BE1017814A3 - Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting. - Google Patents

Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting. Download PDF

Info

Publication number
BE1017814A3
BE1017814A3 BE2007/0494A BE200700494A BE1017814A3 BE 1017814 A3 BE1017814 A3 BE 1017814A3 BE 2007/0494 A BE2007/0494 A BE 2007/0494A BE 200700494 A BE200700494 A BE 200700494A BE 1017814 A3 BE1017814 A3 BE 1017814A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
aforementioned
posts
wall
vehicle
cameras
Prior art date
Application number
BE2007/0494A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Waumans Bert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Waumans Bert filed Critical Waumans Bert
Priority to BE2007/0494A priority Critical patent/BE1017814A3/nl
Priority to PCT/BE2008/000080 priority patent/WO2009049384A2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1017814A3 publication Critical patent/BE1017814A3/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08GTRAFFIC CONTROL SYSTEMS
    • G08G1/00Traffic control systems for road vehicles
    • G08G1/01Detecting movement of traffic to be counted or controlled
    • G08G1/052Detecting movement of traffic to be counted or controlled with provision for determining speed or overspeed
    • G08G1/054Detecting movement of traffic to be counted or controlled with provision for determining speed or overspeed photographing overspeeding vehicles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01FADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
    • E01F9/00Arrangement of road signs or traffic signals; Arrangements for enforcing caution
    • E01F9/60Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs
    • E01F9/696Overhead structures, e.g. gantries; Foundation means specially adapted therefor

Abstract

Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig, waarbij deze inrichting is voorzien van een fotografeerstation (1) dat minstens twee palen (2 en 3 of 20) omvat en ÚÚn of meer camera's (4), waarbij de inrichting verder is voorzien van een stuureenheid en van detectiemiddelen die zijn aangesloten op de voornoemde stuureenheid, en waarbij de voornoemde minstens ene camera eveneens is aangesloten op deze stuureenheid, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde palen (2 en 3 of 20) van het fotografeerstation (1) minstens gedeeltelijk hol zijn uitgevoerd en deat de voornoemde camera of camera's (4) zijn ingebouwd in de voornoemde palen (2 en 3 of 20).

