BE1017712A5 - Balk voor het bevestigen van een zijwand van een voortent van een caravan, motorhome of dergelijke. - Google Patents

Abstract

Balk voor het bevestigen van een zijwand (6-7) van een voortent (2) van een caravan, motorhome (1) of dergelijke, die in de lengterichting bestaat uit één deel (13) of uit meerdere in mekaars verlengde gemonteerde delen (13a -13b), daardoor gekenmerkt dat hij wordt gevormd door een profiel (16) en een klemlat (17) die volgens hun lengterichting scharnierend ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, waarbij het profiel (16) vrij scharnierbaar is tussen een klemstand waarin een doek (10) kan worden vastgeklemd tussen een klemgedeelte (28) van het profiel (16) en een klemgedeelte (29) van de klemlat (17) en een open stand waarbij de voornoemde klemgedeelten (28-29) van elkaar zijn verwijderd en waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien om de klemlat (17) van ene stand naar de andere stand te bewegen en middelen om de klemlat (17) in de klemstand te blokkeren.

Description

Balk voor het bevestigen van een zijwand van een voortent van een caravan, motorhome of dergelijke.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een profiel voor het bevestigen van een zijwand van een voortent van een caravan, motorhome of dergelijke.

De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een type van voortent waarvan het dak wordt gevormd door een luifel die voorzien is van een doek die met een rand is bevestigd op een wand van de caravan en aan de tegenoverliggende wand is voorzien van een zogenaamde voorlat waarmee de doek wordt opgespannen en die bij voorkeur voorzien is van steunpoten die op de grond kunnen rusten.

Bij dit type van voortent wordt de voorste zijwand gevormd door een doek die aan de voornoemde voorlat wordt opgehangen, terwijl de zijwanden aan beide zijden van de luifel gevormd worden door een doek die is opgehangen aan een balk in de vorm van een profiel dat tegen de onderzijde van de doek van de luifel en tussen de wand van de caravan en de voorlat wordt bevestigd.

Het is bekend dat de doek van de luifel aan beide zijden met een vrije rand wordt vastgeklemd op het voornoemd profiel door middel van een klemlat die op het betreffende profiel wordt vastgezet door middel van schroeven.

Een nadeel echter van deze methode van vastklemmen is dat zij niet eenvoudig is en relatief veel tijd in beslag neemt.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een balk voor het bevestigen van een zijwand van een voortent van een caravan, motorhome of dergelijke, waarbij deze balk wordt gevormd door een profiel en een klemlat dewelke losmaakbaar zijn door het profiel en de klemlat zijdelings uit elkaar los te trekken en die volgens hun lengterichting scharnierend ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, waarbij het profiel vrij scharnierbaar is tussen een klems tand waarin een doek kan worden vastgeklemd tussen een klemgedeelte van het profiel en een klemgedeelte van de klemlat en een open stand waarbij de voornoemde klemgedeelten van elkaar zijn verwijderd en waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien om de klemlat van ene stand naar de andere stand te bewegen en middelen om de klemlat in de klemstand te blokkeren.

Een voordeel van een balk volgens de uitvinding is dat het vastklemmen van een doek, bijvoorbeeld de rand van de doek van de luifel zeer gemakkelijk en snel kan gebeuren.

Het volstaat hiertoe inderdaad de voornoemde rand van de doek aan te brengen tussen het profiel en de klemlat van de balk om vervolgens de doek vast te klemmen door de voornoemde bedieningsmiddelen en middelen om de klemlat in de klemstand te blokkeren te activeren.

Bij voorkeur worden de voornoemde middelen gevormd door minstens één verdraaibare kruk met een nok die, in een bepaalde positie van de kruk de klemlat naar de klemstand duwt en, in een andere positie van de kruk de klemlat vrij laat te scharnieren naar de open stand.

Een voordeel van zulke kruk is dat de klemlat op eenvoudige wijze van de ene stand naar de andere stand over een hoek kan worden verdraaid, bijvoorbeeld door de kruk te verdraaien over een bepaalde hoek die bij voorkeur minder is dan één toer van de kruk en bij voorkeur overeenstemt met ongeveer een kwart toer of slag van de kruk.

