) in de plaat zijn bevestigd nabij de uiteinden van de convexe rand (35) .
8·- Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan het kopeinde (13) van de arm (10) een uitkip- en/of uitduwmechanisme (36) is voorzien om de passerende mandjes (21) te ledigen.
9·- Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde mechanisme (36) wordt gevormd door een staaf of rol (37) die in dwarse richting onder het kopeinde (13) van de arm (10) is aangebracht in het traject van de mandjes (21), bij voorkeur in het traject van het doek (33) van de mandjes (21).
10,- Inrichting volgens conclusie 6 en 9, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de staaf of rol (37) kleiner is dan de afstand tussen de draagelementen (31) van de mandjes (21). H·- Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat onder het uitkip- en/of uitduwmechanisme (36) een opvangtrechter (39) is voorzien die gevormd wordt door twee borstels (40) die zich in de dwarsrichting van de arm (10) uitstrekken en die met hun haren schuin naar elkaar toe zijn gericht.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kar (6) is voorzien van wielen (7) die geschikt zijn om verwarmingsbuizen (4) in een serre als rails te kunnen gebruiken.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de wielen (7) van de kar (6) over minstens een kwart slag verdraaibaar zijn om de kar (6) zijdelings te kunnen verplaatsen.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de snelheid van de aandrijving van de wielen (7) van de kar (6) en van de aandrijving (26) van de kettingen (22) van het transportsysteem instelbaar en bij voorkeur synchroniseerbaar zijn.
15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kar (6) voorzien is van een personenlift aan de voorzijde en/of aan de achterzijde van de kar (6) om, door instelling van de hoogte, de vruchten (38) over de volledige hoogte van de planten (1) te kunnen oogsten.
16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij voorzien is van een transportband (5) waarop de in de kar (6) opgeslagen geoogste vruchten gedeponeerd kunnen worden en welke voorzien is van een sorteerinrichting om de op de transportband (5) gedeponeerde vruchten (38) automatisch te sorteren volgens grootte, kleur of dergelijke.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2008/0223A BE1018095A3 (nl) | 2008-04-10 | 2008-04-10 | Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. |
NL1036829A NL1036829C2 (nl) | 2008-04-10 | 2009-04-07 | Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE200800223 | 2008-04-10 | ||
BE2008/0223A BE1018095A3 (nl) | 2008-04-10 | 2008-04-10 | Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1018095A3 true BE1018095A3 (nl) | 2010-05-04 |
Family
ID=40032627
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2008/0223A BE1018095A3 (nl) | 2008-04-10 | 2008-04-10 | Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1018095A3 (nl) |
NL (1) | NL1036829C2 (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
ES2393389B1 (es) * | 2010-03-18 | 2013-10-25 | Argilés Disseny I Fabricació, S.A. | Sistema de transporte de fruta para una máquina recolectora, máquina recolectora que incluye dicho sistema de transporte y unidad portadora de piezas de fruta para dicho sistema de transporte. |
CN107750624B (zh) * | 2017-11-22 | 2020-03-10 | 西南大学 | 一种小型梳齿式辣椒采摘装置 |
CN113501276B (zh) * | 2021-08-05 | 2022-09-23 | 重庆交通大学 | 一种运送水果的山地轨道运输车 |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9300315A (nl) * | 1993-02-19 | 1994-09-16 | Intransit B V | Plukwagen met carrousel. |
NL9401186A (nl) * | 1994-07-19 | 1996-03-01 | Food Processing Systems | Werkwijze en samenstel voor het transport van gewasprodukten vanuit een plukstraat van een warenhuis naar een losplaats. |
EP1123649A1 (en) * | 2000-02-10 | 2001-08-16 | Valstar W.P.S. B.V. | Method and device for harvesting agricultural products, in particular fruit |
NL1015578C1 (nl) * | 2000-06-30 | 2002-01-02 | Niema Raadgevend Ingenieursbur | Werkwijze en inrichting voor het oogsten en centraal sorteren van glastuinbouwproducten en in het bijzonder van trostomaten. |
-
2008
- 2008-04-10 BE BE2008/0223A patent/BE1018095A3/nl not_active IP Right Cessation
-
2009
- 2009-04-07 NL NL1036829A patent/NL1036829C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9300315A (nl) * | 1993-02-19 | 1994-09-16 | Intransit B V | Plukwagen met carrousel. |
NL9401186A (nl) * | 1994-07-19 | 1996-03-01 | Food Processing Systems | Werkwijze en samenstel voor het transport van gewasprodukten vanuit een plukstraat van een warenhuis naar een losplaats. |
EP1123649A1 (en) * | 2000-02-10 | 2001-08-16 | Valstar W.P.S. B.V. | Method and device for harvesting agricultural products, in particular fruit |
NL1015578C1 (nl) * | 2000-06-30 | 2002-01-02 | Niema Raadgevend Ingenieursbur | Werkwijze en inrichting voor het oogsten en centraal sorteren van glastuinbouwproducten en in het bijzonder van trostomaten. |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1036829C2 (nl) | 2009-10-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1031292C1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het faciliteren bij de oogst van gewassen. | |
NL1014338C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het oogsten van agrarische producten, in het bijzonder vruchten. | |
US3390768A (en) | Tomato harvesting apparatus | |
NL2004293C2 (nl) | Schoksorteerinrichting. | |
US2119596A (en) | Box dumping machine | |
BE1018095A3 (nl) | Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan. | |
NL1031219C2 (nl) | Transportsysteem. | |
NL1029748C2 (nl) | Overdrachtseenheden. | |
ES2211350B1 (es) | Maquina recolectora clasificadora y envasadora de cebollas, tuberculos, productos hortofruticolas y otros frutos del suelo. | |
JP2011217629A (ja) | 農作物拾い上げ機 | |
US3981127A (en) | Apparatus for gathering and containerizing citrus fruit and the like | |
US4971155A (en) | Assembly line potato harvester | |
US2757503A (en) | Packing apparatus | |
US2711742A (en) | Potato vine stripper | |
NL1016066C2 (nl) | Inrichting voor het kweken van planten. | |
NL1026577C2 (nl) | Oogsthulpinrichting voor het oogsten van vruchten van in een kas geteelde gewassen, alsmede oogstwerkwagen voorzien van een dergelijke oogsthulpinrichting. | |
JP6208960B2 (ja) | トマト収穫機 | |
US3608292A (en) | Collection system for harvesting machines | |
NL7906281A (nl) | Beweegbare oogstmachine. | |
NL1006993C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het sorteren van producten. | |
NL2017303B1 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het scheiden van plantaardige producten van bijmengsels | |
NL1012438C2 (nl) | Pottenvulmachine. | |
BE1029605A1 (nl) | Machine en werkwijze voor het verwerken van vezelplanten | |
NL2016879B1 (nl) | Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen | |
US4113022A (en) | Plant puller |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20120430 |