Description

Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig, in het bijzonder een voertuig waarop een container is aangebracht, zoals een vrachtwagen, trein of dergelijke.
Men kent reeds inrichtingen voor het identificeren en fotograferen van voertuigen, welke inrichtingen zijn voorzien van een fotografeerstation dat minstens twee op een afstand van elkaar geplaatste palen omvat, waartussen een voertuig, zoals een vrachtwagen, trein of dergelijke met daarop een container kan rijden en waarbij op de voornoemde palen lichten, camera's en detectiemiddelen zijn aangebracht.
Verder omvatten de bestaande inrichtingen een stuureenheid die verbonden is met de voornoemde detectiemiddelen voor het detecteren van een voertuig, zoals een vrachtwagen, trein of dergelijke, één en ander zodat, wanneer zulk voertuig het voornoemde fotografeerstation nadert, dit wordt gedetecteerd door de voornoemde detectiemiddelen, die dit melden aan de voornoemde stuureenheid die op haar beurt de voornoemde lichten en camera's activeert, voor het fotograferen van bijvoorbeeld de nummerplaat van het voertuig.
Het verkregen beeld kan vervolgens door middel van daartoe voorziene herkenningssoftware worden verwerkt en de nummerplaat van het voertuig kan worden geïdentificeerd.
Gedurende het tussen de voornoemde palen rijden van het voertuig worden daarenboven één of meerdere foto's genomen, voor het in kaart brengen van de zijwanden van het voertuig en in het bijzonder van een container die op dit voertuig is aangebracht, teneinde aldus eventuele schade aan de container te kunnen vaststellen, en/of een identificatie van de container te kunnen uitvoeren.
Tenslotte wordt bij de bekende inrichtingen tevens een bijkomende foto genomen van de achterste nummerplaat van het voertuig in kwestie, aangezien, bijvoorbeeld wanneer het een vrachtwagen betreft, de nummerplaat van het trekkend voertuig kan verschillen van de nummerplaat van de oplegger.
In de praktijk ondervindt men dat de voornoemde camera's en lichten dikwijls sterk onder weersinvloeden te . lijden hebben, doordat zij gevoelig zijn aan extreme temperaturen en de inwerking van neerslag zoals regen, sneeuw en hagel. Dit leidt ertoe dat bij zulke bestaande inrichtingen de camera's en lichten dikwijls dienen te worden hersteld en/of vervangen.
Teneinde hieraan een oplossing te bieden, is het reeds bekend dat over de bestaande inrichtingen soms een container wordt geplaatst, wat erg duur is en slechts kan worden verwezenlijkt door middel van gepast materiaal.
Daarenboven geraken de camera's en lichten die op de voornoemde palen zijn gemonteerd trouwens regelmatig beschadigd of ontregeld, bijvoorbeeld doordat het voertuig in kwestie tegen deze camera's aanrijdt of doordat er, tijdens onderhouds- of herstelwerken, een ladder tegenaan botst.
Een gevolg hiervan is dat bijkomende herstellingen of het opnieuw afregelen van de richthoek van de camera's en lichten regelmatig aan de orde zijn, wat aanzienlijke kosten en tijdverlies met zich meebrengt.
De huidige uitvinding heeft als doel een oplossing te bieden aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig, waarbij deze inrichting is voorzien van een fotografeerstation dat minstens twee op een afstand van elkaar aangebrachte palen omvat en één of meer camera's, waarbij de inrichting verder is voorzien van een stuureenheid en van detectiemiddelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voertuig, welke detectiemiddelen zijn aangesloten op de voornoemde stuureenheid, en waarbij de voornoemde minstens ene camera eveneens is aangesloten op deze stuureenheid, met het bijzonder kenmerk dat de voornoemde palen van het fotografeerstation minstens gedeeltelijk hol zijn uitgevoerd en dat de voornoemde camera of camera's zijn ingebouwd in de voornoemde palen.
Een voordeel van zulke inrichting volgens de uitvinding bestaat erin dat, doordat de voornoemde camera's worden ingebouwd, zij zijn beschermd tegen invloeden van buitenaf, zoals neerslag of mechanische schade doordat het betreffende voertuig niet meer tegen de camera's kan rijden en zodat de elektronica van zulke camera's eveneens beschermd is.
Nog een voordeel hiervan is dat, door het inbouwen van de camera's, deze niet meer kunnen worden ontregeld of verkeerd gericht worden doordat er voertuigen tegenaan rijden of door het er tegenaan botsen van een ladder of dergelijke tijdens onderhouds- of herstelwerken.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding zijn de voornoemde palen met hun bovenste vrije uiteinden met elkaar verbonden door middel van een minstens gedeeltelijk holle dwarsligger, ter vorming van een portaal, en zijn in de voornoemde dwarsligger tevens één of meer camera's ingebouwd.