Er is dus ook niet veel handigheid vereist om deze handeling uit te voeren.

De kruk of krukken bevinden zich bij voorkeur aan de zijkant van de voortent, hetgeen de montage van de zijwanden nog vergemakkelijkt wegens de gemakkelijke bereikbaarheid vanaf de grond.

De klemlat strekt zich bij voorkeur uit over de volledige of nagenoeg volledige lengte van het profiel, waarbij meerdere krukken met nokken kunnen zijn voorzien die op regelmatige afstanden over de lengte van het profiel zijn verdeeld, waardoor een nog betere inklemming van de doek kan worden verwezenlijkt en ook een betere wind- en waterdichtheid van de tent wordt bekomen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de klemlat door een dwarse beweging van het profiel losmaakbaar uitgevoerd, wat de montage nog meer vereenvoudigt, aangezien hierdoor de doek gemakkelijker tussen het profiel en de klemlat kan worden aangebracht wegens het feit dat dan eerst de klemlat kan worden weggenomen om vervolgens de rand van de doek op het profiel te leggen en daarna de klemlat er over aan te brengen en dan vast te klemmen door het verdraaien van de kruk of krukken.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een balk volgens de uitvinding voor het bevestigen van een zijwand van een voortent van een caravan, motorhome of dergelijke, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een motorhome weergeeft met een voortent die is uitgerust met een balk volgens de uitvinding voor het bevestigen van een zijwand van de voortent; figuur 2 de balk volgens de uitvinding die in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 een dwarsdoorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 1; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3; figuren 5 en 6 een doorsnede weergegeven respectievelijk zoals in de figuren 3 en 4, doch voor een andere stand; figuur 7 de balk van figuur 5 weergeeft in een uiteengenomen toestand.

De in figuur 1 weergegeven motorhome 1 is voorzien van een zogenaamde voortent of aanbouwtent 2 die tegen een wand 3 van de motorhome 1 wordt aangebouwd en die voorzien is van een dak 4, een voorste zijwand 5 en twee laterale zijwanden 6 en 7 uit doek.

Het dak 4 van de voortent 2 wordt in dit geval gevormd door een luifel 8 die met zijn kast 9 tegen de motorhome 1 is bevestigd en die voorzien is van een doek 10 die met één rand is vastgemaakt aan de kast 9 van de luifel, terwijl de tegenoverliggende rand van de doek is bevestigd op een zogenaamde voorlat 11 die met twee poten 12 op de grond rust.

De doek 10 van de luifel 8 wordt opgespannen door middel van twee balken 13 volgens de uitvinding die tussen de motorhome kast 9 en de voorlat 11 worden aangebracht, waartoe elke balk 13 op zijn uiteinde is voorzien van een pen 14 waarmee de balk 13 kan worden opgehangen door de pennen 14 in overeenstemmende passende gaten in de kast 9 van de voorlat 11 aan te brengen.

De voorlat 11, de poten 12 en de balken 13 maken aldus deel uit van het frame van de voortent 2.

De voorste zijwand 5 van de voortent 2 is vastgemaakt aan de voorlat 11, terwijl de laterale zijwanden 6 en 7 aan beide zijden van de voortent 2 zijn opgehangen, aan de balken 13.

Om de voortent 2 winddicht en waterdicht af te sluiten worden de zijwanden 5 tot 7 in de hoeken van de voortent 2 aan elkaar of aan de motorhome 1 vastgemaakt en worden eveneens de zijranden 15 van de doek 10 van de luifel 8 vastgeklemd op de voornoemde balken 13 volgens de uitvinding.

Zoals meer in detail is weergegeven in figuur 3, wordt elke balk 13 daartoe samengesteld uit een hol profiel 16 waaraan een zijwand 6 of 7 is vastgemaakt en uit een daaraan evenwijdige en hoofdzakelijk even lange klemlat 17 waartussen de zijranden 15 van de doek 10 van de luifel 8 kan worden vastgeklemd.

