BE1018030A6 - Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels. - Google Patents

Abstract

Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels, waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting (1) waarbij vezelbundels worden afgescheiden van een hoeveelheid losse vezels met minstens één paar vulwerktuigen (7) en in een borstellichaam of een houder worden geplaatst (16), daardoor gekenmerkt dat minstens één onderdeel van de vulwerktuigen (7) symmetrisch is uitgevoerd. Inrichting voor gebruik bij de werkwijze volgens de uitvinding.

Description

Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels.

Deze uitvinding heeft betrekking op een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels en op een inrichting die aangewend kan worden bij voornoemde werkwijze.

Traditioneel worden borstels vervaardigd aan hoog tempo met gesofisticeerde inrichtingen waarbij het productieproces volledig automatisch kan zijn.

Een nadeel van een werkwijze met zulk een inrichting, is evenwel dat de inrichting veel plaats inneemt en omvangrijk is.

Een bijkomend nadeel is dat, zeker bij een geautomatiseerde werkwijze, de ruimte waarop de inrichting geplaatst wordt, moet voorzien zijn van een aangepaste fundering vermits de inrichting aanzienlijke trillingen genereert.

De huidige uitvinding tracht deze en mogelijk andere nadelen te verhelpen.

Daartoe betreft de huidige uitvinding een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels, waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting waarbij vezelbundels worden afgescheiden van een hoeveelheid losse vezels met minstens één paar vulwerktuigen en in een borstellichaam of een houder worden geplaatst, daardoor gekenmerkt dat minstens één onderdeel van de vulwerktuigen symmetrisch is uitgevoerd.

Meer bepaald zijn de vulwerktuigen minstens gedeeltelijk symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van de richting waarin voornoemde vezelbundels worden aangevoerd naar het vulwerktuig.

Een voordeel aan de verbeterde werkwijze' volgens de uitvinding is dat een werkwijze bekomen wordt, die minder trillingen genereert dan bij gebruik van een werkwijze waar de vulwerktuigen niet symmetrisch staan opgesteld.

Bij een voorkeurdragende uitvoering van een werkwijze volgens de uitvinding wordt de werkwijze toegepast opmet één inrichting ter vervanging van twee gekende inrichtingen waarbij de nieuwe werkwijze met één inrichting een even grote productiecapaciteit heeft, maar waarbij de inrichting merkelijk compacter is in' de zin dat zij minder ruimte in beslag neemt.

Een bijkomend voordeel is dat deze voorkeurdragende werkwijze dan minder trillingen genereert bij het productieproces.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting die aangewend kan worden voor een werkwijze volgens de uitvinding.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een werkwijze volgens de uitvinding weergeeft.

figuren 2 en 3 schematisch een voorkeurdragende werkwijze en een alternatief volgens de uitvinding weergeeft.

In figuur 1 is de werkwijze volgens de uitvinding geïllustreerd door in bovenaanzicht een inrichting 1 te tonen die een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens de uitvinding toepast.

Een inrichting 1 voor het inbrengen van de vezelbundels in borstellichaamgedeeltes of houders, die niet getoond zijn in figuur 1, bestaat uit een aandrijving 2 en middelen 3 om dragers 4 van plaats te doen wisselen.

Deze dragers 4 wisselen van plaats tussen, enerzijds, een vulstation 5 waar vezelbundels worden afgescheiden uit één of meer vezelmagazijnen 6 door middel van minstens één paar vulwerktuigen 7 en in de openingen van de dragers 4 worden geplaatst en, anderzijds, een uitvoerstation 8 waar de vezelbundels vanuit of met de betreffende drager 4 worden afgevoerd naar een volgende stap in het productieproces.

Het is de essentie van de uitvinding dat minstens één onderdeel van de vulwerktuigen 7 symmetrisch is uitgevoerd, bij voorkeur ten opzichte van de richting A waarin de houders 4 naar het vulstation 5 worden gevoerd.