Volgens een bijzonder aspect van de uitvinding vertonen de palen en de dwarsligger van de inrichting een volgens hun lengterichting doorgaand kanaal en zijn de palen en de dwarsligger zodanig met elkaar verbonden dat de voornoemde doorgaande kanalen op elkaar aansluiten ter vorming van een gemeenschappelijk ingesloten kanaal. Bij voorkeur omvat de inrichting tevens meetsensoren voor het meten van de temperatuur, de luchtvochtigheid en/of het luchtdebiet in het voornoemd inwendig kanaal, welke meetsensoren zijn aangesloten op een conditioneringseenheid die een luchtstroom doorheen het inwendig kanaal van de palen stuurt.
Een voordeel van zulke uitvoeringsvorm van inrichting volgens de uitvinding is dat, in het voornoemd kanaal, een luchtstroming tot stand kan worden gebracht, teneinde rekening te kunnen houden met factoren, zoals extreme temperaturen, luchtvochtigheid en dergelijke, waardoor de elektronische componenten langer meegaan.
De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in een inrichting zoals hiervoor beschreven, waarbij dit fotografeerstation minstens twee op een afstand van elkaar aangebrachte palen omvat en één of meer camera's en waarbij de voornoemde palen van het fotografeerstation minstens gedeeltelijk hol zijn uitgevoerd en de voornoemde camera of camera's zijn ingebouwd in de voornoemde palen.
Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding voor het fotograferen en/of filmen van voertuigen en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting beschreven, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarbij : figuur 1 schematisch en in perspectief een fotografeerstation volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 is aangeduid met pijl F2; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 2; figuur 4 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 in aangeduid met pijl F4; figuur 5 een variant weergeeft van een fotografeerstation volgens de uitvinding; figuur 6 een gedeelte van een zicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur 5.
In figuur 1 is een fotografeerstation 1 weergegeven dat deel uitmaakt van een inrichting volgens de uitvinding, voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig, waarbij dit fotografeerstation 1 in hoofdzaak is opgebouwd uit minstens twee verticale palen 2 en 3, ook zuilen genoemd, waarbij deze palen 2 en 3 op een afstand van elkaar zijn aangebracht, één en ander zodat een voertuig zich tussen de voornoemde palen 2 en 3 kan bewegen.
De palen 2 en 3 zijn volgens de uitvinding minstens gedeeltelijk hol uitgevoerd, doch, volgens een voorkeurdragend kenmerk, zijn deze palen 2 en 3 in dit geval volledig hol uitgevoerd, doordat zich doorheen deze palen 2 en 3 over de volledige lengterichting een inwendig kanaal uitstrekt waarin, volgens de uitvinding, één of meer camera's 4, die meer in detail zijn weergegeven in de figuren 2 tot 4, en in dit geval ook lichten 5, zijn ingebouwd.
Hiertoe zijn de betreffende palen 2 en 3 in dit voorbeeld uitgevoerd in de vorm van holle profielen met een rechthoekige, al dan niet vierkante dwarsdoorsnede.
Volgens een voorkeurdragend aspect van de uitvinding zijn de voornoemde palen 2 en 3 met hun bovenste vrije uiteinden met elkaar verbonden door middel van een minstens gedeeltelijk holle dwarsligger 6, ter vorming van een portaal, en zijn in de voornoemde dwarsligger 6 tevens één of meer camera's 4 ingebouwd.
In dit geval is de voornoemde dwarsligger 6 van het fotografeerstation 1 voorzien van een volgens zijn lengterichting inwendig kanaal en zijn de palen 2 en 3 en de dwarsligger 6 zodanig met elkaar verbonden dat de voornoemde inwendige kanalen van deze palen 2 en 3 en de dwarsligger 6 op elkaar aansluiten ter vorming van een gemeenschappelijke ingesloten ruimte.
De voornoemde camera's 4 zijn in dit geval uitgevoerd in de vorm van fotocamera's, doch, het is volgens de uitvinding tevens mogelijk dat deze camera's één of meer videocamera's omvatten.
Zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 2 en 3, is een aantal van de voornoemde camera's 4 in dit geval in de palen 2 en 3 en dwarsliggers 6 ingebouwd door middel van een tussenstuk 7 dat rond een respectievelijke opening in de wand van een voornoemde paal 2 en 3 of dwarsligger 6 is bevestigd.
Het voornoemde tussenstuk 7 bestaat in hoofdzaak uit een behuizing die een inwendige ruimte 8 begrenst en waarbij deze behuizing is voorzien van een buitenwand 9 waarin een buitenste opening 10 is voorzien die toegang biedt tot deze inwendige ruimte 8, welke buitenwand 9 onder een schuine hoek staat ten opzichte van een daartegenover voorziene montagewand 11 van de behuizing, waarmee het tussenstuk 7 op de betreffende wand van de paal 2 of 3 of dwarsligger 6 is gemonteerd.
De voornoemde camera's 4 die door middel van een voornoemd tussenstuk 7 gemonteerd zijn in de palen 2 en 3, zijn hiertoe in het voornoemde tussenstuk 7 bevestigd door middel van een minstens gedeeltelijk doorzichtbare montageflens 12 waarop de voornoemde camera 4 is bevestigd, doordat deze montageflens 12 tegen de voornoemde buitenwand 9 van de behuizing van het tussenstuk 7 is bevestigd, in dit geval door middel van bouten.