Het voornoemde profiel 16 bezit in hoofdzaak een rechthoekige doorsnede gevormd door vier haaks op elkaar staande wanden 18 tot 21.

Op de onderwand 18 zijn twee neerwaarts gerichte ribben 22 voorzien die aan hun vrije rand zijn voorzien van een T-vormig uiteinde 23. Deze ribben 22-23 bakenen een groef 24 af waarin op gekende wijze de bovenrand 25 van de zijwand 6-7 vastgemaakt kan worden door deze bovenrand 25 rond een bies 26 om te plooien ter vorming van een verdikking die in de betreffende groef 24 kan worden geschoven.

Op de bovenwand 19 van het profiel 16 is ter plaatse van een rand een gootvormend uitsteeksel 27 voorzien dat een plat zijdelings uitstekend gedeelte 28 draagt dat evenwijdig is met deze bovenwand 19 en dat dienst kan doen als klemgedeelte 28 dat kan samenwerken met een overeenstemmend klemgedeelte 29 aan de onderzijde 30 van de klemlat 17 voor het vastklemmen van de doek 10.

Het klemgedeelte 29 van het profiel 16 is voorzien van groeven 31, terwijl het klemgedeelte 29 van de klemlat 17 is voorzien van overeenstemmende passende ribben 32.

Op een afstand van dit klemgedeelte 28 is op de bovenwand 19 een haakvormig gedeelte 33 voorzien dat is uitgevoerd als een ribbe waarvan de vrije rand naar buiten is omgeplooid en waarbij op deze vrije rand verder een schuin opstaande ribbe 34 is voorzien.

Dit haakvormig gedeelte 33 is voorzien om als een scharnier 35 te kunnen samenwerken met een overeenstemmend haakvormig gedeelte 36 van de klemlat 17, waarbij dit haakvormig gedeelte 36 is uitgevoerd als een ribbe die op de onderzijde 30 van de klemlat 17 op een afstand is gelegen van de langsgerichte randen van de klemlat 17 en die in de richting van het klemgedeelte 29 van de klemlat 17 is omgebogen.

Wanneer het profiel 16 en de klemlat 17 scharnierend met de voornoemde haakvormige gedeelten 33 en 35 in elkaar zijn gehaakt, dan steekt een gedeelte 37 van de klemlat 17 over een zekere breedte B uit over de zijwand 20 van het profiel 16 die haaks staat op het voornoemde klemgedeelte 28 van het profiel 16 en er het verst van verwijderd is.

Dit ten opzichte van de zijwand overstekend gedeelte 37 situeert zich ten opzichte van het klemgedeelte 29 van de klemlat 17 aan de andere zijde van de scharnier 35.

Op de laatst genoemde zijwand 20 van het profiel 16 is, op een afstand van de bovenwand 19, een zich in de lengterichting van het profiel 16 uitstrekkende opstaande rand 38 voorzien.

Tussen deze opstaande rand 38 en het overstekend gedeelte 37 van de klemlat 17 zijn op de betreffende zijwand 20, één of meer krukken 39 aangebracht, verdeeld over de lengte van het profiel 16.

Elke kruk 39 is voorzien van een pen 40 die verdraaibaar doorheen een boring in het profiel 16 is aangebracht rond een as X-X' loodrecht op de zijwand 20 en die in axiale richting wordt vastgehouden door middel van een zelfborgende moer 41 of iets dergelijks die op een schroefdraadgedeelte 42 op het vrije uiteinde van de pen 40 is geschroefd.

Elke kruk 39 is verder voorzien van een ten opzichte van de pen 40 radiaal gerichte nok 43 die, wanneer hij van de opstaande rand 38 is weggedraaid naar een positie dwars op deze rand 38, zoals weergegeven in de figuren 3 en 4, het over de zijwand 20 overstekend gedeelte 37 van de klemlat 17 omhoog duwt tot in de klemstand van figuren 3 en 4, waardoor de klemlat 17 zal kantelen rond de scharnier 35 en daardoor de klemgedeelten 28 en 29 van het profiel 16 en van de klemlat 17 stevig op elkaar zal drukken door een hefboomwerking.