In figuur 1 zijn de vulstations 7 uitgevoerd als twee vezelbundelafnemers 7 die symmetrisch staan opgesteld ten opzichte van de aandrijving 2 van de inrichting 1. De vezelbundelafnemers 7 scheiden vezelbundels af door middel van roterende armen 10 scharnierend om een punt 11. Deze vezelbundelafnemers 7 op zich zijn gekend en worden bijvoorbeeld onthuld door EP 1.803.372.

Het is evenwel duidelijk dat de vulwerktuigen 7 ook uitgevoerd kunnen worden als schuiven die lineair, volgens richting A, de vezelbundels naar de inrichting 1 aanvoeren of volgens een carrouselprincipe, zoals bijvoorbeeld onthuld door EP 1.561.396. '

De vulwerktuigen 7 kunnen elk apart aangedreven worden, maar in figuur 1 worden beide vulwerktuigen 7 aangedreven door een gemeenschappelijke vulwerktuigaandrijving 11.

Dit biedt het voordeel dat de vulwerktuigen 7 compleet symmetrisch kunnen opereren en vezelbundels kunnen afnemen van één of meerdere vezelmagazijnen 6. In figuur 1 zijn twee vezelmagazijnen 6 eveneens symmetrisch opgesteld, maar één gemeenschappelijk vezelmagazijn 6 voor beide vulwerktuigen 7 is eveneens denkbaar.

De middelen 3 van de inrichting 1 om de dragers 4 van plaats te doen wisselen, zijn in figuur 1 eveneens weergegeven als roterende armen die symmetrisch zijn opgesteld ten opzichte van een gemeenschappelijke aandrijving 2, maar zoals bij de vulwerktuigen 7 zijn lineair opererende middelen 3, of volgens een carrouselprincipe opererende middelen 3 zoals onthuld door EP 1.561.396, eveneens denkbaar. In figuur 1 zijn twee middelen weergegeven, maar het is eveneens denkbaar dat één middel 3 alle aangevoerde vezelbundels tegelijkertijd door middel van dragers 4 overdraagt.

De werkwijze volgens de uitvinding zoals weergegeven in figuur 1 is eenvoudig en is in principe gelijkaardig aan de werkwijze zoals onthuld door EP 1.803.372, met dat kenmerkend verschil dat minstens één onderdeel van de vulwerktuigen 7 symmetrisch is opgesteld zodat de afstand tussen twee vulwerktuigen en bijgevolg de kleinste afstand tussen twee aangevoerde vezelbundels, in figuur 1 weergegeven door afstand B geminimaliseerd wordt en kleiner is dan bij twee gekende vulwerktuigen 7 zonder symmetrische onderdelen die naast elkaar worden opgesteld. Hierdoor wordt het productieproces van borstels compacter en wordt de werkvloer optimaal benut.

Een bijkomend voordeel is dat trillingen gegenereerd door de vulwerktuigen 7 en/of de middelen 3 geminimaliseerd worden, indien de vulwerktuigen 7 en/of de middelen 3 in spiegelbeeld, symmetrisch ten opzichte van de richting A, opereren.

Een gemeenschappelijke aandrijving 9 en/of 2 voor de vulwerktuigen 7, respectievelijk middelen 3, biedt het bijkomend voordeel dat er minder aandrijvingen 2 en/of 9 nodig zijn in het productieproces waardoor investerings- en onderhoudskosten worden gereduceerd.

In figuur 2 is de werkwijze volgens de uitvinding geïllustreerd door in bovenaanzicht een overzicht van een productieproces te tonen en waarbij een verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens de uitvinding wordt toegepast. Het productieproces is hierbij in grote mate gebaseerd op de werkwijze onthuld door EP 0.972.465 doch het is duidelijk dat de werkwijze volgens de uitvinding ook toegepast kan worden op alternatieve productieprocessen voor het vervaardigen van borstels.

Een inrichting 12 bevat hierbij twee gesloten kringlopen 13 van kleminrichtingen 14, die aan roterende tafels 15 zijn aangebracht. Deze kleminrichtingen 14 zijn voorzien van klemmen, die niet getoond zijn in de figuur, om houders 16 voor vezelbundels ingeklemd te houden.