De voornoemde montageflens 12 kan volgens de uitvinding op velerlei wijzen worden verwezenlijkt en is in dit geval uitgevoerd in de vorm van een doorzichtig plaatje 13 uit glas of kunststof (bv. polymethylmetacrylaat) waarop een eerste been 14 van een L-vormige steun 15 is bevestigd en waarbij op het tweede been 16 van deze L-vormige steun 15 een pootje 17 voor een camera 4 is aangebracht.
Desgevallend is het voornoemde pootje 17 verstelbaar op het tweede been 16 gemonteerd, één en ander zodat deze camera 4 verder of dichter bij het voornoemde plaatje 13 kan worden geplaatst en/of onder een andere hoek kan worden gericht ten opzichte van dit plaatje 13.
In het weergegeven voorbeeld uit de figuren 2 en 3, is het tussenstuk 7 eveneens voorzien van een sproeikop 18 en een ruitenwisser 19, voor het respectievelijk natspuiten en proper wissen van het voornoemde plaatje 13, doch, de aanwezigheid van zulke sproeikop 18 en ruitenwisser 19 zijn volgens de uitvinding geen vereiste.
Volgens de uitvinding is het niet noodzakelijk dat alle camera's 4 en/of lichten 5 in de palen 2 en 3 en eventueel de dwarsligger 6 gemonteerd zijn door middel van zulk tussenstuk 7.
Bij voorkeur zijn immers één of meer van deze camera's 4 en/of lichten 5 rechtstreeks gemonteerd in een daartoe voorziene opening in een wand van de palen 2 en/of 3 en eventueel de dwarsligger 6.
In figuur 4 is een voorbeeld weergegeven van een licht 5 dat op zulke wijze is gemonteerd, in dit geval door middel van een minstens gedeeltelijk doorzichtbare montageflens 12 waarop een niet in de figuren zichtbare lamp is bevestigd, doordat deze montageflens 12 tegen de betreffende wand van de paal 2 of 3, rond de voornoemde opening in deze wand is bevestigd, door middel van lijmen, schroeven, klikken of dergelijke.
Zulk licht kan gelijk welk type van lamp of lampen bevatten, zoals LED's, halogeenlampen of dergelijke.
Op analoge wijze als de montage van zulk licht 5, kan tevens een camera 4 door middel van een montageflens 12 rechtstreeks tegen de wand van een paal 2 of 3 of een dwarsligger 6 worden gemonteerd, zonder gebruik te maken van een tussenstuk 7.
Volgens een voorkeurdragend aspect van de uitvinding zijn de voornoemde montageflenzen 12 en lichten 5 op modulaire wijze bevestigd tegen de wand van een paal 2 of 3 of een dwarsligger 6.
Met een modulaire bevestiging wordt hier bedoeld dat deze montageflenzen 12 en lichten 5 in minstens twee haaks op elkaar staande richtingen tegen de wand van een paal 2 of 3 of een dwarsligger 6 kunnen worden bevestigd.
Dit kan volgens de uitvinding worden bekomen doordat de openingen waarrond de respectievelijke montageflenzen 12 of lichten 5 kunnen worden gemonteerd, zijn voorzien van minstens twee haaks op elkaar staande symmetrieassen, bijvoorbeeld doordat de voornoemde openingen vierkantig of rond zijn uitgevoerd.
Aangezien de bevestiging van de montageflenzen 12 en de lichten 5 in dit geval wordt gerealiseerd door middel van bouten, dient ook het patroon van de boringen waar doorheen deze bouten kunnen worden aangebracht, minstens twee haaks op elkaar staande symmetrieassen te vertonen.
Een voordeel hiervan is dat wordt toegelaten om de montageflenzen 12 en de lichten 5 volgens minstens twee haaks op elkaar staande richtingen in de voornoemde openingen te monteren en, in het geval de respectievelijke openingen en boringen allemaal dezelfde afmetingen vertonen, lichten 5 en camera's 4 onderling van plaats kunnen worden veranderd.
Volgens een bijzonder aspect van de uitvinding zijn de tussenstukken 7 eveneens op modulaire wijze bevestigd tegen de wand van een paal 2 of 3 of een dwarsligger 6, op analoge wijze als voor wat betreft de modulair uitgevoerde montageflenzen 12 en/of lichten 5.
De inrichting volgens de uitvinding is tevens voorzien van een niet in de figuren weergegeven stuur eenheid en van detectiemiddelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voertuig, welke detectiemiddelen zijn aangesloten op de voornoemde stuureenheid, en waarbij de voornoemde camera 4 of camera's 4 eveneens is, of zijn, aangesloten op deze stuureenheid.
De voornoemde detectiemiddelen zijn bij voorkeur op bekende wijze uitgevoerd in de vorm van minstens één inductielus die in of op de vloer is aangebracht en omvat in dit voorbeeld drie inductielussen die, respectievelijk, detecteren wanneer een voertuig het fotografeerstation 1 nadert, doorheen het fotografeerstation 1 rijdt en het fotografeerstation 1 verlaat.