Zoals is te zien in figuur 4 is de voornoemde nok 43 op zijn uiterste uiteinde voorzien van een platte kant 44 die zich min of meer hoofdzakelijk loodrecht op de radiale richting van de as X-X' van de kruk 39 uitstrekt.

De nok 43 is verder voorzien van een gebogen oploopvlak 45 dat aansluit op de betreffende platte kant 44 en waarvan de straal toeneemt naar de platte kant toe, teneinde, bij het verdraaien van de kruk 39, de klemlat 17 geleidelijk harder aan te spannen.

Verder is elke kruk 39 of nok 43 voorzien van een aanslagvormend vlak 45 dat hoofdzakelijk haaks is gericht op de platte kant 44 aan het uiteinde van de nok 43 en dat een aanslag vormt voor de positie van de nok 43, zoals weergegeven in de figuren 5 en 6, wanneer de kruk 39, ten opzichte van de klemstand van de figuren 3 en 4, een kwart slag is verdraaid.

Optioneel is diametraal tegenover de voornoemde nok 43 een tweede nok 46 voorzien met eveneens op zijn uiterste uiteinde een platte kant 47 die hoofdzakelijk evenwijdig is met de platte kant 44 van de eerste nok 43 en die kan samenwerken met de opstaande rand 38 op de zijwand 20 van het profiel 16 en die een aanslag vormt voor de positie van de kruk 39 overeenstemmend met de klemstand van de figuren 3 en 4.

Ook deze tweede nok 46 is voorzien van een oploopvlak 48 analoog aan het oploopvlak 45 van de eerste nok 43.

Ter plaatse van de wand 20 is de nok 43 voorzien van een uitsparing 49 om te voorkomen dat in de klemstand de nok 43 tegen het haakvormig gedeelte 36 van de klemlat 17 duwt.

Het gebruik van een balk 13 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

In de figuren 3 en 4 is de situatie weergegeven voor de gemonteerde toestand van de voortent 2 waarbij de doek 10 van de luifel 8 is vastgeklemd tussen het profiel 16 en de klemlat 17 en waarbij de zijwand 6 aan het profiel 16 is opgehangen in de groef 24 van het profiel 16.

In deze toestand is de kruk 39 omhoog gedraaid in een nagenoeg verticale positie dwars op de lengterichting van het profiel 16, waarbij de nokken 43 en 46 het overstekend gedeelte 37 van de klemlat 17 van de opstaande rand 38 van het profiel 16 wegduwen en waarbij, door een hefboomwerking, de klemgedeelten 28 en 29 van het profiel 16 en van de klemlat 17 stevig op elkaar worden geduwd, zodat de zijrand 15 van de doek 10 stevig tussen deze klemgedeelten 28 en 29 wordt vastgehouden.

Door de groeven 31 en ribben 32 op deze klemgedeelten 28 en 29 wordt voorkomen dat de zijrand 15 van de doek 10 bij hevige wind zijdelings van tussen de klemgedeelten 28 en 29 zou kunnen worden losgetrokken.

Het is duidelijk dat door het gebruik van een balk 13 volgens de uitvinding een waterdichte en winddichte verbinding ontstaat tussen de zijwanden 6 en 7 en het dak 4 van de voortent 2. Om een nog betere afdichting of klemming te bekomen is het mogelijk om in het gootvormig uitsteeksel een dichting 50 aan te brengen zoals in streeplijn weergegeven in figuur 3.

Vanuit deze gemonteerde toestand kunnen de zijwanden 6 en 7 van de voortent 2 op zeer eenvoudige wijze worden weggenomen.

Het volstaat hiertoe de kruk 39 over een kwart slag vanuit de verticale klempositie van de figuren 3 en 4 naar de horizontale lospositie van de figuren 5 en 6 te verdraaien teneinde de nokken 43 en 46 te verwijderen van het overstekend gedeelte 37 van de klemlat 17 en van de opstaande rand 38 van het profiel 16.