De kleminrichtingen 14 doorlopen hierbij bijvoorbeeld vier stations, respectievelijk een station 17 waar de invoer van de houders 16 gebeurt, een station 8 waar de houders 16 worden gevuld met vezelbundels, een station 18 waar een aanvullend gedeelte 19 van de borstels, hetzij afdekkappen, hetzij een gedeelte van de borstelstelen, wordt aangebracht en een station 20 waar de met vezelbundels voorziene borstellichamen 21 worden afgevoerd volgens een richting die met pijl A is aangeduid in figuur 1, voor een eventuele nabewerking in een nabewerkingsinrichting 22.

Het station 17 voor de invoer van de houders 16 kan zodanig opgevat zijn dat het geschikt is voor handmatige invoer of voor automatische invoer, of voor beide. Bij automatische invoer worden de houders 16 vanuit een stapelmagazijn 23 via een automatische toevoerinrichting 24, zoals een trilvuller, aangevoerd. Hetzelfde geldt voor de invoer van de gedeeltes van de borstelstelen of afdekkappen.

Dergelijke systemen zijn op zich voldoende bekend en worden hierna dan ook niet verder in detail besproken.

De inrichting 1 voor het inbrengen van de vezelbundels in de houders 16 bestaat, zoals weergegeven, bij voorkeur uit een machinegedeelte met verschillende van plaats wisselende dragers 4, in dit geval twee dragers 4A en 4B. Zoals bij EP 0.972.464 kan elke drager 4 meerdere groepen openingen voor de vulpatronen van de borstels bevatten.

Zoals in figuur 1, wisselen de dragers 4 in figuur 2 van plaats tussen, enerzijds, een vulstation 5 waar de vezelbundels zijdelings worden afgescheiden uit één of meer vezelmagazi jnen 6 door middel van minstens één paar vulwerktuigen 7 en worden in de openingen van de dragers 4 geplaatst en, anderzijds, een uitvoerstation 8 waar de vezelbundels vanuit de betreffende drager 4 in de daaronder gelegen houders 16 worden gebracht.

In figuur 2 is een volledig symmetrische inrichting 12 getoond, waarbij twee kringlopen 13 met twee roterende tafels 15, twee vulstations 5, twee nabewerkingsinrichtingen 24 en dergelijke meer, symmetrisch opgesteld staan ten opzichte van een middenas XX' die parallel loopt met de richting A waarin de met vezelbundels voorziene borstellichamen 22 worden afgevoerd naar voornoemde nabewerkingsinrichtingen 22.

Het is echter duidelijk dat alternatieve opstellingen van de inrichting 12 mogelijk zijn zonder aan de werkwijze volgens de uitvinding afbreuk te doen, waarbij meer bepaald het niet noodzakelijk is dat alle onderdelen van de inrichting 12 of de vulwerktuigen 7 symmetrisch zijn opgesteld.

Zoals voor figuur 1, kunnen de vulwerktuigen 7 bij voorkeur in spiegelbeeld ten opzichte van de voornoemde as X-X' functioneren.

Een voordeel van deze werkwijze is dat een overzichtelijke werkwijze gevolgd wordt, waarbij de trillingen geminimaliseerd worden.

in een alternatieve werkwijze volgens figuur 3 is slechts één kringloop 13 opgenomen in de inrichting 1, waarbij de kringloop 13 gebruik maakt van een ovalen roterende band 15 in plaats van twee roterende tafels 15, zoals in figuur 1.

De symmetrisch opgestelde vulwerktuigen 7 kunnen dan beide afgescheiden vezels voeden aan stations 8, waar de houders 16 worden gevuld met vezelbundels. Deze stations 8 zijn bijgevolg ook symmetrisch ten opzichte van de voornoemde as XX' , die dan de symmetrie-as van de ovalen roterende band 15 is.