Het spreekt voor zich dat de detectiemiddelen ook op andere wijzen kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van optische sensoren, druksensoren of dergelijke.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting verder nog niet in de figuren weergegeven meetsensoren voor het meten van de temperatuur, de luchtvochtigheid en/of het luchtdebiet in het inwendig kanaal van de palen 2 en 3 en eventuele dwarsligger 6, welke meetsensoren zijn aangesloten op een conditioneringseenheid die een luchtstroom doorheen dit inwendig kanaal van de voornoemde palen 2 en 3 en van de dwarsligger 6 kan sturen.
De voornoemde conditioneringseenheid is bijvoorbeeld voorzien van een ventilator, die al dan niet is ingebouwd in een voornoemde paal 2 of 3, en/of van een compressor voor het tot stand brengen van een luchtstroom en van één of meer van de volgende conditioneringselementen: een verwarmingselement, een koelelement, een luchtdroger, een Stoffilter en een oliefilter.
De voornoemde conditioneringselementen kunnen mogelijk, doch niet noodzakelijk, eveneens ingebouwd worden in de palen 2 en 3 van het fotografeerstation 1.
Volgens een andere, niet in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de voornoemde conditioneringselementen eveneens via een aansluitstuk worden verbonden met een voornoemde opening in de zijwand van een paal 2 of 3 of een dwarsligger 6, of kunnen zij aansluiten op een onderste uiteinde van de respectievelijke palen 2 en/of 3.
De werking van een inrichting volgens de uitvinding voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation 1 dat deel uitmaakt van zulke inrichting is zeer eenvoudig en als volgt.
Wanneer een voertuig, zoals een vrachtwagen, die is voorzien van een oplegger met een container, de inrichting volgens de uitvinding nadert, wordt dit gedetecteerd door de voornoemde detectiemiddelen.
Voor wat betreft dit voorbeeld, zal dit worden opgemerkt door een eerste van de voornoemde inductielussen die hiertoe op een afstand van het fotografeerstation 1 is aangebracht.
Deze eerste inductielus geeft een signaal aan de voornoemde stuureenheid die vervolgens de eventuele sproeiers en ruitenwissers activeert voor het reinigen van de betreffende camera's en/of lichten die van zulke sproeikop 18 en ruitenwisser 19 zijn voorzien.
Tevens zorgt dit signaal ervoor dat de respectievelijke camera of camera's 4 die naar een zijde zijn gericht langs waar de voertuigen het fotografeerstation 1 naderen, een foto nemen van de voorzijde van het voertuig.
Het verkregen beeld kan vervolgens desgewenst op bekende wijze naar een daartoe voorziene verwerkingseenheid worden verstuurd om, door middel van OCR-technieken, de nummerplaat van dit voortuig te kunnen inlezen en aldus een identificatie van dit voertuig uit te voeren.
Tijdens het fotograferen zullen ook de eventuele lichten 5 die gericht zijn in de richting van het naderende voertuig, worden opgelicht, waardoor een duidelijker fotografisch beeld kan worden verkregen.
Op het ogenblik dat het voertuig tussen de palen 2 en 3 en onder de dwarsligger 6 rijdt, wordt dit eveneens gedetecteerd door de voornoemde detectiemiddelen, in dit geval door middel van de tweede inductielus, waardoor opnieuw een signaal wordt gestuurd naar de voornoemde stuureenheid die vervolgens de voornoemde sproeikoppen 18 en ruitenwissers 19 uitschakelt en de camera's 4 en eventuele lichten 5 activeert die aan de binnenzijde van het portaal zijn ingewerkt en die gericht zijn naar de ruimte die zich onder het portaal van het fotografeerstation 1 bevindt.
Gedurende deze periode wordt een reeks van foto's genomen van de zijkanten en van eventueel de bovenzijde van het voertuig, terwijl dit voertuig onder het portaal doorrijdt, één en ander zodat een beeld van de volledige lengte van het voertuig, en in het bijzonder van een op dit voertuig aangebrachte container worden gemaakt.
Tenslotte wordt in dit geval door een derde van de voornoemde inductielussen gedetecteerd wanneer het voornoemde voertuig volledig doorheen het fotografeerstation 1 is gereden, waarop door de voornoemde stuureenheid het nemen van een reeks foto's van de zijkanten en eventueel de bovenzijde van het voertuig wordt gestopt.
Tevens wordt door de stuureenheid op dit ogenblik een signaal gestuurd naar de camera of camera's 4 en eventuele lichten 5 die naar de achterzijde van het wegrijdende voertuig zijn gericht, één en ander zodat ook van de achterzijde van dit voertuig een foto wordt genomen die opnieuw door middel van OCR-technieken kan worden verwerkt voor het kunnen identificeren van de achterste nummerplaat van het voertuig, wat bijvoorbeeld de nummerplaat van een oplegger kan zijn.
Aangezien de camera's 4 en eventuele lichten 5 volgens de uitvinding zijn ingebouwd in het portaal van het fotografeerstation 1, kunnen, tijdens het door dit portaal rijden van het voertuig, deze camera's 4 en lichten 5 niet worden beschadigd of ontregeld.