Het is duidelijk dat hierdoor de klemlat 17 vrij rond de scharnier 35 kan kantelen naar een open stand waarbij de klemgedeelten 28 en 29 van elkaar verwijderd kunnen worden en zodoende de zijrand 15 van de doek 10 van de balk 13 losgemaakt kan worden om de balk 13, samen met de zijwand 6 of 7, weg te nemen en op te bergen.

Het is duidelijk dat de kruk 39 niet noodzakelijk over een kwart toer moet verdraaid worden om de klemlat 17 van de open stand naar de klemstand te duwen, maar dat hetzelfde effect kan bekomen worden door een verdraaiing van de kruk 39 over minder of meer dan een kwart toer.

De demontage van de zijwanden 6 en 7 wordt nog vergemakkelijkt doordat, zoals is weergegeven in figuur 7, de klemlat 17 door een zijdelingse beweging in de richting van pijl P in figuur 7 losmaakbaar is van het profiel 16 door de haakvormige delen 33 en 36 van de scharnier 35 zijdelings uit elkaar los te trekken. Aldus kan de klemlat 17 gemakkelijk van het profiel 16 worden verwijderd.

Deze laatste eigenschap is zeker nuttig bij het opnieuw monteren van de zijwand 6 of 7 aangezien men dan de zijrand 15 van de doek 10 eerst op het profiel 16 kan leggen zonder belemmerd te worden door de aanwezigheid van de klemlat 17 en pas nadien de klemlat 17 aan te brengen door een tegengestelde dwarse beweging van de klemlat 17.

Het is duidelijk dat het profiel 16 en de klemlat 17 niet absoluut noodzakelijk ten opzichte van elkaar moeten losmaakbaar zijn, maar dat de scharnier 35 ook een ondeelbare scharnier of een ander type van scharnier kan zijn die niet noodzakelijk toelaat dat de onderdelen van de scharnier uit elkaar worden getrokken.

Het is duidelijk dat de tweede nok niet strikt noodzakelijk is en dat de aanslagen voor het in positie houden van de kruk 39 in de klemstand en in de open stand op andere manieren kunnen worden gevormd.

Het is ook duidelijk dat de balk 13 in de lengterichting gezien uit één deel of uit meerdere kortere delen 13 kan bestaan, waarbij in het laatste geval deze delen in eikaars verlengde worden gemonteerd, bijvoorbeeld door een pen/gat verbinding. In figuur 2 wordt dit voorgesteld als een samenstel van twee kortere delen 13A en 13B.

Het spreekt voor zich dat een balk 9 met een profiel en een klemlat volgens de uitvinding ook gebruikt kan worden, enkel voor het vastklemmen van een doek van de voortent, waarbij de voorlat zou zijn voorzien van een klemprofiel om de voorste zijwand 5 aan de voorlat vast te klemmen. Het is duidelijk dat er in dit geval geen groef 24 dient te worden voorzien voor de bevestiging van een doek.

In plaats van één of meer krukken kunnen andere bedieningsmiddelen worden voorzien voor het bewegen van de klemlat 17 ten opzichte het profiel 16. Hiertoe kan bijvoorbeeld worden gedacht aan één of ander wigvormig element dat tussen de klemlat 17 en het profiel 16 kan worden geduwd, bijvoorbeeld tussen de opstaande rand 38 van het profiel 16 en het overstekend gedeelte 37 van de klemlat 17.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een balk volgens de uitvinding voor het bevestigen van een zijwand van een voortent van een caravan, motorhome of dergelijke, kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (14)

1. Balk voor het bevestigen van een zijwand (6-7) van een voortent (2) van een caravan, motorhome (1) of dergelijke, die in de lengterichting bestaat uit één deel (13) of uit meerdere in mekaars verlengde gemonteerde delen (13A-13B), daardoor gekenmerkt dat hij wordt gevormd door een profiel (16) en een klemlat (17) dewelke losmaakbaar zijn door het profiel (16) en de klemlat (17) zijdelings uit elkaar los te trekken en die volgens hun lengterichting scharnierend ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, waarbij het profiel (16) vrij scharnierbaar is tussen een klemstand waarin een doek (10) kan worden vastgeklemd tussen een klemgedeelte (28) van het profiel (16) en een klemgedeelte (29) van de klemlat (17) en een open stand waarbij de voornoemde klemgedeelten (28-29) van elkaar zijn verwijderd en waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien om de klemlat (17) van ene stand naar de andere stand te bewegen en middelen om de klemlat (17) in de klemstand te blokkeren.