Een voordeel hiervan is dat de werkwijze gebruik kan maken van een inrichting 12 die nog minder plaats inneemt dan de inrichting 12 in figuur 2.

Opgemerkt wordt dat, zoals gekend bij de vervaarding van borstels, elke kleminrichting 14 bij voorkeur meer dan één houder 16 kan bevatten en dat de vezels op verschillende gekende manieren aan de houders 16 gehecht kunnen worden.

Het is duidelijk dat de werkwijze volgens de huidige uitvinding ook uitgevoerd kan worden volgens de verschillende combinaties of met de verschillende optionele hulpstukken die in voornoemd EP 0.972.465 worden beschreven. Zo kunnen bijvoorbeeld hulpstukken gebruikt worden om een bepaalde vezelbundelconfiguratie te bekomen.

Vanzelfsprekend kan volgens een variante werkwijze ook een manuele of semi-automatische toevoer gebruikt worden voor de complementaire gedeelten.

Tevens is het duidelijk dat de vulwerktuigen 7 in allerlei vormen en maten kunnen uitgevoerd zijn, zoals vermeld.

In het geval dat de vezels reeds vooraf afgerond zijn, is het duidelijk dat nadien geen afronding meer noodzakelijk is, doch uiteraard nog de andere stappen toegepast kunnen worden.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch, een verbeterde werkwijze voor de vervaardiging van borstels volgens de uitvinding kan op allerlei manieren gebeuren, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (9)

1. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels, waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting (1) waarbij vezelbundels worden afgescheiden van een hoeveelheid losse vezels met minstens één paar vulwerktuigen (7) en in een borstel lichaam of een houder worden geplaatst (16), daardoor gekenmerkt dat minstens één onderdeel van de vulwerktuigen (7) symmetrisch is uitgevoerd.

2. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de bewegende delen van voornoemde vulwerktuigen (7) in spiegelbeeld functioneren.

3. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de bewegende delen van voornoemde vulwerktuigen (7) vezelbundelafnemers zijn.

4. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de bewegende delen van voornoemde vulwerktuigen (7) vulwerktuigschuivers of hun equivalenten zijn.

5. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde vulwerktuigen (7) symmetrisch zijn uitgevoerd ten opzichte van de richting (A) waarin het voornoemde borstellichaam (7) wordt afgevoerd naar een nabewerkingsinrichting (22) .

6. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving (9) van de vulwerktuigen (7) mechanisch, elektronisch of op een andere manier gekoppeld en/of gemeenschappelijk zijn.

7. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens één der voorgaande conclusies daardoor gekenmerkt dat de werkwijze gebruik maakt van een inrichting (1) die bestaat uit minstens twee dragers (15) met openingen die onderling geordend zijn volgens een bepaald patroon, waarbij in deze dragers (4) de vezelbundels worden aangebracht die in een borstellichaam (21) worden geplaatst, en waarbij deze werkwijze verder bestaat in de combinatie van minstens vier stappen, respectievelijk het van minstens twee hoeveelheden losse vezels zijdelings afscheiden van twee vezelbundels door middel van minstens één paar symmetrisch opgestelde vulwerktuigen (7); het stapsgewijs mechanisch aanbrengen in de voornoemde dragers (4) van de voornoemde vezelbundels; het door middel van de dragers (4) overbrengen van de erin aangebrachte vezelbundels aan houders (16) ; en het met behulp van deze houders (4) fixeren van de vezelbundels in het borstellichaam (21) , of minstens in een gedeelte van het borstellichaam (21).

8. Verbeterde werkwijze voor het vervaardigen van borstels volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde dragers (4) met een gemeenschappelijke inrichting (1) stapsgewijs voor de vulwerktuigen (18) worden geplaatst.

9. Inrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) tevens minstens twee dragers (4) bevat met openingen die onderling geordend zijn volgens een bepaald patroon, waarbij in deze dragers (4) de vezelbundels aangebracht kunnen worden die in een borstellichaam (21) worden geplaatst.