Een bijkomend voordeel van de uitvinding bestaat erin dat de camera's 4 niet aan weersomstandigheden, zoals neerslag of extreme temperaturen, wordt blootgesteld.
Ook verbindingskabels tussen de camera's 4, lichten 5 en de stuureenheid kunnen bij voorkeur volledig worden ingewerkt in het inwendige kanaal van de palen 2 en 3 en de eventuele dwarsligger 6, wat een mechanische bescherming van deze verbindingskabels teweegbrengt.
Dit wordt volgens een bijzonder aspect van de uitvinding mede bekomen door de aanwezigheid van de voornoemde conditioneringseenheid die op basis van metingen van de voornoemde meetsensoren voor het meten van de temperatuur, de luchtvochtigheid en/of het luchtdebiet een geconditioneerde luchtstroom tot gang brengt doorheen de inwendige ruimte van het portaal, bijvoorbeeld in de vorm van een gekoelde of verwarmde en eventueel gedroogde luchtstroom.
Het voorzien van bijkomende elementen, zoals een olie-en/of Stoffilter kunnen desgevallend voor een bijkomende behandeling van de geconditioneerde luchtstroom zorgen, doch, dit is volgens de uitvinding geen vereiste.
In figuur 5 is een variant van een fotografeerstation 1 volgens de uitvinding weergegeven dat in dit geval is voorzien van meer dan twee naast elkaar opgestelde palen 20 die met hun respectievelijke bovenste vrije uiteinden met elkaar zijn verbonden door middel van dwarsliggers 21, ter vorming van meerdere naast elkaar gelegen doorgangen voor voertuigen.
In dit geval is elk van de voornoemde palen 20 en dwarsliggers 21 voorzien van een inwendig kanaal dat zich uitstrekt over zijn volledige lengterichting en zijn de respectievelijke palen 20 en dwarsliggers 21 zodanig met elkaar verbonden dat hun respectievelijke inwendige kanalen op elkaar aansluiten ter vorming van een inwendige circulatieruimte voor een geconditioneerde luchtstroom.
Het aan elkaar verbinden van de respectievelijke dwarsliggers 21 en palen 20 gebeurt in dit geval bij voorkeur door middel van een daartoe voorzien koppelstuk 22 dat op het bovenste vrije uiteinde van elke respectievelijke paal 20 is aangebracht en dat bestaat uit een doosvormig stuk dat, in dit geval aan al haar zijden, is voorzien van een opening die is afgesloten door middel van een afneembaar plaatje 23.
Door het verwijderen van de plaatjes van de respectievelijke wanden van het koppelstuk 22 waarop de palen 20, respectievelijk dwarsliggers 21, aansluiten, wordt aldus een doorgang gevormd voor zulke geconditioneerde luchtstroom en/of voor het aanbrengen van verbindingskabels van de elektrische componenten.
In figuur 6 is een detail weergegeven van een gedeelte uit figuur 5, waarbij volgens pijl P een mogelijke stromingsrichting van de luchtstroom afkomstig van de conditioneringseenheid is weergegeven.
Het spreekt voor zich dat, middels gepaste aansluitschema's en geschikte aanstuurtechnieken, vele mogelijkheden van luchtstromingen doorheen de respectievelijke, naast elkaar gelegen portalen van de fotografeerinrichting 1 volgens figuur 6, mogelijk zijn, teneinde optimaal tegemoet te komen aan de vereisten van de camera's 4 en/of lichten 5 die op deze respectievelijke portalen gemonteerd zijn.
In het voornoemde koppelstuk 22 zijn volgens een voorkeurdragend kenmerk, van de uitvinding in streeplijn weergegeven deflectieplaten 24 voorzien, die een stroming van een paal 2 of 3 naar een daarop aansluitende dwarsligger 6, of van een dwarsligger naar een paal 2 of 3, beter geleiden.
Op deze wijze kunnen turbulentieverliezen in de luchtstroming doorheen het portaal worden geminimaliseerd.
Volgens de uitvinding is het niet noodzakelijk dat het fotografeerstation 1 wordt uitgevoerd in de vorm van een portaal, doch, het volstaat reeds dat zij twee op een afstand van elkaar aangebrachte palen omvat.
In het betreffende geval kunnen geen foto's worden genomen van de bovenzijde van het voorbij komende voertuig, doch, dit is in de praktijk ook niet steeds vereist.
Een bijzondere toepassing van zulke inrichting volgens de uitvinding die bestaat uit een fotografeerstation 1 dat twee palen omvat, zonder dwarsligger, bestaat uit het fotograferen van een trein of dergelijke.
Ook zulke variant van fotografeerstation 1 zonder dwarsligger laat toe om een inwendige geconditioneerde luchtstroom toe te passen, bijvoorbeeld doordat de palen nabij hun bovenste vrije uiteinde zijn voorzien van een afblaasopening, één en ander zodat lang onder binnenkomende lucht, langs boven kan worden afgeblazen.
Met de bewoording fotografeerstation wordt een station bedoeld dat toelaat fotografische en/of video opnames te maken, hierbij gebruik makend van foto- en/of videocamera's.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch, een inrichting volgens de uitvinding voor het fotograferen en/of filmen van voertuigen en een fotografeerstation dat deel uitmaakt van zulke inrichting, kunnen volgens velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (18)

1. Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig, waarbij deze inrichting is voorzien van een fotografeerstation (1) dat minstens twee op een afstand van elkaar aangebrachte palen (2 en 3 of 20) omvat en één of meer camera's (4), waarbij de inrichting verder is voorzien van een stuureenheid en van detectiemiddelen voor het detecteren van de aanwezigheid van een voertuig, welke detectiemiddelen zijn aangesloten op de voornoemde stuureenheid, en waarbij de voornoemde minstens ene camera eveneens is aangesloten op deze stuureenheid, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde palen (2 en 3 of 20) van het fotografeerstation (1) minstens gedeeltelijk hol zijn uitgevoerd en dat de voornoemde camera of camera's (4) zijn ingebouwd in de voornoemde palen (2 en 3 of 20).
2. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde palen (2 en 3 of 20) volgens hun volledige lenterichting zijn voorzien van een inwendig kanaal waarin de voornoemde camera of camera's (4) zijn ingebouwd.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde palen (2 en 3) zijn uitgevoerd in de vorm van holle profielen met een rechthoekige dwarsdoorsnede, meer speciaal een vierkante dwarsdoorsnede.
4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde palen (2 en 3 of 20) met hun bovenste vrije uiteinden met elkaar zijn verbonden door middel van een minstens gedeeltelijk holle dwarsligger (6 of 21), ter vorming van een portaal, en zijn in de voornoemde dwarsligger (6 of 21) tevens één of meer van de voornoemde camera's ( 4 ) ingebouwd.
5. Inrichting volgens conclusies 2 en 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde dwarsligger (6 of 21) van het fotografeerstation (1) een volgens zijn lengterichting inwendig kanaal vertonen en dat de palen (2 en 3 of 20) en de dwarsligger (6 of 21) zodanig met elkaar zijn verbonden dat de voornoemde inwendige kanalen op elkaar aansluiten ter vorming van een gemeenschappelijk ingesloten kanaal.
6. Inrichting volgens conclusie 2 of 5, daardoor gekenmerkt dat zij verder is voorzien van meetsensoren voor het meten van de temperatuur, luchtvochtigheid en/of luchtdebiet, welke meetsensoren zijn aangesloten op een conditioneringseenheid die een luchtstroom doorheen het inwendig kanaal van de voornoemde palen (2 en 3 of 20) stuurt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde conditioneringseenheid is voorzien van een ventilator en/of een compressor voor het tot stand brengen van een luchtstroom en van één of meer van de volgende conditioneringselementen: een verwarmingselement, een koelelement, een luchtdroger, een Stoffilter en een oliefilter.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde fotografeerstation (1) is voorzien van meer dan twee naast elkaar opgestelde palen (2 en 3 of 20) die met hun respectievelijke bovenste vrije uitéinden met elkaar zijn verbonden door middel van dwarsliggers (6 of 21) , ter vorming van meerdere naast elkaar gelegen doorgangen voor voertuigen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat elk van de voornoemde palen (2 en 3 of 20) en dwarsliggers (6 of 21) zijn voorzien van een inwendig kanaal dat zich uitstrekt over hun volledige lengterichting en dat de respectievelijke palen (2 en 3 of 20) en dwarsliggers (6 of 21) zodanig met elkaar zijn verbonden dat hun respectievelijke inwendige kanalen op elkaar aansluiten ter vorming van een ingesloten kanaal voor een geconditioneerde luchtstroom.
10. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in een wand van de voornoemde palen (2 en 3 of 20) een opening is voorzien en dat de voornoemde camera (4) in deze opening is gemonteerd door middel van een montageflens (12) waarop de voornoemde camera (4) is bevestigd, doordat deze montageflens (12) tegen de betreffende wand, rond de voornoemde opening is bevestigd.
11. Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in een wand van de voornoemde palen (2 en 3 of 20) een opening is voorzien en dat rond deze opening, op de voornoemde wand een tussenstuk (7) is bevestigd, welk tussenstuk (7) is voorzien van een inwendige ruimte (8) en een buitenwand (9) met daarin een buitenste opening (10) die toegang biedt tot deze inwendige ruimte (8) , welke buitenwand (9) onder een schuine hoek staat ten opzichte van een daar tegenover voorziene montagewand (11) van de behuizing, waarmee het tussenstuk (7) op de betreffende wand van de paal (2, 3 of 20) is gemonteerd; en dat de voornoemde camera (4) door middel van het tussenstuk (7) in de paal (2 of 3 of 20) is gemonteerd, middels een montageflens (12) waarop de voornoemde camera (11) is bevestigd, doordat deze montageflens (12) tegen de voornoemde buitenwand (9) is bevestigd.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde montageflens (12) minstens gedeeltelijk doorzichtbaar is uitgevoerd.
13. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde montageflens (12) en/of het voornoemde tussenstuk (7) op modulaire wijze bevestigd is tegen de wand van een paal (2 of 3) of een dwarsligger (6), zodat deze montageflens (12) en/of dit tussenstuk (7) in minstens twee haaks op elkaar staande richtingen tegen de wand van een paal (2 of 3) of een dwarsligger (6) zijn bevestigd.
14. Inrichting volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de openingen waarrond de respectievelijke montageflenzen (12) kunnen worden gemonteerd, zijn voorzien van minstens twee haaks op elkaar staande symmetrieassen.
15. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij tevens is voorzien van één of meer lichten (5) die verbonden zijn met de voornoemde stuureenheid, en dat deze lichten (5) zijn ingebouwd in een respectievelijke paal (2 en/of 3 of 21) en dat deze lichten (5) al dan niet modulair bevestigd zijn tegen de wand van een paal (2, 3 of 21) of een dwarsligger (6.
16. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detectiemiddelen zijn uitgevoerd in de vorm van minstens één inductielus die in of op de vloer is aangebracht.
17. Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde detectiemiddelen zijn uitgevoerd in de vorm van drie inductielussen die, respectievelijk detecteren wanneer een voertuig het fotografeerstation (1) nadert, doorheen het fotografeerstation (1) rijdt en het fotografeerstation (1) verlaat, voor het kunnen fotograferen van respectievelijk de voorste nummerplaat van het voertuig, de zijwanden van het voertuig of een daarop aangebrachte container, en de achterste nummerplaat van het voertuig.
18. Fotografeerstation dat kan worden toegepast in een inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, welk fotografeerstation (1) minstens twee op een afstand van elkaar aangebrachte palen (2 en 3 of 20) omvat en één of meer camera's (4), daardoor gekenmerkt dat de voornoemde palen (2 en 3 of 20) van het fotografeerstation (1) minstens gedeeltelijk hol zijn uitgevoerd en dat de voornoemde camera of camera's (4) zijn ingebouwd in de voornoemde palen (2 en 3 of 20).
BE2007/0494A 2007-10-15 2007-10-15 Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting. BE1017814A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0494A BE1017814A3 (nl) 2007-10-15 2007-10-15 Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting.
PCT/BE2008/000080 WO2009049384A2 (en) 2007-10-15 2008-10-15 Housing for a device for signalling and detecting, imaging and/or identifying vehicles and a device equipped therewith