2, - Balk volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde bedieningsmiddelen en middelen op de klemlat (17) in de klemstand te blokkeren worden gevormd door minstens één verdraaibare kruk (39) met een nok (43) die, in een bepaalde positie van de kruk (39) de klemlat (17) naar de klemstand duwt en, in een andere positie van de kruk (39) de klemlat (17) vrij laat te scharnieren naar de open stand.

3. Balk volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de kruk (39) door een verdraaiing over één toer of een gedeelte van één toer van de ene positie naar de andere positie gedraaid kan worden.

4. Balk volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de kruk (39) door een verdraaiing van ongeveer een kwart slag van de ene positie naar de andere positie gedraaid kan worden.

5. Balk volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kruk (39) zich aan de zijkant van de voortent (2) bevindt of aan de onderkant van de balk (13).

6. Balk volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de scharnier (35) gevormd wordt door een haakvormig gedeelte (36) van de klemlat (17) dat kan samenwerken met een haakvormig gedeelte (33) van het profiel (16).

7. Balk volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de scharnier (35) zich op een afstand bevindt van de langsgerichte randen van de klemlat (17), waarbij de voornoemde klemgedeelten (28-29) van de klemlat (17) en van het profiel (16) zich aan één zijde van de (35) scharnier bevinden, terwijl het gedeelte (37) van de klemlat (17) aan de andere zijde van de scharnier (35) kan samenwerken met de nok (43) van de kruk (39).

8. Balk volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het profiel (16) een wand (20) vertoont die haaks staat op het kleingedeelte (28) van het profiel (16) en de kruk (39) verdraaibaar op deze wand (20) is aangebracht rond een as (X-X') die haaks staat op deze wand (20), waarbij het gedeelte (37) van de klemlat (17), dat samenwerkt met de nok (43) van de kruk (39), over een zekere breedte (B) over deze wand (20) uitsteekt.

9. Balk volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de nok (43) van de kruk (39) op zijn uiterste uiteinde is voorzien van een platte kant (44) die zich hoofdzakelijk loodrecht op de radiale richting van de as (X-X') van de kruk (39) uitstrekt.

10. Balk volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de nok (43) voorzien is een gebogen oploopvlak (45) dat aansluit op de platte kant (44) van de nok (43) en waarvan de straal toeneemt dichter naar de platte kant (44) toe.

11. Balk volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de kruk (39) voorzien is van een aanslagvormend vlak (45) dat hoofdzakelijk haaks is gericht op de platte kant (44) aan het uiteinde van de voornoemde nok (43) en dat kan samenwerken met een opstaande rand (38) die zich op de voornoemde wand (20) van het profiel (16) in de lengterichting uitstrekt ter vorming van een aanslag voor de positie van de kruk (39) overeenstemmend met de open stand van de klemlat (17).

12. Balk volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat diametraal tegenover de voornoemde nok (43) een tweede nok (46) is voorzien met eveneens op zijn uiterste uiteinde een platte kant (47) die hoofdzakelijk evenwijdig is met de platte kant (44) van de eerste nok (43) en die kan samenwerken met de voornoemde opstaande rand (38) ter vorming van een aanslag voor de positie van de kruk (39) overeenstemmend met de klems tand van de klemlat (17).

13. Balk volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de klemlat (17) zich uitstrekt over nagenoeg de volledige lengte van het profiel (16) en dat het profiel (16) is voorzien van meerdere krukken (39) met nokken (43) die op regelmatige afstanden over de lengte van het profiel (16) zijn verdeeld.

14. Balk volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in de wand (18) van het profiel tegenover het klemgedeelte (28) van het profiel (16) een groef (24) is voorzien ter bevestiging van de rand (25) van een doek.