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2007/0494A BE1017814A3 (nl) 2007-10-15 2007-10-15 Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting.
BE200700494 2007-10-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017814A3 true BE1017814A3 (nl) 2009-08-04

Family

ID=39521934

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2007/0494A BE1017814A3 (nl) 2007-10-15 2007-10-15 Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1017814A3 (nl)
WO (1) WO2009049384A2 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102010011291A1 (de) * 2010-03-13 2011-09-15 Richard Pütz Mast mit Beleuchtungs- oder Anzeigeeinrichtung
SI2405058T1 (sl) 2010-07-08 2013-06-28 Kapsch Trafficcom Ag Naprava za hlajenje stikalne omarice
CN104296073B (zh) * 2013-07-17 2017-08-08 深圳市赛博优讯科技股份有限公司 一种反光杯、送光装置及监控系统
EP2886307A1 (de) 2013-12-20 2015-06-24 Voxeljet AG Vorrichtung, Spezialpapier und Verfahren zum Herstellen von Formteilen
CN103952987B (zh) * 2014-04-22 2016-05-04 万军 道路综合信息监测警示装置及系统
CN109648548A (zh) * 2017-08-14 2019-04-19 徐化均 公路摄像头换装结构及其施工方法
CN107610474A (zh) * 2017-09-06 2018-01-19 广东艾科智泊科技股份有限公司 一种高峰期开闸模式自动切换方法、系统
CN114249134B (zh) * 2021-12-24 2023-07-28 上海旭恒精工机械制造东台有限公司 一种具有调节功能的升降式纸垛码垛装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1996013023A1 (en) * 1994-10-24 1996-05-02 Combitech Traffic Systems Ab A device for the identification of vehicles at a control station
EP0945840A2 (en) * 1998-03-24 1999-09-29 John B. Moetteli Traffic law enforcement system
DE19838604A1 (de) * 1998-08-25 2000-03-23 Siemens Ag Schilderbrücke zum Aufhängen von Verkehrszeichen oberhalb von Fahrbahnen eines Verkehrsweges
DE20204634U1 (de) * 2002-03-22 2002-08-01 Alpine Project Technology Ges Träger für Geräte und Schilder zum Überspannen von Straßen und Wegen
EP1502999A1 (de) * 2003-08-01 2005-02-02 Siemens Aktiengesellschaft Schilderbrücke zur Verkehrsbeeinflussung über einer Fahrbahn

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1996013023A1 (en) * 1994-10-24 1996-05-02 Combitech Traffic Systems Ab A device for the identification of vehicles at a control station
EP0945840A2 (en) * 1998-03-24 1999-09-29 John B. Moetteli Traffic law enforcement system
DE19838604A1 (de) * 1998-08-25 2000-03-23 Siemens Ag Schilderbrücke zum Aufhängen von Verkehrszeichen oberhalb von Fahrbahnen eines Verkehrsweges
DE20204634U1 (de) * 2002-03-22 2002-08-01 Alpine Project Technology Ges Träger für Geräte und Schilder zum Überspannen von Straßen und Wegen
EP1502999A1 (de) * 2003-08-01 2005-02-02 Siemens Aktiengesellschaft Schilderbrücke zur Verkehrsbeeinflussung über einer Fahrbahn

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009049384A3 (en) 2009-10-22
WO2009049384A2 (en) 2009-04-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1017814A3 (nl) Inrichting voor het fotograferen en/of filmen van een voertuig en een fotografeerstation dat kan worden gebruikt in zulke inrichting.
US20100238290A1 (en) Drive over vehicle inspection systems and methods
US10007981B2 (en) Automated radial imaging and analysis system
KR100801936B1 (ko) 이동식 불법 주정차 단속 시스템
US20060269105A1 (en) Methods, Apparatus and Products for Image Capture
US8136964B2 (en) Illuminated bollard for loading dock
DK2858056T3 (en) TRAFFIC MONITORING SYSTEM
JP2023093546A (ja) 物理オブジェクトの欠陥を判定するためのシステム及び方法
DE102010023591A1 (de) Stereokamerasystem
US10970941B2 (en) All seeing one camera system for electronic tolling
NL1032335C1 (nl) Camerabehuizing.
JP2015519554A5 (nl)
KR102385379B1 (ko) 스마트 폴
US7764196B2 (en) Method and apparatus for documenting the condition of a vehicle
DE102012209224A1 (de) Vorrichtung und Verfahren zur Aufnahme von Bildern eines Fahrzeugunterbodens
KR101570485B1 (ko) 카메라 사각지역의 불법 주정차 단속 시스템
CN209821410U (zh) 车辆底盘检查装置及车辆扫描系统
NL1032761C2 (nl) Inrichting geschikt voor het plaatsen van een component op een substraat.
DE102006027044A1 (de) Optisches Mittel für einen Bildaufnehmer im Kraftfahrzeug
CN103794055A (zh) 侧装式公路车辆智能检测记录系统
KR101747919B1 (ko) 차량의 번호판 인식 장치
AU2016202050A1 (en) Distance measuring of vehicles
Gibert-Serra et al. A machine vision system for automated joint bar inspection from a moving rail vehicle
US11838610B2 (en) Camera system
CN213776960U (zh) 一种etc门架系统

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20221031